Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995R1600

    Verordening (EG) nr. 1600/95 van de Commissie van 30 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling en houdende opening van tariefcontingenten in de sector melk en zuivelprodukten

    PB L 151 van 01/07/1995, p. 12–43 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/1998; afgeschaft en vervangen door 398R1374

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/1600/oj

    31995R1600

    Verordening (EG) nr. 1600/95 van de Commissie van 30 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling en houdende opening van tariefcontingenten in de sector melk en zuivelprodukten

    Publicatieblad Nr. L 151 van 01/07/1995 blz. 0012 - 0043


    VERORDENING (EG) Nr. 1600/95 VAN DE COMMISSIE van 30 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling en houdende opening van tariefcontingenten in de sector melk en zuivelprodukten

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1538/95 (2), en met name op artikel 13, lid 3, en artikel 16, lid 4,

    Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 2729/81 van de Commissie van 14 september 1981 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de invoer- en uitvoercertificaten en inzake de vaststelling vooraf van de restituties in de sector melk en zuivelprodukten (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1094/95 (4), met ingang van 1 juli 1995 is ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1466/95 van de Commissie (5); dat voor het stelsel van invoercertificaten voor zuivelprodukten bijzondere bepalingen moeten worden vastgesteld die met name betrekking hebben op de hoogte van de te stellen zekerheid, de geldigheidsduur van de certificaten en de transacties die van toepassing van het stelsel zijn vrijgesteld;

    Overwegende dat de Overeenkomst inzake de landbouw die is gesloten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde (hierna "de Overeenkomst" genoemd), voor de sector melk en zuivelprodukten voorziet in bepaalde tariefcontingenten in het kader van de zogenoemde "vigerende markttoegang" en "minimummarkttoegang"; dat deze contingenten moeten worden geopend voor een eerste periode van een jaar die loopt tot en met 30 juni 1996; dat ook de methode voor het beheer van de contingenten dient te worden vastgesteld;

    Overwegende dat de tariefcontingenten in het kader van de "vigerende markttoegang" per land worden gespecificeerd; dat voor de controle om na te gaan of de in het kader van deze contingenten ingevoerde produkten aan de omschrijving van de betrokken goederen beantwoorden en of het tariefcontingent in acht wordt genomen, gebruik dient te worden gemaakt van het reeds geldende stelsel van certificaten die onder verantwoordelijkheid van het land van uitvoer worden afgegeven;

    Overwegende dat voor de invoer van Nieuwzeelandse boter op grond van het in de Overeenkomst bedoelde contingent sommige van de bijzondere voorschriften die voorheen in het kader van de krachtens buitengewone regelingen toegestane invoer werden toegepast om de oorsprong en de bestemming van de boter te controleren, dienen te worden gehandhaafd;

    Overwegende dat de tariefcontingenten in het kader van de "minimummarkttoegang" niet per land worden gespecificeerd; dat, voor een correct en billijk beheer van de contingenten, enerzijds dient te worden bepaald dat bij het aanvragen van een invoercertificaat een hogere zekerheid moet worden gesteld dan die welke voor de gewone invoer geldt, en anderzijds bepaalde voorwaarden voor de indiening van de certificaataanvragen dienen te worden vastgesteld; dat tevens in een spreiding van de contingenten over het jaar dient te worden voorzien en de procedure voor de toewijzing van de certificaten en de geldigheidsduur ervan dienen te worden vastgesteld; dat voor deze wijze van beheer een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie nodig is;

    Overwegende dat, ter wille van een duidelijke en doeltreffende regelgeving, in dezelfde verordening ook de bepalingen dienen te worden opgenomen die betrekking hebben op de invoer van zuivelprodukten in het kader van tariefcontingenten op grond van andere internationale overeenkomsten en op de invoer van zuivelprodukten in het kader van de preferentiële regelingen zonder contingenten; dat de controle om de betrokken produkten aan de omschrijving te toetsen en, in voorkomend geval, na te gaan of het contingent in acht wordt genomen, kan worden verricht met behulp van het stelsel van door het land van uitvoer afgegeven certificaten;

    Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1767/82 van de Commissie (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1351/95 (7) derhalve kan worden ingetrokken;

    Overwegende dat de bijzondere bepalingen van de onderhavige verordening een aanvulling vormen op, dan wel een afwijking inhouden van het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie (8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1199/95 (9);

    Overwegende dat het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    TITEL I

    Algemene regeling

    Artikel 1

    Voor alle invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde produkten (hierna "zuivelprodukten" genoemd) moet een invoercertificaat worden overgelegd.

