EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0374

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 10162 2021 INIT; ST 10162 2021 ADD 1) van 6 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Frankrijk

COM/2023/374 final

Brussel, 26.6.2023

COM(2023) 374 final

2023/0217(NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 10162 2021 INIT; ST 10162 2021 ADD 1) van 6 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Frankrijk

{SWD(2023) 236 final}


2023/0217 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 10162 2021 INIT; ST 10162 2021 ADD 1) van 6 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Frankrijk

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit 1 , en met name artikel 20, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Nadat Frankrijk op 28 april 2021 zijn nationale herstel- en veerkrachtplan had ingediend, heeft de Commissie de Raad een voorstel voor een positieve beoordeling voorgelegd. De Raad heeft de positieve beoordeling goedgekeurd door middel van het uitvoeringsbesluit van 13 juli 2021 2 .

(2)Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 moet de maximale financiële bijdrage voor niet-terugvorderbare financiële steun van elke lidstaat uiterlijk op 30 juni 2022 worden bijgewerkt aan de hand van de daarin vastgestelde methode. Op 30 juni 2022 heeft de Commissie de bijgewerkte resultaten van die update aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd.

(3)Op 20 april 2023 heeft Frankrijk bij de Commissie een gewijzigd nationaal herstel- en veerkrachtplan ingediend, met onder meer een REPowerEU-hoofdstuk overeenkomstig artikel 21 quater van Verordening (EU) 2021/241.

(4)In het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan wordt ook rekening gehouden met de geactualiseerde maximale financiële bijdrage overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241. Het plan bevat een met redenen omkleed verzoek aan de Commissie om voor te stellen het uitvoeringsbesluit van de Raad overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 te wijzigen, aangezien het herstel- en veerkrachtplan door objectieve omstandigheden gedeeltelijk niet langer haalbaar is. De door Frankrijk ingediende wijzigingen van het herstel- en veerkrachtplan hebben betrekking op 30 maatregelen.

(5)Op 12 juli 2022 heeft de Raad in het kader van het Europees Semester aanbevelingen aan Frankrijk gericht. In het bijzonder heeft de Raad Frankrijk aanbevolen door te gaan met de uitvoering van zijn herstel- en veerkrachtplan, zijn publieke investeringen voor de groene en de digitale transitie uit te breiden, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en zijn afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, met name door de uitrol van hernieuwbare energiebronnen te versnellen en de energie-efficiëntie te stimuleren. De Raad heeft Frankrijk ook aanbevolen om voor de periode na 2023 een begrotingsbeleid te voeren waarbij voorzichtige begrotingsposities op middellange termijn worden bereikt, zijn pensioenstelsel te hervormen en het tekort aan vaardigheden en specifieke uitdagingen in het onderwijssysteem aan te pakken. Na bij de indiening van het gewijzigde nationale herstel- en veerkrachtplan de vooruitgang bij de uitvoering van de relevante landspecifieke aanbevelingen uit 2019 en 2020 te hebben beoordeeld, stelt de Commissie vast dat de aanbevelingen 2019.4.3 (groei van bedrijven stimuleren) en 2020.3.1 (toegang van bedrijven tot financiering) volledig zijn uitgevoerd. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met betrekking tot de aanbevelingen 2019.1.4 en 2022.1.4 (hervorming van het pensioenstelsel), 2019.3.1 en 2020.3.8 (investeringen in onderzoek en ontwikkeling), 2019.3.3 en 2020.3.7 (digitale infrastructuur), 2019.4.1 en 2020.4.3 (vereenvoudiging van het belastingstelsel en verlaging van de belastingen op productie), 2020.1.2 (veerkracht van de gezondheidszorg), 2020.2.1 en 2020.2.2 (verzachten van de gevolgen van de crisis voor de werkgelegenheid en de samenleving, onder meer door ontwikkeling van vaardigheden aan te moedigen), 2020.3.2 en 2020.3.3 (vervroegen van mature publieke investeringsprojecten en het bevorderen van particuliere investeringen ter bevordering van de economisch herstel), 2020.3.4 (vermindering van emissies in de transportsector) en 2022.1.2 (uitbreiding van publieke investeringen voor de groene en digitale transitie).

(6)De indiening van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan volgde op een in overeenstemming met het nationale rechtskader uitgevoerd proces van raadpleging van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, maatschappelijke organisaties, jongerenorganisaties en andere relevante belanghebbenden. De samenvatting van de raadplegingen is samen met het gewijzigde nationale herstel- en veerkrachtplan ingediend. Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan beoordeeld in overeenstemming met de in bijlage V bij die verordening opgenomen beoordelingsrichtsnoeren.

Actualiseringen op basis van artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 

(7)In het door Frankrijk ingediende gewijzigde herstel- en veerkrachtplan worden 13 maatregelen bijgewerkt om rekening te houden met de geactualiseerde maximale financiële bijdrage. Omdat de maximale financiële bijdrage is gedaald van 39 368 318 474 EUR 3 tot 37 448 495 278 EUR 4 , is het volgens Frankrijk niet meer mogelijk is alle maatregelen van het oorspronkelijke Franse herstel- en veerkrachtplan te financieren. Eén investering, voor een totaalbedrag van 250 miljoen EUR, is geschrapt, en twaalf investeringen, voor een totaalbedrag van 1 662 miljoen EUR, zijn teruggeschroefd. Frankrijk heeft uitgelegd dat bepaalde maatregelen moeten worden geschrapt of teruggeschroefd en sommige moeten worden teruggeschroefd, rekening houdend met de daling van de toewijzing en objectieve omstandigheden die van invloed zijn op de uitvoering van die maatregelen.

