Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52024DC0931

    ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING NR. 4 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2024 Actualisering van de ontvangsten (eigen middelen) en aanpassingen van bepaalde gedecentraliseerde agentschappen

    COM/2024/931 final

    Brussel, 19.7.2024

    COM(2024) 931 final

    2024/0185(BUD)

    ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING NR. 4
    BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2024


    Actualisering van de ontvangsten (eigen middelen) en aanpassingen van bepaalde gedecentraliseerde agentschappen


    Gezien:

    het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

    Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie 1 , dat op 1 juni 2021 in werking is getreden,

    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (...) 2 , en met name artikel 44,

    de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2024, zoals vastgesteld op 22 november 2023 3 ,

    gewijzigde begroting (“GB”) nr. 1/2024 4 , vastgesteld op 25 april 2024,

    GB nr. 2/2024 5 , vastgesteld op 25 april 2024,

    ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2024 6 , vastgesteld op 9 april 2024,

    dient de Europese Commissie bij het Europees Parlement en de Raad het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4 bij de begroting 2024 in.

    WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

    De wijzigingen in de algemene staat van ontvangsten en afdeling III zijn beschikbaar via EUR-Lex ( https://eur-lex.europa.eu/budget/www/index-en.htm ).

    Inhoud

    1.    Inleiding    

    2.    Actualisering van de ontvangsten    

    2.1    Algemene gevolgen van OGB 4/2024 voor de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten    

    2.2    Herziening van de ramingen van de TEM en de btw-, KVA- en bni-grondslagen    

    2.3    Bijdrage van het Verenigd Koninkrijk    

    2.4    Geldboeten en dwangsommen    

    2.5    Gevolgen voor de bijdrage aan de eigen middelen op basis van het bni van 2024    

    3.    Actualisering van de uitgaven    

    3.1    Versterking van het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa)    

    3.2    Versterking van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)    

    3.3    Vermindering van het personeelsbestand van en de EU-bijdrage aan de antiwitwasautoriteit (AMLA)    

    3.4    Internalisering van gevoelige kritieke posten in het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (Euspa)    

    3.5    Verhoging van de EU-bijdrage aan het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)    

    3.6    Verhoging van de EU-bijdrage aan het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)    

    3.7    Verhoging van de EU-bijdrage aan het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA)    

    4.    Financiering    

    5.    Samenvatting per MFK-rubriek    



    TOELICHTING

    1.Inleiding

    Het belangrijkste doel van dit ontwerp van gewijzigde begroting (“OGB”) nr. 4 voor het jaar 2024 is om de ontvangstenzijde van de begroting aan te passen aan de meest recente ontwikkelingen ten aanzien van:

    de geactualiseerde ramingen van de eigen middelen voor de begroting 2024, waarover op 23 mei 2024 overeenstemming is bereikt door het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (“RCEM”). Deze actualisering wordt doorgaans kort na de RCEM-vergadering over de ramingen gepresenteerd, in overeenstemming met de verwachting van de lidstaten dat de actualiseringen van het RCEM zo spoedig mogelijk in de begroting worden opgenomen;

    de actualisering van andere inkomsten, zoals de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk en geldboeten.

    Daarnaast bevat OGB 4/2024 de volgende specifieke elementen met betrekking tot uitgaven:

    een versterking van het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (“Enisa”) in verband met de vaststelling van de verordening cyberweerbaarheid, die moet worden gecompenseerd door het programma Digitaal Europa;

    een versterking van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (“ACER”) in verband met het herziene financieel memorandum voor de herziene regels voor de opzet van de elektriciteitsmarkt;

    een eenmalige vermindering van het personeelsbestand en de EU-bijdrage aan de antiwitwasautoriteit (“AMLA”), rekening houdend met de vertraging bij de oprichting ervan;

    een versterking van het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (“Euspa”) om kritieke ingenieurstaken te internaliseren;

    een verhoging van de EU-bijdrage aan het Europees Geneesmiddelenbureau (“EMA”) na goedkeuring door de begrotingsautoriteit van het gebouwendossier voor de voormalige gebouwen van het EMA in Londen;

    een versterking van het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (“Eurojust”) als gevolg van de sterke inflatoire druk;

    een versterking van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (“eu-LISA”) om wijzigingen in het mandaat van het agentschap als gevolg van nieuwe of herziene financiële memoranda in aanmerking te nemen. Dit heeft ook gevolgen voor Frontex.

    In totaal komt het netto-effect van OGB 4/2024 op de uitgaven neer op een verhoging van de vastleggingskredieten en de betalingskredieten met 12,0 miljoen EUR.



    2.Actualisering van de ontvangsten

    2.1    Algemene gevolgen van OGB 4/2024 voor de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten

    Over de herziene ramingen voor 2024 is op 23 mei 2024 tijdens de 191e RCEM-vergadering overeenstemming bereikt. De aanpassingen aan de ontvangstenzijde van de begroting zijn vereist om de ramingen van de traditionele eigen middelen (“TEM”) en de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde (“btw”), het niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval (“KVA”) en het bruto nationaal inkomen (“bni”) te actualiseren, rekening houdende met de economische voorjaarsprognoses (zie punt 2.2).

    Bovendien wordt het bedrag aan andere inkomsten geactualiseerd om rekening te houden met de herziene bijdrage van het Verenigd Koninkrijk en de definitief geïnde geldboeten en dwangsommen tot juni 2024 (zie respectievelijk de punten 2.3 en 2.4).

    Het totale effect van de aanpassingen van de ontvangsten in dit OGB is weergegeven in de onderstaande overzichtstabel. Deze tabel geeft ook een uitsplitsing van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten: respectievelijk in de oorspronkelijke begroting 2024, GB 1/2024, GB 2/2024, OGB 2/2024 en tot slot in dit OGB 4/2024.

