Atlasiet eksperimentālās funkcijas, kuras vēlaties izmēģināt!

Šis dokuments ir izvilkums no tīmekļa vietnes EUR-Lex.

Dokuments 62022CJ0307

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 26 oktober 2023.
FT tegen DW.
Verzoek van het Bundesgerichtshof om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Artikelen 12, 15 en 23 – Recht van inzage van de betrokkene in de hem betreffende gegevens die worden verwerkt – Recht om kosteloos een eerste kopie van die gegevens te verkrijgen – Verwerking van de gegevens van een patiënt door zijn arts – Medisch dossier – Redenen voor het verzoek om inzage – Gebruik van de gegevens voor de aansprakelijkheidsstelling van de behandelaar – Begrip ‚kopie’.
Zaak C-307/22.

Krājums – vispārīgi – Sadaļa “Informācija par nepublicētiem lēmumiem”

Eiropas judikatūras identifikators (ECLI): ECLI:EU:C:2023:811

 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer)

26 oktober 2023 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Artikel 12, 15 en 23 – Recht van inzage van de betrokkene in de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt – Recht om kosteloos een eerste kopie van die gegevens te verkrijgen – Verwerking van de gegevens van een patiënt door zijn arts – Medisch dossier – Redenen voor het verzoek om inzage – Gebruik van de gegevens voor de aansprakelijkheidsstelling van de behandelaar – Begrip ‚kopie’”

In zaak C‑307/22,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland) bij beslissing van 29 maart 2022, ingekomen bij het Hof op 10 mei 2022, in de procedure

FT

tegen

DW,

wijst

HET HOF (Eerste kamer),

samengesteld als volgt: A. Arabadjiev, kamerpresident, T. von Danwitz, P. G. Xuereb, A. Kumin en I. Ziemele (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: N. Emiliou,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

de Letse regering, vertegenwoordigd door K. Pommere als gemachtigde,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Bouchagiar, F. Erlbacher en H. Kranenborg als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 20 april 2023,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 12, lid 5, artikel 15, lid 3, en artikel 23, lid 1, onder i), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB 2016, L 119, blz. 1, met rectificaties in PB 2018, L 127, blz. 2, en PB 2021, L 74, blz. 35; hierna: „AVG”).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen FT en DW over de weigering van FT, een tandarts, om haar patiënt kosteloos een eerste kopie van zijn medisch dossier te verstrekken.

Toepasselijke bepalingen

Unierecht

3

In overweging 4 AVG staat te lezen:

„[...] Het recht op bescherming van persoonsgegevens heeft geen absolute gelding, maar moet worden beschouwd in relatie tot de functie ervan in de samenleving en moet conform het evenredigheidsbeginsel tegen andere grondrechten worden afgewogen. Deze verordening eerbiedigt alle grondrechten alsook de vrijheden en beginselen die zijn erkend in het [Handvest van de grondrechten van de Europese Unie] [en] in de Verdragen [zijn] verankerd, met name [...] de vrijheid van ondernemerschap [...].”

4

De overwegingen 10 en 11 AVG luiden als volgt:

„(10)

Teneinde natuurlijke personen een consistent en hoog beschermingsniveau te bieden en de belemmeringen voor het verkeer van persoonsgegevens binnen de [Europese] Unie op te heffen, dient het niveau van bescherming van de rechten en vrijheden van natuurlijke personen op het vlak van verwerking van deze gegevens in alle lidstaten gelijkwaardig te zijn. [...]

(11)

Doeltreffende bescherming van persoonsgegevens in de gehele Unie vereist de versterking en nadere omschrijving van de rechten van betrokkenen en van de verplichtingen van degenen die persoonsgegevens verwerken en van degenen die over die verwerking beslissen, [...]”

5

Overweging 13 luidt:

„[...] Voorts worden de instellingen, organen en instanties van de Unie, en de lidstaten en hun toezichthoudende autoriteiten aangemoedigd om bij de toepassing van deze verordening de specifieke behoeften van de kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in aanmerking te nemen. [...]”

6

Overweging 58 AVG luidt:

„Overeenkomstig het transparantiebeginsel moet informatie die bestemd is voor het publiek of voor de betrokkene beknopt, eenvoudig toegankelijk en begrijpelijk zijn en moet duidelijke en eenvoudige taal en, in voorkomend geval, aanvullende visualisatie worden gebruikt. Die informatie kan elektronisch worden verstrekt, bijvoorbeeld wanneer die tot het publiek is gericht, via een website. Dit geldt in het bijzonder voor situaties, waarin het vanwege zowel het grote aantal actoren als de technologische complexiteit van de praktijk voor een betrokkene moeilijk is te weten en te begrijpen of, door wie en met welk doel zijn persoonsgegevens worden verzameld, zoals bij onlineadvertenties. Aangezien kinderen specifieke bescherming verdienen, dient de informatie en communicatie, wanneer de verwerking specifiek tot een kind is gericht, in een zodanig duidelijke en eenvoudige taal te worden gesteld dat het kind deze makkelijk kan begrijpen.”

7

Overweging 59 AVG luidt als volgt:

„Er dienen regelingen voorhanden te zijn om de betrokkene in staat te stellen zijn rechten uit hoofde van deze verordening gemakkelijker uit te oefenen, zoals mechanismen om te verzoeken om met name inzage in en rectificatie of wissing van persoonsgegevens en, indien van toepassing, deze gratis te verkrijgen, alsmede om het recht van bezwaar uit te oefenen. [...]”

8

In overweging 63 AVG staat te lezen:

„Een betrokkene moet het recht hebben om de persoonsgegevens die over hem zijn verzameld, in te zien, en om dat recht eenvoudig en met redelijke tussenpozen uit te oefenen, zodat hij zich van de verwerking op de hoogte kan stellen en de rechtmatigheid daarvan kan controleren. Dit houdt ook in dat betrokkenen het recht dienen te hebben op inzage in hun persoonsgegevens betreffende hun gezondheid, zoals de gegevens in hun medisch dossier, dat informatie bevat over bijvoorbeeld diagnosen, onderzoeksresultaten, beoordelingen door behandelende artsen en verrichte behandelingen of ingrepen. [...]”

