Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0589

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt over de wijziging van de conventie

    COM/2023/589 final

    Brussel, 16.10.2023

    COM(2023) 589 final

    2023/0360(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt over de wijziging van de conventie


    TOELICHTING

    1.Onderwerp van het voorstel

    Het Gemengd Comité van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (“het Gemengd Comité PEM”) is voornemens een besluit tot wijziging van de conventie vast te stellen. Dit voorstel voor een besluit van de Raad betreft het standpunt dat namens de Unie in het comité moet worden ingenomen

    2.Achtergrond van het voorstel

    2.1.De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels

    De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane 1 preferentiële oorsprongsregels bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.

    Op grond van het systeem van pan-Euro-mediterrane cumulatie van de oorsprong mag diagonale cumulatie worden toegepast tussen de 25 partijen bij de conventie, te weten de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestina 2 , Syrië, Tunesië, Turkije, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Noord-Macedonië, Montenegro, Servië, Kosovo 3*, de Faeröer, de Republiek Moldavië, Georgië en Oekraïne. Dit systeem vormt een multilateraal kader van oorsprongsregels voor een netwerk van vrijhandelsovereenkomsten en vindt toepassing zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de desbetreffende overeenkomsten zijn vastgelegd. De conventie is voor de Unie op 1 mei 2012 in werking getreden.

    2.2.HET GEMENGD COMITÉ PEM

    Het bij artikel 3, lid 1, van de conventie opgerichte Gemengd Comité PEM stelt wijzigingen van de conventie en haar aanhangsels vast en zorgt overeenkomstig artikel 4 van de conventie voor het beheer en een correcte uitvoering ervan. In overeenstemming met artikel 12 van het reglement van orde van het Gemengd Comité PEM worden besluiten van het comité aangenomen met eenparigheid van stemmen van de partijen waarvoor de conventie in werking is getreden en die op de vergadering van het comité aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

    De partijen waarvoor de conventie in werking is getreden, hebben stemrecht. Iedere partij heeft één stem.

    2.3.De beoogde handeling van het Gemengd Comité PEM

    Het proces om de conventie te wijzigen, is in 2012 van start gegaan en is uitgevoerd door de PEM-werkgroep die ten minste tweemaal per jaar is bijeengekomen. Tijdens dit proces zijn de lidstaten via verschillende fora (Groep douanedeskundigen - afdeling Oorsprong, Raadsgroep douane-unie, Comité handelspolitiek) regelmatig bij de werkzaamheden betrokken.

    Met de beoogde handeling zal de herziening van de oorsprongsregels van de PEM-conventie worden afgerond. Na een eerste poging tijdens zijn 9e vergadering op 27 november 2019 heeft het Gemengd Comité PEM besloten de stemming uit te stellen om in een later stadium eenparigheid van stemmen te verkrijgen, gezien de voorbehouden die sommige partijen hadden gemaakt. De EU blijft proberen deze voorbehouden bilateraal weg te nemen en vóór de inwerkingtreding van de herziene conventie tot een akkoord te komen. Deze voorbehouden houden verband met de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor bepaalde beperkte afwijkingen van de oorsprongsregels.

    Tegelijkertijd hebben andere partijen bij de conventie de inhoud van de herziening van de oorsprongsregels bij wijze van overgangsmaatregel opgenomen in hun bilaterale protocollen inzake oorsprongsregels, in afwachting van de vaststelling van de nieuwe oorsprongsregels van de PEM-conventie.

    Het Gemengd Comité PEM zal op zijn 15e vergadering van 29 november 2023 een besluit vaststellen over de wijziging van de conventie (“de beoogde handeling”).

    De beoogde handeling strekt ertoe de oorsprongsregels te wijzigen om deze beter aan de economische realiteit aan te passen. De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 4, lid 3, punt a), waarin het volgende is bepaald: “Het Gemengd Comité stelt bij besluit wijzigingen op de conventie, ook van de aanhangsels, vast.” In artikel 4, lid 3, laatste zin, is het volgende bepaald: “De in dit lid bedoelde besluiten worden door de partijen bij de overeenkomst ten uitvoer gelegd overeenkomstig hun eigen wetgeving.”

    De wijzigingen van de conventie moeten 1 januari 2025 in werking treden.

    3.Namens de Unie in te nemen standpunt

    De voorgestelde wijzigingen van de conventie zorgen voor meer flexibiliteit en bieden een aantal moderniseringen. Deze wijzigingen zijn in overeenstemming met de wijzigingen die de Unie reeds is overeengekomen in andere recente vrijhandelsovereenkomsten (de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK, de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland, de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan, de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika of preferentiële regelingen (SAP)). De verbeteringen bestaan uit de invoering van regels die door de bank genomen flexibeler, actueler en eenvoudiger zijn, waardoor bedrijven in de EU de oorsprongsvereisten kunnen naleven en zo hun exportpositie kunnen versterken. De gewijzigde tekst laat de institutionele bepalingen van de huidige conventie onverlet.

    3.1.Nadere informatie over de gewijzigde oorsprongsregels

    a)Afwijkende bepalingen

    De gewijzigde conventie codificeert en introduceert meer transparantie in de huidige praktijk waarbij partijen bilateraal regels kunnen overeenkomen die afwijken van de gemeenschappelijke regels van de conventie, namelijk door te eisen dat kennis wordt gegeven van dergelijke afwijkende bepalingen (artikel 1, lid 3, van de herziene PEM-conventie). De reeds bestaande afwijkingen blijven gelden en vallen niet onder de kennisgevingsverplichting (nieuw artikel 1, lid 2, van de herziene PEM-conventie).

    b)Geheel en al verkregen producten – voorwaarden inzake “schepen”

    De voorwaarden inzake “schepen” in de gewijzigde regels zijn eenvoudiger en zorgen voor meer flexibiliteit (artikel 3, lid 2). In vergelijking met de huidige tekst zijn bepaalde voorwaarden geschrapt (d.w.z. specifieke eisen voor de bemanning); andere zijn gewijzigd met het oog op een verdere versoepeling (d.w.z. eigendom).

    c)Toereikende be- of verwerking – op basis van gemiddelden

    Met de gewijzigde regels kan de exporteur de douaneautoriteiten toestemming vragen om de prijs af fabriek van een product en de waarde van gebruikte niet-oorsprongsmaterialen te mogen berekenen op basis van een gemiddelde om rekening te houden met schommelingen in kosten en wisselkoersen (artikel 4, leden 3-6). Dit moet exporteurs meer voorspelbaarheid bieden.

    d)Tolerantie

    De huidige tolerantie is vastgesteld op 10 % in waarde van de prijs af fabriek van het product (artikel 5).

    De voorgestelde tekst voorziet voor landbouwproducten in een tolerantie van 15 % van het nettogewicht van het product en voor industrieproducten in een tolerantie van 15 % in waarde van de prijs af fabriek van het product (artikel 5).

    Met de tolerantie in gewicht wordt een objectiever criterium ingevoerd en een drempel van 15 % zou voldoende soepelheid moeten bieden. Dit zorgt er ook voor dat internationale prijsschommelingen van grondstoffen geen gevolgen hebben voor de oorsprong van landbouwproducten.

    e)Cumulatie

    In de voorgestelde tekst (artikel 7) blijft de bestaande diagonale cumulatie van oorsprongsmaterialen voor alle producten behouden.

    Verder voorziet de tekst in een veralgemeende diagonale volledige cumulatie voor alle producten, met uitzondering van textiel en kleding in de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem (GS).

    Voor producten van de GS-hoofdstukken 50 tot en met 63 voorziet de voorgestelde tekst uitsluitend in bilaterale volledige cumulatie. Tot slot zullen de partijen bij de conventie over de mogelijkheid beschikken overeen te komen dat de veralgemeende diagonale volledige cumulatie voor producten van de GS-hoofdstukken 50 tot en met 63 geldt.

    f)Gescheiden boekhouding

    Volgens de huidige regels (artikel 20) kunnen de douaneautoriteiten het gebruik van een gescheiden boekhouding toestaan wanneer “het aanzienlijke kosten of materiële moeilijkheden met zich brengt om afzonderlijke voorraden aan te houden”. De gewijzigde regel (artikel 12) bepaalt dat de douaneautoriteiten het gebruik van een gescheiden boekhouding mogen toestaan indien “zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare materialen worden gebruikt”.

    Een exporteur die een vergunning voor een gescheiden boekhouding aanvraagt, hoeft niet langer te motiveren dat het aanhouden van afzonderlijke voorraden aanzienlijke kosten of materiële moeilijkheden met zich meebrengt; het zal volstaan om aan te geven dat onderling vervangbare materialen worden gebruikt.

    Van oorsprong en niet van oorsprong zijnde voorraden suiker hoeven niet langer fysiek gescheiden te worden gehouden, ongeacht of de suiker een materiaal of een eindproduct is. 

    g)Territorialiteitsbeginsel

    Volgens de huidige regels (artikel 11) mogen bepaalde be- of verwerkingen onder bepaalde voorwaarden buiten het grondgebied plaatsvinden, behalve voor producten in de GS-hoofdstukken 50 tot en met 63. In de voorgestelde regels (artikel 13) wordt textiel niet langer van deze mogelijkheid uitgesloten.

    h)Niet-wijziging

    De voorgestelde niet-wijzigingsregel (artikel 14) vervangt de bepalingen inzake rechtstreeks vervoer. De regel versoepelt verder het verkeer van oorsprongsproducten tussen de partijen. Dit moet voorkomen dat producten waarvan de oorsprong niet ter discussie staat, worden uitgesloten van het preferentiële tarief bij invoer, omdat niet is voldaan aan de formele eisen van de bepaling inzake rechtstreeks vervoer.

    i)Verbod op teruggave of vrijstelling van douanerechten

    Volgens de huidige regels (artikel 14) is het algemene beginsel van verbod op teruggave van toepassing op materialen die worden gebruikt bij de vervaardiging van om het even welk product. In de gewijzigde regels (artikel 16) wordt het verbod afgeschaft voor alle producten, met uitzondering van materialen die worden gebruikt bij de vervaardiging van producten die onder het toepassingsgebied van de GS-hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen (textiel en kleding). De tekst bevat echter ook enkele uitzonderingen op het verbod op teruggave van douanerechten voor deze producten.

    j)Bewijs van oorsprong

    De gewijzigde regels (artikel 17, lid 1) introduceren één type bewijs van oorsprong (EUR.1 of oorsprongsverklaring) in plaats van de bestaande dubbele aanpak met EUR.1 en EUR-MED. Dit vereenvoudigt het systeem aanzienlijk. Het moet bovendien voor een betere naleving door marktdeelnemers zorgen en het beheer door de douaneautoriteiten vergemakkelijken. Tegelijkertijd zou dit geen invloed mogen hebben op de mogelijkheid om oorsprongsbewijzen te controleren, die onveranderd blijft.

    De gewijzigde regels (artikel 17, lid 3) bevatten ook de mogelijkheid om overeen te komen dat een systeem van geregistreerde exporteurs (REX) wordt toegepast. Deze in een gemeenschappelijke databank geregistreerde exporteurs zullen zelf een attest van oorsprong moeten opstellen zonder daartoe de procedure van de toegelaten exporteur te doorlopen. Het attest van oorsprong zal dezelfde juridische waarde hebben als de oorsprongsverklaring of het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. De gewijzigde regels voorzien ook in de mogelijkheid om in de toekomst gebruik te maken van elektronisch afgegeven certificaten van oorsprong (artikel 17, lid 4).

    k)Geldigheid van een bewijs van oorsprong

    Er wordt voorgesteld om de geldigheidsduur van een bewijs van oorsprong te verlengen van vier tot tien maanden (artikel 23). De regel versoepelt bovendien het verkeer van oorsprongsproducten tussen de partijen.

    3.2.Nadere informatie over de gewijzigde lijstregels

    3.2.1.Landbouwproducten

    a)Waarde en gewicht

    De limiet van niet-oorsprongsmaterialen werd alleen uitgedrukt in waarde. De nieuwe drempels zijn uitgedrukt in gewicht om prijs- en wisselkoersschommelingen te vermijden (bv. ex hoofdstukken 19, 20, 2105 en 2106) en bepaalde limieten voor niet van oorsprong zijnde suiker zijn geschrapt (bv. hoofdstuk 8 of GS 2202). 

    De gewijzigde regels verhogen de maximale gewichtsdrempel voor niet-oorsprongsmaterialen (van 20 % tot 40 %) en introduceren de mogelijkheid voor marktdeelnemers om voor bepaalde posten tussen een waarde- of gewichtsdrempel te kiezen. De wijziging heeft met name betrekking op de GS-hoofdstukken en -posten ex-1302, 1704 (keuzeregel gewicht of waarde), 1806 (keuzeregel gewicht of waarde) en 1901.

    b)Aanpassing aan inkooppatronen

    Voor andere landbouwproducten (d.w.z. plantaardige oliën, noten, tabak) gelden flexibelere regels die zijn aangepast aan de economische realiteit, met name voor de GS-hoofdstukken 14, 15, 20 (met inbegrip van post 2008), 23 en 24. De gewijzigde regels zorgen voor een evenwicht tussen regionale en mondiale toelevering (GS-hoofdstukken 9 en 12). De regels zijn ook vereenvoudigd (minder uitzonderingen) in de GS-hoofdstukken 4, 5, 6, 8, 11 en ex 13.

    3.2.2.Industrieproducten (behalve textiel)

    Het voorgestelde compromis bevat aanzienlijke wijzigingen ten opzichte van de huidige PEM-regels om deze in overeenstemming te brengen met recente vrijhandelsovereenkomsten van de EU:

    de huidige regel voor het hoofdstuk bevat een dubbele cumulatieve voorwaarde voor een aantal producten. Dit wordt nu één enkele voorwaarde (GS-hoofdstukken 74, 75, 76, 78 en 79);

    een groot aantal specifieke regels die afwijken van de regel voor het hoofdstuk, zijn geschrapt (GS-hoofdstukken 28, 35, 37, 38 en 83). Deze horizontalere benadering zal het overzichtelijker maken voor de marktdeelnemers en de douanediensten;

    de meeste regels zijn flexibeler gemaakt, zodat meer niet-oorsprongsinput aansluit bij de nieuwe economische realiteit en de geleidelijke integratie van de industrie van PEM-landen met mondiale waardeketens, en er tegelijkertijd een aanzienlijke verwerking in het PEM-gebied plaatsvindt. Voor industriële producten kunnen fabrikanten nu doorgaans tot 50 % van de niet-oorsprongsmaterialen betrekken, uitgedrukt als percentage van de prijs af fabriek van het product, in vergelijking met 25-40 % die op grond van de huidige PEM-conventie is toegestaan. De drempel voor niet-oorsprongsmaterialen voor auto’s is versoepeld van 40 naar 45 %;

    verder zijn er alternatieve regels geïntroduceerd: doorgaans een wijziging van de indelingsregel en, in het geval van chemische producten, regels voor de verwerking. Hierdoor kan de oorsprong worden verkregen door één of twee of meer alternatieve criteria in acht te nemen, waardoor de exporteur meer keuzemogelijkheden krijgt om aan het oorsprongscriterium te voldoen (hoofdstukken 27, 28 tot en met 40, 42, 44, 70 en 83, 84 en 85).

    Al deze wijzigingen leiden tot geactualiseerde en flexibelere regels die het marktdeelnemers, en met name kleine en middelgrote ondernemingen, makkelijker zullen maken om de oorsprongsregels na te leven. De bovengenoemde mogelijkheid om gemiddelden over een bepaalde periode te gebruiken, kan ook een verdere vereenvoudiging voor exporteurs zijn.

    3.2.3.Textiel

    Voor textiel en kleding blijft het met de nieuwe regels mogelijk om de oorsprongsstatus te verkrijgen: zij zijn echter aangepast om rekening te houden met specifieke behandelingen. Er zijn nieuwe opties op het gebied van passieve veredeling en toleranties geïntroduceerd. Er zijn ook nieuwe oorsprongverlenende processen voor deze producten opgenomen, met name voor weefsels die daardoor gemakkelijker beschikbaar kunnen komen. Tot slot zal de volledige bilaterale cumulatie ook op deze producten van toepassing zijn. Met deze cumulatie zal bij het productieproces in de cumulatiezone rekening kunnen worden gehouden met de be- en verwerking van textielstoffen (d.w.z. weven, spinnen enz).

    3.3 Inwerkingtreding

    De wijzigingen van de conventie treden op 1 januari 2025 in werking of op de door het Gemengd Comité PEM vast te stellen datum.

    4.Rechtsgrondslag

    4.1.Procedurele rechtsgrondslag

    4.1.1.Beginselen

    Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

    Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 4 .

    4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

    Het Gemengd Comité PEM is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.

    De door het Gemengd Comité PEM vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 4, lid 3, van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn.

    De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

    De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

    4.2.Materiële rechtsgrondslag

    4.2.1.Beginselen

    De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen.

    4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

    De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid.

    De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 3, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

    4.3.Conclusie

    De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 3, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

    5.Gevolgen voor de begroting

    Het uitgangspunt voor de wijzigingen van de PEM-conventie is dat de oorsprongsregels moeten worden gemoderniseerd om ze in overeenstemming te brengen met de nieuwe trends in de recente vrijhandelsovereenkomsten. De gewijzigde regels in de PEM-conventie bevatten voornamelijk elementen die de douaneprocedures vereenvoudigen of de regels moderniseren, zoals:

    toereikende be- of verwerking – op basis van gemiddelden: meer voorspelbaarheid voor exporteurs, omdat de prijs af fabriek en de waarde van niet-oorsprongsmaterialen zullen worden berekend op basis van gemiddelden, rekening houdend met marktschommelingen;

    bewijs van oorsprong: dit wordt vereenvoudigd doordat nog slechts één soort certificaat van oorsprong (EUR.1) zal worden gebruikt;

    geldigheid van een bewijs van oorsprong: door de geldigheidsduur te verlengen van vier tot tien maanden, wordt het verkeer van oorsprongsproducten versoepeld.

    Deze wijzigingen van de PEM-conventie hebben geen meetbare impact op de EU-begroting omdat zij hoofdzakelijk beperkt blijven tot het faciliteren van het handelsverkeer en het consolideren van moderne praktijken door de douaneautoriteiten. Zij bieden optionele facilitering op gebieden die onder de bevoegdheid van de autoriteiten blijven zonder dat dit gevolgen heeft voor de inhoud van de regels (gescheiden boekhouding, bewijs van oorsprong, berekening op basis van gemiddelden). Sommige aspecten van de vereenvoudiging (zoals de minder zware eisen voor schepen) zorgen voor een grotere voorspelbaarheid doordat voorwaarden worden geschrapt die momenteel moeilijk te controleren zijn door de douaneautoriteiten. Andere aspecten, zoals niet-wijziging, hebben betrekking op de logistiek en zijn niet van invloed op de inhoud van de regels.

    Hoewel de bepalingen inzake verbod op teruggave van douanerechten zijn gewijzigd, blijft dit verbod van kracht in de textiel- en kledingsector, die een van de belangrijkste sectoren van de handel in de PEM-zone blijft. De gewijzigde regels codificeren de status quo door het verbod dat momenteel met sommige partijen wordt toegepast, te handhaven. De voorgestelde veralgemening van volledige cumulatie in de PEM-zone strekt ertoe de bestaande handelspatronen binnen de zone en de complementariteit ervan te versterken. Deze generalisatie zou geen noemenswaardig effect mogen hebben op de door de EU geïnde douanerechten, omdat producten die onder de cumulatie vallen, zullen moeten voldoen aan specifieke eisen inzake toegevoegde waarde in de zone om in aanmerking te komen voor preferenties, zoals momenteel het geval is.

    De wijzigingen van de lijstregels in de sector van landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten zijn hoofdzakelijk methodologische aanpassingen zonder gevolgen voor de inhoud van de regels. De bestaande drempels die zijn uitgedrukt in waarde, zullen voortaan worden uitgedrukt in gewicht. Dit criterium is objectiever en kan gemakkelijker worden gecontroleerd door de douaneautoriteiten. Het vereenvoudigen van de productspecifieke regels voor industrieproducten zou slechts een beperkt effect mogen hebben op de inkomsten uit douanerechten. In veel gevallen zal de vereenvoudigingen namelijk eerder zorgen voor een wijziging van de inkooppatronen dan een stijging van de preferentiële invoer uit PEM-landen ter vervanging van invoer die voordien aan invoerrechten onderworpen was. De gevolgen van deze wijzigingen voor de inkomsten uit douanerechten zijn dus niet kwantificeerbaar.

