Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0421

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/868

    COM/2023/421 final

    Brussel, 11.7.2023

    COM(2023) 421 final

    2023/0247(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/868


    TOELICHTING

    1.Onderwerp van het voorstel

    Dit voorstel betreft een besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie in de vergaderingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) voor de periode 2024-2028 moet worden ingenomen in verband met de beoogde vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen.

    2.Achtergrond van het voorstel

    2.1.Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen

    Het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (het Iccat-verdrag) heeft met de oprichting van de Iccat tot doel samenwerking te stimuleren teneinde de bestanden van Atlantische tonijnen en tonijnachtigen te handhaven op een niveau dat de maximale duurzame vangst voor menselijke consumptie en andere doeleinden oplevert. Het Verdrag is op 21 maart 1969 in werking getreden.

    De EU is partij bij de Iccat, aangezien zij het verdrag uit hoofde van het besluit van de Raad van 9 juni 1986 1 heeft goedgekeurd.

    2.2.Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen

    De Iccat is het lichaam dat is opgericht krachtens het Iccat-verdrag om bindende besluiten (“aanbevelingen”) vast te stellen voor de instandhouding en het beheer van de onder haar bevoegdheid vallende visserijen. Dergelijke maatregelen kunnen voor de EU bindend worden.

    Als verdragsluitende partij bij de Iccat is de EU gerechtigd te participeren in, en te stemmen over, haar besluiten. De Iccat neemt haar besluiten bij consensus.

    2.3.Iccat-besluiten

    De Iccat heeft de bevoegdheid om aanbevelingen voor de instandhouding en het beheer van de onder haar bevoegdheid vallende visserijen vast te stellen, en die zijn bindend voor de verdragsluitende partijen.

    Overeenkomstig artikel VIII, lid 2, van het Iccat-verdrag worden de aanbevelingen van kracht zes maanden na de datum waarop de Iccat de verdragsluitende partijen ervan in kennis heeft gesteld. Verdragsluitende partijen die een bezwaar tegen een aanbeveling hebben ingediend en bevestigd, worden niet door die aanbeveling gebonden. Indien het bezwaar wordt gesteund door een meerderheid van de verdragsluitende partijen, treedt de aanbeveling niet in werking.

    3.Namens de EU in te nemen standpunt

    Het standpunt dat namens de EU moet worden ingenomen in de jaarvergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s), wordt momenteel bepaald volgens een tweeledige aanpak. In een besluit van de Raad worden de beginselen en richtsnoeren voor het standpunt van de EU voor meerdere jaren vastgelegd, waarna het standpunt vóór elke jaarlijkse vergadering wordt aangepast via non-papers van de diensten van de Commissie, die door de Raad moeten worden bekrachtigd.

    Voor de Iccat is deze aanpak ten uitvoer gelegd bij Besluit (EU) 2019/868 van de Raad van 14 mei 2019, waarin het standpunt van de EU binnen de Iccat voor de periode 2019-2023 is vastgesteld. Het besluit bevat algemene beginselen, maar houdt ook zo veel mogelijk rekening met de specifieke kenmerken van de Iccat. Voorts is op verzoek van de lidstaten de standaardprocedure voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de EU in het besluit opgenomen.

    In Besluit (EU) 2019/868 van de Raad zijn de beginselen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 2 , opgenomen, met inachtneming van de doelstellingen die zijn bepaald in de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid 3 . Voorts heeft het besluit het standpunt van de EU aangepast aan het Verdrag van Lissabon.

    In Besluit (EU) 2019/868 van de Raad is bepaald dat het standpunt van de EU moet worden herzien vóór de jaarvergadering van 2024. Dit voorstel strekt er dan ook toe het standpunt van de EU in de Iccat voor de periode 2024-2028 vast te stellen, en vervangt Besluit (EU) 2019/868 van de Raad.

    De huidige herziening houdt, met betrekking tot visserij, rekening met de Europese Green Deal, met name de biodiversiteits 4 -, de klimaatadaptatie 5 - en de “van boer tot bord” 6 -strategie. Het voorstel houdt ook rekening met de strategie voor kunststoffen 7 en het actieplan om de vervuiling tot nul terug te dringen 8 . Voorts wordt in het voorstel ook de gezamenlijke mededeling over internationale oceaangovernance in aanmerking genomen 9 .

    4.Rechtsgrondslag

    4.1.Procedurele rechtsgrondslag

    4.1.1.Beginselen

    Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

    Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen ook instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar wel een “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de EU vaststelt” 10 .

    4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

    De Iccat is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het Iccat-verdrag.