(8)In het gewijzigde veerkracht- en herstelplan ontbreekt investering C5.I1 (regionale investeringsfondsen) die bijdraagt aan een “dakfonds” dat gericht is op het versterken van het concurrentievermogen en de investeringscapaciteit van kmo’s, in het kader van component 5: steun voor bedrijven. De beschrijving van deze maatregel en de mijlpaal en het streefdoel die daarbij horen, moet daarom worden geschrapt uit het uitvoeringsbesluit van de Raad van 13 juli 2021.

(9)Bovendien zijn in het door Frankrijk ingediende gewijzigde veerkracht- en herstelplan maatregelen gewijzigd in het kader van de componenten 2: ecologie en biodiversiteit, 3: infrastructuur en groene mobiliteit, 4: groene energie en technologieën, 6: technologische soevereiniteit en veerkracht, 7: digitalisering van de staat, gebieden, ondernemingen, cultuur, en 8: arbeidsbescherming, jeugd, handicap, beroepsopleiding, om de geactualiseerde maximale financiële bijdrage weer te geven. Met name een deel van investering C2.I6 (veilige waternetwerken) met betrekking tot de behandeling van zuiveringsslib in het kader van component 2: ecologie en biodiversiteit, zonder directe gevolgen voor het gerelateerde doel; deel van investering C3.I2 (steun voor de aankoop van schone voertuigen) dat betrekking had op de ecologische bonus voor de aankoop van schone zware bedrijfsvoertuigen, met inbegrip van de schrapping van streefdoel 3-17 in het kader van component 3: infrastructuur en groene mobiliteit; de eerste submaatregel van investering C4.I2 (koolstofvrije waterstof ontwikkelen) die gericht was op de instelling van een mechanisme ter ondersteuning van de productie van hernieuwbare en koolstofarme waterstof, met inbegrip van de schrapping van streefdoelen 4-6 en 4-7; investering C4.I3 (steunplan voor de luchtvaartsector), met inbegrip van de verlaging van streefdoelen 4-10 en 4-12, in het kader van component 4: groene energie en technologieën;  investering C6.I1 (behoud van de werkgelegenheid in onderzoek en ontwikkeling), met inbegrip van de verlaging van streefdoel 6-4 in het kader van component 6: technologische soevereiniteit en veerkracht; een deel van investering C7.I1 (behoud van de werkgelegenheid in onderzoek en ontwikkeling), met inbegrip van de verlaging van streefdoel 7-16; drie submaatregelen van investering C7.I11 (steun voor culturele sectoren en renoveringen van erfgoed), namelijk de plannen voor de pers-, boeken- en bioscoopsectoren, met inbegrip van de schrapping van streefdoelen 7-32, 7-33 en 7-34, in het kader van component 7: digitalisering van de staat, gebieden, ondernemingen, cultuur; investering C8.I2 (omscholing via duale opleidingsprogramma’s (Pro-A)), met inbegrip van de verlaging van streefdoel 8-9; investering C8.I6 (scheppen van banen voor jongeren in de sportsector), met inbegrip van de verlaging van streefdoel 8-13; investering C8.I9 (door de staat gedekte garanties voor studieleningen), met inbegrip van de verlaging van streefdoel 8-16; investering C8.I10 (gepersonaliseerde trajecten voor jongeren van 16-18 jaar die niet aan de opleidingsvereisten voldoen), en investering C8.I18 (digitale educatieve inhoud: platforms voor digitale inhoud), met inbegrip van de verlaging van streefdoelen 8-25 en 8-26 in het kader van component 8: arbeidsbescherming, jeugd, handicap, beroepsopleiding, worden gewijzigd om het vereiste uitvoeringsniveau te verlagen ten opzichte van het oorspronkelijke plan, om rekening te houden met de verlaagde toewijzing.

(10)De Commissie is van oordeel dat de door Frankrijk aangevoerde redenen de actualisering overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 rechtvaardigen.

Wijzigingen op basis van artikel 21 van Verordening (EU) 2021/241 

(11)De door Frankrijk ingediende wijzigingen van het herstel- en veerkrachtplan op grond van objectieve omstandigheden hebben betrekking op 18 maatregelen.