    Wat de handel en de gevolgen voor het gebruik van preferenties betreft, benadrukken de versoepelingen van de nieuwe regels de economische integratie in de hele zone, bijvoorbeeld in de textielsector waar al in zeer sterke mate gebruik wordt gemaakt van preferenties. De verbeterde regels inzake textiel en cumulatie strekken er hoofdzakelijk toe de reeds bestaande regionale integratie en beschikbaarheid van materialen in de zone te versterken in plaats van meer niet-oorsprongsmaterialen van buiten de zone te laten invoeren.

    6.Bekendmaking van de beoogde handeling

    Aangezien de handeling van het Gemengd Comité PEM de conventie zal wijzigen, moet deze na de vaststelling ervan bekend worden gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    2023/0360 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt over de wijziging van de conventie

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 3, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (“de conventie”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/93/EU 5 van de Raad en is voor de Unie op 1 mei 2012 in werking getreden.

    (2)Op grond van het systeem van pan-Euro-mediterrane cumulatie van de oorsprong mag diagonale cumulatie worden toegepast tussen de 25 partijen bij de conventie, te weten de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestina 6 , Syrië, Tunesië, Turkije, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Noord-Macedonië, Montenegro, Servië, Kosovo 7 *, de Faeröer, de Republiek Moldavië, Georgië en Oekraïne.

    (3)De conventie is gesloten vanuit de overweging dat de oorsprongsregels gewijzigd moesten worden om deze beter aan de economische realiteit aan te passen, en voorziet in de procedures voor de daartoe strekkende wijzigingen. In overeenstemming met artikel 4 van de conventie, moeten wijzigingen van de conventie bij een besluit van het krachtens artikel 3, lid 1, van de conventie opgerichte Gemengd Comité (“het Gemengd Comité”) worden vastgesteld.

    (4)Het proces om de conventie te wijzigen, is in 2012 van start gegaan en heeft geresulteerd in een reeks gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels, die aansluiten bij de regels waarover de Unie reeds overeenstemming heeft bereikt in bepaalde andere recente overeenkomsten (de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen de EU en Canada (CETA), de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam, de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan, de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika) of preferentiële regelingen (SAP).

    (5)Op 27 november 2019 heeft de Europese Commissie, optredend als secretariaat van de PEM-conventie, de 9evergadering van het Gemengd Comité PEM voorgezeten om alle partijen uit te nodigen hun standpunt over de formele vaststelling van de herziene oorsprongsregels van de PEM-conventie kenbaar te maken. De herziene regels konden door de voorbehouden van sommige partijen echter niet in het Gemengd Comité worden vastgesteld. Op 14 juni 2023 hebben alle partijen tijdens de 14evergadering van het Gemengd Comité PEM hun steun uitgesproken, onder voorbehoud dat bilaterale kwesties in technische besprekingen worden afgerond voordat de nieuwe regels van toepassing worden.

    (6)Het Gemengd Comité zal op zijn vergadering van 29 november 2023 of op een latere datum een besluit over de wijziging van de conventie vaststellen.

    (7)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de Commissie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
    (2)    Deze benaming mag niet worden uitgelegd als erkenning van de staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de lidstaten ter zake onverlet.
    (3) *    Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
    (4)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Bondsrepubliek Duitsland/Raad van de Europese Unie, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
    (5)    PB L 54 van 26.2.2013, blz. 3.
    (6)    Deze benaming mag niet worden uitgelegd als erkenning van de staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de lidstaten ter zake onverlet.
    (7) *    Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
    Top

    Brussel, 16.10.2023

    COM(2023) 589 final

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een besluit van de Raad

    inzake het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt over de wijziging van de conventie


    [Ontwerp]BESLUIT Nr. .../...
    VAN HET GEMENGD COMITÉ

    van …

    over de wijziging van de Regionale Conventie
    betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels

    HET GEMENGD COMITÉ,

    Gezien de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, en met name artikel 4, lid 3, punt a),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (“de conventie”) is op 15 juni 2011 in Brussel ondertekend en op 1 januari 2012 in werking getreden.

    (2)Het pan-Euro-mediterrane systeem van cumulatie van de oorsprong bestaat uit een netwerk van vrijhandelsovereenkomsten. Zij vormt een multilateraal kader van identieke oorsprongsregels dat diagonale cumulatie mogelijk maakt zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de desbetreffende overeenkomsten zijn vastgelegd.

    (3)In de preambule van de conventie wordt erkend dat de oorsprongsregels gewijzigd zullen moeten worden om deze beter aan de economische realiteit aan te passen.

    (4)De partijen bij de conventie hebben overeenstemming bereikt over de wijziging van de conventie, die moet voorzien in een nieuw systeem van gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels.

    (5)De conventie moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.De conventie wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

    2.De wijzigingen van de conventie treden [1 januari 2025] in werking.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te …,

       Voor het Gemengd Comité

       De voorzitter

    BIJLAGE

    Enig artikel
    Wijziging
     van de Regionale Conventie
    betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels

    De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna “de conventie” genoemd) wordt als volgt gewijzigd:

    (1)Artikel 1 wordt vervangen door:

    Artikel 1

    1.Deze conventie bevat de bepalingen betreffende de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.

    2.Het begrip “producten van oorsprong” en de daarmee verband houdende methoden van administratieve samenwerking zijn omschreven in de aanhangsels bij deze conventie.

    Aanhangsel I bevat de algemene regels in verband met de definitie van “producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking.

    Aanhangsel II bevat bijzondere bepalingen die vóór 1 januari 2019 zijn overeengekomen en tussen bepaalde partijen van toepassing zijn maar afwijken van de bepalingen van aanhangsel I.


    Bijzondere bepalingen die tussen bepaalde partijen van toepassing zijn maar afwijken van de bepalingen van aanhangsel I, en die vóór 1 januari 2019 zijn overeengekomen maar niet in aanhangsel II zijn opgenomen, blijven geldig.

    3.Voor afwijkende bepalingen die na 1 januari 2019 zijn overeengekomen, geldt het volgende:

    a)De partijen mogen in hun bilaterale handel bijzondere bepalingen toepassen die afwijken van de bepalingen van aanhangsel I op voorwaarde dat die bijzondere bepalingen in overeenstemming zijn met artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 (GATT);

    b)De partijen verstrekken de voorzitter van het Gemengd Comité een in het Engels of het Frans gesteld exemplaar van de overeenkomst tussen de partijen die de in punt a) bedoelde bepalingen bevat, samen met een in het Engels of het Frans gestelde brief waarin de bepalingen van deze conventie waarvan die overeenkomst afwijkt, zijn vermeld;

    c)De in punt a) bedoelde bijzondere bepalingen treden niet in werking vóór het einde van de kalendermaand volgend op de maand waarin de partijen de voorzitter van het Gemengd Comité de in punt b) bedoelde vereiste informatie hebben verstrekt;

    d)De voorzitter van het Gemengd Comité stelt alle andere partijen in kennis van de in punt b) bedoelde informatie en brengt de in punt b) bedoelde partijen op de hoogte van deze kennisgeving.

    4.De partijen bij deze conventie zijn:

    de Europese Unie;

    de EVA-staten vermeld in de preambule;

    het Koninkrijk Denemarken wat betreft de Faeröer;

    de deelnemers aan het Barcelonaproces vermeld in de preambule;

    de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie vermeld in de preambule, met uitzondering van de Republiek Kroatië na haar toetreding tot de Europese Unie;

    de Republiek Moldavië,

    Georgië,

    Oekraïne.

    5.Een derde partij die overeenkomstig artikel 5 partij bij de conventie is geworden, wordt automatisch toegevoegd aan de lijst van lid 4 van dit artikel.”;

    (2)Artikel 2, punt 1, wordt vervangen door:

    “1.“partij”: de in artikel 1, lid 4, vermelde partijen;”;

    (3)Artikel 4, lid 3, punt a),wordt vervangen door:

    “a)wijzigingen op de conventie;”;

    (4)Artikel 5, lid 9,wordt vervangen door:

    “9.Met ingang van de in lid 4 bedoelde datum van het besluit van het Gemengd Comité kan de betrokken derde partij in het Gemengd Comité en in de subcomités en werkgroepen als waarnemer worden vertegenwoordigd.”;

    (5)Aanhangsel I wordt vervangen door:

    “Aanhangsel I

    Definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

    INHOUDSOPGAVE

    TITEL IALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1Definities

    TITEL IIDEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG”

    Artikel 2Algemene eisen

    Artikel 3Geheel en al verkregen producten

    Artikel 4Toereikende be- of verwerking

    Artikel 5Tolerantieregel

    Artikel 6Ontoereikende be- of verwerking

    Artikel 7Cumulatie van oorsprong

    Artikel 8Toepassingsvoorwaarden van de cumulatie van oorsprong

    Artikel 9Determinerende eenheid

    Artikel 10Stellen en assortimenten

    Artikel 11Neutrale elementen

    Artikel 12Gescheiden boekhouding

    TITEL IIITERRITORIALITEITSVEREISTEN

    Artikel 13Territorialiteitsbeginsel

    Artikel 14Niet-wijziging

    Artikel 15Tentoonstellingen

    TITEL IVTERUGGAVE OF VRIJSTELLING

    Artikel 16Teruggave of vrijstelling van douanerechten

    TITEL VBEWIJS VAN OORSPRONG

    Artikel 17Algemene eisen

    Artikel 18Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring

    Artikel 19Toegelaten exporteur

    Artikel 20Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

    Artikel 21Afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

    Artikel 22Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

    Artikel 23Geldigheid van het bewijs van oorsprong

    Artikel 24Vrije zones

    Artikel 25Vereisten bij invoer

    Artikel 26Invoer in deelzendingen

    Artikel 27Vrijstelling van het bewijs van oorsprong

    Artikel 28Verschillen en vormfouten

    Artikel 29Leveranciersverklaring

    Artikel 30Bedragen in euro

    TITEL VISAMENWERKINGSBEGINSELEN EN BEWIJSSTUKKEN

    Artikel 31Bewijsstukken, bewaring van het bewijs van oorsprong en andere stukken

    Artikel 32Geschillenregeling

    TITEL VIIADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

    Artikel 33Kennisgeving en samenwerking

    Artikel 34Controle van het bewijs van oorsprong

    Artikel 35Controle van de leveranciersverklaring

    Artikel 36Sancties

    TITEL VIIITOEPASSING VAN AANHANGSEL I

    Artikel 37Europese Economische Ruimte

    Artikel 38Liechtenstein

    Artikel 39Republiek San Marino

    Artikel 40Vorstendom Andorra

    Artikel 41Ceuta en Melilla

    Lijst van bijlagen

    BIJLAGE I:Inleidende aantekeningen bij de lijst in bijlage II

    BIJLAGE II:Lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet-oorsprongsmaterialen

    BIJLAGE III:Tekst van de oorsprongsverklaring

    BIJLAGE IV:Modellen van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en de aanvraag voor een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

    BIJLAGE V:Bijzondere voorwaarden voor producten uit Ceuta en Melilla

    BIJLAGE VI:Leveranciersverklaring

    BIJLAGE VII:Langlopende leveranciersverklaring

    BIJLAGE VIII:Lijst van partijen die hebben gekozen voor de verlenging van de toepassing van artikel 7, lid 3, op de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen



    TITEL I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Definities

    Voor de toepassing van deze conventie wordt verstaan onder:

    (a)“hoofdstukken”, “posten” en “onderverdelingen”: de hoofdstukken, posten en onderverdelingen (vier- of zescijfercodes) van de nomenclatuur die het Verdrag over het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (“geharmoniseerde systeem”) vormt met de wijzigingen ingevolge de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 26 juni 2004;

    (b)“ingedeeld”: de indeling van goederen onder een bepaalde post of onderverdeling van het geharmoniseerde systeem;

    (c)“zending”: producten die ofwel

    (i)    gelijktijdig van één exporteur naar één geadresseerde worden gezonden, of

    (ii)    vergezeld gaan van één enkel vervoersdocument vanaf de verzending bij de exporteur tot de aankomst bij de geadresseerde of, in afwezigheid van een dergelijk document, van één enkele factuur;

    (d)“douaneautoriteiten van de partij”: voor de Europese Unie, een douaneautoriteit van een lidstaat van de Europese Unie;

    (e)“douanewaarde”: de waarde zoals bepaald volgens de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 (WTO-overeenkomst inzake douanewaarde);

    (f)“prijs af fabriek”: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in de partij in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen en alle andere aan de vervaardiging verbonden kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd. Wanneer de laatste be- of verwerking aan een fabrikant is uitbesteed, verwijst de term “fabrikant” naar het bedrijf dat de be- of verwerking heeft uitbesteed.

    Wanneer de werkelijk betaalde prijs niet alle kosten omvat die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product in de partij, is de prijs af fabriek de som van al die kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;

    (g)“onderling vervangbare materialen” of onderling vervangbare producten: materialen of producten van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysieke kenmerken en waartussen geen onderscheid mogelijk is;

    (h)“goederen”: zowel materialen als producten;

    (i)“vervaardiging”: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage;

    (j)“materiaal”: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen, enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;

    (k)maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen: de maximale hoeveelheid niet van oorsprong zijnde materialen die is toegestaan om een vervaardiging te beschouwen als een toereikende be- of verwerking om de oorsprong te verlenen. Deze hoeveelheid kan worden uitgedrukt in procenten van de prijs af fabriek van het product of in procenten van het nettogewicht van de gebruikte materialen van een bepaalde groep hoofdstukken, een hoofdstuk, post of onderverdeling;

    (l)“product”: het product dat wordt vervaardigd, ook indien dit bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;

    (m)“gebied”: het grondgebied, de binnenwateren en de territoriale zee van een partij;

    (n)“toegevoegde waarde”: de prijs af fabriek van het product verminderd met de douanewaarde van alle gebruikte materialen van oorsprong uit de andere partijen waarmee cumulatie van toepassing is of, indien de douanewaarde niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de partij van uitvoer is betaald;

    (o)“waarde van de materialen”: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de partij van uitvoer is betaald. Wanneer de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong moet worden vastgesteld, is dit punt van overeenkomstige toepassing.

    TITEL II

    DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG”

    Artikel 2

    Algemene eisen

    Voor de toepassing van de desbetreffende overeenkomst worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit een partij wanneer zij naar een andere partij worden uitgevoerd:

    (a)geheel en al in de partij verkregen producten in de zin van artikel 3;

    (b)in de partij verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in die partij een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan in de zin van artikel 4.

    Artikel 3

    Geheel en al verkregen producten

    1. De volgende producten worden geacht geheel en al in een partij te zijn verkregen wanneer zij worden uitgevoerd naar een andere partij:

    (a)uit de zeebodem of de ondergrond ervan gewonnen minerale producten en mineraal water;

    (b)aldaar gekweekte of geoogste producten van het plantenrijk, met inbegrip van waterplanten;

    (c)aldaar geboren en gehouden levende dieren;

    (d)producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren;

    (e)producten afkomstig van aldaar geboren en gehouden geslachte dieren;

    (f)producten van de aldaar bedreven jacht en visserij;

    (g)producten van de aquacultuur, wanneer de vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren aldaar zijn geboren of uit eieren, larven, jonge vis of visbroed zijn gekweekt;

    (h)producten van de zeevisserij en andere buiten een territoriale zee door haar schepen uit de zee gewonnen producten;

    (i)uitsluitend uit de in punt h) bedoelde producten aan boord van haar fabrieksschepen vervaardigde producten;

    (j)aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;

    (k)resten en afval afkomstig van aldaar verrichte fabricagehandelingen;

    (l)producten gewonnen uit de buiten haar territoriale zee gelegen zeebodem of de ondergrond ervan, mits de partij exclusieve rechten heeft op de exploitatie van deze zeebodem of de ondergrond ervan;

    (m)goederen die aldaar uitsluitend uit de in punten a) tot en met l) bedoelde producten zijn vervaardigd.

    2. De termen “haar schepen” en “haar fabrieksschepen” in lid 1, punten h) en i), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen die aan elk van de volgende vereisten voldoen:

    (a)zij zijn geregistreerd in de partij van uitvoer of de partij van invoer;

    (b)zij voeren de vlag van de partij van uitvoer of de partij van invoer;

    (c)zij voldoen aan een van de volgende voorwaarden:

       i) zij behoren voor ten minste 50 % toe aan onderdanen van de partij van uitvoer of de partij van invoer, of

       ii) zij behoren toe aan vennootschappen:

       - die hun hoofdkantoor en hun belangrijkste economische activiteiten in de partij van uitvoer of de partij van invoer hebben, en

       - die voor ten minste 50 % toebehoren aan de partij van uitvoer of de partij van invoer of aan openbare lichamen of onderdanen van deze partijen.

    3. Voor de toepassing van lid 2 wordt, in het geval van de Europese Unie, onder de partij van uitvoer of de partij van invoer de lidstaten van de Europese Unie verstaan.

    4. Voor de toepassing van lid 2 worden de EVA-staten geacht één partij te vormen.

    Artikel 4

    Toereikende be- of verwerking

    1. Onverminderd lid 3 van dit artikel en artikel 6 worden producten die niet geheel en al zijn verkregen in een partij, geacht een toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan wanneer aan de in lijst in bijlage II genoemde voorwaarden is voldaan.

    2. Indien een product dat overeenkomstig lid 1 de oorsprong van een partij heeft verkregen, als materiaal wordt gebruikt bij de vervaardiging van een ander product, wordt geen rekening gehouden met de niet-oorsprongsmaterialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.

    3. Voor elk product wordt bepaald of aan de eisen van lid 1 van dit artikel is voldaan.

    Wanneer de relevante regel evenwel gebaseerd is op een maximuminhoud van niet-oorsprongsmaterialen, kunnen de douaneautoriteiten van de partijen exporteurs toestemming verlenen om overeenkomstig lid 4 een gemiddelde te berekenen van de prijs af fabriek van het product en de waarde van de niet-oorsprongsmaterialen om rekening te houden met schommelingen in kosten en wisselkoersen.

    4. In het in lid 3, tweede alinea, van dit artikel bedoelde geval worden een gemiddelde prijs van het product af fabriek en een gemiddelde waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen berekend respectievelijk op basis van de som van de prijzen af fabriek van de gehele verkoop van dezelfde producten in het voorgaande boekjaar en de som van de waarde van alle niet-oorsprongsmaterialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van dezelfde producten in het voorgaande boekjaar, zoals gedefinieerd in de partij van uitvoer of, wanneer cijfers voor een geheel boekjaar ontbreken, een kortere periode die echter niet minder dan drie maanden kan zijn.

    5. Exporteurs die gekozen hebben voor een berekening op basis van gemiddelden, moeten deze methode consistent toepassen in het jaar volgende op het referentieboekjaar dan wel, indien van toepassing, in het jaar volgende op de kortere periode die als referentieperiode is gebruikt. Zij mogen ophouden deze methode toe te passen wanneer zij vaststellen dat in een bepaald boekjaar, of in een bepaalde kortere representatieve periode van niet minder dan drie maanden, de schommelingen in de kosten of wisselkoersen die de toepassing van die methode rechtvaardigden, zijn opgehouden.

    6. De in lid 4 van dit artikel bedoelde gemiddelden worden gebruikt als respectievelijk de prijs af fabriek en de waarde van niet van oorsprong zijnde materialen, om vast te stellen of voldaan is aan de voorwaarde van de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen.

    Artikel 5

    Tolerantieregel

    1. In afwijking van artikel 4 en met inachtneming van de leden 2 en 3 van dit artikel mogen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de in de lijst in bijlage II opgenomen voorwaarden bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, mits het totale nettogewicht of de totale waarde niet hoger is dan:

    (a)15 % van het nettogewicht van het product voor producten die onder de hoofdstukken 2 en 4 tot en met 24 vallen, met uitzondering van verwerkte visserijproducten van hoofdstuk 16;

    (b)15 % van de prijs af fabriek van het product voor andere dan onder punt a) vallende producten.