9

Artikel 4 AVG bepaalt:

„Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)   ‚persoonsgegevens’: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (‚de betrokkene’); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;

2)   ‚verwerking’: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens;

[...]”

10

Artikel 12 AVG bepaalt:

„1.   De verwerkingsverantwoordelijke neemt passende maatregelen opdat de betrokkene de in de artikelen 13 en 14 bedoelde informatie en de in de artikelen 15 tot en met 22 en artikel 34 bedoelde communicatie in verband met de verwerking in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal ontvangt, in het bijzonder wanneer de informatie specifiek voor een kind bestemd is. De informatie wordt schriftelijk of met andere middelen, met inbegrip van, indien dit passend is, elektronische middelen, verstrekt. Indien de betrokkene daarom verzoekt, kan de informatie mondeling worden meegedeeld, op voorwaarde dat de identiteit van de betrokkene met andere middelen bewezen is.

2.   De verwerkingsverantwoordelijke faciliteert de uitoefening van de rechten van de betrokkene uit hoofde van de artikelen 15 tot en met 22. [...]

[...]

5.   Het verstrekken van de in de artikelen 13 en 14 bedoelde informatie, en het verstrekken van de communicatie en het treffen van de maatregelen bedoeld in de artikelen 15 tot en met 22 en artikel 34 geschieden kosteloos. Wanneer verzoeken van een betrokkene kennelijk ongegrond of buitensporig zijn, met name vanwege hun repetitieve karakter, mag de verwerkingsverantwoordelijke ofwel:

a)

een redelijke vergoeding aanrekenen in het licht van de administratieve kosten waarmee het verstrekken van de gevraagde informatie of communicatie en het treffen van de gevraagde maatregelen gepaard gaan; ofwel

b)

weigeren gevolg te geven aan het verzoek.

Het is aan de verwerkingsverantwoordelijke om de kennelijk ongegronde of buitensporige aard van het verzoek aan te tonen.

[...]”

11

Artikel 15 AVG bepaalt:

„1.   De betrokkene heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen van die persoonsgegevens en van de volgende informatie:

a)

de verwerkingsdoeleinden;

b)

de betrokken categorieën van persoonsgegevens;

c)

de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;

d)

indien mogelijk, de periode gedurende welke de persoonsgegevens naar verwachting zullen worden opgeslagen, of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;

e)

dat de betrokkene het recht heeft de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken dat persoonsgegevens worden gerectificeerd of gewist, of dat de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens wordt beperkt, alsmede het recht tegen die verwerking bezwaar te maken;

f)

dat de betrokkene het recht heeft een klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit;

g)

wanneer de persoonsgegevens niet bij de betrokkene worden verzameld, alle beschikbare informatie over de bron van die gegevens;

h)

het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming, met inbegrip van de in artikel 22, leden 1 en 4, bedoelde profilering, en, ten minste in die gevallen, nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.

2.   Wanneer persoonsgegevens worden doorgegeven aan een derde land of een internationale organisatie, heeft de betrokkene het recht in kennis te worden gesteld van de passende waarborgen overeenkomstig artikel 46 inzake de doorgifte.

3.   De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de betrokkene een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt. Indien de betrokkene om bijkomende kopieën verzoekt, kan de verwerkingsverantwoordelijke op basis van de administratieve kosten een redelijke vergoeding aanrekenen. Wanneer de betrokkene zijn verzoek elektronisch indient, en niet om een andere regeling verzoekt, wordt de informatie in een gangbare elektronische vorm verstrekt.

4.   Het in lid 3 bedoelde recht om een kopie te verkrijgen, doet geen afbreuk aan de rechten en vrijheden van anderen.”

12

De artikelen 16 en 17 van de verordening bepalen respectievelijk dat de betrokkene het recht heeft om rectificatie te verkrijgen van onjuiste persoonsgegevens (recht op rectificatie), en dat hij in bepaalde omstandigheden het recht heeft op wissing van deze gegevens (recht op gegevenswissing of „recht op vergetelheid”).

13

Artikel 18 van die verordening, met als opschrift „Recht op beperking van de verwerking”, bepaalt in lid 1:

„De betrokkene heeft het recht van de verwerkingsverantwoordelijke de beperking van de verwerking te verkrijgen indien een van de volgende elementen van toepassing is:

a)

de juistheid van de persoonsgegevens wordt betwist door de betrokkene, gedurende een periode die de verwerkingsverantwoordelijke in staat stelt de juistheid van de persoonsgegevens te controleren;

b)

de verwerking is onrechtmatig en de betrokkene verzet zich tegen het wissen van de persoonsgegevens en verzoekt in de plaats daarvan om beperking van het gebruik ervan;

c)

de verwerkingsverantwoordelijke heeft de persoonsgegevens niet meer nodig voor de verwerkingsdoeleinden, maar de betrokkene heeft deze nodig voor de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering;

d)

de betrokkene heeft overeenkomstig artikel 21, lid 1, bezwaar gemaakt tegen de verwerking, in afwachting van het antwoord op de vraag of de gerechtvaardigde gronden van de verwerkingsverantwoordelijke zwaarder wegen dan die van de betrokkene.”

14

Artikel 21 AVG („Recht van bezwaar”) bepaalt in lid 1:

„De betrokkene heeft te allen tijde het recht om vanwege met zijn specifieke situatie verband houdende redenen bezwaar te maken tegen de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens op basis van artikel 6, lid 1, onder e) of f), met inbegrip van profilering op basis van die bepalingen. De verwerkingsverantwoordelijke staakt de verwerking van de persoonsgegevens tenzij hij dwingende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking aanvoert die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokkene of die verband houden met de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering.”