    De door de Iccat aan te nemen handelingen zijn handelingen met rechtsgevolgen. De handelingen zijn uit hoofde van het volkenrecht bindend overeenkomstig artikel VIII van het Iccat-verdrag en kunnen, omdat Iccat-aanbevelingen de verplichtingen in de bestaande EU-wetgeving kunnen aanvullen, wijzigen of vervangen, een beslissende invloed hebben op de inhoud van die wetgeving, waaronder:

    ·Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen 11 ;

    ·Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen 12 ;

    ·Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten 13 ;

    ·Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad 14 ;

    ·Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EG) nr. 1984/2003 en (EG) nr. 520/2007 van de Raad 15 ;

    ·Verordening (EU) 2019/1154 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 voor een meerjarig herstelplan voor mediterrane zwaardvis en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad en Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad 16 ;

    ·Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden 17 ;

    ·Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 18 ; en

    ·Verordening (EG) nr. 1984/2003 van de Raad tot invoering in de Gemeenschap van een regeling voor de statistische registratie van zwaardvis en grootoogtonijn 19 .

    De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het Iccat-verdrag.

    De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

    4.2.Materiële rechtsgrondslag

    4.2.1.Beginselen

    De materiële rechtsgrondslag voor een krachtens artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de EU een standpunt wordt ingenomen. Wanneer die handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het krachtens artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

    4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

    De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de visserij. Verordening (EU) nr. 1380/2013 vormt de rechtsgrondslag voor de beginselen die in dit standpunt moeten worden weerspiegeld.

    De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43, lid 2, VWEU. Het besluit zal in de plaats komen van Besluit (EU) 2019/868 van de Raad, dat betrekking heeft op de periode 2019-2023.

    4.3.Conclusie

    De rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit is artikel 43, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

    2023/0247 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/868

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Bij het besluit van de Raad van 9 juni 1986 20 heeft de Europese Gemeenschap het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (het Iccat-verdrag) gesloten, waarbij de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen is opgericht.

    (2)De Iccat stelt maatregelen vast die waarborgen dat de visbestanden in het Iccat-verdragsgebied op lange termijn in stand worden gehouden en duurzaam worden gebruikt, en die de mariene ecosystemen waarin deze bestanden voorkomen, beschermen. Dergelijke maatregelen kunnen bindend worden voor de Unie.

    (3)In Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 21 is bepaald dat de Unie er borg voor moet staan dat de activiteiten in het kader van de visserij en de aquacultuur uit ecologisch oogpunt duurzaam op de lange termijn zijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen voordelen te realiseren op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid, alsmede bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden. Die verordening bepaalt eveneens dat de Unie de voorzorgsbenadering moet toepassen bij het visserijbeheer en ernaar moet streven dat de levende biologische rijkdommen van de zee zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en gehouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Voorts is in die verordening bepaald dat de Unie maatregelen inzake beheer en instandhouding moet nemen op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijk advies moet ondersteunen, teruggooi geleidelijk moet uitbannen en vangstmethoden moet bevorderen die bijdragen tot selectievere visserij, tot het zo veel mogelijk voorkomen en beperken van ongewenste vangsten en tot visserij met een lage impact op het mariene ecosysteem en de visbestanden. Daarnaast is in Verordening (EU) nr. 1380/2013 specifiek bepaald dat de Unie deze doelstellingen en beginselen moet toepassen bij haar externe betrekkingen op visserijgebied.

    (4)Overeenkomstig de biodiversiteits 22 -, de klimaatadaptatie 23 - en de “van boer tot bord” 24 -strategie is het essentieel om de natuur te beschermen en de achteruitgang van ecosystemen te keren. De risico’s die voortvloeien uit de klimaatverandering en het biodiversiteitsverlies mogen de beschikbaarheid van goederen en diensten die gezonde mariene ecosystemen leveren aan vissers, kustgemeenschappen en de mensheid in het algemeen niet in gevaar brengen.

    (5)In de kunststoffenstrategie 25 wordt verwezen naar specifieke maatregelen ter vermindering van kunststoffen en mariene verontreiniging, alsook van het verlies of achterlaten van vistuig op zee. Voorts is het actieplan om de vervuiling tot nul terug te dringen 26 erop gericht het kunststofafval op zee met 50 % en het vrijkomen van microplastics in het milieu met 30 % te verminderen.

    (6)Overeenkomstig de gezamenlijke mededeling over internationale oceaangovernance 27 zijn de bescherming en instandhouding van de mariene biodiversiteit belangrijke prioriteiten in het kader van het externe optreden van de EU. De EU is wereldwijd de belangrijkste speler in regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en visserijorganen. In dit kader bevordert de EU de duurzaamheid van de visbestanden, ijvert zij voor transparante besluitvorming op basis van gedegen wetenschappelijk advies, en stimuleert zij wetenschappelijk onderzoek en de naleving van de regels.