    In afwijking van artikel 5, lid 1, vierde streepje, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 is evenwel geen invoercertificaat vereist voor transacties die betrekking hebben op een hoeveelheid van ten hoogste:

    - 150 kg voor produkten van GN-code 0405 of 0406, en - 300 kg voor de overige zuivelprodukten.

    Artikel 2

    De volgende bijzondere bepalingen zijn van toepassing voor de invoercertificaten:

    1. De in artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 bedoelde zekerheid bedraagt 10 ecu/100 kg nettogewicht van het produkt.

    2. In vak 16 van de certificaataanvraag en het certificaat moet de produktcode van de gecombineerde nomenclatuur worden vermeld. Het certificaat geldt slechts voor het aldus omschreven produkt.

    3. Het certificaat is geldig vanaf de dag van afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 tot en met einde van de tweede daaropvolgende maand.

    4. Het certificaat wordt afgegeven op de werkdag na de dag waarop de aanvraag is ingediend.

    Artikel 3

    Kaas wordt slechts bij de GN-codes 0406 20 10, 0406 90 02 tot en met 0406 90 06 en 0406 90 19 ingedeeld, indien een certificaat IMA 1 dat aan de in titel IV vastgestelde voorwaarden voldoet, wordt overgelegd.

    GN-code 0406 90 01 geldt slechts voor uit derde landen ingevoerde kaas.

    TITEL II

    Regelingen inzake de tariefcontingenten

    Artikel 4

    In deze verordening wordt onder "invoerjaar" verstaan:

    - het kalenderjaar voor de in de afdelingen A en C bedoelde regelingen,

    - de periode van twaalf maanden die op 1 juli begint, vóór de in afdeling B bedoelde regeling.

    Afdeling A

    Invoer van zuivelprodukten in het kader van per land van oorsprong gespecificeerde tariefcontingenten als bedoeld in de GATT/WTO-Overeenkomsten

    Artikel 5

    Deze afdeling geldt voor bepaalde naar land van oorsprong gespecificeerde tariefcontingenten voor zuivelprodukten als bedoeld in de overeenkomsten die zijn gesloten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde (hierna "de Overeenkomst" genoemd).

    Artikel 6

    De in artikel 5 bedoelde tariefcontingenten en de toe te passen rechten worden vastgesteld in bijlage I. Voor Nieuwzeelandse boter is het contingent voor de periode van 1 juli tot en met 31 december 1995 evenwel gelijk aan 38 334 ton.

    Artikel 7

    1. Voor de in bijlage I genoemde produkten wordt een invoercertificaat met het in die bijlage vermelde recht slechts afgegeven tegen overlegging van een certificaat IMA 1 dat aan de voorwaarden van titel IV voldoet, of van een afschrift van een dergelijk certificaat indien het origineel niet beschikbaar is; dit invoercertificaat draagt het nummer van het certificaat IMA 1.

    2. Het certificaat IMA 1 kan niet langer geldig zijn dan tot en met 31 december na de datum van afgifte ervan.

    Vanaf 1 november van elk jaar kunnen evenwel certificaten worden afgegeven die vanaf de daaropvolgende 1 januari gelden voor de hoeveelheden van het contingent voor dat invoerjaar.

    Artikel 8

    Voor de toepassing van de in deze afdeling bedoelde invoerregeling moeten in de certificaataanvraag en het certificaat worden vermeld:

    - in vak 15, de beschrijving van de produkten volgens de specificatie in bijlage I,

    - in vak 16, de onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur, voorafgegaan door "ex",

    - in vak 20, een van de volgende vermeldingen:

    - Válido si va acompañado de un certificado IMA 1 [Reglamento (CE) n° 1600/95],

    - Gyldig ledsaget af et certifikat IMA 1 (forordning (EF) nr. 1600/95),

    - Nur gueltig in Verbindung mit einer Bescheinigung IMA 1 (Verordnung (EG) Nr. 1600/95),

    - Éó÷ýaaé aaUEí óõíïaeaaýaaôáé áðue Ýíá ðéóôïðïéçôéêue ÉÌÁ 1 [Êáíïíéóìueò (AAÊ) áñéè. 1600/95],

    - Valid if accompanied by an IMA 1 certificate (Regulation (EC) No 1600/95),

    - Valable si accompagné d'un certificat IMA 1 [règlement (CE) n° 1600/95],

    - Valido se accompagnato da un certificato IMA 1 [regolamento (CE) n. 1600/95],

    - Geldig wanneer vergezeld van een certificaat IMA 1 (Verordening (EG) nr. 1600/95),

    - Válido quando acompanhado de um certificado IMA 1 [Regulamento (CE) nº 1600/95],

    - Voimassa vain IMA 1 -todistuksen kanssa [Asetus (EY) N :o 1600/95],

    - Giltig endast med IMA 1-intyget (Foerordning (EG) nr 1600/95),

    en het nummer van het certificaat IMA 1,

    - in de vakken 7 en 8, het land van herkomst en van oorsprong.

