Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985R2515

Verordening (EEG) nr. 2515/85 van de Commissie van 23 juli 1985 betreffende de aanvragen om bijstand van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie, voor projecten ter verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van landbouwprodukten en produkten van de visserij

PB L 243 van 11/09/1985, p. 1–30 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1990

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1985/2515/oj

31985R2515

Verordening (EEG) nr. 2515/85 van de Commissie van 23 juli 1985 betreffende de aanvragen om bijstand van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie, voor projecten ter verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van landbouwprodukten en produkten van de visserij

Publicatieblad Nr. L 243 van 11/09/1985 blz. 0001 - 0030
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 37 blz. 0166
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 37 blz. 0166


VERORDENING (EEG) Nr. 2515/85 VAN DE COMMISSIE

van 23 juli 1985

betreffende de aanvragen om bijstand van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie, voor projecten ter verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van landbouwprodukten en produkten van de visserij<(BLK0)LA ORG="CCF">NL</(BLK0)LA>

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 355/77 van de Raad van 15 februari 1977 inzake een gemeenschappelijke actie ter verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van landbouwprodukten en produkten van de visserij (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1247/85 (2), inzonderheid op artikel 13, lid 5,

Overwegende dat de aanvragen om bijstand die worden ingediend in het kader van de gemeenschappelijke actie ter verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van landbouwprodukten en produkten van de visserij, alle nodige gegevens dienen te bevatten om toetsing van de projecten aan de criteria van Verordening (EEG) nr. 355/77 mogelijk te maken;

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 219/78 van de Commissiee (3) is vastgelegd hoe de aanvragen voor bijstand uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Oriëntatie, voor projecten ter verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van landbouwprodukten en produkten van de visserij moeten worden ingediend; dat het noordzakelijk is de vorm en de inhoud van de aanvragen aan te passen ten einde rekening te houden met de in Verordening (EEG) nr. 355/77 aangebrachte wijzigingen en de tijdens de eerste jaren van toepassing van die verordening opgedane ervaring;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstructuur;

Overwegende dat het Comité van het EOGFL over de financiële aspecten van deze maatregelen is geraadpleegd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De aanvragen om bijstand van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie, voor projecten ter verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van landbouwprodukten en produkten van de visserij, die worden ingediend op of na 1 mei 1985, moeten de in de bijlagen aangeduide gegevens en bescheiden bevatten.

2. De aanvragen moeten worden ingediend in twee volledige exemplaren en vergezeld gaan van een derde exemplaar van bijlage A.

3. De aanvragen die niet aan het bepaalde in de leden 1 en 2 voldoen, worden niet voor de toekenning van bijstand in overweging genomen.

Artikel 2

Verordening (EEG) nr. 219/78 wordt op 1 september 1985 ingetrokken. De aanvragen om bijstand echter, welke vóór 15 oktober 1985 aan de bevoegde nationale autoriteiten zijn toegezonden om bij het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw te worden ingediend, zijn eveneens ontvankelijk in de bij genoemde verordening voorgeschreven vorm.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in hetPublikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 1985.

Voor de CommissieFrans ANDRIESSENVice-Voorzitter

AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN VAN DE AANVRAGEN

Algemene opmerkingen

1. Deze verordening dient om op een zo nauwkeurig mogelijke wijze de inlichtingen te verstrekken die de Commissie nodig heeft om over de aanvragen voor bijstand te kunnen beslissen, overeenkomstig de voorwaarden en criteria van Verordening (EEG) nr. 355/77.Om tot een juiste beschrijving te komen, ten einde een snel inzicht te krijgen en zeker te zijn dat de gegevens in een vergelijkbare vorm worden ingediend, dient zoveel mogelijk van deze formulieren gebruik te worden gemaakt.Rekening houdend met de vele sectoren, de juridische vormen en de verschillende situaties is deze methode niet voor elk afzonderlijk geval toepasbaar. Er zullen gevallen zijn waarvoor bepaalde inlichtingen niet beschikbaar zijn of die niet aan de specifieke situatie voldoen. In die gevallen moeten de redenen gegeven worden, waarom het onmogelijk is op die vragen te antwoorden; deze dienen op een afzonderlijk blad gespecificeerd te worden. De aanvrager kan bij elk formulier, indien gewenst, aanvullende gegevens toevoegen om zijn bijzondere situatie of zijn aanvraag te verduidelijken.2. Een aanvraag voor bijstand moet betrekking hebben op investeringen door één begunstigde in één bepaalde plaats. Indien het project verschillende begunstigden betreft en/of in verschillende plaatsen zal plaatsvinden, zal een afzonderlijke aanvraag ingediend moeten worden voor elke begunstigde en voor elke plaats van investering.3. De bedragen moeten steeds in de nationale valuta worden aangegeven.4. Ten einde de administratieve behandeling van de aanvragen voor bijstand te vergemakkelijken, wordt verzocht deze zo mogelijk op een ISO DIN/A/4 formaat in te dienen en wel in de volgende uitvoering:- bijlage A- 1 tussenblad;- bijlage B (tekst en formulieren B 1 tot en met B 10) - 1 tussenblad;- statuut (als het geval zich voordoet);- handelsregister (als het geval zich voordoet);- balansen, verlies- en winstrekening - 1 tussenblad;- begroting;- technische tekeningen + kaarten- 1 tussenblad.Ten einde de mechanische verwerking van de gegevens te vergemakkelijken, wordt eveneens gevraagd de documenten vóór toezending niet te laten inbinden of niet aaneen te nieten maar ze samen te houden door een gemakkelijk omkeerbare methode en ze, bij voorbeeld, te perforeren en er een staafje doorheen te doen.

