Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52024PC0215

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Besluit (EU) 2023/133 van de Raad tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie

    COM/2024/215 final

    Brussel, 27.5.2024

    COM(2024) 215 final

    2024/0118(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    tot wijziging van Besluit (EU) 2023/133 van de Raad tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) is vastgesteld op 12 oktober 2017 en in werking getreden op 20 november 2017 1 . Het EOM heeft op 1 juni 2021 de taken op het gebied van onderzoek en vervolging op zich genomen die het bij die verordening waren opgedragen. Het EOM is belast met het instellen van onderzoek naar, het vervolgen en het voor de rechter brengen van daders van, en medeplichtigen aan, strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie als bedoeld in Richtlijn (EU) 2017/1371 2 , zoals omgezet in nationaal recht, schaden, zoals bepaald in Verordening (EU) 2017/1939.

    Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2017/1939 is het EOM op centraal en decentraal niveau georganiseerd. De Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers — één per lidstaat die deelneemt aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM — maken deel uit van het centrale niveau van het EOM en vormen het college van het EOM. Het Europees Parlement en de Raad hebben in oktober 2019 in onderlinge overeenstemming de eerste Europese hoofdaanklager benoemd 3 . De Raad heeft in juli 2020 de eerste 22 Europese aanklagers van het EOM benoemd.

    De ambtstermijn van de Europese hoofdaanklager bedraagt zeven jaar en kan niet worden verlengd (artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1939). De ambtstermijn van de Europese aanklagers bedraagt zes jaar en de Raad kan besluiten dezelve met maximaal drie jaar te verlengen (artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939). In artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) 2017/1939 is bepaald dat om de drie jaar een derde van de Europese aanklagers moet worden vervangen en dat de Raad overgangsbepalingen moet vaststellen voor de benoeming van de Europese aanklagers voor en tijdens de eerste ambtstermijn. Op basis hiervan heeft de Raad Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/598 van de Raad van 9 april 2019 vastgesteld, waarin is bepaald dat de ambtstermijn van de Europese aanklagers uit acht lidstaten, vastgesteld door loting, drie jaar moet bedragen en niet mag worden verlengd. De ambtstermijn van deze Europese aanklagers verstrijkt dus in juli 2023.

    In artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 is bepaald dat de selectie van de Europese hoofdaanklager gebaseerd moet zijn op een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken sollicitatieoproep, waarna een selectiecommissie een selectie van geschikte kandidaten maakt en deze aan het Europees Parlement en de Raad voorlegt. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1939 is bepaald dat de Raad een van de door de lidstaten voor de functie van Europees aanklager voorgedragen kandidaten selecteert en benoemt na ontvangst van het gemotiveerde advies van de selectiecommissie, bedoeld in artikel 14, lid 3, van die verordening.

    Krachtens laatstgenoemde bepaling moet de selectiecommissie uit twaalf personen bestaan, die op voorstel van de Commissie door de Raad worden benoemd en worden gekozen uit voormalige leden van het Hof van Justitie en de Rekenkamer, voormalige nationale leden van Eurojust, leden van de hoogste nationale rechtscolleges, hoge aanklagers en personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden. Een van de gekozen personen moet worden voorgedragen door het Europees Parlement.

    De 12 leden van de eerste selectiecommissie werden op voorstel van de Commissie in oktober 2018 door de Raad benoemd 4 , terwijl de 12 leden van de huidige selectiecommissie in januari 2023 werden benoemd voor een periode van vier jaar vanaf 20 januari 2023 5 . De heer Marin Mrčela, rechter aan het Hooggerechtshof van de Republiek Kroatië, was een van de leden van de selectiecommissie die in januari 2023 werd benoemd. Op 8 april 2024 deelde de heer Mrčela de Europese Commissie mee dat hij niet langer als lid van de selectiecommissie kon fungeren en besloot ontslag te nemen. De Raad werd hiervan in kennis gesteld.