15

Artikel 23, lid 1, AVG luidt als volgt:

„De reikwijdte van de verplichtingen en rechten als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 22 en artikel 34, alsmede in artikel 5 voor zover de bepalingen van die artikelen overeenkomen met de rechten en verplichtingen als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 22, kan door middel van een Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke wetgevingsmaatregel die op de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker van toepassing is worden beperkt, op voorwaarde dat die beperking de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laat en in een democratische samenleving een noodzakelijke en evenredige maatregel is ter waarborging van:

[...]

i)

de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen;

[...]”

Duits recht

16

§ 630f van het Bürgerliche Gesetzbuch (Duits burgerlijk wetboek; hierna: „BGB”) bepaalt dat de behandelaar verplicht is om voor documentatiedoeleinden tegelijk met de behandeling een medisch dossier op papier of in elektronische vorm bij te houden. De behandelaar dient alle uit medisch opzicht voor de huidige en toekomstige behandeling belangrijke maatregelen en de resultaten daarvan te noteren in het medisch dossier, waaronder in het bijzonder de anamnese, diagnosen, onderzoeken, onderzoeksresultaten, bevindingen, therapieën en de effecten daarvan, ingrepen en de effecten daarvan, toestemmingen en toelichtingen. De behandelaar moet het dossier van de patiënt gedurende tien jaar na het einde van de behandeling bewaren, tenzij andere bepalingen een andere bewaringstermijn voorschrijven.

17

Volgens § 630g, lid 1, eerste volzin, BGB moet de patiënt op verzoek onverwijld inzage worden verleend in het volledige hem betreffende medische dossier, tenzij ernstige therapeutische redenen of andere belangrijke rechten van derden aan die inzage in de weg staan. Uit hoofde van §630g, lid 2, eerste volzin, BGB kan de patiënt ook verzoeken om elektronische kopieën van het medisch dossier. Gelet op de memorie van toelichting van de wet moet dit aldus worden begrepen dat de patiënt kan kiezen tussen fysieke of elektronische kopieën. § 630g, lid 2, tweede volzin, BGB bepaalt dat de patiënt de door de behandelaar gemaakte kosten moet vergoeden.

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

18

DW heeft tandheelkundige zorg gekregen van FT. Aangezien DW vermoedde dat er tijdens zijn behandeling fouten waren gemaakt, heeft hij FT verzocht om hem kosteloos een eerste kopie van zijn medisch dossier te verstrekken. FT heeft aan DW meegedeeld dat zij zijn verzoek slechts zou inwilligen op voorwaarde dat hij de kosten voor de verstrekking van de kopie van het medisch dossier zou betalen zoals het nationale recht dat voorschrijft.

19

DW heeft tegen FT een vordering ingesteld. In eerste aanleg en in hoger beroep is het verzoek van DW om kosteloze verstrekking van een eerste kopie van zijn medisch dossier toegewezen. Die beslissingen waren gebaseerd op een uitlegging van de toepasselijke nationale wetgeving in het licht van artikel 12, lid 5, en artikel 15, leden 1 en 3, AVG.

20

Het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland), waarbij FT beroep in Revision heeft ingesteld, is van oordeel dat de beslechting van het geding afhangt van de uitlegging die aan de bepalingen van de AVG moet worden gegeven.

21

De verwijzende rechter merkt op dat de patiënt op grond van het nationale recht een kopie van zijn medische dossier kan verkrijgen op voorwaarde dat hij de behandelaar voor de daaruit voortvloeiende kosten vergoedt.

22

Uit artikel 15, lid 3, eerste volzin, juncto artikel 12, lid 5, eerste volzin, AVG zou echter kunnen voortvloeien dat de verwerkingsverantwoordelijke, in casu de behandelaar, verplicht is de patiënt kosteloos een eerste kopie van zijn medisch dossier te verstrekken.

23

Ten eerste merkt de verwijzende rechter op dat DW verzoekt om een eerste kopie van zijn medisch dossier om FT aansprakelijk te stellen. Een dergelijke doelstelling valt niet onder de doelstellingen die worden vermeld in overweging 63 AVG, waarin is voorzien in het recht op inzage van persoonsgegevens zodat de betrokkene zich van de verwerking op de hoogte kan stellen en hij de rechtmatigheid daarvan kan controleren. De bewoordingen van artikel 15 AVG stellen de uitoefening van het recht op communicatie echter niet afhankelijk van dergelijke redenen. Bovendien vereist deze bepaling niet dat de betrokkene zijn verzoek om communicatie motiveert.

24

Ten tweede benadrukt de verwijzende rechter dat op grond van artikel 23, lid 1, AVG nationale wetgevingsmaatregelen kunnen worden vastgesteld die de reikwijdte van de in de artikelen 12 tot en met 22 van deze verordening neergelegde verplichtingen en rechten beperken teneinde een van de in die bepaling genoemde doelstellingen te waarborgen. In casu beroept FT zich op de in artikel 23, lid 1, onder i), AVG genoemde doelstelling van bescherming van de rechten en de vrijheden van anderen, en voert zij aan dat de tariefregeling van § 630g, lid 2, tweede volzin, BGB een noodzakelijke en evenredige maatregel is ter bescherming van de rechtmatige belangen van de behandelaars, die het in de regel mogelijk maakt om ongegronde verzoeken om kopieën van de betrokken patiënten te voorkomen.

25

§ 630g, lid 2, tweede volzin, BGB is echter vastgesteld vóór de inwerkingtreding van de AVG.

26

Voorts beoogt de tariefregeling van § 630g, lid 2, tweede volzin, BGB in de eerste plaats de economische belangen van de behandelaars te beschermen. Derhalve moet worden nagegaan of het belang van die behandelaars om te worden bevrijd van de kosten en de lasten in verband met de verstrekking van kopieën van gegevens, valt onder de rechten en de vrijheden van anderen in de zin van artikel 23, lid 1, onder i), AVG. De systematische doorrekening aan patiënten van kosten voor kopieën van hun medische dossiers kan bovendien buitensporig lijken aangezien daarmee geen rekening wordt gehouden met het bedrag van de daadwerkelijk gemaakte kosten of met de specifieke omstandigheden van elk verzoek.

