Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011L0091

Richtlijn 2011/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren (codificatie) Voor de EER relevante tekst

PB L 334 van 16/12/2011, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2011/91/oj

16.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 334/1


RICHTLIJN 2011/91/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 december 2011

betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren

(codificatie)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 89/396/EEG van de Raad van 14 juni 1989 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)

De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd.

(3)

Het handelsverkeer van levensmiddelen neemt in de interne markt een zeer belangrijke plaats in.

(4)

De aanduiding van de partij waartoe een levensmiddel behoort, beantwoordt aan het streven naar betere voorlichting over de identiteit van de producten. Deze aanduiding vormt uit dien hoofde een nuttige bron van inlichtingen wanneer levensmiddelen aanleiding geven tot een geschil of een gevaar voor de gezondheid van de consument inhouden.

(5)

In Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (5) is geen bepaling opgenomen over de aanduiding betreffende identificatie van een partij.

(6)

De verwijzing naar de productie- of verpakkingspartij van voorverpakte levensmiddelen is op internationaal niveau algemeen verplicht. De Unie dient tot de ontwikkeling van de internationale handel bij te dragen.

(7)

Het is derhalve wenselijk te voorzien in voorschriften van algemene en horizontale aard voor het beheer van een gemeenschappelijk systeem voor identificatie van de partijen.

(8)

De doeltreffendheid van dat systeem is afhankelijk van de toepassing daarvan in de verschillende stadia van het in de handel brengen. Bepaalde producten en verrichtingen dienen evenwel te worden uitgesloten, met name verrichtingen die plaatsvinden in het beginstadium van het in de handel brengen van landbouwproducten.

(9)

Rekening dient te worden gehouden met het feit dat bepaalde levensmiddelen zoals consumptie-ijs in individuele verpakkingen meteen na de aankoop worden verbruikt, waardoor de aanduiding van de partij rechtstreeks op de individuele verpakking overbodig wordt. Daarentegen dient het voor die producten verplicht te zijn de partij op de gezamenlijke verpakking aan te duiden.

(10)

Het begrip „partij” houdt in dat verscheidene verkoopeenheden van een zelfde levensmiddel vrijwel identieke kenmerken bezitten op het stuk van productie, vervaardiging of verpakking. Dit begrip dient derhalve niet van toepassing te zijn op onverpakt aangeboden producten of op producten die vanwege hun individuele specificiteit of vanwege hun heterogene karakter niet als een homogeen geheel kunnen worden aangemerkt.

(11)

Gezien het uiteenlopende karakter van de toegepaste identificatiemethoden, dient het de taak te zijn van het betrokken economische subject om de partij te bepalen en de desbetreffende aanduiding of het merkteken aan te brengen.

(12)

Om de voorlichtingstaak te vervullen waarvoor de aanduiding is bestemd, is het echter belangrijk dat deze aanduiding als zodanig duidelijk kan worden onderscheiden en herkend.

(13)

De datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum kan, overeenkomstig Richtlijn 2000/13/EG, worden beschouwd als aanduiding die het mogelijk maakt de partij te identificeren, op voorwaarde dat die datum nauwkeurig is aangegeven.

(14)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Deze richtlijn heeft betrekking op de aanduiding die het mogelijk maakt de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren.

2.   Onder „partij” wordt in deze richtlijn verstaan een verzameling verkoopeenheden van een levensmiddel dat onder vrijwel identieke omstandigheden is geproduceerd, vervaardigd of verpakt.

Artikel 2

1.   Een levensmiddel mag alleen in de handel worden gebracht indien het vergezeld gaat van een aanduiding als bedoeld in artikel 1, lid 1.

2.   Lid 1 is niet van toepassing:

a)

op landbouwproducten, die vanuit de bedrijfszone:

i)

aan opslag-, behandelings- of verpakkingsbedrijven worden verkocht of geleverd;

ii)

naar producentenorganisaties worden overgebracht; of

iii)

voor onmiddellijke opneming in een operationeel bereidings- of verwerkingssysteem worden opgehaald;

b)

wanneer de levensmiddelen die op de plaats van verkoop aan de eindverbruiker niet zijn voorverpakt, aldaar op verzoek van de koper worden verpakt of voor onmiddellijke verkoop worden voorverpakt;

c)

op verpakkingen of recipiënten waarvan de grootste zijde een oppervlakte heeft van minder dan 10 cm2;

d)

op individuele porties consumptie-ijs. De aanduiding die het mogelijk maakt de partij te identificeren moet op de gezamenlijke verpakking worden aangebracht.

