Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0407

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan, en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/864

    COM/2023/407 final

    Brussel, 11.7.2023

    COM(2023) 407 final

    2023/0268(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan, en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/864


    TOELICHTING

    1.Onderwerp van het voorstel

    Dit voorstel betreft een besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie in de vergaderingen van de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (Nasco) voor de periode 2024-2028 moet worden ingenomen in verband met de beoogde vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen.

    2.Achtergrond van het voorstel

    2.1.Verdrag inzake de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan

    Het Verdrag inzake de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (het Nasco-verdrag) heeft met de oprichting van de Nasco tot doel de bestanden van wilde Atlantische zalm in stand te houden, te herstellen, te vergroten en rationeel te beheren. Het verdrag is op 1 oktober 1983 in werking getreden.

    De EU is partij bij het Nasco-verdrag, dat zij bij Besluit 82/886/EEG van de Raad 1 heeft goedgekeurd.

    2.2.Raad van de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan

    De Raad van de Nasco, die ondersteund wordt door de drie Nasco-commissies (de Commissie voor Noord-Amerika, de Commissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Commissie voor West-Groenland) is het lichaam dat is opgericht krachtens het Nasco-verdrag met het oog op de instandhouding, het herstel, de vergroting en het rationele beheer van de Atlantische zalmbestanden door middel van internationale samenwerking. De raad stelt instandhoudings- en beheersmaatregelen vast om de onder zijn verantwoordelijkheid vallende visbestanden te beheren.

    Als lid van de Raad van de Nasco en van twee van zijn commissies (de Commissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Commissie voor West-Groenland) is de EU gerechtigd deel te nemen aan de besluitvorming en over die besluiten te stemmen. De Raad van de Nasco neemt zijn besluiten bij consensus.

    2.3.Besluiten van de Raad van de Nasco

    De Raad van de Nasco heeft de bevoegdheid om instandhoudings- en handhavingsmaatregelen voor de onder zijn bevoegdheid vallende visserijen vast te stellen, die bindend zijn voor de verdragsluitende partijen.

    Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van het Nasco-verdrag treden de maatregelen in werking zestig dagen na de datum waarop de Nasco de verdragsluitende partijen ervan in kennis heeft gesteld, tenzij een verdragsluitende partij binnen zestig dagen na de kennisgeving van de maatregel bezwaar aantekent.

    3.Namens de EU in te nemen standpunt

    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de jaarvergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s), wordt momenteel bepaald volgens een tweeledige aanpak. In een besluit van de Raad worden de leidende beginselen voor het standpunt van de EU voor meerdere jaren vastgelegd, waarna het standpunt vóór elke jaarlijkse vergadering wordt aangepast via non-papers van de diensten van de Commissie, die door de Raad moeten worden bekrachtigd.

    Voor de Nasco is deze aanpak ten uitvoer gelegd bij Besluit (EU) 2019/864 van de Raad van 14 mei 2019, waarin het standpunt van de EU binnen de Nasco voor de periode 2019-2023 is vastgesteld. Het besluit bevat algemene beginselen, maar houdt ook zo veel mogelijk rekening met de specifieke kenmerken van de Nasco. Voorts is op verzoek van de lidstaten de standaardprocedure voor de jaarlijkse bepaling van het standpunt van de EU in het besluit opgenomen.

    In Besluit (EU) 2019/864 van de Raad zijn de beginselen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 2 , opgenomen, met inachtneming van de doelstellingen die zijn vermeld in de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid 3 . Voorts is in het besluit het standpunt van de EU in lijn gebracht met het Verdrag van Lissabon.

    Besluit (EU) 2019/864 van de Raad voorziet in een toetsing en, waar passend, een herziening van het standpunt van de EU vóór de jaarlijkse vergadering van 2024. Dit voorstel strekt er dan ook toe het standpunt van de EU binnen de Nasco voor de periode 2024-2028 uiteen te zetten en Besluit (EU) 2019/864 van de Raad te vervangen.