    Uitsplitsing van de totale eigenmiddelenafdrachten per lidstaat (in miljoen EUR)

     

    Begroting 2024

    GB 1/2024

    GB 2/2024

    OGB 2/2024

    OGB 4/2024

     

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5)

    BE

    6 235,0

    6 376,5

    6 376,6

    6 355,0

    6 495,0

    BG

    867,5

    890,6

    890,6

    887,1

    856,6

    CZ

    2 670,4

    2 747,6

    2 747,7

    2 735,9

    2 564,8

    DK

    2 692,7

    2 786,8

    2 786,9

    2 772,5

    2 743,5

    DE

    30 152,4

    31 185,0

    31 185,9

    31 028,2

    31 522,1

    EE

    357,3

    366,9

    366,9

    365,5

    318,8

    IE

    3 329,8

    3 430,4

    3 430,5

    3 415,1

    3 314,6

    EL

    1 899,9

    1 954,5

    1 954,6

    1 946,2

    1 924,2

    ES

    12 632,3

    12 980,8

    12 981,1

    12 927,9

    13 200,1

    FR

    23 427,6

    24 129,5

    24 130,1

    24 022,9

    24 255,7

    HR

    597,5

    615,6

    615,7

    612,9

    681,9

    IT

    17 240,8

    17 740,4

    17 740,8

    17 664,5

    17 852,8

    CY

    232,7

    239,3

    239,3

    238,3

    252,5

    LV

    378,5

    389,0

    389,0

    387,4

    351,7

    LT

    684,9

    702,7

    702,7

    700,0

    632,6

    LU

    413,1

    426,7

    426,7

    424,6

    408,7

    HU

    1 870,0

    1 919,6

    1 919,7

    1 912,1

    1 840,8

    MT

    151,9

    156,1

    156,1

    155,5

    163,0

    NL

    8 391,8

    8 635,6

    8 635,8

    8 598,6

    8 630,8

    AT

    3 095,3

    3 214,1

    3 214,2

    3 196,0

    3 229,7

    PL

    7 215,9

    7 400,2

    7 400,4

    7 372,3

    7 183,4

    PT

    2 203,3

    2 265,3

    2 265,4

    2 255,9

    2 348,0

    RO

    2 716,6

    2 798,0

    2 798,1

    2 785,7

    2 803,8

    SI

    733,6

    749,4

    749,4

    747,0

    638,5

    SK

    990,5

    1 020,4

    1 020,5

    1 015,9

    994,5

    FI

    2 109,8

    2 177,3

    2 177,3

    2 167,0

    2 194,8

    SE

    3 208,0

    3 344,3

    3 344,4

    3 323,6

    3 627,3

    EU

    136 499,2

    140 642,8

    140 646,4

    140 013,7

    141 030,1

    2.2    Herziening van de ramingen van de TEM en de btw-, KVA- en bni-grondslagen

    Overeenkomstig artikel 44, lid 1, punt b), van het Financieel Reglement 7 stelt de Commissie voor om de financiering van de begroting te herzien op basis van bijgewerkte economische prognoses. Volgens vaste praktijk worden de herziene ontvangstenramingen met de lidstaten overeengekomen via de RCEM-ramingsprocedure.

    De herziening heeft betrekking op de raming van de TEM die in 2024 moeten worden afgedragen aan de begroting, alsmede op de geraamde btw-, KVA- en bni-grondslagen voor 2024. Over de raming in de begroting 2024 is overeenstemming bereikt tijdens de 188e RCEM-vergadering op 25 mei 2023. In de herziening in dit OGB 4/2024 wordt uitgegaan van de ramingen die op de 191e RCEM-vergadering op 23 mei 2024 zijn goedgekeurd. Het gebruik van een bijgewerkte raming van de eigen middelen verhoogt de nauwkeurigheid van de ontvangstenprognoses en bijgevolg van de afdrachten aan de EU-begroting die tijdens het begrotingsjaar aan de lidstaten worden gevraagd.

    De ontvangstenprognoses van de Commissie zijn gebaseerd op de economische voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie 8 , waarbij de EU-economie bij het begin van het jaar een comeback maakte na een langdurige periode van stagnatie. Hoewel het voor het eerste kwartaal van 2024 geraamde groeipercentage van 0,3 % nog steeds onder het geraamde potentieel ligt, overtrof het de verwachtingen. De bedrijvigheid in de eurozone nam in hetzelfde tempo toe, wat het einde markeerde van de milde recessie in de tweede helft van vorig jaar. Ondertussen is de inflatie in de hele EU in het eerste kwartaal verder afgenomen.

    In de voorjaarsprognoses wordt uitgegaan van een bbp-groei in 2024 van 1,0 % in de EU en 0,8 % in de eurozone. Dit is een lichte opleving ten opzichte van de tussentijdse winterprognose 2024 voor de EU, maar een ongewijzigde situatie voor de eurozone. Belangrijk is dat bijna alle lidstaten naar verwachting in 2024 weer zullen groeien. De bbp-groei in de EU zal naar verwachting verbeteren tot 1,6 % in 2025, een neerwaartse bijstelling met 0,1 procentpunt ten opzichte van de winter. In de eurozone zal de bbp-groei in 2025 naar verwachting iets lager uitvallen, namelijk 1,4 %, ook licht neerwaarts bijgesteld.

    De neerwaartse risico’s van buiten de EU voor de economische vooruitzichten zijn de afgelopen maanden toegenomen in het licht van twee oorlogen in onze buurlanden en toenemende geopolitieke spanningen. De wereldhandel en de energiemarkten lijken bijzonder kwetsbaar.

    Het economische scenario dat aan de begroting 2024 ten grondslag ligt, wordt vertaald in de recentste ramingen voor de TEM en de grondslagen van de andere eigen middelen.

