Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0245

    2013/245/EU: Besluit van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de staatsteunmaatregelen C 40/2009 en C 43/2008 ten behoeve van de herstructurering van WestLB AG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9395) Voor de EER relevante tekst

    PB L 148 van 01/06/2013, p. 1–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/245/oj

    1.6.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 148/1


    BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 20 december 2011

    betreffende de staatsteunmaatregelen C 40/2009 en C 43/2008 ten behoeve van de herstructurering van WestLB AG

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9395)

    (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2013/245/EU)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea (1),

    Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

    Na de belanghebbenden te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    I.   PROCEDURE

    (1)

    Bij beschikking van 12 mei 2009 in de zaak C 43/2008 (3) (hierna "de beschikking van mei 2009" genoemd), heeft de Commissie op basis van het herstructureringsplan dat op 30 april 2009 is overgelegd (hierna "het herstructureringsplan van april 2009" genoemd) onder bepaalde voorwaarden goedkeuring gehecht aan een risicoschild ("Risikoschirm") van de Landesbank Nordrhein-Westfalen van 5 miljard EUR ten gunste van WestLB AG (4) (hierna "WestLB" genoemd) voor een portefeuille van gestructureerde effecten (hierna "de Phoenix-portefeuille" genoemd).

    (2)

    Op 23 september 2009 heeft Duitsland bij de Commissie aanvullende staatssteun voor WestLB aangemeld in de vorm van een tijdelijk risicoschild voor bepaalde tranches van de Phoenix-portefeuille ter hoogte van 6,4 miljard EUR. Daarnaast heeft Duitsland aangekondigd dat er een aangepast herstructureringsplan overgelegd zou worden.

    (3)

    Bij beschikking van 7 oktober 2009 in zaak N 531/2009 (5) heeft de Commissie het tijdelijke risicoschild aangemerkt als reddingssteun die verenigbaar is met de interne markt.

    (4)

    Op 10 december 2009 heeft Duitsland een maatregel voor activaondersteuning ten behoeve van WestLB aangemeld in de vorm van een overdracht van activa aan de nieuw opgerichte Erste Abwicklungsanstalt (hierna "de EAA" genoemd). Deze steunmaatregel wordt verder als"eerste overdracht van activa" aangeduid. Tegelijkertijd heeft Duitsland ook een aangepast herstructureringsplan voor WestLB overgelegd (hierna "het herstructureringsplan van december 2009" genoemd). De eerste overdracht van activa diende ter vervanging van de maatregel die op 23 september 2009 is aangemeld, waardoor de beschikking van 7 oktober 2009 is komen te vervallen.

    (5)

    Bij besluit van 22 december 2009 in zaak C 40/2009 (6) (hierna "het besluit van december 2009") heeft de Commissie de eerste overdracht van activa met het oog op de financiële stabiliteit voorlopig voor een periode van zes maanden goedgekeurd. Middels datzelfde besluit heeft de Commissie op grond van twijfels over de verenigbaarheid van deze maatregel met de interne markt een formele onderzoeksprocedure ingeleid overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

    (6)

    In december 2009 heeft de Commissie externe deskundigen opdracht gegeven om een evaluatie uit te voeren met betrekking tot de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa die WestLB aan EAA heeft overgedragen. De betreffende deskundigen zijn Société Générale, Bangert Research en professor Wim Schoutens.

    (7)

    Op 1 februari 2010 heeft Duitsland opmerkingen overgelegd met betrekking tot de argumentatie in het besluit van december 2009.

    (8)

    Bij besluit van 22 juni 2010 in zaak N 249/2010 (7) (hierna "het besluit van juni 2010" genoemd) heeft de Commissie de voorlopige goedkeuring van de eerste overdracht van activa met het oog op de financiële stabiliteit verlengd tot aan het uitvaardigen van het definitieve besluit over de eerste overdracht van activa en over het herstructureringsplan van december 2009.

    (9)

    Op 29 oktober 2010 heeft de Commissie Duitsland een uitgebreid verslag doen toekomen over de evaluatie van de activa die betrokken waren bij de eerste overdracht van activa.

    (10)

    Op 5 november 2010 heeft de Commissie in zaak C 40/2009 (8) een besluit uitgevaardigd over de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure met betrekking tot de eerste overdracht van activa (hierna "het besluit van november 2010" genoemd). In het besluit van november 2010 heeft de Commissie aanvullende twijfels geuit over de verenigbaarheid van de eerste overdracht van activa met de interne markt.

    (11)

    In november 2010 heeft Duitsland een standpunt overgelegd dat op 21 december 2010 is aangevuld. De Commissie heeft geen standpunten van belanghebbenden ontvangen.

    (12)

    Op 21 december 2010 heeft de Commissie besloten om de datum op te schorten waarop de Westdeutsche ImmobilienBank AG (9) (hierna "WestImmo" genoemd) haar nieuwe activiteiten zou moeten staken (10).

    (13)

    Op 15 februari 2011 heeft Duitsland een gewijzigd herstructureringsplan voor WestLB overgelegd (hierna "het herstructureringsplan van februari 2011" genoemd).

    (14)

    Op 15 april 2011 heeft Duitsland de Commissie een voortgangsverslag overgelegd van de met de afstoting belaste trustee die na de beschikking van mei 2009 is benoemd, alsmede een nieuw herstructureringsplan voor WestLB (hierna "het nieuwe herstructureringsplan" genoemd).

    (15)

    Op 23 juni 2011 is door de Duitse Bundesanstalt für Finanzmarktstabilisierung (hierna "de FMSA" genoemd), de aandeelhouders van WestLB en de EAA overeenstemming bereikt over alle wezenlijke details betreffende de afwikkeling van WestLB en over de verdeling van de lasten over haar aandeelhouders (hierna "de Eckpunkte-overeenkomst" genoemd (11)).

    (16)

    Op 30 juni 2011 heeft Duitsland de Commissie voorzien van een definitieve versie van het nieuwe herstructureringsplan op basis van de Eckpunkte-overeenkomst (hierna "het herstructureringsplan van juni 2011" genoemd).

    (17)

    Op 28 oktober 2011 heeft Duitsland de Commissie verzocht om de termijn waarop WestLB haar nieuwe activiteiten zou moeten staken, te verlengen tot 29 februari 2012 (op grond van de beschikking van mei 2009 was WestLB verplicht om de nieuwe activiteiten per 1 januari 2012 te beëindigen). Dit verzoek werd uit voorzorg ingediend voor het geval de beschikking van mei 2009 op 1 januari 2012 nog niet door een nieuw besluit zou zijn vervangen.

    (18)

    Op 28 oktober 2011 heeft Duitsland uitgebreide informatie verstrekt over een aanvullende steunmaatregel ten gunste van WestLB in de vorm van een tweede overdracht van activa aan de EAA (hierna "de suppletie" genoemd).

    (19)

    Op 21 november 2011 heeft Duitsland geactualiseerde gegevens overgelegd betreffende het herstructureringsplan van juni 2011.

    (20)

    Op 1 december heeft Duitsland informatie verstrekt over de omvang van de tijdelijke kortlopende liquiditeitssteun die tot en met 30 juni 2012 aan WestLB mag worden verleend.

    (21)

    Op 8 december 2011 heeft Duitsland de definitieve verbintenissencatalogus bij de Commissie aangemeld.

    (22)

    Op 13 december 2011 heeft Duitsland de geplande overname van de "Verbundbank" bevestigd, een entiteit die in het kader van de herstructurering van WestLB hieruit losgemaakt zou moeten worden met het oog op de verkrijging ervan door de Helaba Landesbank Hessen-Thüringen (hierna "Helaba" genoemd).

    II.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

    1.   DE BEGUNSTIGDE ONDERNEMING

    (23)

    De begunstigde is de in Düsseldorf gevestigde WestLB i.c. de Landesbank Nordrhein-Westfalen. Haar aandeelhouders zijn het Sparkassenverband Westfalen-Lippe (hierna "SVWL" genoemd), het Rheinische Sparkassen- und Giroverband (hierna "RSGV" genoemd; SVWL en RSGV worden gezamenlijk als "Sparkassenverbände" aangeduid), de deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen (hierna "NRW" genoemd) en de beide Landschaftsverbände Rheinland (hierna "LVR" genoemd) en Westfalen-Lippe (hierna "LWL" genoemd). Het Sonderfonds Finanzmarkstabilisierung (hierna "SoFFin" genoemd) dat door de FMSA wordt beheerd, houdt een stille deelneming in WestLB AG.

    (24)

    De belangrijkste financiële gegevens van WestLB zijn in onderstaande tabel samengevat:

    Tabel 1

    Belangrijkste financiële gegevens van WestLB

     

    31.12.2008

    31.12.2009

    31.12.2010

    30.6.2011

    Balansgegevens (x miljard EUR)

    Balanstotaal

    288,1

    242,3

    191,5

    160,4

    Eigen vermogen

    3,8

    3,7

    4,1

    4,2

    Prudentiële bancaire kapitaalaandelen (SolvV)

    Kernvermogen (x miljard EUR)

    5,7

    5,3

    5,5

    4,9

    Eigen middelen (x miljard EUR)

    8,9

    7,6

    7,7

    7,3

    Risicogewogen activa (x miljard EUR)

    88,5

    83,0

    48,6

    45,4

    Kernkapitaal ratio (in %)

    6,4

    6,4

    11,4

    10,7

    Totaalaandeel (in %)

    10,1

    9,1

    15,9

    16,0

    Werknemers

    Aantal werknemers

    5 957

    5 214

    4 712

    4 622

    Voltijdsequivalenten

    5 663

    4 971

    4 473

    4 376

    (25)

    WestLB, die onder het regime van een centrale spaarbank valt, fungeert voor de regionale spaarbanken in NRW en Brandenburg als schakel naar de financiële markten. WestLB biedt haar Duitse en internationale klanten (zowel bedrijven als institutionele en publieke klanten) een breed scala aan producten en diensten aan, onder andere op het gebied van kredietfaciliteiten, op maat gemaakte gestructureerde financieringen, kapitaalmarktactiviteiten, asset management en transactiediensten.

    (26)

    Het zwaartepunt van de bedrijfsactiviteiten van WestLB is in de loop der tijd verschoven. Aanvankelijk fungeerde WestLB slechts als girocentrale voor de spaarbanken, maar gaandeweg ontwikkelde de onderneming zich meer en meer tot een investeringsbank. Sinds 2001, toen de publieke taken gescheiden werden van haar commerciële activiteiten, heeft WestLB een herstructureringsfase doorgemaakt (12).

    (27)

    In het recentere verleden hebben omvangrijke investeringen in gestructureerde effecten, die tot 2007 deels via niet-geconsolideerde special purpose vehicles (spv's) werden afgehandeld, geleid tot aanzienlijke verliezen en een sterk toenemende behoefte aan eigen vermogen, hoewel de financiële verslagleggingsnormen als uitvloeisel van de financiële crisis waren versoepeld. Om die reden hebben Duitsland en de aandeelhouders van WestLB in 2008 het Phoenix-reddingsschild (13) in het leven geroepen. Daarnaast hebben zij in november overeenstemming bereikt over de oprichting van een liquidatie-instelling (de EAA), waaraan activa overgedragen werden met een nominale waarde van circa 77,5 miljard EUR evenals kapitaal voor een bedrag van ongeveer 3 miljard EUR.

    2.   DE STEUNMAATREGELEN

    a.   HET EERSTE PAKKET MAATREGELEN – HET RISICOSCHILD VOOR DE PHOENIX-PORTEFEUILLE

    (28)

    In 2008 heeft WestLB een portefeuille gestructureerde activa overgedragen aan een special purpose vehicle met de naam Phoenix Light, een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Iers recht. Op die manier zijn activa (14) met een nominale waarde van circa 23 miljard EUR van de balans van WestLB afgesplitst. De aandeelhouders van WestLB hebben zich garant gesteld (waarover op 8 februari 2008 overeenstemming is bereikt) om eventuele verliezen van het spv tot 5 miljard EUR te dekken (hierna "het risicoschild voor de Phoenix-portefeuille" genoemd). Hieraan is middels de beschikking van mei 2009 goedkeuring verleend (15). Het risicoschild bestond uit twee afzonderlijke garanties:

    een garantie tot 2 miljard EUR ter dekking van vorderingen op Phoenix Light, afgegeven door alle aandeelhouders van WestLB naar rato van hun belang; en

    een achtergestelde garantie die uitsluitend door NRW was afgegeven voor andere vorderingen op Phoenix Light ter hoogte van maximaal 3 miljard EUR.

    b.   HET TWEEDE PAKKET MAATREGELEN – DE EERSTE OVERDRACHT VAN ACTIVA OP DE EAA

    (29)

    Op 24 november 2009 hebben Duitsland en de aandeelhouders van WestLB afspraken gemaakt over de praktische modaliteiten voor de oprichting van een liquidatie-instelling met de naam "Erste Abwicklungsanstalt" teneinde een portefeuille met risicoposities en niet-strategische bedrijfsonderdelen af te splitsen, een en ander in overeenstemming met het Duitse Finanzmarktstabilisierungsfondsgesetz (hierna "het FMStFG" genoemd – de Duitse Wet inzake het Stabilisatiefonds voor de financiële markt). De aandeelhouders hebben tijdens een bijeenkomst van 11 december 2009 de noodzakelijke contractuele afspraken officieel goedgekeurd.

    (30)

    De eerste maatregel gericht op de overdracht van activa (16) omvatte een kapitaalinjectie van 3 miljard EUR, aanvullende garanties van de aandeelhouders van WestLB en een overdracht van activa die met voorrang door een afsplitsing geconcretiseerd zou moeten worden. Daarnaast werd het risicoschild voor Phoenix van 5 miljard EUR niet opgeheven, maar aan de EAA overgedragen. Indien dat risicoschild niet was overgedragen, zou de EAA 5 miljard EUR aan extra kapitaal nodig gehad hebben om de Phoenix-portefeuille over te nemen.

    i)    De kapitaalinjectie van het SoFFin ten gunste van WestLB

    (31)

    Voor de oprichting van de EAA was een kapitaalinjectie van het SoFFin in WestLB noodzakelijk van 3 miljard EUR (hierna "de kapitaalinjectie" genoemd). Die kapitaalinjectie heeft in drie tranches plaatsgevonden: op 23 december 2009 (672 miljoen EUR), op 4 januari 2010 (1,5 miljard EUR) en op 30 april 2010 (828 miljoen EUR). Het kapitaal is ingebracht in de vorm van een onherroepelijke stille deelneming die na 1 juli 2010 in gewone aandelen omgezet zou kunnen worden. Op grond van de gesloten overeenkomst mag het SoFFin overigens nooit een meerderheidsbelang in de vennootschap houden.

    (32)

    In de contractuele bepalingen betreffende de stille deelneming is een vergoeding van 10 % per jaar voorzien indien de jaarwinst van WestLB volgens de vereisten van het HGB (17) daarvoor toereikend is. Indien er in enig jaar verlies wordt gemaakt, wordt er geen vergoeding uitgekeerd en draagt de stille deelneming pari passu bij aan het verlies. Sinds de injectie van de stille deelneming heeft WestLB op grond van het HGB ofwel verlies geleden (2009) ofwel geen jaarwinst geboekt (2010). Dat betekent dat er tot nu toe geen vergoeding is uitgekeerd en dat de stille deelneming voor circa 1 miljoen EUR aan de verliezen heeft deelgenomen.

    ii)    De garanties van de aandeelhouders

    (33)

    De oprichting van de EAA omvat een garantie van de aandeelhouders van WestLB om eventuele verdere verliezen voortvloeiende uit de overgedragen activa af te dekken. Indien de verliezen van de EAA hoger zijn dan het overgedragen kapitaal, moeten deze op grond van het FMStFG door de aandeelhouders van WestLB en de FMSA worden gedragen.

    (34)

    Te dien einde hebben de aandeelhouders van WestLB een uitdrukkelijke garantie van in totaal 1 miljard EUR verstrekt, verdeeld over NRW (482 miljoen EUR), de Sparkassenverbände (501 miljoen EUR) en LVR en LWL (17 miljoen EUR). Met het oog op een eventueel noodzakelijke afdekking van nog meer verliezen zijn de aandeelhouders van WestLB overeengekomen om de verplichting van RSGV en WLSGV tot aanvulling van de verliezen, te beperken tot 4 miljard EUR. Gezien de door de Sparkassenverbände verstrekte garantie van 501 miljoen EUR is de deelname aan de verliezen door RSGV en WLSGV derhalve beperkt tot 4,5 miljard EUR. Om aan die verplichting van 4 miljard te voldoen, kunnen RSGV en WLSGV gedurende een periode van 25 jaar adequate financiële reserves opbouwen. Eventuele verliezen die hoger zijn dan het eigen vermogen van de EAA en die ook niet door de garanties worden gedekt, komen voor rekening van de FMSA en NRW (18).

    iii)    De eerste overdracht van activa

    (35)

    De overdracht van de toxische en niet-strategische activa (en passiva) vindt in twee fasen plaats. In de eerste fase zijn activa (met name Mezzanine Notes en andere gestructureerde activa) met een totale boekwaarde van circa 6,2 miljard EUR en verplichtingen met een boekwaarde van ongeveer 5,5 miljard EUR aan de EAA overgedragen in het kader van een afsplitsing die op 23 december 2009 in het handelsregister is ingeschreven (19). Als tweede fase is het resterende gedeelte van de geoormerkte portefeuille op 30 april 2010 afgesplitst dan wel synthetisch aan de EAA overgedragen (20).

    (36)

    De transactie was zodanig gestructureerd dat WestLB met terugwerkende kracht van de effecten van de overdracht kon profiteren. De boekwaarde van de activa die op 23 december 2009 zijn overgedragen, is op basis van de effectieve afsplitsingsdatum (31 december 2008/1 januari 2009) vastgesteld, terwijl de boekwaarde van het resterende deel van de portefeuille, dat op 30 april 2010 is overgedragen aan de hand van een andere effectieve afsplitsingsdatum (31 december 2009/1 januari 2010) is bepaald.

    (37)

    De portefeuille omvat activa met een nominale waarde van 77 miljard EUR (boekwaarde per 31 december 2009: 68,117 miljard EUR (21)) met een breed scala aan kredietinstrumenten, standaardleningen (22) en gestructureerde effecten en derivaten. De portefeuille bevat daarnaast grandfathering-verplichtingen voor een bedrag van 22,1 miljard EUR (boekwaarde op grond van de "afsplitsingsovereenkomst"). In wezen zijn er drie hoofdgroepen activa aan de EAA overgedragen:

    de portefeuille met gestructureerde activa, bestaande uit de "Phoenix"-portefeuille (22,9 miljard EUR), de portefeuille met European Super Senior-tranches (2,8 miljard EUR) en andere Asset-Backed-Securities (hierna "ABS" genoemd) (3,4 miljard EUR);

    de effectenportefeuille met leningen (17,7 miljard EUR) die deels door credit default swaps (CDS) op een negatieve basis (de zogeheten "negative basis trades") (23) zijn afgedekt;

    de kredietportefeuille met kredieten en (niet uit de balans blijkende) kredietverplichtingen met een nominale waarde van in totaal circa 30,6 miljard EUR bestaande uit de nog resterende risicoposities voortvloeiende uit uiteenlopende bedrijfsactiviteiten en vestigingen van WestLB.

    Daarnaast waren de activa voor een deel onderwerp van derivatentransacties (d.w.z. dat de betreffende activa of kredieten gekoppeld waren aan een rente- en/of valuata-swap); er is ook een aantal zuivere CDS-posities overgedragen, hetgeen het aandeel van de derivaten in de portefeuille verklaart.

    (38)

    Hoewel een aantal activa, hun emittenten, tegenpartijen of deelmarkten als in waarde verminderd c.q. verzwakt aangemerkt zouden kunnen worden, is dat bij een aanzienlijk deel van de activa niet het geval. Duitsland heeft 4,2 miljard EUR (circa 6 % van alle activa) als "liquide" gekwalificeerd, hetgeen betekent dat zij nog steeds deel uitmaken van functionerende markten (24).

    (39)

    Bij de oprichting bestond het kapitaal van de EAA uit nettoactiva van in totaal 3,267 miljard EUR. Deze activa waren opgebouwd uit 3 miljard EUR aan vermogen en 267 miljoen EUR voortvloeiende uit een interne verplichting uit de credit linked notes (CLN) in de portefeuille European Super Senior-tranches.

    (40)

    Voor het beheren van de activa heeft de EAA een servicecontract met WestLB gesloten met een looptijd van drie jaar. In het kader van dit contract levert WestLB diensten aan EAA op het gebied van het portefeuillebeheer met als voornaamste doel om de totale portefeuille na verloop van tijd uit te faseren en de risico's te minimaliseren. In eerste instantie fungeerde WestLB als exclusieve herfinancierings- en derivatencontractpartij voor de EAA.

    iv)    Beoordeling van de activa

    (41)

    Duitsland heeft beide delen van de afgesplitste portefeuille aan een beoordeling onderworpen, het eerste deel met als referentiedatum 30 september 2009 en het tweede deel met als referentiedatum 31 maart 2010 (voor een overzicht wordt verwezen naar tabel 2). Duitsland heeft aangegeven dat de reële waarde in het economisch verkeer van het totale activabestand 62,727 miljard EUR bedroeg en derhalve 5,389 miljard EUR lager was dan de boekwaarde (25). Deze inschatting is zowel door Blackrock (26) als door de Deutsche Bundesbank (27) als voldoende conservatief aangemerkt. Om de omvang van de verstrekte staatssteun vast te stellen, heeft Duitsland het oorspronkelijke vermogen van de EAA (28) (3,267 miljard EUR, zijnde het verschil tussen de boekwaarde van de activa en passiva), afgetrokken van het dekkingstekort voor de reële waarde in het economisch verkeer (5,389 miljard EUR). Hierdoor ontstond een nettoverschil van 2,123 miljard EUR tussen de overdrachtswaarde en de reële waarde in het economisch verkeer.

    (42)

    Net als Duitsland heeft de Commissie bij haar berekening van de verstrekte staatssteun het nettoverschil tussen de overdrachtswaarden en de reële waarde in het economisch verkeer van de overgedragen activa en passiva (hierna "transfer-delta" genoemd) als uitgangspunt genomen.

    (43)

    De Commissie heeft de beoordeling die door Duitsland is overgelegd, getoetst met de hulp van externe deskundigen (Société Générale, Bangert Research en professor Wim Schoutens). Het resultaat van deze toetsing (dat in het besluit van november 2010 uitgebreid wordt beschreven (29)) heeft tot de conclusie geleid dat de transfer-delta bij een voorzichtige benadering circa 1,606 miljard EUR hoger is dan het bedrag dat door Duitsland wordt genoemd (5,389 miljard EUR). Met andere woorden: de reële waarde in het economisch verkeer is 6,949 miljard EUR lager dan de overdrachtswaarde (30). De deskundigen hebben bij de beoordeling van de reële waarde in het economisch verkeer van bepaalde leningen, met name op deelportefeuilleniveau, verschillen vastgesteld (voor de totale effectenportefeuille was dat circa 600 miljoen EUR), die te herleiden waren tot een afwijkende inschatting van de mate waarin het functioneren van deze markten verstoord was. Zo hebben de deskundigen in tegenstelling tot WestLB een aantal markten voor standaardleningen als functionerende markten gekwalificeerd, zodat de marktwaarde en de reële waarde in het economisch verkeer aan elkaar gelijk gesteld konden worden. In de tweede plaats zijn er ook bij de door WestLB overgedragen leningen verschillen vastgesteld (op de totale portefeuille aan leningen van 1 miljard EUR) op basis van aanzienlijke discrepanties bij de beoordeling van de verliezen bij wanbetaling (Loss Given Default). Bij bepaalde subcategorieën van de portefeuille met gestructureerde activa zijn ook grote verschillen geconstateerd, maar de verschillende netto-effecten leken elkaar op te heffen.