    Dit lid is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen, waarvoor de afwijkingen gelden die in de aantekeningen 6 en 7 van bijlage I vermeld zijn.

    2. Lid 1 van dit artikel staat niet toe dat de percentages voor de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen zoals vastgesteld in de regels in de lijst in bijlage II worden overschreden.

    3. De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op producten die geheel en al zijn verkregen in een partij in de zin van artikel 3. Onverminderd artikel 6 en artikel 9, lid 1, is de in die leden vastgestelde afwijking toch van toepassing op producten waarvoor de regel in de lijst in bijlage II vereist dat de bij de vervaardiging van het product gebruikte materialen geheel en al zijn verkregen.

    Artikel 6

    Ontoereikende be- of verwerking

    1. Onverminderd lid 2 van dit artikel worden de volgende behandelingen beschouwd als ontoereikend om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 4 wordt voldaan:

    (a)behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren;

    (b)splitsen en samenvoegen van colli;

    (c)wassen, schoonmaken; stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;

    (d)strijken of persen van textiel;

    (e)eenvoudig schilderen en polijsten;

    (f)ontvliezen of doppen en geheel of gedeeltelijk vermalen van rijst; polijsten en glanzen van granen en rijst;

    (g)kleuren of aromatiseren van suiker of vormen van suikerklonten; geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker;

    (h)pellen, ontpitten en schillen van noten, vruchten en groenten;

    (i)aanscherpen, eenvoudig vermalen of versnijden;

    (j)zeven, sorteren, classificeren, assorteren; (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen);

    (k)eenvoudig plaatsen in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak;

    (l)aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking;

    (m)eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten;

    (n)mengen van suiker met enige stof;

    (o)eenvoudig toevoegen van water of verdunnen, drogen of denatureren van producten;

    (p)eenvoudig samenvoegen 1 van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van producten;

    (q)slachten van dieren;

    (r)twee of meer van de in punten a) tot en met q) genoemde handelingen tezamen.

    2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan, ontoereikend zijn in de zin van lid 1 van dit artikel worden alle behandelingen die dit product in de partij van uitvoer heeft ondergaan, samen in aanmerking genomen.

    Artikel 7

    Cumulatie van oorsprong

    1. Onverminderd artikel 2 worden producten, bij uitvoer naar een andere partij, beschouwd als van oorsprong uit de partij van uitvoer indien zij aldaar zijn verkregen uit materialen van oorsprong uit een andere partij, op voorwaarde dat de in de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen. Deze materialen hoeven geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan.

    2. Indien de in de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen niet meer inhouden dan de in artikel 6 genoemde behandelingen, wordt het product dat is verkregen uit materialen van oorsprong uit een andere partij, alleen als van oorsprong uit de partij van uitvoer beschouwd indien de aldaar toegevoegde waarde groter is dan die van de gebruikte materialen van oorsprong uit meer dan één andere partij. Is dit niet het geval, dan wordt het verkregen product beschouwd als van oorsprong uit de partij die de hoogste waarde aan bij de vervaardiging van het eindproduct gebruikte oorsprongsmaterialen vertegenwoordigt.

    3. Onverminderd artikel 2 en met uitzondering van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen, worden in een andere partij dan de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen geacht te zijn verricht in de partij van uitvoer wanneer de daarbij verkregen producten verdere be- of verwerkingen ondergaan in deze partij van uitvoer.

    4. Onverminderd artikel 2 worden, uitsluitend voor de bilaterale handel tussen twee partijen voor producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen, in de partij van invoer verrichte be- of verwerkingen geacht te zijn verricht in de partij van uitvoer wanneer de producten verdere be- of verwerkingen ondergaan in die partij van uitvoer.

    Voor de toepassing van dit lid worden de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie en de Republiek Moldavië als één partij beschouwd.

    5. Partijen kunnen er eenzijdig voor kiezen om de toepassing van lid 3 van dit artikel betreffende de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen, te verlengen. De partij die beslist om de toepassing van lid 3 van dit artikel te verlengen, stelt het Gemengd Comité in kennis van die beslissing en van alle latere wijzigingen. In bijlage VIII is een lijst opgenomen van de partijen die de toepassing van lid 3 van dit artikel betreffende de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen, hebben verlengd. De lijst van partijen wordt onmiddellijk bijgewerkt zodra een partij de verlengde toepassing beëindigt. Elke partij maakt de lijst van partijen in bijlage VIII bekend volgens haar interne procedures.

    6. Met het oog op de cumulatie in de zin van de leden 3 tot en met 5 van dit artikel worden oorsprongsproducten uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de partij van uitvoer indien de be- of verwerkingen die zij daar hebben ondergaan, meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen.

    7. Producten van oorsprong uit de toepassende partijen als bedoeld in lid 1 die in de partij van uitvoer geen be- of verwerking ondergaan, behouden hun oorsprong wanneer zij naar een van de andere partijen worden uitgevoerd.

    Artikel 8

    Cumulatie van oorsprong - Toepassingsvoorwaarden

    1. De cumulatie waarin artikel 7 voorziet, kan slechts worden toegepast indien:

    (a)een preferentiële handelsovereenkomst overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 (GATT) van toepassing is tussen de partijen die betrokken zijn bij het verkrijgen van de oorsprong, en de partij van bestemming; en

    (b)goederen de oorsprong hebben verkregen door toepassing van oorsprongsregels die gelijk zijn aan die in deze conventie.

    2. Kennisgevingen waaruit blijkt dat is voldaan aan de vereisten voor de toepassing van cumulatie, worden gepubliceerd in de Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) en in de partijen bij de desbetreffende overeenkomsten, volgens hun eigen procedures.

    De cumulatie waarin artikel 7 voorziet, is van toepassing met ingang van de datum die in deze kennisgevingen is vermeld.

    De partijen verstrekken de andere partijen bij de desbetreffende overeenkomsten via de Europese Commissie de bijzonderheden van de overeenkomsten, met inbegrip van de datum van inwerkingtreding, die met de andere partijen worden toegepast.

    3. Op het bewijs van oorsprong wordt in het Engels de vermelding “CUMULATION APPLIED WITH (naam van het land/de landen in het Engels)” wanneer producten de oorsprong in de partij van uitvoer hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong in overeenstemming met artikel 7.

    Indien een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt gebruikt als bewijs van oorsprong, wordt deze vermelding aangebracht in vak 7.

    4. Partijen kunnen besluiten om voor de naar hen uitgevoerde producten die de oorsprong in de partij van uitvoer hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong in overeenstemming met artikel 7, af te zien van de eis om de in lid 3 van dit artikel bedoelde vermelding in het bewijs van oorsprong op te nemen.

    De partijen stellen het Gemengd Comité in kennis van hun besluit om van deze keuzemogelijkheid gebruik te maken. Kennisgevingen met de bijgewerkte lijst van partijen die van deze keuzemogelijkheid gebruik hebben gemaakt, worden door de partijen gepubliceerd, volgens hun eigen procedures.

    Artikel 9

    Determinerende eenheid

    1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van deze conventie is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

    Hieruit volgt dat:

    (a)wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de determinerende eenheid vormt;

    (b)wanneer een zending uit een aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van deze conventie afzonderlijk moet worden genomen.

    2. Wanneer volgens algemene regel 5 van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.

    3. Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs af fabriek zijn begrepen, worden geacht één geheel te vormen met het materieel respectievelijk de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.

    Artikel 10

    Stellen en assortimenten

    Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 van het geharmoniseerde systeem worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn.

    Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt toch als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn, niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment.

    Artikel 11

    Neutrale elementen

    Om te bepalen of een product een product van oorsprong is, hoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van bij de vervaardiging van dat product gebruikte:

    (a)energie en brandstof;

    (b)fabrieksuitrusting;

    (c)machines en werktuigen;

    (d)goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en waarvan het ook niet de bedoeling is dat zij daarin voorkomen.

    Artikel 12

    Gescheiden boekhouding

    1. Indien zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare materialen worden gebruikt bij de be- of verwerking van een product, mogen marktdeelnemers deze materialen beheren met behulp van een gescheiden boekhouding zonder dat zij apart moeten worden opgeslagen.

    2. Marktdeelnemers mogen zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare producten van post 1701 beheren met behulp van een gescheiden boekhouding zonder dat de producten apart moeten worden opgeslagen.

    3. Partijen mogen eisen dat voor de toepassing van een gescheiden boekhouding vooraf een vergunning moet worden aangevraagd bij de douaneautoriteiten. De douaneautoriteiten mogen het verlenen van de vergunning afhankelijk stellen van alle door hen passend geachte voorwaarden en houden toezicht op het gebruik van de vergunning. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning te allen tijde intrekken wanneer de houder er op enigerlei wijze oneigenlijk gebruik van maakt of niet aan een van de andere in dit aanhangsel vastgestelde voorwaarden voldoet.

    Door middel van een gescheiden boekhouding moet worden gegarandeerd dat er te allen tijde niet meer producten als “van oorsprong uit de partij van uitvoer” kunnen worden beschouwd dan het geval zou zijn geweest bij een methode van fysieke scheiding van de voorraden.

    De methode wordt toegepast en de toepassing ervan wordt geregistreerd overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen die in de partij van uitvoer van toepassing zijn.

    4. De gebruiker van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde methode stelt oorsprongsbewijzen op of vraagt om de afgifte ervan voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd. De gebruiker geeft op verzoek van de douaneautoriteiten een verklaring af over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.

    TITEL III

    TERRITORIALITEITSVEREISTEN

    Artikel 13

    Territorialiteitsbeginsel

    1. Aan de in titel II beschreven voorwaarden moet ononderbroken zijn voldaan in een betrokken partij.

    2. Indien producten van oorsprong uit een partij naar een ander land zijn uitgevoerd en vervolgens terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:

    (a)de teruggekeerde producten dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde producten, en

    (b)zij tijdens de periode dat ze in dat land waren of waren uitgevoerd, geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren.

    3. Het verkrijgen van de oorsprong overeenkomstig de voorwaarden van titel II wordt niet beïnvloed door buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen van uit deze partij van uitvoer uitgevoerde en vervolgens wederingevoerde materialen, mits:

    (a)die materialen geheel en al in de partij van uitvoer zijn verkregen dan wel, voorafgaand aan de uitvoer, be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen; en

    (b)ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:

    (i)    de wederingevoerde producten het resultaat zijn van de be- of verwerking van de uitgevoerde materialen; en

    (ii)    de totale, door de toepassing van dit artikel buiten de partij van uitvoer verkregen toegevoegde waarde niet meer dan 10 % bedraagt van de prijs af fabriek van het als product van oorsprong aangemerkte eindproduct.

    4. Voor de toepassing van lid 3 van dit artikel zijn de voorwaarden in titel II voor het verkrijgen van de oorsprong niet van toepassing op buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen. Wanneer evenwel in de lijst in bijlage II een regel is opgenomen met een maximumwaarde voor alle gebruikte niet-oorsprongsmaterialen om de oorsprong van het eindproduct te bepalen, mag de totale waarde van de niet-oorsprongsmaterialen die in het gebied van de partij van uitvoer zijn verwerkt, samen met de totale, door de toepassing van dit artikel buiten de partij van uitvoer verkregen toegevoegde waarde, het vermelde percentage niet overschrijden.

    5. Voor de toepassing van de bepalingen van de leden 3 en 4 van dit artikel wordt onder “totale toegevoegde waarde” verstaan alle buiten de partij van uitvoer gemaakte kosten, met inbegrip van de waarde van de aldaar toegevoegde materialen.

    6. De bepalingen van de leden 3 en 4 van dit artikel zijn niet van toepassing op producten die niet aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II voldoen of die slechts door toepassing van de algemene tolerantieregel als bedoeld in artikel 5 als in toereikende mate be- of verwerkt kunnen worden aangemerkt.

    7. Alle buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen die onder dit artikel vallen, vinden plaats in het kader van de regeling passieve veredeling of een soortgelijke regeling.

    Artikel 14

    Niet-wijziging

    1. De preferentiële behandeling waarin de desbetreffende overeenkomst voorziet, is uitsluitend van toepassing op producten die aan de eisen van deze conventie voldoen en tot invoer zijn aangegeven in een partij, op voorwaarde dat die producten dezelfde zijn als die welke uit de partij van uitvoer zijn uitgevoerd. Zij mogen op geen enkele wijze gewijzigd zijn en ook geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk zijn om ze in goede staat te bewaren, of dan de toevoeging of het aanbrengen van merken, etiketten, verzegelingen of documentatie ter naleving van specifieke binnenlandse vereisten van de partij van invoer, welke behandelingen zijn verricht onder douanetoezicht in het land of de derde landen van doorvoer of splitsing, voordat zij tot verbruik worden aangegeven.

    2. De producten of zendingen mogen worden opgeslagen op voorwaarde dat zij in het derde land of de derde landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven.

    3. Onverminderd de bepalingen van titel V van dit aanhangsel mogen zendingen worden gesplitst op voorwaarde dat zij in het derde land of de derde landen van splitsing onder douanetoezicht blijven.

    4.    In geval van twijfel kan de partij van invoer de importeur of diens vertegenwoordiger steeds vragen de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat aan de bepalingen van dit artikel is voldaan, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd en met name door:

    (a)vervoersovereenkomsten zoals cognossementen;

    (b)feitelijk of concreet bewijsmateriaal zoals merktekens of nummers van colli;

    (c)een certificaat waarin wordt bevestigd dat de goederen geen behandeling hebben ondergaan, afgegeven door de douaneautoriteiten van het land of de landen van doorvoer of splitsing, of andere stukken waaruit blijkt dat de goederen onder douanetoezicht zijn gebleven in het land of de landen voor doorvoer of splitsing; of

    (d)ander bewijsmateriaal betreffende de goederen zelf.

    Artikel 15

    Tentoonstellingen

    1. Op oorsprongsproducten die zijn verzonden naar een tentoonstelling in een ander land dan dat waarmee cumulatie van toepassing is overeenkomstig de artikelen 7 en 8, en die na de tentoonstelling zijn verkocht voor invoer in een partij, zijn bij invoer de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst van toepassing mits ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:

    (a)een exporteur deze producten vanuit een partij naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld;

    (b)die exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze afgestaan aan een persoon in een andere partij;

    (c)de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan, zijn verzonden; en

    (d)de producten, vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

    2. Een bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld overeenkomstig titel V van dit aanhangsel, en op de normale wijze bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden ingediend. Op dit bewijs moeten de naam en het adres van de tentoonstelling zijn vermeld. Indien nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden verlangd ten aanzien van de voorwaarden waarop de producten waren tentoongesteld.

    3. Lid 1 van dit artikel is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.

    TITEL IV

    TERUGGAVE OF VRIJSTELLING

    Artikel 16

    Teruggave of vrijstelling van douanerechten

    1. Niet-oorsprongsmaterialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallende producten van oorsprong uit een partij waarvoor overeenkomstig titel V van dit aanhangsel een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de partij van uitvoer niet in aanmerking voor teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook.

    2. Het verbod in lid 1 is van toepassing op elke regeling voor volledige of gedeeltelijke terugbetaling, kwijtschelding of niet-betaling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in de partij van uitvoer van toepassing is op bij de vervaardiging gebruikte materialen, indien een dergelijke terugbetaling, kwijtschelding of niet-betaling uitdrukkelijk of feitelijk toepassing vindt wanneer uit de bovenbedoelde materialen verkregen producten worden uitgevoerd, maar niet wanneer deze producten aldaar tot verbruik worden bestemd.

    3. De exporteur van producten die door een bewijs van oorsprong zijn gedekt, dient steeds bereid te zijn op verzoek van de douaneautoriteiten de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat geen teruggave van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte niet-oorsprongsmaterialen en dat alle douanerechten of heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, daadwerkelijk zijn betaald.

    4. Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de handel tussen partijen voor producten die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong overeenkomstig artikel 7, leden 4 of 5.

    5. Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de bilaterale handel tussen enerzijds Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein), IJsland, Noorwegen, Turkije of de Europese Unie en anderzijds een deelnemer aan het Barcelonaproces, met uitzondering van Turkije en Israël, indien de producten worden beschouwd als van oorsprong uit de partij van uitvoer of de partij van invoer zonder toepassing van cumulatie met materialen van oorsprong uit een van de andere partijen.

    6. Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de bilaterale handel tussen partijen die lid zijn van de Arabisch-mediterrane vrijhandelsovereenkomst (Overeenkomst van Agadir), indien de producten worden beschouwd als van oorsprong uit een van deze landen zonder toepassing van cumulatie met materialen van oorsprong uit een van de andere partijen.

    TITEL V

    BEWIJS VAN OORSPRONG

    Artikel 17

    Algemene eisen

    1. Producten van oorsprong uit een van de partijen komen bij invoer in een andere partij in aanmerking voor de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst bij indiening van een van de volgende bewijzen van oorsprong:

    (a)een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan een model in bijlage IV bij dit aanhangsel is opgenomen;

    (b)in de in artikel 18, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op een factuur, pakbon of ander handelsdocument waarin de producten voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren (hierna “oorsprongsverklaring” genoemd); de tekst van de oorsprongsverklaring is opgenomen in bijlage III bij dit aanhangsel.

    2. Niettegenstaande lid 1 van dit artikel komen oorsprongsproducten in de zin van deze conventie in de in artikel 27 bedoelde gevallen in aanmerking voor de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst zonder dat een van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bewijzen van oorsprong hoeft te worden voorgelegd.

    3. Onverminderd lid 1 kunnen twee of meer partijen overeenkomen dat voor hun onderlinge preferentiële handel de in lid 1, punten a) en b), van dit artikel genoemde bewijzen van oorsprong vervangen worden door attesten van oorsprong die zijn opgesteld door in een elektronische databank geregistreerde exporteurs overeenkomstig de interne wetgeving van deze partijen.

    Het gebruik van attesten van oorsprong die zijn opgesteld door in een elektronische databank geregistreerde exporteurs dat door twee of meer partijen is overeengekomen, mag het gebruik van diagonale cumulatie met andere partijen niet belemmeren. 

    4. Voor de toepassing van lid 1 kunnen twee of meer partijen overeenkomen om een systeem op te zetten waarmee de in lid 1, punten a) en b), van dit artikel genoemde bewijzen van oorsprong elektronisch kunnen worden afgegeven en/of ingediend.

    5. Voor de toepassing van artikel 7, indien artikel 8, lid 4, van toepassing is, moet de exporteur die is gevestigd in een partij die een bewijs van oorsprong afgeeft of vraagt om afgifte van een bewijs van oorsprong op basis van een ander bewijs van oorsprong waarvoor is afgezien van de eis om de in artikel 8, lid 3, bedoelde vermelding op te nemen, alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden voor toepassing van cumulatie is voldaan en moet hij alle relevante documenten aan de douaneautoriteiten kunnen voorleggen.

    Artikel 18

    Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring

    1. Een oorsprongsverklaring als bedoeld in artikel 17, lid 1, punt b), mag worden opgesteld:

    (a)door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 19, of

    (b)door andere exporteurs, voor zendingen bestaande uit een of meer colli die oorsprongsproducten bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6000 EUR bedraagt.

    2. Een oorsprongsverklaring mag worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit een partij kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen.

    3. De exporteur die een oorsprongsverklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen.

    4. Deze oorsprongsverklaring, waarvan de tekst in bijlage III bij dit aanhangsel is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen taalversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van de partij van uitvoer. De oorsprongsverklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    5. De oorsprongsverklaring wordt door de exporteur met de hand ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 19 hoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, op voorwaarde dat hij de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor elke oorsprongsverklaring die hem identificeert alsof hij deze met de hand had ondertekend.

    6. Een oorsprongsverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij of na de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft (hierna “oorsprongsverklaring achteraf” genoemd), maar moet binnen twee jaar na de invoer van de producten waarop zij betrekking heeft, in het land van invoer worden aangeboden.