BIJLAGE A<(BLK0)LA ORG="CCF">NL</(BLK0)LA>

Algemene aanwijzingen voor het invullen

a) Formulier A is onderverdeeld in drie gedeelten:- het eerste gedeelde (A 1) (1) moet worden ingevuld door de aanvrager en/of de begunstigde,- het tweede gedeelte (A 2) (2) moet worden ingevuld door de Lid-Staat,- het derde gedeelte (A 3) (3) is gereserveerd voor het EOGFL.In de eerste twee gedeelten zijn het rechter helft van de bladzijden en de speciale vakken bestemd voor codering door de diensten van het EOGFL; zij mogen niet worden gebruikt door de aanvrager, de begunstigde of de Lid-Staat.b) Het aantal tekens per gegeven (inclusief spaties) mag niet groter zijn dan het beschikbare aantal vakjes op het formulier. Maak eventueel gebruik van afkortingen (bij voorbeeld Cooep, NV, enz.).Vul per vakje slechts één teken in, goed leesbaar en bij voorkeur met de schrijfmachine.c) Met uitzondering van de bedragen moeten de gegevens in de aangegeven vakken worden ingevuld te beginnen met het eerste vakje links.d) Namen (aanvrager, begunstigde, bank, enz.): ten einde het klasseren van de namen in alfabetische volgorde te vergemakkelijken, wordt gevraagd in de daarvoor bestemde vakken eerst de naam of de firma te vermelden, eventueel gevolgd door de rechtsvorm.Bij voorbeeld: In formulier A 1, punt 3.2:begunstigde:- wordt de Naamloze Vennootschap CAREX als volgt ingevuld: CAREX Naamloze Vennootschap;- wordt de Wijnbouwcooeperatie ""De Verenigde Wijnbouwers van Palize" ingevuld: ""De Verenigde Wijnbouwers van Palize" Wijnbouwcooeperatie.Een natuurlijke persoon moet eerst zijn familienaam invullen en daarna zijn voornaam.e) Adressen: de adressen moeten volledig en correct worden ingevuld, met postcode en plaats.f) Bedragen:- bedragen moeten in nationale valuta worden opgegeven met weglating van de decimalen;- de driehoekjes in de velden (B) dienen ter afscheiding van miljarden, miljoenen en duizendvouden;- bedragen moeten in de vakjes worden ingevuld te beginnen met het laatste vakje rechts.Bij voorbeeld:10 000 fl.:>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Toelichtingen per rubriek

EERSTE GEDEELTE (moet worden ingevuld door de aanvrager en/of de begunstigde)

2. AanvragerDeze rubriek moet worden ingevuld indien er een aanvrager is en zelfs indien de aanvrager tegelijk de begunstigde is.

3. BegunstigdeEén enkele begunstigde per aanvraag.3.1. De begunstigde is ook de aanvrager: het vak Ja aankruisen.3.7. Antwoord met 1 (gewone vennootschap) of 2 (cooeperatieve vereniging) door het betrokken cijfer in te vullen in het daartoe bestemde vakje.3.8. Bij voorbeeld:naamloze vennootschap, cooeperatieve vereniging, enz.3.9. Antwoord met een getal (in cijfers).Bij voorbeeld:1 000 cooeperatieleden

5 vennoten.3.10. Deelnemers in het kapitaal, wier aandeel minder dan 10 % bedraagt, worden niet vermeld. Percentages moeten worden opgegeven zonder decimalen.3.12. Het op te geven nummer is het projectnummer dat door het Fonds is gegeven. Zijn er meer dan negen aanvragen dan moet de specificatie daarvan worden voortgezet op de beschikbare ruimte onderaan de bladzijde.

4. Investering

Eén enkele investering per begunstigde.4.1. Geef een beknopte beschrijving.Bij voorbeeld:

- Modernisering van een slachthuis voor varkens- Bouw van een installatie voor het in ontvangst nemen van druiven4.2. De bedrijfstak waarop het project betrekking heeft, kan worden omschreven aan de hand van de gebruikte grondstoffen (bij voorbeeld: melk), van de bij de verwerking of afzet toegepaste techniek (slachthuis), van de bestemming van de vervaardigde produkten (veevoeder), enz.4.3. Geografische ligging van de investering: vermeld de naam van de plaats, gevolgd door de naam van het departement, de provincie of het graafschap.Bij voorbeeld:

Wageningen (Gelderland)4.4. Totale kosten van de investering: dit bedrag moet gelijk zijn aan het in punt 8.5 van formulier B 8 vermelde bedrag.4.7. Het totaalbedrag van de leningen moet gelijk zijn aan het in punt 8.1.2 van formulier B 8 vermelde bedrag.4.8. Geef de onderverdeling van de aangegane leningen aan, met hun rentepercentage en de looptijd in jaren; de rentepercentages moeten worden vermeld tegen normale bankvoorwaarden, exclusief eventuele vergoedingen van de Lid-Staat.Het totaal van de verschillende leningen moet gelijk zijn aan het in punt 4.7 vermelde bedrag.