    De huidige herziening houdt, met betrekking tot visserij, rekening met de Europese Green Deal, met name met de biodiversiteits- 4 , de klimaatadaptatie- 5 en de “van boer tot bord”-strategie 6 . Er wordt ook rekening gehouden met de strategie inzake kunststoffen 7 en het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te dringen 8 . Voorts wordt rekening gehouden met de gezamenlijke mededeling over internationale oceaangovernance 9 .

    4.Rechtsgrondslag

    4.1.Procedurele rechtsgrondslag

    4.1.1.Beginselen

    Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

    “Handelingen met rechtsgevolgen” omvatten handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen, en instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 10 .

    4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

    De Raad van de Nasco, ondersteund door zijn commissies, is het lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het Nasco-verdrag.

    De door de Raad van de Nasco aan te nemen handelingen zijn handelingen met rechtsgevolgen. De beoogde handelingen kunnen uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn overeenkomstig artikel 13 van het Nasco-verdrag en kunnen beslissende invloed hebben op de inhoud van de EU-regelgeving, waaronder:

    ·Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen 11 ;

    ·Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen 12 ; en

    ·Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten 13 .

    De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het Nasco-verdrag.

    De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

    4.2.Materiële rechtsgrondslag

    4.2.1.Beginselen

    De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de EU een standpunt wordt ingenomen. Wanneer die handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

    4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

    De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de visserij. De rechtsgrondslag voor de beginselen die in dit standpunt moeten worden weerspiegeld, is Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43, lid 2, VWEU. Het besluit vervangt Besluit (EU) 2019/864 van de Raad, dat de periode 2019-2023 bestrijkt.

    4.3.Conclusie

    De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 43, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

    2023/0268 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan, en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/864

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Bij Besluit 82/886/EEG van de Raad 14 heeft de Europese Gemeenschap het Verdrag inzake de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (“Nasco-verdrag”) gesloten, waarbij de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (“Nasco”) is opgericht.

    (2)De Raad van de Nasco stelt instandhoudings- en beheersmaatregelen vast om de onder zijn bevoegdheid vallende visbestanden te beheren. Dergelijke maatregelen kunnen voor de Unie bindend worden.

    (3)Volgens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 15 moet de Unie er borg voor staan dat de activiteiten in het kader van de visserij en de aquacultuur uit ecologisch oogpunt duurzaam op lange termijn zijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen voordelen te realiseren op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid, alsmede bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden. Die verordening bepaalt eveneens dat de Unie bij het visserijbeheer de voorzorgsbenadering moet toepassen en ernaar moet streven dat de levende mariene biologische rijkdommen zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Voorts is in die verordening bepaald dat de Unie beheers- en instandhoudingsmaatregelen moet nemen die gebaseerd zijn op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijk advies moet ondersteunen, teruggooi geleidelijk moet uitbannen en vangstmethoden moet bevorderen die bijdragen tot selectievere visserij, tot het zoveel mogelijk voorkomen en beperken van ongewenste vangsten en tot visserij met een lage impact op het mariene ecosysteem en de visbestanden. Daarnaast is in Verordening (EU) nr. 1380/2013 specifiek bepaald dat de Unie die doelstellingen en beginselen moet toepassen in het kader van haar externe visserijbetrekkingen.

    (4)In overeenstemming met de biodiversiteits- 16 , de klimaatadaptatie- 17 en de “van boer tot bord”-strategie 18 is het van essentieel belang om de natuur te beschermen en de achteruitgang van ecosystemen te keren. De beschikbaarheid van goederen en diensten die gezonde mariene ecosystemen leveren aan vissers, kustgemeenschappen en de mensheid in het algemeen mogen niet in gevaar komen door risico’s die voortvloeien uit klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit.

    (5)In de strategie inzake kunststoffen 19 wordt verwezen naar specifieke maatregelen om kunststoffen en mariene verontreiniging te verminderen en het verlies of het achterlaten van vistuig op zee tegen te gaan. Voorts is het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te dringen 20 erop gericht de hoeveelheid zwerfplastic in zee met 50 % te verminderen en de hoeveelheid microplastics die in het milieu terechtkomt met 30 %.