    Het certificaat brengt de verplichting mee in te voeren uit het aangegeven land van oorsprong.

    Artikel 9

    1. Voor het in artikel 5 bedoelde tariefcontingent voor boter van oorsprong uit Nieuw-Zeeland gelden de volgende bijzondere bepalingen:

    a) In afwijking van artikel 2, lid 1, is de zekerheid gelijk aan 5 ecu/100 kg nettogewicht van het produkt.

    b) Een aanvraag om een invoercertificaat kan slechts in het Verenigd Koninkrijk worden ingediend.

    c) Op het in titel IV bedoelde certificaat IMA 1 moet de datum van vervaardiging van de betrokken boter worden vermeld.

    2. Voor de controle op de in lid 1 bedoelde hoeveelheden van het tariefcontingent wordt rekening gehouden met alle hoeveelheden waarvoor in de betrokken periode invoeraangiften zijn aanvaard.

    3. Voor de boter die is ingevoerd in het kader van het in lid 1 bedoelde tariefcontingent, delen de Lid-Staten de Commissie uiterlijk aan het einde van elke maand mede voor welke in de voorgaande maand in hun land aangekomen hoeveelheden de invoeraangiften zijn aanvaard.

    Artikel 10

    1. Op de Nieuwzeelandse boter die op grond van deze afdeling in de Gemeenschap is ingevoerd, moet in alle handelsstadia de vermelding staan dat zij van oorsprong uit Nieuw-Zeeland is.

    2. Nieuwzeelandse boter mag alleen in het Verenigd Koninkrijk worden vermengd met communautaire boter die voor direct verbruik is bestemd.

    In geval van vermenging geldt het bepaalde in lid 1 slechts tot het stadium dat aan de verpakking in kleine verpakkingen voorafgaat.

    Het Verenigd Koninkrijk stelt de Commissie in kennis van de daartoe genomen maatregelen.

    Afdeling B

    Invoer van zuivelprodukten in het kader van niet naar land van oorsprong gespecificeerde tariefcontingenten als bedoeld in de GATT/WTO-Overeenkomsten

    Artikel 11

    Deze afdeling geldt voor de niet naar land van oorsprong gespecificeerde tariefcontingenten voor zuivelprodukten als bedoeld in de Overeenkomst.

    Artikel 12

    1. De in artikel 11 bedoelde tariefcontingenten en de toe te passen rechten worden vastgesteld in bijlage II.

    2. De voor elk invoerjaar in bijlage II vermelde hoeveelheden worden in vier gelijke delen gespreid over vier kwartalen die beginnen op respectievelijk 1 juli, 1 oktober, 1 januari en 1 april van elk jaar.

    Artikel 13

    Voor de toepassing van de in artikel 11 bedoelde invoerregeling gelden de volgende bepalingen:

    a) de aanvrager van een invoercertificaat moet bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staat aantonen dat hij sedert ten minste de laatste twaalf maanden werkzaam is op het gebied van handel in de sector melk of zuivelprodukten. Voor de aanvragers van certificaten die in de nieuwe Lid-Staten zijn gevestigd, wordt handel met de Lid-Staten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1994 beschouwd als handel met derde landen. De regeling geldt evenwel niet voor detailhandelszaken of restaurants die hun produkten rechtstreeks aan de eindverbruiker verkopen;

    b) de certificaataanvraag en het certificaat mogen op slechts één van de in bijlage II vermelde GN-codes betrekking hebben; de certificaataanvraag moet betrekking hebben op ten minste 10 ton en ten hoogste 25 % van de hoeveelheid die voor het betrokken produkt of de betrokken produkten beschikbaar is in het kwartaal als bedoeld in artikel 12 waarvoor de certificaataanvraag wordt ingediend;

    c) op de certificaataanvraag en het certificaat moet in vak 8 het land van oorsprong worden vermeld; het certificaat brengt de verplichting mee om uit het aangegeven land in te voeren;

    d) vak 15 van de certificaataanvraag moet een uitvoerige beschrijving van het produkt bevatten, waarin met name zijn vermeld:

    - de gebruikte grondstof,

    - het vetgehalte, berekend op de droge stof,

    - het vochtgehalte in de vetvrije kaasmassa,

    - het vetgehalte;

    e) op de certificaataanvraag en het certificaat moet in vak 20 een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

    - Reglamento (CE) n° 1600/95, artículo 12,

    - Forordning (EF) nr. 1600/95, artikel 12,

    - Verordnung (EG) Nr. 1600/95, Artikel 12,

    - Káíïíéóìueò (AAÊ) áñéè. 1600/95, UEñèñï 12,

    - Article 12 of Regulation (EC) No 1600/95,

    - Règlement (CE) n° 1600/95, article 12,

    - Regolamento (CE) n. 1600/95, articolo 12,

    - Verordening (EG) nr. 1600/95, artikel 12,

    - Regulamento (CE) nº 1600/95, artigo 12º,

    - Asetus (EY) N :o 1600/95, artikla 12,

    - Foerordning (EG) nr 1600/95, artikel 12.

    f) op het certificaat moet in vak 24 het toe te passen recht worden vermeld.

    Artikel 14

    1. Certificaataanvragen kunnen alleen gedurende de eerste tien dagen van elk in artikel 12, lid 2, bedoelde kwartaal worden ingediend en voor de eerste keer gedurende de eerste tien dagen volgend op de inwerkingtreding van deze verordening.

    2. De certificaataanvragen zijn slechts ontvankelijk indien de aanvrager schriftelijk verklaart dat hij voor het lopende kwartaal geen andere aanvragen in het kader van de in deze afdeling bedoelde invoerregeling voor hetzelfde produkt per code heeft ingediend, en ook niet zal indienen, in de Lid-Staat waar de aanvraag wordt ingediend, of in andere Lid-Staten; wanneer dezelfde belanghebbende toch verschillende aanvragen voor hetzelfde produkt indient, is geen enkele van zijn aanvragen ontvankelijk.

    3. De Lid-Staten delen de Commissie op de derde werkdag na afloop van de periode waarin aanvragen konden worden ingediend, gegevens mede over de aanvragen die zijn ingediend voor elk van de in bijlage II vermelde produkten. Deze mededeling omvat de lijst van de aanvragers en de aangevraagde hoeveelheden per GN-code. Alle mededelingen, met inbegrip van die waarin wordt gemeld dat geen aanvragen zijn ingediend, moeten op de voorgeschreven werkdag per telex of per telefax worden toegezonden met gebruikmaking van het in bijlage VIII opgenomen model indien geen aanvragen zijn ingediend, en van de in de bijlagen VIII en IX opgenomen modellen indien wel aanvragen zijn ingediend.

    4. De Commissie besluit zo spoedig mogelijk in welke mate aan de ingediende aanvragen gevolg kan worden gegeven, en stelt de Lid-Staten daarvan in kennis. Indien de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd, de vastgestelde hoeveelheden overschrijden, kan de Commissie een uniform percentage waarmee de aangevraagde hoeveelheden worden verminderd, toepassen. Indien de totale hoeveelheid waarvoor aanvragen zijn ingediend, kleiner is dan de beschikbare hoeveelheid, bepaalt de Commissie de resterende hoeveelheid die aan de beschikbare hoeveelheid voor het volgende kwartaal wordt toegevoegd.

    5. Indien het in lid 4 bedoelde percentage hoger is dan 20 %, kan de aanvrager van zijn certificaataanvraag afzien. In dit geval stelt hij de bevoegde autoriteit van zijn beslissing in kennis binnen drie dagen na de bekendmaking van het besluit, waarna de zekerheid onmiddellijk wordt vrijgegeven. De bevoegde autoriteit stelt de Commissie binnen vier dagen na de bekendmaking van het besluit in kennis van de hoeveelheden waarvoor de aanvragers van hun aanvraag hebben afgezien en de in artikel 16 bedoelde zekerheid wordt vrijgegeven.

    Artikel 15

    De certificaten kunnen niet langer geldig blijven dan tot en met 30 juni na de datum van afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3719/88.

    De op grond van deze afdeling afgegeven invoercertificaten kunnen slechts worden overgedragen aan natuurlijke of rechtspersonen als bedoeld in artikel 13, onder a).

    Artikel 16

    In afwijking van artikel 2, punt 1, bedraagt de zekerheid 35 ecu/100 kg nettogewicht van het produkt.

    Artikel 17

    In afwijking van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 mag de op grond van deze afdeling ingevoerde hoeveelheid niet groter zijn dan de in de vakken 17 en 18 van het invoercertificaat aangegeven hoeveelheid. Daartoe wordt in vak 19 van het certificaat het cijfer 0 ingevuld.

    Afdeling C

    Invoer van zuivelprodukten in het kader van tariefcontingenten als bedoeld in andere internationale overeenkomsten

    Artikel 18

    Deze afdeling geldt voor de invoer van zuivelprodukten uit Noorwegen in het kader van de EER-Overeenkomst.

    Artikel 19

    1. De in artikel 18 bedoelde produkten en de toe te passen douanerechten zijn die welke zijn vermeld in bijlage III.

    2. Het bepaalde in de artikelen 7 en 8 is van toepassing.

    TITEL III

    Preferentiële invoerregelingen zonder contingenten

    Artikel 20

    Deze titel geldt voor bepaalde zuivelprodukten die zonder beperking tegen verlaagde rechten uit een derde land worden ingevoerd in het kader van een speciale regeling die tussen dit land en de Gemeenschap is overeengekomen, of in het kader van een autonome concessie.

    Artikel 21

    De in artikel 20 bedoelde zuivelprodukten en de toe te passen rechten zijn die welke zijn vermeld in bijlage IV.

    Artikel 22

    1. Voor de in bijlage IV genoemde produkten wordt een invoercertificaat met het vermelde recht slechts afgegeven tegen overlegging van een certificaat IMA 1 dat aan de voorwaarden van titel IV voldoet, of van een afschrift van een dergelijk certificaat indien het origineel niet beschikbaar is; dit invoercertificaat draagt het nummer van het certificaat IMA 1.

    2. Het bepaalde in artikel 7, lid 2, eerste alinea, is van toepassing.

    Artikel 23

    Een certificaat als bedoeld in artikel 22 waarop de prijs franco-grens moet zijn vermeld, blijft gedurende de periode tussen de afgifte van het certificaat en het in het vrije verkeer brengen van het produkt in de Gemeenschap geldig zelfs als de in acht te nemen waarde franco-grens is veranderd, op voorwaarde dat:

    a) de op het certificaat vermelde prijs franco-grens ten minste gelijk is aan de waarde franco-grens op de datum van afgifte, en b) het certificaat minder dan een maand vóór de verandering van de waarde franco-grens is afgegeven.

    TITEL IV

    Bepalingen inzake de certificaten IMA 1

    Artikel 24

    Het certificaat IMA 1 wordt overeenkomstig het bepaalde in deze titel opgesteld volgens het in bijlage V opgenomen model en moet bij de invoer worden overgelegd.

    Artikel 25

    1. Het formaat van het in artikel 22 bedoelde formulier is 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier moet een gewicht hebben van ten minste 40 g/m2 en moet wit zijn.

    2. De formulieren worden gedrukt en ingevuld in een van de officiële talen van de Gemeenschap; daarnaast mag als tweede taal de officiële taal of een van de officiële talen van het land van uitvoer worden gebruikt.

    3. Het formulier wordt met de doorschrijfmethode ingevuld hetzij met de schrijfmachine, hetzij met de hand. In het laatste geval dient het in drukletters te worden ingevuld.

    4. Ieder certificaat wordt door de met de afgifte belaste instelling voorzien van een volgnummer.

    Artikel 26

    1. Voor iedere soort en iedere aanbiedingsvorm van de in de bijlagen I, III en IV bedoelde produkten moet een certificaat worden opgesteld.

    2. Voor iedere soort en iedere aanbiedingsvorm van de produkten moet het certificaat de in bijlage VI vermelde gegevens bevatten.

    Het origineel van het certificaat moet, behalve in geval van niet te voorziene omstandigheden of in geval van overmacht, niet later dan aan het einde van de tweede maand te rekenen vanaf de datum waarop het certificaat is afgegeven, samen met de produkten waarop het betrekking heeft, worden voorgelegd aan de douaneautoriteiten van de Lid-Staat van invoer.

    Artikel 27

    1. De geldigheidsduur van het certificaat is dezelfde als die van het in artikel 2, lid 3, bedoelde invoercertificaat.

    2. Een certificaat is slechts geldig indien het naar behoren is ingevuld en geviseerd door een met de afgifte belaste instelling die voorkomt in bijlage VII.

    3. Een certificaat is naar behoren geviseerd wanneer plaats en datum van afgifte erop zijn vermeld en wanneer het stempel van de met de afgifte belaste instelling en de handtekening van de voor ondertekening bevoegde persoon of personen erop voorkomen.