5. Algemene gegevens5.1.

en

5.2. Geef maand en jaar aan.Bij voorbeeld:>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

5.3. Plaats een kruisje in het juiste vakje; projecten waarvan de werkzaamheden reeds begonnen zijn voordat de aanvraag bij de Commissie is ingediend, kunnen niet voor bijstand in aanmerking komen.

TWEEDE GEDEELTE (in te vullen door de Lid-Staat)

1. Kruis het juiste antwoord aan.

2. Bij voorbeeld:

Een gebied dat in aanmerking komt voor financiering tegen verlaagde rente (artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 355/77).

4. Beschrijving van de steun van de Lid-Staat

4.1.

en

4.2. Herkomst: Rijk, provincie, gemeente, enz.Aard: kapitaalsubsidie, rentesubsidie, lening tegen verminderd rentetarief.Steunbedrag: hoeft alleen te worden vermeld indien het een kapitaalsubsidie betreft.4.3. Indien in de rubriek""aard" van de door de Lid-Staat vermelde steun (4.1 en 4.2) is vermeld dat deze wordt verleend in de vorm van een rentesubsidie of van leningen tegen verminderd rentetarief van één of meer door de begunstigde opgenomen leningen, dienen in deze rubriek de voorwaarden voor deze subsidie of van deze leningen tegen verminderd rentetarief te worden aangegeven, opdat de diensten van het EOGFL het overeenkomstige steunbedrag van de Lid-Staat kunnen berekenen.Elke regel komt overeen met een lening en bevat alle gegevens die nodig zijn voor de verschillende berekeningswijzen die mogelijk zijn:- Nr.: geef hier aan welke lening in de verklaring van de begunstigde (formulier A 1, punt 4.8) wordt bedoeld.- Gesubsidiëerd bedrag: dit kan de gehele lening zijn of slechts een deel ervan.- Verminderd rentetarief van de lening: deze wordt vermeld in %;12,5 % wordt ingevuld als volgt:>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Dit is de voordelige rentevoet die door de Lid-Staat wordt toegestaan en die op het bovengenoemde bedrag van toepassing is.- Duur van de lening: deze wordt ingevuld in volledige jaren: 9 jaar wordt ingevuld als volgt:> REFERENTIE NAAR EEN FILM>

12 jaar wordt ingevuld als volgt:>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

- Rentevoet van de subsidie: deze heeft betrekking op het gesubsidiëerde bedrag en wordt ingevuld in %;5,25 % wordt ingevuld als volgt:>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

- Duur van de subsidie: in volledige jaren.- Duur uitstel van terugbetaling: in volledige jaren.De rubrieken ""rentevoetreferentie" en ""programma" zijn gereserveerd voor het EOGFL, voor de vermelding van de als normaal beschouwde rentevoet van een banklening, boven welke er geen rentesubsidie geacht wordt te zijn verleend, alsook van het berekeningsprogramma dat voor het betrokken land en de betrokken lening moet worden gebruikt.Naar gelang van de aard van de steun, van de rentesubsidie en van het verminderde rentetarief hoeven niet alle vakken te worden gebruikt.Bij voorbeeld:

Opgave van de begunstigde bij punt 4.8 van formulier A 1:>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Indien de Lid-Staat voor lening nr. 1 een subsidie van 5 % toestaat gedurende 10 jaar en voor een bedrag van ten hoogste 1 miljoen, indien hij voor lening nr. 2 een voordelige rentevoet toestaat van 11,5 % gedurende 10 jaar en indien hij voor lening nr. 3 gedurende 15 jaar een verminderd rentetarief van 10 % toestaat met uitstel van terugbetaling gedurende de eerste 5 jaar, moet dit in de opgave als volgt worden vermeld (in punt 4.3 van formulier A 2):>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

In ieder geval de manier van terugbetaling van de lening precies aangeven: bij voorbeeld gelijke jaarlijkse gedeelten, in gelijke deelbedragen, enz.4.4. Geef de aard van de steun aan, het overeenkomstige bedrag en de wijze waarop de berekening wordt uitgevoerd.

DERDE GEDEELTE: (strikt gereserveerd voor het EOGFL, voor de controle van het dossier wanneer dit bij de diensten van het EOGFL ontvangen wordt).>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

BIJLAGE B<(BLK0)LA ORG="CCF">NL</(BLK0)LA>

(De artikelen waarnaar verwezen wordt in deze bijlage zijn die van Verordening (EEG) nr. 355/77)

1. Korte beschrijving van het project: maximaal één bladzijde, een korte samenvatting van het doel en de aard van de investeringen.