    (7)Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Iccat is momenteel vastgesteld in Besluit (EU) 2019/868 28 . Het is passend dat besluit in te trekken en een nieuw besluit voor de periode 2024-2028 vast te stellen.

    (8)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Iccat voor de periode 2024-2028, aangezien de instandhoudingsmaatregelen van de Iccat bindend kunnen zijn voor de Unie en mogelijk een beslissende invloed kunnen uitoefenen op de inhoud van het recht van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad 29 ; Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 30 ; en Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad 31 . Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad 32 , Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad 33 ; Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad 34 ; Verordening (EG) nr. 1984/2003 35 , Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad 36 en Verordening (EU) 2019/1154 van het Europees Parlement en de Raad 37 .

    (9)In het licht van de steeds veranderende aard van de visbestanden in het Iccat-verdragsgebied en de daaruit volgende noodzaak voor de Unie om in haar standpunt rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen zoals nieuwe wetenschappelijke en andere relevante gegevens die voor of tijdens de vergaderingen van de Iccat worden gepresenteerd, moeten procedures worden vastgesteld voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie voor de periode 2024-2028. Deze standpunten moeten in overeenstemming zijn met het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie, dat is neergelegd in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat), is opgenomen in bijlage I.

    Artikel 2

    De jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie in de vergaderingen van de Iccat moet innemen, verloopt overeenkomstig bijlage II.

    Artikel 3

    Het in bijlage I uiteengezette standpunt van de Unie wordt uiterlijk vóór de jaarlijkse vergadering van de Iccat in 2029 door de Raad getoetst en, waar passend, op voorstel van de Commissie door hem herzien.

    Artikel 4

    Besluit (EU) 2019/868 wordt ingetrokken.

    Artikel 5

    Dit besluit is gericht tot de Commissie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    Besluit van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de Staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
    (2)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
    (3)    COM(2011) 424 van 13.7.2011.
    (4)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 — de natuur terug in ons leven brengen”, COM(2020) 380.
    (5)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering”, COM(2021) 82 final.
    (6)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”, COM(2020) 381.
    (7)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie”, COM(2018) 28 final.
    (8)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Route naar een gezonde planeet voor iedereen — EU-actieplan: “Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul””, COM(2021) 400 final.
    (9)    Gezamenlijke mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De koers bepalen voor een duurzame blauwe planeet”, JOIN(2022) 28 final.
    (10)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
    (11)    PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.
    (12)    PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
    (13)    PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81.
    (14)    PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1.
    (15)    PB L 315 van 30.11.2017, blz. 1.
    (16)    PB L 188 van 12.7.2019, blz. 1.
    (17)    PB L 263 van 3.10.2001, blz. 1.
    (18)    PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3.
    (19)    PB L 295 van 13.11.2003, blz. 1.
    (20)    Besluit van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de Staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
    (21)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
    (22)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 — de natuur terug in ons leven brengen”, COM(2020) 380.
    (23)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering”, COM(2021) 82 final.
    (24)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”, COM(2020) 381.
    (25)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie”, COM(2018) 28 final.
    (26)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Route naar een gezonde planeet voor iedereen — EU-actieplan: “Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul””, COM(2021) 400 final.
    (27)    Gezamenlijke mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De koers bepalen voor een duurzame blauwe planeet”, JOIN(2022) 28 final.
    (28)    Besluit van de Raad van 14 mei 2019 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) en tot intrekking van het besluit van 8 juli 2014 betreffende het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Iccat (PB L 140 van 28.5.2019, blz. 78).
    (29)    Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
    (30)    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
    (31)    Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
    (32)    Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
    (33)    Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad van 27 september 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 263 van 3.10.2001, blz. 1).
    (34)    Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).
    (35)    Verordening (EG) nr. 1984/2003 van de Raad van 8 april 2003 tot invoering in de Gemeenschap van een regeling voor de statistische registratie van zwaardvis en grootoogtonijn (PB L 295 van 13.11.2003, blz. 1).
    (36)    Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EG) nr. 1984/2003 en (EG) nr. 520/2007 van de Raad (PB L 315 van 30.11.2017, blz. 1).
    (37)    Verordening (EU) 2019/1154 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 voor een meerjarig herstelplan voor mediterrane zwaardvis en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad en Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 188 van 12.7.2019, blz. 1).
    Top

    Brussel, 11.7.2023

    COM(2023) 421 final

    BIJLAGEN

    bij

    voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/868




    BIJLAGE I

    Standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat)