    Wanneer een zending overeenkomstig artikel 14, lid 3, wordt gesplitst en op voorwaarde dat dezelfde termijn van twee jaar wordt nagekomen, wordt de oorsprongsverklaring achteraf opgesteld door de toegelaten exporteur van de partij van uitvoer van de producten.

    Artikel 19

    Toegelaten exporteur

    1. De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer mogen, met inachtneming van de nationale voorschriften, een in die partij gevestigde exporteur (“de toegelaten exporteur”) vergunning verlenen om oorsprongsverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.

    2. Een exporteur die een dergelijke vergunning aanvraagt, moet ten genoegen van de douaneautoriteiten alle nodige garanties bieden met betrekking tot de controle van de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van deze conventie.

    3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een vergunningnummer toe dat op de oorsprongsverklaring moet worden vermeld.

    4. De douaneautoriteiten zien toe op het juiste gebruik van de vergunning. Zij kunnen de vergunning intrekken als de toegelaten exporteur er oneigenlijk gebruik van maakt en trekken deze in als de toegelaten exporteur niet langer de in lid 2 van dit artikel bedoelde garanties biedt.

    Artikel 20

    Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

    1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer afgegeven op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger.

    2. Te dien einde vult de exporteur of zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger zowel het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in, waarvan de modellen in bijlage IV bij dit aanhangsel zijn opgenomen. Die formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin de conventie is opgesteld en in overeenstemming met de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Worden zij met de hand ingevuld, dan moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. De producten worden omschreven in het daartoe bestemde vak zonder dat regels worden opengelaten. Indien het vak niet volledig wordt ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en wordt het niet-ingevulde gedeelte doorgehaald.

    3. Exporteurs die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoeken, moeten op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen.

    4. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer indien de betrokken producten beschouwd kunnen worden als producten van oorsprong en aan de andere eisen van deze conventie voldoen.

    5. De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douaneautoriteiten nemen de nodige maatregelen om de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van deze conventie te verifiëren. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. Zij zien er ook op toe dat de in lid 2 van dit artikel bedoelde formulieren naar behoren zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de producten bestemde vak zodanig is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn.

    6. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in vak 11 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

    7. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de uitvoer van de goederen heeft plaatsgevonden of het gewaarborgd is dat dat zal gebeuren.

    Artikel 21

    Afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

    1. Niettegenstaande artikel 20, lid 7, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 worden afgegeven na de uitvoer van de producten waarop het betrekking heeft, indien:

    (a)dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is afgegeven;

    (b)ten genoegen van de douaneautoriteiten is aangetoond dat een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven, maar dat dit bij de invoer om technische redenen niet is aanvaard;

    (c)de eindbestemming van de betrokken producten niet bekend was op het tijdstip van uitvoer en pas werd bepaald tijdens het vervoer of de opslag en na een mogelijke splitsing van een zending, overeenkomstig artikel 14, lid 3, of

    (d)een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven op basis van artikel 8, lid 4, en bij invoer in een andere partij artikel 8, lid 3, moet worden toegepast.

    2. Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel vermeldt de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer van de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, alsmede de redenen voor zijn aanvraag.

    3. De douaneautoriteiten kunnen tot twee jaar na de datum van uitvoer tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan, maar pas nadat zij hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.

    4. Op een achteraf afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt de volgende vermelding in het Engels aangebracht: “ISSUED RETROSPECTIVELY”.

    5. De in lid 4 bedoelde vermelding wordt aangebracht in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

    Artikel 22

    Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

    1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn.

    2. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt de volgende vermelding in het Engels aangebracht:

    “DUPLICATE”.

    3. De in lid 2 bedoelde vermelding wordt aangebracht in vak 7 van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

    4. Het duplicaat draagt dezelfde datum van afgifte als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en is vanaf die datum geldig.

    Artikel 23

    Geldigheid van het bewijs van oorsprong

    1. Een bewijs van oorsprong is tien maanden geldig vanaf de datum van afgifte of opstelling in de partij van uitvoer en moet binnen deze periode aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden voorgelegd.

    2. Bewijzen van oorsprong die na afloop van de in lid 1 genoemde geldigheidsduur aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden voorgelegd, kunnen met het oog op de toepassing van de tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van buitengewone omstandigheden.

    3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van de partij van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden wanneer de producten vóór afloop van voornoemde termijn bij hen zijn aangebracht.

    Artikel 24

    Vrije zones

    1. De partijen nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.

    2. Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit een partij onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, mag een nieuw bewijs van oorsprong worden afgegeven of opgesteld, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

    Artikel 25

    Vereisten bij invoer

    Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures.

    Artikel 26

    Invoer in deelzendingen

    Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de partij van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI en XVII of de posten 7308 en 9406, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending.

    Artikel 27

    Vrijstelling van het bewijs van oorsprong

    1. Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, worden als oorsprongsproducten toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong hoeft te worden voorgelegd, voor zover het om invoer gaat waaraan elk handelskarakter ontbreekt, er is aangegeven dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze conventie voldoen en er geen twijfel bestaat over de juistheid van die aangifte.

    2. Onder invoer waaraan elk handelskarakter ontbreekt wordt verstaan:

    (a)incidentele invoer;

    (b)de invoer bestaat uitsluitend uit producten voor het persoonlijk gebruik van de ontvangers, de reizigers of de leden van hun gezin;

    (c)uit de aard en de hoeveelheid van de producten blijkt dat deze geen commerciële doeleinden dienen.

    3. De totale waarde van deze producten mag niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

    Artikel 28

    Verschillen en vormfouten

    1. Geringe verschillen tussen de gegevens op een bewijs van oorsprong en de gegevens op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken het bewijs van oorsprong niet automatisch ongeldig indien blijkt dat dit document wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt.

    2. Kennelijke vormfouten, zoals typefouten op een bewijs van oorsprong, leiden er niet toe dat de documenten als bedoeld in lid 1 van dit artikel worden geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de gegevens in die documenten.

    Artikel 29

    Leveranciersverklaring

    1. Wanneer in een partij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan overeenkomstig artikel 7, lid 3, of artikel 7, lid 4, goederen uit een andere partij zijn gebruikt die daar een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.

    2. De in lid 1 bedoelde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in een partij hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van dit aanhangsel voldoen.

    3. Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage VI omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.

    4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in een partij naar verwachting gedurende een periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna de “langlopende leveranciersverklaring”, elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik”) ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk twee jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van de partij waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage VII omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

    5. De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaringen worden getypt of gedrukt in een van de talen waarin deze conventie is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van de partij waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

    Artikel 30

    Bedragen in euro

    1. Voor de toepassing van artikel 18, lid 1, punt b), en artikel 27, lid 3, wordt, wanneer de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarde in euro van de bedragen in de nationale valuta’s van de partijen jaarlijks door elk van de betrokken landen vastgesteld.

    2. Artikel 18, lid 1, punt b), of artikel 27, lid 3, is van toepassing op zendingen op basis van de valuta waarin de factuur is opgesteld, overeenkomstig het bedrag dat door het betrokken land is vastgesteld.

    3. De in een bepaalde nationale valuta te gebruiken bedragen zijn de tegenwaarde in die valuta van de bedragen in euro op de eerste werkdag van de maand oktober. De tegenwaarde wordt de Europese Commissie uiterlijk 15 oktober meegedeeld en is van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. De Europese Commissie stelt alle betrokken landen in kennis van de desbetreffende bedragen.

    4. Een land mag het bedrag dat is verkregen door omrekening van een in euro uitgedrukt bedrag in zijn nationale valuta, naar boven of naar beneden afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan vijf procent afwijken van het bedrag dat het resultaat is van de omrekening. Een land kan de tegenwaarde in zijn nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag ongewijzigd handhaven, indien de omrekening van dit bedrag bij de in lid 3 bedoelde jaarlijkse aanpassing, vóór afronding, tot een stijging van minder dan 15 % van die tegenwaarde leidt. De tegenwaarde in nationale valuta kan ongewijzigd blijven indien de omrekening tot een daling van de tegenwaarde leidt.

    5. Op verzoek van een partij worden de bedragen in euro door het Gemengd Comité herzien. Bij die herziening onderzoekt het Gemengd Comité of het wenselijk is de effecten van de betrokken limieten in reële termen te handhaven. Het kan te dien einde besluiten de bedragen in euro te wijzigen.

    Titel VI

    SAMENWERKINGSBEGINSELEN EN BEWIJSSTUKKEN

    Artikel 31

    Bewijsstukken, bewaring van het bewijs van oorsprong en andere stukken

    1. Een exporteur die een oorsprongsverklaring heeft opgesteld of een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 heeft aangevraagd, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar na de datum van afgifte of opstelling van de oorsprongsverklaring een papieren of elektronische versie van dit bewijs van oorsprong, alsmede alle stukken waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn.

    2. De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 29, lid 6, bedoelde documenten, gedurende ten minste drie jaar.

    De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 29, lid 6, bedoelde documenten, gedurende ten minste drie jaar. Die periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

    3. Voor de toepassing van lid 1 vallen onder stukken waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn onder meer:

    (a)een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door hem verrichte be- of verwerkingen om het product te verkrijgen;

    (b)in de desbetreffende partij in overeenstemming met de nationale wetgeving afgegeven of opgestelde stukken die de oorsprong van de gebruikte materialen staven;

    (c)in de desbetreffende partij in overeenstemming met de nationale wetgeving afgegeven of opgestelde stukken die de be- of verwerking van materialen in die partij staven;

    (d)in de partijen in overeenstemming met deze conventie afgegeven of opgestelde oorsprongsverklaringen of certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die de oorsprong van de gebruikte materialen staven;

    (e)passende bewijsstukken betreffende de be-of verwerking buiten de partijen door toepassing van artikel 13 en 14 waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van deze artikelen is voldaan.

    4. De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven, bewaren het in artikel 20, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende ten minste drie jaar.

    5. De douaneautoriteiten van de partij van invoer bewaren de oorsprongsverklaringen en de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die bij hen werden ingediend, gedurende ten minste drie jaar.

    6. Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in een partij, opgesteld in die partij, wordt behandeld als een in artikel 18, lid 3, artikel 20, lid 3, en artikel 29, lid 6, bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als van oorsprong uit die partij kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van dit aanhangsel voldoen.

    Artikel 32

    Geschillenregeling

    Indien er een geschil rijst in verband met de in de artikelen 34 en 35 beschreven controleprocedures dat niet kan worden geregeld tussen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die die controle moeten uitvoeren, wordt dit voorgelegd aan het bilaterale orgaan dat bij de desbetreffende overeenkomst is opgericht. Indien er een ander geschil rijst dan geschillen in verband met de in de artikelen 34 en 35 beschreven controleprocedures dat betrekking heeft op de interpretatie van deze conventie, wordt dit voorgelegd aan het Gemengd Comité.

    Op de regeling van geschillen tussen de importeur en de douaneautoriteiten van de partij van invoer is in alle gevallen overeenkomstig de wetgeving van die partij van toepassing.

    TITEL VII

    ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

    Artikel 33

    Kennisgeving en samenwerking

    1. De douaneautoriteiten van de partijen verstrekken elkaar specimens van de afdrukken van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, voorbeelden van de aan toegelaten exporteurs toegekende vergunningnummers en de adressen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de controle van deze certificaten en oorsprongsverklaringen.

    2. Ten behoeve van de correcte toepassing van deze conventie verlenen de partijen elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    Artikel 34

    Controle van het bewijs van oorsprong

    1. Bewijzen van oorsprong worden achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van de partij van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze conventie.

    2. Wanneer zij een verzoek om controle achteraf indienen, zenden de douaneautoriteiten van de partij van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, de factuur, indien die is voorgelegd, de oorsprongsverklaring of een kopie van deze documenten terug aan de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer, indien van toepassing onder vermelding van de redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn.

    3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.

    4. Indien de douaneautoriteiten van de partij van invoer besluiten de preferentiële behandeling in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen, bieden zij de importeur aan de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

    5. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de documenten echt zijn, en of de betrokken producten kunnen worden beschouwd als van oorsprong uit een van de partijen en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen.

    6. Wanneer bij gegronde twijfel binnen tien maanden na het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de verzoekende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling niet toe, behalve in uitzonderlijke omstandigheden.

    Artikel 35

    Controle van de leveranciersverklaring

    1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van een partij waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van de in lid 1 bedoelde partij de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring en de facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

    Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring onjuist zijn.

    3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de partij waar de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring werd opgesteld. Daartoe hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.

    4. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze verklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

    Artikel 36

    Sancties

    Elke partij voorziet in het opleggen van straf-, civiel- of bestuursrechtelijke sancties voor schendingen van haar wetgeving met betrekking tot deze conventie.

    TITEL VIII

    TOEPASSING VAN AANHANGSEL I

    Artikel 37

    Europese Economische Ruimte

    Goederen van oorsprong uit de Europese Economische Ruimte (EER) in de zin van protocol 4 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte worden geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen (hierna de “EER-partijen” genoemd) wanneer zij respectievelijk uit de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen naar een andere partij dan de EER-partijen worden uitgevoerd, op voorwaarde dat er een vrijhandelsovereenkomst van toepassing is tussen de partij van invoer en de EER-partijen.

    Artikel 38

    Liechtenstein

    Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit Liechtenstein als gevolg van de douane-unie tussen Zwitserland en Liechtenstein geacht van oorsprong te zijn uit Zwitserland.

    Artikel 39

    Republiek San Marino

    Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit de Republiek San Marino als gevolg van de douane-unie tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie.

    Artikel 40

    Vorstendom Andorra

    Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit het Vorstendom Andorra dat is ingedeeld onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerde systeem, als gevolg van de douane-unie tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie.

    Artikel 41

    Ceuta en Melilla

    1. Met het oog op de toepassing van deze conventie heeft de term “Europese Unie” geen betrekking op Ceuta en Melilla.

    2. Producten van oorsprong uit een andere partij dan de Europese Unie die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als de regeling die op grond van Protocol nr. 2 bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen 2 , van toepassing is op producten van oorsprong uit het douanegebied van de Europese Unie. Andere partijen dan de Europese Unie passen op de invoer van onder de desbetreffende overeenkomst vallende producten die van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla, dezelfde douaneregeling toe als op de invoer van producten die van oorsprong zijn uit de Europese Unie.

    3. Voor de toepassing van lid 2 van dit artikel is deze conventie van overeenkomstige toepassing op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden van bijlage V.




    Bijlage I

    Inleidende aantekeningen bij de lijst in bijlage II

    Aantekening 1 — Algemene inleiding

    In deze lijst zijn de voorwaarden omschreven waarop producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 4 van titel II van aanhangsel I. Er zijn vier verschillende soorten oorsprongsregels, al naar gelang van het product:

    a)door be- of verwerking, waarbij een maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen niet mag worden overschreden;

    b)door be- of verwerking, waardoor een product ontstaat dat onder een andere post (viercijfercode) of onderverdeling (zescijfercode) van het geharmoniseerde systeem valt dan de post (viercijfercode) of onderverdeling (zescijfercode) van de gebruikte materialen;

    c)een specifieke be- of verwerking;

    d)een be- of verwerking van geheel en al verkregen materialen.

    Aantekening 2 — Structuur van de lijst

    2.1.De eerste twee kolommen van de lijst geven het verkregen product aan. In kolom 1 is het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerd systeem vermeld en kolom 2 bevat de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door “ex” betekent dat de regels in kolom 3 alleen gelden voor het gedeelte van de post dat in kolom 2 is omschreven.

    2.2.Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van de producten in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan zijn de regels daarnaast in kolom 3 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld.

    2.3.Wanneer in de lijst verschillende regels worden gegeven voor verschillende producten die onder dezelfde post vallen, wordt na elk streepje dat deel van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 vermelde regels van toepassing zijn.

    2.4.Wanneer in kolom 3 twee regels worden gegeven, gescheiden door het woord “of”, kan de exporteur kiezen welke regel hij toepast.

    Aantekening 3 — Voorbeelden van toepassing van de regels

    3.1.Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 4 van titel II van aanhangsel I van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in een partij.

    3.2.Overeenkomstig artikel 6 van titel II van aanhangsel I moet de be- of verwerking meer inhouden dan de behandelingen die in dat artikel zijn genoemd. Indien dit niet het geval is, komen de goederen niet in aanmerking voor het preferentiële tarief, zelfs indien aan de voorwaarden in onderstaande lijst is voldaan.

    Onder voorbehoud van artikel 6 van titel II van aanhangsel I geven de regels in de lijst de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen.

    Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan mag hetzelfde materiaal ook in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium.

    Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium niet worden gebruikt, dan mag dat materiaal wel in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium.

    Voorbeeld: wanneer volgens de regel in de lijst voor hoofdstuk 19 “het gewicht van niet-oorsprongsmaterialen van de posten 1101 tot en met 1108 niet hoger mag zijn dan 20 %”, geldt er geen beperking voor het gebruik (bv. de invoer) van granen van hoofdstuk 10 (materialen in een vroeger productiestadium).

    3.3.Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer in een regel de uitdrukking “materialen van om het even welke post” wordt gebezigd, materialen van alle posten (zelfs die welke onder dezelfde omschrijving en dezelfde post vallen als het product) mogen worden gebruikt, onder voorbehoud van de specifieke beperkingen die die regel kan bevatten.

    Wanneer echter de uitdrukking “vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post …” of “vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van dezelfde post als het product” wordt gebezigd, mogen materialen van alle posten worden gebruikt, met uitzondering van die welke onder dezelfde omschrijving in kolom 2 vallen als het product.

    3.4.Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan één materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.

    3.5.Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal moet worden vervaardigd, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard hieraan niet kunnen voldoen.

    3.6.Indien in een regel in de lijst twee percentages worden gegeven als maximumwaarde van niet-oorsprongsmaterialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen die percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte niet-oorsprongsmaterialen mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages met betrekking tot bepaalde materialen niet worden overschreden.

    Aantekening 4 — Algemene bepalingen betreffende bepaalde landbouwproducten

    4.1.Landbouwproducten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 6, 7, 8, 9, 10 en 12 en post 2401 die zijn gekweekt of geoogst op het grondgebied van een partij, worden behandeld als van oorsprong uit dat land, zelfs indien zij zijn gekweekt uit ingevoerde zaden, bollen, wortels, stekken, enten, scheuten, knoppen of andere levende delen van planten.

    4.2.Wanneer de hoeveelheid niet van oorsprong zijnde suiker in een bepaald product een bepaalde limiet niet mag overschrijden, wordt, bij de berekening van die limiet, rekening gehouden met het gewicht van suiker van post 1701 (sacharose) en 1702 (bv. fructose, glucose, lactose, maltose, isoglucose of invertsuiker) die is gebruikt bij de vervaardiging van het eindproduct en bij de vervaardiging van niet-oorsprongsproducten die in het eindproduct zijn opgenomen.

    Aantekening 5 - Terminologie in verband met bepaalde textielproducten

    5.1.De term “natuurlijke vezels” in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld, omvat de term vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.

    5.2.De term “natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 0511, zijde van de posten 5002 en 5003, wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.

    5.3.De termen “textielmassa”, “chemische stoffen” en “materialen voor het vervaardigen van papier” in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens.

    5.4.De term “synthetische of kunstmatige stapelvezels” in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507.

    5.5.Bedrukken (indien in combinatie met weven, breien/haken, tuften of het aanbrengen van een flockprint) is gedefinieerd als een techniek waarmee een permanente, objectief te beoordelen functie, zoals kleur, design of technische prestaties, aan een textielsubstraat wordt toegevoegd met behulp van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken.

    5.6.Bedrukken (als zelfstandige bewerking) is gedefinieerd als een techniek waarmee een permanente, objectief te beoordelen functie, zoals kleur, design of technische prestaties, aan een textielsubstraat wordt toegevoegd met behulp van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken, samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.

    Aantekening 6 - Toegestane afwijkingen voor producten die gemaakt zijn van een mengsel van textielmaterialen

    6.1.Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging van dat product zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 15 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 6.3 en 6.4).

    6.2.De in aantekening 6.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.

