EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0346

2006/346/EG: Beschikking van de Commissie van 15 mei 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 2006/274/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1945) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 128 van 16/05/2006, p. 10–14 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 118M van 08/05/2007, p. 710–714 (MT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/346/oj

16.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/10


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 15 mei 2006

tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 2006/274/EG

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1945)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/346/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Duitsland hebben zich uitbraken van klassieke varkenspest voorgedaan.

(2)

In verband met de handel in levende varkens en bepaalde varkensproducten kunnen deze uitbraken een gevaar vormen voor de varkensbestanden in andere lidstaten.

(3)

Duitsland heeft maatregelen genomen in het kader van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (2).

(4)

Beschikking 2006/274/EG van de Commissie van 6 april 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 2006/254/EG (3) is vastgesteld om de maatregelen die Duitsland heeft genomen krachtens Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (4), te continueren en uit te breiden.

(5)

De veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringseisen voor de handel in levende varkens zijn vastgesteld bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (5).

(6)

De veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringseisen voor de handel in varkenssperma zijn vastgesteld bij Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (6).

(7)

De veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringseisen voor de handel in eicellen en embryo’s van varkens zijn vastgesteld bij Beschikking 95/483/EG van de Commissie van 9 november 1995 tot vaststelling van het model van het certificaat voor het intracommunautaire handelsverkeer van eicellen en embryo’s van varkens (7).

(8)

Beschikking 2002/106/EG van de Commissie van 1 februari 2002 houdende goedkeuring van een diagnosehandboek tot vaststelling van diagnostische procedures, bemonsteringsprocedures en criteria voor de evaluatie van de resultaten van laboratoriumtests voor de bevestiging van klassieke varkenspest (8) voorziet in op het risico afgestemde bewakingsprotocollen.

(9)

Toen op een bedrijf in Noord-Rijnland-Westfalen besmetting met klassieke varkenspest werd vermoed, heeft Duitsland van 6 mei tot en met 16 mei 2006 ook het vervoer van varkens van en naar bedrijven in een deel van Noord-Rijnland-Westfalen verboden, behalve voor onmiddellijke slachting.

(10)

Gezien de door Duitsland verstrekte informatie moeten de beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland worden herzien, met name wat Noord-Rijnland-Westfalen betreft.

(11)

In de rest van Duitsland, buiten Noord-Rijnland-Westfalen, mogen de maatregelen worden opgeheven. Wel moet Duitsland voor de intracommunautaire handel in varkens certificeren dat het bedrijf van herkomst sinds 15 januari 2006 geen varkens heeft ontvangen van bedrijven in Noord-Rijnland-Westfalen.

(12)

Krachtens artikel 3, lid 4, van Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (9) kan de Commissie bepalen welke maatregelen de betrokken lidstaat moet nemen om het welslagen van de actie te waarborgen; het lijkt aangewezen dat in het beschermingsgebied rond een bevestigde uitbraak in de gemeente Borken in Noord-Rijnland-Westfalen alle varkensbedrijven preventief worden geruimd.

(13)

Beschikking 2006/274/EG moet worden ingetrokken.

(14)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Duitsland zorgt ervoor dat:

1)

geen varkens naar andere lidstaten en derde landen worden vervoerd vanuit de in bijlage I genoemde gebieden;

2)

geen varkens naar andere lidstaten en derde landen worden vervoerd vanuit bedrijven op zijn grondgebied die buiten de in bijlage I genoemde gebieden gelegen zijn maar sinds 15 januari 2006 varkens hebben ontvangen van een bedrijf dat in Noord-Rijnland-Westfalen gelegen is.