    1.BEGINSELEN

    In het kader van de Iccat moet de Unie:

    (a)erop toezien dat de in de Iccat vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met het internationaal recht, en met name met de bepalingen van het VN-Verdrag van 1982 inzake het recht van de zee, de VN-Overeenkomst van 1995 betreffende de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden, de Overeenkomst van 1993 om de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op de volle zee te bevorderen, en de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen van de Voedsel- en Landbouworganisatie van 2009;

    (b)de doelstellingen van de overeenkomst bevorderen in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, inzake de instandhouding en het duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (BBNJ) en op de 15e Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (COP 15), met name wat betreft het opvoeren van de bescherming van de mariene biodiversiteit en de bescherming van 30 % van de wereldwijde oceaan via beschermde mariene gebieden;

    (c)bijdragen aan de uitvoering van de Europese Green Deal, met inbegrip van de biodiversiteits- en de klimaatadaptatiestrategie, met name wat betreft de bescherming van de natuur, en de “van boer tot bord”-strategie, en een sterker Europa in de wereld;

    (d)de doelstellingen van de kunststoffenstrategie en het actieplan om de vervuiling tot nul terug te dringen, na te streven, met name de vermindering van kunststoffen en mariene verontreiniging;

    (e)handelen overeenkomstig de door de Unie binnen het gemeenschappelijk visserijbeleid nagestreefde doelstellingen en beginselen, met name door middel van de voorzorgsbenadering en de doelstellingen in verband met de maximale duurzame opbrengst, zoals vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, om de tenuitvoerlegging van een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer te bevorderen, om het effect van visserijactiviteiten op het milieu te beperken, om ongewenste vangsten zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken en de teruggooi geleidelijk uit te bannen, om het effect van visserijactiviteiten op mariene ecosystemen en habitats tot een minimum te beperken en om door het bevorderen van een economisch levensvatbare en concurrerende visserijsector in de Unie te zorgen voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn, daarbij rekening houdend met de belangen van de consumenten;

    (f)handelen in overeenstemming met de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over een mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid 1 ;

    (g)handelen in overeenstemming met de doelstellingen van de gezamenlijke mededeling over de EU-agenda voor internationale oceaangovernance 2 wat betreft de instandhouding van de mariene biodiversiteit, alsook met de conclusies van de Raad over die gezamenlijke mededeling 3 ;

    (h)werken aan een passende betrokkenheid van de belanghebbenden bij de voorbereiding van Iccat-maatregelen en erop toezien dat de in de Iccat vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het Iccat-verdrag;

    (i)standpunten uitdragen die in overeenstemming zijn met de beste praktijken van de regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s);

    (j)streven naar consistentie en synergie met het beleid dat de Unie voert in het kader van haar bilaterale visserijrelaties met derde landen, en zorgen voor coherentie met haar ander beleid, met name inzake buitenlandse betrekkingen, milieu, handel, ontwikkeling, onderzoek en innovatie;

    (k)ernaar streven dat voor de vloot van de Unie binnen het Iccat-verdragsgebied gelijke voorwaarden gelden, op basis van de beginselen en normen die ook uit hoofde van het recht van de Unie worden gehanteerd, en zich inzetten voor de eenvormige uitvoering van die beginselen en normen;

    (l)ijveren voor coördinatie tussen de Iccat, ROVB’s en regionale zeeverdragen (RZV’s) en samenwerking met mondiale organisaties, naargelang van het geval, binnen hun mandaten, waar passend;

    (m)samenwerkingsmechanismen tussen tonijn-ROVB’s bevorderen via het zogeheten Kobe-proces voor tonijn-ROVB’s.

    2.RICHTSNOEREN

    De Unie zet zich, waar passend, in om ervoor te zorgen dat de Iccat de volgende maatregelen vaststelt:

    (a)maatregelen ter bevordering van de instandhouding en het volledige herstel van mariene ecosystemen en biodiversiteit, de duurzaamheid van de bestanden, rekening houdend met overwegingen in verband met klimaatverandering;

    (b)instandhoudings- en beheersmaatregelen voor visbestanden in het Iccat-verdragsgebied die gebaseerd zijn op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, zoals totale toegestane vangsten en quota of regulering van de visserijinspanning bij de vangst van mariene biologische rijkdommen die door de Iccat worden gereguleerd, met als doel deze bestanden te herstellen tot of te handhaven op niveaus die minstens hoog genoeg zijn om de maximale duurzame opbrengst te kunnen opleveren. Zo nodig omvatten die instandhoudings- en beheersmaatregelen specifieke maatregelen voor bestanden die te lijden hebben onder overbevissing, om de visserijinspanning op niveaus te houden die in verhouding staan tot het herstel van deze bestanden;