    Basistextielmaterialen zijn:

    zijde;

    wol;

    grof haar;

    fijn haar;

    paardenhaar (crin);

    katoen;

    papier en materialen voor het vervaardigen van papier;

    vlas;

    hennep;

    jute en andere bastvezels;

    sisal en andere textielvezels van het geslacht “agave”;

    kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels;

    synthetische filamentvezels van polypropyleen;

    synthetische filamentvezels van polyester;

    synthetische filamentvezels van polyamide;

    synthetische filamentvezels van polyacrylonitril;

    synthetische filamentvezels van polyimide;

    synthetische filamentvezels van polytetrafluorethyleen;

    synthetische filamentvezels van poly(fenyleensulfide);

    synthetische filamentvezels van poly(vinylchloride);

    andere synthetische filamentvezels;

    kunstmatige filamentvezels van viscose;

    andere kunstmatige filamentvezels;

    filamenten die elektriciteit geleiden;

    synthetische stapelvezels van polypropyleen;

    synthetische stapelvezels van polyester;

    synthetische stapelvezels van polyamide;

    synthetische stapelvezels van polyacrylonitril;

    synthetische stapelvezels van polyimide;

    synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen;

    synthetische stapelvezels van poly(fenyleensulfide);


    synthetische stapelvezels van poly(vinylchloride);

    andere synthetische stapelvezels;

    kunstmatige stapelvezels van viscose;

    andere kunstmatige stapelvezels;

    garen van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld;

    producten van post 5605 (metaalgarens) met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht;

    andere producten van post 5605;

    glasvezels;

    metaalvezels;

    minerale vezels.

    6.3.Voor producten bevattende garen “van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld” bedraagt de toegestane afwijking voor dit garen ten hoogste 20 %.

    6.4.In het geval van producten “met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht” bedraagt de toegestane afwijking voor de strippen ten hoogste 30 %.

    Aantekening 7 — Andere toegestane afwijkingen voor bepaalde textielproducten

    7.1.Voor textielproducten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor het betrokken geconfectioneerde product, worden gebruikt voor zover deze onder een andere post vallen dan het product en de waarde niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het product.

    7.2.Onverminderd aantekening 7.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld vrij worden gebruikt bij de vervaardiging van textielproducten, ongeacht of zij textiel bevatten.

    7.3.Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van de niet-oorsprongsmaterialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen.

    Aantekening 8 - Definitie van specifieke en eenvoudige behandelingen van bepaalde producten van hoofdstuk 27

    8.1.Onder “specifieke behandeling” in de zin van de posten ex 2707 en 2713 wordt verstaan:

    a)vacuümdistillatie;

    b)herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing;

    c)kraken;

    d)reforming;

    e)extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen;

    f)een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride; neutraliseren met behulp van alkalische stoffen; ontkleuren en zuiveren met behulp van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet;

    g)polymeriseren;

    h)alkyleren;

    i)isomeriseren.

    8.2.Onder “specifieke behandeling” in de zin van de posten 2710, 2711 en 2712 wordt verstaan:

    a)vacuümdistillatie;

    b)herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing;

    c)kraken;

    d)reforming;

    e)extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen;

    f)een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride; neutraliseren met behulp van alkalische stoffen; ontkleuren en zuiveren met behulp van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet;

    g)polymeriseren;

    h)alkyleren;

    i)isomeriseren;

    j)uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1266-59 T);

    k)uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren;

    l)uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Verdere behandeling, met waterstof, van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld “hydrofinishing” of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een specifieke behandeling aangemerkt;

    m)uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume overdistilleren bij 300 °C, bepaald volgens de methode ASTM D 86;

    n)uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading;

    o)uitsluitend voor de producten van ex 2712, andere dan vaseline, ozokeriet, montaanwas, turfwas en paraffine, met een oliegehalte van minder dan 0,75 gewichtspercenten: olieafscheiding door gefractioneerde kristallisatie.

    8.3.Wat de posten ex 2707 en 2713 betreft, wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.

    Aantekening 9 — Definitie van specifieke processen en behandelingen van bepaalde producten

    9.1. Producten die onder hoofdstuk 30 vallen en op het grondgebied van een partij zijn verkregen door gebruik te maken van celculturen, worden als van oorsprong uit die partij beschouwd. Onder “celcultuur” wordt verstaan de teelt van menselijke, dierlijke en plantaardige cellen onder gecontroleerde omstandigheden (zoals vastgestelde temperaturen, groeimedium, gasmengsel en pH) buiten een levend organisme.

    9.2.Producten die onder de hoofdstukken 29 (behalve 2905.43-2905.44), 30, 32, 33 (behalve 3302.10, 3301), 34, 35 (behalve  35.01, 3502.11-3502.19, 3502.20, 35.05), 36, 37, 38 (behalve 3809.10, 38.23, 3824.60, 38.26) en 39 (behalve 39.16-39.26) vallen en op het grondgebied van een partij zijn verkregen door fermentatie, worden als van oorsprong uit die partij beschouwd. “Fermentatie” is een biotechnologisch proces waarbij menselijke, dierlijke of plantaardige cellen, bacteriën, gisten, schimmels of enzymen worden gebruikt voor de vervaardiging van producten die onder de hoofdstukken 29 tot en met 39 vallen.

    9.3. De volgende verwerkingsactiviteiten worden in overeenstemming met artikel 4, lid 1, als toereikend beschouwd voor producten vallende onder de hoofdstukken 28, 29 (behalve 2905.43-2905.44), 30, 32, 33 (behalve 3302.10, 3301), 34, 35 (behalve  35.01, 3502.11-3502.19, 3502.20, 35.05), 36, 37, 38 (behalve 3809.10, 38.23, 3824.60, 38.26) en 39 (behalve 39.16-39.26):

    Chemische reactie: een “chemische reactie” is een proces (met inbegrip van een biochemisch proces) dat in een molecule met een nieuwe structuur resulteert doordat het de intramoleculaire verbindingen verbreekt en nieuwe intramoleculaire verbindingen tot stand brengt of doordat het de ruimtelijke ordening van de atomen in een molecule wijzigt. Een chemische reactie kan tot uiting komen in een wijziging van het “CAS-nummer”.

    Voor oorsprongsdoeleinden worden de volgende processen buiten beschouwing gelaten: a) oplossing in water of in een ander oplosmiddel; b) verwijdering van oplosmiddelen, met inbegrip van als oplosmiddel gebruikt water; of c) toevoeging of verwijdering van water van kristallisatie. Een chemische reactie als hierboven gedefinieerd moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.

    Mengsels: het doelbewust en evenredig gecontroleerd mengen (waaronder verspreiden) van materialen, anders dan de toevoeging van verdunningsmiddelen, om te voldoen aan vooraf vastgestelde specificaties waarbij een goed tot stand wordt gebracht met fysieke of chemische eigenschappen die relevant zijn voor de doeleinden of het gebruik van het goed en die verschillen van de inputmaterialen, moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.

    Zuivering: zuivering moet als oorsprongverlenend worden beschouwd, mits de zuivering plaatsvindt op het grondgebied van de partijen en ertoe leidt dat aan een van de volgende criteria wordt voldaan:

    a)zuivering van een goed waarbij ten minste 80 % van bestaande onzuiverheden wordt verwijderd; of

    b)vermindering of verwijdering van onzuiverheden waarbij een goed geschikt wordt voor een of meer van de volgende toepassingen:

    i)stoffen van farmaceutische, medicinale, cosmetische, veterinaire of levensmiddelenkwaliteit;

    ii)chemische producten en reagentia voor analytische, diagnostische of laboratoriumtoepassingen;

    iii)elementen en componenten voor gebruik in micro-elektronica;

    iv)gespecialiseerde optische toepassingen;

    v)biotechnisch gebruik (bv. in celkweek, in genetische technologie of als katalysator);

    vi)dragers, gebruikt in een scheidingsproces; of

    vii)gebruik in nucleaire toepassingen.

    Wijziging van deeltjesgrootte: het doelbewust en gecontroleerd wijzigen van de deeltjesgrootte van een goed, anders dan alleen door pletten of persen, waarbij een goed ontstaat met een bepaalde deeltjesgrootte, deeltjesgrootteverdeling of oppervlakte die relevant is voor de doeleinden van het verkregen goed, en met fysieke of chemische eigenschappen die verschillen van de inputmaterialen, moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.

    Standaardmaterialen: standaardmaterialen (met inbegrip van standaardoplossingen) zijn preparaten die geschikt zijn voor analytische, kalibrerings- of referentietoepassingen met een precieze zuiverheid of verhoudingen die door de fabrikant zijn gecertificeerd. De productie van standaardmaterialen moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.

    Isomerenscheiding: het isoleren of scheiden van isomeren uit een mengsel van isomeren moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.



    Bijlage II

    Lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet-oorsprongsmaterialen

    Post

    Omschrijving

    Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen

    (1)

    (2)

    (3)

    Hoofdstuk 1

    Levende dieren

    Alle dieren van hoofdstuk 1 zijn geheel en al verkregen

    Hoofdstuk 2

    Vlees en eetbare slachtafvallen

    Vervaardiging waarbij al het vlees en het eetbare vleesafval in de producten van dit hoofdstuk geheel en al verkregen zijn

    Hoofdstuk 3

    Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn


    Hoofdstuk 4

    Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhoning; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkregen zijn

    ex Hoofdstuk 5

    Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    ex 0511 91

    Niet eetbare kuit en hom

    Alle kuit en hom is geheel en al verkregen

    Hoofdstuk 6

    Levende planten en producten van de bloementeelt

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 geheel en al verkregen zijn

    Hoofdstuk 7

    Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn

    Hoofdstuk 8

    Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte fruit, schillen van citrusvruchten en van meloenen van hoofdstuk 8 geheel en al verkregen zijn

    Hoofdstuk 9

    Koffie, thee, maté en specerijen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    Hoofdstuk 10

    Granen

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 geheel en al verkregen zijn

    Hoofdstuk 11

    Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 8, 10 en 11, van de posten 0701, 0714, 2302 en 2303, en van onderverdeling 0710 10 geheel en al verkregen zijn

    Hoofdstuk 12

    Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    ex Hoofdstuk 13

    Gomlak (schellak); harsen en andere plantensappen en plantenextracten; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    ex 1302

    Pectinestoffen, pectinaten en pectaten

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    Hoofdstuk 14

    Plantaardige grondstoffen; plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    ex Hoofdstuk 15

    Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    1504 tot en met 1506

    Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan; wolvet en daaruit verkregen vetstoffen, lanoline daaronder begrepen; andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    1508

    Grondnotenolie alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product

    1509 en 1510

    Olijfolie en fracties daarvan

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    1511

    Palmolie alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product

    ex 1512

    Zonnebloemzaadolie alsmede fracties daarvan:

    - voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    1515

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn Andere vaste plantaardige vetten en oliën (jojobaolie daaronder begrepen) alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product

    ex 1516

    Vetten en oliën van vis alsmede fracties daarvan;

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    1520

    Glycerol, ruw; glycerolwater en glycerollogen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    Hoofdstuk 16

    Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 16 geheel en al verkregen zijn

    ex Hoofdstuk 17

    Suiker en suikerwerk; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    1702

    Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel:

    - chemisch zuivere maltose en chemisch zuivere fructose

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1101 tot en met 1108, 1701 en 1703 niet hoger is dan 30 % van het gewicht van het eindproduct

    1704

    Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen)

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:

       het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    of

       de waarde van de gebruikte suiker niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    ex Hoofdstuk 18

    Cacao en bereidingen daarvan; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    ex 1806

    Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:

       het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    of

       de waarde van de gebruikte suiker niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    1806 10

    Cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    1901

    Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen:

    - moutextract

    Vervaardiging uit granen van hoofdstuk 10

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het afzonderlijke gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    1902

    Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; couscous, ook indien bereid

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:

       het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1006 en 1101 tot en met 1108 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct, en

       het gewicht van de gebruikte materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 16 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct

    1903

    Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van schilfers, korrels, parels en dergelijke

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van aardappelzetmeel van post 1108

    1904

    Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:

       het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1006 en 1101 tot en met 1108 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct, en

       het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    1905

    Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1006 en 1101 tot en met 1108 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct

    ex Hoofdstuk 20

    Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    2002 en 2003

    Tomaten, paddenstoelen en truffels, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn

    2006

    Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd)

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    2007

    Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    ex 2008

    Andere producten dan:

    - noten, zonder toegevoegde suiker of alcohol

    - pindakaas; mengsels op basis van graan; palmharten; mais

    - vruchten (noten daaronder begrepen), anders gekookt dan in water of stoom, zonder toegevoegde suiker, bevroren

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    2009

    Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    ex Hoofdstuk 21

    Diverse producten voor menselijke consumptie; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    2103

    - sauzen en preparaten voor sauzen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel worden gebruikt

    - mosterdmeel en bereide mosterd

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    2105

    Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:

       het afzonderlijke gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    en

       het gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 tezamen genomen niet hoger is dan 60 % van het gewicht van het eindproduct

    2106

    Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

    ex Hoofdstuk 22

    Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806 10, 2009 61, 2009 69 geheel en al verkregen zijn

    2202

    Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    2207 en 2208

    Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van meer of minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de posten 2207 en 2208, waarbij alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806 10, 2009 61, 2009 69 geheel en al verkregen zijn

    ex Hoofdstuk 23

    Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    2309

    Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

    Vervaardiging waarbij:

       alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn,

       het gewicht van de gebruikte materialen van de hoofdstukken 10 en 11 en van de posten 2302 en 2303 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct,

       het afzonderlijke gewicht van de gebruikte suiker en van de materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct, en

       het gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 tezamen genomen niet hoger is dan 50 % van het gewicht van het eindproduct

    ex Hoofdstuk 24

    Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, waarbij het gewicht van de materialen van post 2401 niet hoger is dan 30 % van het totale gewicht van de gebruikte materialen van hoofdstuk 24

    2401

    Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak

    Vervaardiging waarbij alle materialen van post 2401 geheel en al verkregen zijn

    ex 2402

    Sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en van rooktabak van onderverdeling 2403 19, waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 2401 geheel en al verkregen zijn

    ex 2403

    Producten bestemd voor inademing via zogenaamde “heated delivery” (verhitting) of met andere middelen, zonder verbranding

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 2401 geheel en al verkregen zijn

    ex Hoofdstuk 25

    Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 2519

    Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesiumoxide, ook indien zuiver, met uitzondering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd)

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet) mag evenwel worden gebruikt

    Hoofdstuk 26

    Ertsen, slakken en assen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    ex Hoofdstuk 27

    Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 2707

    Oliën waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke producten als minerale oliën verkregen bij het distilleren van hoge-temperatuur-steenkoolteer, die voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250oC of minder (mengsels van benzol en van benzine daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

    Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen(1)

    of

    Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    2710

    Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen; afvalolie

    Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    2711

    Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen

    Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    2712

    Vaseline; paraffine, microkristallijne was uit aardolie, “slack wax”, ozokeriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en dergelijke door synthese of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd

    Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    2713

    Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze mineralen

    Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 28

    Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex Hoofdstuk 29

    Organische chemische producten; met uitzondering van:

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 2901

    Acyclische koolwaterstoffen bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 2902

    Cycloalkanen en cycloalkenen (andere dan azulenen), benzeen, tolueen, xylenen, bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 2905

    Metaalalcoholaten van alcohol bedoeld bij deze post en van ethanol

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 2905. Metaalalcoholaten van deze post mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 30

    Farmaceutische producten

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    Hoofdstuk 31

    Meststoffen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 32

    Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 33

    Etherische oliën en harsaroma’s; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 34

    Zeep, organische tensioactieve producten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta’s, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 35

    Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 36

    Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 37

    Producten voor fotografie en cinematografie

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex Hoofdstuk 38

    Diverse producten van de chemische industrie; met uitzondering van:

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 3811

    Dopes (antiklopmiddelen, oxidatievertragers, peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering van de viscositeit, corrosievertragers en dergelijke preparaten), voor minerale olie (benzine daaronder begrepen) of voor andere vloeistoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als minerale olie:

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    - Bereide additieven voor smeerolie, aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattende

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3811 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 3824 99 en ex 3826 00

    Biodiesel

    Vervaardiging waarbij biodiesel wordt verkregen door omestering en/of verestering of door hydrobehandeling

    Hoofdstuk 39

    Kunststof en werken daarvan

    Specifieke behandelingen (4)

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Materialen van dezelfde onderverdeling als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex Hoofdstuk 40

    Rubber en werken van rubber; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 4012

    Luchtbanden, massieve of halfmassieve banden, van rubber, voorzien van een nieuw loopvlak

    Van een nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden

    ex Hoofdstuk 41

    Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    4104 tot en met 4106

    Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet afgewerkt leder (“crust”), alsmede gelooide huiden en vellen en niet afgewerkt leder (“crust”) van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt

    Herlooien van voorgelooid leder

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    Hoofdstuk 42

    Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex Hoofdstuk 43

    Pelterijen en bontwerk; namaakbont; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    ex 4302

    Pelterijen, gelooid of anderszins bereid, samengevoegd:

    - Banen, zakken, vierkanten, kruisen en dergelijke vormen

    Bleken of verven, naast snijden en samenvoegen van niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen

    - andere

    Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen

    4303

    Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont

    Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen van post 4302

    ex Hoofdstuk 44

    Hout, houtskool en houtwaren; houtskool; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 4407

    Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

    Schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding

    ex 4408

    Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen) en platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout, met een dikte van niet meer dan 6 mm, met verbinding aan de randen, alsmede ander hout, overlangs gezaagd dan wel gesneden of geschild, met een dikte van niet meer dan 6 mm, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding

    Aanbrengen van een verbinding aan de randen, schaven, schuren of aanbrengen van een eindverbinding

    ex 4410 tot en met ex 4413

    Staaflijst van hout, voor meubelen, voor lijsten, voor binnenhuisversiering, voor het wegwerken van elektrische leidingen (groeflatjes en afdekprofielen) en voor dergelijke doeleinden

    In profiel frezen of vormen

    ex 4415

    Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, van hout

    Vervaardiging uit niet op maat gezaagde planken

    ex 4418

    - Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, van hout

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Panelen met cellenstructuur en dakspanen (“shingles” en “shakes”) mogen evenwel worden gebruikt

    - Staaflijsthout

    In profiel frezen of vormen

    ex 4421

    Hout geschikt gemaakt voor de vervaardiging van lucifers; houten schoenpinnen

    Vervaardiging uit hout van om het even welke post, met uitzondering van houtdraad van post 4409

    Hoofdstuk 45

    Kurk en kurkwaren

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 46

    Vlechtwerk en mandenmakerswerk

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 47

    Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval)

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 48

    Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 49

    Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product


    ex Hoofdstuk 50

    Zijde; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    ex 5003

    Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), gekaard of gekamd

    Kaarden of kammen van afval van zijde

    5004 tot en met ex 5006

    Garens van zijde en garens van afval van zijde

    (2)

    Spinnen van natuurlijke vezels

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met spinnen

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met twijnen

    of

    Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

    5007

    Weefsels van zijde of van afval van zijde

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

    of

    Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven

    of

    Weven samen met verven

    of

    Verven van het garen samen met weven

    of

    Weven samen met bedrukken

    of

    Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    ex Hoofdstuk 51

    Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin); met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    5106 tot en met 5110

    Garens van wol, van fijn haar, van grof haar of van paardenhaar (crin)

    (2)

    Spinnen van natuurlijke vezels

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

    of

    Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

    5111 tot en met 5113

    Weefsels van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin):

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

    of

    Weven samen met verven

    of

    Verven van het garen samen met weven

    of

    Weven samen met bedrukken

    of

    Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    ex Hoofdstuk 52

    Katoen; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    5204 tot en met 5207

    Garens van katoen

    (2)

    Spinnen van natuurlijke vezels

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

    of

    Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

    5208 tot en met 5212

    Weefsels van katoen

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

    of

    Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven

    of

    Weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen;

    of

    Verven van het garen samen met weven

    of

    Weven samen met bedrukken

    of

    Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    ex Hoofdstuk 53

    Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    5306 tot en met 5308

    Garens van andere plantaardige textielvezels;

    papiergaren

    (2)

    Spinnen van natuurlijke vezels

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

    of

    Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

    5309 tot en met 5311

    Weefsels van andere plantaardige textielvezels; weefsels van papiergarens:

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

    of

    Weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen;

    of

    Verven van het garen samen met weven

    of

    Weven samen met bedrukken

    of

    Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    5401 tot en met 5406

    Garens, monofilamenten en draad van synthetische of kunstmatige filamenten

    (2)

    Spinnen van natuurlijke vezels

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

    of

    Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

    5407 en 5408

    Weefsels van synthetische of kunstmatige filamentgarens

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

    of

    Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven

    of

    Verven van het garen samen met weven

    of

    Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen

    of

    Weven samen met bedrukken

    of

    Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    5501 tot en met 5507

    Synthetische of kunstmatige stapelvezels

    Extrusie van synthetische of van kunstmatige vezels

    5508 tot en met 5511

    Garens en naaigarens van synthetische of kunstmatige stapelvezels

    (2)

    Spinnen van natuurlijke vezels

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

    of

    Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

    5512 tot en met 5516

    Weefsels van synthetische of kunstmatige stapelvezels:

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

    of

    Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven

    of

    Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen

    of

    Verven van het garen samen met weven

    of

    Weven samen met bedrukken

    of

    Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    ex Hoofdstuk 56

    Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan; met uitzondering van:

    (2)

    Spinnen van natuurlijke vezels

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

    5601

    Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof

    Spinnen van natuurlijke vezels

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

    of

    Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

    of

    Aanbrengen van een deklaag, aanbrengen van een flockprint, voorzien van inlagen of metalliseren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    5602

    Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen:

    - Naaldgetouwvilt

    (2)

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming.