    Artikel 28

    1. Een met de afgifte belaste instelling kan slechts in bijlage VII worden opgenomen indien zij:

    a) als zodanig door het land van uitvoer is erkend;

    b) zich ertoe verbindt de op de certificaten vermelde gegevens te verifiëren;

    c) zich ertoe verbindt de Commissie en de Lid-Staten op hun verzoek alle nuttige en noodzakelijke inlichtingen te verstrekken om de op de certificaten vermelde gegevens te kunnen beoordelen.

    2. Bijlage VII wordt herzien wanneer aan de in lid 1, onder a), bedoelde voorwaarde niet langer is voldaan, of wanneer een met de afgifte belaste instelling een van de door haar aangegane verbintenissen niet nakomt.

    Artikel 29

    De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om de goede werking van het bij deze titel ingestelde stelsel van certificaten te controleren.

    TITEL V

    Algemeen

    Artikel 30

    Het bepaalde in titel I is, behoudens een andersluidende bepaling, van toepassing voor de invoercertificaten die worden afgegeven in het kader van de regelingen als bedoeld in de titels II en III.

    Artikel 31

    Verordening (EEG) nr. 1767/82 wordt ingetrokken en de verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

    Artikel 32

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing van 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 30 juni 1995.

    Voor de Commissie Franz FISCHLER Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

    (2) PB nr. L 148 van 1. 7. 1995, blz. 17.

    (3) PB nr. L 272 van 26. 9. 1981, blz. 19.

    (4) PB nr. L 109 van 16. 5. 1995, blz. 31.

    (5) PB nr. L 144 van 28. 6. 1995, blz. 22.

    (6) PB nr. L 196 van 5. 7. 1982, blz. 1.

    (7) PB nr. L 131 van 15. 6. 1995, blz. 12.

    (8) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

    (9) PB nr. L 119 van 30. 5. 1995, blz. 4.

    (1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

    (2) PB nr. L 148 van 1. 7. 1995.

    (3) PB nr. L 272 van 26. 9. 1981, blz. 19.

    (4) PB nr. L 109 van 16. 5. 1995, blz. 31.

    (5) PB nr. L 144 van 28. 6. 1995, blz. 22.

    (6) PB nr. L 196 van 5. 7. 1982, blz. 1.

    (7) PB nr. L 131 van 15. 6. 1995, blz. 12.

    (8) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

    (9) PB nr. L 119 van 30. 5. 1995, blz. 4.

    BIJLAGE I

    TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN DE GATT/WTO-OVEREENKOMSTEN, GESPECIFICEERD NAAR LAND VAN OORSPRONG

    (Kalenderjaar) >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE II

    TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN DE GATT/WTO-OVEREENKOMSTEN, NIET NAAR LAND VAN OORSPRONG GESPECIFICEERD

    (GATT/WTO-Jaar) >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE III

    TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN DE OVERIGE INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

    (Kalenderjaar) >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE IV

    PREFERENTIËLE INVOERREGELINGEN ZONDER CONTINGENTEN

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE V

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    BIJLAGE VI

    VOORSCHRIFTEN INZAKE HET OPSTELLEN VAN DE CERTIFICATEN

    Naast de vakken 1 tot en met 6, 9, 17 en 18 van het certificaat IMA 1 moeten worden ingevuld:

    A. met betrekking tot melk voor zuigelingen van de GN-codes 0402 29 11, ex 0404 40 53 en ex 0404 90 93 (nr. 1 in bijlage IV):

    1. vak nr. 7 onder vermelding van "melk voor zuigelingen die vrij is van ziekteverwekkende en toxicogene kiemen en die minder dan 10 000 levensvatbare aëroben en minder dan 2 colibacteriën per gram bevat";

    2. vak nr. 10 onder vermelding van "uitsluitend inlandse koemelk";

    3. vak nr. 13 onder vermelding van "meer dan 10 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten";

    B. met betrekking tot Emmentaler, Gruyère, Bergkaese, Sbrinz, Appenzell, Vacherin Mont d'Or, Fromage Fribourgeois of Tête de Moine, van de GN-codes ex 0406 90 02, ex 0406 90 03, ex 0406 90 04, ex 0406 90 05, ex 0406 90 06, ex 0406 90 07, ex 0406 90 08, ex 0406 90 09 en ex 0406 90 18 (nrs. 3 en 4 in bijlage IV):

    1. vak nr. 7 onder vermelding van, naar gelang van het geval, "Emmentaler", "Gruyère", "Sbrinz", "Bergkaese", "Appenzell", "Fromage Fribourgeois", "Vacherin Mont d'Or" of "Tête de Moine", alsmede, naar gelang van het geval:

    - "in platte cilindrische vorm met standaardgewicht en met korst",

    - "in stukken, vacuuem of onder inert gas verpakt, waarvan de korst aan ten minste één zijde nog aanwezig is, met een nettogewicht van 1 kg of meer doch minder dan 5 kg",

    - "in stukken, vacuuem of onder inert gas verpakt, waarvan de korst aan ten minste één zijde nog aanwezig is, met een nettogewicht van 1 kg of meer",

    - "in stukken, vacuuem of onder inert gas verpakt, met een nettogewicht van 450 gram of minder";

    2. vak nr. 10 onder vermelding van "uitsluitend inlandse koemelk";

    3. vak nr. 11 onder vermelding van "ten minste 45 gewichtspercenten";

    C. met betrekking tot Glaris kruidkaas (zogenaamde Schabziger) van de GN-codes 0406 20 10 en 0406 90 19 (nr. 2 in bijlage IV):

    1. vak nr. 7 onder vermelding van "Glaris kruidkaas (zogenaamde Schabziger)";

    2. vak nr. 10 onder vermelding van "uitsluitend inlandse afgeroomde melk waaraan fijngemalen kruiden zijn toegevoegd";

    D. met betrekking tot onder nr. 5 in bijlage IV opgenomen smeltkaas van GN-code ex 0406 30 10:

    1. vak nr. 7 onder vermelding van "smeltkaas in onmiddellijke verpakkingen van niet meer dan 1 kg nettogewicht, die stukjes of schijfjes bevatten met een nettogewicht van ten hoogste 100 gram elk";

    2. vak nr. 10 onder vermelding van "uitsluitend inlandse Emmentaler, Gruyère en Appenzell, eventueel met toevoeging van Glaris kruidkaas (zogenaamde Schabziger) van inlandse produktie" voor de produkten van Zwitserse oorsprong;

    3. vak nr. 11 onder vermelding van "niet meer dan 56 gewichtspercenten";

    4. vak nr. 15;

    E. met betrekking tot onder nr. 36 in bijlage I opgenomen Cheddar van GN-code ex 0406 90 21:

    1. vak nr. 7 onder vermelding van, naar gelang van het geval,

    "Cheddar in hele vormen met standaardgewicht",

    "Cheddar in andere dan hele vormen met standaardgewicht, met een nettogewicht van 500 gram of meer",

    "Cheddar in andere dan hele vormen met standaardgewicht, met een nettogewicht van minder dan 500 gram";

    2. vak nr. 10 onder vermelding van "uitsluitend niet-gepasteuriseerde inlandse koemelk";

    3. vak nr. 11 onder vermelding van "ten minste 50 gewichtspercenten";

    4. vak nr. 14 onder vermelding van "ten minste negen maanden";

    5. de vakken nr. 15 en nr. 16 onder vermelding van het tijdvak waarvoor het contingent geldt;

    F. met betrekking tot onder nr. 35 in bijlage I opgenomen Cheddar van GN-code ex 0406 90 21:

    1. vak nr. 7 onder vermelding van "Cheddar in hele vormen met standaardgewicht";

    2. vak nr. 10 onder vermelding van "uitsluitend inlandse koemelk";

    3. vak nr. 11 onder vermelding van "ten minste 50 gewichtspercenten";

    4. vak nr. 14 onder vermelding van "ten minste drie maanden";

    5. vak nr. 16 onder vermelding van het tijdvak waarvoor het contingent geldt;

    G. met betrekking tot onder nr. 33 in bijlage I opgenomen Cheddar, bestemd voor verwerking, van GN-code 0406 90 01:

    1. vak nr. 7 onder vermelding van "Cheddar in hele vormen met standaardgewicht";

    2. vak nr. 10 onder vermelding van "uitsluitend inlandse koemelk";

    3. vak nr. 16 onder vermelding van het tijdvak waarvoor het contingent geldt;

    H. met betrekking tot onder nr. 33 in bijlage I opgenomen andere kaas dan Cheddar, bestemd voor verwerking, van GN-code 0406 90 01:

    1. vak nr. 7 onder vermelding van "uitsluitend inlandse koemelk";

    2. vak nr. 16 onder vermelding van het tijdvak waarvoor het contingent geldt;

    I. met betrekking tot onder de nrs. 6 en 7 in bijlage IV opgenomen Tilsit van GN-code ex 0406 90 25:

    1. vak nr. 7 onder vermelding van "Tilsit";

