EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 11.7.2023
COM(2023) 421 final
2023/0247(NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/868
TOELICHTING
1.Onderwerp van het voorstel
Dit voorstel betreft een besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie in de vergaderingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) voor de periode 2024-2028 moet worden ingenomen in verband met de beoogde vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen.
2.Achtergrond van het voorstel
2.1.Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen
Het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (het Iccat-verdrag) heeft met de oprichting van de Iccat tot doel samenwerking te stimuleren teneinde de bestanden van Atlantische tonijnen en tonijnachtigen te handhaven op een niveau dat de maximale duurzame vangst voor menselijke consumptie en andere doeleinden oplevert. Het Verdrag is op 21 maart 1969 in werking getreden.
De EU is partij bij de Iccat, aangezien zij het verdrag uit hoofde van het besluit van de Raad van 9 juni 1986 heeft goedgekeurd.
2.2.Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen
De Iccat is het lichaam dat is opgericht krachtens het Iccat-verdrag om bindende besluiten (“aanbevelingen”) vast te stellen voor de instandhouding en het beheer van de onder haar bevoegdheid vallende visserijen. Dergelijke maatregelen kunnen voor de EU bindend worden.
Als verdragsluitende partij bij de Iccat is de EU gerechtigd te participeren in, en te stemmen over, haar besluiten. De Iccat neemt haar besluiten bij consensus.
2.3.Iccat-besluiten
De Iccat heeft de bevoegdheid om aanbevelingen voor de instandhouding en het beheer van de onder haar bevoegdheid vallende visserijen vast te stellen, en die zijn bindend voor de verdragsluitende partijen.
Overeenkomstig artikel VIII, lid 2, van het Iccat-verdrag worden de aanbevelingen van kracht zes maanden na de datum waarop de Iccat de verdragsluitende partijen ervan in kennis heeft gesteld. Verdragsluitende partijen die een bezwaar tegen een aanbeveling hebben ingediend en bevestigd, worden niet door die aanbeveling gebonden. Indien het bezwaar wordt gesteund door een meerderheid van de verdragsluitende partijen, treedt de aanbeveling niet in werking.
3.Namens de EU in te nemen standpunt
Het standpunt dat namens de EU moet worden ingenomen in de jaarvergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s), wordt momenteel bepaald volgens een tweeledige aanpak. In een besluit van de Raad worden de beginselen en richtsnoeren voor het standpunt van de EU voor meerdere jaren vastgelegd, waarna het standpunt vóór elke jaarlijkse vergadering wordt aangepast via non-papers van de diensten van de Commissie, die door de Raad moeten worden bekrachtigd.
Voor de Iccat is deze aanpak ten uitvoer gelegd bij Besluit (EU) 2019/868 van de Raad van 14 mei 2019, waarin het standpunt van de EU binnen de Iccat voor de periode 2019-2023 is vastgesteld. Het besluit bevat algemene beginselen, maar houdt ook zo veel mogelijk rekening met de specifieke kenmerken van de Iccat. Voorts is op verzoek van de lidstaten de standaardprocedure voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de EU in het besluit opgenomen.
In Besluit (EU) 2019/868 van de Raad zijn de beginselen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, opgenomen, met inachtneming van de doelstellingen die zijn bepaald in de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Voorts heeft het besluit het standpunt van de EU aangepast aan het Verdrag van Lissabon.
In Besluit (EU) 2019/868 van de Raad is bepaald dat het standpunt van de EU moet worden herzien vóór de jaarvergadering van 2024. Dit voorstel strekt er dan ook toe het standpunt van de EU in de Iccat voor de periode 2024-2028 vast te stellen, en vervangt Besluit (EU) 2019/868 van de Raad.
De huidige herziening houdt, met betrekking tot visserij, rekening met de Europese Green Deal, met name de biodiversiteits-, de klimaatadaptatie- en de “van boer tot bord”-strategie. Het voorstel houdt ook rekening met de strategie voor kunststoffen en het actieplan om de vervuiling tot nul terug te dringen. Voorts wordt in het voorstel ook de gezamenlijke mededeling over internationale oceaangovernance in aanmerking genomen.
4.Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1.Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen ook instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar wel een “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de EU vaststelt”.
4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
De Iccat is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het Iccat-verdrag.
De door de Iccat aan te nemen handelingen zijn handelingen met rechtsgevolgen. De handelingen zijn uit hoofde van het volkenrecht bindend overeenkomstig artikel VIII van het Iccat-verdrag en kunnen, omdat Iccat-aanbevelingen de verplichtingen in de bestaande EU-wetgeving kunnen aanvullen, wijzigen of vervangen, een beslissende invloed hebben op de inhoud van die wetgeving, waaronder:
·Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen;
·Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen;
·Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten;
·Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad;
·Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EG) nr. 1984/2003 en (EG) nr. 520/2007 van de Raad;
·Verordening (EU) 2019/1154 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 voor een meerjarig herstelplan voor mediterrane zwaardvis en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad en Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad;
·Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden;
·Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001; en
·Verordening (EG) nr. 1984/2003 van de Raad tot invoering in de Gemeenschap van een regeling voor de statistische registratie van zwaardvis en grootoogtonijn.