2. Aanvrager (niet invullen indien de aanvrager niet tevens de begunstigde is)2.1. Onderwerp van de belangrijkste activiteiten van de aanvrager.2.2. Banden van de aanvrager met de begunstigde en met het project.2.3. De volgende stukken moeten worden bijgevoegd:- statuten,- uittreksel uit het handelsregister.

3. Begunstigde (artikel 19, lid 1)3.1. Onderwerp en omvang van de belangrijkste activiteiten van de begunstigde.3.2. Geografisch gebied waarover deze activiteiten zich uitstrekken.3.3. Economische positie (de formulieren B 1 en B 2 van deze bijlage invullen en bijvoegen evenals de balansen en de verlies- en winstrekeningen van de laatste drie jaren).3.4. De volgende stukken moeten worden bijgevoegd:- statuten (voor de cooeperaties, indien deze gegevens niet in het statuut voorkomen de basis aangeven van de bijdrage van de deelnemers, bij voorbeeld: bebouwde oppervlakte, cijfer van de jaaromzet, het aantal stuks vee, enz.),- uittreksel uit het handelsregister.

4. Beschrijving van de huidige situatie en de situatie voorzien na de uitvoering van het project4.1. Bestaande installaties van de begunstigde met vermelding van de capaciteit (de plaatsing ervan aangeven op de kaart aangeduid onder 4.5.1).4.2. Betrokken landbouwprodukten4.2.1 Formulier B 3 invullen (voor de sector wijn de cijfers voor de jaren -3, -4 en -5, voorafgaande aan de indiening van de aanvraag, toevoegen).4.2.2. De oorsprong van de produkten aanduiden, onderverdeeld naar hun herkomst (voor het geval zich voordoet formulier B 3 afzonderlijk invullen):- het eigen verzamelgebied van de begunstigde (cf. punt 4.5),- andere gebieden van de Gemeenschap,- derde landen.4.3. Produktie/afzetprogramma4.3.1. Formulier B 4 invullen (voor de sector wijn de cijfers voor de jaren -3, -4 en -5, voorafgaande aan de indiening van de aanvraag, toevoegen).4.3.2. Geef de afzet aan voor de produkten aangeduid in formulier B 4. Voor het geval het een uitbreiding van de capaciteit betreft of nieuwe produktie, geef een nauwkeurige beschrijving van de basis welke de vooruitzichten van de afzet rechtvaardigen. Geef het gedeelte aan van de produkten welke in het verleden voor interventie geleverd was, of in het gegeven geval in de toekomst voor interventie bestemd is.4.3.3. Verklaar het gevolgde afzetplan.4.4. In de laatste vier jaren aan de producenten betaalde prijzen (formulier B 5).4.5. Gebied waaruit de landbouwprodukten worden aangevoerd:4.5.1. - geografische afbakening (cf. punt 4.2.2), beschrijving met kaart;4.5.2. - beschrijving van de produktiestructuur (voldoende gedetailleerd om een oordeel over het project te kunnen geven);4.5.3. - totale produktie van de betrokken produkten (als het geval zich voordoet, verdeling naar seizoen) in de laatste drie jaren en voor de toekomst verwachte ontwikkeling.4.6. Wijze waarop de producenten van het basisprodukt delen in de economische voordelen van de realisatie van het project. Voeg alle bewijsstukken toe die hierop betrekking hebben, zoals kopieën van contracten of andere leveringsverplichtingen (artikel 9).

5. Overwogen actie5.1. Algemene beschrijving van de geplande installaties en van hun technische aanwending evenals de behoeften waarin deze voorzien; opgave van de begrote arbeidsuren. Beschrijving van andere voorziene investeringen indien het project deel uitmaakt van één geheel.5.2. Geografische vestigingsplaats (aangeven op de kaart, aangeduid onder 4.5.1).5.3. Gedetailleerde technische beschrijving van de voorgenomen werkzaamheden (plannen bijvoegen waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen bestaande en te realiseren gebouwen).5.4. Globale raming van de totale kosten van de werkzaamheden (grondslagen van de berekening en datum van de schattingen aangeven) (deze gegevens moeten op de formulieren B 6 en B 7 worden samengevat):- voor de gebouwen: gedetailleerde begroting;- voor het materiaal en de uitrusting moeten de investeringen vergezeld zijn van offertes;- samenvatting van de kosten in een tabel, waar voor elke soort, binnen mogelijke grenzen, de technische kwantitatieve gegevens moeten worden duidelijk gemaakt (m², hl, capaciteit, vermogen, enz.).

6. Financiële gegevens6.1. Formulier B 8 invullen.6.2. Gewenste spreiding bij de uitbetaling van de gevraagde bijstand.6.3. Rentabiliteit (de formulieren B 9 en B 10 invullen).

