Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0548

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer ten aanzien van het voorstel tot wijziging van het mandaat van de werkgroep

COM/2023/548 final

Brussel, 28.9.2023

COM(2023) 548 final

2023/0333(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer ten aanzien van het voorstel tot wijziging van het mandaat van de werkgroep


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer (WP.30) ten aanzien van de voorgenomen vaststelling van verscheidene wijzigingen van het mandaat van de werkgroep.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.Het mandaat van de werkgroep

Het mandaat van de werkgroep (“WP.30 ToR”) heeft tot doel de doelstellingen, het toepassingsgebied en de werking van de werkgroep te bepalen. Het mandaat is in oktober 2017 van kracht geworden 1 .

2.2.De werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer

De werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer (WP.30) treedt op binnen het kader van de beleidsterreinen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (ECE) en valt onder het algemene toezicht van het Comité voor binnenlands vervoer (ITC).

Meer bepaald initieert en voert de WP.30-maatregelen uit die gericht zijn op de harmonisatie en de vereenvoudiging van regelgeving, regels en documentatie voor grensprocedures voor vervoer over land in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties.

Daarnaast beheert en monitort de WP.30 de uitvoering van de verdragen en overeenkomsten inzake douane en het faciliteren van grensoverschrijdingen onder haar auspiciën 2 . Zij bevordert ook mogelijke uitbreidingen van deze rechtsinstrumenten tot andere regio’s en stimuleert de toetreding van nieuwe landen. Ten slotte werkt zij samen met de Commissies van Beheer voor de TIR-overeenkomst (AC.2), van de Internationale Overeenkomst inzake de harmonisatie van de goederencontroles aan de grenzen (AC.3) en van de Overeenkomst inzake de douaneregeling voor containers die in het internationaal vervoer in poolverband worden gebruikt (AC.4).

De deelnemers aan de werkgroep zijn de lidstaten van de ECE en derde landen die overeenkomstsluitende partij zijn bij het rechtsinstrument onder auspiciën van de WP.30. Iedere deelnemer heeft één stem en besluiten over een van kracht zijnd rechtsinstrument worden slechts genomen in aanwezigheid van ten minste een derde van de overeenkomstsluitende partijen. Besluiten worden normaliter bij consensus genomen. Indien er geen consensus is, worden besluiten genomen met een meerderheid van de aanwezige deelnemers die hun stem uitbrengen.

De Unie is exclusief bevoegd op douanegebied. Als douane-unie en economische unie heeft de Unie echter geen stemrecht, naast dat van haar lidstaten. Alle lidstaten van de Unie zijn partij met stemrecht bij de overeenkomst.

2.3.Het voorgenomen besluit van de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer

In oktober 2023 zal de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer tijdens haar 164e of een volgende zitting verscheidene wijzigingen aannemen met betrekking tot haar mandaat.

Doel van de nieuwe WP.30 ToR is de formulering ervan af te stemmen op het nieuwe mandaat van het Comité voor binnenlands vervoer (ITC ToR) 3 , dat door de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties (Ecosoc) 4 is goedgekeurd.

De WP.30 ToR is van toepassing vanaf het moment dat die door de WP.30 wordt vastgesteld.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

De Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN/ECE) is een regionale organisatie van de Verenigde Naties, maar sommige van haar activiteiten zijn van mondiaal belang.

Op 21 februari 2017 heeft het ITC een door commissaris Violeta Bulc ondertekende ministeriële resolutie aangenomen over het omarmen van het nieuwe tijdperk voor duurzaam vervoer en duurzame mobiliteit over land, waarin de rol van het ITC als een alomvattend regionaal en mondiaal platform voor de bestudering van alle aspecten van de ontwikkeling en samenwerking op het gebied van vervoer over land wordt benadrukt. De ministers riepen het ITC en haar ondersteunende organen met name op om te werken aan een betere regionale en intercontinentale connectiviteit, met bijzondere aandacht voor vervoersverbindingsprojecten tussen Europa en Azië, alsook aan deelname aan het “One Belt and One Road”-initiatief door middel van beleidscoördinatie, en aan het faciliteren van naadloos vervoer.