    (44)

    Daarnaast heeft Duitsland potentiële aftrekposten (Abzugspositionen) en argumenten aangevoerd om aan te tonen dat de transfer-delta kleiner was dan nul.

    De volgende tabel (afkomstig uit het besluit van 10 november) bevat een overzicht van de resultaten per deelportefeuille.

    Tabel 2

    Resultaten met betrekking tot de eerste overdracht van activa overeenkomstig het besluit van november 2010

     

    Standpunt Duitsland

     

    Standpunt Commissie

    Overgedragen portefeuille

    Boekwaarde dec. (OW)

    WestLB dez.REW "afgeleid"

    WestLB dec REW - OW "afgeleid"

    EU-experts dec. REW raming

    EU-experts dec. REW-OW raming

    Portefeuille gestructureer de effecten

    Phoenix

    22 764

    20 323

    (2 441)

    19 786

    (2 978)

    European Super Seniors

    2 918

    1 751

    (1 167)

    2 276

    (642)

    Overige ABS

    3 188

    3 182

    (6)

    3 178

    (10)

    Effectenportef euille

    Kredieten

    16 501

    16 323

    (178)

    15 762

    (739)

    Banque D'Orsay-portef.

    2 749

    2 733

    (16)

    2 770

    21

    CDS & Derivaten

    (65)

    (45)

    20

    (102)

    (37)

    Kredietportefe uille

    Opgenomen

    20 061

    18 666

    (1 395)

    17 807

    (2 254)

    Niet-opgenomen

    (205)

    (205)

    (310)

    (310)

    Totaal

    68 116

    62 727

    (5 389)

    61 167

    (6 949)

    Bron

    22. febr. 10

    8. juli 10

    8. juli 10

    23. sept. 10

    23. sept. 10

    Abzugspositionen (aftrekposten)

     

     

     

    Kapitaal EAA (Verschil tussen overdrachtswaarde en activa en passiva)

    3 267

     

    3 267

    Overdracht Grandfathering-verplichtingen

    882

     

    n. a.

    Toekomstige kasstromen uit overgedragen portefeuille

    880

     

    n. a.

    Overdracht Credit Linked Notes

    268

     

    268

    Correctie voor verwachte verliezen uit niet-opgenomen kredietlijnen

    205

     

    n. a.

    Correctie voor verwachte verlies op basis van discontering

    75

     

    n. a.

    Totaal "Transfer Delta" = Prijs overdracht - REW -aftrek

    – 188

     

    3 414

    c.   HET DERDE PAKKET MAATREGELEN – DE LIQUIDATIEMAATREGELEN

    (45)

    In het herstructureringsplan van juni 2011 wordt een gestructureerde liquidatie van WestLB beschreven waarvoor een reeks aanvullende steunmaatregelen noodzakelijk zijn. Duitsland overweegt allereerst een overdracht van de resterende activa en passiva van WestLB aan de EAA, in de tweede plaats een vervanging van kapitaal, een overname van de operationele kosten en de liquidatiekosten van WestLB dan wel haar opvolger onder een andere naam (hierna "SPM-bank" genoemd) en in de derde plaats adequate maatregelen voor het waarborgen van de liquiditeit tijdens de overgangsfase.

    i)    De tweede overdracht van activa aan de EAA

    (46)

    In het herstructureringsplan van juni 2011 is verder ook een overdracht gepland van alle resterende activa en passiva (met inbegrip van niet uit de balans blijkende risicoposities en derivaten) van WestLB aan de EAA (hierna "de tweede overdracht van activa" genoemd). Alle activa en passiva van WestLB die niet aan derden zijn verkocht of overgedragen en ook geen deel van de Verbundbank uitmaken, worden per 30 juni 2012 door de EAA overgenomen (31). Na de overdracht zal WestLB geen bancaire activa voor eigen risico meer houden (uitgezonderd het aandeel in het eigen vermogen van de SPM-bank).

    (47)

    De totale portefeuille is met de Commissie besproken en vervolgens door Duitsland op basis van gedetailleerde cijfers aan de Commissie overgelegd. Een en ander kan als volgt worden samengevat:

    Tabel 3

    Resultaten met betrekking tot de tweede overdracht van activa (x miljard EUR)

    Portefeuille (32)

    Boekwaarde volgens HGB

    Marktwaarde portefeuille

    Verschil

    Activa

    [120-150] (33)

    [120-150]

    [0,8-1,3]

    Passiva

    [120-150]

    [120-150]

    [0,2-0,5]

    Totaal

     

     

    [1,0-1,8]

    (48)

    Met betrekking tot de marktwaarde van de activa en passiva die deel uitmaken van de tweede overdracht van activa aan de EAA, heeft Duitsland geconcludeerd dat die marktwaarde, bij een beoordeling op individuele basis, hoger is dan de bedragen zoals die in tabel 3 zijn opgenomen. Duitsland geeft in dat verband met name aan dat de individuele marktwaarde van de activa in totaal [120-150] miljard EUR bedraagt en die van de passiva [120-150] miljard EUR. Duitsland stelt dat de resterende portefeuille van WestLB al door de eerste overdracht van activa is opgeschoond en nu nog slechts uit activa bestaat met een feitelijk realiseerbare waarde. Duitsland bevestigt meer in het bijzonder dat de portefeuille uitsluitend uit effecten en derivaten bestaat die tegen hun respectieve marktwaarde gewaardeerd zijn dan wel uit leningen en andere financiële instrumenten bestaat waarvoor geen concrete markten bestaan en die derhalve op basis van de Discounted Cash Flow-methode zijn gewaardeerd. De portefeuille omvat nog maar in zeer beperkte mate (minder dan 1 miljard EUR) activa die als internationale staatssteun of als internationale staatsfondsen gekwalificeerd kunnen worden.

    (49)

    Na overleg met de Commissie heeft Duitsland echter verklaard dat er voor bepaalde onderdelen van de portefeuille (de kredietportefeuille en andere soortgelijke niet-liquide activa van circa [40-70] miljard EUR) alleen wat betreft de omvang van de totale portefeuille rekening moet worden gehouden met een portefeuille-effect. Wanneer WestLB de hele portefeuille daadwerkelijk uiterlijk op 30 juni 2012 zou moeten verkopen, zou een te groot aanbod de afzonderlijke marktwaarden naar beneden drukken. Op basis van de ontvangen informatie stelde Duitsland dat er in een dergelijk geval [2-5] % op de berekende marktwaarden in mindering gebracht zou moeten worden.

    (50)

    Op grond van het herstructureringsplan van juni 2011 zou de tweede overdracht van activa aan de EAA ook activa van WestImmo kunnen omvatten. Deze onderneming zal, met het oog op het verbeteren van haar eigen courantheid, activa aan de EAA overdragen. WestImmo zal uitsluitend de pandbriefactiviteiten onder de naam "Pfandbriefbank" (voorlopige werktitel) voortzetten. Om dit voornemen te realiseren, zou een groot deel van de activa en passiva van WestImmo in het eerste half jaar afgesplitst en aan de EAA overgedragen kunnen worden. Deze "carve-out-portefeuille" heeft een omvang van circa [5-10] miljard EUR en omvat – op deelportefeuilleniveau – een ongedekte portefeuille van commercieel vastgoed, een portefeuille met activa in Japan en een portefeuille met leningen en hypothecaire kredieten voor particulieren ter waarde van [2-4] miljard EUR, die inmiddels in het kader van de eerste overdracht synthetisch aan de EAA is overgedragen (en die op dit moment als zekerheid in de pandbrief-pool fungeert). Na de overdracht zal WestImmo een aanzienlijk kleinere bank zijn met een eigen vermogen van aanvankelijk circa [16-23] miljard EUR. Indien WestImmo per 30 juni 2012 niet is verkocht, zullen de resterende activa ook aan de EAA worden overgedragen. Dat betekent dat het betreffende bedrag dan ook, naast de bedragen zoals die in overweging 51 zijn weergegeven, in aanmerking moet worden genomen.

    (51)

    De "carve-out-portefeuille" is met de Commissie besproken en vervolgens door Duitsland op basis van gedetailleerde cijfers aan de Commissie overgelegd. Een en ander kan als volgt worden samengevat:

    Tabel 4

    Waardering van de WestImmo-activa in de "carve-out-portefeuille" (x miljard EUR)

    Portefeuille

    Boekwaarde volgens HGB

    Marktwaarde

    Verschil

    Internationaal vastgoed

    [3,5-4,0]

    [3,0-4,0]

    [0,1-0,4]

    Duits vastgoed

    [1,1-1,6]

    [1,1-1,6]

    [0,01-0,05]

    Portefeuille vastrentende staatsleningen

    [0,7-1,3]

    [0,5-1,25]

    [0,1-0,3]

    Totaal

    [5,3-6,9]

    [4,6-6,85]

    [0,3-0,8]

    (52)

    Duitsland heeft uitvoerig toegelicht waarom de waardering van de activa in de carve-out-portefeuille van WestImmo als voldoende conservatief aangemerkt zou moeten worden. In dat verband heeft Duitsland gesteld dat 1) ongeveer een derde van de portefeuille uit kortlopende posities bestond, dat 2) de structuur van de onderliggende zekerheden solide was, en dat 3) de waardering van die zekerheden van recente datum was.

    (53)

    Daarnaast is WestLB voornemens om de WestImmo Pfandbriefbank uiterlijk op 30 juni 2012 te vervreemden. Mocht dat niet lukken, dan moeten alle activa en passiva van WestImmo aan de EAA worden overgedragen. De geraamde, voor risico's gecorrigeerde boekwaarde (met inbegrip van de carve-out-portefeuille) bedroeg in juni 2011 [20-26] miljard EUR. Deze portefeuille bestaat voornamelijk uit commercieel vastgoed en particuliere hypothecaire kredieten. Volgens Duitsland zijn grote delen van de oorspronkelijke portefeuille al bij de selectieprocedure voor de eerste overdracht van activa in aanmerking genomen, hetgeen betekent dat het resterende deel opgeschoond is en de marktwaarde ervan overeenkomt met de boekwaarde. Daarnaast wordt de portefeuille commercieel vastgoed voornamelijk voor de emissie van pandbrieven gebruikt en die portefeuille heeft derhalve een marktwaarde die toereikend is om de overdrachtswaarde te dekken.

    (54)

    Tot slot stelt Duitsland met betrekking tot de overdracht van de WestImmo-activa en de tweede overdracht van activa van WestLB dat de reële waarde in het economisch verkeer overeen zou komen met de overdrachtswaarde.

    ii)    Het aanvullende kapitaalinstrument voor de SPM-bank

    (55)

    Op grond van de Eckpunkte-overeenkomst zal NRW per 30 juni 2012 de volledige eigendom en verantwoordelijkheid voor WestLB op zich nemen. Aangezien WestLB in het kader van de herstructurering 1 miljard EUR van de stille inbreng van het SoFFin in WestLB aan het SoFFin moet terugbetalen, zal dit gedeelte van het kapitaal aangevuld moeten worden. NRW heeft toegezegd om te dien einde en in overeenstemming met de Eckpunkte-overeenkomst (34) een aanvullend kapitaalinstrument van 1 miljard EUR ter beschikking te stellen (hierna "het aanvullend kapitaalinstrument voor de SPM-bank" genoemd).

    iii)    Overname van andere bedrijfs- en liquidatiekosten van de SPM-bank

    (56)

    In het herstructureringsplan van juni 2011 worden twee verschillende scenario's voor WestLB/de SPM-bank beschreven, het zogeheten basisscenario ("Base Case") en een alternatief scenario ("Bad Case"). In het basisscenario worden de verliezen voor de exploitatie en de liquidatie van de SPM-bank voor een periode van vijf jaar (de overgangskosten) - met inbegrip van een overname van de pensioenverplichtingen - op in totaal [3-6] miljard EUR geraamd. Het alternatieve scenario gaat van andere veronderstellingen uit met betrekking tot de personeelsinkrimping, de omvang van de noodzakelijke afschrijvingen op gebouwen en IT-investeringen, de pensioenverplichtingen en de exit-kosten. In dat alternatieve scenario worden de verliezen voor de periode van vijf jaar op in totaal [4-7] miljard EUR geraamd. NRW neemt de volledige eigendom en verantwoordelijkheid voor WestLB over. Zowel in het basis- als in het alternatieve scenario wordt ervan uitgegaan dat het door NRW ter beschikking gestelde kapitaalinstrument van 1 miljard EUR volledig wordt gebruikt. In het alternatieve scenario dient NRW, in overeenstemming met de Eckpunkte-overeenkomst, aanvullende middelen beschikbaar te stellen.

    iv)    De toezegging om tijdens de herstructureringsperiode aanvullende liquiditeiten ter beschikking te stellen

    (57)

    In het herstructureringsplan van juni 2011 is daarnaast vastgelegd dat de huidige liquiditeiten die door de spaarbanken, NRW en de EAA beschikbaar zijn gesteld, voor de duur van de herstructureringsperiode gehandhaafd zullen blijven. Indien er in de herstructureringsperiode tot 30 juni 2012 meer liquide middelen nodig zijn, zullen WestLB, haar aandeelhouders en de EAA overeenkomstig de Eckpunkte-overeenkomst afspraken maken over adequate maatregelen voor het waarborgen van de liquiditeit tijdens de overgangsfase. Volgens de informatie die op 1 december 2011 door Duitsland is overgelegd, heeft de benodigde aanvullende liquiditeitssteun in geval van een stress-scenario een omvang van […].

    3.   HERSTRUCTURERINGSPLANNEN

    a.   INLEIDING

    (58)

    Duitsland heeft aan de Commissie een aantal herstructureringsplannen overgelegd met uiteenlopende staatssteunmaatregelen en herstructureringsconcepten. Een eerste reeks documenten, die uitsluitend op het risicoschild van 5 miljard EUR betrekking had, vormde de basis voor het herstructureringsplan van april 2009 (35).

    (59)

    De twee kernelementen van het herstructureringsplan van april 2009 (36) waren een vermindering van het balanstotaal van WestLB van 250 miljard EUR tot 125 miljard EUR (met inbegrip van een vervreemding van meerdere activa, zoals WestImmo) en een nieuwe structuur van de activiteiten met een reductie van de daaraan verbonden risico's, gevolgd door een vervreemding van WestLB in het kader van een open, transparante en niet-discriminerende openbare aanbesteding. Mocht een dergelijke verkoop van WestLB niet mogelijk blijken, dan zou de onderneming haar nieuwe activiteiten na 2011 moeten staken. Hoewel de aandeelhouders van WestLB zowel een trustee als een investeringbank opdracht hebben gegeven om het afstotingproces uit te voeren en zij op 30 september 2010 een openbare aanbesteding voor WestLB in gang hebben gezet, is er in het kader van die aanbesteding geen bod uitgebracht dat de aandeelhouders van WestLB als economisch aanvaardbaar beschouwden.

    (60)

    In december 2009 (37) en in februari 2011 zijn andere herstructureringsplannen ingediend. Het herstructureringsplan van februari 2011 maakte gewag van een verdere reductie van het balanstotaal van de bank tot circa 80 miljard EUR, maar niet van terugvorderingsbetalingen. In juni 2011 is het definitieve herstructureringsplan aangemeld. Duitsland heeft uitdrukkelijk bevestigd dat het herstructureringsplan van februari 2011 is ingetrokken. In het onderhavige besluit wordt dan ook uitsluitend het herstructureringsplan van juni 2011 getoetst.

    b.   HET HERSTRUCTURERINGSPLAN VAN JUNI 2011

    (61)

    Het herstructureringsplan van juni 2011 is op vier kernelementen gebaseerd:

    (a)

    in de loop van 2011 en uiterlijk per 30 juni 2012 worden de zogeheten Verbundbank-activiteiten – d.w.z. de bedrijfsactiviteiten die gericht zijn op een samenwerking met de regionale spaarbanken – afgesplitst en wordt de daaruit voortkomende Verbundbank in het netwerk van spaarbanken geïntegreerd. Helaba heeft zich bereid verklaard om de Verbundbank over te nemen;

    (b)

    de inspanningen om alle andere onderdelen van WestLB te verkopen, worden voortgezet zo lang er tot 30 juni 2012 een verkoopovereenkomst kan worden gesloten;

    (c)

    de EAA neemt op 30 juni 2012 de portefeuilles over die niet aan de Verbundbank zijn overgedragen, die niet door leden van de financieringsgroep van de spaarbanken zijn overgenomen en die op 30 juni 2012 nog niet door WestLB aan derden zijn verkocht; na 30 juni 2012 zal WestLB geen nieuwe bancaire activiteiten meer uitvoeren (met uitzondering van activiteiten op het gebied van asset management) en wordt de onderneming omgezet in een serviceplatform, met inbegrip van een liquidatievehikel dat de resterende risicoposities aanhoudt – welke in economische zin aan de EAA zijn overgedragen dan wel door de EAA gedekt worden – en dat voor de personeelsafvloeiing verantwoordelijk is en diensten op het gebied van asset management levert (onder de naam SPM-bank);

    (d)

    het onderdeel van de SPM-bank (hierna "de beheersmaatschappij" genoemd) dat diensten op het gebied van asset management verricht voor de EAA, voor de Verbundbank en voor derden, wordt afgestoten.

    (62)

    Het plan kan als volgt worden samengevat:

    Tabel 5

    De basisstructuur zoals die in het herstructureringsplan van juni 2011 wordt nagestreefd

    Huidige structuur

    < 30 juni 2011

    Gewenste structuur

    > 30 juni 2012

    WestLB

    Balanstotaal: 160 miljard EUR

    Risicogewogen activa: 88,5 miljard (2008, zie tabel 1)

    Eigen vermogen: 4 miljard EUR

    Werknemers: 4 400

    Aandeelhouders: NRW 48 %, Landschaftsverbände 2 %,

    spaarbanken: 50 %

    SPM-Holding/Bank

    Balanstotaal: nog vast te stellen (synthetisch aan de EAA overgedragen activa)

    Risicogewogen activa: < 1 miljard

    Werknemers: 4 400, < 400 in 2016 in de holding – resp. werkmaatschappij

    Eigen vermogen: […]

    Aandeelhouders: NRW 100 %

    WestImmo en andere dochterondernemingen van WestLB

    Image

       Dochteronderneming = SPM-werkmaatschappij

    Balanstotaal: nog vast te stellen (synthetisch aan de EAA overgedragen activa)

    Werknemers: zie holding

     

    Image

       Dochteronderneming = SPM-beheersmaatschappij

    Balanstotaal: < 1 miljard EUR

    Werknemers: max. 1 000 in 2016

    Verkoop uiterlijk in 2016

     

    Overdracht van de Verbundbank aan Helaba

    Balanstotaal: 40-45 miljard EUR

    Eigen vermogen: 1 miljard EUR via de spaarbanken

    Werknemers: ~ 400

    Aandeelhouder: overdracht aan Helaba

     

    Verkoop van activa uiterlijk 30 juni 2012

    Met name WestImmo (Pfandbriefbank)

    Balanstotaal WestImmo: [16-23] miljard EUR

    EAA – liquidatie-instelling - april 2010

    Nominaal volume: 77,5 miljard EUR (oktober 2011: 53)

    Eigen vermogen: 3 miljard EUR

    Aandeelhouders: NRW 48 %, regio's 2 %,

    Sparkassenverbände 50 %

    EAA (aangevuld) – liquidatie-instelling

    Balanstotaal: ~ [100-250] miljard EUR

    Eigen vermogen: Eigen vermogen per juni 2012 evenals benodigd aanvullend eigen vermogen voor de afwikkeling zonder verlies van de activa die op 30 juni 2012 zijn overgedragen

    Aandeelhouders: NRW 48 %, regio's 2 %,

    Sparkassenverbände 50 %

    i)    Verbundbank

    (63)

    De bedrijfsactiviteiten van de Verbundbank worden afgesplitst en in een entiteit ondergebracht die met een andere bank zal fuseren. Tijdens de procedure die tot de veststelling van het onderhavige besluit heeft geleid, hebben de spaarbanken hun oorspronkelijke intentie om een nieuwe, zelfstandige bank op te richten, laten varen. De Verbundbank zal als dienstverlener en centrale bank voor de spaarbanken in NRW en Brandenburg fungeren en werk bieden aan circa 400 voormalige medewerkers van WestLB. Gedurende een overgangsperiode kan de Verbundbank bepaalde diensten van WestLB/de SPM-bank afnemen.

    (64)

    De Verbundbank zal een risicoarm bedrijfsmodel hanteren. Zij zal de spaarbanken en hun klanten (middelgrote ondernemingen en publieke instanties en institutionele klanten) diensten en producten aanbieden. Het productassortiment van de Verbundbank is in wezen beperkt tot bedrijfsfinancieringen en eenvoudige kapitaalmarktproducten. Tot de belangrijkste financiële kerngegevens van de bank behoren risicogewogen activa voor een bedrag van 8,3 miljard EUR en een balanstotaal van tussen de 40 en 45 miljard EUR. Het beginkapitaal van de Verbundbank zal 1 miljard EUR bedragen om aan het door de toezichthouder verplichte percentage eigen vermogen van 12 % te voldoen. Het kapitaal wordt bijeengebracht door de Sparkassenverbände in NRW (50 %) en het Duitse Sparkassen- und Giroverband (DSGV – 50 %) (38). De verplichtingen van de Verbundbank bestaan uit tegoeden bij spaarbanken, leningen en pandbrieven, evenals uit tegoeden van institutionele beleggers. Het grootste gedeelte van de financiële middelen wordt door leden van de financieringsgroep van de spaarbanken beschikbaar gesteld.

    (65)

    Na het indienen van het herstructureringsplan van juni 2011 gaf de Landesbank Helaba aan bereid te zijn om de Verbundbank-activiteiten over te nemen. Op 12 december 2011 heeft Helaba op basis van een zorgvuldige beoordeling van een aantal geselecteerde activa en passiva van WestLB in beginsel een positieve conclusie getrokken en heeft zij haar bereidheid tot overname van de Verbundbank indirect herhaald door de directie opdracht te geven om concrete onderhandelingen te beginnen met betrekking tot de integratie van de bedrijfsactiviteiten van de Verbundbank (39). De Sparkassenverbände zijn inmiddels begonnen met de integratie van de Verbundbank in de Landesbank Helaba of in de spaarbanksector omdat duidelijk was geworden dat de rentabiliteit van een (zelfstandig geëxploiteerde) Verbundbank verhoudingsgewijs laag zou zijn en er slechts een rendement op het eigen vermogen van tussen de [2,0-3,0] % en [4,0-5,0] % verwacht mocht worden. Door de algemene kosten terug te dringen en dankzij synergieën als gevolg van de integratie van de Verbundbank-activiteiten in Helaba of de spaarbanksector zou de verwachte rentabiliteit tot een aanvaardbaar niveau verhoogd kunnen worden.

    ii)    Verkoop of overdracht van activa

    (66)

    Volgens het herstructureringsplan van juni 2011 moeten op 30 juni 2012 (ondertekening van de overeenkomsten) bij voorkeur zo veel mogelijk onderdelen van WestLB verkocht zijn die na de afsplitsing geen onderdeel uitmaken van de Verbundbank. Dit proces is overigens wel op de lopende, reeds in gang gezette verkoopmaatregelen afgestemd om aan de voorwaarden van de beschikking van mei 2009 te kunnen voldoen. Het is […].

    (67)

    WestLB heeft grotere onderdelen te koop aangeboden, zoals de divisies Corporates & Structured Finance en Capital Markets, die een significante bijdrage aan de omzet van WestLB leveren en uit kleinere units bestaan (zoals de afdelingen Corporates, Structured Finance, Equity Markets, Debt Markets en Custodian Services) die allemaal gekocht kunnen worden, eventueel met de bijbehorende IT-platformen en infrastructuur.