    Om de continuïteit van de selectiecommissie te waarborgen, moet de heer Mrčela worden vervangen. Overeenkomstig de werkwijze van de selectiecommissie 6 dient zijn plaatsvervanger te worden benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn van de heer Mrčela (d.w.z. tot en met 20 januari 2027). Met dit voorstel stelt de Commissie de Raad derhalve voor de heer Dražen Jelenić, plaatsvervangend procureur-generaal van de Republiek Kroatië, te benoemen tot lid van de selectiecommissie, ter vervanging van de heer Mrčela. De heer Dražen Jelenić voldoet aan de vereisten van artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939. Bij deze voordracht heeft de Commissie rekening gehouden met de noodzaak om te zorgen voor evenwicht wat betreft geografische spreiding, geslacht en kennis van de rechtsstelsels van de aan het EOM deelnemende lidstaten.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Het EOM is opgericht bij Verordening (EU) 2017/1939, die is vastgesteld op basis van artikel 86, VWEU. Sinds 1 juni 2021 oefent het EOM de taken uit die het bij Verordening (EU) 2017/1939 heeft gekregen. Door dit voorstel voor een besluit van de Raad tot vervanging van een van de huidige leden van de selectiecommissie in te dienen, voldoet de Commissie aan haar verplichting uit hoofde van artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939. Dit voorstel voorziet in de vervanging van één lid van de huidige selectiecommissie, wiens mandaat op 20 januari 2027 verstrijkt. De volwaardige werking van de selectiecommissie is belangrijk voor de ordelijke afronding van de procedures voor de selectie en benoeming van de Europese aanklager uit Polen 7 , de Europese aanklagers die in 2026 zullen moeten worden vervangen, en de nieuwe Europese hoofdaanklager, die ook in 2026 zal moeten worden benoemd.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Dit voorstel is in overeenstemming met ander beleid van de Unie dat gericht is op een betere bescherming van de financiële belangen van de Unie.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Het voorstel is gebaseerd op artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    De benoeming van de leden van de selectiecommissie, bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939, kan alleen door de Raad worden gedaan, op basis van een voorstel van de Commissie, en is derhalve een exclusieve bevoegdheid van nature, waarvoor het subsidiariteitsbeginsel niet geldt.

    Evenredigheid

    Het voorstel beperkt zich tot wat noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken, en is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Dit voorstel is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers aan het einde van hun mandaat kunnen worden vervangen en dat de Europese aanklagers van de lidstaten die onlangs zijn toegetreden of binnenkort zullen toetreden tot de nauwere samenwerking met betrekking tot het EOM, worden benoemd, waardoor de volwaardige inzet en continuïteit van de operationele activiteiten van het EOM worden gewaarborgd.

    Keuze van het instrument

    Krachtens artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 dient de Raad op voorstel van de Commissie een besluit tot benoeming van de leden van de selectiecommissie vast te stellen. In regel II van de werkwijze van de selectiecommissie is voorts bepaald dat een persoon die een lid van de selectiecommissie moet vervangen, volgens dezelfde procedure voor de resterende duur van de ambtstermijn van de voorganger moet worden benoemd. De keuze van het voorgestelde instrument is derhalve vereist op grond van de bestaande wetgeving ter zake.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Gezien de technische aard van dit voorstel en het gebrek aan discretionaire bevoegdheid van de Commissie, overeenkomstig de verplichting van artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939, zijn geen ex-postevaluaties, raadplegingen van belanghebbenden en effectbeoordelingen uitgevoerd.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    Gezien de aard van deze maatregel is er geen behoefte aan uitvoeringsplannen en toezicht, noch aan evaluatie- en rapportageregelingen.

    Artikelsgewijze toelichting

    Artikel 1 bepaalt dat de heer Dražen Jelenić de heer Marin Mrčela vervangt als lid van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie.

    Artikel 2 regelt de inwerkingtreding van het besluit.