Artikel 2

1.   Duitsland zorgt ervoor dat:

a)

onverminderd de maatregelen van Richtlijn 2001/89/EG, en met name de artikelen 9, 10 en 11:

i)

geen varkens worden vervoerd van en naar bedrijven in de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden;

ii)

het vervoer van slachtvarkens van bedrijven buiten de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden naar slachthuizen in die gebieden alsmede de doorvoer van varkens door die gebieden alleen toegestaan zijn:

via hoofdwegen of spoorlijnen, en

overeenkomstig de door de bevoegde autoriteit verstrekte gedetailleerde instructies om te voorkomen dat de varkens in kwestie tijdens het vervoer direct of indirect in contact komen met andere varkens;

b)

geen varkens worden vervoerd uit de in bijlage I, onder B, genoemde gebieden naar andere gebieden in Duitsland, met uitzondering van het rechtstreekse vervoer van:

i)

slachtvarkens naar een slachthuis waar zij onmiddellijk worden geslacht, mits de varkens van een en hetzelfde bedrijf afkomstig zijn;

ii)

fok- en gebruiksvarkens naar een bedrijf, mits de varkens minimaal 30 dagen, of sinds hun geboorte indien zij jonger zijn dan 30 dagen, hebben verbleven op een en hetzelfde bedrijf:

dat in de laatste 30 dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen; en

waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en daarbij negatieve resultaten zijn verkregen.

2.   In afwijking van lid 1, onder a), mag de bevoegde autoriteit het vervoer toestaan van varkens afkomstig van een bedrijf dat in de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden maar buiten een beschermings- of toezichtsgebied gelegen is:

a)

rechtstreeks naar een slachthuis in die gebieden, of in uitzonderingsgevallen naar aangewezen slachthuizen in Duitsland buiten die gebieden, waar zij onmiddellijk worden geslacht, mits de varkens worden verzonden van een bedrijf waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 3, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en daarbij negatieve resultaten zijn verkregen;

b)

ten vroegste op 16 mei 2006 naar een bedrijf in die gebieden, mits de varkens minimaal 45 dagen, of sinds hun geboorte wanneer zij jonger zijn dan 45 dagen, hebben verbleven op een en hetzelfde bedrijf, dat:

i)

in de laatste 45 dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen;

ii)

waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en daarbij negatieve resultaten zijn verkregen.

3.   In afwijking van lid 1, onder a), mag de bevoegde autoriteit toestaan dat varkens van een bedrijf in een toezichtsgebied rechtstreeks worden vervoerd naar een aangewezen bedrijf dat in hetzelfde toezichtsgebied gelegen is en waar nog geen varkens zijn, mits:

dit vervoer plaatsvindt overeenkomstig de voorwaarden van artikel 11, lid 1, onder f), en lid 2, van Richtlijn 2001/89/EG;

op het bedrijf waarvandaan de varkens worden verzonden, de onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en daarbij negatieve resultaten zijn verkregen.

De Duitse autoriteiten registreren het bovenbedoelde vervoer en stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

Artikel 3

Duitsland zorgt ervoor dat geen zendingen van de volgende producten naar andere lidstaten en naar derde landen worden verzonden:

a)

varkenssperma, tenzij het afkomstig is van beren die worden gehouden in een spermacentrum als bedoeld in artikel 3, onder a), van Richtlijn 90/429/EEG dat gelegen is buiten de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden;

b)

eicellen en embryo’s van zeugen, tenzij die eicellen en embryo’s afkomstig zijn van zeugen die worden gehouden op een bedrijf dat gelegen is buiten de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden.

Artikel 4

Duitsland zorgt ervoor dat:

a)

op het gezondheidscertificaat overeenkomstig Richtlijn 64/432/EEG, waarvan uit Duitsland verzonden varkens vergezeld gaan, de volgende vermelding wordt aangebracht:

„Deze dieren voldoen aan Beschikking 2006/346/EG van de Commissie van 15 mei 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland.”;

b)

op het gezondheidscertificaat overeenkomstig Richtlijn 90/429/EEG, waarvan uit Duitsland verzonden varkenssperma vergezeld gaat, de volgende vermelding wordt aangebracht:

„Dit sperma voldoet aan Beschikking 2006/346/EG van de Commissie van 15 mei 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland.”;

c)

op het gezondheidscertificaat overeenkomstig Beschikking 95/483/EG, waarvan uit Duitsland verzonden eicellen en embryo's van varkens vergezeld gaan, de volgende vermelding wordt aangebracht:

„Deze eicellen/embryo’s (doorhalen wat niet van toepassing is) voldoen aan Beschikking 2006/346/EG van de Commissie van 15 mei 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland.”.