    (6)Overeenkomstig de gezamenlijke mededeling over internationale oceaangovernance 21 zijn de bescherming en instandhouding van de mariene biodiversiteit belangrijke prioriteiten in het kader van het externe optreden van de EU. De EU is wereldwijd de belangrijkste speler in regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en visserijorganen. In dit kader bevordert de EU de duurzaamheid van visbestanden en ijvert zij voor een transparante besluitvorming op basis van gedegen wetenschappelijk advies, een intensivering van het wetenschappelijk onderzoek en een betere naleving van de regels.

    (7)Het standpunt dat namens de Unie in de vergaderingen van de Nasco moet worden ingenomen, is momenteel vastgesteld bij Besluit (EU) 2019/864 van de Raad 22 . Het is passend dat besluit in te trekken en een nieuw besluit voor de periode 2024-2028 vast te stellen.

    (8)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Raad van de Nasco, aangezien de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de Nasco bindend kunnen zijn voor de Unie en een beslissende invloed kunnen uitoefenen op de inhoud van het recht van de Unie, te weten Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad 23 , Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 24 ; en Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad 25 .

    (9)In het licht van de steeds veranderende aard van de visbestanden in het Nasco-verdragsgebied en de daaruit volgende noodzaak voor de Unie om in haar standpunt rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen, waaronder nieuwe wetenschappelijke en andere relevante informatie die voor of tijdens de vergaderingen van de Nasco wordt gepresenteerd, moeten procedures worden vastgesteld voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie voor de periode 2024-2028. Die standpunten moeten in overeenstemming zijn met het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie, zoals dat is neergelegd in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Raad van de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (Nasco), is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

    Artikel 2

    De jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie in de vergaderingen van de Raad van de Nasco moet innemen, verloopt overeenkomstig bijlage II.

    Artikel 3

    Het in bijlage I uiteengezette standpunt van de Unie wordt uiterlijk vóór de jaarlijkse vergadering van de Raad van de Nasco in 2029 door de Raad getoetst en, zo nodig, op voorstel van de Commissie door de Raad herzien.

    Artikel 4

    Besluit (EU) 2019/864 wordt ingetrokken.

    Artikel 5

    Dit besluit is gericht tot de Commissie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)

       Besluit 82/886/EEG van de Raad van 13 december 1982 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 378 van 31.12.1982, blz. 24).

    (2)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
    (3)    COM(2011) 424 van 13.7.2011.
    (4)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 — de natuur terug in ons leven brengen” (COM(2020) 380).
    (5)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” (COM(2021) 82 final).
    (6)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” (COM(2020) 381).
    (7)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie” (COM(2018) 28 final).
    (8)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Route naar een gezonde planeet voor iedereen — EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” (COM(2021) 400 final).
    (9)    Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De koers bepalen voor een duurzame blauwe planeet” (JOIN(2022) 28 final).
    (10)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
    (11)    PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.
    (12)    PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
    (13)    PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81.
    (14)    Besluit van de Raad van 13 december 1982 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 378 van 31.12.1982, blz. 24).
    (15)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
    (16)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 — de natuur terug in ons leven brengen” (COM(2020) 380).
    (17)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” (COM(2021) 82 final).
    (18)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” (COM(2020) 381).
    (19)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie” (COM(2018) 28 final).
    (20)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Route naar een gezonde planeet voor iedereen — EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” (COM(2021) 400 final).
    (21)    Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De koers bepalen voor een duurzame blauwe planeet” (JOIN(2022) 28 final).
    (22)    Besluit (EU) 2019/864 van de Raad van 14 mei 2019 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (Nasco), en tot intrekking van het besluit van 26 mei 2014 betreffende het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Nasco (PB L 140 van 28.5.2019, blz. 54).
    (23)    Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
    (24)    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
    (25)    Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
    Top

    Brussel, 11.7.2023

    COM(2023) 407 final

    BIJLAGEN

    bij

    voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan, en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/864


    BIJLAGE I

    Standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (Nasco)