    (68)

    WestLB zal de biedingen onder andere aan de hand van de volgende criteria evalueren: koopprijs (inclusief aanpassingsclausules en koopprijscomponenten), effecten van een verkoop op de balans en op de winst- en verliesrekening van WestLB, de zekerheid van de transactie (bijvoorbeeld met het oog op de financiering van de transactie en de ervaring van de koper bij vergelijkbare procedures), de juridische aspecten van de transactie en de financiële suppletie van de EAA.

    (69)

    Op 30 juni 2012 worden alle activa en passiva van WestLB die nog niet zijn verkocht of in de Verbundbank zijn geïntegreerd, aan de EAA overgedragen. Op grond van het toepasselijke rechtskader (40) is een financiële suppletie van de EAA toegestaan mits er – onder andere – een toereikend eigen vermogen aanwezig is, de risico's die aan de activa zijn gekoppeld openbaar zijn gemaakt en er een uitgebreid liquidatieplan is overgelegd.

    (70)

    De methoden die voor de tweede overdracht van activa worden gebruikt, komen overeen met de methoden die al in december 2009 respectievelijk april 2010 zijn gebruikt voor de eerste twee tranches van de eerste overdracht van activa van WestLB aan de EAA. Ook in dit geval gaat de voorkeur uit naar een afsplitsing als mogelijke overdrachtsmethode. Pas wanneer andere geschikte overdrachtsmethoden zoals een vervreemding of subparticipatie juridisch of technisch niet mogelijk zijn of risico's met zich meebrengen die commercieel niet zinvol zijn, kan er in plaats van een fysieke overdracht gekozen worden voor een synthetische overdracht van de onderliggende risico's.

    (71)

    De overdracht dient te bewerkstelligen dat WestLB c.q. de SPM-bank geen nieuwe bancaire activiteiten meer verrichten (met uitzondering van bedrijfsactiviteiten verband houdende met hun servicewerkzaamheden) en dat zij voor eigen rekening geen krediet- of marktrisico meer lopen dat op grond van het thans geldende rechtskader afgedekt moet worden door de minimale kapitaalvereisten zoals die door de toezichthouders zijn voorgeschreven (41).

    (72)

    Wat de waardering van de activa en passiva betreft, zal de overdracht plaatsvinden op basis van voor risico's gecorrigeerde boekwaarden, dat wil zeggen […].

    iii)    De SPM-bank

    (73)

    Na 30 juni 2012 zal WestLB geen nieuwe bancaire activiteiten meer uitvoeren (met uitzondering van bedrijfsactiviteiten die verband houden met haar servicewerkzaamheden). Daarnaast zal zij afstand doen van haar handelsnaam WestLB en onder de nieuwe naam SPM-bank (voorlopige werktitel) verder gaan. WestLB wordt in een entiteit omgezet die met het oog op de liquidatie ervan risicoposities houdt waarvan de economische eigendom aan EAA is overgedragen en die verantwoordelijk is voor het nog resterende personeel. Daarnaast wordt er een serviceplatform gecreëerd dat uitsluitend diensten op het gebied van asset management verricht.

    (74)

    […].

    (75)

    De SPM-bank zal in wezen een holdingmaatschappij zijn (hierna "de SPM-holding/bank" genoemd) met twee dochterondernemingen, te weten de SPM-werkmaatschappij en de SPM-beheersmaatschappij (hierna "de beheersmaatschappij" genoemd).

    (76)

    Activa die vanwege fiscale, juridische of reguleringstechnische redenen niet fysiek aan de EAA overgedragen kunnen worden, worden slechts synthetisch overgedragen. Dergelijke activa worden wel op de balans van de SPM-holding/bank of de SPM-werkmaatschappij geboekt, maar niet op de balans van de SPM-beheersmaatschappij.

    (77)

    Nadat de financiële suppletie is afgerond, houdt WestLB respectievelijk de SPM-bank geen risicogewogen activa meer waaraan krediet- of marktrisico's zijn verbonden (42), en houden zij in een verhoudingsgewijs geringe omvang risicogewogen activa met het oog op het voldoen aan de kapitaalvereisten voor zuiver operationele risico's (minder dan 1 miljard EUR bij een berekening volgens de basisindicatormethode) (43).

    (78)

    De SPM-werkmaatschappij zal de nog resterende pensioenverplichtingen jegens de huidige en voormalige werknemers van WestLB voldoen. De belangrijkste taak van de SPM-holding/SPM-werkmaatschappij is om het huidige aantal medewerkers van circa 4 400 terug te brengen tot 1 400 in 2016 (waarvan er 1 000 bij de beheersmaatschappij in dienst zullen zijn) en om vestigingen en systemen die niet per se noodzakelijk zijn, te sluiten. De SPM-werkmaatschappij zal slechts basale diensten verrichten die niet tot de kernactiviteiten behoren, zoals het onderhoud van gebouwen en kantoren.

    (79)

    In de periode tussen 1 januari 2012 en 31 december 2014 zal de beheersmaatschappij worden afgesplitst om diensten op het gebied van asset management te kunnen verrichten met betrekking tot de resterende activa en passiva van WestLB. Door de overdracht van effectenportefeuilles aan de EAA (en aan de Verbundbank) ontstaat behoefte aan diensten op het gebied van asset management aangezien noch de EAA noch de Verbundbank zelf voor het beheer van de portefeuilles kunnen zorgen. De beheersmaatschappij zal de betreffende diensten tegen marktconforme prijzen aan de EAA (en de Verbundbank) aanbieden. Na de verkoop van de beheersmaatschappij komen alle beperkingen die aan het bedrijfsmodel van die maatschappij worden gesteld (zie ook de overwegingen (80) tot en met (85)) te vervallen.

    (80)

    De SPM-Holding respectievelijk haar dochterondernemingen behouden alle vergunningen die voor hun activiteiten nodig zijn. Duitsland heeft echter toegezegd dat het aantal bankvergunningen beperkt zal blijven tot het minimum dat noodzakelijk is om diensten op het gebied van asset management te verrichten.

    (81)

    Aanzienlijke delen van de EAA-portefeuilles zijn op naam van buitenlandse vestigingen geboekt, hetgeen ook in de toekomst noodzakelijk zal zijn. Per 31 oktober 2011 hield WestLB risicoposities in New York (circa [5-15] miljard EUR), in Londen (circa [15-25] miljard EUR) en in Azië (circa [5-10] miljard EUR). Een fysieke overdracht van deze portefeuilles aan de EAA was bij de eerste overdracht van activa vanwege fiscale, juridische of reguleringstechnische redenen niet mogelijk of was commercieel niet zinvol (en zal dat ook in de toekomst niet zijn), zodat er slechts een synthetische overdracht mogelijk was. Deze activa worden door de SPM-holding respectievelijk de SPM-werkmaatschappij voor een deel middels buitenlandse vestigingen of dochterondernemingen gehouden. Duitsland heeft toegelicht dat buitenlandse vestigingen en dochterondernemingen niet onmiddellijk gesloten kunnen worden, maar heeft wel toegezegd dat de SPM-holding respectievelijk de SPM-werkmaatschappij alle buitenlandse vestigingen en dochterondernemingen uiterlijk eind 2016 zal sluiten tenzij een dergelijke sluiting niet mogelijk is op grond van de bancaire toezichtsregelingen.

    (82)

    De beheersmaatschappij moet deze portefeuilles daarnaast op adequate wijze beheren. Om de benodigde competenties op het gebied van asset management in stand te houden, maakt de beheersmaatschappij gebruik van vestigingen in New York en in Londen en van een kantoor in Azië. Ongeveer een derde van de werknemers van de beheersmaatschappij zal vanuit een van de buitenlandse vestigingen werkzaam zijn. De Commissie neemt dan ook nota van het feit dat de SPM-bank na de verkoop van de beheersmaatschappij na 2016 geen buitenlandse vestigingen meer zal hebben, tenzij bepaalde kantoren niet gesloten kunnen worden op grond van de bancaire toezichtsregelingen.

    (83)

    De beheersmaatschappij wordt niet slechts afgesplitst, maar zal uiteindelijk (uiterlijk in 2016) verkocht worden. Om die verkoop te bevorderen, kan de SPM-bank in de periode 2012-2014 contracten sluiten voor het verrichten van diensten ten behoeve van portefeuilles van derden, d.w.z. portefeuilles die niet aan voormalige portefeuilles van WestLB gerelateerd zijn. De omzet uit deze activiteiten mag echter niet hoger zijn dan [40-60] % van de totale bruto-omzet van de beheersmaatschappij. Na de verkoop van de beheersmaatschappij komt deze beperking te vervallen.

    (84)

    De beheersmaatschappij zal naar verwachting een gematigd rendement van [8-12] % realiseren dat net toereikend zou moeten zijn om zich op de markt staande te kunnen houden (44). De rentabiliteit van de beheersmaatschappij is bepaald aan de hand van de winst- en verliesberekening en daaruit is gebleken dat er tot 2016 aanzienlijke bezuinigingen doorgevoerd moeten worden (45).

    (85)

    Indien de SPM-bank er niet in slaagt om de beheersmaatschappij uiterlijk op 31 december 2016 te verkopen, heeft Duitsland toegezegd het bedrijf te liquideren. In dat geval worden alle bestaande contractuele verplichtingen per 31 december 2017 beëindigd, d.w.z. per het einde van de termijn voor de liquidatie van de beheersmaatschappij (voor zover nog niet verkocht).

    4.   VERBINTENISSEN VAN DUITSLAND

    (86)

    In aanvulling op het herstructureringsplan van juni 2011 heeft Duitsland ook een verbintenissencatalogus overgelegd (zie de bijlage bij dit besluit) die als volgt kan worden samengevat:

    a)

    HANDELSNAAM:

    Duitsland waarborgt dat de naam "WestLB" na 30 juni 2012 niet meer als handelsnaam gebruikt zal worden (deze termijn kan met maximaal drie maanden worden verlengd indien dat om technische redenen in verband met de naamswijziging noodzakelijk is).

    b)

    VERBUNDBANK

    Duitsland waarborgt dat de voorziene beperking van de bedrijfsactiviteiten van de Verbundbank zoals opgenomen in het herstructureringsplan van juni 2011 tot en met 31 december 2016 van kracht blijft, tenzij de Verbundbank vóór 31 december 2016 in een andere Landesbank wordt geïntegreerd.

    Duitsland waarborgt dat NRW in de toekomst noch aandelen in de Verbundbank zal verkrijgen, noch de Verbundbank op andere wijze financieel zal ondersteunen.

    Duitsland waarborgt dat er niet langer naar een "stand-alone"-oplossing voor de Verbundbank gestreefd zal worden en dat de activa en passiva van de Verbundbank uiterlijk 30 juni 2012 van WestLB afgesplitst zijn en door de Sparkassenverbände en de financieringsgroep van spaarbanken overgenomen zijn.

    Duitsland waarborgt dat alle partijen de verplichtingen die in de Eckpunkte-overeenkomst zijn vastgelegd, ongewijzigd en tijdig na zullen komen, teneinde met name met het oog op het voorwerp van de transactie en het feit dat de entiteit een waarde van "nul" heeft, voldoende zekerheid betreffende de transactie te garanderen en ervoor te zorgen dat de afstoting van de Verbundbank uiterlijk 30 juni 2012 plaatsvindt.

    Duitsland waarborgt dat de Landesbank Hessen-Thüringen (Helaba) voornemens is om bij een positief resultaat van de due diligence gegadigde te zijn voor een overname van de Verbundbank.

    c)

    SPM-BANK

    Duitsland waarborgt dat de bedrijfsactiviteiten van de SPM-bank tot de volgende diensten beperkt zullen blijven:

    i)

    diensten ten behoeve van de portefeuilles van de EAA, de Verbundbank en derden, met inbegrip (waar nodig) van Workout Management, de clearing, verwerking en administratie van effecten, het analyseren van kredietrisico's, het beheer van en toezicht op kredietrisico's, Credit Risk Controlling, Regulatory Reporting (rapportages aan de toezichthouders), Collateral Management voor ondernemingen (inclusief het bijbehorende gegevensbeheer), het beheer van de marktrisico's, IT- en back-office-diensten, financiering, hedging, liquiditeitenbeheer, financiële verslaglegging, controlling, compliance en het beheer van deelnemingen.

    ii)

    Indien er sprake is van activa die synthetisch aan de EAA zijn overgedragen, kan de EAA in het kader van haar liquidatiestrategie met name ook gebruik maken van prolongatie, verkoop of securitisatie van de betreffende activa; in dergelijke gevallen handelt de SPM-bank uitsluitend in opdracht en op aanwijzing van de EAA (46).

    Duitsland heeft een beschrijving van de noodzakelijke bankvergunning overgelegd en waarborgt dat alle andere licenties uiterlijk op 31 december 2012 geretourneerd zullen zijn.

    Duitsland waarborgt dat het personeelsbestand van de SPM-bank in 2016 van de huidige 4 400 werknemers teruggebracht zal zijn tot 1 000 medewerkers (bij de beheersmaatschappij). De wijze waarop het personeelsbestand in de loop der tijd afgebouwd moet worden, is geïllustreerd aan de hand van voorlopige cijfers.

    Duitsland waarborgt dat wanneer de SPM-bank haar diensten aan derden aanbiedt, zij daarbij bepaalde voorwaarden in acht zal nemen. De bedrijfsactiviteiten ten behoeve van derden mogen nooit meer bedragen dan [40-60] % van de bruto-omzet. Servicecontracten worden uitsluitend overgenomen door een afzonderlijke entiteit (de nog af te splitsen beheersmaatschappij), waarvan de bankvergunning inhoudelijk tot het noodzakelijke minimum wordt beperkt.

    Duitsland waarborgt dat de beheersmaatschappij uiterlijk op 31 december 2016 verkocht wordt. Servicecontracten met een looptijd na 2017 zijn toegestaan, mits de opdrachtgever per 31 december 2017 een contractueel opzeggingsrecht heeft in geval van een ontoereikende capaciteit.

    Mocht de beheersmaatschappij niet binnen de geplande termijn verkocht worden, waarborgt Duitsland dat de beheersmaatschappij per 31 december 2017 haar activiteiten staakt dan wel dat alle aandelen worden overgedragen. Bij een verkoop van de beheersmaatschappij komen alle beperkingen die voor de bedrijfsactiviteiten zijn vastgelegd, te vervallen.

    Duitsland waarborgt dat met name de volgende activiteiten geen deel meer zullen uitmaken van de bedrijfsvoering van de SPM-bank: de handel voor eigen rekening en risico, de uitgifte van certificaten van welke aard dan ook, project- en handelsfinanciering, Asset Based Finance, securitisaties, gesyndiceerde kredietactiviteiten en activiteiten ten behoeve van internationale ondernemingen. In geval van activa die synthetisch aan de EAA zijn overgedragen en die door de EAA worden gegarandeerd, fungeert de SPM-bank als officiële kredietverstrekker, hetgeen betekent dat zij prolongaties, verkopen of securitisaties tot stand moet kunnen brengen – dit mag echter uitsluitend in opdracht en op aanwijzing van de EAA gebeuren.

    Duitsland waarborgt dat de SPM-bank haar diensten op het gebied van asset management uitsluitend tegen marktconforme prijzen aanbiedt en dat de tarieven van de beheersmaatschappij in totaal kostendekkend zullen zijn.

    Duitsland waarborgt dat de SPM-bank alle buitenlandse filialen en dochterondernemingen uiterlijk eind 2016 zal sluiten, tenzij bepaalde buitenlandse vestigingen als gevolg van reguleringsvereisten ook na 2016 operationeel moeten blijven. Met het oog op het behoud van lokale expertise, het afdekken van tijdzones, het verminderen van operationele risico's en uit concurrentieoverwegingen is het de SPM-bank toegestaan om zowel in Londen, New York als Azië met één vestiging vertegenwoordigd te zijn.

    Duitsland waarborgt dat een monitoring trustee toezicht op de SPM-bank zal uitoefenen.

    d)

    EAA

    Duitsland waarborgt dat, indien het servicecontract met de EAA tot 31 december 2016 wordt uitgebreid of verlengd, de EAA de benodigde diensten op het gebied van asset management in overeenstemming met de betreffende toezegging tegen marktconforme tarieven en middels een openbare aanbesteding zal afnemen.

    e)

    CONTROLE

    Duitsland waarborgt dat er één keer per kwartaal verslag wordt gedaan over de genomen maatregelen (een en ander op basis van de overeenkomst die op 16 december 2011 tussen de Commissie en Duitsland is gesloten).

    III.   INLEIDING VAN DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 108, LID 2, VWEU

    1.   HET BESLUIT VAN DECEMBER 2009

    (87)

    In het besluit van december 2009 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 198, lid 2, VWEU, twijfels geuit over de vraag of de toegekende maatregelen voor activaondersteuning verenigbaar waren met de mededeling van de Commissie betreffende de behandeling van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa in de communautaire banksector (47) (hierna "de mededeling besmette activa" genoemd). In de mededeling van de Commissie betreffende het herstel van de levensvatbaarheid en de beoordeling van de herstructureringsmaatregelen in de financiële sector in de huidige crisis met inachtneming van de staatssteunregels (48) (hierna "de herstructureringsmededeling" genoemd) is vastgelegd dat het herstel van de levensvatbaarheid vergezeld moet gaan van een passende lastenverdeling en van maatregelen om de concurrentievervalsing als gevolg van de (aanvullende) steun tot een minimum te beperken. De Commissie was van mening dat Duitsland onvoldoende had aangetoond dat er aan deze vereisten was voldaan.

    (88)

    De Commissie heeft erop gewezen dat zij zich niet alleen zal richten op de nieuwe steun in het kader van de overdracht van activa aan de EAA, maar dat zij ook nogmaals de steun zal moeten toetsen die in de beschikking van mei 2009 (49) is goedgekeurd.

    (89)

    De Commissie heeft ook haar twijfels geuit over de vraag of de Sparkassenverbände een passende eigen bijdrage hebben geleverd, aangezien de uit de steun voortvloeiende verplichtingen van die Sparkassenverbände aan een maximum waren gebonden en aangezien het voor de oprichting van de EAA noodzakelijke kapitaal uitsluitend door Duitsland en niet door de Sparkassenverbände beschikbaar was gesteld (50).

    (90)

    Duitsland kreeg de verplichting opgelegd om een aangepast herstructureringsplan te overleggen waarin het volledige bedrag aan verleende staatssteun in aanmerking werd genomen en waarin wordt voorzien in een adequate vergoeding en een omvattende herstructurering.

    2.   HET BESLUIT VAN NOVEMBER 2010

    (91)

    Met het besluit van november 2010 heeft de Commissie de formele onderzoeksprocedure uitgebreid omdat zij in toenemende mate betwijfelde of de eerste overdracht van activa wel in overeenstemming was met de mededeling besmette activa en of het herstructureringsplan van december 2009 met de interne markt verenigbaar was. In dat herstructureringsplan werd namelijk niet overtuigend aangetoond dat het plan geschikt was om de levensvatbaarheid van de begunstigde bank te herstellen en om een passende lastenverdeling te waarborgen evenals maatregelen om de concurrentievervalsing als gevolg van de steun tot een minimum te beperken.

    (92)

    Met betrekking tot die eerste overdracht van activa heeft de Commissie met name betwijfeld of de besmette activa wel voor steun in aanmerking kwamen. De Commissie heeft geconstateerd dat van staatssteun sprake was en heeft het steunbedrag vastgesteld waarbij zij concludeerde dat de steun, gezien de omvang ervan, uitsluitend verenigbaar was met de mededeling besmette activa als deze teruggevorderd zou worden dan wel indien er voor voldoende compensatie zou worden gezorgd middels een aanvullende herstructurering conform punt 41 van de mededeling besmette activa.

    (93)

    In het besluit van november 2010 heeft de Commissie overwogen dat het steunbedrag verband houdende met de eerste overdracht van activa overeenkwam met 6,9 miljard EUR, zoals ook vastgesteld door de deskundigen. Dat bedrag bestaat uit het verschil tussen de overdrachtswaarde en de marktwaarde van de betreffende activa (circa 11 miljard EUR) (51), gecorrigeerd voor het oorspronkelijke eigen vermogen van de EAA (circa 3,3 miljard EUR) (52), de boekwaarde van bepaalde credit linked notes (circa 0,3 miljard EUR) (53) en een vermindering vanwege de overdracht van "grandfathering"-verplichtingen (circa 0,9 miljard EUR) (54).

    (94)

    Daarnaast heeft de Commissie de transfer-delta bekrachtigd die door haar deskundigen is vastgesteld. Die transfer-delta heeft betrekking op het verschil tussen de overdrachtswaarden en de reële waarde in het economisch verkeer van de activa en passiva. De Commissie is van mening dat de transfer-delta een omvang heeft van 3,4 miljard EUR (na aftrek van de relevante eigen vermogen- en kredietfactoren) (55). Wat de effectenportefeuille betreft, merkte de Commissie op dat er – om de betreffende activacategorieën als bijzonder in waarde verminderd (56) te kunnen aanmerken – meer bewijs nodig was geweest om tot de conclusie te kunnen komen dat het functioneren van de markten voor deze activa daadwerkelijk was verstoord als gevolg van een tekort aan kopers en verkopers. Voorts sloot de Commissie zich op basis van haar beschikkingspraktijk aan bij de conclusie van de deskundigen dat de discontofactoren die door WestLB waren gebruikt als basis voor het bepalen van de reële waarde in het economisch verkeer te laag waren waardoor de waarde van die reële waarde in het economisch verkeer veel te hoog is uitgevallen. Bovendien was de Commissie het met de deskundigen eens dat de reële waarde in het economisch verkeer van de kredietportefeuille circa 1 miljard EUR lager was dan de raming van WestLB omdat de veronderstellingen bij de raming van de verliezen bij wanbetaling (LGD) niet voldoende conservatief waren. De Commissie heeft in dit verband opgemerkt dat de cijfers in overeenstemming met de beschikkingspraktijk van de Commissie op sectoraal niveau zijn vergeleken (57). Tot slot heeft de Commissie ook andere voorgestelde aftrekposten beoordeeld. Zij is echter tot de conclusie gekomen dat er geen reden was om die factoren bij de waardering van de reële waarde in het economisch verkeer in aanmerking te nemen.

    (95)

    Daarnaast heeft de Commissie haar twijfels geuit over het beheer van de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa omdat dat beheer nog steeds onder de verantwoordelijkheid van WestLB valt. Gezien het feit dat de EAA kort na haar oprichting een verlies van 1 miljard EUR moest noteren, kwam de Commissie tot de conclusie dat er al op de overdrachtsdatum van verliezen sprake zou kunnen zijn geweest. Dat is de reden dat de Commissie betwijfelt of de betreffende activa onder het toepassingsgebied van punt 32 van de mededeling besmette activa vallen.

    (96)

    Duitsland heeft nogmaals het verzoek gekregen om een herzien herstructureringsplan te overleggen waarin de aanvullende steun voor WestLB in aanmerking wordt genomen en waarin nader wordt ingegaan op de tekortkomingen zoals die in het besluit zijn aangegeven.

    IV.   HET STANDPUNT VAN DUITSLAND

    (97)

    Duitsland betwist niet dat het bij de maatregelen om staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, gaat.

    1.   DE EERSTE OVERDRACHT VAN ACTIVA AAN DE EAA

    (98)

    Duitsland betwist wel een aantal conclusies van de Commissie met betrekking tot de eerste overdracht van activa aan de EAA.

    a.   TOEPASSELIJKHEID VAN DE MEDEDELING BESMETTE ACTIVA

    (99)

    Allereerst benadrukt Duitsland zijn uiteenzetting zoals neergelegd in het standpunt van 1 februari 2010 en wordt nogmaals gesteld dat de mededeling besmette activa niet op de eerste overdracht van activa aan de EAA van toepassing is. Doordat WestLB eigen vermogen aan de EAA heeft overgedragen, zijn ook de aan de maatregel voor activaondersteuning gekoppelde lasten overgenomen. Duitsland stelt dat de mededeling besmette activa op grond van voetnoot 8 in overweging 16 van de beschikking van mei 2009 niet van toepassing is wanneer een maatregel van publieke aandeelhouders in hun hoedanigheid als eigenaren wordt uitgevoerd.

    b.   BEPALEN VAN DE REËLE WAARDE IN HET ECONOMISCH VERKEER VAN DE EERSTE OVERDRACHT VAN ACTIVA

    (100)

    In de tweede plaats voert Duitsland aan dat de Commissie fouten heeft gemaakt bij het waarderen van de overgedragen activa en bij het toepassen van de schalingsfactoren.