Artikel 3

De partij wordt in ieder geval aangeduid door de producent of fabrikant of de verpakker van het betrokken levensmiddel, of door de eerste verkoper die in de Unie is gevestigd.

De in artikel 1, lid 1, bedoelde aanduiding wordt vastgesteld en aangebracht onder verantwoordelijkheid van een van deze betrokkenen. Zij wordt voorafgegaan door de letter „L”, behalve in het geval waarin zij duidelijk van de overige aanduidingen op het etiket te onderscheiden is.

Artikel 4

Wanneer de levensmiddelen worden voorverpakt, wordt de in artikel 1, lid 1, bedoelde aanduiding en in voorkomend geval de letter „L”, op de voorverpakking of op een daaraan gehecht etiket aangebracht.

Wanneer de levensmiddelen niet worden voorverpakt, wordt de in artikel 1, lid 1, bedoelde aanduiding en in voorkomend geval de letter „L”, aangebracht op de verpakking of het recipiënt, of bij gebreke daarvan op de desbetreffende handelsdocumenten.

De aanduiding wordt in ieder geval zodanig aangebracht dat zij duidelijk zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar is.

Artikel 5

Indien de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum in de etikettering voorkomt, behoeft het levensmiddel niet van de in artikel 1, lid 1, bedoelde aanduidingen vergezeld te gaan, op voorwaarde dat de aanduiding van deze datum duidelijk en in de juiste volgorde ten minste de dag en de maand omvat.

Artikel 6

Deze richtlijn is van toepassing, onverminderd de aanduidingen die volgens specifieke voorschriften van de Unie vereist zijn.

De Commissie maakt de lijst van de betrokken voorschriften bekend en werkt deze bij.

Artikel 7

Richtlijn 89/396/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage I, deel A, genoemde richtlijnen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 8

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 9

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 13 december 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. SZPUNAR


(1)  PB C 54 van 19.2.2011, blz. 34.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 mei 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 8 november 2011.

(3)  PB L 186 van 30.6.1989, blz. 21.

(4)  Zie bijlage I, deel A.

(5)  PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.


BIJLAGE I

DEEL A

Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

(bedoeld in artikel 7)

Richtlijn 89/396/EEG van de Raad

(PB L 186 van 30.6.1989, blz. 21)

Richtlijn 91/238/EEG van de Raad

(PB L 107 van 27.4.1991, blz. 50)

Richtlijn 92/11/EEG van de Raad

(PB L 65 van 11.3.1992, blz. 32)

DEEL B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht

(bedoeld in artikel 7)

Richtlijn

Omzettingstermijn

89/396/EEG

20 juni 1990 (1)

91/238/EEG

92/11/EEG


(1)  In overeenstemming met artikel 7, eerste alinea, van Richtlijn 89/396/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 92/11/EEG:

„Indien noodzakelijk wijzigen de lidstaten hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zodanig, dat:

de handel in producten die aan deze richtlijn voldoen, uiterlijk op 20 juni 1990 wordt toegestaan,

de handel in producten die niet aan deze richtlijn voldoen, vanaf 1 juli 1992 wordt verboden. Producten echter die vóór deze datum in het verkeer zijn gebracht of zijn geëtiketteerd en die niet aan de onderhavige richtlijn voldoen, mogen in de handel worden gebracht totdat de voorraden zijn opgebruikt.”.


BIJLAGE II

Concordantietabel

Richtlijn 89/396/EEG

De onderhavige richtlijn

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, leden 1 en 2

Artikel 2, leden 1 en 2

Artikel 2, lid 3

Artikelen 3 t/m 6

Artikelen 3 t/m 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9

Bijlage I

Bijlage II


Top