27

Ten derde en voor zover DW verzoekt om overlegging van een kopie van alle hem betreffende medische documenten – dus van zijn medisch dossier –, vraagt de verwijzende rechter zich af wat de omvang is van het in artikel 15, lid 3, AVG neergelegde recht om een kopie te verkrijgen van de persoonsgegevens die worden verwerkt. In dit verband zou aan dit recht kunnen worden voldaan door de verstrekking van een samenvatting van de door de arts verwerkte gegevens. De door de AVG beoogde doelstellingen van transparantie en rechtmatigheidstoetsing blijken echter te pleiten voor de verstrekking van een kopie van alle gegevens waarover de verwerkingsverantwoordelijke in onbewerkte vorm beschikt, namelijk alle medische documenten betreffende de patiënt voor zover zij dergelijke gegevens bevatten.

28

In die omstandigheden heeft het Bundesgerichtshof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)

Moet artikel 15, lid 3, eerste volzin, juncto artikel 12, lid 5, AVG aldus worden uitgelegd dat de verwerkingsverantwoordelijke (in casu: de behandelende arts) niet verplicht is om de betrokkene (in casu: de patiënt) kosteloos een eerste kopie te verstrekken van diens door de verwerkingsverantwoordelijke verwerkte persoonsgegevens, wanneer de betrokkene de kopie niet opvraagt voor de in de eerste volzin van overweging 63 AVG genoemde doeleinden om zich op de hoogte te kunnen stellen van de verwerking van zijn persoonsgegevens en de rechtmatigheid daarvan te kunnen controleren, maar voor een ander doel (in casu: de beoordeling van het bestaan van aanspraken op grond van medische aansprakelijkheid), dat geen verband houdt met gegevensbescherming, maar legitiem is?

2)

a)

Indien de eerste prejudiciële vraag ontkennend wordt beantwoord: vormt overeenkomstig artikel 23, lid 1, onder i), AVG ook een vóór de inwerkingtreding van de AVG vastgestelde nationale bepaling van een lidstaat een beperking van het uit artikel 15, lid 3, eerste volzin, juncto artikel 12, lid 5, AVG voortvloeiende recht op kosteloze verstrekking van een kopie van de persoonsgegevens die door de verwerkingsverantwoordelijke zijn verwerkt?

b)

Indien de tweede prejudiciële vraag, onder a), bevestigend wordt beantwoord: moet artikel 23, lid 1, onder i), AVG aldus worden uitgelegd dat de daarin genoemde rechten en vrijheden van anderen zich mede uitstrekken tot hun belang bij de vergoeding van de kosten die verbonden zijn aan de verstrekking van een kopie van gegevens krachtens artikel 15, lid 3, eerste volzin, AVG en van andere kosten ingevolge de verstrekking van de kopie?

c)

Indien de tweede prejudiciële vraag, onder b), bevestigend wordt beantwoord: vormt een nationale regeling die ten aanzien van de relatie tussen arts en patiënt bepaalt dat een arts die een kopie van de persoonsgegevens van een patiënt uit diens medisch dossier aan deze laatste verstrekt, steeds en ongeacht de specifieke omstandigheden van het geval recht heeft op vergoeding van zijn kosten door de patiënt, overeenkomstig artikel 23, lid 1, onder i), AVG een beperking van de uit artikel 15, lid 3, eerste volzin, juncto artikel 12, lid 5, AVG voortvloeiende verplichtingen en rechten?

3)

Indien de eerste prejudiciële vraag alsook de [tweede prejudiciële vraag onder a), b) of c)], ontkennend worden beantwoord: omvat het recht uit hoofde van artikel 15, lid 3, eerste volzin, AVG in de relatie tussen arts en patiënt een recht op verstrekking van kopieën van alle onderdelen van het medisch dossier die persoonsgegevens van de patiënt bevatten of ziet het alleen op de verstrekking van een kopie van de persoonsgegevens van de patiënt als zodanig, waarbij het aan de gegevensverwerkende arts wordt overgelaten hoe hij de gegevens van de betrokken patiënt samenstelt?”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Eerste vraag

29

Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 12, lid 5, en artikel 15, leden 1 en 3, AVG aldus moeten worden uitgelegd dat de verwerkingsverantwoordelijke ook verplicht is om aan de betrokkene kosteloos een eerste kopie van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt te verstrekken wanneer dit verzoek wordt gedaan met een ander doel dan de in overweging 63, eerste volzin, van deze verordening vermelde doeleinden.

30

Vooraf zij eraan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak bij de uitlegging van een Unierechtelijke bepaling niet alleen rekening moet worden gehouden met haar bewoordingen, maar ook met haar context en met de doelstellingen van de regeling waarvan zij deel uitmaakt [arrest van 12 januari 2023, Österreichische Post (Informatie over de ontvangers van persoonsgegevens),C‑154/21, EU:C:2023:3, punt 29].

31

Wat in de eerste plaats de bewoordingen van de relevante bepalingen betreft, moet ten eerste worden opgemerkt dat in artikel 12, lid 5, AVG het beginsel is neergelegd dat de uitoefening van het recht van inzage van de betrokkene van de gegevens die worden verwerkt en de daarop betrekking hebbende informatie voor de betrokkene geen kosten met zich meebrengen. Bovendien worden in deze bepaling twee redenen genoemd waarom een verwerkingsverantwoordelijke ofwel een redelijke vergoeding kan aanrekenen in het licht van de administratieve kosten, ofwel kan weigeren gevolg te geven aan een verzoek. Die redenen hebben betrekking op gevallen van misbruik van recht waarin de verzoeken van de betrokkene „kennelijk ongegrond” of „buitensporig” zijn, met name vanwege hun repetitieve karakter.

32

In dit verband heeft de verwijzende rechter uitdrukkelijk opgemerkt dat het verzoek van de betrokkene geen misbruik opleverde.

33

Ten tweede wordt het recht van inzage van de betrokkene van de hem betreffende gegevens die worden verwerkt en de daarop betrekking hebbende informatie – dat integrerend deel uitmaakt van het recht op de bescherming van persoonsgegevens – gewaarborgd door artikel 15, lid 1, AVG. Volgens de bewoordingen van deze bepaling hebben de betrokkenen recht van inzage van de hen betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt.