De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het Iccat-verdrag.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
4.2.1.Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een krachtens artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de EU een standpunt wordt ingenomen. Wanneer die handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het krachtens artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.
4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de visserij. Verordening (EU) nr. 1380/2013 vormt de rechtsgrondslag voor de beginselen die in dit standpunt moeten worden weerspiegeld.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43, lid 2, VWEU. Het besluit zal in de plaats komen van Besluit (EU) 2019/868 van de Raad, dat betrekking heeft op de periode 2019-2023.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit is artikel 43, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
2023/0247 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/868
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Bij het besluit van de Raad van 9 juni 1986 heeft de Europese Gemeenschap het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (het Iccat-verdrag) gesloten, waarbij de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen is opgericht.
(2)De Iccat stelt maatregelen vast die waarborgen dat de visbestanden in het Iccat-verdragsgebied op lange termijn in stand worden gehouden en duurzaam worden gebruikt, en die de mariene ecosystemen waarin deze bestanden voorkomen, beschermen. Dergelijke maatregelen kunnen bindend worden voor de Unie.
(3)In Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad is bepaald dat de Unie er borg voor moet staan dat de activiteiten in het kader van de visserij en de aquacultuur uit ecologisch oogpunt duurzaam op de lange termijn zijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen voordelen te realiseren op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid, alsmede bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden. Die verordening bepaalt eveneens dat de Unie de voorzorgsbenadering moet toepassen bij het visserijbeheer en ernaar moet streven dat de levende biologische rijkdommen van de zee zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en gehouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Voorts is in die verordening bepaald dat de Unie maatregelen inzake beheer en instandhouding moet nemen op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijk advies moet ondersteunen, teruggooi geleidelijk moet uitbannen en vangstmethoden moet bevorderen die bijdragen tot selectievere visserij, tot het zo veel mogelijk voorkomen en beperken van ongewenste vangsten en tot visserij met een lage impact op het mariene ecosysteem en de visbestanden. Daarnaast is in Verordening (EU) nr. 1380/2013 specifiek bepaald dat de Unie deze doelstellingen en beginselen moet toepassen bij haar externe betrekkingen op visserijgebied.
(4)Overeenkomstig de biodiversiteits-, de klimaatadaptatie- en de “van boer tot bord”-strategie is het essentieel om de natuur te beschermen en de achteruitgang van ecosystemen te keren. De risico’s die voortvloeien uit de klimaatverandering en het biodiversiteitsverlies mogen de beschikbaarheid van goederen en diensten die gezonde mariene ecosystemen leveren aan vissers, kustgemeenschappen en de mensheid in het algemeen niet in gevaar brengen.
(5)In de kunststoffenstrategie wordt verwezen naar specifieke maatregelen ter vermindering van kunststoffen en mariene verontreiniging, alsook van het verlies of achterlaten van vistuig op zee. Voorts is het actieplan om de vervuiling tot nul terug te dringen erop gericht het kunststofafval op zee met 50 % en het vrijkomen van microplastics in het milieu met 30 % te verminderen.
(6)Overeenkomstig de gezamenlijke mededeling over internationale oceaangovernance zijn de bescherming en instandhouding van de mariene biodiversiteit belangrijke prioriteiten in het kader van het externe optreden van de EU. De EU is wereldwijd de belangrijkste speler in regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en visserijorganen. In dit kader bevordert de EU de duurzaamheid van de visbestanden, ijvert zij voor transparante besluitvorming op basis van gedegen wetenschappelijk advies, en stimuleert zij wetenschappelijk onderzoek en de naleving van de regels.
(7)Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Iccat is momenteel vastgesteld in Besluit (EU) 2019/868. Het is passend dat besluit in te trekken en een nieuw besluit voor de periode 2024-2028 vast te stellen.
(8)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Iccat voor de periode 2024-2028, aangezien de instandhoudingsmaatregelen van de Iccat bindend kunnen zijn voor de Unie en mogelijk een beslissende invloed kunnen uitoefenen op de inhoud van het recht van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad; Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad; en Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad. Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad; Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad; Verordening (EG) nr. 1984/2003, Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2019/1154 van het Europees Parlement en de Raad.
(9)In het licht van de steeds veranderende aard van de visbestanden in het Iccat-verdragsgebied en de daaruit volgende noodzaak voor de Unie om in haar standpunt rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen zoals nieuwe wetenschappelijke en andere relevante gegevens die voor of tijdens de vergaderingen van de Iccat worden gepresenteerd, moeten procedures worden vastgesteld voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie voor de periode 2024-2028. Deze standpunten moeten in overeenstemming zijn met het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie, dat is neergelegd in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat), is opgenomen in bijlage I.
Artikel 2
De jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie in de vergaderingen van de Iccat moet innemen, verloopt overeenkomstig bijlage II.
Artikel 3
Het in bijlage I uiteengezette standpunt van de Unie wordt uiterlijk vóór de jaarlijkse vergadering van de Iccat in 2029 door de Raad getoetst en, waar passend, op voorstel van de Commissie door hem herzien.
Artikel 4
Besluit (EU) 2019/868 wordt ingetrokken.
Artikel 5
Dit besluit is gericht tot de Commissie.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter