Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997R0443

    Verordening (EG) nr. 443/97 van de Raad van 3 maart 1997 betreffende acties op het gebied van de hulp aan de ontwortelde bevolkingsgroepen in de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië

    PB L 68 van 08/03/1997, p. 1–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2000

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/443/oj

    31997R0443

    Verordening (EG) nr. 443/97 van de Raad van 3 maart 1997 betreffende acties op het gebied van de hulp aan de ontwortelde bevolkingsgroepen in de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië

    Publicatieblad Nr. L 068 van 08/03/1997 blz. 0001 - 0004


    VERORDENING (EG) Nr. 443/97 VAN DE RAAD van 3 maart 1997 betreffende acties op het gebied van de hulp aan de ontwortelde bevolkingsgroepen in de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 W,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (2),

    (1) Overwegende het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen dat op 28 juli 1951 is aangenomen door de Conferentie van de Verenigde Naties over de status van vluchtelingen en staatlozen, alsook op het op 31 januari 1967 goedgekeurde Protocol van New York, en andere door de Verenigde Naties aangenomen resoluties betreffende het vluchtelingenbeleid;

    (2) Overwegende de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 1966, het verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens de vrouw van 1979 en het Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989;

    (3) Overwegende de op 16 december 1983 goedgekeurde resolutie van het Europees Parlement over de hulp aan vluchtelingen in de ontwikkelingslanden, alsook zijn latere resoluties;

    (4) Overwegende dat zowel het Europees Parlement als de Raad hebben opgeroepen tot een grotere inzet van de Gemeenschap op dit gebied;

    (5) Overwegende dat de doeltreffendheid van de hulpprogramma's voor de ontwortelde bevolkingsgroepen (vluchtelingen, gerepatrieerden, ontheemden, gedemobiliseerden), afhankelijk is van de coördinatie van de hulp zowel op Europees niveau als met de andere geldschieters, niet-gouvernementele organisaties en organisatie van de Verenigde Naties;

    (6) Overwegende de noodzaak de inspanningen ter voorkoming van conflicten te intensiveren en iedere vreedzame oplossing van de politieke conflicten of oorlogen die demografische verschuivingen teweegbrengen, aan te moedigen;

    (7) Overwegende de aanzienlijke ervaring op het gebied van de hulp aan ontwortelde bevolkingsgroepen die bij de uitvoering van dit soort acties is opgedaan door de gespecialiseerde instanties en instellingen of door de niet-gouvernementele organisaties (NGO);

    (8) Overwegende de wens van de Gemeenschap dat de actie ten behoeve van de ontwortelde bevolkingsgroepen aansluit bij een visie die de zogenaamde overlevingsfase in een "zelfvoorzieningsfase" wil omzetten, waarin deze bevolkingsgroepen minder afhankelijk worden gemaakt; dat de hulp bij hun vestiging of hervestiging dan ook zal bestaan uit acties die met name bedoeld zijn om in eigen behoeften te leren voorzien via landbouw, veeteelt, viskwekerij, het invoeren van kredietsystemen, basisonderwijs en beroepsopleiding en om te zorgen voor een redelijk niveau van gezondheidszorg en hygiëne;

    (9) Overwegende dat deze soort hulp voor de landen in kwestie een noodzakelijke voorwaarde voor ontwikkeling vormt en derhalve een belangrijke bijdrage levert aan de doelstellingen van het samenwerkingsbeleid van de Gemeenschap, zoals vermeld in artikel 130 U van het Verdrag;

    (10) Overwegende dat de begrotingsautoriteit een post in de begroting heeft opgenomen voor de financiering van acties op het gebied van de hulp aan de ontwortelde bevolkingsgroepen (vluchtelingen, ontheemden, gerepatrieerden en gedemobiliseerden) in de ontwikkelingslanden;

    (11) Overwegende dat in deze verordening voor de periode 1996-1999 een financieel referentiebedrag wordt opgenomen in de zin van punt 2 van de Verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 maart 1995 (3), waarbij de in het Verdrag vastgelegde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet worden gelaten;

    (12) Overwegende dat het aanbeveling verdient de voorwaarden en regels inzake het beheer vast te stellen die van toepassing zijn op de samenwerkingsacties op het gebied van de hulp bij de zelfvoorziening van de ontwortelde bevolkingsgroepen (vluchtelingen, ontheemden, gerepatrieerden, gedemobiliseerden),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De Gemeenschap legt een steun- en bijstandsprogramma ten uitvoer ten behoeve van de in artikel 4 bedoelde ontwortelde bevolkingsgroepen om te voorzien in de dringende behoeften voorzover deze niet onder de humanitaire hulp vallen, alsmede om op langere termijn projecten en actieprogramma's uit te voeren die gericht zijn op zelfvoorziening en integratie of herintegratie van deze bevolkingsgroepen.

    De bijstandsprogramma's omvatten de instelling van democratische structuren en de bevordering van de mensenrechten.

    Artikel 2

    In dit verband steunt de gemeenschap levensvatbare projecten gericht op zelfvoorziening en herintegratie van vluchtelingen, ontheemden, gerepatrieerden en gedemobiliseerden in het sociaal-economisch leven. Hiertoe hebben de acties onder andere betrekking op mijnopruiming, bestrijding van seksueel geweld, operaties om mensen te helpen hun bezittingen en eigendomsrechten terug te krijgen en hulp inzake de gerechtelijke afwikkeling van tegen ontheemden gepleegde schendingen van de mensenrechten, steun aan de plaatselijke opvanggemeenschappen en opvangzones ter vergemakkelijking van de aanvaarding en integratie van de ontwortelde bevolkingsgroepen alsmede de steun bij hun terugkeer en hun vestiging in het land van oorsprong of in derde landen en op steun, in voorkomend geval, bij verzoening.

    Alle betrokken groepen, alsook de plaatselijke gemeenschappen die vluchtelingen en ontheemden opvangen, nemen deel aan de vaststelling van de behoeften en aan de uitvoering van de bijstandsprogramma's.

    Artikel 3

    De uit hoofde van deze verordening uitgevoerde acties zijn een aanvulling op die in het kader van andere instrumenten van de Gemeenschap op het gebied van de ontwikkelingsamenwerking.

    Artikel 4

    1. De personen voor wie de in artikel 2 bedoelde acties uiteindelijk bestemd zijn, zijn ontwortelde bevolkingsgroepen (vluchtelingen, ontheemden, gerepatrieerden, gedemobiliseerden) in de ontwikkelingslanden van Azië en van Latijns-Amerika alsmede personen afkomstig uit een van deze landen, doe voorlopig gehuisvest zijn in een ander ontwikkelingsland en in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen, in een ander derde land:

    a) vluchtelingen zoals gedefinieerd in het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen dat op 28 juli 1951 is aangenomen door de Conferentie van de Verenigde Naties over de status van vluchtelingen en staatlozen;

    b) ontheemden: personen die ten gevolge van conflictsituaties gedwongen zijn geweest hun toevlucht te zoeken in gebieden buiten hun gebied van oorsprong, maar die niet in aanmerking komen voor de vluchtelingenstatus zoals bepaald in het Verdrag van 1951;

    c) gerepatrieerden: personen die vroeger hun land of streek van oorsprong zijn ontvlucht of naar andere plaatsen zijn overgebracht en die naar hun land of streek van oorsprong zijn teruggekeerd.

    2. De steun is eveneens bedoeld voor:

    a) de plaatselijke bevolkingsgroepen in de speciaal getroffen opvanggebieden van wier sociale, economische en administratieve hulpmiddelen gebruik wordt gemaakt bij de inspanningen om de vluchtelingen en ontheemden op te vangen, met het oog op de verwezenlijking op langere termijn van projecten waarvan het doel de zelfvoorziening, integratie of herintegratie van deze personen is;

    b) ex-soldaten van de geregelde troepen en de gewapende oppositiebewegingen die gedemobiliseerd zijn, alsmede hun gezinnen, en, in voorkomend geval, hun plaatselijke gemeenschappen.

    Artikel 5

    De partners bij de samenwerking die voor financiële steun uit hoofde van deze verordening in aanmerking komen, zijn de regionale en internationale organisaties, waaronder de instellingen van de Verenigde Naties, de niet-gouvernementele organisaties, de nationale, provinciale en lokale overheidsdiensten en -instanties, de organisaties op communautaire grondslag, de openbare of particuliere instellingen en actoren.

    Artikel 6

    1. De financiering door de Gemeenschap van de in artikel 1 bedoelde acties heeft betrekking op een periode van vier jaar (1996-1999).

    Het financieel referentiebedrag voor de tenuitvoerlegging van dit programma voor de periode 1996 tot en met 1999 beloopt 240 miljoen ecu.

    De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

    2. De begrotingsautoriteit bepaalt het bedrag van de kredieten dat voor elk begrotingsjaar beschikbaar is, met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer als bedoeld in artikel 2 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen.

    Artikel 7

    1. De middelen die voor de in artikel 1 bedoelde acties kunnen worden ingezet bestaan met name uit studies (die zoveel mogelijk worden uitgevoerd door deskundigen van het land van ontvangst), technische bijstand, scholing of andere diensten, leveranties en werkzaamheden, alsook boekhoudinspecties en missies voor evaluatie en controle.

    2. De Gemeenschapsfinanciering kan zowel gebruikt worden voor investeringsuitgaven, met uitzondering van de aankoop van onroerende goederen, als, in naar behoren gemotiveerde gevallen en er rekening mee houdend dat er met het project, voor zover mogelijk, een op middellange termijn levensvatbare doelstelling moet worden nagestreefd, recurrente uitgaven (waaronder administratieve, onderhouds- en huishoudelijke uitgaven) teneinde te zorgen voor een optimale benutting van de in lid 1 genoemde investeringen waarvan het beheer tijdelijk een last betekent voor de partner.

    3. Er wordt voor elke samenwerkingsactie gestreefd naar een financiële bijdrage van de in artikel 5 omschreven partners. Deze bijdrage zal worden gevraagd binnen de grenzen van de mogelijkheden van de betrokken partners en afhankelijk van de aard van elke actie. In specifieke gevallen en wanneer de partner hetzij een NGO, hetzij een organisatie op communautaire grondslag is, kan de bijdrage in natura worden geleverd.

    4. Er kan worden gestreefd naar mogelijkheden tot cofinanciering met andere geldschieters, met name met de lidstaten.

    5. De nodige maatregelen zullen worden genomen om het communautaire karakter van de krachtens deze verordening verleende hulp tot uitdrukking te brengen.

    6. Teneinde de in het Verdrag bedoelde samenhang en onderling aanvullende aard van al deze acties te bewerkstelligen en met het doel een optimale doeltreffenheid van al deze acties te garanderen, kan de Commissie alle nodige coördinerende maatregelen nemen, met name:

    a) de instelling van een systeem voor systematische uitwisseling en analyse van gegevens over de acties die gefinancierd worden of waarvan de financiering wordt overwogen door de Gemeenschap en de lidstaten;

    b) een coördinatie op de plaats van uitvoering van de acties via regelmatige bijeenkomsten en gegevensuitwisseling tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten in het ontvangende land.

    7. De Commissie kan in overleg met de lidstaten alle nodige initiatieven nemen om te zorgen voor goede coördinatie met de andere betrokken geldschieters, met name met die van de Verenigde Naties, waaronder het Hoge Commissariaat voor vluchtelingen.

    Artikel 8

    De financiële steun krachtens deze verordening wordt verstrekt in de vorm van niet-terugvorderbare hulp.

    Artikel 9

    1. De Commissie wordt belast met het onderzoek, de besluitvorming en het beheer in verband met de in deze verordening bedoelde acties, volgens de geldende procedures op begrotings- en ander gebied en met name de procedures van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen.

    2. Bij de beoordeling van de projecten en programma's wordt rekening gehouden met de volgende factoren:

    - doeltreffendheid en levensvatbaarheid van de acties,

    - de culturele, sociale, emancipatie- en milieuaspecten,

    - de institutionele ontwikkeling die nodig is voor het bereiken van de doelstellingen van het project,

    - de ervaring die met soortgelijke acties is opgedaan.

    3. De besluiten betreffende de acties waarvan de financiering uit hoofde van deze verordening meer dan 2 miljoen ecu per actie bedraagt, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 10.

    De Commissie brengt het comité van artikel 10 in het kort op de hoogte van de financieringsbesluiten die zij voornemens is te nemen betreffende projecten en programma's met een waarde van minder dan 2 miljoen ecu. Deze mededeling geschiedt uiterlijk een week vóór de besluitvorming.