    ·De totale in 2024 te innen douanerechten, exclusief 25 % inningskosten, worden geraamd op 20 119,0 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 18,3 % ten opzichte van de raming van 24 620,4 miljoen EUR in de begroting 2024. De Commissie heeft de resultaten van de traditionele RCEM-ramingsmethode (gebaseerd op de verwachte groeipercentages van de invoer uit landen buiten de EU) vergeleken met de resultaten van de extrapolatiemethode (gebaseerd op de meest recente feitelijke gegevens voor de geïnde douanerechten, d.w.z. de periode van januari tot april 2024). Net als in de afgelopen jaren hanteert de Commissie een conservatieve aanpak om een goed financieel beheer van de EU-begroting te waarborgen in een context van economische en financiële onzekerheden. Bovendien kunnen in de loop van het jaar extra vergoedingen voor eerdere TEM-afdrachten in verband met bijzondere gevallen plaatsvinden. Daarom is geopteerd om een verdeling van 1/3-2/3 toe te passen op het resultaat van de traditionele en de extrapolatiemethode voor de herziening van de TEM-raming 2024, wat heeft geresulteerd in een lagere ontvangst van 4,5 miljard EUR in vergelijking met OGB 2/2024.

    ·De totale niet-afgetopte btw-grondslag voor de EU in 2024 wordt nu geraamd op 7 864 305,3 miljoen EUR, wat neerkomt op een lichte daling met 0,6 % in vergelijking met de in mei 2023 geraamde 7 909 213,8 miljoen EUR. De totale afgetopte btw-grondslag 9 voor de EU in 2024 wordt geraamd op 7 820 900,1 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 0,6 % in vergelijking met de in mei 2023 geraamde 7 872 045,75 miljoen EUR.

    ·De raming van niet-gerecycled KVA in de EU bedraagt 9 813 692,0 ton in 2024, wat een lichte stijging met 0,6 % is ten opzichte van de in mei 2023 geraamde 9 756 010,6 ton. De overeenkomstige bijdragen van de lidstaten op basis van niet-gerecyclede KVA-middelen zijn opgenomen in tabel 3 van de bijbehorende begrotingsbijlage.

    ·De totale bni-grondslag voor de EU in 2024 wordt geraamd op 17 775 997,4 miljoen EUR, wat neerkomt op een lichte stijging met 0,3 % in vergelijking met de in mei 2023 geraamde 17 727 479,4 miljoen EUR.

    Om de in nationale valuta luidende ramingen van btw- en bni-grondslagen om te rekenen naar euro (voor de zeven lidstaten die geen lid zijn van de eurozone), is de wisselkoers van 29 december 2023 gebruikt. Dit voorkomt vertekeningen doordat deze koersen worden gebruikt wanneer de in de begroting opgenomen eigen middelen van euro worden omgerekend naar nationale valuta bij de afroeping van de bedragen (overeenkomstig artikel 10 bis, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad 10 ).

    De herziene ramingen van TEM, niet-afgetopte btw-grondslagen, niet-gerecyclede KVA-grondslagen en bni-grondslagen voor 2024, zoals vastgesteld op de 191e RCEM-vergadering, zijn in onderstaande tabel opgenomen:



    Herziene ramingen van TEM, btw-, KVA- en bni-grondslagen voor 2024 

     

    Douane 
    (75 %)

    Niet-afgetopte btw-grondslagen

    Niet-gerecyclede KVA-grondslagen

    Bni-grondslagen

    Afgetopte btw-grondslagen 11

    miljoen EUR

    ton

    miljoen EUR

    BE

    2 168,7

    241 457,3

    192 903,3

    617 576,6

    241 457,3

    BG

    124,1

    44 707,9

    101 104,6

    96 632,6

    44 707,9

    CZ

    397,9

    129 804,7

    167 894,6

    300 119,2

    129 804,7

    DK

    351,2

    150 389,9

    169 703,7

    402 684,8

    150 389,9

    DE

    4 197,7

    1 813 299,6

    1 721 971,7

    4 445 450,9

    1 813 299,6

    EE

    32,9

    19 429,8

    26 082,5

    37 984,4

    18 992,2

    IE

    422,9

    133 045,2

    271 796,3

    407 531,6

    133 045,2

    EL

    215,2

    100 779,3

    202 001,5

    228 947,6

    100 779,3

    ES

    1 897,9

    703 292,8

    996 842,5

    1 529 209,9

    703 292,8

    FR

    1 896,1

    1 431 209,9

    1 873 074,6

    2 967 744,6

    1 431 209,9

    HR

    57,0

    49 052,0

    55 980,5

    83 755,8

    41 877,9

    IT

    2 126,6

    977 799,4

    1 190 583,1

    2 153 932,9

    977 799,4

    CY

    42,6

    21 021,0

    12 288,2

    28 669,2

    14 334,6

    LV

    43,6

    18 999,3

    30 044,2

    41 764,1

    18 999,3

    LT

    88,7

    32 341,8

    56 106,3

    73 625,3

    32 341,8

    LU

    14,1

    42 032,4

    13 482,3

    54 191,3

    27 095,65

    HU

    260,4

    80 142,4

    289 422,3

    203 919,5

    80 142,4

    MT

    20,0

    9 978,6

    13 843,9

    18 826,8

    9 413,4

    NL

    3 178,3

    489 144,3

    294 135,6

    1 075 690,3

    489 144,3

    AT

    235,5

    234 655,9

    220 314,7

    497 483,7

    234 655,9

    PL

    968,1

    413 390,4

    729 965,8

    811 633,1

    405 816,55

    PT

    221,1

    142 647,3

    278 807,1

    273 232,0

    136 616,0

    RO

    242,9

    125 907,6

    405 789,6

    343 656,2

    125 907,6

    SI

    157,8

    31 419,3

    31 650,2

    65 814,8

    31 419,3

    SK

    105,7

    51 311,1

    50 246,8

    127 477,7

    51 311,1

    FI

    151,2

    123 931,7

    112 744,4

    283 303,4

    123 931,7

    SE

    500,8

    253 114,4

    304 911,7

    605 139,1

    253 114,4

    EU

    20 119,0

    7 864 305,3

    9 813 692,0

    17 775 997,4

    7 820 900,1

       2.3    Bijdrage van het Verenigd Koninkrijk

    De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk is verschuldigd overeenkomstig artikel 148 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (“het terugtrekkingsakkoord”) 12 en dekt met name het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de nog betaalbaar te stellen vastleggingen van vóór 2021 die in 2024 moeten worden betaald, alsmede het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de verplichtingen van de Unie (zoals pensioenen) en de voorwaardelijke financiële verplichtingen. De totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk omvat ook de bedragen die het Verenigd Koninkrijk verschuldigd is in verband met de correcties en aanpassingen van de eigen middelen voor de begrotingsjaren tot en met 2021.