34

Bovendien blijkt uit artikel 15, lid 3, AVG dat de verwerkingsverantwoordelijke een kopie verstrekt van de persoonsgegevens die worden verwerkt en dat hij een redelijke vergoeding kan vragen voor elke bijkomende kopie waarom de betrokkene verzoekt. Dienaangaande wordt in lid 4 van dat artikel gespecificeerd dat lid 3 ervan aan die persoon een „recht” verleent. Een dergelijke betaling kan door de verwerkingsverantwoordelijke dus enkel worden gevraagd wanneer de betrokkene reeds kosteloos een eerste kopie van zijn gegevens heeft verkregen en opnieuw een dergelijk verzoek doet.

35

Zoals het Hof reeds heeft geoordeeld, blijkt uit de tekstuele analyse van artikel 15, lid 3, eerste volzin, AVG dat deze bepaling de betrokkene het recht verleent om een getrouwe reproductie te verkrijgen van zijn – in ruime zin opgevatte – persoonsgegevens die zijn bewerkt op een manier die moet worden aangemerkt als „verwerking [door de verwerkingsverantwoordelijke]” (arrest van 4 mei 2023, Österreichische Datenschutzbehörde en CRIF, C‑487/21, EU:C:2023:369, punt 28).

36

Bijgevolg volgt uit een gecombineerde lezing van artikel 12, lid 5, en artikel 15, leden 1 en 3, AVG, ten eerste dat de betrokkene het recht heeft om kosteloos een eerste kopie te verkrijgen van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt, en ten tweede dat de verwerkingsverantwoordelijke onder bepaalde voorwaarden een redelijke vergoeding kan aanrekenen met het oog op de administratieve kosten, of kan weigeren aan een verzoek gevolg te geven als het kennelijk ongegrond of buitensporig is.

37

In casu moet worden opgemerkt dat een arts die de in artikel 4, punt 2, AVG bedoelde bewerkingen met betrekking tot de gegevens van zijn patiënten verricht, moet worden aangemerkt als een „verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van artikel 4, punt 7, van die verordening, die onderworpen is aan de verplichtingen die uit die hoedanigheid voortvloeien, in het bijzonder het waarborgen van inzage van persoonsgegevens op verzoek van de betrokkenen.

38

Vastgesteld moet worden dat noch de bewoordingen van artikel 12, lid 5, AVG, noch die van artikel 15, leden 1 en 3, van deze verordening de kosteloze verstrekking van een eerste kopie van de persoonsgegevens afhankelijk stellen van de voorwaarde dat deze personen een reden aanvoeren voor hun verzoek. Deze bepalingen bieden de verwerkingsverantwoordelijke dus niet de mogelijkheid om te verlangen dat de betrokkene zijn verzoek om inzage motiveert.

39

Wat in de tweede plaats de context betreft van voormelde bepalingen, dient te worden benadrukt dat artikel 12 AVG deel uitmaakt van afdeling 1 van hoofdstuk III van deze verordening, welke afdeling onder meer betrekking heeft op het in artikel 5, lid 1, onder a), van die verordening vermelde transparantiebeginsel.

40

Artikel 12 AVG bevat dus algemene verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke met betrekking tot de transparantie van informatie en communicatie alsook de nadere regels voor de uitoefening van de rechten van de betrokkene.

41

Artikel 15 AVG, dat deel uitmaakt van afdeling 2 van hoofdstuk III, die informatie en toegang tot persoonsgegevens betreft, vervolledigt het transparantiekader van de AVG door aan de betrokkene een recht van inzage in zijn persoonsgegevens te verlenen en een recht op informatie over de verwerking van die gegevens.

42

Bovendien moet worden opgemerkt dat volgens overweging 59 AVG „[e]r [...] regelingen voorhanden [dienen] te zijn om de betrokkene in staat te stellen zijn rechten uit hoofde van deze verordening gemakkelijker uit te oefenen, zoals mechanismen om te verzoeken om met name inzage in en rectificatie of wissing van persoonsgegevens en deze in voorkomend geval kosteloos te verkrijgen, alsmede om het recht van bezwaar uit te oefenen”.

43

Aangezien de betrokkene – zoals blijkt uit punt 38 van het onderhavige arrest – zijn verzoek om inzage van de gegevens niet hoeft te motiveren, kan de eerste volzin van overweging 63 niet aldus worden uitgelegd dat dit verzoek moet worden afgewezen indien het een ander doel heeft dan het zich op de hoogte stellen van de verwerking van de gegevens en de rechtmatigheid ervan te controleren. Deze overweging kan immers de in punt 35 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte draagwijdte van artikel 15, lid 3, AVG niet beperken.

44

In dit verband zij eraan herinnerd dat uit vaste rechtspraak volgt dat de considerans van een Unierechtelijke handeling geen bindende rechtskracht heeft en niet kan worden aangevoerd om van de bepalingen zelf van die handeling af te wijken, en evenmin om deze bepalingen uit te leggen in een zin die kennelijk in strijd is met de bewoordingen ervan (arrest van 13 september 2018, Česká pojišťovna, C‑287/17, EU:C:2018:707, punt 33)

45

Overigens staat in de tweede volzin van overweging 63 te lezen dat het aan de betrokkenen verleende recht van inzage van persoonsgegevens betreffende hun gezondheid „gegevens [omvat] in hun medisch dossier, dat informatie bevat over bijvoorbeeld diagnosen, onderzoeksresultaten, beoordelingen door behandelende artsen en verrichte behandelingen of ingrepen”.

46

In die omstandigheden kan het door artikel 15, lid 1, AVG gewaarborgde recht van inzage in gezondheidsgegevens niet worden beperkt tot een van de in de eerste volzin van overweging 63 genoemde redenen door een weigering van inzage of door de verplichte betaling van een vergoeding. Hetzelfde geldt voor het in artikel 12, lid 5, en artikel 15, lid 3, van deze verordening bedoelde recht om kosteloos een eerste kopie te verkrijgen.

47

Wat in de derde plaats de doelstellingen van de AVG betreft, moet worden opgemerkt dat deze verordening – zoals blijkt uit de overwegingen 10 en 11 ervan – tot doel heeft een consistent en hoog beschermingsniveau voor natuurlijke personen binnen de Unie te waarborgen en de rechten van de betrokkenen te versterken en nader te omschrijven.

48

Het is juist met het oog op de verwezenlijking van deze doelstelling dat artikel 15, lid 1, de betrokkene een recht van inzage in zijn persoonsgegevens waarborgt (zie in die zin arrest van 22 juni 2023, Pankki S, C‑579/21, EU:C:2023:501, punt 57 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

49

Bijgevolg maken artikel 12, lid 5, en artikel 15, leden 1 en 3, AVG deel uit van de bepalingen waarmee wordt beoogd ten aanzien van de betrokkene dit recht van inzage en de transparantie van de wijze van verwerking van persoonsgegevens te waarborgen [zie in die zin arrest van 12 januari 2023, Österreichische Post (Informatie over de ontvangers van persoonsgegevens),C‑154/21, EU:C:2023:3, punt 42].

50

Het beginsel dat de eerste kopie van de gegevens kosteloos is en de omstandigheid dat voor het verzoek om inzage geen specifieke redenen hoeven te worden aangevoerd, dragen er noodzakelijkerwijze toe bij dat de uitoefening door de betrokkene van de hem door de AVG verleende rechten wordt vergemakkelijkt.

51

Gelet op het belang dat de AVG toekent aan het door artikel 15, lid 1, AVG gewaarborgde recht van inzage van persoonsgegevens die worden verwerkt om dergelijke doelstellingen te bereiken, kan de uitoefening van dat recht derhalve niet worden onderworpen aan voorwaarden waarin de Uniewetgever niet uitdrukkelijk heeft voorzien, zoals de verplichting om zich te beroepen op een van de in overweging 63, eerste volzin, AVG vermelde redenen.

52

Gelet een en ander moet op de eerste vraag worden geantwoord dat artikel 12, lid 5, en artikel 15, leden 1 en 3, AVG aldus moeten worden uitgelegd dat de verwerkingsverantwoordelijke ook verplicht is om aan de betrokkene kosteloos een eerste kopie van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt te verstrekken wanneer dit verzoek wordt gedaan met een ander doel dan de in overweging 63, eerste volzin, van die verordening vermelde doeleinden.

Tweede vraag

53

Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 23, lid 1, onder i), AVG aldus moet worden uitgelegd dat het ruimte laat voor een nationale wettelijke regeling die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is vastgesteld en die, ter bescherming van de economische belangen van de verwerkingsverantwoordelijke, de betrokkene de kosten doet dragen van een eerste kopie van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt.

54

Wat in de eerste plaats de vraag betreft of alleen na de inwerkingtreding van de AVG vastgestelde nationale maatregelen binnen de werkingssfeer van artikel 23, lid 1, van AVG kunnen vallen, moet worden benadrukt dat de bewoordingen van deze bepaling dienaangaande geen enkele aanwijzing bevatten.

55

Artikel 23, lid 1, AVG bepaalt immers enkel dat wetgevingsmaatregelen van een lidstaat de reikwijdte van de in de artikelen 12 tot en met 22 van deze verordening bedoelde verplichtingen en rechten kunnen beperken voor zover die maatregelen overeenkomen met de in die artikelen bedoelde rechten en verplichtingen en op voorwaarde dat die maatregelen de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laten en een noodzakelijke en evenredige maatregel zijn om met name de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen te waarborgen.

56

Bijgevolg zijn nationale wetgevingsmaatregelen die vóór de inwerkingtreding van de AVG zijn vastgesteld niet uitgesloten van de werkingssfeer van artikel 23, lid 1, AVG, mits zij voldoen aan de in dat artikel gestelde voorwaarden.

57

Wat in de tweede plaats de vraag betreft of een nationale wettelijke regeling die ter bescherming van het economisch belang van de behandelaars de patiënt de kosten doet dragen van het verstrekken van een eerste door die patiënt gevraagde kopie van het medisch dossier, onder artikel 23, lid 1, onder i), AVG valt, zij er ten eerste aan herinnerd dat – zoals blijkt uit de punten 31 en 33 tot en met 36 van het onderhavige arrest – de betrokkene krachtens artikel 12, lid 5, en artikel 15, leden 1 en 3, van deze verordening recht heeft op een eerste kosteloze kopie van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt.

58

Op grond van de tweede volzin van artikel 15, lid 3, AVG kan de verwerkingsverantwoordelijke echter voor elke extra kopie op basis van de administratieve kosten een redelijke vergoeding aanrekenen. Bovendien biedt artikel 12, lid 5, AVG, gelezen in het licht van artikel 15, leden 1 en 3, van deze verordening, de verwerkingsverantwoordelijke de mogelijkheid om misbruik van het inzagerecht te voorkomen door in geval van een kennelijk ongegrond of buitensporig verzoek een redelijke vergoeding aan te rekenen.

59

Ten tweede heeft het recht op bescherming van persoonsgegevens volgens overweging 4 AVG geen absolute gelding en moet het conform het evenredigheidsbeginsel worden afgewogen tegen andere grondrechten. De AVG eerbiedigt dus alle grondrechten alsook de vrijheden en beginselen die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten en in de Verdragen zijn verankerd [arrest van 24 februari 2022, Valsts ieņēmumu dienests (Verwerking van persoonsgegevens voor fiscale doeleinden),C‑175/20, EU:C:2022:124, punt 53].

60

Artikel 15, lid 4, AVG bepaalt inderdaad dat „het [...] recht om een kopie te verkrijgen, [...] geen afbreuk [doet] aan de rechten en vrijheden van anderen”.

61

Evenzo wordt er in artikel 23, lid 1, onder i), AVG op gewezen dat een beperking van de reikwijdte van de met name in artikel 15 AVG bedoelde rechten en verplichtingen mogelijk is „op voorwaarde dat die beperking de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laat en in een democratische samenleving een noodzakelijke en evenredige maatregel is ter waarborging van [...] de bescherming [...] van de rechten en vrijheden van anderen”.