    1.BEGINSELEN

    In het kader van de Nasco moet de Unie:

    a)erop toezien dat de in de Nasco vastgestelde maatregelen consistent zijn met het internationaal recht en in het bijzonder met de bepalingen van het VN-Verdrag van 1982 inzake het recht van de zee, en met name artikel 66, de Overeenkomst van 1993 om de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op de volle zee te bevorderen en de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen van de Voedsel- en Landbouworganisatie van 2009;

    b)zorgen voor de bevordering van de doelstellingen van de overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee inzake de instandhouding en het duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (BBNJ), en van de 15e Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (COP 15), met name met het oog op een betere bescherming van de mariene biodiversiteit en de bescherming van 30 % van de wereldwijde oceaan door middel van beschermde mariene gebieden;

    c)bijdragen aan de uitvoering van de Europese Green Deal, met inbegrip van de biodiversiteits- en de klimaatadaptatiestrategie, met name wat betreft natuurbescherming, en de “van boer tot bord”-strategie, en aan een sterker Europa in de wereld;

    d)de doelstellingen van de strategie inzake kunststoffen en het actieplan om de vervuiling tot nul terug te dringen, nastreven, met name de vermindering van kunststoffen en van mariene verontreiniging;

    e)handelen in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen die de Unie in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) nastreeft, met name door middel van de voorzorgsbenadering en de doelstellingen in verband met de maximale duurzame opbrengst, zoals vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, om de uitvoering van een ecosysteemgerichte benadering van het visserijbeheer te bevorderen, om het effect van visserijactiviteiten op het milieu te beperken, om ongewenste vangsten zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken en teruggooi geleidelijk uit te bannen, om de impact van visserijactiviteiten op mariene ecosystemen en hun habitats zo veel mogelijk te beperken en om door het bevorderen van een economisch levensvatbare en concurrerende visserijsector in de Unie te zorgen voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn, daarbij rekening houdend met de belangen van de consumenten;

    f)handelen in overeenstemming met de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid 1 ;

    g)handelen in overeenstemming met de doelstellingen van de gezamenlijke mededeling over de EU-agenda voor internationale oceaangovernance 2 wat betreft de instandhouding van de mariene biodiversiteit, alsook met de conclusies van de Raad over die gezamenlijke mededeling 3 ;

    h)werken aan een passende betrokkenheid van de belanghebbenden bij de voorbereiding van Nasco-maatregelen en erop toezien dat de in de Nasco vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het Nasco-verdrag;

    i)standpunten uitdragen die in overeenstemming zijn met de beste praktijken van de regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s);

    j)streven naar consistentie en synergie met het beleid dat de Unie voert in het kader van haar bilaterale visserijrelaties met derde landen, en zorgen voor coherentie met haar ander beleid, met name inzake buitenlandse betrekkingen, milieu, handel, ontwikkeling, onderzoek en innovatie;

    k)ernaar streven dat voor de vloot van de Unie binnen het verdragsgebied gelijke voorwaarden gelden, op basis van de beginselen en normen die ook uit hoofde van het recht van de Unie worden gehanteerd, en zich inzetten voor de eenvormige uitvoering van die beginselen en normen;

    l)ijveren voor coördinatie tussen de Nasco, bestaande ROVB’s en regionale zeeverdragen (RZV’s) en voor samenwerking met mondiale organisaties, indien van toepassing, binnen hun respectieve mandaten, en in het bijzonder voor coördinatie met Ospar, waarbij de Unie eveneens verdragsluitende partij is;

    m)samenwerkingsmechanismen tussen niet-tonijn-ROVB’s stimuleren, vergelijkbaar met het zogenaamde Kobe-proces voor tonijn-ROVB’s.

    2.RICHTSNOEREN

    De Unie spant zich, waar passend, in om de vaststelling door de Nasco van de volgende acties te ondersteunen:

    a)maatregelen ter bevordering van de instandhouding en het volledige herstel van de biodiversiteit, de duurzaamheid van de bestanden en de integratie van overwegingen inzake klimaatverandering in het besluitvormingsproces;

    b)instandhoudings- en beheersmaatregelen voor visbestanden in het gereglementeerde gebied van de Nasco op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de voorzorgsbenadering, met inbegrip van totale toegestane vangsten en quota of regulering van de visserijinspanning voor levende mariene biologische rijkdommen die door de Nasco worden gereguleerd, met het oog op het bereiken van de maximale duurzame opbrengst. Indien nodig worden specifieke maatregelen voor overbeviste bestanden overwogen om de visserijinspanning in overeenstemming te houden met de beschikbare vangstmogelijkheden;