Om de mondiale rol van het ITC en haar ondersteunende orgaan in acht te nemen, zijn het mandaat en het reglement van orde van het ITC gewijzigd om de zogenaamde hybride benadering voor lidmaatschap te hanteren, wat betekent dat niet-ECE-lidstaten, met inbegrip van niet-leden van de Verenigde Naties, als volwaardig lid kunnen deelnemen aan onderdelen van de ITC-zittingen die betrekking hebben op rechtsinstrumenten waarbij zij partij zijn, en in andere delen in een adviserende capaciteit blijven.

Bijgevolg heeft de WP.30, als ondersteunend orgaan van het ITC, wijzigingen van haar mandaat voorbereid.

De Unie steunt het wijzigingsvoorstel.

De Unie is het er met name mee eens dat de titel van de groep wordt omgezet in “Wereldforum inzake douanevraagstukken in verband met het vervoer, met inbegrip van het faciliteren van grensoverschrijdingen”. Deze nieuwe naam onderkent de algemene reikwijdte van de werkzaamheden van de werkgroep douanevraagstukken en benadrukt de rol ervan voor de douane en het faciliteren van grensoverschrijdingen.

Daarnaast aanvaardt de Unie de opname van de verwijzing naar het Comité voor binnenlands vervoer in het nieuwe mandaat, zodat de niet-leden van de Verenigde Naties aan het toekomstige Wereldforum kunnen deelnemen. Deze nieuwe verwijzing vervangt de verwijzing naar het mandaat van de Economische Commissie voor Europa (ECE), op grond waarvan uitsluitend de leden van de Verenigde Naties, leden van de ECE of verdragsluitende partijen bij een verdrag onder auspiciën van de werkgroep aan vergaderingen konden deel deelnemen.

Tot slot steunt de Unie verscheidene redactionele wijzigingsvoorstellen om de rol, de taken en de betrekkingen van het toekomstige Wereldforum met andere intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties te verduidelijken.

De ontwerphandeling, met inbegrip van de voorgestelde wijzigingen, is aan de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad gehecht.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 5 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer is een door het Comité voor binnenlands vervoer van de Economische Commissie voor Europa opgericht orgaan, dat overeenkomstig een besluit van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties is opgericht 6 .

De door de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling heeft beslissende invloed op de inhoud van de EU-regelgeving, te weten: douane, vervoer en het faciliteren van grensoverschrijdingen. Dit komt doordat de EU-lidstaten, en soms de Europese Unie, partij zijn bij de meeste verdragen van de Verenigde Naties onder auspiciën van de WP.30.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de EER-overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

2023/0333 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer ten aanzien van het voorstel tot wijziging van het mandaat van de werkgroep

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Het mandaat van de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer is in oktober 2017 in werking getreden.

(2)Overeenkomstig haar reglement van orde kan de werkgroep bij consensus of bij stemming een besluit nemen over haar mandaat of de verdragen onder haar auspiciën.

(3)De werkgroep zal tijdens haar 164e zitting op 2023 oktober of een volgende zitting wijzigingen van haar mandaat aannemen.

(4)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in de groep moet worden ingenomen, aangezien het nieuwe mandaat van de werkgroep een beslissende invloed kan hebben op de inhoud van het Unierecht inzake douane, vervoer en het faciliteren van grensoverschrijdingen.

(5)De titel van de werkgroep moet worden gewijzigd om haar rol op mondiaal niveau te onderkennen en om niet-leden van de Verenigde Naties in de toekomst aan vergaderingen te kunnen laten deelnemen.

(6)Het is nuttig de taken, de rol en de betrekkingen van de werkgroep met intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties te verduidelijken.