    De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk is gebaseerd op het aandeel van het Verenigd Koninkrijk 13 dat wordt berekend als de verhouding tussen de door het Verenigd Koninkrijk in de jaren 2014 tot en met 2020 beschikbaar gestelde eigen middelen en de eigen middelen die in die periode door alle lidstaten inclusief het Verenigd Koninkrijk beschikbaar zijn gesteld. Het aandeel van het Verenigd Koninkrijk is in 2022 aangepast overeenkomstig artikel 139 van het terugtrekkingsakkoord. Het definitieve aandeel van het Verenigd Koninkrijk is vastgesteld op 12,431681219587700 %.

    De tabel hieronder geeft een overzicht van de geactualiseerde bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de begroting 2024. Ze bevat de elementen die het Verenigd Koninkrijk reeds in januari-mei 2024 heeft betaald als onderdeel van de factuur van september 2023, de elementen op de factuur van april 2024 en ramingen van de elementen die in september 2024 op de factuur moeten worden opgenomen en die in dit stadium bekend zijn. De actualisering resulteert in een aanzienlijk lagere bijdrage van het Verenigd Koninkrijk dan de raming in de begroting 2024, voornamelijk als gevolg van een onderbesteding van de Brexit-RAL in 2023 en de gerapporteerde bedragen aan voorwaardelijke verplichtingen, netto financiële correcties en geldboeten. Het herziene bedrag van de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in OGB 4/2024 wordt berekend met inachtneming van de betalingsvoorwaarden van artikel 148 van het terugtrekkingsakkoord.

    Daarom wordt voorgesteld de raming die in de begroting 2024 is verwerkt, dienovereenkomstig te actualiseren. In totaal daalt hierdoor de geraamde bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de begroting 2024 met 1 519 miljoen EUR, waarvan 1 518 miljoen EUR aan algemene ontvangsten.

    Geactualiseerde bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2024 (in EUR)

     

    Verwijzing naar het artikel van het terugtrekkingsakkoord

    2024

    Totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2024, waarvan:

    2 383 779 493

    1. RAL vóór 2021 (met inbegrip van financiële nettocorrecties en teruggevorderde bedragen) – betaling verschuldigd in 2023

    Art. 140

    3 752 776 625

    2. Verplichtingen van de Unie/pensioenen*

    Art. 142

    309 083 761

    3. Correcties en aanpassingen van de eigen middelen, waarvan:

    -1 327 709 221

    3.1 Overschotten/tekorten van 2020

    Art. 136, lid 3, punt a)

    n.v.t.

    3.2 Bijstellingen van de Britse correctie (2018-2019)

    Art.136

    n.v.t.

    3.3 Btw & bni

    Art. 136

    -1 408 455 094

    3.4 TEM

    Art. 136, Art. 140, lid 4

    80 745 873

    4. Geldboeten

    Art. 141

    -26 575 093

    5. Voorwaardelijke verplichtingen, waarvan:

    -280 942 721

    5.1 ELM, EFSI, EFDO, leningen (garantiefondsen)

    Art. 143

    -233 253 380

    5.2 Financiële instrumenten

    Art. 144

    -59 429 645

    5.3 Rechtszaken (incl. geldboeten)

    Art. 147

    11 740 305

    6. Nettoactiva van het EGKS

    Art. 145

    -36 874 795

    7. EIF-investeringen

    Art. 146

    -6 648 463

    8. Toegang tot netwerken/systemen/databases**

    Art. 34, lid 2, Art. 50 en 53, Art. 62, lid 2, Art. 63, lid 1, punt e), Art. 63, lid 2, Art. 99, lid 3, Art. 100, lid 2

    669 399

    * Het bedrag van 280 miljoen EUR zal in de EU-begroting worden opgenomen als bestemmingsontvangsten

    ** In de EU-begroting op te nemen als bestemmingsontvangsten

    2.4    Geldboeten en dwangsommen

    In het licht van de boeten en dwangsommen die van 1 januari tot en met 31 mei 2024 zijn geïnd, wordt voorgesteld de volgende bedragen in de begroting 2024 op te nemen:

    a)257 miljoen EUR aan mededingingsboeten;

    b)341 miljoen EUR aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen geboekt wegens niet-nakoming van arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat zij een krachtens de Verdragen op hen rustende verplichting niet zijn nagekomen;

    c)10 miljoen EUR aan rente op boeten en dwangsommen;

    d)6 miljoen EUR aan overige geldboeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming, hoofdzakelijk vanwege bijdragen voor buitenmatige emissies.

    Overeenkomstig artikel 141 van het terugtrekkingsakkoord heeft het Verenigd Koninkrijk het recht om zijn aandeel in een bedrag van 49 miljoen EUR te ontvangen, zoals dat in de bovenstaande lijst onder de posten a) en c) is opgenomen.

    Daarom wordt voorgesteld de oorspronkelijke ramingen in de begroting 2024 van 101 miljoen EUR met 513 miljoen EUR te verhogen tot 614 miljoen EUR.

    In de onderstaande tabel zijn de cijfers voor de desbetreffende ontvangsten vermeld.

    EUR

    Begrotings-onderdeel

    Naam

    Begroting 2024

    OGB 4/2024

    Nieuw bedrag

    4 2 0

    Geldboeten in verband met de toepassing van de mededingingsregels

    100 000 000

    157 464 207

    257 464 207

    4 2 1

    Aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire sommen

    p.m.