    (c)maatregelen ter bevordering van de verzameling van visserijgegevens om robuuste bestandsbeoordelingen mogelijk te maken, de wetenschappelijke werkzaamheden van het Wetenschappelijk Comité van de Iccat te ondersteunen en beheersbesluiten wetenschappelijk te onderbouwen, maatregelen ter versterking van haar nalevingscomité, ter bevordering van een cultuur van naleving en ter verrichting van periodieke onafhankelijke prestatiebeoordelingen;

    (d)maatregelen ter versterking van de samenwerking tussen de Iccat en de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) om te zorgen voor een coherente aanpak van de instandhouding van de betrokken mariene soorten, met name wat betreft het verzamelen van gegevens om robuuste beoordelingen van de bestanden mogelijk te maken.

    (e)maatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten (IOO) in het verdragsgebied te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, met inbegrip van het op lijsten plaatsen van IOO-vaartuigen en “cross-listing” van IOO-vaartuigen met andere ROVB’s, en maatregelen ter bevordering van de traceerbaarheid van vis en visserijproducten op basis van de vrijwillige richtsnoeren voor vangstdocumentatieregelingen;

    (f)monitoring-, controle- en bewakingsmaatregelen in het verdragsgebied met het oog op een efficiënte controle en naleving van de in het kader van de Iccat vastgestelde maatregelen, met inbegrip van de versterking van de controle op overladingsverrichtingen op basis van de vrijwillige richtsnoeren inzake overlading van de FAO;

    (g)maatregelen om het negatieve effect van visserijactiviteiten op de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen en hun habitats zo veel mogelijk te verminderen, met inbegrip van beschermende maatregelen voor kwetsbare mariene ecosystemen in het Iccat-verdragsgebied in overeenstemming met het Iccat-verdrag en de internationale richtsnoeren van de FAO voor het beheer van de diepzeevisserij op volle zee, evenals maatregelen om ongewenste vangsten, met name van kwetsbare mariene soorten, zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken, en om teruggooi geleidelijk uit te bannen;

    (h)maatregelen ter vermindering van de verontreiniging van de zee en ter voorkoming van het lozen van kunststoffen op zee en ter vermindering van de impact van in zee aanwezige kunststoffen op de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen, met inbegrip van maatregelen om de impact van op zee achtergelaten, verloren of anderszins weggegooid vistuig in de oceaan te verminderen en te helpen bij de identificatie en inzameling van dat vistuig op basis van de vrijwillige richtsnoeren van de FAO voor de markering van vistuig;

    (i)maatregelen waarbij visserij die louter gericht is op het verkrijgen van haaienvinnen wordt verboden en op grond waarvan bij de aanlanding van haaien al hun vinnen nog op natuurlijke wijze aan het lichaam moeten vastzitten;

    (j)aanbevelingen, waar passend en voor zover toegestaan krachtens de desbetreffende oprichtingsdocumenten, tot aanmoediging van de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO);

    (k)waar passend, gemeenschappelijke benaderingen met andere ROVB’s, in het bijzonder met ROVB’s die betrokken zijn bij het visserijbeheer in hetzelfde gebied;

    (l)aanvullende technische maatregelen op basis van advies van de hulporganen en werkgroepen van de Iccat.

    BIJLAGE II

    Jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie moet innemen

    in de vergaderingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen

    Vóór elke vergadering van Iccat worden, wanneer dat lichaam besluiten vaststelt die voor de Unie bindend kunnen worden, de nodige stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat in het standpunt dat namens de Unie zal worden ingenomen, rekening wordt gehouden met de aan de Europese Commissie meegedeelde recentste wetenschappelijke en andere relevante gegevens, overeenkomstig de in bijlage I geformuleerde beginselen en richtsnoeren.

    Daartoe zendt de Europese Commissie, tijdig vóór elke vergadering van de Iccat, een op bovengenoemde gegevens gebaseerd schriftelijk document met de voorgestelde nadere bepaling van het namens de Unie in te nemen standpunt toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties, teneinde deze in staat te stellen de nadere bijzonderheden van dit standpunt te bespreken en goed te keuren.

    Indien tijdens een vergadering van de Iccat, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties, zodat in het standpunt van de Unie rekening kan worden gehouden met nieuwe elementen.

    (1)    7087/12 REV 1 ADD 1 COR 1.
    (2)    JOIN(2022) 28 final van 24.6.2022.
    (3)    15973/22 of 13.12.2022.
    Top