(7)Het namens de Unie in de werkgroep in te nemen standpunt moet derhalve worden gebaseerd op de aan dit besluit gehechte ontwerpwijzigingen. Dit neemt niet weg dat niet-substantiële kleine wijzigingen aan de ontwerpwijzigingen mogelijk blijven, die zonder een nader besluit van de Raad door de vertegenwoordigers van de Unie in de werkgroep kunnen worden goedgekeurd.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de 164e zitting of in een van de volgende zittingen van de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer ten aanzien van haar nieuwe mandaat, wordt gebaseerd op de aan dit besluit gehechte ontwerpwijzigingen.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde standpunt wordt door de Commissie tot uitdrukking gebracht. De lidstaten van de Unie, gezamenlijk handelend in het belang van de Unie, brengen het standpunt van de Unie tot uitdrukking wanneer een formele stemming plaatsvindt in de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer.

Artikel 3

Kleine technische wijzigingen van het in artikel 1 bedoelde standpunt kunnen worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten en de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    ECE/TRANS/WP.30/294 punt 10.
(2)    1. Verdrag inzake douanefaciliteiten ten behoeve van het toeristenverkeer, ondertekend te New York op 4 juni 1954.2. Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake douanefaciliteiten ten behoeve van het toeristenverkeer, met betrekking tot de invoer van toeristische propagandabescheiden en toeristisch propagandamateriaal, ondertekend te New York op 4 juni 1954.3. Douaneverdrag inzake de tijdelijke invoer van particuliere wegvoertuigen, ondertekend te New York op 4 juni 1954.4. Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-overeenkomst), van 15 januari 1959. 5. Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-overeenkomst), van 14 november 1975. 6. Douaneovereenkomst betreffende de tijdelijke invoer voor persoonlijk gebruik van pleziervaartuigen en van luchtvaartuigen, van 18 mei 1956. 7. Douaneovereenkomst betreffende de tijdelijke invoer van voertuigen voor bedrijfsmatig vervoer langs de weg, van 18 mei 1956. 8. Internationaal verdrag inzake het vergemakkelijken van de grensoverschrijding door passagiers en bagage via spoorwegen, van 10 januari 1952. 9. Internationaal Verdrag ter vergemakkelijking van het overschrijden van de grenzen ten behoeve van goederen die per spoor worden vervoerd, van 10 januari 1952.10. Douaneovereenkomst inzake wisselstukken gebezigd voor de herstelling van EUROP-wagons, van 15 januari 1958. 11. Douaneovereenkomst inzake containers, van 18 mei 1956.12. Douaneovereenkomst inzake containers, van 2 december 1972. 13. Europese Overeenkomst betreffende de douanebehandeling van laadborden gebruikt bij internationaal vervoer, van 9 december 1960. 14. Internationale Overeenkomst inzake de harmonisatie van de goederencontroles aan de grenzen, van 21 oktober 1982. 15. Overeenkomst inzake de douaneregeling voor containers die in het internationaal vervoer in poolverband worden gebruikt, van 21 januari 1994. 16. Overeenkomst inzake het internationale douanevervoer ten behoeve van goederen die per spoor worden vervoerd onder dekking van SMGS-vrachtbrieven voor spoorvervoer, Genève, 9 februari 2006. 17. Overeenkomst inzake het vergemakkelijken van grensprocedures voor passagiers, bagage en lading-bagage in het internationale spoorwegverkeer, 19 februari 2019.
(3)    E/2022/L4 – ECE/TRANS/316)
(4)    E/RES/2022/2
(5)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI: C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(6)    Proces-verbaal van het ITC E/ECE/59 van 18 februari 1948.
Top

Brussel, 28.9.2023

COM(2023) 548 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer ten aanzien van het voorstel tot wijziging van het mandaat van de werkgroep


BIJLAGE

Suggesties voor afstemming van het mandaat van de WP.30 op de tekst van het mandaat van het ITC