62

Bijgevolg volgt uit de punten 59 tot en met 61 van het onderhavige arrest dat het recht van de betrokkene op een eerste kosteloze kopie van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt niet absoluut is.

63

Ten derde kunnen uitsluitend overwegingen die met name verband houden met de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen een beperking van dit recht rechtvaardigen, voor zover een dergelijke beperking de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden onverlet laat en, zoals bepaald in artikel 23, lid 1, onder i), AVG, een noodzakelijke en evenredige maatregel is ter waarborging van die bescherming.

64

Blijkens de verwijzingsbeslissing kan de behandelaar op grond van de tariefregeling van § 630g, lid 2, tweede volzin, BGB de kosten van het verstrekken van een eerste kopie van het medisch dossier aanrekenen aan de patiënt. De verwijzende rechter wijst erop dat deze regeling vooral bedoeld is om de economische belangen van de behandelaars te beschermen, hetgeen patiënten ervan zou weerhouden om onnodig om een kopie van hun medisch dossier te verzoeken. Voor zover de in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale wettelijke regeling daadwerkelijk tot doel heeft de economische belangen van de behandelaars te beschermen, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan, kunnen dergelijke overwegingen dus niet onder de in artikel 23, lid 1, onder i), AVG bedoelde „rechten en vrijheden van anderen” vallen.

65

Ten eerste heeft een dergelijke wettelijke regeling namelijk niet alleen een ontradend effect ten aanzien van onnodige maar ook ten aanzien van legitieme verzoeken om een eerste kosteloze kopie van de verwerkte persoonsgegevens. Bijgevolg is een dergelijke regeling noodzakelijkerwijze in strijd met het beginsel dat de eerste kopie kosteloos moet zijn en doet zij daardoor af aan de nuttige werking van het in artikel 15, lid 1, AVG neergelegde recht van inzage en daarmee aan de door deze verordening gewaarborgde bescherming.

66

Ten tweede blijkt uit de verwijzingsbeslissing niet dat de door de nationale wettelijke regeling beschermde belangen verder gaan dan zuiver administratieve of economische overwegingen.

67

In dit verband moet worden benadrukt dat de wetgever van de Unie rekening heeft gehouden met de economische belangen van de verwerkingsverantwoordelijken door – zoals in punt 58 van dit arrest in herinnering is gebracht – in artikel 12, lid 5, en artikel 15, lid 3, tweede volzin, AVG, de omstandigheden te omschrijven waarin de verwerkingsverantwoordelijke kan verzoeken om vergoeding van de kosten in verband met de verstrekking van een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt.

68

In die omstandigheden kan het nastreven van de doelstelling van bescherming van de economische belangen van de behandelaars geen rechtvaardiging vormen voor een maatregel die ertoe leidt dat afbreuk wordt gedaan aan het recht om kosteloos een eerste kopie te verkrijgen en daarmee aan het nuttig effect van het recht van inzage van de betrokkene van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt.

69

Gelet op een en ander moet op de tweede vraag worden geantwoord dat artikel 23, lid 1, onder i), AVG aldus moet worden uitgelegd dat een nationale wettelijke regeling die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is vastgesteld binnen de werkingssfeer van deze bepaling kan vallen. Dit betekent echter niet dat een nationale wettelijke regeling kan worden vastgesteld die, ter bescherming van de economische belangen van de verwerkingsverantwoordelijke, de betrokkene de kosten doet dragen van een eerste kopie van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt.

Derde vraag

70

Met zijn derde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 15, lid 3, eerste volzin, AVG aldus moet worden uitgelegd dat in het kader van een relatie tussen arts en patiënt uit het recht op een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt voortvloeit dat aan de betrokkene een volledige kopie moet wordt verstrekt van de documenten in zijn medisch dossier die zijn persoonsgegevens bevatten, dan wel enkel een kopie van die gegevens als zodanig.

71

Om te beginnen heeft het Hof geoordeeld dat artikel 15, lid 3, eerste volzin, AVG blijkens de bewoordingen ervan de betrokkene het recht verleent om een getrouwe reproductie te verkrijgen van zijn – in ruime zin opgevatte – persoonsgegevens die zijn bewerkt op een manier die als verwerking door de verwerkingsverantwoordelijke moet worden aangemerkt (arrest van 4 mei 2023, Österreichische Datenschutzbehörde en CRIF, C‑487/21, EU:C:2023:369, punt 28).

72

Vervolgens kan artikel 15 AVG niet worden uitgelegd als zou het in lid 3, eerste volzin, voorzien in een recht dat losstaat van het in lid 1 bedoelde recht. Bovendien verwijst de term „kopie” niet naar een document als zodanig, maar naar de persoonsgegevens die het bevat en die volledig moeten zijn. De kopie moet dus alle persoonsgegevens bevatten die worden verwerkt (arrest van 4 mei 2023, Österreichische Datenschutzbehörde en CRIF, C‑487/21, EU:C:2023:369, punt 32).

73

Wat ten slotte de in artikel 15 AVG nagestreefde doelstellingen betreft, zij opgemerkt dat de AVG tot doel heeft de rechten van de betrokkenen te versterken en nader te omschrijven. Het in die bepaling neergelegde recht van inzage moet de betrokkene dus in staat stellen zich ervan te vergewissen dat de hem betreffende persoonsgegevens juist zijn en rechtmatig worden verwerkt. Bovendien moet de kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt en die de verwerkingsverantwoordelijke krachtens artikel 15, lid 3, eerste volzin, AVG moet verstrekken, alle noodzakelijke kenmerken vertonen om de betrokkene in staat te stellen de rechten die hij aan deze verordening ontleent daadwerkelijk uit te oefenen, en moet die kopie deze gegevens dus volledig en getrouw reproduceren (arrest van 4 mei 2023, Österreichische Datenschutzbehörde en CRIF, C‑487/21, EU:C:2023:369, punten 33, 34 en 39).