    (101)

    Duitsland stelt dat de Commissie bij haar waardering in het algemeen te conservatief te werk is gegaan en geeft vervolgens een toelichting op de afzonderlijke activacategorieën "gestructureerde activa", "andere activa" en de "kredietportefeuille".

    (102)

    Volgens Duitsland is de methode die WestLB heeft gehanteerd voor de waardering van de portefeuille "gestructureerde activa" (een methode die door de Commissie is bekritiseerd), voor de Duitse Bundesbank wel acceptabel. Duitsland heeft er bovendien op gewezen dat BlackRock Solutions, de onderneming die door Duitsland als externe deskundige is ingeschakeld, een hogere reële waarde in het economisch verkeer voor de portefeuille heeft vastgesteld dan WestLB, hetgeen erop zou duiden dat WestLB voldoende conservatief te werk is gegaan.

    (103)

    Met betrekking tot de portefeuille "andere activa" stelt Duitsland dat de grootste verschillen bij het vaststellen van de waarde zijn te herleiden tot de vraag of er überhaupt een marktwaarde van toepassing is. Terwijl WestLB haar eigen (voornamelijk liquiditeitsgeoriënteerde) criteria als uitgangspunt heeft genomen om te bepalen of het functioneren van een markt verstoord is, hebben de deskundigen van de Commissie – aldus de kritiek van Duitsland – hun bevinding dat bijna alle activa deel uitmaakten van functionerende markten, niet voldoende toegelicht. Als voorbeeld wijst Duitsland op de staatsleningen, waaruit een groot deel van de effectenportefeuille bestaat; de daling van de marktprijzen eind 2009 zou als een teken voor een functioneel verstoorde markt opgevat moeten worden.

    (104)

    Met betrekking tot de waardering van de "kredietportefeuille" licht Duitsland toe dat het standpunt van de deskundigen van de Commissie (dat bovendien zonder toegang tot gedetailleerde kredietdocumentatie is geformuleerd) niet gebruikt kan worden om de waarde van WestLB te weerleggen. Meer concreet bekritiseert Duitsland het gebrek aan transparantie met betrekking tot de toegepaste waarderingsparameters, de inhoudelijke tegenstrijdigheden en een bovenmatig conservatieve aanpak van de deskundigen van de Commissie. Volgens Duitsland zouden de parameters gebruikt moeten worden die ook in de stress-tests van het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBS) worden toegepast en niet de parameters van de deskundigen van de Commissie. In het stress-scenario gaan die deskundigen uit van een wanbetalingswaarschijnlijkheid (PD) van 70 % en van een verlies bij wanbetaling (LGD) van 30 %; vooral dit uitgangspunt wordt door Duitsland bekritiseerd.

    (105)

    Daarnaast gaat Duitsland nader in op de twijfels over de vraag of de activa wel voor steun in aanmerking kwamen door te stellen dat er uit het eerste jaarverslag van de EAA (30 juni 2010) niet geconcludeerd kan worden dat er sprake is van portefeuilleverliezen. De twijfel van de Commissie dat de verwachte verliezen binnen de EAA-structuur ondergewaardeerd zouden kunnen zijn, weerlegt Duitsland met het argument dat de omvang van de feitelijke risicovoorziening van de EAA voornamelijk aan de hand van de Phoenix-portefeuille is bepaald. De omvang van de risicovoorziening zou circa [0,5-1,5] miljard EUR lager zijn dan in het liquidatieplan is begroot. De risicovoorziening van de EAA is dan ook niet in strijd met de inschatting van WestLB van de te verwachten verliezen.

    c.   AFTREKPOSTEN

    (106)

    Vervolgens heeft Duitsland gesteld dat er bij de waardering van de overgedragen portefeuilles aftrekposten in aanmerking moeten worden genomen, met name met betrekking tot i) de overdracht van grandfathering-verplichtingen, ii) de toekomstige cashflow, iii) niet opgenomen beschikbaar gestelde kredietlijnen, en iv) de verdiscontering van te verwachten verliezen.

    (107)

    Met betrekking tot de grandfathering-verplichtingen stelt Duitsland dat WestLB door de overdracht van dergelijke verplichtingen (58) aan de EAA een economisch voordeel van 882 miljoen EUR misloopt en dat hiermee bij de waardering rekening dient te worden gehouden.

    (108)

    Wat de toekomstige cashflow betreft, voert Duitsland aan dat WestLB door de overdracht van de portefeuilles aan de EAA een toekomstige cashflow (rentebetalingen e.d.) misloopt van 880 miljoen EUR en dat hiermee bij de waardering rekening dient te worden gehouden.

    (109)

    Met betrekking tot de niet opgenomen beschikbaar gestelde kredietlijnen stelt Duitsland dat voor de overdracht van niet opgenomen kredietlijnen aan de EAA een correctie toegepast moet worden omdat het potentiële risico daarvan wel in aanmerking is genomen bij de berekening van de reële waarde in het economisch verkeer terwijl het winstpotentieel niet in de totale waardering is opgenomen.

    (110)

    Wat de verdiscontering van te verwachten verliezen betreft, stelt Duitsland dat de verdisconteerde te verwachten verliezen bij de waardering van de portefeuilles in aanmerking genomen moeten worden, aangezien met het daarmee conflicterende voorzichtigheidsbeginsel reeds bij de vaststelling van de reële waarde in het economisch verkeer voldoende rekening is gehouden.

    2.   VOORDELEN VOOR DE SPAARBANKEN ALS GEVOLG VAN DE STEUN

    (111)

    Met betrekking tot de twijfels van de Commissie over een mogelijke aanvullende onrechtmatige steunmaatregel ten gunste van de Sparkassenverbände heeft Duitsland het volgende standpunt ingenomen.

    (112)

    In de eerste plaats wijst Duitsland erop dat de aandeelhouders van WestLB, waaronder de Sparkassenverbände, niet verplicht waren om een liquidatie-instelling op te richten. Die oprichting is veeleer het gevolg van een autonoom besluit van de eigenaren.

    (113)

    In de tweede plaats stelt Duitsland dat er in het FMStFG geen onbeperkte verplichting tot compensatie van de verliezen is voorgeschreven. Op grond van het FMStFG is de verplichting om verliezen te compenseren juist beperkt tot de omvang van het eigen vermogen voor de risico's die voortvloeien uit de oprichting van de liquidatie-instelling. Duitsland voert aan dat er op grond van het FMStFG een contractuele verdeling van de verplichting tot verliescompensatie is toegestaan die afwijkt van een verdeling op basis van de percentages van het eigen vermogen om rekening te kunnen houden met de uiteenlopende financiële capaciteiten.

    (114)

    Duitsland is van mening dat de beide Sparkassenverbände op basis van de bestaande verplichting tot verliescompensatie van in totaal 4,5 miljard EUR een passende bijdrage aan de lasten leveren.

    V.   BEOORDELING VAN DE STEUN TEN GUNSTE VAN WESTLB

    (115)

    Bij de beoordeling van de herstructureringssteun voor WestLB dienen alle steunmaatregelen in aanmerking genomen te worden die sinds 2008 ten gunste van WestLB zijn genomen nu de steun die na de beschikking van mei 2009 is verleend, ook voor het herstructureringsproces is gebruikt dat in genoemde beschikking is goedgekeurd. Gezien de aanzienlijke verhoging van het steunvolume en de wijzigingen die in het herstructureringsplan zijn voorzien, moeten alle steunmaatregelen opnieuw worden getoetst aan de hand van het herstructureringsplan van juni 2011.

    1.   STAATSSTEUN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 107, LID 1, VWEU

    (116)

    Artikel 107, lid 1, VWEU luidt als volgt: "Behoudens de afwijkingen waarin de Verdragen voorzien, zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt".

    (117)

    Er is dus sprake van staatssteun indien de betreffende maatregel aan elk van de onderstaande voorwaarden voldoet: a) de maatregel wordt door een lidstaat of met staatsmiddelen gefinancierd; b) bepaalde ondernemingen of sectoren worden door de maatregel bevoordeeld; c) de maatregel vervalst de mededinging of dreigt de mededinging te vervalsen; en d) de maatregel kan het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden.

    (118)

    De Commissie houdt vast aan haar standpunt (zoals hieronder nader toegelicht) dat indien alle in het geding zijnde maatregelen aan deze voorwaarden voldoen – zelfs wanneer rekening wordt gehouden met het feit dat WestLB haar bancaire activiteiten zal beëindigen – WestLB niettemin nog steeds commerciële activiteiten uitvoert (bijvoorbeeld het verlenen van diensten op het gebied van asset management). Aangezien deze activiteiten nog steeds binnen een internationaal mededingingskader worden uitgevoerd, is de Commissie van mening dat de maatregelen de mededinging kunnen vervalsen c.q. verstoren en dat zij ook het handelsverkeer tussen lidstaten kunnen beïnvloeden (59).

    a.   HET RISICOSCHILD VOOR DE PHOENIX-PORTEFEUILLE

    (119)

    In haar beschikking van mei 2009 heeft de Commissie reeds vastgesteld dat het risicoschild als staatssteun aangemerkt moet worden. Duitsland heeft aangegeven dat het risicoschild nog steeds bedoeld is voor het gedeelte van het eigen vermogen van de aan de EAA overgedragen Phoenix-portefeuille.

    b.   DE KAPITAALINJECTIE

    (120)

    In haar besluit van december 2009 heeft de Commissie reeds geconcludeerd dat de kapitaalinjectie van 3 miljard EUR staatssteun vormt als bedoeld in artikel 107, lid 1, VWEU.

    c.   HET AANVULLENDE KAPITAALINSTRUMENT VOOR DE SPM-BANK

    (121)

    Op grond van het herstructureringsplan van juni 2011 zal NRW een aanvullend kapitaalinstrument met een omvang van 1 miljard EUR ten gunste van de SPM-bank uitgeven ter vervanging van het gedeelte van het eigen vermogen van WestLB (60) dat aan het SoFFin terugbetaald moet worden. Omdat dit aanvullende kapitaalinstrument voor de SPM-bank vervangend kapitaal betreft, moet het de verliezen volledig absorberen aangezien de toezichthouder anders geen goedkeuring aan een dergelijke transactie zal verlenen. Het gaat bij dit nieuwe instrument derhalve ook om kapitaal. Dat kapitaal wordt door NRW ter beschikking gesteld zodat het staatsmiddelen betreft. Dit kapitaalinstrument is bedoeld ter overbrugging van kapitaaltekorten van een individuele bank, hetgeen betekent dat de SPM-bank hierdoor een selectief voordeel verleend krijgt. Aangezien de SPM-bank in een economische sector actief zal zijn waarin ook ondernemingen uit andere lidstaten vertegenwoordigd zijn, bestaat het risico dat de maatregel de concurrentie verstoort en het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloedt. Dat betekent dat het kapitaalinstrument staatssteun vormt; dit wordt ook bevestigd door een analyse van soortgelijke kapitaalmaatregelen (61).

    d.   AANVULLENDE VERLIESDEKKING DOOR NRW TEN GUNSTE VAN DE SPM-BANK

    (122)

    Op grond van het herstructureringsplan van juni 2011 neemt NRW de verliezen voortvloeiende uit de exploitatie en de liquidatie van de SPM-bank gedurende een periode van vijf jaar voor zijn rekening. Dat geldt ook voor alle pensioenverplichtingen. Gedurende de exploitatieperiode van de SPM-bank worden de verliezen geraamd op in totaal [3-6] miljard EUR (basisscenario) respectievelijk [4-7] miljard EUR (bad-case-scenario). Deze verliezen moeten gedekt worden door […]. Dat betekent dat de toezegging om de verliezen van de SPM-bank over te nemen, derhalve vergelijkbaar is met een kapitaalinjectie van [100-700] miljoen EUR tot [0,5-2,0] miljard EUR. Net als bij het aanvullende kapitaalinstrument voor de SPM-bank is ook de aanvullende verliesdekking bedoeld om kapitaaltekorten van de SPM-bank op te vangen. Ook hierdoor verkrijgt de bank een selectief voordeel aangezien er geen aanwijzingen zijn dat dit kapitaal ook op de markt aangetrokken had kunnen worden. Aangezien het kapitaal door NRW ter beschikking gesteld wordt, gaat het om staatsmiddelen. Gezien de specifieke kenmerken van de bankensector zoals nader toegelicht in overweging 118, kunnen de maatregelen de concurrentie verstoren en het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden. Dat betekent dat de aanvullende verliesdekking als staatssteun aangemerkt moet worden.

    e.   DE EERSTE OVERDRACHT VAN ACTIVA

    (123)

    In haar besluit van december 2009 heeft de Commissie reeds geconcludeerd dat de steunmaatregel in de vorm van de oprichting van een liquidatie-instelling als staatssteun aangemerkt moet worden (62).

    (124)

    De Commissie is het niet eens met het standpunt van Duitsland dat de mededeling besmette activa niet van toepassing zou zijn. In dat verband verwijst zij naar haar beschikkingspraktijk waarin ook in aanmerking wordt genomen dat de Commissie in de betreffende mededeling een toelichting geeft op de wijze waarop steunmaatregelen van de lidstaten op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU, staatssteuntechnisch beoordeeld dienen te worden. Daarbij wordt het volgende uitgangspunt gehanteerd: "Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa (besmette activa) zijn activa waarbij een verlies voor de banken dreigt. De Commissie is van mening dat op alle steunmaatregelen die voor besmette activa bedoeld zijn en waardoor de begunstigde financiële instelling daadwerkelijk wordt bevoordeeld, de mededeling besmette activa van toepassing is, aangezien het op grond van die mededeling bij maatregelen inzake activaondersteuning om maatregelen gaat waarmee de banken aanzienlijke afschrijvingen op bepaalde soorten activa kunnen voorkomen" (63). De eerste overdracht valt eveneens onder deze categorie maatregelen omdat WestLB daardoor geen afschrijvingen op haar activa hoefde door te voeren. Duitsland heeft op een eerder tijdstip al bevestigd dat WestLB zonder staatssteun niet langer aan de minimale kapitaalvereisten van de toezichthouders had kunnen voldoen (64).

    (125)

    Ook wat de toepassingstermijn betreft, moet de mededeling besmette activa op de overdracht van de activa worden toegepast. De Commissie roept in herinnering dat zij, onafhankelijk van het tijdstip van de vormgeving of aanmelding van de steunmaatregelen, de wet- en regelgeving en mededelingen moet toepassen die op het moment van de goedkeuring van het besluit van toepassing zijn (65). Tegen de achtergrond van de huidige financiële crisis heeft de Commissie maatregelen die vóór de openbaarmaking van de mededeling besmette activa zijn aangemeld, op grond van de mededeling besmette activa getoetst (66).

    (126)

    De Commissie heeft die toetsing niet gewijzigd, ondanks de bezwaren van Duitsland dat de Commissie de mededeling besmette activa niet in haar beschikking van mei 2009 heeft toegepast. Ook al zou het verkeerd geweest kunnen zijn om die mededeling toentertijd niet toe te passen, dan bestaat er voor Duitsland nog geen legitieme reden om ervan uit te gaan dat de Commissie een dergelijke aanpak ook in de toekomst zou hanteren. In elk geval is in de beschikking van mei 2009 gekozen voor een methode waarbij de nominale waarde van de garantie als steunbedrag is aangemerkt, hetgeen bij garanties voor besmette activa niet ongebruikelijk is (67); indien een dergelijke methode echter ook in de onderhavige staatssteunzaak gehanteerd zou worden, zou dit tot een bedrag leiden dat veel hoger zou zijn dan het steunbedrag dat aan de hand van de mededeling besmette activa wordt vastgesteld.

    (127)

    Het belangrijkste aspect blijft dan ook het vaststellen van de omvang van de steun. Op grond van punt 30 van de mededeling besmette activa is er in het kader van een maatregel inzake activaondersteuning altijd sprake van staatssteun indien er een overdracht plaatsvindt tegen een waardering die boven de marktprijs van de totale portefeuille ligt.

    (128)

    In het besluit van november 2010 heeft de Commissie het steunbedrag voorlopig berekend op 11 miljard EUR, waarbij overigens geen rekening met aftrekposten is gehouden. In dit verband heeft de Commissie met behulp van deskundigen de waarschijnlijke marktwaarde van de activa beoordeeld die niet op de markt verhandeld werden. Middels een grondige analyse en gebruikmakend van de gedetailleerde gegevens in het definitieve deskundigenverslag heeft de Commissie haar waardering van de activa echter nog verder kunnen preciseren.

    (129)

    In tabel 6 wordt per deelportefeuille een overzicht van de marktwaarde gegeven.

    Tabel 6

    Marktwaarde van de eerste overdracht van activa (x miljard EUR)

    Portefeuille overgedragen activa

    Boekwaarde dec. (OW)

    Marktwaarde (raming Commissie)

    Portefeuille gestructureerde activa

    Phoenix

    22 764

    13 200

    European Super seniors

    2 918

    1 750

    Overige ABS

    3 188

    2 900

    Effectenportefeuille

    Kredieten

    16 501

    – 722

    Banque D'Orsay portefeuille

    2 749

    23 749

    CDS & Derivaten

    –65

    – 102

    Kredietinstrumenten

    Opgenomen posities

    20 061

    17 355

    Niet-opgenomen kredietlijnen

    0

    – 748

    Totaal

    68 116

    52 887

    (130)

    Voor zowel de effectenportefeuille als de ABS-deelportefeuille van de portefeuille gestructureerde activa kan de marktwaarde eenvoudig worden vastgesteld dan wel worden afgeleid uit waarderingen van vergelijkbare activa waarvan de marktwaarde vrij beschikbaar was. Die marktwaarde bedraagt 18,430 miljard EUR (d.w.z.

    Formula

    ) respectievelijk 2,9 miljard EUR.

    (131)

    Voor de kredietportefeuille is een scenario met een hoge stressfactor (68) als raming voor de marktwaarde gehanteerd, hetgeen tot een vermindering van 748 miljoen EUR heeft geleid als gevolg van niet opgenomen verplichtingen (totaalbedrag: 16,607 miljard EUR, d.w.z.

    Formula

    ).

    (132)

    De kapitaalverliezen die WestLB oorspronkelijk heeft geraamd voor de deelportefeuille met European Super Seniors-posities, zijn zeer conservatief en liggen dicht bij de berekening van de marktwaarde. Dat betekent dat de reële waarde in het economisch verkeer die WestLB voor de ESS-portefeuille heeft afgeleid, als geraamde marktwaarde kan worden gebruikt (1,750 miljard EUR) (69). De Phoenix-portefeuille bestaat uit gestructureerde activa met een gecompliceerde, watervalachtige terugbetalingsstructuur en voor deze portefeuille kan de markwaarde als volgt worden geraamd: in de eerste plaats is de Mark-to-Market-waarde (hierna "de MtM-waarde" genoemd) van de onderliggende zekerheden op circa 54 % geraamd (12,375 miljard EUR). Rekening houdend met de beschikbare liquide middelen (plus circa 1,325 miljard EUR) en de voorziene uitstroom van die middelen (minus circa 0,5 miljard EUR bij een problematisch MtM-achtig scenario) kan de marktwaarde op circa 13,2 miljard EUR geraamd worden (70).

    (133)

    De omvang van de steun kan vastgesteld worden door het totaalbedrag (52,887 miljard EUR) met de overdrachtswaarde te vergelijken (68,116 miljard EUR); vervolgens dienen de aftrekposten hierop in mindering gebracht te worden. Die aftrekposten bestaan uit de in overweging 93 genoemde 3,267 miljard EUR aan eigen vermogen voor de EAA; de 882 miljoen EUR vanwege misgelopen grandfathering-verplichtingen en de 268 miljoen EUR als gevolg van de overdracht van credit linked notes binnen de Phoenix-structuur. Dat betekent dat de staatssteun een omvang heeft van 10,812 miljard EUR, d.w.z. 15,229 miljard EUR – 4,417 miljard EUR.

    (134)

    Het steunbedrag omvat mede de garanties die door de aandeelhouders van WestLB zijn verstrekt ter dekking van de verliezen van de EAA (zie de overwegingen (33) tot en met (40)), aangezien deze garanties de plaats innemen van de verplichting die de Bund is aangegaan toen hij via de EAA de activa van WestLB heeft verkregen. Hierbij dient er nogmaals op gewezen te worden dat de aandeelhouders op grond van het FMStFG verplicht zijn om de Bund een compensatiebedrag te betalen voor eventuele toekomstige verliezen. Dat betekent dat de aansprakelijkheid van de Bund in feite door een interne aansprakelijkheid van de aandeelhouders van WestLB is vervangen. Dit heeft echter geen gevolgen voor de begunstigde bank; indien deze garanties als een gescheiden bron van steun behandeld zouden worden, zou dit betekenen dat de betreffende steun dubbel wordt geteld. Deze garanties leiden dus niet tot een verhoging van de omvang van de steun in het kader van de eerste overdracht van activa.

    f.   DE TWEEDE OVERDRACHT VAN ACTIVA – SUPPLETIE VAN DE EAA

    (135)

    De tweede overdracht van activa heeft betrekking op de potentiële kapitaalsuppletie van de EAA middels alle resterende activa en passiva van WestLB. In dit verband moet opgemerkt worden dat er tot nu toe alleen nog maar zekerheid bestaat over de overdracht van de "carve-out"-portefeuille van WestImmo; de overdracht van de activa en passiva van de Verbundbank en de Pfandbriefbank wordt vooralsnog slechts als mogelijkheid in overweging genomen. Daarnaast staan alle divisies en bedrijfsonderdelen van WestLB in de verkoop zodat het nog steeds mogelijk is dat de betreffende activa en passiva alsnog vóór 30 juni 2012 tegen de marktwaarde worden verkocht en dus niet meer aan de EAA overgedragen hoeven te worden. In onderstaande beoordeling wordt echter van de voorzichtige veronderstelling uitgegaan dat op 30 juni 2012 alle resterende activa en passiva aan de EAA worden overgedragen.

    (136)

    Wat WestImmo betreft wordt een "carve-out"-portefeuille met activa en passiva ter waarde van [5,3-6,9] miljard EUR (HGB-boekwaarde) afgesplitst en aan de EAA overgedragen. De marktwaarde komt overeen met de gegevens die in tabel 4 zijn opgenomen. De Commissie heeft de cijfers die voor het bepalen van de marktwaarde zijn gebruikt, getoetst en acht de toelichting waarom de marktwaarde als voldoende conservatief aangemerkt moet worden, plausibel. Dat betekent dat er wat het WestImmo-deel betreft bij de tweede overdracht van activa sprake is van een steunbedrag van [300-800] miljoen EUR, zijnde het verschil tussen de overdrachtswaarden en de marktwaarden.

    (137)

    Indien WestImmo (waaruit de "carve-out"-portefeuille is afgesplitst) niet als Pfandbriefbank kan worden verkocht en derhalve aan de EAA wordt overgedragen, komt de overdrachtswaarde van WestImmo volgens Duitsland overeen met de marktwaarde. Deze stelling lijkt plausibel omdat de Pfandbriefbank bewust ontdaan is van besmette activa.