    2. vak nr. 10 onder vermelding van "uitsluitend inlandse koemelk";

    3. de vakken nr. 11 en nr. 12;

    J. met betrekking tot onder nr. 8 in bijlage IV opgenomen Kashkaval-kaas van GN-code ex 0406 90 29:

    a) vak nr. 7 onder vermelding van "Kashkaval-kaas, bereid uit schapemelk en ten minste twee maanden gerijpt, met een droge-stofgehalte van ten minste 58 gewichtspercenten, in wielvorm, al dan niet met plastic deklaag, met een gewicht van ten hoogste 10 kg";

    b) vak nr. 10 onder vermelding van "uitsluitend inlandse schapemelk";

    c) vak nr. 11;

    K. met betrekking tot onder de nrs. 9, 10 en 11 in bijlage IV opgenomen schapekaas of buffelkaas, in bergingsmiddelen welke pekel bevatten of in zakken van schape- of geitevellen, "Tulum Peyniri"-kaas en "Halloumi"-kaas van de GN-codes 0406 90 31, 0406 90 50, ex 0406 90 86, ex 0406 90 87 en ex 0406 90 88:

    1. vak nr. 7 onder vermelding van, naar gelang van het geval: "schapekaas" of "buffelkaas", alsmede "in bergingsmiddelen welke pekel bevatten" of "in zakken van schape- of geitevellen" of, bij "Tulum Peyniri"-kaas, "in afzonderlijke plastic verpakkingen met een inhoud van ten hoogste 10 kg"; wat de "Halloumi"-kaas betreft, deze is verpakt hetzij in afzonderlijke plastic verpakkingen met een inhoud van ten hoogste 1 kg, hetzij in dozen van metaal of plastic met een inhoud van ten hoogste 12 kg;

    2. vak nr. 10 onder vermelding van, naar gelang van het geval: "uitsluitend inlandse schapemelk" of "uitsluitend buffelmelk" of, bij "Halloumi"-kaas, "inlandse melk";

    3. de vakken nr. 11 en nr. 12;

    L. met betrekking tot onder nr. 12 in bijlage III opgenomen Jarlsberg- en Ridder-kaas van de GN-codes 0406 90 39, ex 0406 90 87 en ex 0406 90 88:

    1. vak nr. 7 onder vermelding van:

    of wel "Jarlsberg-kaas" en, naar gelang van het geval,

    - "in cilindrische vormt met korst en een nettogewicht van 8 tot en met 12 kg",

    - "in rechthoekige blokken met een nettogewicht van 7 kg of minder",

    - "in stukken, vacuuem of onder inert gas verpakt, met een nettogewicht van 150 g of meer doch niet meer dan 1 kg",

    of wel "Ridder-kaas" en, naar gelang van het geval,

    - "in cilindrische vorm met korst van 1 tot en met 2 kg", of - "in stukken, vacuuem of onder inert gas verpakt, waarvan aan ten minste één zijde de korst aanwezig is, met een nettogewicht van 150 g of meer";

    2. vak nr. 11 onder vermelding van, naar gelang van het geval, "ten minste 45 gewichtspercenten" of "ten minste 60 gewichtspercenten";

    3. vak nr. 14 onder vermelding van, naar gelang van het geval, "ten minste drie maanden" of "ten minste vier weken".

    BIJLAGE VII

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE VIII

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    TOEPASSING VAN ARTIKEL 14 (Bladzijde / ) COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN DG VI/D/1 - SECTOR ZUIVELPRODUKTEN AANVRAGEN VOOR INVOERCERTIFICATEN MET VERLAAGD RECHT . . . KWARTAAL Datum:

    Lid-Staat: Verordening (EG) nr. 1600/95 van de Commissie Afzender:

    Contactpersoon:

    Telefoon:

    Telefax:

    Aantal bladzijden:

    Volgnummer van de aanvragen:

    Totale aangevraagde hoeveelheid (in ton):

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    BIJLAGE IX

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    TOEPASSING VAN ARTIKEL 14 (Bladzijde / ) COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN DG VI/D/1 - SECTOR ZUIVELPRODUKTEN AANVRAGEN VOOR INVOERCERTIFICATEN MET VERLAAGD RECHT . . . KWARTAAL Volgnummer: Lid-Staat: GN-code Volgnummer Aanvrager (naam/adres) Hoeveelheid (in ton) Land van oorsprong Totaal (in ton) voor volgnummer . . . . . . . . . . . .

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    OVERZICHTSTABEL

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top