    Mogen evenwel worden gebruikt:

       polypropyleenfilamentgarens van post 5402,

       polypropyleenvezels van post 5503 of 5506, of

       polypropyleenkabels van post 5501,

    waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Maken van gebonden textielvlies alleen in geval van vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt

    - andere

    (2)

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming

    of

    Het maken van gebonden textielvlies alleen in geval van ander vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt

    5603

    Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

    5603 11 tot en met 5603 14

    Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen, van synthetische of kunstmatige filamenten

    Vervaardiging uit:

       gerichte of willekeurig georiënteerde filamenten

    of

       stoffen of polymeren van natuurlijke of synthetische of kunstmatige oorsprong,

    in beide gevallen gevolgd door binding aan een gebonden textielvlies

    5603 91 tot en met 5603 94

    Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen, ander dan van synthetische of kunstmatige filamenten

    Vervaardiging uit:

       gerichte of willekeurig georiënteerde stapelvezels

    en/of

       versneden garens van natuurlijke of synthetische of kunstmatige oorsprong,

    in beide gevallen gevolgd door binding aan een gebonden textielvlies

    5604

    Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of met kunststof:

    - Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel

    Vervaardiging uit niet-omwoelde of -omvlochten draad en koord, van rubber

    - andere

    (2)

    Spinnen van natuurlijke vezels

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

    of

    Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

    5605

    Metaalgarens, ook indien omwoeld, bestaande uit textielgarens of uit strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, verbonden met metaaldraad, -strippen of -poeder, dan wel bedekt met metaal

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

    of

    Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

    5606

    Omwoeld garen, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, omwoeld, andere dan die bedoeld bij post 5605 en andere dan omwoeld paardenhaar (crin); chenillegaren; kettingsteekgaren (zogeheten chainettegaren) kettingsteekgaren (zogeheten chainettegaren)

    (2)

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

    of

    Twijnen samen met omwoelen

    of

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels

    of

    Aanbrengen van een flockprint samen met verven

    Hoofdstuk 57

    Tapijten en andere vloerbedekkingen van textiel:

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of tuften

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of tuften

    of

    Vervaardiging van kokos-, sisal- of jutegaren of klassieke ringgesponnen viscosegarens

    of

    Tuften samen met verven of bedrukken

    of

    Tuften of weven van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met het op het product aanbrengen van een deklaag of het voorzien van inlagen; 

    of

    Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met niet-weeftechnieken, met inbegrip van naaldponsen

    Juteweefsel mag als rug worden gebruikt

    ex Hoofdstuk 58

    Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk; met uitzondering van:

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of tuften

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of tuften

    of

    Weven samen met verven, aanbrengen van een flockprint, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of metalliseren

    of

    Tuften samen met verven of bedrukken

    of

    Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

    of

    Verven van het garen samen met weven

    of

    Weven samen met bedrukken

    of

    Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    5805

    Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), ook indien geconfectioneerd

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    5810

    Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

    Borduurwerk waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    5901

    Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels voor steunvormen van hoeden

    Weven samen met verven, aanbrengen van een flockprint, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of metalliseren

    of

    Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

    5902

    Bandenkoordweefsel (“tyre cord fabric”) van garens met een hoge sterktegraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyesters of van viscoserayon:

    - Bevattende niet meer dan 90 gewichtspercenten textielmaterialen

    Weven

    - andere

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven

    5903

    Weefsels, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij post 5902

    Weven samen met impregneren, aanbrengen van een deklaag, bekleden, voorzien van inlagen of metalliseren

    of

    Weven samen met bedrukken

    of

    Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    5904

    Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden; vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden

    (2)

    Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of metalliseren

    Juteweefsel mag als rug worden gebruikt.

    5905

    Wandbekleding van textielstof:

    - Geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen van rubber, kunststoffen of andere materialen

    Weven, breien of maken van gebonden textielvlies samen met impregneren, aanbrengen van een deklaag, bekleden, voorzien van inlagen of metalliseren

    - andere

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

    of

    Weven, breien of maken van gebonden textielvlies samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen

    of

    Weven samen met bedrukken

    of

    Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    5906

    Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij post 5902:

    - Brei- en haakwerk aan het stuk

     
    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien/haken

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met breien/haken

    of

    Breien of haken samen met gummeren

    of

    Gummeren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    - Andere weefsels, vervaardigd van synthetische filamentgarens, bevattende meer dan 90 gewichtspercenten textielmaterialen

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven

    - andere

    Weven, breien of een ander proces dan weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag/gummeren

    of

    Verven van garen samen met weven, breien of een ander proces dan weven

    of

    Gummeren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    5907

    Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio’s of voor dergelijk gebruik

    Weven, breien of maken van gebonden textielvlies samen met verven, bedrukken, aanbrengen van een deklaag, impregneren of bekleden

    of

    Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

    of

    Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    5908

    Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rond gebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd:

    - Gloeikousjes, geïmpregneerd

    Vervaardiging uit rond gebreide/gehaakte buisjes

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    5909 tot en met 5911

    Artikelen voor technisch gebruik, van textielstoffen:

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

    of

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven

    of

    Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen

    of

    Aanbrengen van een deklaag, aanbrengen van een flockprint, voorzien van inlagen of metalliseren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 60

    Brei- en haakwerk aan het stuk

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien/haken

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met breien/haken

    of

    Breien/haken samen met verven, aanbrengen van een flockprint, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of bedrukken

    of

    Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

    of

    Verven van garen samen met breien/haken

    of

    Twijnen of texturiseren samen met breien/haken, mits de waarde van de gebruikte niet-getwijnde/ niet-getexturiseerde garens niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 61

    Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk:

    - Verkregen door het aaneennaaien of op andere wijze samenvoegen van twee of meer stukken brei- of haakwerk die in vorm zijn gesneden of rechtstreeks in vorm zijn gebracht

    (2)(3)

    Breien of haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    - andere

    (2)

    Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien of haken

    of

    Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met breien of haken

    of

    Breien en confectioneren in één bewerking

    ex Hoofdstuk 62

    Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk; met uitzondering van:

    (2)(3)

    Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    of

    Confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    ex 6202, ex 6204,  
    ex 6206, ex 6209  
    en ex 6211

    Dames-, meisjes- en babykleding, alsmede ander geconfectioneerd kledingtoebehoren voor baby’s, geborduurd

    (3)

    Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    of

    Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 6210 en  
    ex 6216

    Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester

    (2)(3)

    Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    of

    Voorzien van een deklaag of van inlagen, mits de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag of inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    ex 6212

    Bustehouders, gaines (step-ins), korsetten, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk, verkregen door het aaneennaaien of op andere wijze samenvoegen van twee of meer stukken brei- of haakwerk die in vorm zijn gesneden of rechtstreeks in vorm zijn gebracht

    (2)(3)

    Breien samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    of

    Confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    6213 en 6214

    Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen:

    - Geborduurd

    (2)(3)

    Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    of

    Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Confectioneren (met inbegrip van snijden)

    voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    - andere

    (2)(3)

    Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    of

    Confectioneren voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    6217

    Andere geconfectioneerde kledingtoebehoren; delen (andere dan die bedoeld bij post 6212) van kleding of van kledingtoebehoren:

    - Geborduurd

    (3)

    Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    of

    Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Confectioneren voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking)

    - Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester

    (3)

    Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    of

    Voorzien van een deklaag of van inlagen, mits de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag of inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    - Tussenvoeringen voor kragen en omslagen, uitgesneden

    Vervaardiging:

       uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

       waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    - andere

    (3)

    Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    ex Hoofdstuk 63

    Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    6301 tot en met 6304

    Dekens, beddenlinnen, gordijnen, vitrages en andere artikelen voor stoffering:

     

    - Van vilt of van gebonden textielvlies

    (2)

    Maken van gebonden textielvlies samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    - Andere

    -- Geborduurd

    (2)(3)

    Weven of breien/haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    of

    Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel (ander dan van brei- of haakwerk) met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    -- Andere

    (2)(3)

    Weven of breien/haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    6305

    Zakken voor verpakkingsdoeleinden

    (2)

    Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels of spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of breien en confectioneren (met inbegrip van snijden)

    6306

    Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; kampeerartikelen:

    - Van gebonden textielvlies

    (2)(3)

    Maken van gebonden textielvlies samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    - andere

    (2)(3)

    Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

    6307

    Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    6308

    Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein

    Elk artikel in het assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het assortiment was opgenomen. Niet-oorsprongsartikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment

    ex Hoofdstuk 64

    Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen, delen daarvan; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 6406

    6406

    Delen van schoeisel (daaronder begrepen bovendelen, al dan niet voorzien van zolen, andere dan buitenzolen); inlegzolen, hielkussens en dergelijke artikelen; slobkousen, beenkappen en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    Hoofdstuk 65

    Hoofddeksels en delen daarvan

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    Hoofdstuk 66

    Paraplu’s, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 67

    Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 68

    Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 69

    Keramische producten

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    ex Hoofdstuk 70

    Glas en glaswerk

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    7010

    Flessen, flacons, bokalen, potten, buisjes, ampullen en andere bergingsmiddelen, van glas, voor vervoer of voor verpakking; weckglazen; stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Slijpen van glaswerk, mits de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glaswerk niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    7013

    Glaswerk voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik, voor binnenhuisversiering of voor dergelijk gebruik (ander dan bedoeld bij post 7010 of 7018)

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    ex Hoofdstuk 71

    Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product

    ex 7102, ex 7103 en ex 7104

    Bewerkte natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product

    7106, 7108 en 7110

    Edele metalen:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 7106, 7108 en 7110, of

    Elektrolytische, thermische of chemische scheiding van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110, of

    Fusie en/of legering van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110, onderling of met onedele metalen, of zuivering

    - Ruw

    - Halfbewerkt of in poedervorm

    Vervaardiging uit onbewerkte edele metalen

    ex 7107, ex 7109 en ex 7111

    Metalen geplateerd met edele metalen, halfbewerkt

    Vervaardiging uit metalen geplateerd met edele metalen, onbewerkt

    ex Hoofdstuk 72

    IJzer en staal; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    7207

    Halffabricaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    Vervaardiging uit materialen van post 7201, 7202, 7203, 7204 of 7205

    7208 tot en met 7212

    Gewalste platte producten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7207

    7213 tot en met 7216

    Walsdraad, staven en profielen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206

    7217

    Draad van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7207

    7218 91 en 7218 99

    Halffabricaten

    Vervaardiging uit materialen van post 7201, 7202, 7203, 7204 of 7205

    7219 tot en met 7222

    Gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van roestvrij staal

    Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7218

    7223

    Draad van roestvrij staal

    Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7218

    7224 90

    Halffabricaten

    Vervaardiging uit materialen van post 7201, 7202, 7203, 7204 of 7205

    7225 tot en met 7228

    Gewalste platte producten, warmgewalste massieve producten, onregelmatig opgerold; profielen van ander gelegeerd staal; holle staven voor boringen, van gelegeerd of niet-gelegeerd staal

    Vervaardiging uit staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206, 7218 of 7224

    7229

    Draad van ander gelegeerd staal

    Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7224

    ex Hoofdstuk 73

    Werken van gietijzer, van ijzer en van staal; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    ex 7301

    Damwandprofielen

    Vervaardiging uit materialen van post 7207

    7302

    Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails

    Vervaardiging uit materialen van post 7206

    7304, 7305 en 7306

    Buizen, pijpen en holle profielen, van ijzer of van staal

    Vervaardiging uit materialen van post 7206 tot en met 7212 en 7218 of 7224

    ex 7307

    Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van roestvrij staal (ISO nr. X5CrNiMo 1712), bestaande uit verschillende delen

    Draaien, boren, ruimen, draadsnijden, afbramen en zandstralen van gesmede onbewerkte stukken waarvan de waarde niet hoger is dan 35 % van de prijs af fabriek van het product

    7308

    Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, Gelaste profielen van post 7301 mogen evenwel niet worden gebruikt.

    ex 7315

    Sneeuwkettingen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 7315 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex Hoofdstuk 74

    Koper en werken van koper; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    7403

    Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    7408

    Draad van koper

    Vervaardiging:

       uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

       waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 75

    Nikkel en werken van nikkel

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    ex Hoofdstuk 76

    Aluminium en werken van aluminium; met uitzondering van:

    Vervaardiging:

       uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

       waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    7601

    Ruw aluminium

    Vervaardiging:

       uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

       waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging door thermische of elektrolytische behandeling, uit niet-gelegeerd aluminium of uit resten en afval van aluminium

    7602

    Resten of afval, van aluminium

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    ex 7616

    Werken van aluminium andere dan metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium

    Vervaardiging:

       uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium mogen echter worden gebruikt; en

       waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 78

    Lood en werken van lood:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    Hoofdstuk 79

    Zink en werken van zink:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    Hoofdstuk 80

    Tin en werken van tin:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    Hoofdstuk 81

    Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    ex Hoofdstuk 82

    Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8206

    Stellen, bestaande uit gereedschap van twee of meer van de posten 8202 tot en met 8205, opgemaakt voor de verkoop in het klein

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8202 tot en met 8205. Gereedschap van de posten 8202 tot en met 8205 mag evenwel in het stel worden opgenomen, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel

    Hoofdstuk 83

    Allerlei werken van onedele metalen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex Hoofdstuk 84

    Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8407

    Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8408

    Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8425 tot en met 8430

    Takels; lieren (windassen) en kaapstanders; dommekrachten en vijzels: Dirkkranen; hijskranen, vervoerkabels daaronder begrepen; hefportalen, portaalwagens en transportwagens met kraan

    Vorkheftrucks; andere transportwagentjes met hef- of hanteerinrichting

    Andere hef-, hijs-, laad- en losmachines en -toestellen, alsmede andere machines en toestellen voor het hanteren van goederen (bijvoorbeeld liften, roltrappen, transportbanden, kabelbanen)

    Bulldozers, angledozers, egaliseermachines, schrapers, mechanische schoppen, excavateurs (emmergravers), laadschoppen, wegwalsen, schapenpootwalsen en andere bodemverdichtingsmachines, met eigen beweegkracht

    Andere machines en toestellen voor het afgraven, egaliseren, schrapen, delven, aanstampen of boren van of in grond, mineralen of ertsen; heimachines en machines voor het uittrekken van heipalen; sneeuwruimers

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8431

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8444 tot en met 8447

    Machines voor het spinnen (extruderen), het rekken, het textureren of het snijden van synthetische of kunstmatige textielstoffen:

    Machines voor het bereiden van spinvezels; machines voor het spinnen, doubleren of twijnen en andere machines en toestellen voor de vervaardiging van textielgaren; machines voor het spoelen, het opwinden (inslagspoelmachines daaronder begrepen) of het afhaspelen van textielstoffen (garen, draad, bindgaren en dergelijke) en machines voor het voorbereiden van textielgarens om te worden verwerkt op de machines bedoeld bij post 8446 of 8447

    Weefgetouwen:

    Breimachines, naai-breimachines (“stitch-bonding”-machines), guipeermachines, machines voor de vervaardiging van tule, van kant, van borduurwerk, van passementwerk, van vlechtwerk of van filetweefsel, alsmede machines voor het tuften

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8448

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8456 tot en met 8465

    Gereedschapswerktuigen voor het bewerken van ongeacht welke stof waarbij materiaal wordt weggenomen

    Bewerkingscentra, enkel-stationsbewerkingsmachines en meervoudige transferbewerkingsmachines, voor de bewerking van metalen

    Draaibanken voor het verspanend bewerken van metaal

    Gereedschapswerktuigen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8466

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8470 tot en met 8472

    Rekenmachines en machines in zakformaat voor het opslaan, het reproduceren en het tonen van gegevens, met rekenfuncties; boekhoudmachines, frankeermachines, machines voor de afgifte van kaartjes en dergelijke machines, met rekenmechanisme; kasregisters

    Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens

    Andere kantoormachines

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8473

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex Hoofdstuk 85

    Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8501 tot en met 8502

    Elektrische motoren en generatoren

    Elektrische generatoraggregaten en roterende omvormers

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8503

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8519, 8521

    Geluidsopname- en geluidsweergaveapparaten

    Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8522

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8525 tot en met 8528

    Zendtoestellen voor radio-omroep of televisie, televisiecamera’s, digitale camera’s en videocameraopnametoestellen

    Radartoestellen, toestellen voor radionavigatie en toestellen voor radioafstandsbediening

    Ontvangtoestellen voor radio-omroep

    Monitors en projectietoestellen, niet voorzien van een ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, of toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8529

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8535 tot en met 8537

    Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom; connectoren voor optische vezels, optischevezelbundels of -kabels; borden, panelen, kasten en dergelijke, voor elektrische bediening of voor het verdelen van elektrische stroom:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8538

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8542 31 tot en met 8542 39

    Monolithische geïntegreerde schakelingen

    Diffusie, waarbij geïntegreerde schakelingen worden gevormd op een halfgeleidersubstraat door de selectieve inbrenging van een geschikt doteringsmateriaal, al dan niet geassembleerd en/of getest in een niet-partij

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8544 tot en met 8548

    Draad, kabels en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd, optischevezelkabels

    Koolelektroden, koolborstels, koolspitsen voor lampen, koolstaven voor elementen of batterijen en andere artikelen van grafiet of andere koolstof, voor elektrisch gebruik

    Isolatoren voor elektriciteit, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd

    Isolerende werkstukken voor elektrische machines, toestellen of installaties; isolatiebuizen en verbindingsstukken daarvoor, van onedel metaal, inwendig geïsoleerd

    Resten en afval, van elektrische elementen, van elektrische batterijen en van elektrische accumulatoren; gebruikte elektrische elementen, gebruikte elektrische batterijen en gebruikte elektrische accumulatoren; elektrische delen van machines, van apparaten of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 86

    Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    ex Hoofdstuk 87

    Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan; met uitzondering van:

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 45 % van de prijs af fabriek van het product

    8708

    Delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    8711

    Motorrijwielen en rijwielen met hulpmotor, ook indien met zijspan; zijspanwagens

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 88

    Luchtvaart en ruimtevaart

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 89

    Scheepvaart

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, scheepsrompen van post 8906 mogen evenwel niet worden gebruikt

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex Hoofdstuk 90

    Instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren daarvan; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    9001 50

    Brillenglazen van andere stoffen dan glas

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij een van de volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:

       het bewerken van het oppervlak van een halfafgewerkte lens tot een afgewerkt brillenglas met optische correctie, bedoeld om op een bril te worden gemonteerd

       het aanbrengen van een deklaag op de lens door middel van passende behandelingen teneinde het gezichtsvermogen te verbeteren en de bescherming van de drager te waarborgen

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 91

    Uurwerken

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 92

    Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 93

    Wapens en munitie; delen en toebehoren daarvan

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 94

    Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 95

    Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 96

    Diverse werken

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Hoofdstuk 97

    Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    (1) Zie de aantekeningen 8.1 en 8.3 voor de bijzondere voorwaarden in verband met “specifieke behandelingen”.