(12)Frankrijk heeft uitgelegd dat twee maatregelen niet langer volledig haalbaar zijn, omdat verstoringen van de toeleveringsketen en de hoge inflatie hebben geleid tot problemen bij de uitvoering, met gevolgen voor de bijbehorende doelstellingen. Dit betreft respectievelijk het verlagen van streefdoel 7.28 van investering C7.I11 (steun voor culturele sectoren en renoveringen van erfgoed) in het kader van component 7: digitalisering van de staat, gebieden, ondernemingen, cultuur, en de verlaging van streefdoel 9-12 van investering C9.I3 (renovatie van medisch-sociale instellingen) in het kader van component 9: onderzoek, gezondheid en afhankelijkheid, territoriale samenhang. Op basis hiervan heeft Frankrijk verzocht om de overeenkomstige streefdoelen en de volgende wijzigingen door te voeren. Het uitvoeringsbesluit van de Raad dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(13)Frankrijk heeft uitgelegd dat investering C8.I22 (verhoging van de middelen van Pôle Emploi) in het kader van component 8: arbeidsbescherming, jeugd, handicap, beroepsopleiding, in de oorspronkelijke vorm niet langer volledig haalbaar is, omdat de COVID-19-crisis heeft geleid tot de noodzaak om bepaalde aspecten van de maatregelen aan te passen, zonder directe gevolgen voor het bijbehorende streefdoel. Op basis hiervan heeft Frankrijk verzocht om een wijziging van de beschrijving van investering C8.I22 (verhoging van de middelen van Pôle Emploi) in het kader van component 8: arbeidsbescherming, jeugd, handicap, beroepsopleiding. Het uitvoeringsbesluit van de Raad dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(14)Frankrijk heeft uitgelegd dat investering C8.I7 (internaten voor uitmuntendheid) in het kader van component 8: arbeidsbescherming, jeugd, handicap, beroepsopleiding, binnen het tijdschema van het oorspronkelijke herstel- en veerkrachtplan niet langer haalbaar is, omdat de COVID-19-crisis en verstoringen van de toeleveringsketen hebben geleid tot significante vertragingen bij de uitvoering. Dit betreft het uitstellen van streefdoel 8-14 en het wijzigen van de beschrijving van investering C8.I7 (internaten voor uitmuntendheid) in het kader van component 8: arbeidsbescherming, jeugd, handicap, beroepsopleiding. Op basis hiervan heeft Frankrijk verzocht het tijdschema van de uitvoering te verlengen en de bovengenoemde wijzigingen door te voeren. Het uitvoeringsbesluit van de Raad dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(15)Frankrijk heeft ook uitgelegd dat drie maatregelen vanwege de hoge inflatie niet langer volledig haalbaar zijn binnen het oorspronkelijke tijdschema. Dit betreft respectievelijk het wijzigen van de beschrijving van investering C3.I5 (vergroening van het staatswagenpark) en het uitstellen van streefdoel 3-30 van investering C3.I6 (vergroening van havens) in het kader van component 3: infrastructuur en groene mobiliteit en aanpassing van de streefdoelen 9-8 en 9-9 van investering C9.I2 (modernisering en herstructurering van ziekenhuizen en gezondheidszorg) in het kader van component 9: onderzoek, gezondheid en afhankelijkheid, territoriale samenhang. Op basis hiervan heeft Frankrijk verzocht het tijdschema van de uitvoering van de bovengenoemde streefdoelen te verlengen en de bovengenoemde wijzigingen door te voeren. Het uitvoeringsbesluit van de Raad dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd. 