    340 653 167

    340 653 167

    4 2 4

    Rente op boeten en dwangsommen

    1 000 000

    8 802 092

    9 802 092

    4 2 9

    Overige boeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming

    p.m.

    6 400 685

    6 400 685

    Totaal    

    101 000 000

    513 320 151

    614 320 151

    2.5    Gevolgen voor de bijdrage aan de eigen middelen op basis van het bni van 2024

    Rekening houdende met de herziene ramingen voor TEM, voor de vereenvoudigde btw-grondslag en voor de eigen middelen op basis van niet-gerecycled KVA is het bedrag van de eigen middelen met uitzondering van de bni-bijdrage met 4 608 680 934 EUR verlaagd. Samen met de daling van andere ontvangsten met 1 004 386 580 EUR (als gevolg van de stijging van de ontvangsten uit geldboeten met 513 miljoen EUR en de verlaging van de bijdrage van het VK met 1 518 miljoen EUR) en de verhoging van de betalingskredieten met 12 029 834 EUR, verhoogt dit de bni-bijdrage met 5 625 097 348 EUR ten opzichte van OGB 2/2024.

    In overeenstemming met het in artikel 310, lid 1, VWEU vastgelegde evenwichtsbeginsel dat op de begroting van de Europese Unie van toepassing is, moet het uniforme percentage dat wordt toegepast op de som van het bni van alle lidstaten worden herberekend, rekening houdende met alle andere ontvangsten.

    Het herberekende uniforme percentage voor de eigen middelen op basis van het bni is als volgt vastgesteld:

    Uniform percentage dat moet worden toegepast op 1 % van het bni = (totale uitgaven – overige ontvangsten – totaal nettobedrag TEM – eigen middelen btw – bijdragen eigen middelen op basis van niet-gerecycled KVA) / 1 % van het bni

    Uniform percentage:

    = (146 789 504 431 – 5 759 356 982 – 20 119 010 896 – 23 462 700 300 – 7 139 700 400) / 177 759 974 000

    = 0,508037517225334

    De herziene bijdragen van eigen middelen op basis van het bni, met inachtneming van het nieuwe uniforme percentage, zijn in de onderstaande tabel te vinden:

    Begrotingsjaar 2024 (in EUR)

    Lidstaat

    1 % van de voor OGB 2/2024 gebruikte bni-grondslag

    Uniform percentage van eigen middelen op basis van bni (in %) overeenkomstig OGB 2/2024

    1 % van de bni-grondslag (overeengekomen RCEM-prognose)

    Uniform percentage van eigen middelen op basis van bni (in %) overeenkomstig OGB 4/2024

    Verschil in bni

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5) = (3 x 4) - (1 x 2)

    BE

    6 053 077 000

     

    6 175 766 000

     

    245 984 060

    BG

    986 492 000

     

    966 326 000

     

    19 685 586

    CZ

    3 303 904 000

     

    3 001 192 000

     

    -53 546 920

    DK

    4 024 834 000

     

    4 026 848 000

     

    123 138 705

    DE

    44 177 819 000

     

    44 454 509 000

     

    1 480 946 473

    EE

    411 271 000

     

    379 844 000

     

    -3 487 923

    IE

    4 306 468 000

     

    4 075 316 000

     

    13 226 549

    EL

    2 337 353 000

     

    2 289 476 000

     

    46 593 171

    ES

    14 907 594 000

     

    15 292 099 000

     

    647 646 974

    FR

    30 027 033 000

     

    29 677 446 000

     

    733 432 191

    HR

    775 338 000

     

    837 558 000

     

    55 134 245

    IT

    21 373 179 000

     

    21 539 329 000

     

    732 883 590

    CY

    282 122 000

     

    286 692 000

     

    10 881 457

    LV

    450 918 000

    0,4776970 

    417 641 000

    0,5080375

    -3 224 882

    LT

    764 050 000

     

    736 253 000

     

    9 059 748

    LU

    583 760 000

     

    541 913 000

     

    -3 548 270

    HU

    2 122 059 000

     

    2 039 195 000

     

    22 286 332

    MT

    179 697 000

     

    188 268 000

     

    9 806 488

    NL

    10 430 238 000

     

    10 756 903 000

     

    482 416 818

    AT

    5 082 933 000

     

    4 974 837 000

     

    99 301 957

    PL

    7 884 404 000

     

    8 116 331 000

     

    357 044 457

    PT

    2 651 464 000

     

    2 732 320 000

     

    121 524 652

    RO

    3 485 670 000

     

    3 436 562 000

     

    80 808 300

    SI

    676 624 000

     

    658 148 000

     

    11 142 616

    SK

    1 279 109 000

     

    1 274 777 000

     

    36 608 001

    FI

    2 886 018 000

     

    2 833 034 000

     

    60 645 399

    SE

    5 831 366 000

     

    6 051 391 000

     

    288 707 574

    Totaal

    177 274 794 000

     

    177 759 974 000

     

    5 625 097 348



    3.Actualisering van de uitgaven

    3.1    Versterking van het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa)

    Na de vaststelling van de verordening cyberweerbaarheid en het bijbehorende financieel memorandum 14 zijn er nieuwe taken aan het Enisa toegewezen waarvoor de aanwerving van één tijdelijke functionaris en één gedetacheerde nationale deskundige extra nodig is, wat heeft geleid tot een totale stijging van de daarmee verband houdende personeelsuitgaven met 0,139 miljoen EUR in 2024. De verhoging van de EU-bijdrage aan het Enisa is begrotingsneutraal, aangezien de extra kosten worden gefinancierd met een verlaging van hetzelfde bedrag van de uitgaven op begrotingsonderdeel 02 01 30 01 van het programma Digitaal Europa.