7. Speciale inlichtingen voor bepaalde soorten projecten7.1. Wanneer de betreffende sector bijzondere gemeenschappelijke bepalingen weergeeft (bij voorbeeld gemeenschappelijke bepalingen op het gebied van de hygiëne in de vleessector), moet eveneens vermeld worden in hoeverre het project aan deze bepalingen voldoet.7.2. OogstwerktuigenIndien dergelijke investeringen zijn voorzien:- voeg een afzonderlijk financieringsplan toe voor de aankoop van werktuigen;- verschaf elementen waaruit geconstateerd kan worden:- dat de werktuigen onontbeerlijk zijn voor de realisatie van het doel van het project; in het bijzonder bevestigen, dat dezelfde of vergelijkbare werktuigen op dat moment voor de betreffende producent noch beschikbaar, noch toegankelijk zijn;- dat het een eerste aanschaf betreft van dergelijke werktuigen;- dat de aanschaf economische voordelen voor de producenten van basisprodukten ten gevolge hebben;- maak duidelijk of de begunstigde eigenaar van de installaties wordt en blijft.

B 1 - VERKORTE BALANSEN

A. Onderneming

I. Rekening voor belastingdoeleindenB. Concern

II. Andere rekeningenBoekjaar eindigt in de maand

ACTIVA19 . . .19 . . .19 . . .

1.0. Oprichtingskosten

Immateriële duurzame activa

Bedrijfsgebouwen en -terreinen, boekwaarde H/V

Materieel, werktuigen, installaties, boekwaarde

Andere onroerende activa

1.1. Totaal vaste activa

Voorraden en goederen in bewerking

Handelsdebiteuren

Overige debiteuren, betaalde voorschotten en overige

transitoria

Liquide middelen en waardepapieren

1.2. Totaal vlottende activa

1.3. Totaal activa (1.0 + 1.1 + 1.2)

PASSIVA

Gestort kapitaal

Niet-uitkeerbare reserves

Vrije reserves

Winsten en verliezen: - gecumuleerde resultaten voorgaande boekjaren (±)

Winsten en verliezen: - ingehouden winst/verlies van het boekjaar (±)

1.4. Eigen vermogen

1.5. Voorzieningen voor risico`s en verplichtingen

Handelscrediteuren

Banken en kredietinstellingen

Andere schulden met een looptijd van meer dan één jaar

1.6. Totaal van de schulden op lange en middellange termijn

Handelscrediteuren

Banken en kredietinstellingen

Overige crediteuren, ontvangen voorschotten en overige transitoria

1.7. Totaal schuld op korte termijn

1.8. Totaal passiva (1.4 + 1.5 + 1.6 + 1.7 = 1.3)

Aanvullende gegevens

Bedrijfsgebouwen en -terreinen: aanschaffingswaarde, vervangingswaarde of verzekerde waarde (1)( )( )( )

Installaties, materieel en werktuigen: aanschaffingswaarde, vervangingswaarde of verzekerde waarde (1)( )( )( )

Niet-gestort kapitaal/waarborgen verstrekt door de leden van de cooeperaties( )( )( )

Borgstellingen en waarborgen verstrekt door het bedrijf aan derden( )( )( )

B 1 - Verkorte balansen

(De in a), b), c), d) en e) gegeven aanwijzingen gelden ook voor formulier B 2)

a) Voor elke begunstigde- ook wanneer het een nieuwe onderneming betreft - die een aandeel van 20 % in het kapitaal heeft of meer, moeten de formulieren B 1 en B 2 ingevuld worden, waarop de balansen en verkorte winst- en verliesrekeningen moeten worden ingevuld.

b) Indien de begunstigde deel uitmaakt van een groep ondernemingen, moeten de formulieren B 1 en B 2 eveneens voor het gehele concern worden ingevuld en moet een afschrift van de geconsolideerde cijfers van het concern over elk van de laatste drie boekjaren worden bijgevoegd.

Geef door middel van een kruisje in het desbetreffende hokje in de linkerbovenhoek aan of de balans betrekking heeft op een onderneming (A) dan wel op een concern (B) (geconsolideerde cijfers).

c) De drie kolommen van het formulier moeten worden ingevuld, waarbij de cijfers over het laatste boekjaar (het laatste afgelopen volledige boekjaar op het moment van de indiening van de aanvraag) moeten worden vermeld in de rechtse kolom. Elke regel moet worden ingevuld, zelfs als het gevraagde getal nul is (aangegeven door een streepje of een nul).

Indien de cijfers over het laatste boekjaar voorlopig zijn, moet dit onderaan het formulier worden aangegeven, en moet zodra de cijfers zijn gecontroleerd, een nieuwe volledige balans worden toegestuurd, samen met een nieuw bijgewerkt formulier B 1.

Indien een van de betrokken drie boekjaren niet uit twaalf maanden bestaat, moet het aantal maanden van het desbetreffende boekjaar onderaan de bladzijde worden aangegeven.

d) De definitieve cijfers en de gecontroleerde cijfers over de laatste drie boekjaren dienen als basis voor de tabel.

Geef door middel van een kruisje in het desbetreffende hokje in de rechterbovenhoek aan of het cijfers voor belastingdoeleinden (I) of andere cijfers (II) betreft, of dat dezelfde cijfers gebruikt worden voor verschillende doeleinden (I en II).