(16)Frankrijk heeft uitgelegd dat drie maatregelen in hun oorspronkelijke vorm niet langer volledig haalbaar zijn omdat onverwachte juridische of technische problemen ertoe hebben geleid dat bepaalde aspecten van de maatregelen moesten worden gewijzigd of geschrapt om adequatere of efficiëntere oplossingen toe te passen. Dit betreft respectievelijk de wijziging van mijlpaal 1-2 en de beschrijving van hervorming C1.R1 (hervorming van de huisvesting) in het kader van component 1: renovatie van gebouwen, de wijziging van mijlpaal 6-8 en de beschrijving van investering C6.I3 (steun aan innovatieve bedrijven) in het kader van component 6: technologische soevereiniteit en veerkracht, en de wijziging van streefdoel 7-21 van investering C7.I4 (digitale upgrade van de staat: digitale identiteit) in het kader van component 7: digitalisering van de staat, gebieden, ondernemingen, cultuur. Op basis hiervan heeft Frankrijk verzocht om de overeenkomstige mijlpalen en streefdoelen te wijzigen en de bovengenoemde wijzigingen door te voeren. Het uitvoeringsbesluit van de Raad dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(17)Frankrijk heeft uitgelegd dat vier maatregelen niet langer volledig haalbaar zijn omdat onverwachte juridische of technische problemen hebben geleid tot aanzienlijke vertragingen in de uitvoering van de maatregel, zonder dat dit gevolgen heeft voor de oorspronkelijke ambitie ervan. Dit betreft respectievelijk de wijziging van de beschrijving van investering C1.I2 (energierenovatie en ingrijpende renovatie van sociale woningen) in het kader van component 1: renovatie van gebouwen, de wijziging van mijlpaal 2-3 van hervorming C2.R2 (wet inzake de circulaire economie), waarvoor een extra mijlpaal 2-3 bis wordt toegevoegd, de wijziging van de beschrijving van investering C2.I5 (preventie van seismische risico’s in de DOM (Antillen)) in het kader van component 2: ecologie en biodiversiteit, en het uitstellen van streefdoel 7-30 van investering C7.I11 (steun voor culturele sectoren en renoveringen van erfgoed) in het kader van component 7: digitalisering van de staat, gebieden, ondernemingen, cultuur. Op basis hiervan heeft Frankrijk verzocht het tijdschema van de uitvoering van de bovengenoemde mijlpalen en streefdoelen te verlengen en de bovengenoemde wijzigingen door te voeren. Het uitvoeringsbesluit van de Raad dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(18)Frankrijk heeft uitgelegd dat vier maatregelen zijn gewijzigd om betere alternatieven uit te voeren, om zo de oorspronkelijke ambitie van de maatregel te bereiken. Dit betreft respectievelijk de wijziging van de beschrijving van de maatregel en mijlpaal 1-3 van hervorming C1.R2 (thermische regeling) in het kader van component 1: renovatie van gebouwen, waarvoor een aanvullende mijlpaal 1-3 bis wordt toegevoegd, de wijziging van de beschrijving van hervorming C2.R1 (wetgeving klimaat en veerkracht) in het kader van component 2: ecologie en biodiversiteit, waarbij de bijbehorende mijlpaal 2-2 wordt geschrapt, die niet relevant bleek te zijn en wordt vervangen door een streefdoel dat verband houdt met het aantal lage-emissiezones in steden, wat de mate van uitvoering van deze hervorming weergeeft, de wijziging van de beschrijving van investering C7.I8 (administratieve continuïteit: digitale modernisering van de administratie van het onderwijsstelsel) in het kader van component 7: digitalisering van de staat, gebieden, ondernemingen, cultuur, om rekening te houden met een wijziging in het toepassingsgebied van de maatregel, en de wijziging van de beschrijving van investering C8.I6 (scheppen van banen voor jongeren in de sportsector) in het kader van component 8: arbeidsbescherming, jeugd, handicap, beroepsopleiding, om rekening te houden met een wijziging in het toepassingsgebied van de maatregel. Op basis hiervan heeft Frankrijk verzocht om de overeenkomstige mijlpalen te wijzigen/toe te voegen en de bovengenoemde wijzigingen door te voeren. Het uitvoeringsbesluit van de Raad dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(19)Frankrijk heeft verzocht om de ambitie van een maatregel te verhogen om het toezicht op de uitvoering ervan te verbeteren. Dit betreft de mijlpaal met volgnummer 7-14 bis van maatregel C7.R5 (beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven) in het kader van component 7: digitalisering van de staat, gebieden, ondernemingen, cultuur. Op basis hiervan heeft Frankrijk verzocht de mijlpaal van deze maatregel aan het plan toe te voegen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(20)De Commissie is van oordeel dat de door Frankrijk aangevoerde redenen de actualisering overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 rechtvaardigen.

Correctie van schrijffouten

(21)In de tekst van het uitvoeringsbesluit van de Raad zijn 60 schrijffouten vastgesteld die gevolgen hebben voor 27 mijlpalen en streefdoelen en 39 maatregelen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad dient te worden gewijzigd om deze fouten te corrigeren die niet overeenstemmen met de inhoud van het herstel- en veerkrachtplan dat op 21 april 2021 bij de Commissie is ingediend, zoals overeengekomen tussen de Commissie en Frankrijk. Deze schrijffouten hebben betrekking op investering C1.I2 en mijlpaal 1-13 van maatregel C1.I4 in het kader van component 1: renovatie van gebouwen; maatregelen C2.I4, C2.I7, C2.I8, streefdoel 2-16 van maatregel C2.I9 in het kader van component 2: ecologie en biodiversiteit; maatregel C3.I1, maatregel C3.I4 en mijlpaal 3-26, maatregel C3.I6 en streefdoel 3-30 en mijlpaal 3-31 en maatregel C3.I7 en mijlpaal 3-32 in het kader van component 3: infrastructuur en groene mobiliteit; maatregel C4.I3 en streefdoel 4-11 in het kader van component 4: groene energie en technologieën; mijlpaal 5-2 en maatregel C5.R2 in het kader van component 5: steun voor bedrijven; maatregel C6.R1 in het kader van component 6: technologische soevereiniteit en veerkracht; mijlpalen 7-1 en 7-2 van maatregel C7.R1, streefdoel 7-16 en maatregel C7I1, streefdoel 7-18 van maatregel C7.I2, streefdoel 7-23 en maatregel C7.I6, maatregelen C7.I7, C7.I8 en C7.I9, mijlpaal 7-31 en maatregel C7.I11 in het kader van component 7: digitalisering van de staat, gebieden, ondernemingen, cultuur; maatregel C8.R1, streefdoel 8-7 van maatregel C8.R4, streefdoel 8-8 en maatregel C8.I1, maatregel C8.I6, maatregel C8.I7, streefdoel 8-17 en maatregel C8.I10, streefdoel 8-18 van maatregel C8.I11, streefdoel 8-20 en maatregel C8I13, streefdoel 8-21 en maatregel C8.I14, maatregel C8.I17, streefdoel 8-27 en maatregel C8.I19, streefdoel 8-28 van maatregel C8.I20, streefdoel 8-30 van maatregel C8.I21, maatregel C8.I22 in het kader van component 8: arbeidsbescherming, jeugd, handicap, beroepsopleiding; maatregel C9.I1, streefdoelen 9-7, 9-8, 9-9 en 9-10 en maatregel C9.I2, maatregelen C9.I4, C9.I5 en C9.I7 in het kader van component 9: onderzoek, gezondheid en afhankelijkheid, territoriale samenhang. Deze correcties hebben geen gevolgen voor de uitvoering van de betrokken maatregelen.

Het REPowerEU-hoofdstuk op basis van artikel 21 quater van Verordening 2021/241

(22)Het REPowerEU-hoofdstuk bevat drie nieuwe hervormingen en drie nieuwe investeringen. De hervormingen hebben betrekking op de onlangs aangenomen wet inzake de versnelling van de productie van hernieuwbare energiebronnen, het in oktober 2022 aangenomen “energiesoberheidsplan” (Plan de sobriété énergétique) dat tot doel heeft het energieverbruik tegen 2024 met 10 % terug te dringen (in vergelijking met de winter 2018-2019), en de oprichting van een secretariaat-generaal voor ecologische planning. Deze hervormingen dragen effectief bij aan de doelstellingen van REPowerEU, zoals uiteengezet in artikel 21 quater, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241. In het bijzonder vergemakkelijkt de wet inzake hernieuwbare energiebronnen het verlenen van vergunningen en definieert de wet “acceleratiezones” die bevorderlijk zijn voor de snelle uitrol van hernieuwbare energiebronnen. De wet draagt daarom bij tot de vergroening van de energiemix en aan de verhoging van de elektriciteitsproductie. Het “energiesoberheidsplan” draagt bij tot de algemene reductie van het energieverbruik in Frankrijk en draagt bij tot onmiddellijke leveringszekerheid. Met zijn rol op het gebied van planning en coördinatie stuurt het secretariaat-generaal nationale strategieën aan op het gebied van de ecologische transitie, waaronder de bestrijding van energiearmoede met de herziening van steunregelingen voor de energierenovatie van bescheiden huishoudens.

(23)De drie nieuwe investeringen in het kader van het REPowerEU-hoofdstuk omvatten i) het koolstofvrij maken van de industrie, ii) de productie en het gebruik van hernieuwbare en fossielvrije waterstof en iii) de renovatie van openbare gebouwen van de staat. De eerste investering ondersteunt de productie van industriële warmte op basis van biomassa ter vervanging van fossiele brandstoffen, energie-efficiëntie en veranderende productieprocessen in de industriële sector, om zo bij te dragen aan de doelstelling van artikel 21 quater, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2021/241. De tweede investering ondersteunt vier projecten die in het kader van een BPGEB zijn geselecteerd en die bijdragen tot de ontwikkeling en productie van lichte bedrijfsvoertuigen op waterstof, tot de productie van componenten van waterstofbrandstofcellen en tot technologieën voor de productie van hernieuwbare en fossielvrije waterstof, overeenkomstig artikel 21 quater, lid 3, punten b) en e), van die verordening. De derde investering ondersteunt de energierenovatie van openbare gebouwen van de staat, met als doel op zeer korte termijn het energieverbruik en de energieafhankelijkheid van het gebouwenbestand van de staat te verminderen, overeenkomstig artikel 21 quater, lid 3, punt b), van die verordening.

(24)Het REPowerEU-hoofdstuk bevat ook een opgeschaalde maatregel in het kader van component 1 (renovatie van gebouwen): de energierenovatie van particuliere woningen, met inbegrip van warmtelekken. Deze opgeschaalde maatregel, die is opgenomen in het REPowerEU-hoofdstuk, introduceert een substantiële verbetering van het ambitieniveau van de investering die al is opgenomen in het nationale herstel- en veerkrachtplan: de steunregeling genaamd “MaPrimeRenov”, waarmee de energierenovatie van particuliere woningen wordt gefinancierd, wordt momenteel herzien om de energie-efficiëntie van de werkzaamheden te verbeteren en de geleidelijke eliminatie van warmtelekken te versnellen.

(25)De Commissie heeft het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, waaronder het REPowerEU-hoofdstuk, beoordeeld aan de hand van de criteria van artikel 19, lid 3, van Verordening 2021/241.

Evenwichtige respons die bijdraagt aan de zes pijlers

(26)In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt a), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.1 van bijlage V daarbij, vormt het herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, in hoge mate (score A) een alomvattende en voldoende evenwichtige respons op de economische en sociale situatie en draagt het zodoende bij aan elk van de zes in artikel 3 van die verordening bedoelde pijlers, daarbij rekening houdend met de specifieke uitdagingen van en de financiële toewijzing aan de betrokken lidstaat.

(27)Het scala van acties van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, komt overeen met de doelstellingen van de faciliteit, met een passend algemeen evenwicht tussen de pijlers. De toewijzingen voor de groene en de digitale transities (van respectievelijk 49,5 % en 21,6 %) overtreffen de vereisten van Verordening (EU) 2021/241 (respectievelijk 37 % en 20 %), en het gewijzigde plan draagt daarom aanzienlijk bij aan deze pijlers.