    Het algehele effect op de uitgaven is als volgt:

    EUR

    Begrotings-onderdeel

    Naam

    Vastleggings-kredieten

    Betalings-kredieten

    Afdeling III – Commissie

    02 10 04

    Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging

    139 000

    139 000

    02 01 30 01

    Uitgaven ter ondersteuning van het programma Digitaal Europa

    -139 000

    -139 000

    Totaal    

    0

    0

    3.2    Versterking van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)

    Met de herziening van het financieel memorandum voor de nieuwe opzet van de elektriciteitsmarkt 15 neemt het ACER extra activiteiten over, waarvoor extra personeel nodig is (elf tijdelijke functionarissen en vier arbeidscontractanten), wat leidt tot een totale stijging van de personeelsuitgaven met 3,34 miljoen EUR. In de begroting 2024 zijn al vier van die posten voor tijdelijke functionarissen opgenomen, en in dit OGB zijn nog eens zeven tijdelijke functionarissen en vier arbeidscontractanten opgenomen. Wat de daarmee samenhangende uitgaven betreft, was reeds een bedrag van 684 000 EUR in de begroting 2024 opgenomen, en er is voorgesteld om via dit OGB nog eens 2,656 miljoen EUR ter beschikking te stellen.

    Het algehele effect op de uitgaven is als volgt:

    EUR

    Begrotings-onderdeel

    Naam

    Vastleggings-kredieten

    Betalings-kredieten

    Afdeling III – Commissie

    02 10 06

    Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators

    2 656 000

    2 656 000

    Totaal    

    2 656 000

    2 656 000

    De desbetreffende wijzigingen van de personeelsformatie zijn opgenomen in de begrotingsbijlage.

    3.3    Vermindering van het personeelsbestand van en de EU-bijdrage aan de antiwitwasautoriteit (AMLA)

    De onderhandelingen over de oprichting van de nieuwe AMLA hebben langer geduurd dan oorspronkelijk gepland en daarom gaat de oprichting van het agentschap pas in 2024 van start. Bijgevolg is het desbetreffende financieel memorandum herzien, wat heeft geleid tot een daling van het personeelsbestand in 2024 tot acht personeelsformatieposten (d.w.z. een daling van in totaal 27 personeelsformatieposten voor 2024), negen arbeidscontractanten en twee gedetacheerde nationale deskundigen. Bijgevolg wordt ook voorgesteld het in 2024 benodigde bedrag aan kredieten te verlagen met 3,812 miljoen EUR uit de reserve (de titel “voorzieningen”), waar 5 107 785 EUR is opgenomen overeenkomstig artikel 49 van het Financieel Reglement. Dit is eerder uitstel ten opzichte van het oorspronkelijke financieel memorandum. Als gevolg daarvan zal de marge in rubriek 1 dienovereenkomstig toenemen.

    Het algehele effect op de uitgaven is als volgt:

    EUR

    Begrotings-onderdeel

    Naam

    Vastleggings-kredieten

    Betalings-kredieten

    Afdeling III – Commissie

    30 02 02

    Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 03 10 05)

    -3 812 166

    -3 812 166

    Totaal    

    -3 812 166

    -3 812 166

    De desbetreffende wijzigingen van de personeelsformatie zijn opgenomen in de begrotingsbijlage.

    3.4    Internalisering van gevoelige kritieke posten in het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (Euspa)

    Om ervoor te zorgen dat kritieke engineeringtaken in verband met beveiliging worden uitgevoerd door intern personeel, heeft het Euspa drie tijdelijke functionarissen en twee arbeidscontractanten extra nodig voor de internalisering van de gevoeligste kritieke posten in 2024. Voorgesteld wordt om de noodzakelijke financiering voor deze posten van 0,3 miljoen EUR te compenseren door een overeenkomstige verlaging van het budget voor het ruimtevaartprogramma. Een soortgelijke versterking wordt ook voorgesteld in de ontwerpbegroting voor 2025.

    Het algehele effect op de uitgaven is als volgt:

    EUR

    Begrotings-onderdeel

    Naam

    Vastleggings-kredieten

    Betalings-kredieten

    Afdeling III – Commissie

    04 10 01

    Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (Euspa)

    308 000

    308 000

    04 02 01

    Galileo/Egnos

    -308 000

    -308 000

    Totaal    

    0

    0

    De desbetreffende wijzigingen van de personeelsformatie zijn opgenomen in de begrotingsbijlage.

    3.5    Verhoging van de EU-bijdrage aan het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)

    Als gevolg van het terugtrekkingsakkoord is het EMA in januari 2020 verplaatst van Londen naar Amsterdam. Vervolgens zijn de gebouwen van het voormalige EMA-hoofdkantoor in Londen onderverhuurd aan de onderneming WeWork. Naar aanleiding van de financiële moeilijkheden van WeWork en de recente heronderhandeling van het huurcontract, moet de aanvullende EU-bijdrage aan het EMA worden verhoogd om de vermindering van de inkomsten uit de huur van het gebouw te dekken.

    Het algehele effect op de uitgaven is als volgt:

    EUR

    Begrotings-onderdeel

    Naam

    Vastleggings-kredieten

    Betalings-kredieten

    Afdeling III – Commissie

    06 10 03 01

    Europees Geneesmiddelenbureau (EEA)

    11 186 000

    11 186 000

    Totaal    

    11 186 000

    11 186 000

    3.6    Verhoging van de EU-bijdrage aan het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)

    De afgelopen jaren staan de uitgaven van Eurojust bijzonder onder druk vanwege de sterke inflatie, die aanzienlijke rechtstreekse gevolgen heeft gehad op de salarisuitgaven en de bouw- en onderhoudskosten. De Commissie heeft Eurojust in 2023 een bedrag van 2,46 miljoen EUR ter beschikking gesteld zodat het agentschap zijn operationele uitgaven kan blijven financieren, en de ontwerpbegroting 2025 bevat een aanvullend bedrag van 2 miljoen EUR voor dit doel. Voor 2024 wordt voorgesteld de EU-bijdrage aan Eurojust met 2 miljoen EUR te verhogen om de begroting van het agentschap stabiel te houden.