    (2) Zie aantekening 6 voor de bijzondere voorwaarden voor producten die uit een mengsel van textielstoffen zijn vervaardigd.

    (3) Zie aantekening 7.

    (4) Zie aantekening 9.



    BIJLAGE III

    Tekst van de oorsprongsverklaring

    Bij het opstellen van de oorsprongsverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet met de voetnoten rekening worden gehouden. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    Albanese versie

    Eksportuesi i produkteve të mbuluara nga ky dokument (autorizim doganor Nr. ..............(1)) deklaron që përveç rasteve kur tregohet qartësisht ndryshe, këto produkte janë me origjine preferenciale ....................(2)

    Arabische versie

    Bosnische versie

    Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br .............(1)) izjavljuje da su, osim ako je to drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi ...........................................(2) preferencijalnog porijekla.


    Bulgaarse versie

    Износителят на продуктите, обхванати от този документ (митническо разрешение № ....................(1)) декларира, че освен където ясно е отбелязано друго, тези продукти са с .......................................... преференциален произход(2).

    Kroatische versie

    Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br...............(1)) izjavljuje da su, osim ako je drukčije izričito navedeno, ovi proizvodi ..........................................(2) preferencijalnog podrijetla.

    Tsjechische versie

    Vývozce výrobků uvedených v tomto dokumentu (číslo povolení .............(1)) prohlašuje, že kromě zřetelně označených mají tyto výrobky preferenční původ v .........................................(2)

    Deense versie

    Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument, (toldmyndighedernes tilladelse nr. ..............................(1)), erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i ..........................................(2)

    Nederlandse versie

    De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr. .....................(1)), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële ................................. oorsprong zijn(2).



    Engelse versie

    The exporter of the products covered by this document (customs authorization No ...................(1)) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of ..........................................(2) preferential origin.

    Estse versie

    Käesoleva dokumendiga hõlmatud toodete eksportija (tolli kinnitus nr. .................(1)) deklareerib, et need tooted on ..........................................(2) sooduspäritoluga, välja arvatud juhul, kui on selgelt näidatud teisiti.

    Faeröerse versie

    Ùtflytarin av vørunum, sum hetta skjal fevnir um (tollvaldsins loyvi nr. ............(1)) váttar, at um ikki nakað annað er tilskilað, eru hesar vørur upprunavørur ........................................(2).

    Finse versie

    Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (tullin lupa n:o ............(1)) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja .................................... alkuperätuotteita(2)

    Franse versie

    L'exportateur des produits couverts par le présent document (autorisation douanière n o ...................(1)) déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle ..........................................(2)



    Duitse versie

    Der Ausführer (Ermächtigter Ausführer; Bewilligungs-Nr. ......................(1)) der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, dass diese Waren, soweit nicht anders angegeben, präferenzbegünstigte ....................................................(2) Ursprungswaren sind.

    Georgische versie

    Griekse versie

    Ο εξαγωγέας των προϊόντων που καλύπτονται από το παρόν έγγραφο (άδεια τελωνείου υπ’ αριθ. ...................(1)) δηλώνει ότι, εκτός εάν δηλώνεται σαφώς άλλως, τα προϊόντα αυτά είναι προτιμησιακής καταγωγής .....................................(2)

    Hebreeuwse versie

    Hongaarse versie

    A jelen okmányban szereplő áruk exportőre (vámfelhatalmazási szám: .............(1)) kijelentem, hogy eltérő egyértelmű jelzés hiányában az áruk kedvezményes ..........................................(2) származásúak.


    IJslandse versie

    Útflytjandi framleiðsluvara sem skjal þetta tekur til (leyfi tollyfirvalda nr ..............(1)), lýsir því yfir að vörurnar séu, ef annars er ekki greinilega getið, af .......................................... fríðindauppruna(2).

    Italiaanse versie

    L'esportatore delle merci contemplate nel presente documento (autorizzazione doganale n. ...................(1)) dichiara che, salvo indicazione contraria, le merci sono di origine preferenziale ...........................................(2)

    Letse versie

    Eksportētājs produktiem, kuri ietverti šajā dokumentā (muitas pilnvara Nr. .............(1)), deklarē, ka, izņemot tur, kur ir citādi skaidri noteikts, šiem produktiem ir priekšrocību izcelsme no ..........................(2)

    Litouwse versie

    Šiame dokumente nurodytų produktų eksportuotojas (muitinės leidimo Nr. .............(1)) deklaruoja, kad, jeigu aiškiai nenurodyta kitaip, šie produktai turi ..........................................(2) lengvatinės kilmės statusą.

    Maltese versie

    L-esportatur tal-prodotti koperti b'dan id-dokument (awtorizzazzjoni tad-dwana nru. .............(1)) jiddikjara li, ħlief fejn indikat b'mod ċar li mhux hekk, dawn il-prodotti huma ta' oriġini preferenzjali ......................(2).

    Montenegrijnse versie

    Извозник производа обухваћених овом исправом (царинско овлашћење бр. ..............(1)) изјављује да су, осим ако је тo другачије изричито наведено, ови производи ..........................................(2) преференцијалног поријекла.

    Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlašćenje br .............(1)) izjavljuje da su, osim ako je to drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi ...........................................(2) preferencijalnog porijekla.

    Noorse versie

    Eksportøren av produktene omfattet av dette dokument (tollmyndighetenes autorisasjons nr .............(1)) erklærer at disse produktene, unntatt hvor annet er tydelig angitt, har ........................................... preferanseopprinnelse(2).



    Poolse versie

    Eksporter produktów objętych tym dokumentem (upoważnienie władz celnych nr ..............................(1)) deklaruje, że z wyjątkiem gdzie jest to wyraźnie określone, produkty te mają ..........................................(2) preferencyjne pochodzenie.

    Portugese versie

    O abaixo assinado, exportador dos produtos cobertos pelo presente documento (autorização aduaneira no.......................(1)), declara que, salvo expressamente indicado em contrário, estes produtos são de origem preferencial ..........................................(2).

    Roemeense versie

    Exportatorul produselor ce fac obiectul acestui document (autorizația vamală nr. .......................(1)) declară că, exceptând cazul în care în mod expres este indicat altfel, aceste produse sunt de origine preferențială ..........................................(2).

    Servische versie

    Извозник производа обухваћених овом исправом (царинско овлашћење бр. ..............(1)) изјављује да су, осим ако је тo другачије изричито наведено, ови производи ..........................................(2) преференцијалног порекла.

    Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlašćenje br .............(1)) izjavljuje da su, osim ako je to drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi ...........................................(2) preferencijalnog porekla.


    Slowaakse versie

    Vývozca výrobkov uvedených v tomto dokumente (číslo povolenia .........................(1)) vyhlasuje, že okrem zreteľne označených, majú tieto výrobky preferenčný pôvod v ..........................................(2).

    Sloveense versie

    Izvoznik blaga, zajetega s tem dokumentom (pooblastilo carinskih organov št ...................(1)), izjavlja, da, razen če ni drugače jasno navedeno, ima to blago preferencialno ..........................................(2) poreklo.

    Spaanse versie

    El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera n o ..............(1)) declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial ............................(2).

    Zweedse versie

    Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens tillstånd nr. .............(1)) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande .......................................... ursprung(2).



    Turkse versie

    İșbu belge (gümrük onay No: .............. (1)) kapsamındaki maddelerin ihracatçısı aksi açıkça belirtilmedikçe, bu maddelerin ........................................... tercihli menșeli(2) maddeler olduğunu beyan eder.

    Oekraïense versie

    Експортер продукцiї, на яку поширюється цей документ (митний дозвiл № ..............(1)), заявляє, що за винятком випадкiв, де цеявно зазначено, цi товари є товарами преференцiйного походження ..............(2).

    Macedonische versie

    Извозникот на производите што ги покрива овоj документ (царинскo одобрение бр. .............(1)) изјавува дека, освен ако тоа не е јасно поинаку назначено, овие производи се со ..........................................(2) преференцијално потекло.

    .................................................................................................................................................

    (Plaats en datum)(3)

    ..................................................................................................................................................

    (Handtekening van de exporteur; gevolgd door de naam van de ondertekenaar in duidelijk leesbare letters)(4)

    (1)Wanneer de oorsprongsverklaring wordt opgesteld door een toegelaten exporteur, moet het nummer van zijn vergunning hier worden ingevuld. Wanneer de oorsprongsverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, hoeft hier niets te worden ingevuld.

    (2)Aanduiding van de oorsprong van de producten. Wanneer de oorsprongsverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, moet de exporteur deze duidelijk aangeven met de letters “CM” op het document waarop de verklaring wordt opgemaakt.

    (3)Deze gegevens kunnen worden weggelaten als ze in het document zelf al voorkomen.

    (4)Indien de exporteur niet hoeft te ondertekenen, hoeft evenmin diens naam te worden vermeld.

    Bijlage IV

    Modellen van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en de aanvraag voor een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

    Aanwijzingen voor het drukken

    1.    De afmetingen van het formulier zijn 210 x 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

    2.    De bevoegde autoriteiten van de partijen kunnen zich het recht voorbehouden de formulieren zelf te drukken of te laten drukken door daartoe gemachtigde drukkerijen. In het laatste geval moet op elk formulier van deze machtiging melding worden gemaakt. Op elk formulier worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. Om de formulieren van elkaar te onderscheiden, wordt elk exemplaar van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien.


    CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER

    1.    Exporteur (naam, volledig adres, land)

           EUR.1            Nr.A    000.000

    Raadpleeg de aantekeningen op de keerzijde alvorens het formulier in te vullen.

    2.    Certificaat gebruikt in het preferentiële handelsverkeer tussen

           .............................................................................

    3.    Geadresseerde (naam, volledig adres, land) (facultatief)

       en

           .......................................................................................

    (de betrokken landen, groepen van landen of gebieden vermelden)

    4.    Land, groep van landen of gebied waaruit de producten geacht worden van oorsprong te zijn

    5.    Land, groep van landen of gebied van bestemming

    6.    Gegevens in verband met het vervoer (facultatief)

    7.    Opmerkingen

    8.    Volgnummer; merken en nummers; aantal en soort van de colli 3(1); omschrijving van de goederen

    9.    Brutomassa (kg) of andere maatstaf (l, m3, enz.)

    10.    Facturen

       (facultatief)

    11. VISUM VAN DE DOUANE

    Verklaring juist bevonden

    Uitvoerdocument 4(2)

    Formulier ..................................Nr. ….……...

    Van …..................................................

    Douanekantoor .................................………

    Land of gebied van afgifte ...........................        Stempel

    ...................................................................

    Plaats en datum …………….........................

    ...................................................................

    (Handtekening)

    12. VERKLARING VAN DE EXPORTEUR

    Ik, ondergetekende, verklaar dat de hierboven omschreven goederen aan de voor de afgifte van dit certificaat gestelde voorwaarden voldoen.

    Plaats en datum …………….........................

    ..........................................................................

    (Handtekening)

    13. VERZOEK OM CONTROLE, te zenden aan:

    14. UITSLAG VAN DE CONTROLE

    Uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat dit certificaat(1)

     door het daarin vermelde douanekantoor is afgegeven en dat de daarin voorkomende gegevens juist zijn.

     niet voldoet aan de voorwaarden inzake echtheid

    en juistheid (zie bijgaande opmerkingen).

    Er wordt verzocht de echtheid en de juistheid van dit certificaat te controleren.

    ...............................................…………….................................

    (Plaats en datum)

                                           Stempel

    .....................................................……

    (Handtekening)

    .........................................………………………………..

    (Plaats en datum)

                                       Stempel

    .....................................................…

    (Handtekening)

    _____________

    (1) Het toepasselijke vak aankruisen.

    AANTEKENINGEN

    1.    Op certificaten mogen geen schrappingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen moeten worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en de gewenste gegevens toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden goedgekeurd door degene die het certificaat heeft opgemaakt, en geviseerd door de douaneautoriteiten van het land of gebied van afgifte.

    2.    Tussen de in het certificaat vermelde artikelen mag geen ruimte worden gelaten en elk artikel moet door een volgnummer worden voorafgegaan. Onmiddellijk onder het laatste artikel moet een horizontale lijn worden getrokken. Onbeschreven gedeelten moeten zo worden doorgehaald dat latere toevoegingen onmogelijk zijn.

    3.    De goederen moeten met hun gebruikelijke handelsbenaming worden aangeduid en voldoende nauwkeurig worden omschreven om ze te kunnen identificeren.



    AANVRAAG VOOR EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER

    1.    Exporteur (naam, volledig adres, land)

           EUR.1            Nr.A    000.000

    Raadpleeg de aantekeningen op de keerzijde alvorens het formulier in te vullen.

    2.    Aanvraag tot afgifte van een certificaat gebruikt in het preferentiële handelsverkeer tussen 

    .............................................................................

    3.    Geadresseerde (naam, volledig adres, land) (facultatief)

       en

       ......................................................................................

    (de betrokken landen, groepen van landen of gebieden vermelden)

    4.    Land, groep van landen of gebied waaruit de producten geacht worden van oorsprong te zijn

    5.    Land, groep van landen of gebied van bestemming

    6.    Gegevens in verband met het vervoer (facultatief)

    7.    Opmerkingen

    8.    Volgnummer; merken en nummers; aantal en soort van de colli(1); omschrijving van de goederen

    9.    Brutomassa (kg) of andere maatstaf (l, m3, enz.)

    10.    Facturen

       (facultatief)

    (1) Vermeld voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of “gestort”.


    VERKLARING VAN DE EXPORTEUR

    Ondergetekende, exporteur van de op de voorzijde omschreven goederen,

    VERKLAART    dat deze goederen aan de voor het verkrijgen van het bijgaande certificaat gestelde voorwaarden voldoen;

    GEEFT    de onderstaande toelichting inzake de omstandigheden waardoor deze goederen aan deze voorwaarden voldoen:

       

       

       

       

    LEGT        de volgende bewijsstukken OVER ( 5 ):

       

       

       

       

    VERBINDT ZICH ERTOE    om op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle verdere bewijsstukken voor te leggen die zij voor de afgifte van het bijgaande certificaat verlangen, en toe te staan dat deze autoriteiten in voorkomend geval zijn boekhouding aan een onderzoek onderwerpen en de omstandigheden nagaan waaronder de vervaardiging van bovengenoemde goederen heeft plaatsgevonden;

    VERZOEKT    voor die goederen om afgifte van het bijgaande certificaat.

           .    

    (Plaats en datum)

       .    

       (Handtekening)

    Bijlage V

    Bijzondere voorwaarden voor producten uit Ceuta en Melilla

    Enig artikel

    1. Mits zij voldoen aan de niet-wijzigingsregel van artikel 14 van aanhangsel I, worden beschouwd als:

    1) producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla:

       a) geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten;

       b) in Ceuta en Melilla verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten zijn gebruikt, op voorwaarde dat:

       i) deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 4 van aanhangsel I; of dat

       ii) deze producten van oorsprong zijn uit de partij van invoer of uit de Europese Unie, mits zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    2) producten van oorsprong uit de partij van uitvoer, niet zijnde de Europese Unie:

       a) geheel en al in de partij van uitvoer verkregen producten;

       b)in de partij van uitvoer verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten zijn gebruikt, op voorwaarde dat:

       i) deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 4 van aanhangsel I; of

       ii) deze producten van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of de Europese Unie en zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    2. Ceuta en Melilla worden als één grondgebied beschouwd.

    3. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de oorsprongsverklaring de naam van de partij van uitvoer of de partij van invoer en “Ceuta en Melilla”. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla wordt de oorsprong ook vermeld in vak 4 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de oorsprongsverklaring.

    4. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze conventie in Ceuta en Melilla.

    Bijlage VI

    Leveranciersverklaring

    Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in een partij bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit [naam van de desbetreffende partij(en)], zijn bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende partij(en)] gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen(1)

    Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

    Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld(2)

    Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen(2)(3)

    Totale waarde

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende partij(en)] zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit [naam van de desbetreffende partij(en)].

    3.    De volgende goederen hebben buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 13 van aanhangsel I, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    Totale waarde die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] is verkregen(4)

    (Plaats en datum)

    (Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

    (1)    Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven

       Voorbeeld:

       Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

    (2)    Slechts invullen indien nodig.

       Voorbeelden:

       Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in een partij weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

       Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

    (3)    Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in [naam van de desbetreffende partij(en)] is betaald.

       De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (4)    Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    Bijlage VII

    Langlopende leveranciersverklaring

    Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in een partij bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan(1) …., verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit [naam van de desbetreffende partij(en)], zijn bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende partij(en)] gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen(2)

    Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

    Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld(3)

    Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen(3)(4)

    Totale waarde

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende partij(en)] zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit [naam van de desbetreffende partij(en)].

    3.    De volgende goederen hebben buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 13 van aanhangsel I, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    Totale waarde die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] is verkregen(5)

    Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden

    van ……………………………………………..

    naar ……………………………………………… (6)

    Ondergetekende verbindt zich ertoe ….. (1) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

    (Plaats en datum)

    (Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

    (1)    Naam en adres van de afnemer.

    (2)    Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven

       Voorbeeld:

       Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

    (3)    Slechts invullen indien nodig.

       Voorbeelden:

       Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in een partij weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

       Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

    (4)    Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in [naam van de desbetreffende partij(en)] is betaald.

    De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (5)    Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten [naam van de desbetreffende partij] zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (6)    Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan 24 maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.


    Bijlage VIII

    Lijst van partijen die hebben gekozen voor de verlenging van de toepassing van artikel 7, lid 3, op de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen

    De partijen die voor deze mogelijkheid hebben gekozen, zijn hieronder vermeld.

    Aanhangsel II

    Bijzondere bepalingen in uitzondering op de bepalingen van aanhangsel I

    INHOUDSOPGAVE Enig artikel

    Artikel 1

    BIJLAGE I    Handel tussen de Europese Unie en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces in de Europese Unie

    BIJLAGE II    Handel tussen de Europese Unie en de Democratische Volksrepubliek Algerije

    BIJLAGE III    Handel tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko

    BIJLAGE IV    Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië

    BIJLAGE V    Handel tussen de Republiek Turkije en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

    BIJLAGE VI    Handel tussen de Republiek Turkije en het Koninkrijk Marokko

    BIJLAGE VII    Handel tussen de Republiek Turkije en de Republiek Tunesië

    BIJLAGE VIII    Handel tussen EVA-staten en de Republiek Tunesië

    BIJLAGE IX    Handel in het kader van de overeenkomst tot instelling van een vrijhandelszone tussen de mediterrane Arabische landen (Overeenkomst van Agadir)

    BIJLAGE X    Handel in het kader van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) waar de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie partij bij zijn

    BIJLAGE A    Leveranciersverklaring voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    BIJLAGE B    Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    BIJLAGE C    Leveranciersverklaring voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    BIJLAGE D    Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    BIJLAGE E    Leveranciersverklaring voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    BIJLAGE F    Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    BIJLAGE G    Leveranciersverklaring voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    BIJLAGE H Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Artikel 1

    1.    Dit aanhangsel bevat bijzondere bepalingen die vóór 1 januari 2019 zijn overeengekomen en tussen bepaalde partijen van toepassing zijn maar afwijken van de bepalingen van aanhangsel I.

    BIJLAGE I

    Handel tussen de Europese Unie en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces in de Europese Unie

    Artikel 1

    Onderstaande producten worden uitgesloten van de cumulatie waarin artikel 7 van aanhangsel I voorziet, indien:

    a) het land van eindbestemming de Europese Unie is, en

    i) de bij de vervaardiging van die producten gebruikte materialen van oorsprong zijn uit een deelnemer aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie; of

    ii) deze producten de oorsprong hebben verkregen op grond van be- of verwerking in een deelnemer aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie;

    of

    b) het land van eindbestemming een deelnemer is aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, en

    i) de bij de vervaardiging van deze producten gebruikte materialen van oorsprong zijn uit de Europese Unie; of

    ii) deze producten hun oorsprong hebben verkregen op grond van be- of verwerking in de Europese Unie.