Aanpakken van alle of een significant deel van de in de landspecifieke aanbevelingen vastgestelde uitdagingen

(28)In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.2 van bijlage V daarbij, zal het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, naar verwachting bijdragen tot een doeltreffende aanpak van alle of een significant deel van de uitdagingen (score A) die zijn vastgesteld in de aan Frankrijk gerichte landspecifieke aanbevelingen, met inbegrip van de begrotingsaspecten, of de uitdagingen die zijn vastgesteld in andere relevante documenten die de Commissie officieel in 2019, 2020 en 2022 heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester. In het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan wordt met name rekening gehouden met de energiegerelateerde landspecifieke aanbevelingen van 2022.

(29)Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan omvat een uitgebreide lijst hervormingen en investeringen die elkaar versterken en die bijdragen aan een doeltreffende aanpak van alle of een significant deel van de economische en sociale uitdagingen, zoals reeds door de Commissie is beschreven in 2019 en 2020 in haar landspecifieke aanbevelingen aan Frankrijk in het kader van het Europees semester. Het gaat hierbij met name om het bevorderen van de integratie op de arbeidsmarkt en de aanpak van het tekort aan vaardigheden (landspecifieke aanbevelingen 2019.2, 2020.2); verbetering van de connectiviteit op het hele grondgebied (landspecifieke aanbevelingen 2019.3.3, 2020.3.7); vergroten van de veerkracht van de gezondheidszorg (landspecifieke aanbeveling 2020.1.2); vermindering van emissies in de transportsector (landspecifieke aanbeveling 2020.3.4); investering in en vereenvoudiging van O&O (landspecifieke aanbevelingen 2019.3.1, 2020.3.8).

(30)Het REPowerEU-hoofdstuk zal naar verwachting bijdragen tot het versterken van de ambitie van het plan met betrekking tot de relevante landspecifieke aanbeveling op het gebied van energie en groene transitie. Met name zullen de inspanningen op het gebied van energie-efficiëntie en vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen (landspecifieke aanbevelingen 2019.3.2, 2020.3.5, 2022.4.1, 2022.4.3) aanzienlijk worden versterkt door de opschaling van en nieuwe maatregelen voor energierenovatie van gebouwen (particuliere woningen en openbare gebouwen van de staat), en door het koolstofvrij maken van de industrie (maatregel “fossielvrije industrie”). Het BPGEB inzake waterstof zal naar verwachting ook bijdragen tot de ontwikkeling van en de toename van de vraag naar hernieuwbare energiebronnen (landspecifieke aanbevelingen 2019.3.2, 2020.3.5, 2022.4.2) en tot het koolstofvrij maken van het vervoer (landspecifieke aanbeveling 2020.3.4). De wet inzake de versnelling van de productie van hernieuwbare energiebronnen zal naar verwachting bijdragen tot de bevordering van de uitrol van hernieuwbare energiebronnen en tot een verbetering van het rechtskader, zoals vermeld in landspecifieke aanbeveling 2022.4.2.

(31)Het schrappen van de submaatregel “steun voor de productie van koolstofvrije waterstof” (submaatregel van C4.I2) wordt gecompenseerd door aanvullende projecten in de waterstofsector in het kader van het REPowerEU-hoofdstuk. Deze projecten zullen naar verwachting indirect bijdragen tot de bevordering van de uitrol van hernieuwbare energiebronnen door de vraag te verhogen en zo bij te dragen aan de landspecifieke aanbevelingen 2019.3.2 en 2020.3.5. In de eerste beoordeling van het plan werd de verwijderde maatregel “bijdrage aan regionale investeringsfondsen” (C5.I1) relevant geacht om landspecifieke aanbeveling 2020.3.1 te bereiken. Deze uitdaging wordt momenteel als “volledig uitgevoerd” beoordeeld en daarom niet relevant geacht voor de herziene beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan.

(32)Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan omvat een aanvullende mijlpaal in de jaarlijkse beoordeling van de maatregelen die zijn genomen om de kwaliteit van de overheidsuitgaven te verbeteren (mijlpaal 7-14 bis), wat tegen 2025 moet zijn gerealiseerd. Dit zal naar verwachting meer zekerheid bieden over de effectieve uitvoering van het nieuwe uitgaventoetsingsmechanisme van Frankrijk, om ervoor te zorgen dat vanaf 2023 regelmatige evaluaties van de overheidsuitgaven naar behoren worden uitgevoerd en dat de resultaten ervan worden meegewogen bij financiële wetgeving, zodat zij zich vertalen in bezuinigingen op de uitgaven en efficiëntieverbeteringen.

(33)Door de bovengenoemde uitdagingen aan te pakken, zal het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan naar verwachting ook bijdragen tot het corrigeren van de onevenwichtigheden die Frankrijk ervaart, zoals vastgesteld in de aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 in 2019 en 2020, die met name verband houden met een hoge staatsschuld en een zwakke dynamiek inzake het concurrentievermogen in een context van lage productiviteitsgroei.