    (138)

    Wat WestLB betreft, worden er activa en passiva ter waarde van circa [120-150] miljard EUR (HGB-boekwaarde) afgesplitst. De marktwaarden van de portefeuille zijn circa [1,0-1,8] miljard EUR lager dan de HGB-boekwaarden (zie tabel 3 in overweging 47). De Commissie heeft de cijfers die voor het bepalen van de marktwaarde van de resterende activa en passiva zijn gebruikt, getoetst en heeft geen tegenstrijdigheden in de marktwaardering geconstateerd. De Commissie wijst er echter wel nogmaals op dat WestLB in het kader van de eerste overdracht van activa van haar besmette activa is ontdaan en dat de hieruit resulterende activaondersteuning significant van omvang is. Het is dan ook niet verrassend dat de kwaliteit van de portefeuille en dus ook de bijbehorende marktwaarde veel beter zijn dan bij de eerste overdracht van activa. Dat betekent dat de Commissie kan accepteren dat de marktwaarden van de activa en passiva in de portefeuille circa [1,0-1,8] miljard EUR minder bedragen dan de overdrachtswaarden (HGB-boekwaarden) en dat het steunbedrag van het WestLB-deel bij de tweede overdracht van activa dientengevolge overeenkomt met [1,0-1,8] miljard EUR.

    (139)

    In totaal liggen de marktwaarden van de activa bij de tweede overdracht circa [1,3-2,6] miljard EUR lager dan de overdrachtswaarden. Dat betekent dat het steunbedrag in het kader van de tweede overdracht in totaal [1,3-2,6] miljard EUR bedraagt.

    g.   BESCHIKBAAR STELLEN VAN LIQUIDITEITEN VOOR DE EERSTE HELFT VAN 2012 DOOR DE AANDEELHOUDERS VAN WESTLB

    (140)

    Zodra alle activa van WestLB aan de EAA zijn overgedragen, is de EAA verantwoordelijk voor de financiering van die activa. Tot 30 juni 2012 (de datum van de concrete overdracht) zullen de aandeelhouders van WestLB maatregelen nemen om te zorgen dat de benodigde liquiditeiten beschikbaar zijn om te waarborgen dat de overdracht van de activa aan de EAA ook daadwerkelijk kan plaatsvinden. Dit aspect kan als een integraal onderdeel van het algemene liquiditeitsscenario worden beschouwd omdat het uitsluitend bedoeld is voor de bescherming van de transformatiefase in geval van marktturbulenties vóór 30 juni 2012. Niettemin vormt deze maatregel een aanvullend tijdelijk voordeel ten gunste van WestLB (71), dat […]. Aangezien de aandeelhouders van WestLB publiekrechtelijke ondernemingen zijn (uiteindelijk vallend onder de zeggenschap van de staat) die een besluit moeten nemen over het beschikbaar stellen van liquiditeiten tijdens de transformatiefase, wordt er bij deze maatregel gebruik gemaakt van staatsmiddelen. Zoals eerder al beschreven in overweging 118 zou het verlenen van een dergelijk voordeel met het oog op de bijzondere kenmerken van de Duitse banksector de concurrentie kunnen verstoren en ook het handelsverkeer tussen lidstaten kunnen beïnvloeden. Dat betekent dat het beschikbaar stellen van liquiditeiten voor de eerste helft van 2012 door de aandeelhouders van WestLB, als staatssteun moet worden aangemerkt.

    h.   CONCLUSIE

    In totaal is de navolgende staatssteun ten gunste van WestLB verstrekt:

    Tabel 7

    Staatssteun ten gunste van WestLB

    Kapitaalmaatregelen of soortgelijke maatregelen

    Steunelement

    (x miljard EUR)

    Risicoschild voor de Phoenix-portefeuille

    5

    Kapitaalinjectie in het kader van de eerste overdracht van activa

    3

    Aanvullend kapitaalinstrument voor de SPM-bank

    1

    Aanvullende verliesdekking door de deelstaat NRW ten gunste van de SPM-bank

    [0,5-2,0]

    Eerste overdracht van activa

    10,812

    Tweede overdracht van activa – suppletie van de EAA met activa en passiva van WestImmo ("de carve-out"-portefeuille)

    [0,3-0,8]

    Tweede overdracht van activa – suppletie van de EAA met activa en passiva van WestLB

    [1,0-1,8]

    Totaal

    [21,6-24,4]

    Procentueel aandeel van de steun ten opzichte van de risicogewogen activa van 88,5 miljard EUR (per 30.12.2008)

    [24,4-27,6] %

    Liquiditeitsmaatregelen

    […]

    2.   VERENIGBAARHEID VAN DE STEUN MET DE INTERNE MARKT

    a.   TOEPASSING VAN ARTIKEL 107, LID 3, ONDER B), VWEU

    (141)

    Op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU kan de Commissie een steunmaatregel als verenigbaar met de interne markt aanmerken als de steun ertoe dient "een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen". De Commissie weet dat de wereldwijde financiële crisis het economische leven in een lidstaat ernstig kan verstoren en dat maatregelen ter ondersteuning van de banken een geschikt middel vormen om die verstoring op te heffen. Deze inschatting wordt ook onderschreven in zowel de mededeling van de Commissie betreffende de herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingverstoringen (72) (hierna de "herkapitalisatiemededeling" genoemd) als in de mededeling besmette activa en in de herstructureringsmededeling. De Commissie is van oordeel dat aan de voorwaarden voor goedkeuring van staatssteun op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU gezien de hernieuwde druk op de financiële markten nog steeds wordt voldaan. De Commissie heeft deze opvatting bekrachtigd middels haar mededeling van december 2010 waarin de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis tot 31 december 2011 werd verlengd (73). Daarna heeft de Commissie de toepassing van de betreffende regels nogmaals verlengd tot na 31 december 2011 (74).

    (142)

    De gegrondheid van deze analyse met betrekking tot de Duitse economie is bevestigd in de verschillende goedkeuringsbesluiten van de Commissie over steunmaatregelen die door de Duitse regering waren genomen om de financiële crisis het hoofd te bieden, met name de besluiten tot goedkeuring en verlenging van het Duitse reddingspakket voor banken (75).

    (143)

    De ongecontroleerde ineenstorting van een bank als WestLB zou direct gevolgen kunnen hebben voor de financiële markten en daarmee voor de algehele economie van een lidstaat. Gezien de huidige broosheid van de financiële markten geschiedt de toetsing door de Commissie van de steunmaatregelen voor de bancaire sector nog steeds op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU.

    b.   VERENIGBAARHEID VAN DE MAATREGEL VOOR ACTIVAONDERSTEUNING MET DE INTERNE MARKT

    (144)

    Volgens de argumentatie in de overwegingen (125) en (126) dient de verenigbaarheid van de eerste overdracht van activa aan de EAA op grond van de mededeling besmette activa te worden beoordeeld. Bij de toetsing van die verenigbaarheid draait het om de vraag of de overdracht van de activa boven de marktwaarde is geschied zonder dat daarbij de reële waarde in het economisch verkeer, als nader gedefinieerd in punt 40 van de mededeling besmette activa, is overschreden. Een steunmaatregel is volgens punt 41 van de mededeling besmette activa verenigbaar met de interne markt indien de overdrachtswaarde niet hoger is dan de reële waarde in het economisch verkeer en de transfer-delta nul is. In onderstaande beoordeling wordt allereerst ingegaan op de hoogte van de transfer-delta (zie de overwegingen 144 tot en met 154). Indien de transfer-delta niet gelijk aan nul is, d.w.z. de reële waarde in het economisch verkeer te boven gaat, dient zij te worden terugbetaald c.q. teruggevorderd (zie de overwegingen 161 en 162).

    i)    Verenigbaarheid van de eerste overdracht van activa aan de EAA

    (145)

    Ten aanzien van de eerste overdracht van activa heeft Duitsland twijfels geuit omtrent de berekening van de reële waarde in het economisch verkeer. De opmerkingen in het standpunt van Duitsland zijn erop gericht de in het besluit van november 2010 vastgestelde transfer-delta van 3,414 miljard EUR te weerleggen. De Commissie heeft de argumenten van Duitsland onderzocht en is tot de volgende conclusies gekomen:

    —   Ten aanzien van de waardering in het algemeen

    (146)

    Ten aanzien van de waardering ter vaststelling van de reële waarde in het economisch verkeer van de over te dragen activa geldt in zijn algemeenheid dat de Commissie vasthoudt aan het standpunt dat haar waardering niet te conservatief is geweest en in overeenstemming is met punt 37 van de mededeling besmette activa. Volgens punt 37 van de mededeling besmette activa dient de Commissie bij de waardering van activa, waaronder begrepen activa die complexer en minder liquide zijn, een juiste en coherente aanpak te volgen om buitensporige concurrentievervalsingen te voorkomen. De Commissie heeft in het besluit van november 2010 toegelicht dat haar aanpak in overeenstemming is met de gangbare beschikkingspraktijk. De wijzen van aanpak van andere organen, zoals het CEBS (Comité van Europese bankentoezichthouders), zijn zeker even plausibel, maar voor de onderhavige waardering niet relevant.

    (147)

    De Commissie is er nog steeds niet van overtuigd dat de door WestLB voorgestelde aanpak in overeenstemming is met de beschikkingspraktijk op het gebied van de staatssteun. De Commissie stelt vast dat de Bundesbank de door WestLB voorgestane reële waarde in het economisch verkeer niet onderschrijft en zelfs kritiek heeft geuit op zowel de waarderingsmethode als de parameters die WestLB heeft gebruikt (76). De kritische opstelling van de Bundesbank ondermijnt de stelling van Duitsland dat de waarderingsmethode van WestLB steun vindt binnen vakkringen. De Commissie houdt derhalve vast aan haar opvatting dat de waarderingsmethode van WestLB afwijkt van de gangbare beschikkingspraktijk (77).

    —   Waardering op het niveau van de deelportefeuilles

    (148)

    Meer in het bijzonder, voor wat betreft de afzonderlijke waarderingen, stelt de Commissie ten eerste met betrekking tot de portefeuille van gestructureerde activa vast dat er geen sprake is van grote waarderingsverschillen. In feite liggen de reële waarde in het economisch verkeer die door de Commissie is berekend voor de hele activacategorie en de reële waarde in het economisch verkeer waarop WestLB zich baseert, heel dicht bij elkaar. De Commissie heeft er consequent van afgezien om gebruik te maken van conservatieve aannames indien daardoor de waardering van individuele portefeuilles zou worden gevalideerd of afgewezen. In plaats daarvan heeft de Commissie het advies van haar deskundigen gevolgd om de overmatig voorzichtige aanpak van WestLB voor de deelportefeuille "European Super Senior" nogmaals te toetsen. De Commissie heeft het uitgebreide deskundigenverslag bestudeerd, waarin ook is ingegaan op de belangrijkste deelcategorieën van activa (ABS CDO's (78), andere CDO's (79), US RMBS (80), US CMBS (81), US ABS (82), EUR ABS (83) en Financials), en is tot de conclusie gekomen dat de daarin beschreven methoden en resultaten overeenstemmen met die in andere staatssteunzaken, zoals de zaken genoemd in het besluit tot inleiding van de onderzoeksprocedure.

    (149)

    Ten tweede, ten aanzien van de kredietportefeuille betwist de Commissie de beweringen van Duitsland over een gebrek aan transparantie en over inconsistenties in de waarderingen van de deskundigen. De Commissie wijst erop dat zij richtsnoeren heeft uitgevaardigd over de methoden die voor de berekening van de reële waarde in het economisch verkeer geschikt zijn. Zo heeft de Commissie een re-underwriting van de kredietportefeuille op basis van grote steekproeven aanbevolen om de geschiktheid te evalueren van de bestaande ratingsystemen en de daaruit voortvloeiende cijfers over de Probability of Default (PD) en Loss Given Default (LGD). Duitsland heeft die aanbeveling niet overgenomen. Voorts heeft de Commissie benadrukt dat zij conform punt 41 van de mededeling besmette activa gebruik moest maken van stress-scenario's voor de LGD- en PD-parameters op basis van aannames die voldoende conservatief zijn. In overeenstemming met de beschikkingspraktijk van de Commissie dient de waardering van een overdracht van activa te worden gebaseerd op de reële waarde in het economisch verkeer van de betreffende activa. De Commissie houdt derhalve vast aan haar eerdere conclusie dat de waardering met een bedrag van circa 1 miljard EUR dient te worden gecorrigeerd.

    (150)

    Ten derde is de Commissie het met betrekking tot de effectenportefeuille eens met Duitsland dat de afwijkingen terug te voeren zijn op de vraag of er wel of niet uitgegaan wordt van een verstoring van het functioneren van de betrokken markten. Men kan zich echter afvragen of dit deel van de portefeuille überhaupt op grond van de mededeling besmette activa voor ondersteuning in aanmerking komt. Geredeneerd zou kunnen worden dat - hoewel het denkbaar is dat er sprake is van een bepaalde mate aan flexibiliteit op grond waarvan banken ondersteuning kunnen krijgen voor activa die niet in eerste instantie besmet zijn door de eerste fasen van de financiële crisis – er geen ruimte is voor een ondersteuning van activa die ten tijde van de overdracht niet geacht kunnen worden onderhevig te zijn aan een bijzondere waardevermindering. Volgens deze zienswijze mogen maatregelen ter ondersteuning van activa die onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering, dan ook niet worden gezien als een soort doorlopende verzekering tegen de gevolgen van de recessie. Aan de andere kant kan het afsplitsen van grote portefeuilles van meerdere miljarden euro juist op die markten leiden tot een verstoring van de mededinging. Teneinde recht te doen aan enerzijds het doel om de financiële stabiliteit in stand te houden en anderzijds de noodzaak om mededingingsverstoringen te voorkomen, is in de mededeling besmette activa voorzien in de mogelijkheid van een overdracht van dergelijke activa. Aangezien de markt voor de betreffende activa echter functioneert (d.w.z. dat het functioneren van die markt niet verstoord is), komt de reële waarde in het economisch verkeer geheel of vrijwel geheel overeen met de marktwaarde.

    (151)

    Terwijl WestLB op basis van een puur liquiditeitscriterium toetst of er sprake is van een functionerende markt, is de Commissie van mening (84) dat een beoordeling of er al dan niet sprake is van een marktverstoring moet plaatsvinden door een vergelijking te maken met een goed functionerende markt voor de betreffende activa. Op een normaal functionerende markt wordt een rechtshandeling aangegaan tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper. Het concept van een bereidwillige koper en verkoper houdt in dat de rechtshandeling vrijwillig is en er geen dwang is.

    (152)

    De deskundigen van de Commissie hebben transparante criteria voor een normaal functionerende markt opgesteld die door de Commissie zijn aangenomen (85). Hoewel voldoende liquiditeit of krappe bid-offer spreads een indicatie vormen dat de markt functioneert, is het omgekeerde niet per se juist. Zo kan een via een private placement uitgegeven effect van een solvente, stabiele emittent toch niet liquide blijken te zijn. Een marktbod tegen een scherpe prijs die dicht aanligt tegen de MtM-waarde berekend op grond van liquide vergelijkbare effecten, zou niettemin waar nodig gemakkelijk te realiseren zijn. De door WestLB voorgestelde criteria zijn derhalve te beperkt om het al dan niet normaal functioneren van een markt te kunnen beoordelen.

    (153)

    In dit kader dient te worden opgemerkt dat een verkeerde classificatie van niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa niet zonder meer problemen oplevert voor het berekenen van de reële waarde in het economisch verkeer. Ten aanzien van dergelijke activaposities is te verwachten dat de berekende reële waarde in het economisch verkeer bij gebruik van een geschikte methode en kalibrering in de buurt ligt van de marktwaarde van de betreffende activa. In het geval van een functionerende markt zou iedere methode voor het berekenen van de reële waarde in het economisch verkeer een waarde moeten opleveren die dicht tegen de marktprijs aanligt. Verkeerde classificaties vormen in wezen een test om de geschiktheid van de gekozen rekenmethode en parameters voor de reële waarde in het economisch verkeer te controleren.

    (154)

    Met betrekking tot de stelling van Duitsland dat het functioneren van bepaalde markten voor staatsobligaties eind 2009 verstoord raakte, houdt de Commissie vast aan haar mening dat op dat tijdstip aan de criteria voor een functionerende markt werd voldaan. Tegen het einde van het tweede kwartaal van 2010 (86) en daarna waren er op specifieke deelmarkten voor staatsobligaties echter indicaties dat het functioneren van de markt verstoord was geraakt, met name ook gezien de interventies door de ECB en andere interventies op Europees niveau. Op de data die voor de onderhavige waardering als referentiedata gelden, te weten 31 december 2009 en 31 maart 2010, was dit echter niet het geval.

    (155)

    De Commissie houdt derhalve vast aan het standpunt dat WestLB hetzij een onjuiste rekenmethode heeft gebruikt, hetzij bij de waardering van verkeerde parameters is uitgegaan, zodat de waardering met circa 600 miljoen EUR dient te worden gecorrigeerd.

    (156)

    Concluderend oordeelt de Commissie dat de in het deskundigenverslag genoemde reële waarde in het economisch verkeer voor elk van de drie deelportefeuilles valide en in overeenstemming met haar beschikkingspraktijk is. De Commissie is dan ook van mening dat het verschil tussen de overdrachtswaarde en de reële waarde in het economisch verkeer van de activa in de portefeuille 6,949 miljard EUR bedraagt (87).

    (157)

    In het besluit van november 2010 heeft de Commissie haar twijfel geuit over de vraag of alle activa wel voor overdracht in aanmerking komen. De Commissie beschouwde de toelichting in het eerste jaarverslag van de EAA als bewijs dat op sommige activa reeds ten tijde van de overdracht verlies was geleden (hoewel die activa buiten het toepassingsgebied van punt 32 van de mededeling besmette activa vielen). Duitsland heeft echter aanvullende informatie overgelegd en de omvang van de door de EAA getroffen risicovoorzieningen en van de verliezen op de aan de EAA overgedragen activa toegelicht. De betreffende toelichtingen zijn plausibel en hebben de twijfel bij de Commissie weggenomen. Dit betekent dat er geen verdere correcties volgen wegens activa die niet voor ondersteuning in aanmerking zouden komen.

    —   Aftrekposten

    (158)

    De Commissie accepteert buiten de aftrekposten die in het besluit van november 2010 zijn erkend, geen enkele andere aftrek. Ook de compenserende effecten van de kapitaalinjectie (3,267 miljard EUR) en van de credit linked notes (268 miljoen EUR) zijn reeds erkend (88) (vgl. overweging 44, tabel 2). De Commissie heeft Duitsland bovendien opgeroepen om de Bundesbank te vragen een standpunt in te nemen inzake de compenserende effecten en om eventuele voorgestelde wijzigingen op de waardering van de portefeuille te laten controleren en bevestigen door een toezichthoudende instantie, zoals de Bundesbank, overeenkomstig de mededeling besmette activa. Een dergelijke controle en bevestiging door een toezichthoudende instantie heeft echter niet plaatsgevonden.

    (159)

    Wat betreft de grandfathering-verplichtingen constateert de Commissie dat de mededeling besmette activa in principe geen aandacht besteedt aan de waardering van verplichtingen. De Commissie moest derhalve onderzoeken hoe te handelen in gevallen zoals de onderhavige zaak, waarin de overdracht zowel activa als passiva omvat. Hoewel de Commissie niet kan ontkennen dat de overdracht van passiva met een geringe spread een economisch nadeel kan opleveren, moest zij desalniettemin een evenwicht zien te vinden tussen vergelijkbare bedragen aan de activazijde en aan de passivazijde. Dat betekent dat de Commissie het effect van de grandfathering-verplichtingen weliswaar in aanmerking heeft genomen bij de beoordeling van het totale bedrag van de steun (vgl. overweging 133), maar dat zij van mening is dat daarmee geen rekening hoeft te worden gehouden bij de berekening van de reële waarde in het economisch verkeer.

    (160)

    Ten aanzien van de toekomstige positieve resultaten van de overgedragen activa wijst de Commissie de zienswijze van Duitsland af en houdt zij vast aan het standpunt dat toekomstige winsten vanaf het tijdstip van overdracht van de activa niet langer in aanmerking kunnen worden genomen. Deze methode voor het berekenen van de reële waarde in het economisch verkeer van de kredietportefeuille is in overeenstemming met de beschikkingspraktijk van de Commissie (89).

    (161)

    Ten aanzien van niet opgenomen ter beschikking gestelde kredietlijnen bevestigt de Commissie dat deze inderdaad een boekwaarde van nul kunnen hebben. Dit sluit echter niet uit dat niet opgenomen ter beschikking gestelde kredietlijnen een negatief effect op de reële waarde in het economisch verkeer kunnen hebben. Er kan echter niet worden uitgesloten dat de betreffende kredietlijnen alsnog worden opgenomen aangezien dat contractueel gezien niet voorkomen kan worden. Dit betekent dat een kredietlijn die nog niet is opgenomen, zelfs bij een boekwaarde van nul van de betrokken posities, niets aan de reële waarde in het economisch verkeer zal veranderen.

    (162)

    Ten aanzien van de verdiscontering van de verwachte verliezen constateert de Commissie dat WestLB daarmee haar eigen waarderingsconcept eenvoudigweg heeft gewijzigd - zonder daarvoor de steun van de Bundesbank te hebben verkregen. Duitsland spreekt daarmee zijn eigen raming van de reële waarde in het economisch verkeer tegen zonder daarbij enig argument tegen de opvatting van de Commissie aan te voeren.

    (163)

    Aangezien de reële waarde in het economisch verkeer is goedgekeurd en in overeenstemming is met de punten 40 en 41 van de mededeling besmette activa, zijn naar het oordeel van de Commissie noch de verwachte verliezen noch een van de andere drie aftrekposten die door Duitsland zijn aangevoerd, relevant voor de berekening van de reële waarde in het economisch verkeer.

    —   Asset management

    (164)

    De bezwaren van de Commissie betreffende het beheer van de besmette activa in het kielzog van de overdracht van activa zijn inmiddels weggenomen. De Commissie had bedenkingen tegen een voortgezet beheer van de besmette activa door WestLB omdat een bank zich op nieuwe activiteiten zou moeten concentreren en ieder conflict tussen af te wikkelen en nieuwe activiteiten zou moeten vermijden. Aangezien WestLB/de SPM-bank na 30 juni 2012 echter geen nieuwe bankactiviteiten meer uitoefent, doch slechts nog diensten op het gebied van asset management zal verlenen, zijn de bezwaren van de Commissie niet langer relevant.

    (165)

    Concluderend stelt de Commissie vast dat haar bezwaren, ondanks de aanvullend door Duitsland aangevoerde mogelijke aftrekposten en naar voren gebrachte argumenten, niet zijn weggenomen. De Commissie houdt derhalve vast aan een transfer-delta van 3,414 miljard EUR.

    ii)    Terugvordering ("claw-back")

    (166)

    Volgens punt 41 van de mededeling besmette activa dient de transfer-delta door de bank te worden terugbetaald teneinde de verstoring van de mededinging te verminderen die ontstaat door een overdracht van activa die plaatsvindt tegen een prijs boven de waarde die als compensatie voor het marktfalen als acceptabel wordt beschouwd. Indien een dergelijke terugbetaling niet onmiddellijk mogelijk is, dient zij stapsgewijs, bijvoorbeeld via een terugvorderingsmechanisme, te geschieden. Indien ook dat laatste niet mogelijk is zonder een technische insolventie tot gevolg te hebben, dient de verstoring van de mededinging door een ingrijpende herstructurering, in het uiterste geval zelfs een liquidatie, te worden gecompenseerd (90).