Artikel 5

1.   In de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden:

a)

bakenen de bevoegde autoriteiten ten minste één op het risico gebaseerde zone af;

b)

blijven op zijn minst de diensten die worden verleend door personen die in direct contact met de varkens komen of de varkenshokken moeten binnengaan en het gebruik van voertuigen voor het vervoer van voeder, mest of dode dieren van en naar varkensbedrijven in de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden tot die afgebakende zones beperkt en strekken zij zich niet tot andere delen van de Gemeenschap uit, tenzij de voertuigen, het materieel en eventuele andere smetstofdragers grondig gereinigd en ontsmet zijn en ten minste drie dagen lang niet in contact gekomen zijn met varkens of varkensbedrijven; worden contacten in verband met vervoer overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder a), geacht te hebben plaatsgevonden in dat afgebakende gebied of die afgebakende gebieden;

2.   Onverminderd de maatregelen die reeds zijn genomen in het kader van Richtlijn 2001/89/EG, ruimt Duitsland zo spoedig mogelijk alle varkensbedrijven die in het beschermingsgebied rond een bevestigde uitbraak in de gemeente Borken in Noord-Rijnland-Westfalen gelegen zijn.

De in de eerste alinea genoemde voorzorgsmaatregelen worden genomen onverminderd Beschikking 90/424/EEG van de Raad betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied.

3.   In de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden worden bewakingsmaatregelen genomen overeenkomstig de in bijlage II genoemde beginselen.

4.   Zo nodig worden preventieve ziektebestrijdingsmaatregelen genomen overeenkomstig artikel 4, lid 3, onder a), van Richtlijn 2001/89/EG.

5.   De varkenshouders worden adequaat voorgelicht.

Artikel 6

De lidstaten zorgen ervoor dat:

1)

voertuigen die voor het vervoer van varkens in de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden gebruikt zijn of op een bedrijf in de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden geweest zijn waar varkens worden gehouden, na elk vervoer twee maal worden gereinigd en ontsmet,

2)

de vervoerders aan de bevoegde autoriteit het bewijs leveren dat die ontsmetting zo heeft plaatsgevonden.

Artikel 7

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking en zij maken de getroffen maatregelen onmiddellijk bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 8

Deze beschikking is van toepassing tot en met 30 juni 2006.

Artikel 9

Beschikking 2006/274/EG wordt ingetrokken.

Artikel 10

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 mei 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(2)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(3)  PB L 99 van 7.4.2006, blz. 36. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/328/EG (PB L 120 van 5.5.2006, blz. 25).

(4)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(5)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1/2005 (PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1).

(6)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(7)  PB L 275 van 18.11.1995, blz. 30.

(8)  PB L 39 van 9.2.2002, blz. 71.

(9)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/53/EG (PB L 29 van 2.2.2006, blz. 37).


BIJLAGE I

In de artikelen 1, 2, 3, 5 en 6 bedoelde gebieden in Duitsland:

A.

In Noord-Rijnland-Westfalen: het grondgebied van de „Regierungsbezirke” Arnsberg, Düsseldorf en Münster.

B.

In Noord-Rijnland-Westfalen: het grondgebied van de „Regierungsbezirke” Detmold en Köln.


BIJLAGE II

Overeenkomstig artikel 5, lid 3, zorgt Duitsland ervoor dat in de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden de volgende bewakingsmaatregelen worden getroffen:

a)

elk geval van een besmettelijke ziekte op een varkensbedrijf waarvoor een behandeling met een antibioticum of ander antibacterieel middel geïndiceerd is, wordt onverwijld, voordat met de behandeling wordt begonnen, bij de bevoegde autoriteit gemeld;

b)

op de onder a) bedoelde varkensbedrijven verricht een dierenarts onverwijld de in hoofdstuk IV, onder A, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG bedoelde klinische onderzoeken en bemonsteringen.


Top