    2024/0118 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    tot wijziging van Besluit (EU) 2023/133 van de Raad tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) 8 , en met name artikel 14, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De Europese hoofdaanklager wordt in onderlinge overeenstemming door het Europees Parlement en de Raad benoemd uit een selectie van geschikte kandidaten die is gemaakt door de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie. De Europese aanklagers worden door de Raad benoemd uit drie geschikte kandidaten die door elke lidstaat worden voorgedragen na een gemotiveerd advies van die selectiecommissie.

    (2)De huidige leden van de selectiecommissie zijn bij Besluit (EU) 2023/133 van de Raad 9 benoemd voor een periode van vier jaar met ingang van 20 januari 2023.

    (3)De heer Marin Mrčela is momenteel lid van de selectiecommissie. Op 8 april 2024 deelde de heer Mrčela de Commissie mee dat hij niet langer als lid van de selectiecommissie kon fungeren en derhalve had besloten ontslag te nemen. De Raad werd hiervan in kennis gesteld.

    (4)Er moet zo spoedig mogelijk een nieuw lid van de selectiecommissie worden benoemd ter vervanging van de heer Mrčela, om de continuïteit van de activiteiten van de selectiecommissie te waarborgen. De heer Dražen Jelenić, plaatsvervangend procureur-generaal van de Republiek Kroatië, moet derhalve worden benoemd tot nieuw lid van de selectiecommissie. Bij de voordracht van deze persoon heeft de Commissie rekening gehouden met de noodzaak een samenstelling van de selectiecommissie te waarborgen die evenwichtig is uit het oogpunt van geografische spreiding, geslacht en de rechtsstelsels van de lidstaten die deelnemen aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM.

    (5)Overeenkomstig regel II van de werkwijze van de selectiecommissie die is opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 van de Raad 10 , moet de heer Jelenić worden benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn van zijn voorganger.

    (6)Besluit (EU) 2023/133 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (7)Om ervoor te zorgen dat de heer Jelenić onmiddellijk in zijn functie kan treden en kan deelnemen aan de lopende werkzaamheden van de selectiecommissie, moet dit besluit in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In artikel 1 van Besluit (EU) 2023/133 wordt de naam “de heer Marin MRČELA” vervangen door de naam “de heer Dražen JELENIĆ”.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)     Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
    (2)     Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
    (3)     Besluit (EU) 2019/1798 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 tot benoeming van de Europese hoofdaanklager van het Europees Openbaar Ministerie (PB L 274 van 28.10.2019, blz. 1).
    (4)     Besluit (EU) 2018/1275 van de Raad van 18 september 2018 tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie (PB L 238 van 21.9.2018, blz. 92).
    (5)     Besluit (EU) 2023/133 van de Raad van 17 januari 2023 tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie (PB L 17 van 19.1.2023, blz. 90).
    (6)     Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 van de Raad van 13 juli 2018 over de werkwijze van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (het “EOM”) (PB L 282 van 12.11.2018, blz. 8).
    (7)    Polen heeft zich aangesloten bij de nauwere samenwerking in verband met de instelling van het EOM in februari 2024 (Besluit (EU) 2024/807 van de Commissie van 29 februari 2024 ter bevestiging van de deelname van Polen aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (PB L, 2024/807, 29.2.2024). De Europese aanklager uit Polen moet derhalve worden benoemd. Voorts zal Zweden de Commissie waarschijnlijk in kennis stellen van zijn voornemen om zich spoedig aan te sluiten bij de nauwere samenwerking.
    (8)     PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/1939/oj.
    (9)     Besluit (EU) 2023/133 van de Raad van 17 januari 2023 tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie (PB L 17 van 19.1.2023, blz. 90, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/133/oj).
    (10)     Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 van de Raad van 13 juli 2018 over de werkwijze van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (het “EOM”) (PB L 282 van 12.11.2018, blz. 8, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2018/1696/oj).
    Top