74

Om te waarborgen dat de door de verwerkingsverantwoordelijke verstrekte informatie gemakkelijk te begrijpen is, zoals vereist in artikel 12, lid 1, AVG, gelezen in het licht van overweging 58 van deze verordening, kan het in het bijzonder onontbeerlijk zijn dat uittreksels uit documenten of zelfs volledige documenten die onder meer de persoonsgegevens bevatten die worden verwerkt, worden gereproduceerd, wanneer het in hun context plaatsen van de verwerkte gegevens noodzakelijk is om de begrijpelijkheid ervan te waarborgen (arrest van 4 mei 2023, Österreichische Datenschutzbehörde en CRIF, C‑487/21, EU:C:2023:369, punt 41).

75

Derhalve houdt het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke een kopie te verkrijgen van de persoonsgegevens die worden verwerkt, in dat aan de betrokkene een getrouwe en begrijpelijke reproductie van al deze gegevens moet worden gegeven. Dit recht omvat het recht om een kopie te verkrijgen van uittreksels uit documenten of zelfs van volledige documenten die onder meer die gegevens bevatten indien de verstrekking van een dergelijke kopie onontbeerlijk is om de betrokkene in staat te stellen de hem bij deze verordening verleende rechten daadwerkelijk uit te oefenen (arrest van 4 mei 2023, Österreichische Datenschutzbehörde en CRIF, C‑487/21, EU:C:2023:369, punt 45).

76

Wat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde informatie betreft, moet worden opgemerkt dat de AVG gegevens noemt waarvan verzoeker in het hoofdgeding een kopie zou moeten kunnen vragen. Aldus wordt in overweging 63 van de verordening met betrekking tot persoonsgegevens betreffende de gezondheid verduidelijkt dat het recht van inzage van betrokkenen „de gegevens in hun medisch dossier [omvat], dat informatie bevat over bijvoorbeeld diagnosen, onderzoeksresultaten, beoordelingen door behandelende artsen en verrichte behandelingen of ingrepen”.

77

In dit verband heeft de Uniewetgever, zoals de advocaat-generaal in de punten 78 tot en met 80 van zijn conclusie in wezen heeft opgemerkt, wegens de gevoeligheid van persoonsgegevens die betrekking hebben op de gezondheid van natuurlijke personen benadrukt dat het belangrijk is dat de inzage van deze personen in hun gegevens in hun medisch dossier zo volledig en juist mogelijk, alsook begrijpelijk, is.

78

Wanneer het gaat om onderzoeksresultaten, adviezen van behandelende artsen en behandelingen of ingrepen bij de patiënt, die gewoonlijk vele technische gegevens of beelden omvatten, kan het verstrekken van een eenvoudige samenvatting of compilatie van die gegevens door de arts om deze in samengevoegde vorm te kunnen overleggen, het risico inhouden dat bepaalde relevante gegevens worden weggelaten of onjuist worden weergegeven of het in ieder geval moeilijker maken om de juistheid en volledigheid daarvan te controleren, en om deze te begrijpen.

79

Gelet op een en ander moet op de derde vraag worden geantwoord dat artikel 15, lid 3, eerste volzin, AVG aldus moet worden uitgelegd dat in het kader van een relatie tussen arts en patiënt uit het recht op een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt voortvloeit dat aan de betrokkene een getrouwe en begrijpelijke reproductie van al deze gegevens moet worden verstrekt. Dit recht omvat het recht om een volledige kopie te verkrijgen van de documenten in zijn medisch dossier die met name die persoonsgegevens bevatten, indien de verstrekking van een dergelijke kopie noodzakelijk is om de betrokkene in staat te stellen de juistheid en de volledigheid ervan te controleren en om de begrijpelijkheid ervan te waarborgen. Wat gegevens betreffende de gezondheid van de betrokkene betreft, omvat dit recht in ieder geval het recht om een kopie te verkrijgen van de gegevens van zijn medisch dossier, dat informatie bevat over bijvoorbeeld diagnosen, onderzoeksresultaten, beoordelingen door behandelende artsen en bij de betrokkene verrichte behandelingen of ingrepen.

Kosten

80

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:

 

1)

Artikel 12, lid 5, en artikel 15, leden 1 en 3, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)

moeten aldus worden uitgelegd dat

de verwerkingsverantwoordelijke ook verplicht is om aan de betrokkene kosteloos een eerste kopie van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt te verstrekken wanneer dit verzoek wordt gedaan met een ander doel dan de in overweging 63, eerste volzin, van die verordening vermelde doeleinden.

 

2)

Artikel 23, lid 1, onder i), van verordening 2016/679

moet aldus worden uitgelegd dat

een nationale wettelijke regeling die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is vastgesteld binnen de werkingssfeer van deze bepaling kan vallen. Dit betekent echter niet dat een nationale wettelijke regeling kan worden vastgesteld die, ter bescherming van de economische belangen van de verwerkingsverantwoordelijke, de betrokkene de kosten doet dragen van een eerste kopie van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt.

 

3)

Artikel 15, lid 3, eerste volzin, van verordening 2016/679

moet aldus worden uitgelegd dat

in het kader van een relatie tussen arts en patiënt uit het recht op een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt voortvloeit dat aan de betrokkene een getrouwe en begrijpelijke reproductie van al deze gegevens moet worden verstrekt. Dit recht omvat het recht om een volledige kopie te verkrijgen van de documenten in zijn medisch dossier die met name die persoonsgegevens bevatten, indien de verstrekking van een dergelijke kopie noodzakelijk is om de betrokkene in staat te stellen de juistheid en de volledigheid ervan te controleren en om de begrijpelijkheid ervan te waarborgen. Wat gegevens betreffende de gezondheid van de betrokkene betreft, omvat dit recht in ieder geval het recht om een kopie te verkrijgen van de gegevens van zijn medisch dossier, dat informatie bevat over bijvoorbeeld diagnosen, onderzoeksresultaten, beoordelingen door behandelende artsen en bij de betrokkene verrichte behandelingen of ingrepen.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Duits.

Augša