    EUR

    Begrotings-onderdeel

    Naam

    Vastleggings-kredieten

    Betalings-kredieten

    Afdeling III – Commissie

    07 10 07

    Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken

    2 000 000

    2 000 000

    Totaal    

    2 000 000

    2 000 000

    3.7    Verhoging van de EU-bijdrage aan het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA)

    Een aantal wetgevingsinitiatieven in het kader van het migratie- en asielpact heeft de reikwijdte van de activiteiten van eu-LISA uitgebreid. Dit vereist een passende versterking van het aan de nieuwe activiteiten toegewezen personeel en een verhoging van de daarmee samenhangende uitgaven. Het gaat met name hierom:

    ·Voor het groeperen van de activiteiten in verband met de Europese dactyloscopie-databank voor asielzoekers (“Eurodac”) 16 die in het migratie- en asielpact zijn opgenomen in eu-LISA zijn acht tijdelijke functionarissen en zeven arbeidscontractanten extra nodig en een daarmee samenhangende verhoging met 13,685 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 1,045 miljoen EUR aan betalingskredieten. Voorgesteld wordt deze verhoging volledig te compenseren door een verlaging van de kredieten in het Fonds voor asiel, migratie en integratie (40 % of 5,474 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 0,42 miljoen EUR aan betalingskredieten) en in het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (“BMVI”) (60 % of 8,211 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 0,63 miljoen EUR aan betalingskredieten), wat derhalve begrotingsneutraal is. De personeelsuitbreiding (personeelsformatieposten + arbeidscontractanten) bij eu-LISA zal gedeeltelijk worden verrekend met Frontex, overeenkomstig het financieel memorandum voor Eurodac.

    ·Het financieel memorandum heeft betrekking op de screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen die is opgenomen in het migratie- en asielpact 17 , waarvoor vijf tijdelijke functionarissen en twee arbeidscontractanten extra nodig zijn. Voorgesteld wordt de daarmee samenhangende kosten van 10,494 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 0,884 miljoen EUR aan betalingskredieten te compenseren met het BMVI.

    De desbetreffende wijzigingen van de personeelsformatie zijn opgenomen in de begrotingsbijlage.

    EUR

    Begrotings-onderdeel

    Naam

    Vastleggings-kredieten

    Betalings-kredieten

    Afdeling III – Commissie

    11 10 02

    Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

    24 179 000

    1 929 000

    10 02 01

    Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF)

    -5 474 000

    -418 000

    11 02 01

    Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI)

    -18 705 000

    -1 511 000

    Totaal    

    0

    0

    4.    Financiering

    In totaal komt het netto-effect van OGB 4/2024 op de uitgaven neer op een verhoging van de vastleggingskredieten en de betalingskredieten met 12,0 miljoen EUR. Het voorstel is om de ontvangstenzijde van de begroting aan te passen zoals uiteengezet in dit OGB 4/2024.

    Omdat er in subrubriek 2b geen marge of ruimte voor herschikking is, stelt de Commissie voor om overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 18 het flexibiliteitsinstrument te gebruiken voor vastleggingskredieten voor een bedrag van 13,2 miljoen EUR voor subrubriek 2b Veerkracht en waarden ter versterking van de EU-bijdragen aan het EMA en Eurojust.

    De betalingskredieten voor 2024 in verband met de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2021 tot en met 2024 worden geraamd op 1 751,2 miljoen EUR. Het geraamde betalingsschema van de desbetreffende uitstaande bedragen voor deze jaren wordt in de volgende tabel gespecificeerd:

    Flexibiliteitsinstrument — betalingsprofiel (in miljoen EUR)

    Jaar van beschikbaarstelling

    2024

    2025

    2026

    2027

    Totaal

    2021

    7,6

    0,0

    0,0

    0,0

    7,6

    2022

    49,8

    36,7

    0,0

    0,0

    86,5

    2023

    279,0

    120,6

    83,2

    0,0

    482,8

    2024

    1 414,7

    107,6

    83,7

    46,3

    1 652,3

    2025

    0,0

    1 192,8

    0,0

    0,0

    1 192,8

    Totaal

    1 751,2

    1 457,8

    166,9

    46,3

    3 422,1


    5.    Samenvatting per MFK-rubriek

     

     

     

     

     

     

     

    In EUR

     

    Begroting 2024 (incl. GB 1-2/2024 & OGB 2/2024)

    Ontwerp van gewijzigde begroting 4/2024

    Begroting 2024 (incl. GB 1-2/2024, OGB 2/2024 & OGB 4/2024)

    VK

    BK

    VK

    BK

    VK

    BK

    1

    Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

    21 493 372 987

    20 827 967 003

    -1 156 166

    -1 156 166

    21 492 216 821

    20 826 810 837

     

    Maximum

    21 598 000 000

     

     

     

    21 598 000 000

     

     

    Marge

    104 627 013

     

    1 156 166

     

    105 783 179

     

    2

    Cohesie, veerkracht en waarden

    74 564 290 949

    33 719 596 204

    13 186 000

    13 186 000

    74 577 476 949

    33 732 782 204

     

    Waarvan onder flexibiliteitsinstrument

    1 293 095 333

     

    13 186 000

     

    1 306 281 333

     

     

    Maximum

    73 289 000 000

     

     

     

    73 289 000 000

     

     

    Marge

    17 804 384

     

     

     

    17 804 384

     

    2a.

    Economische, sociale en territoriale cohesie

    64 665 195 616

    24 155 654 152

     

     

    64 665 195 616

    24 155 654 152

     

    Maximum

    64 683 000 000

     

     

     

    64 683 000 000

     

     

    Marge

    17 804 384

     

     

     

    17 804 384

     

    2b.