Bijdrage aan het groeipotentieel, het scheppen van banen en de economische, sociale en institutionele veerkracht

(34)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt c), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.3 van bijlage V daarbij, zal het herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, naar verwachting een hoge impact (score A) hebben op de versterking van het groeipotentieel, op het scheppen van banen en op de economische, sociale en institutionele veerkracht van Frankrijk, waarmee wordt bijgedragen tot de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, onder meer via de bevordering van beleid inzake kinderen en jongeren, en op het verzachten van de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis, waardoor de economische, sociale en territoriale cohesie en de convergentie binnen de Unie worden bevorderd.

(35)Uit de eerste beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan, overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt c), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.3 van bijlage V daarbij, is gebleken dat het naar verwachting een hoge impact (score A) zal hebben op de versterking van het groeipotentieel, op het scheppen van banen en op de economische, sociale en institutionele veerkracht van Frankrijk, waarmee wordt bijgedragen aan de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, onder meer door middel van de bevordering van beleid inzake kinderen en jongeren, en op het verzachten van de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis, waardoor de economische, sociale en territoriale cohesie en de convergentie binnen de Unie worden bevorderd. (Score A).

(36)Uit simulaties van de diensten van de Commissie blijkt dat het herstel- en veerkrachtplan, samen met de overige maatregelen van het herstelinstrument voor de Europese Unie, het bbp van Frankrijk tegen 2026 met 0,3 % tot 0,7 % kan doen toenemen, zonder rekening te houden met het mogelijke positieve effect van structurele hervormingen, dat aanzienlijk kan zijn.

(37)Het herstel- en veerkrachtplan, zoals vastgesteld, omvatte aanzienlijke investeringen en hervormingen om sociale uitdagingen aan te pakken en de sociale cohesie en integratie van enkele kwetsbare groepen (kansarme jongeren, personen met een handicap en ouderen) te verbeteren. Om het opleidingsniveau en de integratie op de arbeidsmarkt te bevorderen, omvatten de maatregelen steun voor leerlingplaatsen, gerichte aanwervingssubsidies, programma’s ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten, het creëren van extra plaatsen in internaten, steun voor de openbare dienst voor arbeidsvoorziening en investeringen in toegang tot bij- en omscholingsmogelijkheden, in overeenstemming met de behoeften van de arbeidsmarkt. Om de toegang tot de gezondheidszorg te ondersteunen, omvatte het vastgestelde plan ook investeringen in de modernisering en digitalisering van de gezondheidszorg. Sommige investeringen, zoals in de renovatie van sociale woningen, waren gericht op het verminderen van energiearmoede.

(38)Als onderdeel van de wijziging van het herstel- en veerkrachtplan is het budget voor enkele van de bovengenoemde sociale en werkgelegenheidsinvesteringen verlaagd, wat het verwachte resultaat evenredig beïnvloedt. De gewijzigde streefdoelen weerspiegelen deze aanpassingen. De aanvankelijke positieve beoordeling van de sociale gevolgen van het plan voor de sociale cohesie blijft echter ongewijzigd. Het plan gaat met name nog steeds in op het aanpakken van de relevante sociale en werkgelegenheidsuitdagingen, zoals het vergroten van de werkgelegenheid, het versterken van de integratie op de arbeidsmarkt en het verbeteren van de vaardigheden van de beroepsbevolking.

Beginsel “geen ernstige afbreuk doen”

(39)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.4 van bijlage V daarbij, zal het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, naar verwachting waarborgen dat geen enkele erin opgenomen maatregel (score A) voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten uit dit herstel- en veerkrachtplan ernstige afbreuk doet aan de milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad 5 (het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”).

(40)Wijzigingen die in het kader van de herziening van het plan in maatregelen zijn aangebracht, hebben geen invloed op de beoordeling die is uitgevoerd voor de oorspronkelijke versie van het herstel- en veerkrachtplan, die hetzelfde blijft.

(41)Wat de nieuwe hervormingen en investeringen betreft die in het REPowerEU-hoofdstuk zijn toegevoegd, heeft Frankrijk een systematische beoordeling gegeven van elke maatregel aan de hand van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”, in overeenstemming met de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01) en, bijvoorbeeld, door een motivering te geven voor de uitvoeringsbepalingen van het bestaande wetgevingskader van de Unie en het Franse wetgevingskader om ernstige afbreuk te voorkomen. Op basis van de verstrekte informatie kan worden geconcludeerd dat het gewijzigde plan naar verwachting zal waarborgen dat geen enkele maatregel ernstige afbreuk doet.

Bijdrage aan de REPowerEU-doelstellingen

(42)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt d) bis, van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.12 van bijlage V daarbij, zal het REPowerEU-hoofdstuk naar verwachting daadwerkelijk en in hoge mate (score A) bijdragen tot energiezekerheid, de diversificatie van de energievoorziening van de Unie, een toename van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en van de energie-efficiëntie, een verhoging van de opslagcapaciteit voor energie of tot de noodzakelijke vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vóór 2030.