Wanneer het om ""andere cijfers" gaat, moet onderaan de bladzijde de aard van deze cijfers aangegeven worden.

e) Formulier B 1 moet voor elk van de betrokken drie boekjaren vergezeld gaan van één afschrift van de jaarrekeningen, welke de balans, de winst- en verliesrekening en de toelichting op de cijfers dienen te bevatten.

1.0. Oprichtingskosten

De oprichtingskosten voor zover zij krachtens de nationale wetgeving als activa mogen worden geboekt en voor zover zij in de bijgevoegde cijfers zijn opgevoerd.

1.1. Immateriële duurzame activa

Boekwaarde van octrooien, patenten, licenties, handelsmerken, goodwill en research- en ontwikkelingskosten, voor zover zij krachtens de nationale wetgeving als activa mogen worden geboekt.

Bedrijfsgebouwen- en terreinen

De boekwaarde na aftrek van de afschrijvingen.

Geef aan of als grondslag dient de historische kostprijs (H) (uitgaven voor aanschaf en bouw van de betrokken vaste activa, samengevoegd en gewaardeerd op basis van de kosten op het moment van de verwerving), dan wel de huidige vervangingswaarde (V) door de letter welke niet van toepassing is door te halen.

Andere onroerende goederen

Omvat: meerderheidsbelangen in of vorderingen op gelieerde ondernemingen; deelnemingen handelsinvesteringen (financiële investeringen); effecten welke gelden als vaste activa.

1.2. Liquide middelen

Omvat eveneens eigen aandelen.

1.4. Geplaatst kapitaal, voor zover gestort

Boekwaarde van het gestort maatschappelijk kapitaal.

Winst- en verliesrekening

In het geval van verlies aftrekken (aangeven: P).

1.6. Schulden op lange en middellange termijn

Schulden met een looptijd van meer dan één jaar.

Aanvullende inlichtingen

Verzekerde waarde: Bedrag door brandverzekering gedekt.

B 2 - VERKORTE WINST- EN VERLIESREKENINGEN

A. Onderneming

I. Rekening voor belastingdoeleindenB. Concern

II. Andere rekeningenBoekjaar eindigt in de maand

19 . . .19 . . .19 . . .

2.1.1. Netto omzet=

2.1.2. Werk voor eigen rekening+

2.1.3. Andere bedrijfsopbrengsten+

2.2. Totaal opbrengsten=

2.3. Kosten grond- en hulpstoffen P

2.4. Bruto toegevoegde waarde=

2.5.1. Personeelskosten I (1) P

2.5.2. Personeelskosten II (2) P

2.5.3. Andere bedrijfskosten P

2.6. Bruto bedrijfsresultaten vóór afschrijvingen=

2.7.1. Afschrijving gebouwen H/V P

2.7.2. Afschrijving installaties, materieel en werktuigen P

2.7.3. Afschrijvingen op voorzieningen en op voorraden en immateriële vaste activa en andere vaste waarden P

2.8. Bruto bedrijfsresultaten na afschrijvingen=

2.9. Opbrengst uit beleggingen+

2.10. Financieringskosten P

2.11. Buitengewone winsten en verliezen van vroegere boekjaren en van het lopende boekjaar±

2.12. Resultaat vóór belastingen=

2.13. Winstbelasting P

2.14. Resultaat na belastingen=

B 2 - Verkorte winst- en verliesrekeningen

(Zie ook de aanwijzingen in de punten a), b), c), d) en e) van formulier B 1)

2.1.1. De netto-omzet omvat de opbrengsten uit de tot de normale bedrijfsactiviteiten behorende verkopen van fabrikanten, goederen en diensten na aftrek van eventuele disconto`s of rabatten bij deze verkopen en van de belasting over de toegevoegde waarde en van andere belastingen die rechtstreeks met de omzet verband houden en van de vermeerderingen/verminderingen van de voorraad eindprodukten van het onder handen zijnde werk.

NB: Distributie- en verkoopkosten niet aftrekken.

2.1.2. Door de onderneming zelf uitgevoerd werk dat de waarde van haar vaste activa heeft verhoogd.

2.1.3. Alle andere opbrengsten dan de bovenbedoelde, voor zover zij voortvloeien uit de exploitatie van de onderneming zelf en uit verhuur en royalties.

2.3. Rekening houdend met de wijzigingen in de voorraad grond- en hulpstoffen.

2.5.3. Omvat alle andere kosten dan de bovenbedoelde, voor zover zij rechtstreeks verband houden met de exploitatie van de onderneming zelf.

NB: Rentelasten en afschrijvingen mogen niet in deze post worden opgenomen.