    Veerkracht en waarden

    9 899 095 333

    9 563 942 052

    13 186 000

    13 186 000

    9 912 281 333

    9 577 128 052

     

    Waarvan onder flexibiliteitsinstrument

    1 293 095 333

     

    13 186 000

     

    1 306 281 333

     

     

    Maximum

    8 606 000 000

     

     

     

    8 606 000 000

     

     

    Marge

     

     

     

     

     

     

    3

    Natuurlijke hulpbronnen en milieu

    57 338 630 839

    54 151 402 941

     

     

    57 338 630 839

    54 151 402 941

     

    Maximum

    57 449 000 000

     

     

     

    57 449 000 000

     

     

    Marge

    110 369 161

     

     

     

    110 369 161

     

     

    Waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen

    40 517 278 000

    40 505 482 213

     

     

    40 517 278 000

    40 505 482 213

     

    ELGF-submaximum

    41 649 000 000

     

     

     

    41 649 000 000

     

     

    Afrondingsverschil uitgesloten voor berekening submarge

    722 000

     

     

     

    722 000

     

     

    Netto-overdracht tussen ELGF en Elfpo

    -1 046 000 000

     

     

     

    -1 046 000 000

     

     

    Nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is (submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen ELGF en Elfpo)

    40 603 000 000

     

     

     

    40 603 000 000

     

     

    ELGF-submarge

    85 722 000

     

     

     

    85 722 000

     

    4

    Migratie en grensbeheer

    3 892 705 671

    3 248 967 443

     

     

    3 892 705 671

    3 248 967 443

     

    Maximum

    4 020 000 000

     

     

     

    4 020 000 000

     

     

    Marge

    127 294 329

     

     

     

    127 294 329

     

    5

    Veiligheid en defensie

    2 697 177 926

    2 035 413 531

     

     

    2 697 177 926

    2 035 413 531

     

    Waarvan onder flexibiliteitsinstrument

    317 177 926

     

     

     

    317 177 926

     

     

    Maximum

    2 380 000 000

     

     

     

    2 380 000 000

     

     

    Marge

     

     

     

     

     

     

    6

    Nabuurschap en internationaal beleid

    16 731 000 000

    15 315 050 313

     

     

    16 731 000 000

    15 315 050 313

     

    Waarvan onder flexibiliteitsinstrument

    28 828 204

     

     

     

    28 828 204

     

     

    waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a)

    371 171 796

     

     

     

    371 171 796

     

     

    Maximum

    16 331 000 000

     

     

     

    16 331 000 000

     

     

    Marge

     

     

     

     

     

     

    7

    Europees openbaar bestuur

    11 988 000 603

    11 988 000 603

     

     

    11 988 000 603

    11 988 000 603

     

    Waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a)

    215 000 603

     

     

     

    215 000 603

     

     

    Maximum

    11 773 000 000

     

     

     

    11 773 000 000

     

     

    Marge

     

     

     

     

     

     

     

    Waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen

    9 175 375 841

    9 175 375 841

     

     

    9 175 375 841

    9 175 375 841

     

    Submaximum

    9 006 000 000

     

     

     

    9 006 000 000

     

     

    Submarge

     

     

     

     

     

     

    Kredieten voor rubrieken

    188 705 178 975

    141 286 398 038

    12 029 834

    12 029 834

    188 717 208 809

    141 298 427 872

     

    Maximum

    186 840 000 000

    170 543 000 000

     

     

    186 840 000 000

    170 543 000 000

     

    Waarvan onder flexibiliteitsinstrument

    1 639 101 463

    1 737 992 297

    13 186 000

    13 186 000

    1 652 287 463

    1 751 178 297

     

    waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a)

    586 172 399

     

     

     

    586 172 399

     

     

    Marge

    360 094 887

    30 994 594 259

    1 156 166

    1 156 166

    361 251 053

    30 995 750 425

     

    Thematische speciale instrumenten

    6 517 600 432

    5 491 076 559

     

     

    6 517 600 432

    5 491 076 559

    Totaal kredieten

    195 222 779 407

    146 777 474 597

    12 029 834

    12 029 834

    195 234 809 241

    146 789 504 431

    (1)    Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).
    (2)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018).
    (3)    PB L, 2024/207, 22.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/budget/2024/207/oj.
    (4)    PB L, 2024/1430, 5.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/budget_suppl_amend/2024/1430/oj.
    (5)    PB L, 2024/1509, 18.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/budget_suppl_amend/2024/1509/oj.
    (6)    COM(2024) 920 final van 9.4.2024.
    (7)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
    (8)    Europese Commissie (2024), European Economic Forecast Spring 2024, European Economy, Institutional Paper 286.
    (9)    In artikel 2, lid 1, punt b), van het eigenmiddelenbesluit 2020 is bepaald dat de btw-grondslag voor elke lidstaat niet meer mag bedragen dan 50 % van het bni. Voor OGB 3/2023 is de btw-grondslag voor Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Malta, Polen en Slovenië afgetopt op 50 % van het bni.
    (10)    Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), laatstelijk gewijzigd door Verordening (EU, Euratom) 2022/615 van 5 april 2022 (PB L 115 van 13.4.2022, blz. 51).
    (11)        De bedragen met een grijze achtergrond zijn het resultaat van de aftopping van de btw-grondslagen (zie voetnoot 9 hierboven).
    (12)        Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.01.2020, blz. 7).
    (13)        Bedoeld in artikel 136, lid 3, punten a) en c), en in de artikelen 140 tot en met 147 van het terugtrekkingsakkoord.
    (14)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende horizontale cyberbeveiligingsvereisten voor producten met digitale elementen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020, COM(2022) 454 final.
    (15)       Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2019/943 en (EU) 2019/942 en de Richtlijnen (EU) 2018/2001 en (EU) 2019/944 om de opzet van de elektriciteitsmarkt van de Unie te verbeteren (COM(2023) 148 final).
    (16)    Verordening (EU) 2024/1358 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 betreffende de instelling van “Eurodac” voor de vergelijking van biometrische gegevens om de Verordeningen (EU) 2024/1351 en (EU) 2024/1350 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2001/55/EG van de Raad doeltreffend toe te passen en om illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en staatlozen te identificeren en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( PB L, 2024/1358, 22.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1358/oj).
    (17)    Verordening (EU) 2024/1356 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 tot invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/817 (PB L, 2024/1356, 22.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1356/oj).
    (18)    Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2020/2093/oj).
    Top