1.    De werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoerHet Wereldforum inzake douanevraagstukken in verband met het vervoer, met inbegrip van het faciliteren van grensoverschrijdingen (“WP.30”) zal optredentreedt op binnen het kader van de beleidslijnen van de Verenigde Naties en de Economische Commissie voor Europa (“ECE”), onderworpen aan het algemene toezicht van het Comité voor binnenlands vervoer (“ITC”) en in overeenstemming met het nieuwe mandaat van of ECE (E/ECE/778/Rev.5) en ITC (E/RES/2022/2 en ECE/TRANS/316/Add.2) en conform de in het aanhangsel vermelde rechtsinstrumenten: 

a)    zij initieert en voert maatregelen uit die gericht zijn op het bevorderen van de harmonisatie, de verbetering en de vereenvoudiging van technische en operationele regelgeving, normen, regels en documentatie voor douane en grensprocedures voor de verscheidene wijzen van vervoer over land en multimodale verbindingen, met speciale aandacht, waar mogelijk, voor het bijdragen tot de bevordering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (resolutie van de Algemene Vergadering A/RES/70/1.) en de bijbehorende duurzameontwikkelingsdoelstellingen; (ToR ITC, d)

b)    zij analyseert moeilijkheden bij grensoverschrijdingen om administratieve procedures, operationele processen, douane-infrastructuur en fysieke en elektronische documentatie uit te werken, ter facilitering van het wegnemen van dergelijke moeilijkheden; (ToR ITC, e)

c)    zij beheert en monitort de uitvoering van de verdragen, en overeenkomsten en andere juridisch bindende internationale instrumenten inzake douane en het faciliteren van grensoverschrijdingen onder auspiciën van de WP.30 (aanhangsel); (ToR ITC, h)

d)    zij evalueert de bovengenoemde rechtsinstrumenten met het oog op de relevantie ervan en de samenhang met andere internationale of subregionale verdragen inzake douane en het faciliteren van grensoverschrijdingen, en om ze in overeenstemming te houden met de vereisten betreffende modern vervoer en grenscontrole en, zij werkt, waar van toepassing, nieuwe juridisch bindende internationale instrumenten op het gebied van het faciliteren van grensoverschrijdingen uit, met inachtneming van de noodzaak om douanefraude doeltreffend te bestrijden; (ToR ITC, h)

e)    zij beoordeelt en bekrachtigt neemt wijzigingsvoorstellen aan inzake de in aanhangsel genoemde rechtsinstrumenten, en dient die, waar van toepassing, in bij de toepasselijke Commissies van Beheer (zie punt n, infra) ter overweging en formele vaststelling;

f)    zij beoordeelt en neemt aanbevelingen, resoluties, opinies en voorbeelden van beste goede praktijken aan met betrekking tot de uitvoering van die rechtsinstrumenten en dient die, waar van toepassing, in bij de toepasselijke Commissies van Beheer (zie punt o, infra) of bij het ITC ter overweging en formele vaststelling, of bij het ITC ter bekrachtiging;

g)    zij onderzoekt douane- en controlevragen om de douane- en andere administratieve procedures en documentatie op het gebied van het faciliteren van grensoverschrijdingen en vervoer, in het bijzonder door het bevorderen van elektronische gegevensuitwisselingsoplossingen nieuwe technologieën en innovaties, met inbegrip van een digitaliseringsplatform; (ToR ITC, i)

h)    zij onderzoekt juridische en andere maatregelen ter bestrijding van uit vereenvoudigde douane- en andere grensprocedures voortkomende douane- en belastingsfraude en bevordert de uitwisseling van inlichtingen tussen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen bij de toepasselijke rechtsinstrumenten betreffende het faciliteren van grensoverschrijdingen ter zake van misbruik, om bestrijdingsmaatregelen in kaart te brengen;

i)    zij bevordert de mogelijke uitbreiding van de in aanhangsel vermelde overeenkomsten en verdragen naar andere regio's en stimuleert de toetreding van nieuwe landen door middel van het organiseren van seminars en workshops, en via voorlichtingscampagnes;

j)    zij bevordert bredere publieke en particuliere deelname aan haar activiteiten door het stimuleren van samenwerking tussen landen, de Europese Commissie, de Werelddouaneorganisatie, en andere internationale intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties op het gebied van vervoer en het faciliteren van grensoverschrijdingen, alsmede tussen de andere regionale commissies van de Verenigde Naties en andere organisaties of organen van het systeem van de Verenigde Naties om, onder meer, problemen inzake de uitlegging of de handhaving van de toepasselijke rechtsinstrumenten te bespreken en op te lossen;