2.7.1. Geef aan of als grondslag dient de historische kostprijs (H) dan wel de huidige vervangingswaarde (V).

2.9. Omvat met name de renten en inkomsten uit aandelen.

2.11. Alle belangrijke gegevens moeten op een afzonderlijke bladzijde worden opgegeven.>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

B 6 - INVESTERINGEN

Datum van de samenstelling van de begroting:

6.1. Aankoop van grond

6.2. Wegen- en grondwerken

6.2.1. Groenvoorzieningen

Totaal wegen- en grondwerken

6.3. Gebouwen

6.3.1. Gebouwen voor laden en lossen

6.3.2. Gebouwen voor verwerking en verpakking

6.3.3. Gebouwen voor opslag in koelhuizen

6.3.4. Gebouwen voor andere vormen van opslag

6.3.5. Gebouwen voor diensten

6.3.6. Kantoren en voorzieningen voor het personeel

6.3.7. Dienstwoningen

6.3.8. Overige gebouwen

Totaal gebouwen

6.4. Installaties en uitrusting

6.4.1. Installaties voor verwerking en verpakking

6.4.2. Installaties voor invriezing en opslag in koelhuizen

6.4.3. Installaties voor intern transport

6.4.4. Installaties voor extern transport

6.4.5. Installaties voor diensten

6.4.6. Milieuvoorzieningen

6.4.7.1. Uitrusting voor kantoren

6.4.7.2. Uitrusting voor ruimten voor personeelsvoorzieningen

6.4.8. Oogstinstallaties

6.4.9. Andere uitrusting en benodigdheden

Totaal installaties en uitrusting

6.5. Andere investeringen

6.6. Subtotaal

6.7. Honoraria en algemene kosten

6.8. Onvoorziene uitgaven

6.9. Correctie in verband met verwachte prijsstijging

6.10. Totaal

Er wordt aan herinnerd dat de begroting zodanig moet worden samengesteld dat rekening wordt gehouden met de voorziene termijn voor de realisatie van de werkzaamheden.

B 6 - Investeringen

Alle ter motivering dienende stukken bijvoegen.

De datum waarop de berekeningen zijn uitgevoerd moet worden vermeld. Alle bedragen zijn exclusief de terugvorderbare BTW.

Wanneer de begunstigde meer dan één project uitvoert op het ogenblik waarop ook het project waarvoor steun is aangevraagd in uitvoering is, moeten onderaan de bladzijde of op een afzonderlijk formulier de totale kosten (inclusief de verhoging van het nettowerkkapitaal - lopende activa verminderd met de schulden op korte termijn gedurende de jaren waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd) worden vermeld. Eveneens dienen zowel de aard als de capaciteit van deze investeringen te worden vermeld.

Indien de posten 6.3.1 tot en met 6.3.8 niet afzonderlijk kunnen worden ingevuld, dienen deze op een afzonderlijk blad te worden uitgelegd.

6.1. Indien de begunstigde geen eigenaar is van het terrein waarop het project wordt gerealiseerd, dit vermelden. In dat geval, geef de relatie aan met de eigenaar van het terrein en voeg de hierop betrekking hebbende stukken bij (huurcontract, enz.).

6.2. Dit omvat drainering, omheiningen, aanleg van toegangswegen, aansluitingen op het spoorwegnet, parkeerterreinen en binnenplaatsen.

6.3.4. Alle andere opslagruimte, inclusief pakhuizen voor grondstoffen en hulpstoffen.

6.3.5. Inclusief gebouwen en lokalen voor verwarming, energie, water, luchtverversing, enz.

6.3.7. Dient op een afzonderlijk blad te worden gespecificeerd, wanneer deze gegevens niet op de kostenraming voorkomen.

6.4.3. Omvat met name vorkheftrucks, trolleys, transportbanden, transportkettingen, enz. die geen deel uitmaken van de produktielijn.

6.4.4. De details betreffende het wagenpark, zoals aantal en aard van de wagens vóór en na de investering dienen op een afzonderlijk blad te worden gespecificeerd.

6.4.5. Omvat installaties en uitrusting voor verwarming, energievoorziening, regelkamers, enz.

6.4.6. Afvalwaterzuiveringsinstallaties, indien deze gegevens niet op de kostenraming voorkomen.

6.4.7. Dienen op een afzonderlijk blad te worden gespecificeerd indien deze gegevens niet op de kostenraming voorkomen.

6.5. Alle andere investeringen die niet onder één van bovenstaande punten vallen.

Dient op een afzonderlijk blad te worden gespecificeerd.

6.9. Alleen bij deze post dient rekening gehouden te worden met de correctie in verband met verwachte prijsstijgingen.

Op alle andere posten mag deze correctie niet voorkomen.>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

B 8 - FINANCIERINGSPLAN VAN HET PROJECT

8.1. Bijdrage van de begunstigde

waarvan: 8.1.1. Eigen middelen

8.1.2. Leningen

8.1.3. Betalingen in natura en werk voor eigen rekening

8.2. Bijdrage van de Lid-Staat in de vorm van een kapitaalsubsidie

8.3. Andere bijdragen

8.4.Gevraagde bijstand van het EOGFL

8.5. Totaal financieringsplan = Bedrag van de totale investeringen

De begunstigde verplicht zich met eigen middelen het eventuele verschil te dekken tussen de gevraagde bijstand en de bijstand toegekend door het EOGFL en de Lid-Staat.

Datum: Handtekening:

B 8 - Financieringsplan van het project

Dit financieringsplan moet al de investeringen waarvoor een bijstand is aangevraagd, dekken.

Punt 8.5 komt overeen met het bedrag aangeduid in bijlage A.