    (167)

    WestLB heeft in het herstructureringsplan van februari 2011 zelf aangegeven dat zij het bedrag van 3,4 miljard EUR voortvloeiende uit de overdracht van activa aan de EAA niet zou kunnen terugbetalen zonder daarbij haar levensvatbaarheid op het spel te zetten. Ook een verkoop van WestLB lijkt nauwelijks mogelijk indien een potentiële koper daarbij een bedrag van 3,4 miljard EUR aan Duitsland zou moeten terugbetalen. Duitsland heeft daarom het herstructureringsplan van juni 2011 ingediend, waarin is voorzien in een liquidatie van WestLB binnen een termijn van twaalf maanden. De liquidatie is naar het oordeel van de Commissie voldoende om de concurrentievervalsing op te heffen. Op voorwaarde dat het liquidatieplan geloofwaardig is (waarover meer hieronder in onderdeel c.), stelt de Commissie derhalve vast dat de steun in overeenstemming is met de mededeling besmette activa en op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU verenigbaar is met de interne markt.

    iii)    Verenigbaarheid van de suppletie met de interne markt

    (168)

    In principe dient ook de overdracht van de tweede tranche op grond van de mededeling besmette activa te worden getoetst. De Commissie neemt echter het standpunt in dat het resultaat van een dergelijke toetsing gezien het herstructureringsplan van juni 2011 geen effect meer heeft. Eventuele andere concurrentievervalsingen voorvloeiende uit een transfer-delta in samenhang met de tweede tranche, worden in ieder geval al beperkt door de liquidatie die is voorzien in het herstructureringsplan van juni 2011. In dit bijzondere geval neemt de Commissie derhalve het standpunt in dat er, voor zover het totale steunbedrag als verenigbaar met de interne markt kan wordend beschouwd op grond van punt 41 van de mededeling besmette activa, geen diepgaand onderzoek hoeft te worden ingesteld naar de waardering, d.w.z. een berekening van de reële waarde in het economisch verkeer.

    (169)

    De overdracht van activa is derhalve verenigbaar met de interne markt en in overeenstemming met punt 41 van de mededeling besmette activa aangezien de mogelijke concurrentievervalsingen worden beperkt door de liquidatie van WestLB.

    c.   VERENIGBAARHEID VAN DE HERSTRUCTURERINGS-/LIQUIDATIESTEUN MET DE INTERNE MARKT

    (170)

    De Commissie dient de verenigbaarheid van alle steunmaatregelen met de interne markt te toetsen aan de hand van de richtsnoeren voor banken in de financiële crisis, met name de herstructureringsmededeling en de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen (91) (hierna "de bankenmededeling" genoemd).

    (171)

    Het herstructureringsplan van juni 2011 moet de verenigbaarheid van de in tabel 7 genoemde steunmaatregelen waarborgen.

    (172)

    De betreffende maatregelen omvatten een bedrag aan steun van in totaal [21,6-24,4] miljard EUR, hetgeen per 31 december 2009 overeenkwam met een verhouding steun/risicogewogen activa van [24,4-27,6] %. Dit steunbedrag moet worden beschouwd als een zeer groot percentage van het balanstotaal van de begunstigde en vereist derhalve een ingrijpende herstructurering dan wel een liquidatie. In het herstructureringsplan dient voorts rekening te worden gehouden met de verdere mededingingsverstoringen die voortvloeien uit de reeds a priori niet met de interne markt verenigbare steun in de vorm van de transfer-delta. De voorgestelde herstructurering of liquidatie moet deze verstoring op kunnen heffen.

    (173)

    Het herstructureringsplan van juni 2011 voldoet aan de criteria van de herstructureringsmededeling. Volgens punt 21 van de herstructureringsmededeling dient altijd een gecontroleerde liquidatie of een veiling van een bank in staat van faillissement te worden overwogen wanneer de bank haar levensvatbaarheid niet geloofwaardig kan herstellen. In de bankenmededeling is bepaald hoe een ordelijke liquidatie in zijn werk dient te gaan (92). Een dergelijke gecontroleerde liquidatie is in bepaalde gevallen mogelijk wanneer reddingssteun aan een specifieke financiële instelling is verleend en duidelijk wordt dat een herstructurering niet zal baten.

    (174)

    Om op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU te worden beschouwd als verenigbaar met de interne markt, dient liquidatiesteun volgens de gangbare beschikkingspraktijk van de Commissie (93) te voldoen aan de volgende drie criteria:

    (i)

    de steun dient aantoonbaar bevorderlijk te zijn voor een effectieve ordelijke liquidatie van de bank, maar dient tegelijkertijd beperkt te blijven tot het minimum dat voor het bereiken van de nagestreefde doelstelling noodzakelijk is (94);

    (ii)

    er dient een redelijke lastenverdeling gewaarborgd te worden, met name door uit te sluiten dat de aandeelhouders en eventueel bepaalde soorten crediteuren in het kader van de procedure voor de gecontroleerde liquidatie steun ontvangen (95);

    (iii)

    ter vermijding van buitensporige mededingingverstoringen dient de liquidatiefase beperkt te blijven tot de periode die strikt noodzakelijk is voor een ordelijke liquidatie. Zolang de begunstigde financiële instelling operationeel blijft, mag zij geen nieuwe activiteiten ontplooien, maar alleen haar bestaande activiteiten voortzetten. De bankvergunning dient zo snel mogelijk te worden ingetrokken (96).

    i)    Bewijs voor een ordelijke liquidatie

    (175)

    De Commissie is van mening dat het herstructureringsplan van juni 2011 een scenario bevat voor een ordelijke liquidatie van WestLB en berust op een overeenkomst tussen de aandeelhouders van de bank over de lastenverdeling. In het plan is met name ook rekening gehouden met het feit dat reeds twee jaar lang zonder succes getracht is om een andere marktgerichte oplossing voor WestLB te vinden die goedkoper en minder schadelijk voor de mededinging had kunnen zijn. Anderzijds zou een ongecontroleerde liquidatie de financiële stabiliteit in gevaar kunnen brengen; dat risico kan beter ondervangen worden door een gecontroleerde liquidatie. Het herstructureringsplan van juni 2011 geeft de Commissie de mogelijkheid om de liquidatieprocedure en de potentiële gevolgen van de daarmee gepaard gaande staatssteun voor de mededinging te beoordelen.

    (176)

    Het belangrijkste criterium voor het classificeren van het scenario als een liquidatiescenario is dat de bank alle bankactiviteiten staakt en uitsluitend nog die activiteiten verricht die nodig zijn om de bestaande portefeuilles af te wikkelen zonder nieuwe activiteiten te ontplooien.

    (177)

    Het staken van de bankactiviteiten dient gewaarborgd te worden door onder meer de verkoop of overdracht van alle verblijvende activa en passiva van de bank, zodat slechts een reststructuur overblijft die nodig is om de vereffening van bestaande activa te ondersteunen, met name om de waarde van de portefeuilles tijdens de vereffening te behouden.

    (178)

    Volgens het herstructureringsplan van juni 2011 zal WestLB alle bankactiva hetzij aan de spaarbanken hetzij aan de EAA overdragen. Per 30 juni 2012 heeft de bank derhalve nauwelijks nog risicogewogen activa in haar bezit. Duitsland heeft toegezegd dat de overblijvende bank niet langer de naam "WestLB" zal voeren en binnen maximaal drie maanden zal worden omgedoopt tot "SPM-bank". Ook zal de bank geen bancaire transacties voor eigen rekening meer aangaan, maar uitsluitend nog als dienstverlener optreden ten behoeve van de EAA en uiteindelijk in beperkte mate ook voor derden. In het herstructureringsplan zijn daarmee belangrijke onomkeerbare stappen aangekondigd die binnen twaalf maanden zullen leiden tot een onherroepelijke marktexit van WestLB voor het leeuwendeel van haar vroegere activiteiten.

    (179)

    Ten tweede wordt de liquidatiefase overeenkomstig punt 47 van de bankenmededeling ter vermijding van buitensporige mededingingsverstoringen beperkt tot de periode die strikt noodzakelijk is voor een ordelijke liquidatie. De liquidatie van WestLB zal weliswaar meederde jaren in beslag nemen, maar de betreffende periode kan worden gezien als het strikt noodzakelijke minimum. Slechts de beheersmaatschappij zal op de markt actief zijn en een beperkt aantal diensten op het gebied van asset management aan derden aanbieden. Duitsland heeft toegezegd dat de beheersmaatschappij uiterlijk 31 december 2016 verkocht zal worden. De overgangsperiode tot 31 december 2016 is nodig om het management in staat te stellen de structuren binnen de SPM-bank opnieuw vorm te geven, de beheersmaatschappij op te heffen en ten minste gedurende korte tijd een positieve balans te kunnen overleggen om mogelijke investeerders aan te trekken. De SPM-bank zelf blijft verantwoordelijk voor activa die niet fysiek aan de EAA kunnen worden overgedragen, zodat het voortbestaan van die activa afhankelijk is van de looptijd van die activa. Een afwikkeling van de portefeuille met behoud van waarde zal tot 2028 in beslag nemen en deze periode zal niet verkort kunnen worden. De functie van houder van activa vormt op zich echter geen economische activiteit en heeft dan ook geen effect op de mededinging. In het kader van de afbouw van het personeelsbestand bij de SPM-bank zal het streefgetal van 1 000 overblijvende werknemers weliswaar pas na enkele jaren kunnen worden bereikt, maar een en ander staat wel in verhouding tot de afbouw van de activiteiten van de SPM-bank, aangezien de nieuwe organisatie van de SPM-bank niettegenstaande het staken van de bancaire activiteiten zeer arbeidsintensief is. Concluderend kan worden vastgesteld dat al deze processen zo kort mogelijk gehouden worden.

    (180)

    Als derde criterium geldt dat de bank haar activiteiten op de markt moet staken, met uitzondering van de verkoop van haar activa, en ervoor moet zorgen dat slechts een klein deel van het vroegere bankbedrijf als zodanig op de markt actief blijft.

    (181)

    Een aantal activiteiten, samengevat onder de noemer "Verbundbank", wordt door Helaba overgenomen. Deze Verbundbank-activiteiten maken op de balans minder dan 20 % uit van het vroegere balanstotaal van WestLB (de portefeuille van de Verbundbank komt overeen met een balanstotaal van ten hoogste 45 miljard EUR, terwijl het balanstotaal van WestLB in 2008 gelijk was aan 288 miljard EUR). Wat het personeelsbestand betreft, stelt de Commissie vast dat minder dan 10 % van de voormalige werknemers van WestLB in dienst van de afgesplitste Verbundbank werkzaam zal zijn (circa 400 werknemers tegenover 5 661 werknemers bij WestLB in 2008). Voorts dient te worden bedacht dat de Verbundbank via een afsplitsing van activa en passiva wordt losgekoppeld en dat er geen overdracht van zelfstandige banken plaatsvindt. Aangezien de transactie dus niet WestLB, maar slechts een klein deel van haar vermogen betreft, kan die transactie niet als een significante vervreemding van de bank worden beschouwd.

    (182)

    Voorts heeft de Commissie geen aanwijzingen dat er niet is voldaan aan de voorwaarden genoemd in punt 49 van de bankenmededeling, te weten dat transacties marktconform en tegen de hoogst haalbare prijs voor de betrokken activa en passiva dienen te worden afgesloten. De Commissie stelt in dit opzicht vast dat WestLB vergeefs een verkoopprocedure heeft opgestart met als doel een zo hoog mogelijke verkoopprijs voor al haar activa en passiva te verkrijgen. WestLB heeft echter geen enkel aannemelijk bod ontvangen. Op dit moment zijn verschillende externe accountants bezig om de ondernemingswaarde van de Verbundbank-activiteiten, van de activa en passiva en van een organisatiestructuur met een personeelsbestand van circa 400 werknemers te controleren aan de hand van gangbare waarderingsmethoden. Duitsland heeft toegezegd dat de ondernemingswaarde van de Verbundbank-activiteiten, die door hetzij Helaba hetzij de spaarbanksector overgenomen zullen worden, in overeenstemming met de Eckpunkte-overeenkomst gelijk zal zijn aan nul. Anders dan bij andere liquidatieverkopen (97) zijn voor de vervreemding van de Verbundbank-activiteiten door WestLB geen aanvullende betalingen van overheidsinstanties nodig. De Commissie ziet derhalve geen onrechtmatig voordeel voor de rechtspersoon die de Verbundbank-activiteiten zal overnemen en concludeert dat Helaba noch de spaarbanken steun ontvangen door de vervreemding van de Verbundbank-activiteiten.

    (183)

    Daarbij komt dat in casu ook tegemoet wordt gekomen aan de regels inzake de vervreemding van de hele bank, als neergelegd in de punten 17 e.v. van de herstructureringsmededeling, ondanks het feit dat die regels in de onderhavige situatie in het geheel niet van toepassing zijn (98). Volgens de regels die gelden voor een dergelijke verkoop, dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan: herstel van de levensvatbaarheid, lastenverdeling en beperking van de eventuele concurrentievervalsing. Bij een vervreemding aan Helaba wordt aan deze criteria voldaan. Ten eerste moet Helaba in staat worden geacht de levensvatbaarheid van de overgedragen bank te waarborgen aangezien de Verbundbank – vergeleken met Helaba – over een relatief klein balanstotaal en personeelsbestand beschikt en weinig invloed heeft op de winstgevendheid van de uit de overname ontstane onderneming. Anderzijds zal de overname tot besparingen leiden op die kosten die een positieve waardering van de Verbundbank als zelfstandige bank in de weg staan (99). Ten tweede is de lastenverdeling gewaarborgd nu de aandeelhouders van WestLB niet in de opbrengst van de verkoop delen en in plaats daarvan hun ingebrachte kapitaal in WestLB verliezen. Ten derde worden de activiteiten van WestLB ingekrompen tot minder dan 20 % van de oorspronkelijke omvang. Volgens de gangbare beschikkingspraktijk van de Commissie zijn bij een dergelijke verkoop geen aanvullende compensatiemaatregelen vereist (100).

    (184)

    De Commissie heeft voorts geen reden om aan te nemen dat de Verbundbank (als activabundel) als economische opvolger van WestLB kan worden beschouwd. Helaba is niet de rechtsopvolger van WestLB en de Verbundbank kan evenmin functioneel in overwegende mate met WestLB worden vereenzelvigd. De voorwaarden die de Commissie hanteert om vast te stellen of steun is verleend aan een onderneming die het bedrijf van de oorspronkelijke onderneming voortzet, zijn derhalve in het geval van Helaba niet vervuld (101).

    (185)

    Tot slot is ook gewaarborgd dat de steun beperkt blijft tot het noodzakelijke minimum. Zo zal een overdracht van activa aan de EAA alleen dan plaatsvinden indien die activa niet aan particuliere kopers kunnen worden vervreemd. De aanvullende kapitaalinjectie voor de SPM-bank is nodig om de verwachte liquidatiekosten te dekken. Tot slot kan de liquiditeitssteun als integraal onderdeel van het algemene liquidatiescenario worden beschouwd aangezien zij slechts bescherming biedt voor de overgangsperiode mochten zich voor 30 juni 2012 eventuele marktturbulenties voordoen. De liquiditeitssteun waarborgt derhalve dat de gecontroleerde liquidatie niet voor 30 juni 2012 verandert in een ongecontroleerde liquidatie.

    ii)    Eigen bijdrage en lastenverdeling

    (186)

    Het tweede onderdeel van de beoordeling betreft de lastenverdeling. Volgens punt 46 van de bankenmededeling dient er in het kader van een liquidatie bijzonder op worden toegezien dat het morele risico tot een minimum beperkt blijft, met name door uit te sluiten dat de aandeelhouders en eventueel bepaalde soorten crediteuren in het kader van de procedure voor de gecontroleerde liquidatie steun ontvangen. In de gevallen van Northern Rock (102) en HRE (103) werd een passende lastenverdeling bewerkstelligd door de nationalisatie van de betreffende financiële instellingen. Net als in die gevallen geldt ook in de onderhavige situatie dat de aandeelhouders hun volledige investering zullen verliezen. Bovendien zullen de aandeelhouders van WestLB en ook het SoFFin, dat het grootste deel van het hybride kapitaal verschaft, de verantwoordelijkheid dragen voor de onderdelen waarin WestLB wordt opgesplitst en aanvullend kapitaal beschikbaar stellen.

    (187)

    De spaarbanken hebben ermee ingestemd de verantwoordelijkheid voor de Verbundbank-activiteiten op zich te nemen en daartoe ook kapitaal beschikbaar te stellen; NRW heeft zich bereid verklaard een groot deel van de lasten te dragen, namelijk alle operationele en liquidatiekosten van de SPM-bank. Bovendien heeft ook het SoFFin ermee ingestemd een groot deel van de lasten op zich te nemen, door afstand te doen van twee derde van zijn stille deelneming in WestLB, zodat het waarschijnlijk geen enkele terugbetaling van de gedane investering zal ontvangen. Een en ander betekent dat de overeenkomst in haar geheel bezien voldoende recht doet aan de draagkracht van partijen bij de lastenverdeling alsmede aan de mate waarin zij vroeger betrokken zijn geweest bij de strategiebepaling van de bank en aan hun invloed op de corporate governance van de bank.

    iii)    Beperking van de concurrentievervalsing

    (188)

    Het liquidatieplan biedt zekerheid dat een eventuele concurrentievervalsing door WestLB wordt beperkt aangezien WestLB uiterlijk 30 juni 2012 van de markt zal verdwijnen. Daarna zal WestLB worden omgezet in een entiteit zonder bancaire activiteiten die zich samen met de EAA zal bezighouden met de vereffening van de activa.

    (189)

    Bovendien worden oneerlijke mededingingsverstoringen bij de liquidatie vermeden doordat wordt gewaarborgd dat WestLB haar activiteiten na 30 juni 2012 slechts zo lang zal voortzetten als nodig is met het oog op de vereffening en ook geen nieuwe activiteiten meer zal ontplooien, maar haar bestaande activiteiten stapsgewijs zal beëindigen. In casu wordt dit beginsel in de praktijk gebracht doordat de onderdelen van de banklicentie van WestLB die niet nodig zijn voor het houden van activa of het verlenen van diensten op het gebied van asset management zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 31 december 2012, worden ingetrokken.

    (190)

    Wat betreft het voornemen van de SPM-bank tot afstoting van een beheersmaatschappij die diensten op het gebied van asset management verleent aan derden en als zodanig concurreert met andere soortgelijke dienstverleners, stelt de Commissie vast dat deze stap bedoeld is om het aandeel van de staatssteun in het kapitaal van WestLB na 30 juni 2012 te verminderen. De deelstaat NRW, die voor de SPM-bank verantwoordelijk is, heeft van alle aandeelhouders van WestLB het grootste deel van de lasten op zich genomen. Een verlaging van de operationele kosten van de SPM-bank door het verschaffen van dienstverlening aan derden is derhalve aanvaardbaar.

    (191)

    Daarbij komt dat de mogelijkheden voor de beheersmaatschappij om de mededinging te vervalsen, door de verschillende toezeggingen van Duitsland beperkt zijn. Ten eerste kunnen transacties met derden slechts worden afgesloten door een afgesplitst onderdeel van de SPM-bank dat beschikt over een banklicentie die tot het noodzakelijke minimum beperkt is en dat voorts uiterlijk 31 december 2016 zal worden verkocht. Ten tweede is voor het soort diensten dat de SPM-bank kan verlenen, een uitputtende lijst met in aanmerking komende activiteiten opgesteld. In dat kader verbindt Duitsland zich ertoe alle banklicenties van WestLB die niet noodzakelijk zijn voor het verlenen van diensten op het gebied van asset management, uiterlijk 31 december 2012 te retourneren. Ten derde wordt het personeelsbestand van de SPM-bank gedurende de herstructurering aanzienlijk ingekrompen en tot maximaal 1 000 werknemers verlaagd in 2016, hetgeen minder is dan 20 % van de oorspronkelijke personeelsomvang van WestLB, te weten 5 661 werknemers (2008). Ten vierde mag de acquisitie van transacties met derden door de beheersmaatschappij van SPM-bank op de markt in omvang niet meer bedragen dan [40-60] % van haar bruto-opbrengst, waardoor de ondernemingsperspectieven effectief begrensd zijn. Ten vijfde waarborgt Duitsland dat de SPM-bank haar diensten op het gebied van asset management uitsluitend tegen marktconforme prijzen zal aanbieden en dat de aangeboden tarieven de kosten van de afgesplitste entiteit volledig dekken. Tot slot verbindt Duitsland zich er ook toe om de SPM-bank te liquideren indien de beheersmaatschappij voor het verlenen van diensten aan derden niet tegen 31 december 2016 kan worden vervreemd. Dit samenstel van beperkingen garandeert dat uitsluitend een kleiner deel van de vroegere bedrijfsactiviteiten wordt voortgezet en dat het risico op een concurrentievervalsing zeer klein zal zijn.

    (192)

    Bovendien moet de beheersmaatschappij voldoende winstgevend zijn. Uit de documentatie die door Duitsland is overgelegd, blijkt dat er met name na aanpassing van de […] een realistische kans aanwezig is dat de beheersmaatschappij voldoende winstgevend is. Indien de voorgenomen kostenbesparingen worden doorgevoerd en het zakelijke potentieel is ontwikkeld, bestaat de mogelijkheid dat de beheersmaatschappij investeerders uit de markt kan aantrekken.

    (193)

    De verbintenissen die door Duitsland zijn afgegeven, waarborgen in voldoende mate dat de SPM-bank niet zal doorgaan met het aanbieden van diensten op de markt wanneer haar activiteiten minder rendabel blijken dan was aangenomen en zij derhalve in 2016 niet kan worden verkocht.

    d.   CONCLUSIE

    (194)

    De Commissie concludeert dat het herstructureringsplan van juni 2011 voorziet in een scenario voor een ordelijke liquidatie van WestLB. Gezien de omschreven toezeggingen in de bijlage voldoet dat scenario aan alle toepasselijke criteria van de herstructureringsmededeling en de bankenmededeling, hetgeen ertoe leidt dat de steunmaatregelen bedoeld in tabel 7 verenigbaar zijn met de interne markt. De bezwaren die door de Commissie ten aanzien van de verenigbaarheid van de aanvullende steun naar voren zijn gebracht in haar besluit tot inleiding van de onderzoeksprocedure, zijn hiermee weggenomen.

    (195)

    In het kader van het onderhavige besluit moest de Commissie ook aandacht besteden aan de maatregelen die op grond van de beschikking van mei 2009 ten uitvoer zijn gelegd. De beschikking en het herstructureringsplan van april 2009 dat daaraan ten grondslag lag, hadden geen betrekking op de aanvullende steun. Daarnaast bevatte het herstructureringsplan van april 2009 ook geen waarborgen omtrent de voor de verenigbaarheid van latere steun vereiste criteria van de levensvatbaarheid, lastenverdeling en beperking van de concurrentievervalsing. Daarom heeft de Commissie in haar besluiten van december 2009 en november 2010 om een nieuw alomvattend herstructureringsplan verzocht. Het betreffende plan, dat alle eerdere plannen verving, is in juni 2011 overgelegd. In dat plan werd mede voorzien in een liquidatieprocedure in plaats van de tot dan toe nagestreefde herstructurering van WestLB. Zoals beschreven in overweging 194, waarborgt het herstructureringsplan van juni 2011 de verenigbaarheid van alle steun die in de jaren 2008 tot 2012 aan WestLB verleend is. Dat betekent dat de beschikking van mei 2009 zonder voorwerp is geraakt en ingetrokken kan worden. De intrekking geldt mede voor alle toezeggingen en alle voorwaarden verband houdende met de beschikking van mei 2009.

    VI.   VOORDEEL VOOR DE SPAARBANKEN

    (196)

    De bezwaren van de Commissie dat de spaarbanken niet op passende wijze aan de lastenverdeling hebben deelgenomen en onevenredig hebben geprofiteerd van de activaondersteuning, zijn eveneens weggenomen.

    (197)

    Ten eerste is de twijfel van de Commissie over het feit dat de spaarbanken verplicht waren om bij te dragen aan de herkapitalisatie van WestLB niet bevestigd; gebleken is dat de spaarbanken een dergelijke bijzondere verplichting in het geheel niet zijn aangegaan.