    4. De Commissie is gemachtigd om, zonder het advies van het comité als bedoeld in artikel 10 in te winnen, de ter dekking van de te verwachten of geregistreerde overschrijdingen uit hoofde van deze acties vereiste aanvullende betalingsverplichtingen goed te keuren wanneer de overschrijding of het extra benodigd bedrag minder is dan of gelijk is aan 20 % van de oorspronkelijk in het financieringsbesluit vastgestelde betalingsverplichting.

    Wanneer de in de voorgaande alinea bedoelde aanvullende betalingsverplichting minder bedraagt dan 4 miljoen ecu, wordt het comité van artikel 10 op de hoogte gesteld van het besluit dat de Commissie heeft genomen. Wanneer de in de eerste alinea bedoelde aanvullende betalingsverplichting meer bedraagt dan 4 miljoen ecu, doch minder is dan 20 %, wordt het advies van het comité ingewonnen.

    5. Alle krachtens deze verordening gesloten financieringsovereenkomsten of financieringscontracten bevatten met name de bepaling dat de Commissie en de Rekenkamer tot controles ter plaatse kunnen overgaan, op de gebruikelijke wijze zoals door de Commissie omschreven in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder die van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen.

    6. Indien de acties leiden tot financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en het gastland of het land van oorsprong, wordt daarin bepaald dat betalingen voor lasten, rechten en heffingen niet door de Gemeenschap worden gefinancierd.

    7. De deelneming aan aanbestedingen en contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen uit de lidstaten en het gastland, en kan worden uitgebreid tot andere ontwikkelingslanden en, in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen, tot andere derde landen.

    8. De leveranties zijn van oorsprong uit de lidstaten of het gastland of uit andere ontwikkelingslanden. In naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen mogen de leveranties uit andere landen komen.

    Artikel 10

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité, ingesteld bij artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 443/92 van de Raad van 25 februari 1992 inzake financiële en technische hulp en economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en Azië (4).

    2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité en ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zicht uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

    De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

    Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of bij gebreke van een advies, doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

    Indien de Raad, na verloop van een termijn van een maand na indiening van het voorstel, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

    Artikel 11

    Éénmaal per jaar wordt in het kader van het comité van artikel 10, lid 1, op basis van een presentatie door de Commissievertegenwoordiger van gedachten gewisseld over de algemene richtsnoeren voor de acties in het komende jaar.

    Artikel 12

    Na elk begrotingsjaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad van jaarverslag in dat een overzicht bevat van de tijdens het begrotingsjaar gefinancierde acties en een beoordeling van de uitvoering van deze verordening tijdens dat begrotingsjaar.

    Het overzicht bevat met name gegevens over de partners waarmee overeenkomsten of uitvoeringscontracten zijn gesloten.

    Tevens bevat het verslag een samenvatting van eventuele externe evaluaties van specifieke acties.

    De Commissie stelt de lidstaten uiterlijk binnen één maand na haar besluit op de hoogte van de goedgekeurde acties en projecten, met vermelding van de daarmee gemoeide bedragen, de aard van de acties en projecten, alsmede de begunstigde landen en de erbij betrokken partners.

    Artikel 13

    De Commissie evalueert de door de Gemeenschap gefinancierde acties op gezette tijden teneinde na te gaan of de met deze acties nagestreefde doeleinden zijn bereikt en om richtsnoeren te geven voor verbetering van de doeltreffendheid van de toekomstige acties. De Commissie legt het comité een samenvatting van de gemaakte evaluaties voor, die in voorkomend geval door het comité bestudeerd kunnen worden. De evaluatieverslagen worden desgevraagd ter beschikking van de lidstaten gesteld.

    Artikel 14

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing tot en met 31 december 1999.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 3 maart 1997.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    M. DE BOER

    (1) PB nr. C 237 van 12. 9. 1995, blz. 19.

    (2) Advies van het Europees Parlement van 16 februari 1996 (PB nr. C 65 van 4. 3. 1996, blz. 215), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 juni 1996 (PB nr. C 264 van 11. 9. 1996, blz. 15) en besluit van het Europees Parlement van 12 november 1996 (PB nr. C 20 van 20. 1. 1997).

    (3) PB nr. C 102 van 4. 4. 1996, blz. 4.

    (4) PB nr. L 52 van 27. 2. 1992, blz. 1.

    Top