    c)maatregelen ter bevordering van gegevensverzameling, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk onderbouwde beheersbeslissingen, de versterking van het nalevingscomité, een cultuur van naleving en periodieke onafhankelijke prestatiebeoordelingen;

    d)maatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten (IOO-activiteiten) in het gereglementeerde gebied te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, met inbegrip van het op lijsten plaatsen van IOO-vaartuigen en “cross-listing” van IOO-vaartuigen met andere ROVB’s, en maatregelen ter bevordering van de traceerbaarheid van vis en visserijproducten op basis van de vrijwillige richtsnoeren voor vangstdocumentatieregelingen;

    e)monitoring-, controle- en bewakingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied van de Nasco met het oog op een efficiënte controle en naleving van de in het kader van de Nasco vastgestelde maatregelen, met inbegrip van de versterking van de controle op overladingsverrichtingen op basis van de vrijwillige FAO-richtsnoeren inzake overlading;

    f)maatregelen om het negatieve effect van visserijactiviteiten op de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen en hun habitats zo veel mogelijk te verminderen, met inbegrip van beschermende maatregelen voor kwetsbare mariene ecosystemen in het gereglementeerde gebied in overeenstemming met het Nasco-verdrag, rekening houdend met de internationale richtsnoeren van de FAO voor het beheer van de diepzeevisserij op volle zee, evenals maatregelen om ongewenste vangsten, met name van kwetsbare mariene soorten, zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken, en om teruggooi geleidelijk uit te bannen;

    g)maatregelen ter vermindering van de verontreiniging van de zee en ter voorkoming van het lozen van kunststoffen op zee en ter vermindering van de impact van in zee aanwezige kunststoffen op de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen, met inbegrip van maatregelen om de impact van op zee achtergelaten, verloren of anderszins weggegooid vistuig in de oceaan te verminderen en de identificatie en inzameling van dat vistuig te vergemakkelijken op basis van de vrijwillige richtsnoeren van de FAO voor de markering van vistuig;

    h)maatregelen die als doel hebben louter op het verkrijgen van haaienvinnen gerichte visserij te verbieden en die voorschrijven dat bij de aanlanding van haaien al hun vinnen nog op natuurlijke wijze aan het lichaam moeten vastzitten;

    i)aanbevelingen, waar passend en voor zover toegestaan krachtens de desbetreffende oprichtingsdocumenten, tot aanmoediging van de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO);

    j)waar passend, gemeenschappelijke benaderingen met andere ROVB’s, in het bijzonder met ROVB’s die betrokken zijn bij het visserijbeheer in hetzelfde gebied;

    k)de ontwikkeling van benaderingen om de gevolgen te bestrijden van andere dan visserijactiviteiten voor de mariene biologische rijkdommen in het gereglementeerde gebied;

    l)aanvullende technische maatregelen op basis van advies van de hulporganen en werkgroepen van de Nasco.

    BIJLAGE II

    Jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie moet innemen

    in de vergaderingen van de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan

    Vóór elke vergadering van de Raad van de Nasco worden, wanneer dat lichaam besluiten dient vast te stellen die voor de Unie bindend kunnen worden, de nodige stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat in het standpunt dat namens de Unie zal worden ingenomen, rekening wordt gehouden met de aan de Commissie toegezonden recentste wetenschappelijke en andere relevante informatie, overeenkomstig de in bijlage I geformuleerde beginselen en richtsnoeren.

    Daartoe zendt de Commissie, tijdig vóór elke vergadering van de Raad van de Nasco, een op bovengenoemde gegevens gebaseerd schriftelijk document met de voorgestelde nadere bepaling van het namens de Unie in te nemen standpunt toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties, teneinde deze in staat te stellen de nadere bijzonderheden van dit standpunt te bespreken en te bekrachtigen.

    Indien tijdens een vergadering van de Raad van de Nasco, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het door de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

    (1)    7087/12 REV 1 ADD 1 COR 1.
    (2)    JOIN(2022) 28 final van 24.6.2022.
    (3)    15973/22 of 13.12.2022.
    Top