    (198)

    Ten tweede stelt de Commissie vast dat de spaarbanken een groot deel van de lasten op zich hebben genomen zodat een compensatie heeft plaatsgevonden voor de beperking van hun risico tot 4,5 miljard EUR. De verplichting van de spaarbanken om eventuele verliezen voortvloeiende uit de afwikkeling van de EAA te compenseren, is weliswaar enigszins afgezwakt door de te dekken verliezen te maximeren op 4,5 miljard EUR, maar de spaarbanken waren überhaupt niet gehouden de activa aan de EAA over te dragen en bovendien hadden zij een bepaalde contractuele vrijheid om de verliesaansprakelijkheid intern te regelen. Dit neemt niet weg dat de spaarbanken sinds de beschikking van december 2009 een aanzienlijk deel van de lasten hebben gedragen en hun gehele kapitaalinvestering in WestLB verloren hebben zien gaan. Er is derhalve geen reden meer om deze kwestie nader te onderzoeken.

    (199)

    Tot slot wordt erop gewezen dat er buiten de liquidatie van WestLB verder geen voordeel te constateren is ten gunste van enig lid van de Sparkassenverbände. Met name de overdracht van activa aan Helaba en de kapitaalverschaffing aan Helaba in ruil voor aandelen - Helaba kunnen als onderdeel van de liquidatie van WestLB worden beschouwd en zijn uitsluitend voor dat doel overeengekomen. Zelfs wanneer dit als staatssteun zou moeten worden aangemerkt, zou die steun tegen de achtergrond van de aan WestLB verleende liquidatiesteun verenigbaar zijn met de interne markt,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    (1)   De door Duitsland ten uitvoer gelegde en voorgenomen maatregelen ten gunste van WestLB AG, te weten

    a)

    het risicoschild van 5 miljard EUR dat in 2009 voor de Phoenix-portefeuille is opgezet,

    b)

    de kapitaalinjectie van 3 miljard EUR in samenhang met de eerste overdracht van activa in 2010,

    c)

    de eerste overdracht van activa aan de Erste Abwicklungsanstalt in 2010 met een steunelement van 10,812 miljard EUR,

    d)

    de tweede overdracht van activa aan de Erste Abwicklungsanstalt in 2012 met een steunelement van [1,3-2,6] miljard EUR,

    e)

    het aanvullende kapitaalinstrument voor de SPM-bank in 2012 ten bedrage van 1 miljard EUR,

    f)

    de verdere verliesdekking door de deelstaat NRW ten behoeve van de SPM-bank in 2012 voor een bedrag van [0,5-2,0] miljard EUR, en

    g)

    de beschikbaarstelling van liquiditeiten door de aandeelhouders van WestLB AG in de eerste helft van 2012 […], vormen staatssteun.

    (2)   De in lid 1 genoemde steunmaatregelen zijn, gezien de in de bijlage omschreven verbintenissen, verenigbaar met de interne markt.

    Artikel 2

    Duitsland waarborgt dat er per de datum van bekendmaking van dit besluit elk kwartaal aan de Commissie uitvoerig verslag zal worden gedaan over de maatregelen die zijn genomen om het besluit uit te voeren.

    Artikel 3

    De beschikking van de Commissie van 12 mei 2009 in zaak C 43/2008 wordt ingetrokken.

    Artikel 4

    Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

    Gedaan te Brussel, 20 december 2011.

    Voor de Commissie

    Joaquín ALMUNIA

    Vicevoorzitter


    (1)  Met ingang van 1.12.2009 zijn de artikelen 87 en 88 VEG respectievelijk de artikelen 107 en 108 VWEU geworden. De bepalingen in beide Verdragen zijn inhoudelijk identiek. In het kader van dit besluit moeten verwijzingen naar de artikelen 107 en 108 VWEU waar nodig worden begrepen als verwijzingen naar, respectievelijk, de artikelen 87 en 88 VEG.

    (2)  PB C 66 van 17.3.2010, blz. 15; PB C 23 van 25.1.2011, blz. 9.

    (3)  Beschikking van de Commissie van 12 mei 2009 betreffende steunmaatregel C 43/2008, Herstructurering van WestLB AG (PB L 345 van 23.12.2009, blz. 1).

    (4)  Het WestLB-concern omvat WestLB AG (hierna "WestLB" genoemd) en aan haar gelieerde ondernemingen, waaronder Westdeutsche ImmobilienBank AG en WestLB Mellon asset management Holdings Limited. In de talrijke documenten die Duitsland aan de Commissie ter beschikking heeft gesteld, wordt de aanduiding "WestLB-concern" gebruikt, bijvoorbeeld in het herstructureringsplan van 30 juni 2011, de zogeheten Eckpunkte-overeenkomst en de toezeggingen die Duitsland heeft gedaan. In het onderhavige besluit maakt de Commissie dan ook geen verschil tussen "WestLB AG" en het "WestLB-concern", maar wordt de benaming "WestLB AG" (als houdstermaatschappij voor haar dochterondernemingen) als pars pro toto gebruikt. Dit is in de beschikking van mei 2009 eveneens zo gedaan.

    (5)  Beschikking van de Commissie van 7 oktober 2009 betreffende steunmaatregel N 531/2009, Risico-overname ten behoeve van WestLB (PB C 305 van 16.12.2009, blz. 4).

    (6)  Besluit van de Commissie van 22 december 2009 betreffende steunmaatregel C 40/09 (ex-N 555/09), Aanvullende steun voor WestLB AG met betrekking tot de afsplitsing van activa (PB C 66 van 17.3.2010, blz. 15). Dit besluit vervangt de beschikking van 7 oktober 2009 betreffende steunmaatregel N 531/2009.

    (7)  Besluit van de Commissie van 22 juni 2010 betreffende steunmaatregel C 249/10, Verlenging van de voorlopige goedkeuring voor aanvullende steun voor WestLB AG in het kader van de afsplitsing van activa (PB C 230 van 26.8.2010, blz. 3).

    (8)  Besluit van de Commissie van 5 november 2010 betreffende steunmaatregel C 40/2009, Uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, WestLB AG (PB C 23 van 25.1.2011, blz. 9).

    (9)  Westdeutsche ImmobilienBank AG is de grootste dochteronderneming van WestLB en een belangrijke aanbieder van producten voor de financiering van vastgoed in Duitsland.

    (10)  Besluit van de Commissie van 21 december 2010 betreffende zaak MC 8/2009, WestLB divestments (nog niet bekendgemaakt).

    (11)  Dit akkoord is vastgelegd in de zogeheten "Eckpunkte-overeenkomst bij het herstructureringsplan van WestLB" die op 29 juni 2011 door alle aandeelhouders, de EAA en de FMSA is ondertekend.

    (12)  Zie de beschikking van de Commissie van 20 oktober 2004 betreffende een steunmaatregel van Duitsland ten behoeve van de Westdeutsche Landesbank – Girozentrale (WestLB), tegenwoordig WestLB AG geheten (PB L 307 van 7.11.2006, blz. 22) en het besluit van de Commissie van 14 december 2007 (PB C 4 van 9.1.2008, blz. 1).

    (13)  Zie het besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel NN 25/2008 van 30 april 2008 (PB C 189 van 26.7.2008, blz. 3).

    (14)  De portefeuille van Phoenix Light omvat met name gestructureerde activa en financieringsinstrumenten (commercial papers, medium-term-notes, income notes en capital notes) van de drie investeringsvehikels Greyhawk, Harrier en Kestrel. De portefeuille van 23 miljard EUR kan naar effectensoorten als volgt worden opgesplitst: Amerikaanse (VS) en Europese collateralized debt obligations (CDO's): 11,7 miljard EUR; commercial mortgage-backed securities (CMBS): 5,5 miljard EUR; residential mortgage-backed securities (RMBS): 4,3 miljard EUR, en andere risicoposities: 1,7 miljard EUR. 80 % van deze effecten had per 31 december 2007 een AAA-rating van S&P.

    (15)  Zie meer in het bijzonder de beschikking van mei 2009.

    (16)  Zie meer in het bijzonder het besluit van december 2009 (PB C 66 van 17.3.2010, blz. 24) waarin de maatregel voor een periode van zes maanden werd goedgekeurd.

    (17)  HGB is de afkorting voor het Duitse Handelsgesetzbuch (Wetboek van Koophandel).

    (18)  De risico-overname door NRW, RSGV en WLSGV is eenduidig en openbaar in het eerste jaarverslag van de EAA gedocumenteerd (zie het jaarverslag van de Erste Abwicklungsanstalt, boekjaar 2009/2010, blz. 7).

    (19)  Met betrekking tot de voorziene posten is voor verschillende overdrachtsvormen gekozen (afsplitsing, subparticipatie, garantie en verkoop) om rekening te houden met de uiteenlopende wetgeving, voorschriften en fiscale stelsels van de betreffende deelstaten en toezichthouders. Los van de gekozen overdrachtsvorm is het economische risico dat aan de activa en passiva was verbonden, volledig van WestLB op de EAA overgegaan.

    (20)  Zie het schrijven van 22 februari 2010"PEG Master COB 31 Dec 2009" en de aanvullingen en wijzigingen daarop tot 7 mei 2010.

    (21)  Van dit bedrag komt circa 6 miljard EUR voor rekening van de Mezzanine Notes (in EUR en USD) die als eerste zijn overgedragen. Duitsland duidt deze eerste overdracht vaak aan als "Kleine Aida" en de resterende 62 miljard EUR als "Grote Aida".

    (22)  Onder een standaardlening wordt een lening zonder bijzondere kenmerken verstaan met een vast rentepercentage en volledig opeisbaar op de vervaldatum.

    (23)  "Negative basis trade": een beurstransactie waarbij een handelaar een lening koopt en tegelijkertijd een kredietbescherming in de vorm van een credit default swap voor dezelfde emittent afsluit waarbij de CDS-spread (de te betalen premie) lager is dan het rendement. Dergelijke transacties op een negatieve basis komen relatief zelden voor en brengen risico's met zich mee wanneer de CDS-verkoper wegvalt.

    (24)  Schrijven van Duitsland van 7 mei 2010.

    (25)  Schrijven van Duitsland van 8 juli 2010.

    (26)  Tussentijdse verslagen van en de "Finale Version inklusive aller Hauptportfolio Aktiva" van Blackrock van 12 mei 2010, ontvangen door de Commissie op 18 mei 2010.

    (27)  Schrijven van Duitsland van 16 juni 2010.

    (28)  Volgens het standpunt van Duitsland dat op 22 december 2010 is overgelegd (hierna "het standpunt van Duitsland" genoemd) bedroeg het oorspronkelijke startkapitaal van de EAA in liquide middelen slechts 100 000 EUR. Het grootste deel van het eigen vermogen is afkomstig uit de afsplitsing.

    (29)  De deskundigen hebben de methode waarmee zij voor alle activa een reële waarde in het economisch verkeer hebben bepaald, uitvoerig in hun eindverslag beschreven. Voor een uitgebreid overzicht van alle resultaten wordt verwezen naar het besluit van de Commissie van 5 november 2010 betreffende steunmaatregel C 40/2009, Uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, WestLB AG, overwegingen 37 e.v. (PB C 23 van 25.1.2011, blz. 16).

    (30)  Bepaalde deelportefeuilles, zoals de European Super Senior ABS-tranches, zijn door de deskundigen van de Commissie minder conservatief beoordeeld dan door WestLB zelf. Als de deskundigen van de Commissie altijd de eigen beoordeling van WestLB als maximale waarde hadden gehanteerd, dan zou het totale verschil 573 miljoen EUR hoger zijn uitgevallen.

    (31)  De technische migratie kan ook na 30 juni 2012 plaatsvinden. De suppletie wordt gebaseerd op de juridische beginselen zoals neergelegd in de FMStFG op grond waarvan een dergelijke suppletie van de EAA geoorloofd is. Aan een goedkeuring van een suppletie door de FMSA is onder andere de voorwaarde verbonden dat alle risico's die uit de activa en passiva voortvloeien, openbaar worden gemaakt en dat er een uitgebreid liquidatieplan voorhanden is voor de overgedragen activa. De portefeuilles van de Verbundbank en de tweede overdracht van aandelen aan de EAA worden uiterlijk op 30 juni 2012 in het halfjaarverslag van WestLB gepubliceerd en meteen daarna wordt de juridische, maar in ieder geval de economische eigendom overgedragen.

    (32)  Inclusief activa en passiva van de Verbundbank. In de cijfers is rekening gehouden met de effecten van de risicoafdekking die op grond van het HGB verplicht is.

    (33)  Vertrouwelijke informatie.

    (34)  

    "Das Land NRW tritt im Gegenzug mit EUR 1 miljard zusätzlicher und möglichst nachrangiger Haftung in die WestLB ein. Die zusätzliche Haftung des Landes NRW entsteht an derjenigen Rangstelle in der SPM-bank, die mindestens erforderlich ist, um die aufsichtsrechtlichen Anforderungen in der SPM-bank mit Blick auf die Teilrückzahlung der Stillen Einlage des FMS zu erfüllen."

    (35)  Voor meer bijzonderheden wordt verwezen naar de beschikking van de Commissie van 12 mei 2009 betreffende steunmaatregel C 43/2008, Herstructurering van WestLB AG, de overwegingen 28 t/m 43 (PB L 345 van 23.12.2009).

    (36)  Zie de beschikking van de Commissie van 12 mei 2009 betreffende steunmaatregel C 43/2008, Herstructurering van WestLB AG, de overwegingen 34 e.v. (PB L 345 van 23.12.2009).

    (37)  Voor meer bijzonderheden wordt verwezen naar het besluit van de Commissie van 5 november 2010 betreffende steunmaatregel C 40/2009, Uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, WestLB AG, overwegingen 55 e.v. (PB C 23 van 25.1.2011).

    (38)  Als de Verbundbank door Helaba wordt overgenomen, worden de Sparkassenverbände aandeelhouder van Helaba.

    (39)  Gemeenschappelijk persbericht van het Sparkassen- und Giroverband Hessen-Thüringen, de deelstaat Hessen en de Freistaat Thüringen van 12 december 2011"Associatie van eigenaren geeft het groene licht".

    (40)  FMStFG, artikel 8a.

    (41)  In het scenario wordt geen rekening gehouden met potentiële risicogewogen activa conform Basel II.5 en Basel III.

    (42)  In het scenario wordt geen rekening gehouden met potentiële risicogewogen activa conform Basel II.5 en Basel III.

    (43)  Het voorschrift om risicogewogen activa aan te houden teneinde te voldoen aan reguleringstechnische kapitaalvereisten vanwege zuiver operationele risico's, is in de Solvency II-verordening vastgelegd. De dekking van operationele risico's kan niet aan een andere entiteit worden overgedragen. Op dit moment gebruikt WestLB een geavanceerde meetmethode (advanced measurement approach, AMA) om te berekenen wat de omvang is van de risicogewogen activa die zij met het oog op de operationele risico's moet aanhouden; gezien de fundamenteel verschillende bedrijfsmodellen van WestLB en de SPM-bank moet er voor dergelijke berekeningen weer van de geavanceerde AMA-methode worden overgestapt op de basisindicatormethode. Daarvoor is echter de goedkeuring van de toezichthouder vereist.

    (44)  Volgens de informatie die Duitsland op 21 november 2011 heeft verstrekt.

    (45)  Om het noodzakelijke concurrentievermogen tot stand te brengen, zijn er met name veranderingen nodig op het gebied van […] en […].

    (46)  De Commissie gaat ervan uit dat de activiteiten die onder punt a) zijn genoemd door de beheersmaatschappij uitgevoerd worden, terwijl de SPM-bank als houder en tegenpartij fungeert met betrekking tot de activa die uitsluitend synthetisch aan de EAA zijn overgedragen.

    (47)  PB C 72 van 26.3.2009, blz. 1.

    (48)  PB C 195 van 19.8.2009, blz. 9.

    (49)  Zie het besluit van de Commissie van 22 december 2009 betreffende steunmaatregel C 40/09 (ex-N 555/09), Aanvullende steun voor WestLB AG met betrekking tot de afsplitsing van activa, overweging 71 (PB C 66 van 17.3.2010, blz. 15).

    (50)  Zie het besluit van de Commissie van 22 december 2009 betreffende steunmaatregel C 40/09 (ex-N 555/09), Aanvullende steun voor WestLB AG met betrekking tot de afsplitsing van activa, overweging 76 (PB C 66 van 17.3.2010, blz. 15).

    (51)  Besluit van de Commissie van 5 november 2010 betreffende steunmaatregel C 40/2009, Uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, WestLB AG, overweging 74 (PB C 23 van 25.1.2011, blz. 9).

    (52)  Besluit van de Commissie van 5 november 2010 betreffende steunmaatregel C 40/2009, Uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, WestLB AG (PB C 23 van 25.1.2011, blz. 9), overweging 90.

    (53)  Besluit van de Commissie van 5 november 2010 betreffende steunmaatregel C 40/2009, Uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, WestLB AG (PB C 23 van 25.1.2011, blz. 9), overweging 91.

    (54)  Besluit van de Commissie van 5 november 2010 betreffende steunmaatregel C 40/2009, Uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, WestLB AG (PB C 23 van 25.1.2011, blz. 9), overweging 98. Het verschil bedraagt 6,6 miljard EUR (11,0 miljard - 3,3 miljard - 0,3 miljard – 0,9 miljard EUR) met een afrondingsfout van 0,1 miljard EUR. In het besluit van november 2010 is deze berekening niet expliciet uitgevoerd en heeft er ook geen beoordeling van het totale steunbedrag plaatsgevonden. Op basis van het definitieve onderzoeksverslag van de deskundigen heeft er daarna echter een nauwkeurigere berekening van de marktwaarde van de overgedragen portefeuille plaatsgevonden.

    (55)  Besluit van de Commissie van 5 november 2010 betreffende steunmaatregel C 40/2009, Uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, WestLB AG, overweging 93 (PB C 23 van 25.1.2011, blz. 9, overweging 93).

    (56)  De omschrijving "aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa" moet niet in de nauwere boekhoudbetekenis opgevat worden, maar ziet op activa op een markt waarvan het functioneren verstoord is en waar de marktprijzen door een tekort aan bereidwillige kopers en verkopers niet op een prudentieel vastgestelde reële waarde in het economisch verkeer op lange termijn zijn gebaseerd.

    (57)  Besluit van de Commissie van 17 december 2009 betreffende steunmaatregel N 422/2009 – Royal Bank of Scotland (PB C 119 van 7.5.2010, blz. 1); besluit van de Commissie van 26 februari 2010 betreffende steunmaatregel N 725/2009 – NAMA (PB C 94 van 14.4.2010, blz. 10) en besluit van de Commissie van 3 augustus 2010 betreffende steunmaatregel N 331/2010 – Valuation of Assets under NAMA (PB C 37 van 5.2.2011, blz. 3).

    (58)  Voor de grandfathering-verplichtingen die vóór 18 juli 2005 zijn uitgegeven, gelden nog de onbeperkte staatsgaranties "Anstaltslast" en "Gewährträgerhaftung"; die garanties brengen een inherent herfinancieringsvoordeel met zich mee.

    (59)  Besluit van 29 juni 2011 betreffende steunmaatregel SA.32504 (2011/N) en C 11/2010 (ex N 667/2009) – Anglo Irish Bank en Irish Nationwide Building Society, overweging 102 (nog niet bekendgemaakt).

    (60)  In de vorm van een stille inbreng door het SoFFin.

    (61)  Zie het besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel NN 25/2008 van 30 april 2008 (PB C 189 van 26.7.2008, blz. 3).

    (62)  Zie het besluit van 18 juli 2011 betreffende steunmaatregel SA.28264 (C 15/2009, ex N 196/2009), Hypo Real Estate, overweging 71 (nog niet bekendgemaakt); besluit van de Commissie van 20 september 2011 betreffende steunmaatregel C 29/2009, HSH, overweging 153 (nog niet bekendgemaakt); besluit van de Commissie van 15 december 2009 betreffende steunmaatregel C 17/2009 – LBBW, overweging 44 (PB L 188 van 21.7.2010, blz. 10).

    (63)  Besluit van de Commissie van 20 september 2011 betreffende steunmaatregel C 29/2009, HSH, overweging 153 (nog niet bekendgemaakt).

    (64)  Zie overweging 6 van het besluit van de Commissie van 5 november 2010 betreffende steunmaatregel C 40/2009, Uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, WestLB AG (PB C 23 van 25.1.2011, blz. 9).

    (65)  Zie het arrest van 11 december 2008 in zaak C-334/07P, Commissie/Freistaat Sachsen, Jurispr. 2008, blz. I-9465, punt 53, waarin het Hof bevestigt dat de Commissie de voorschriften moet toepassen die ten tijde van haar beschikking van kracht zijn.

    (66)  Zie het besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel C 9/2009 – Dexia, overweging 153 (PB L 274 van 19.10.2010, blz. 54) en het besluit van de Commissie van 20 september 2011 betreffende steunmaatregel C 29/2009, HSH, overweging 155 (nog niet bekendgemaakt).

    (67)  Besluit van de Commissie van 20 september 2011 betreffende steunmaatregel C 29/2009, HSH, overweging 157 (nog niet bekendgemaakt).

    (68)  Zie het verslag van de deskundigen van de Commissie, WestLB AIDA, zaak C40/2009 REV Assessment Executive Summary, blz. 22 (onder verwijzing naar scenario 4A met een kredietconversiefactor van 1).

    (69)  Zie het uitgebreide verslag van de Commissie, getiteld "WestLB Aida Final Detailed Analysis Report", blz. 29 (belangrijkste bevindingen) en tabel 2, kolom 2.

    (70)  Zie het uitgebreide verslag van de Commissie met de titel "WestLB Aida Final Detailed Analysis Report", blz. 12 en 16 (tabel met MtM-waarden).

    (71)  De Commissie heeft in het kader van uiteenlopende steunregelingen haar goedkeuring gegeven aan liquiditeitssteun; zie het besluit van de Commissie van 20 maart 2009 betreffende steunmaatregel N 637/2008 – Liquiditeitssteunregeling voor de financiële sector in Slovenië (PB C 143 van 24.6.2009, blz. 2) en het besluit van de Commissie van 14 januari 2010 betreffende steunmaatregel NN 68/2009 – Liquiditeitssteunregeling voor Hongaarse banken (PB C 47 van 26.2.2010, blz. 16).

    (72)  PB C 10 van 15.1.2009, blz. 2.

    (73)  Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2011 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 329 van 7.12.2010, blz. 7).

    (74)  Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2012 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 356 van 6.12.2011, blz. 7).

    (75)  Beschikking van de Commissie van 27 oktober 2008 betreffende steunmaatregel N 512/08 — Reddingsplan voor kredietinstellingen in Duitsland (PB C 293 van 15.11.2008, blz. 2), gewijzigd bij beschikking van de Commissie van 12 december 2008 betreffende steunmaatregel N 625/2008 – Reddingsplan voor financiële instellingen in Duitsland, verlengd ingevolge het besluit van de Commissie van 22 juni 2009 betreffende steunmaatregel N 330/2009 (PB C 160 van 14.7.2009, blz. 4) en het besluit van de Commissie van 23 juni 2010 betreffende steunmaatregel N 222/2010 (PB C 178 van 3.7.2010, blz. 1).

    (76)  De kritische opmerkingen over de gebruikte methode zijn in concreto te vinden in de betreffende verslagen van de Bundesbank; zie met name: Erster Teil des Berichts (Phase I) über die Prüfung nach §6 FMStFG bei der WestLB AG, Düsseldorf (5.10.2009); Zweiter Teil des Berichts (Phase I) über die Prüfung nach §6 FMStFG bei der WestLB AG, Düsseldorf (5.10.2009); Bericht (Phase II) über die Prüfung nach §6a bzw. §8a FMStFG bei der WestLB AG, Düsseldorf (26.11.2009).

    (77)  Besluit van november 2010, overweging 83.

    (78)  ABS CDO staat voor Asset Backed Securities Collateral Debt Obligations.

    (79)  Andere CDO staat voor andere Collateral Debt Obligations.

    (80)  US RMBS staat voor US Residential Mortgage Backed Securities.

    (81)  US CMBS staat voor US Commercial Mortgage Backed Securities.

    (82)  US ABS staat voor US Asset Backed Securities.

    (83)  EUR ABS staat voor EUR Asset Backed Securities.

    (84)  Zie het verslag van de externe deskundigen van de Commissie, WestLB AIDA, zaak C 40/2009 – REV Assessment Final Report (Société Générale, Dirk Bangert, Professor Wim Schoutens), blz. 76; aangenomen door de Commissie.

    (85)  Indicatoren voor een goed functionerende markt zijn over het algemeen: een liquide markt met middelgrote tot grote transactievolumes; een krappe bid-offer spread; de constatering dat bij behoefte koop- en verkoopbiedingen kunnen worden gerealiseerd; een aantal gevestigde marktdeelnemers; geen structurele beperkingen op het marktgebeuren c.q. de emittent wordt niet geconfronteerd met credit events of grotere twijfels over zijn solvabiliteit. Indicatoren voor een slecht functionerende markt: geen of zeer weinig markttransacties; een "magere" markt met lage transactievolumes; ruime bid-offer spreads, bid-only- of offer-only-situaties; een gebrek aan koop- of verkoopbiedingen gedurende langere tijd; weinig gevestigde marktdeelnemers waarvan sommige overwegen zich uit de markt terug te trekken; structurele beperkingen op het marktgebeuren; "marktmanipulatie" en een emittent die zich geconfronteerd ziet met credit events.

    (86)  In het deskundigenverslag wordt mei 2010 als feitelijk begin van de staatsobligatiecrisis genoemd (bijv. op blz. 86).

    (87)  Concluderend wordt opgemerkt dat overeenkomstig het besluit van november 2010 tot inleiding van de onderzoeksprocedure (zie overweging 105) de door Duitsland voorgestelde aanpassing van de reële waarde in het economisch verkeer wegens de discrepantie tussen de referentiedatum voor de activawaardering en de overdrachtsdatum niet ongepast is. Duitsland heeft aangegeven dat het bij het berekenen van de reële waarde in het economisch verkeer in maart 2010 (de referentiedatum voor de geplande overdracht in april 2010) de verhouding van de reële waarde in het economisch verkeer per december 2009 tot de boekwaarde per december 2009 als uitgangspunt kon nemen en deze zou kunnen vermenigvuldigen met de boekwaarde per maart 2010. Volgens de deskundigen van de Commissie zou ook bij een eventuele aanpassing van de overdrachtswaarde de tussentijdse afschrijving op de portefeuille met name terug te voeren zijn op niet-problematische activa. Daarom zou dat geen gevolgen hebben voor de reële waarde in het economisch verkeer; elke aanpassing zou leiden tot een overwaardering van de reële waarde in het economisch verkeer voor de resterende activa en moet derhalve worden afgewezen.

    (88)  Besluit van de Commissie van 5 november 2010 betreffende steunmaatregel C 40/2009, Uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, WestLB AG, overwegingen 109 e.v. (PB C 23 van 25.1.2011, blz. 27).

    (89)  Besluit van de Commissie van 17 december 2009 betreffende steunmaatregel N 422/2009, Royal Bank of Scotland (PB C 119 van 7.5.2010, blz. 1).

    (90)  Zie het besluit van de Commissie van 20 september 2011 betreffende steunmaatregel C 29/2009, HSH, overweging 189 (nog niet bekendgemaakt) en het besluit van de Commissie van 22 februari 2010 betreffende steunmaatregel C 17/2009, LBBW, overwegingen 59 e.v. (PB L 188 van 21.7.2010, blz. 10).

    (91)  PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8.

    (92)  Zie de punten 43 tot en met 50 van de bankenmededeling. Om een dergelijke ordelijke exit te bewerkstelligen kan liquidatiesteun als verenigbaar met de interne markt worden gezien wanneer de steun om redenen van de financiële stabiliteit bijvoorbeeld nodig is voor een tijdelijke herkapitalisatie van een overbruggingsbank c.q. -structuur of om aan de vorderingen van bepaalde soorten crediteuren te kunnen voldoen. Voor voorbeelden van dergelijke steun en de voorwaarden waaronder zij werd verleend, wordt verwezen naar het besluit van de Commissie van 1 oktober 2008 betreffende steunmaatregel NN 41/2008 -Verenigd Koninkrijk - Rescue aid to Bradford & Bingley (PB C 290 van 13.11.2008, blz. 2) en het besluit van de Commissie van 5 november 2008 betreffende steunmaatregel NN 39/2008 - Denemarken - Aid for liquidation of Roskilde Bank (PB C 12 van 17.1.2009, blz. 3).

    (93)  Vgl. het besluit van de Commissie van 1 oktober 2008 betreffende steunmaatregel NN 41/2008, Rescue aid to Bradford & Bingley (PB C 290 van 13.11.2008, blz. 2); besluit van de Commissie van 6 juni 2011 betreffende steunmaatregel SA.32634, Rescue aid to Amagerbanken, punt 52.7 (nog niet bekendgemaakt).

    (94)  Zie punt 48 van de bankenmededeling.

    (95)  Zie punt 46 van de bankenmededeling.

    (96)  Zie punt 47 van de bankenmededeling.

    (97)  Zie het besluit van de Commissie van 25 januari 2010 betreffende steunmaatregel N 194/2009 - Verenigd Koninkrijk - Liquidation aid to Bradford & Bingley (PB C 143 van 2.6.2010, blz. 22) en het besluit van de Commissie van 25 januari 2010 betreffende steunmaatregel NN 19/2009 - Verenigd Koninkrijk - Dunfermline Building Society (PB C 101 van 20.4.2010, blz. 8).

    (98)  Deze bepaling wordt in het geval van een liquidatieprocedure vervangen door punt 49 van de bankenmededeling.

    (99)  De verwachte rentabiliteit van het eigen vermogen (RoE) van de Verbundbank (tussen 2,2 en 4,5 %) zou waarschijnlijk onvoldoende zijn geweest om de levensvatbaarheid als zelfstandige entiteit te waarborgen. In recente besluiten van de Commissie wordt over het algemeen een RoE van 8-10 % als aanvaardbaar beschouwd. Zie het besluit van 18 juli 2011 betreffende steunmaatregel SA.28264 (C 15/2009, ex N 196/2009), Hypo Real Estate, overweging 111 (nog niet bekendgemaakt); het besluit van 29 september 2010 betreffende steunmaatregel C 32/09 (ex NN 50/09), Sparkasse KölnBonn, overweging 82 (PB L 235 van 10.9.2011, blz. 1); het besluit van de Commissie van 23 juni 2011 betreffende steunmaatregel SA.32745 (2011/NN), Kommunalkredit AustriaAG, overweging 80 (PB C 239 van 17.8.2011, blz. 2); en het besluit van de Commissie van 23 mei 2011 betreffende steunmaatregel SA.31154 (N 429/10), Agricultural Bank of Greece, overweging 77 (PB C 317 van 29.10.2011, blz. 5).

    (100)  Beschikking van de Commissie van 28 oktober 2009 betreffende steunmaatregel C 14/2008, Northern Rock, overweging 154 (PB L 112 van 5.5.2010, blz. 57).

    (101)  Zie de beschikking van de Commissie van 2 juni 1999 betreffende steunmaatregel 2005/536/EG, Seleco SpA (PB L 227 van 7.9.2000, blz. 24). Dat er geen sprake is van een voortzetting van de onderneming blijkt met name uit het doel van de overdracht. Het doel was immers niet om de "ontsmette" onderdelen van WestLB voort te zetten, maar was er veeleer in gelegen een veilige haven te vinden voor bepaalde verplichtingen van de spaarbanken en bepaalde lasten verband houdende met de liquidatie van delen van WestLB over te nemen. Het bedrijfseconomische doel van de Verbundbank is om zich met name te richten op die producten die van belang zijn voor de samenwerking met de spaarbanken (in eerste instantie KMO-financieringen en eenvoudige kapitaalmarktproducten), hetgeen wezenlijk verschilt van het huidige doel van WestLB. Tot slot zijn de aandeelhouders bij een overdracht van de Verbundbank aan Helaba ook niet vergelijkbaar, met uitzondering althans van de Sparkassenverbände, die in ruil voor het door hen ingebrachte kapitaal een minderheidsbelang verkrijgen.

    (102)  Beschikking van de Commissie van 28 oktober 2009 betreffende steunmaatregel C 9/2008, Northern Rock (PB L 112 van 5.5.2010, blz. 38).

    (103)  Besluit van de Commissie van 18 juli 2011 betreffende steunmaatregel SA.28264 (C 15/2009, ex N 196/2009), Hypo Real Estate (nog niet bekendgemaakt).


    BIJLAGE

    1.

    Handelsnaam: Duitsland waarborgt dat WestLB AG respectievelijk de Verbundbank, de SPM-bank dan wel andere ondernemingen/rechtsopvolgers binnen de WestLB-groep, de naam "WestLB" na 30 juni 2012 niet (langer) als handelsnaam zullen gebruiken, tenzij er om technische redenen in verband met de naamswijziging een verlenging met maximaal drie maanden noodzakelijk is. Dit verbod geldt ook voor het gebruik van de aanduiding "WestLB" als onderdeel van een andere (handels)naam.

    2.

    Met betrekking tot de zogeheten Verbundbank verplicht Duitsland zich tot het navolgende:

    a)

    Duitsland waarborgt dat er niet naar een "stand-alone"-oplossing voor de Verbundbank gestreefd zal worden.

    b)

    Duitsland waarborgt dat de verantwoordelijkheid voor de Verbundbank uiterlijk 30 juni 2012 van WestLB overgaat op de Sparkassenverbände en de financieringsgroep van de spaarbanken, een en ander zoals nader gedefinieerd in punt II.2 van de Eckpunkte-overeenkomst van 23 juni 2011. De beperking betreffende de bedrijfsactiviteiten en de bedrijfsomvang zoals opgenomen in het herstructureringsplan dat op 30 juni 2011 is aangemeld, blijft tijdens de gehele herstructureringsperiode van kracht, d.w.z. tot en met 31 december 2016. Deze verbintenis vervalt indien er een andere oplossing wordt gevonden, zoals een verkoop of een integratie van de Verbundbank in bijvoorbeeld een andere (Landes-)bank (met name in de situatie zoals genoemd onder 2 c).

    c)

    De Landesbank Hessen-Thüringen (Helaba) is bij een positief resultaat van de due diligence voornemens zich als gegadigde voor een overname van de Verbundbank te melden.

    d)

    Duitsland waarborgt dat alle partijen de verplichtingen die in de Eckpunkte-overeenkomst zijn vastgelegd, ongewijzigd en tijdig na zullen komen, teneinde met name met het oog op het voorwerp van de transactie en het feit dat de entiteit een waarde van "nul" heeft, voldoende zekerheid betreffende de transactie te garanderen en ervoor te zorgen dat de afstoting van de Verbundbank uiterlijk 30 juni 2012 plaatsvindt (1).

    e)

    Duitsland waarborgt een tijdige vaststelling van de waarde van de onderneming door de "gemeenschappelijke accountant" en bevestigt dat het resultaat voor alle betrokkenen bindend is zoals ook vastgelegd in de Eckpunkte-overeenkomst van 23 juni 2011.

    f)

    Duitsland waarborgt dat NRW in de toekomst geen zeggenschap over de Verbundbank zal uitoefenen, geen aandelen in de Verbundbank zal verkrijgen en de Verbundbank ook op geen andere wijze financieel zal ondersteunen. Een eventuele overdracht van de functie van girocentrale door de deelstaat NRW wordt in dit verband niet als ondersteuning aangemerkt.

    De voorwaarden en effectiviteitsvereisten zoals neergelegd in deel VIII van de Eckpunkte-overeenkomst blijven onverkort van toepassing op bovenstaande verbintenissen.

    3.

    Met betrekking tot de zogeheten SPM-bank (de opvolger van WestLB onder een andere naam) verplicht Duitsland zich tot het navolgende:

    a)

    Duitsland waarborgt dat een "met het toezicht belaste trustee" (monitoring trustee) gedurende de gehele herstructurering controle zal uitoefenen en dat er elk kwartaal verslag zal worden gedaan over de voortgang van die herstructurering. Er wordt een afzonderlijke overeenkomst gesloten tussen de federale regering, de deelstaat NRW, WestLB en de Commissie waarin de benoeming en de taken van de monitoring trustee per 30 juni 2012 worden vastgelegd.

    b)

    Duitsland waarborgt dat de SPM-bank zich uitsluitend op asset management zal richten, niet meer als algemene bank actief zal zijn en slechts bancaire activiteiten zal uitvoeren die verband houden met asset management.

    Voor alle duidelijkheid betekent dit dat de SPM-bank de volgende diensten op het gebied van asset management mag leveren:

    (i)

    overkoepelend portefeuillebeheer, met inbegrip van Workout Management, liquidatie en verkoop, en het analyseren en verwerken van en houden van toezicht op kredietrisico's;

    (ii)

    Credit Risk Controlling, Regulatory Reporting (rapportages aan de toezichthouders) en het beheren van operationele risico's en marktrisico's;

    (iii)

    kredietadministratie, beheer van en toezicht op de kredietzekerheden, algemeen onderhoud en de administratie van de zekerhedendatabank;

    (iv)

    back-office-diensten (groepsactiviteiten), met inbegrip van Collateral Management;

    (v)

    financiering, hedging, liquiditeitenbeheer;

    (vi)

    financiële verslaglegging, controlling;

    (vii)

    centrale bedrijfsfuncties, zoals juridische diensten, compliance, witwaspreventie, het beheer van participaties, het archiveren van relevante documentatie, auditing en taken op het gebied van projectbeheer;

    (viii)

    het beheren van de pandbrievenpool (indien de geplande overdracht van de pandbriefactiviteiten van WestLB aan de Verbundbank respectievelijk van WestImmo aan een koper geen doorgang vindt);

    (ix)

    IT-diensten / diensten in het kader van bovengenoemde activiteiten dan wel in het kader van het beschikbaar stellen van het operationele platform;

    (x)

    soortgelijke activiteiten op het gebied van asset management die hier niet expliciet vermeld worden.

    Meer in het bijzonder zullen de volgende activiteiten geen deel meer uitmaken van de bedrijfsvoering van de SPM-bank: de handel voor eigen rekening en risico, de uitgifte van certificaten van welke aard dan ook en andere emissieactiviteiten, project- en handelsfinanciering, Asset Based Finance, securitisaties, gesyndiceerde kredietactiviteiten en activiteiten ten behoeve van internationale ondernemingen. In geval van activa die synthetisch aan de EAA zijn overgedragen en die door de EAA worden gegarandeerd, kan de SPM-bank als officiële kredietverstrekker fungeren, hetgeen betekent dat zij prolongaties, verkopen of securitisaties tot stand moet kunnen brengen – dit mag echter uitsluitend in opdracht en op aanwijzing van de EAA gebeuren.

    c)

    Duitsland waarborgt op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is, dat er voor de bedrijfsactiviteiten van de SPM-bank op grond van de Duitse Wet op het bankwezen (hierna "KWG" genoemd) slechts de volgende deelvergunningen noodzakelijk zijn:

    (i)

    het accepteren van gelden van derden als deposito's dan wel het accepteren van andere te restitueren gelden van het publiek (artikel 1, lid 1, onder 1), KWG) (2);

    (ii)

    de bedrijfsactiviteiten zoals die in artikel 1, lid 1, tweede volzin, van de Wet op de pandbrieven worden genoemd (artikel 1, lid 1, onder 1a), KWG);

    (iii)

    het verstrekken van leningen en acceptkredieten (kredietbedrijf; artikel 1, lid 1, onder 2), KWG) (3);

    (iv)

    het op eigen naam maar voor rekening van derden kopen en verkopen van financiële instrumenten (artikel 1, lid 1, onder 4), KWG);

    (v)

    het voor derden houden en beheren van effecten (artikel 1, lid 1, onder 5), KWG);

    (vi)

    het voor derden overnemen van borgstellingen, garanties en andere zekerheden (artikel 1, lid 1, onder 8) KWG);

    (vii)

    het uitvoeren van giraal betalingsverkeer en van clearingactiviteiten (artikel 1, lid 1, onder 9) KWG);

    (viii)

    de activiteiten van een centrale tegenpartij als bedoeld in overweging 31 (artikel 1, lid 1, onder 12) KWG).

    Duitsland waarborgt dat de Commissie onverwijld op de hoogte gesteld zal worden wanneer er op grond van het KWG andere deelvergunningen noodzakelijk zouden zijn.

    Duitsland waarborgt dat de deelvergunningen van de huidige algemene banklicentie die niet langer nodig zijn, zo snel mogelijk, doch uiterlijk op 31 december 2012, geretourneerd worden dan wel dat de bestaande algemene banklicentie vervangen wordt door een relevante beperktere banklicentie (4).

    De noodzaak van bankvergunningen voor buitenlandse vestigingen en dochterondernemingen dient nog nader geanalyseerd te worden met het oog op het deelproject 3 "Verkoop van deelgebieden" en de definitieve overdracht aan de EAA van niet-verkochte portefeuilles.

    d)

    Met het oog op de third-party business waarborgt Duitsland dat de deelstaat NRW WestLB in een Service- und PortefeuilleManagement Bank ("SPM-bank") voor bankportefeuilles zal converteren die uit meerdere vennootschappen kan bestaan. Daarnaast kan de bedrijfsactiviteit "Beheer van de portefeuilles van derden" aan een beheersmaatschappij worden overgedragen en daarna worden verkocht. Het personeelsbestand van WestLB dient uiterlijk 31 december 2016 van de huidige 4 400 werknemers teruggebracht te zijn tot 1 000 medewerkers (bij de beheersmaatschappij).

    Met het oog op een eventuele verkoop in de toekomst is het de SPM-bank in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 toegestaan om ook portefeuilles van derden (d.w.z. externe portefeuilles niet zijnde WestLB-portefeuilles) te beheren. De bedrijfsactiviteiten ten behoeve van derden mogen echter nooit meer bedragen dan [40-60] % van de bruto-omzet. In dit geval dienen die activiteiten uiterlijk op 31 december 2014 aan een dochteronderneming van de SPM-bank overgedragen te zijn. Die dochteronderneming krijgt een bankvergunning die beperkt is tot het verlenen van de betreffende serviceactiviteiten en zij dient uiterlijk op 31 december 2016 volledig te zijn verkocht. De dienstverlening ten behoeve van de EAA, de Verbundbank en andere WestLB-portefeuilles kan eveneens door genoemde dochteronderneming van de SPM-bank (d.w.z. de beheersmaatschappij) worden verricht.

    De verkoop van de beheersmaatschappij dient vooraf tijdig bij de Commissie aangemeld te worden aangezien haar toestemming voor die verkoop is vereist. Indien die verkoop niet uiterlijk op 31 december 2016 heeft plaatsgevonden, wordt de beheersmaatschappij in de loop der tijd geliquideerd. In een dergelijk geval staakt de beheersmaatschappij onmiddellijk de acquisitie van nieuwe opdrachten van derden en worden uitsluitend nog de bestaande contractuele verplichtingen nagekomen. De bedrijfsactiviteiten van de beheersmaatschappij mogen niet weer aan de SPM-bank of aan andere dochters of vestigingen van de SPM-bank worden overgedragen. In geval van een liquidatie kunnen klanten van de beheersmaatschappij die vóór 31 december 2016 een servicecontract met de beheersmaatschappij hebben afgesloten, personeel en infrastructuur van de beheersmaatschappij overnemen.

    Servicecontracten met de beheersmaatschappij met een looptijd tot na 31 december 2017 zijn toegestaan, mits de opdrachtgever uiterlijk per 31 december 2017 een contractueel opzeggingsrecht heeft, ingeval de opdrachtnemer (de beheersmaatschappij) een ontoereikende prestatie heeft geleverd dan wel voor de resterende duur van het contract niet over de noodzakelijke capaciteit beschikt. Indien de geplande verkoop mislukt, beschikt de beheersmaatschappij niet over de noodzakelijke capaciteit voor de resterende looptijd van het contract. Mocht de voorziene privatisering mislukken dan waarborgen de Duitse autoriteiten dat de beheersmaatschappij haar activiteiten per 31 december 2017 staakt dan wel dat alle aandelen – bijvoorbeeld middels een overdracht – geliquideerd worden.

    e)

    Duitsland waarborgt dat de SPM-bank respectievelijk haar dochterondernemingen hun diensten aan derden tegen marktconforme prijzen aanbieden. De tarieven van de beheersmaatschappij moeten daarbij in totaal kostendekkend zijn (een volledige kostenallocatie). De overheadkosten worden aan afzonderlijke contracten toegewezen in overeenstemming met de business case voor de beheersmaatschappij die op 21 november 2011 aan de Commissie is overgelegd.

    f)

    Duitsland waarborgt dat de SPM-holding/SPM-werkmaatschappij alle buitenlandse filialen en dochterondernemingen zo snel mogelijk, doch uiterlijk eind 2016, zal sluiten, tenzij bepaalde buitenlandse vestigingen als gevolg van reguleringsvereisten ook na 2016 operationeel moeten blijven. Voor de instandhouding van een vestiging dient onverwijld de goedkeuring van de Commissie te worden verkregen. De Commissie kan verzoeken dat Duitsland op gepaste wijze (bijvoorbeeld in de vorm van een juridisch advies) aantoont dat er inderdaad sprake is van toepasselijke reguleringsvereisten. Los daarvan mag de beheersmaatschappij, met het oog op het behoud van lokale expertise, het afdekken van tijdzones, het verminderen van operationele risico's en uit concurrentieoverwegingen, zowel in Londen, New York als Azië met één vestiging vertegenwoordigd zijn voor het verrichten van diensten op het gebied van asset management.

    g)

    Bij een integrale verkoop van de beheersmaatschappij komen alle beperkingen die voor de bedrijfsactiviteiten zijn vastgelegd, te vervallen.

    4.

    Met betrekking tot de dienstverlening aan de Erste Abwicklungsanstalt waarborgt Duitsland dat indien het servicecontract met de EAA tot 31 december 2016 wordt uitgebreid of verlengd, de beginselen in acht worden genomen zoals neergelegd onder punt 3 e) en dat het contract op passende wijze wordt aanbesteed en er in de opzeggingsrechten wordt voorzien zoals neergelegd in punt 3 d).


    (1)  Er bestaat algemene overeenstemming tussen de betrokken partijen dat de portefeuilles die aan de Verbundbank en aan de EAA worden overgedragen, weliswaar nog in de halfjaarrekening 2012 van WestLB opgenomen zullen worden, maar dat die portefeuilles meteen daarna overgedragen zullen worden.

    (2)  Duitsland verklaart in dit verband dat deze deelvergunning alleen nodig is voor de toegang tot de ECB en voor de afwikkeling van bestaande bedrijfsactiviteiten. Dat betekent dat er op basis van deze deelvergunning geen activiteiten uitgevoerd zullen worden en dat de SPM-bank op dit gebied ook geen wervende activiteiten op de markt zal verrichten.

    (3)  Duitsland verklaart in dit verband dat deze deelvergunning alleen nodig is voor de kredietposities die synthetisch aan de EAA zijn overgedragen (en waarvoor de SPM-bank juridisch gezien de tegenpartij is bij de kredietovereenkomsten). Dat betekent dat er op basis van deze deelvergunning geen activiteiten uitgevoerd zullen worden en dat de SPM-bank op dit gebied ook geen wervende activiteiten op de markt zal verrichten.

    (4)  Op verzoek kan de Commissie goedkeuring geven aan een verdergaande regeling.


    Top