k)    zij schept een werkomgeving die faciliteert dat de verdragsluitende partijen hun verplichtingen overeenkomstig de in aanhangsel genoemde rechtsinstrumenten nakomen, en dat er over de uitlegging van die instrumenten of over het oplossen van problemen betreffende de handhaving van gedachten wordt gewisseld;

l)    zij waarborgt de openheid en transparantie gedurende haar zittingen;

m)    zij ondersteunt opleidingsactiviteiten en capaciteitsopbouw met het oog op de juiste uitvoering van bovengenoemde rechtsinstrumenten; (ToR ITC, k)

n)    zij waarborgt een nauwe samenwerking met en ondersteuning van de Commissies van Beheer voor de TIR-overeenkomst (AC.2), van de Harmonisatieovereenkomst (AC.3), van de Overeenkomst inzake de douaneregeling voor containers die in het internationaal vervoer in poolverband worden gebruikt (AC.4) en voor het TIR-Uitvoerend Orgaan;

o)    zij werkt nauw samen met andere ondersteunende organen van het ITC voor de aanpak van horizontale kwesties van belang voor het faciliteren van douanezaken en andere kwesties inzake grensoverschrijding van internationaal vervoer, met andere VN/ECE-werkgroepen en andere intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties, in het bijzonder de Werelddouaneorganisatie; (ToR ITC, m)

p)    zij stelt een werkprogramma voor haar activiteiten op en voert dat uit, en rapporteert aan het ITC over de verwezenlijking ervan.

2.    Dit mandaat bevat geen wijzigingen van de toepasselijke rechtsinstrumenten.

Aanhangsel

Rechtsinstrumenten onder auspiciën van de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer WP.30

1.    Verdrag inzake douanefaciliteiten ten behoeve van het toeristenverkeer, ondertekend te New York op 4 juni 1954.

2.    Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake douanefaciliteiten ten behoeve van het toeristenverkeer, met betrekking tot de invoer van toeristische propagandabescheiden en toeristisch propagandamateriaal, ondertekend te New York op 4 juni 1954.

3.    Douaneverdrag inzake de tijdelijke invoer van particuliere wegvoertuigen, ondertekend te New York op 4 juni 1954.

4.    Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-overeenkomst), van 15 januari 1959.

5.    Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-overeenkomst), van 14 november 1975.

6.    Douaneovereenkomst betreffende de tijdelijke invoer voor persoonlijk gebruik van pleziervaartuigen en van luchtvaartuigen, van 18 mei 1956.

7.    Douaneovereenkomst betreffende de tijdelijke invoer van voertuigen voor bedrijfsmatig vervoer langs de weg, van 18 mei 1956.

8.    Internationaal verdrag inzake het vergemakkelijken van de grensoverschrijding door passagiers en bagage via spoorwegen, van 10 januari 1952.

9.    Internationaal Verdrag ter vergemakkelijking van het overschrijden van de grenzen ten behoeve van goederen die per spoor worden vervoerd, van 10 januari 1952.

10.    Douaneovereenkomst inzake wisselstukken gebezigd voor de herstelling van EUROP-wagons, van 15 januari 1958.

11.    Douaneovereenkomst inzake containers, van 18 mei 1956.

12.    Douaneovereenkomst inzake containers, van 2 december 1972.

13.    Europese Overeenkomst betreffende de douanebehandeling van laadborden gebruikt bij internationaal vervoer, van 9 december 1960.

14.    Internationale Overeenkomst inzake de harmonisatie van de goederencontroles aan de grenzen, van 21 oktober 1982.

15.    Overeenkomst inzake de douaneregeling voor containers die in het internationaal vervoer in poolverband worden gebruikt, van 21 januari 1994.

16.    Overeenkomst inzake het internationale douanevervoer ten behoeve van goederen die per spoor worden vervoerd onder dekking van SMGS-vrachtbrieven voor spoorvervoer, Genève, 9 februari 2006.

17.    Overeenkomst inzake het vergemakkelijken van grensprocedures voor passagiers, bagage en lading-bagage in het internationale spoorwegverkeer, 22 februari 2019.

Top