Voeg de bevestiging bij van de toekenning van de leningen. Deze bevestiging dient het bedrag en de voorwaarden te bevatten.

B 9 - WINST- EN VERLIESREKENING VOOR DE INVESTERING

Sluiting van het boekjaar in de maand:

Bedrijfsjaar:

EersteTweedeDerde

19 . . .19 . . .19 . . .

9.1.1. Netto omzet=

9.1.2. Werk voor eigen rekening+

9.1.3. Andere bedrijfsopbrengsten+

9.2. Totaal opbrengsten=

9.3. Kosten van grond- en hulpstoffen P

9.4. Bruto toegevoegde waarde=

9.5.1. Personeelskosten I (1) P

9.5.2. Personeelskosten II (2) P

9.5.3. Andere bedrijfskosten P

9.6. Bruto bedrijfsresultaten vóór waardecorrecties=

9.7.1. Afschrijving gebouwen H/V P

9.7.2. Afschrijving installaties, materieel en dergelijke P

9.7.3. Afschrijvingen op voorzieningen en immateriële vaste activa P

9.8. Bruto bedrijfsresultaten na afschrijvingen=

9.9. Opbrengsten uit beleggingen+

9.10. Financieringskosten P

9.11. Buitengewone winsten en verliezen±

9.12. Resultaat vóór belastingen=

B 9 - Winst- en verliesrekening voor de investering

De kolommen moeten van links naar rechts ingevuld worden, te beginnen met het eerste boekjaar na verwezenlijking van het project. In te vullen voor de eerste drie jaar na verwezenlijking van het project in constante prijzen (prijstijgingen buiten beschouwing gelaten).

Vul het formulier in met inachtneming van de aanwijzingen voor formulier B 2.

Bij ingebruikneming van een nieuw bedrijf moet onderaan de bladzijde de waarschijnlijke economische levensduur van de investeringen (op te splitsen naar investeringscategorie) worden aangegeven.

Voor een project waarbij het gaat om rationalisatie van een reeds bestaande produktie-eenheid, is het van belang te weten wat de voor- en nadelen van de investeringen zijn.

Het formulier moet het effect van de investeringen van het gehele bedrijf aantonen in de vorm van aanvullende winsten (positieve posten) of verliezen (negatieve posten). Op die manier zal een toeneming van de verkoopwaarde evenals een vermindering van de personeelskosten gelden als positief, in tegenstelling tot toeneming van deze kosten welke als negatief zullen gelden, enz. Men komt dan tot een bedrijfsoverschot of -tekort veroorzaakt door de investering zelf.

Voor elk specifiek geval moet op het formulier voor elk overgeboekt bedrag aangegeven worden een ""+" of "" P" (prijsstijgingen buiten beschouwing gelaten).

B 10 - WINST- EN VERLIESREKENING BETREKKING HEBBENDE OP HET GEHELE BEDRIJF

Sluiting van het boekjaar in de maand:

Bedrijfsjaar:

EersteTweedeDerde

19 . . .19 . . .19 . . .

10.1.1. Netto omzet=

10.1.2. Werk voor eigen rekening+

10.1.3. Andere bedrijfsopbrengsten+

10.2. Totale opbrengsten=

10.3. Kosten van grond- en hulpstoffen P

10.4. Bruto toegevoegde waarde=

10.5.1. Personeelskosten I (1) P

10.5.2. Personeelskosten II (2) P

10.5.3. Andere bedrijfskosten P

10.6. Bruto bedrijfsresultaten vóór waardecorrecties=

10.7.1. Afschrijving gebouwen H/V P

10.7.2. Afschrijving installaties, materieel en dergelijke P

10.7.3. Afschrijvingen op voorzieningen en immateriële vaste activa P

10.8. Bruto bedrijfsresultaten na waardecorrecties=

10.9. Opbrengsten uit beleggingen+

10.10. Financieringskosten P

10.11. Buitengewone winsten en verliezen (van vroegere boekjaren)±

10.12. Resultaat vóór belastingen=

10.13. Winstbelasting P

10.14. Resultaat na belastingen=

B 10 - Winst- en verliesrekening betrekking hebbende op het gehele bedrijf

Verwezen wordt naar de aanvullende inlichtingen van formulier B 2.

Alleen in te vullen voor de eerste drie jaar na verwezenlijking van het project in constante prijzen (prijsstijgingen buiten beschouwing gelaten).

Dit formulier vormt een prognose die is vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens bij de opstelling van de aanvraag. Het spreekt vanzelf, dat deze raming, hoe gedetailleerd zij ook moge zijn, een relatief karakter draagt en slechts een benadering op de waarschijnlijke ontwikkeling van het bedrijf is.

'

(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.

(1) Totaal salarissen van alle werknemers (exclusief die van de leiding).

(2) Totaal beloningen van de directie en van de Raad van Commissarissen.

(1) Totaal salarissen van alle werknemers (exclusief die van de leiding).

(2) Totaal beloningen van de directie en van de Raad van Commissarissen.

(1) Totaal salarissen van alle werknemers (exclusief die van de leiding).

(2) Totaal beloningen van de directie en van de Raad van Commissarissen.

Top