    GN-code

    Omschrijving

    1704 90 99

    Ander suikerwerk zonder cacao

    1806 10 30

    1806 10 90

    Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten

    - cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd:

    - - met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 65 of meer maar minder dan 80 gewichtspercenten

    - - met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 80 of meer gewichtspercenten

    1806 20 95

    - andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg

    -- andere

    --- andere

    1901 90 99

    Moutextract, bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen

    - andere

    -- andere (dan moutextract)

    --- andere

    2101 12 98

    Andere preparaten op basis van koffie

    2101 20 98

    Andere preparaten op basis van thee of maté

    2106 90 59

    Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

    - andere

    -- andere

    2106 90 98

    Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

    - andere (dan proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen)

    -- andere

    --- andere

    3302 10 29

    Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken:

    - van de soort gebruikt in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie

    -- van de soort gebruikt in de drankenindustrie:

    --- bereidingen die alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevatten:

    ---- met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol

    ---- andere:

    ----- bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel

    ----- andere



    BIJLAGE II

    Handel tussen de Europese Unie en de Democratische Volksrepubliek Algerije

    Artikel 1

    Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

    Artikel 2

    Cumulatie in de Europese Unie

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in de Europese Unie te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de Europese Unie worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 3

    Cumulatie in Algerije

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Europese Unie, Marokko of Tunesië zijn verricht, geacht in Algerije te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Algerije worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Algerije indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 4

    Bewijs van oorsprong

    1.    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie of van Algerije indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    2.    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    Artikel 5

    Leveranciersverklaring

    1.    Wanneer in de Europese Unie of in Algerije een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.

    2.    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    3.    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage A omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.

    4.    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

    Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

    De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage B omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

    Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

    5.    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    6.    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

    Artikel 6

    Bewijsstukken

    Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de Europese Unie, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    Artikel 7

    Bewaring van de leveranciersverklaring

    De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

    De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

    Artikel 8

    Administratieve samenwerking

    Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de Europese Unie en Algerije elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    Artikel 9

    Controle van de leveranciersverklaring

    1.    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    2.    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

    Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

    3.    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.

    4.    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

    Artikel 10

    Sancties

    Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

    Artikel 11

    Vrije zones

    1.    De Europese Unie en Algerije nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.

    2.    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

    BIJLAGE III

    Handel tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko

    Artikel 1

    Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

    Artikel 2

    Cumulatie in de Europese Unie

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in de Europese Unie te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de Europese Unie worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 3

    Cumulatie in Marokko

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Europese Unie, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Marokko te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Marokko worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Marokko indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 4

    Bewijs van oorsprong

    1.    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie of van Marokko indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    2.    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    Artikel 5

    Leveranciersverklaring

    1.    Wanneer in de Europese Unie of in Marokko een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.

    2.    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    3.    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage A omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.

    4.    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

    Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

    De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage B omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

    Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

    5.    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    6.    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

    Artikel 6

    Bewijsstukken

    Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de Europese Unie, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    Artikel 7

    Bewaring van de leveranciersverklaring

    De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

    De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

    Artikel 8

    Administratieve samenwerking

    Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de Europese Unie en Marokko elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    Artikel 9

    Controle van de leveranciersverklaring

    1.    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    2.    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

    Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

    3.    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.

    4.    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

    Artikel 10

    Sancties

    Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

    Artikel 11

    Vrije zones

    1.    De Europese Unie en Marokko nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.

    2.    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.



    BIJLAGE IV

    Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië

    Artikel 1

    Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

    Artikel 2

    Cumulatie in de Europese Unie

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in de Europese Unie te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de Europese Unie worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 3

    Cumulatie in Tunesië

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Europese Unie, Marokko of Algerije zijn verricht, geacht in Tunesië te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Tunesië worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Tunesië indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 4

    Bewijs van oorsprong

    1.    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie of van Tunesië indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    2.    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    Artikel 5

    Leveranciersverklaring

    1.    Wanneer in de Europese Unie of in Tunesië een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.

    2.    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    3.    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage A omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.

    4.    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

    Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

    De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage B omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

    Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

    5.    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    6.    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

    Artikel 6

    Bewijsstukken

    Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de Europese Unie, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    Artikel 7

    Bewaring van de leveranciersverklaring

    De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

    De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

    Artikel 8

    Administratieve samenwerking

    Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de Europese Unie en Tunesië elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    Artikel 9

    Controle van de leveranciersverklaring

    1.    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    2.    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

    Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

    3.    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.

    4.    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

    Artikel 10

    Sancties

    Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

    Artikel 11

    Vrije zones

    1.    De Europese Unie en Tunesië nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.

    2.    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

    BIJLAGE V

    Handel tussen de Republiek Turkije en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

    Artikel 1

    Onderstaande producten worden uitgesloten van de cumulatie waarin artikel 7 van aanhangsel I voorziet, indien:

    a) het land van eindbestemming de Republiek Turkije is, en

    i) de bij de vervaardiging van die producten gebruikte materialen van oorsprong zijn uit een deelnemer aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie; of

    ii) deze producten de oorsprong hebben verkregen op grond van be- of verwerking in een deelnemer aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie;

    of

    b) het land van eindbestemming een deelnemer is aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, en

    i) de bij de vervaardiging van deze producten gebruikte materialen van oorsprong zijn uit de Republiek Turkije; of

    ii) deze producten hun oorsprong hebben verkregen op grond van be- of verwerking in de Republiek Turkije.

    GN-code

    Omschrijving

    1704 90 99

    Ander suikerwerk zonder cacao

    1806 10 30

    1806 10 90

    Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten

    - cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd:

    - - met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 65 of meer maar minder dan 80 gewichtspercenten

    - - met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 80 of meer gewichtspercenten

    1806 20 95

    - andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg

    -- andere

    --- andere

    1901 90 99

    Moutextract, bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen

    - andere

    -- andere (dan moutextract)

    --- andere

    2101 12 98

    Andere preparaten op basis van koffie

    2101 20 98

    Andere preparaten op basis van thee of maté

    2106 90 59

    Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

    - andere

    -- andere

    2106 90 98

    Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

    - andere (dan proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen)

    -- andere

    --- andere

    3302 10 29

    Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken:

    - van de soort gebruikt in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie

    -- van de soort gebruikt in de drankenindustrie:

    --- bereidingen die alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevatten:

    ---- met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol

    ---- andere:

    ----- bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel

    ----- andere

    BIJLAGE VI

    Handel tussen de Republiek Turkije en het Koninkrijk Marokko

    Artikel 1

    Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

    Artikel 2

    Cumulatie in Turkije

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Turkije te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Turkije worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Turkije indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 3

    Cumulatie in Marokko

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Turkije, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Marokko te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Marokko worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Marokko indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 4

    Bewijs van oorsprong

    1.    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van Turkije of van Marokko indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    2.    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    Artikel 5

    Leveranciersverklaring

    1.    Wanneer in Turkije of Marokko een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.

    2.    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    3.    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage C omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.

    4.    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

    Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

    De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage D omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

    Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

    5.    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    6.    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

    Artikel 6

    Bewijsstukken

    Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in Turkije, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    Artikel 7

    Bewaring van de leveranciersverklaring

    De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

    De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

    Artikel 8

    Administratieve samenwerking

    Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen Turkije en Marokko elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    Artikel 9

    Controle van de leveranciersverklaring

    1.    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    2.    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

    Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

    3.    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.

    4.    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

    Artikel 10

    Sancties

    Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

    Artikel 11

    Vrije zones

    1.    Turkije en Marokko nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.

    2.    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit Turkije of Marokko onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

    BIJLAGE VII

    Handel tussen de Republiek Turkije en de Republiek Tunesië

    Artikel 1

    Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

    Artikel 2

    Cumulatie in Turkije

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Turkije te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Turkije worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Turkije indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 3

    Cumulatie in Tunesië

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Turkije, Marokko of Algerije zijn verricht, geacht in Tunesië te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Tunesië worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Tunesië indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 4

    Bewijs van oorsprong

    1.    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van Turkije of van Tunesië indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    2.    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    Artikel 5

    Leveranciersverklaring

    1.    Wanneer in Turkije of Tunesië een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.

    2.    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    3.    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage C omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.

    4.    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

    Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

    De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage D omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

    Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

    5.    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    6.    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

    Artikel 6

    Bewijsstukken

    Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in Turkije, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

    Artikel 7

    Bewaring van de leveranciersverklaring

    De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

    De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

    Artikel 8

    Administratieve samenwerking

    Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen Turkije en Tunesië elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    Artikel 9

    Controle van de leveranciersverklaring

    1.    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    2.    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

    Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

    3.    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.

    4.    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

    Artikel 10

    Sancties

    Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

    Artikel 11

    Vrije zones

    1.    Turkije en Tunesië nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.

    2.    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

    BIJLAGE VIII

    Handel tussen de EVA-staten en de Republiek Tunesië

    Artikel 1

    Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

    Artikel 2

    Cumulatie in een EVA-staat

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Tunesië zijn verricht, geacht in een EVA-staat te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in een EVA-staat worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken partijen bij de conventie, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit een EVA-staat indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 3

    Cumulatie in Tunesië

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden in de EVA-staten verrichte be- en verwerkingen geacht in Tunesië te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Tunesië worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken partijen bij de conventie, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Tunesië indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 4

    Bewijs van oorsprong

    1.    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een EVA-staat of van Tunesië indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    2.    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    Artikel 5

    Leveranciersverklaring

    1.    Wanneer in een EVA-staat of Tunesië een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Tunesië of een EVA-staat die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.

    2.    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Tunesië of een EVA-staat hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    3.    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage E omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.

    4.    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Tunesië of een EVA-staat naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

    Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

    De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage F omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

    Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

    5.    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    6.    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

    Artikel 6

    Bewijsstukken

    Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in een EVA-staat of Tunesië, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    Artikel 7

    Bewaring van de leveranciersverklaring

    De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

    De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

    Artikel 8

    Administratieve samenwerking

    Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de EVA-staten en Tunesië elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    Artikel 9

    Controle van de leveranciersverklaring

    1.    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    2.    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

    Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

    3.    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.

    4.    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

    Artikel 10

    Sancties

    Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

    Artikel 11

    Vrije zones

    1.    De EVA-staten en Tunesië nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.

    2.    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

    BIJLAGE IX

    Handel in het kader van de overeenkomst tot instelling van een vrijhandelszone tussen de mediterrane Arabische landen (Overeenkomst van Agadir)

    Producten die verkregen zijn in de landen die lid zijn van de overeenkomst tot instelling van een vrijhandelszone tussen de mediterrane Arabische landen (Overeenkomst van Agadir) uit materialen die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem, zijn uitgesloten van diagonale cumulatie met de andere partijen, wanneer de handel in deze materialen niet is geliberaliseerd in het kader van de vrijhandelsovereenkomsten tussen het land van eindbestemming en het land van oorsprong van de materialen die bij de vervaardiging van die producten zijn gebruikt.

    BIJLAGE X

    Handel in het kader van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) waar de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie partij bij zijn

    Artikel 1

    Uitsluitingen van cumulatie van de oorsprong

    Producten die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 3 van aanhangsel I.

    Artikel 2

    Cumulatie van oorsprong

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Republiek Moldavië of de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (hierna “de CEFTA-partijen” genoemd) zijn verricht, geacht in een andere CEFTA-partij te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de betrokken CEFTA-partij worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken partijen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de betrokken CEFTA-partij indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 3

    Bewijs van oorsprong

    1. Onverminderd artikel 16, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een CEFTA-partij indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in artikel 2 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    2. Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in artikel 2 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    Artikel 4

    Leveranciersverklaring

    1. Wanneer in een CEFTA-partij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit andere CEFTA-partijen die in die partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.

    2. De in lid 1 van dit artikel genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in de CEFTA-partijen hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de CEFTA-partijen kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    3. Behalve in de in lid 4 van dit artikel bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage G bij dit aanhangsel omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.

    4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in een CEFTA-partij naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

    Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteit van een CEFTA-partij waar de verklaring wordt opgesteld, stelt de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

    De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage H bij dit aanhangsel omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

    Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

    5. De in de leden 3 en 4 van dit artikel bedoelde leveranciersverklaringen worden getypt of gedrukt in het Engels, overeenkomstig het nationale recht van de CEFTA-partij waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

    Artikel 5

    Bewijsstukken

    Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de CEFTA-partijen, opgesteld in een van deze partijen, wordt behandeld als een in artikel 16, lid 3, en artikel 21, lid 5, van aanhangsel I en artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    Artikel 6

    Bewaring van de leveranciersverklaring

    De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

    De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

    Artikel 7

    Administratieve samenwerking

    Onverminderd de artikelen 31 en 32 van aanhangsel I verlenen de CEFTA-partijen elkaar, ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage, via de bevoegde douaneautoriteiten bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    Artikel 8

    Controle van de leveranciersverklaring

    1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    2. Met het oog op de toepassing van lid 1 van dit artikel zendt de douaneautoriteit van de in lid 1 van dit artikel bedoelde CEFTA-partij de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring en de facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

    Zij verstrekt bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring onjuist zijn.

    3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop heeft zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig acht.

    4. De douaneautoriteit die om de controle heeft verzocht, wordt zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten haar in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze verklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

    Artikel 9

    Sancties

    Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

    Artikel 10

    Verbod op de teruggave of vrijstelling van douanerechten

    Het in artikel 14, lid 1, van aanhangsel I vastgestelde verbod is niet van toepassing op de bilaterale handel tussen CEFTA-partijen.

    BIJLAGE A

    Leveranciersverklaring voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen(1)

    Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

    Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld(2)

    Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen(2)(3)

    Totaal

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië.

    3. De volgende goederen hebben buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    Totale toegevoegde waarde die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen(4) 

    (Plaats en datum)

    (Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

    (1) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

    Voorbeeld:

    Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

    (2) Slechts invullen indien nodig.

    Voorbeelden:

    Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Algerije weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

    Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

    (3) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (4) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, wordt opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    BIJLAGE B

    Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan …………………………….(1), verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen(2)

    Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

    Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld(3)

    Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen(3)(4)

    Totaal

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië.

    3. De volgende goederen hebben buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    Totale toegevoegde waarde die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen(5)

    Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van………………………………………………………………

    naar………………………………………………………………....(6)

    Ondergetekende verbindt zich ertoe …………………………………………….(1) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

    ……………………………………

    (Plaats en datum)

    ……………………………………

    ……………………………………

    ……………………………………

    (Adres en handtekening van de leverancier

    (Adres en handtekening van de leverancier

    en diens naam in blokletters)

    (1) Naam en adres van de afnemer.

    (2) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

    Voorbeeld:

    Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

    (3) Slechts invullen indien nodig.

    Voorbeelden:

    Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Algerije weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

    Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

    (4) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (5) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, wordt opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (6) Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.

    BIJLAGE C

    Leveranciersverklaring voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen(1)

    Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

    Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld(2)

    Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen(2)(3)

    Totaal

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië.

    3. De volgende goederen hebben buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    Totale toegevoegde waarde die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen(4) 

    (Plaats en datum)

    (Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

    (1) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

    Voorbeeld:

    Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

    (2) Slechts invullen indien nodig.

    Voorbeelden:

    Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit Turkije invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Turkije verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

    Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

    (3) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (4) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    BIJLAGE D

    Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan …………………………….(1), verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen(2)

    Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

    Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld(3)

    Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen(3)(4)

    Totaal

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië.

    3. De volgende goederen hebben buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    Totale toegevoegde waarde die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen(5)

    Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van………………………………………………………………

    naar………………………………………………………………....(6)

    Ondergetekende verbindt zich ertoe …………………………………………….(1) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

    ……………………………………

    (Plaats en datum)

    ……………………………………

    ……………………………………

    ……………………………………

    (Adres en handtekening van de leverancier

    (Adres en handtekening van de leverancier

    en diens naam in blokletters)

    (1) Naam en adres van de afnemer.

    (2) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

    Voorbeeld:

    Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

    (3) Slechts invullen indien nodig.

    Voorbeelden:

    Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit Turkije invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Turkije verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

    Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

    (4) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (5) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (6) Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.

    BIJLAGE E

    Leveranciersverklaring voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit een EVA-staat of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in een EVA-staat of Tunesië gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen(1)

    Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

    Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld(2)

    Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen(2)(3)

    Totaal

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in een EVA-staat of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië.

    3. De volgende goederen hebben buiten een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    Totale waarde die buiten een EVA-staat of Tunesië is verkregen(4) 

    (Plaats en datum)

    (Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

    (1) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

    Voorbeeld:

    Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

    (2) Slechts invullen indien nodig.

    Voorbeelden:

    Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit een EVA-staat invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de EVA-staat verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

    Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

    (3) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een EVA-staat of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (4) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten een EVA-staat of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten een EVA-staat of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    BIJLAGE F

    Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan …………………………….(1), verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit een EVA-staat of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in een EVA-staat of Tunesië gebruikt:

    Omschrijving van de

    geleverde goederen(2)

    Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

     

    Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld(3) 

    Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen(3)(4) 

     

    Totaal

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in een EVA-staat of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië.

    3. De volgende goederen hebben buiten een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    Totale waarde die buiten een EVA-staat of Tunesië is verkregen(5)

    Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van………………………………………………………………

    naar………………………………………………………………....(6)

    Ondergetekende verbindt zich ertoe …………………………………………….(1) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

    ……………………………………

    (Plaats en datum)

    ……………………………………

    ……………………………………

    ……………………………………

    (Adres en handtekening van de leverancier

    (Adres en handtekening van de leverancier

    en diens naam in blokletters)

    (1) Naam en adres van de afnemer.

    (2) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

    Voorbeeld:

    Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

    (3) Slechts invullen indien nodig.

    Voorbeelden:

    Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit een EVA-staat invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de EVA-staat verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

    Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

    (4) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een EVA-staat of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (5) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten een EVA-staat of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten een EVA-staat of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

    (6) Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.



    BIJLAGE G

    Leveranciersverklaring voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit de CEFTA-partijen, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen( 6 )

    Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

    Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld( 7 )

    Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen ( 8 )

    Totale waarde

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit de CEFTA-partijen.

    3. De volgende goederen hebben buiten CEFTA-partijen een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    Totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen 9

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    (Plaats en datum)

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    (Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

    BIJLAGE H

    Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

    LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan ...................................… 10 , verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit de CEFTA-partijen, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen( 11 )

    Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

    Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld( 12 )

    Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen ( 13 )

    Totale waarde

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit de CEFTA-partijen.

    3. De volgende goederen hebben buiten CEFTA-partijen een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    Totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen 14

    Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van………………………………………………………………

    naar……………………………………………………………….. 15 .

    Ondergetekende verbindt zich ertoe …………………………………………… 16 onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

    ……………………………………………………….

    (Plaats en datum)

    ………………………………………………………..

    ………………………………………………………..

    ………………………………………………………..

    (Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

    (1)    Een toelichting met een definitie van “eenvoudig samenvoegen” zal door de partijen worden opgesteld.
    (2)    PB EG L 302 van 15.11.1985, blz. 23.
    (3) (1)    Vermeld voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of “gestort”.
    (4) (2)    Slechts in te vullen indien de nationale bepalingen van het land of gebied van uitvoer dit vereisen.
    (5)    Bijvoorbeeld: invoerdocumenten, certificaten inzake goederenverkeer, facturen, verklaringen van de fabrikant enz., ter zake van de be- of verwerkte producten of de in ongewijzigde staat wederuitgevoerde goederen.
    (6)    Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
    (7)    Slechts invullen indien nodig.
    (8)    Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een van de CEFTA-partijen is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
    (9)    Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de CEFTA-partijen zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
    (10)    Naam en adres van de afnemer.
    (11)    Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.      Voorbeeld:  
    Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
    (12)    Slechts invullen indien nodig. 
    Voorbeelden: 
    Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Servië weefsels uit Montenegro invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Montenegro verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij hoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden. Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
    (13)    Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een van de CEFTA-partijen is betaald. 
    De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
    (14)    Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de CEFTA-partijen zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
    (15)    Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
    (16)    Naam en adres van de afnemer.
    Top