(43)De uitvoering van de maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk zal naar verwachting met name bijdragen tot de ondersteuning van de doelstellingen van artikel 21 quater, lid 3, punten b) en e), van Verordening (EU) 2021/241. Door maatregel C1.I1, energierenovatie van particuliere woningen (C10.I4), op te schalen en door een nieuwe maatregel toe te voegen voor de renovatie van openbare gebouwen van de staat, met als doel op zeer korte termijn de energievraag tegen de winter 2023-2025 te verminderen (C10.I3), en door een nieuwe hervorming in te voeren die gericht is op het verminderen van het energieverbruik van alle sectoren in Frankrijk (Plan de sobriété énergétique), heeft het REPowerEU-hoofdstuk de ambitie versterkt om de energie-efficiëntie in gebouwen effectief te verbeteren, overeenkomstig de doelstellingen van artikel 21 quater, lid 3, punt b), van die verordening. Met name de opschaling van de maatregelen met betrekking tot de energierenovatie van particuliere woningen (C1.I1), waarbij MaPrimeRenov een betere dekking biedt voor de meest kwetsbare huishoudens, zal, samen met het nieuwe “energiesoberheidsplan”, helpen om energiearmoede aan te pakken, in overeenstemming met de doelstelling van artikel 21, lid 3, punt c), van die verordening. De maatregel “fossielvrije industrie” heeft tot doel het koolstofvrij maken van de industrie te versnellen en heeft betrekking op de doelstelling van artikel 21 quater, lid 3, punten b) en d), van die verordening. De vier projecten die deel uitmaken van de investering in het BPGEB inzake waterstof hebben tot doel bij te dragen tot de toename van de productie en het gebruik van hernieuwbare en fossielvrije waterstof en dragen bij tot de doelstellingen van artikel 21 quater, lid 3, punten b) en e), van die verordening. Door een hervorming in te voeren die gericht is op het vereenvoudigen van vergunningsprocedures voor de uitrol van hernieuwbare energiebronnen, beoogt het plan de uitrol van hernieuwbare energiebronnen te versnellen en draagt het bij tot de doelstelling van artikel 21 quater, lid 3, punt b), van die verordening, namelijk de diversificatie van de energievoorziening van de Unie door het aandeel van hernieuwbare energiebronnen te vergroten en de uitrol ervan te versnellen. De oprichting van een secretariaat-generaal voor ecologische planning zal naar verwachting ook de samenhang van het beleid vergroten en de coördinatie en uitvoering van de nationale strategieën voor klimaat en energie verbeteren, om te waarborgen dat Frankrijk de Europese verplichtingen naleeft.

(44)Het REPowerEU-hoofdstuk is in overeenstemming met de toezegging van Frankrijk om de emissie van broeikasgassen te verminderen. De maatregelen versterken de maatregelen voor energie-efficiëntie die waren opgenomen in het oorspronkelijke herstel- en veerkrachtplan, door het tempo voor energierenovatie voor zowel huishoudens als de industrie op te voeren.

(45)In het REPowerEU-hoofdstuk wordt ook ingegaan op de noodzaak van diversificatie en het afschalen van het gebruik van fossiele brandstoffen, door de uitrol van hernieuwbare energiebronnen te versnellen en innovatie te ondersteunen voor de invoering van fossielvrije en hernieuwbare waterstof, wat de energiezekerheid van Frankrijk vergroot.

Maatregelen met een grensoverschrijdende of meerlandendimensie of een soortgelijk effect

(46)In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt d) ter, van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.13 van bijlage V daarbij, wordt verwacht dat de in het REPowerEU-hoofdstuk opgenomen maatregelen in hoge mate (score A) een grensoverschrijdende of meerlandendimensie of een soortgelijk effect zullen hebben.

(47)De investering in het BPGEB inzake waterstof is een project met een grensoverschrijdende en meerlandendimensie, met uitzondering van het project dat betrekking heeft op de ontwikkeling van emissievrije voertuigen. Met de investering in verband met de energierenovatie van openbare gebouwen en de opgeschaalde maatregel C10.I4, energierenovatie van particuliere woningen, draagt het herziene plan bovendien bij tot een snellere renovatie van gebouwen, met als doel de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de vraag naar energie te verminderen. Deze maatregelen worden aangevuld door de maatregel “fossielvrije industrie”, die ook tot doel heeft de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de vraag naar energie van de industriële sector te verminderen.

(48)De kosten van deze maatregelen bedragen in totaal 2,6 miljard EUR, wat neerkomt op meer dan 30 % van de geschatte kosten van het REPowerEU-hoofdstuk.

Bijdrage aan de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit

(49)In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt e), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.5 van bijlage V daarbij, bevat het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, maatregelen die in hoge mate (score A) bijdragen tot de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit, of die helpen het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen. De maatregelen ter ondersteuning van de klimaatdoelstellingen vertegenwoordigen 49,5 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan en 91,6 % van de totale geraamde kosten van maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk, berekend volgens de in bijlage VI bij die verordening beschreven methode. In overeenstemming met artikel 17 van Verordening (EU) 2021/241 is het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, in overeenstemming met de informatie die is opgenomen in het nationale energie- en klimaatplan 2021-2030.

(50)De ingetrokken of teruggeschroefde maatregelen hebben geen gevolgen voor de algemene ambitie van het plan met betrekking tot de groene transitie, terwijl het REPowerEU-hoofdstuk een aanzienlijke inspanning levert om de groene transitie van Frankrijk verder te ondersteunen, aangezien alle hervormingen en investeringen integraal bijdragen aan het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, het verhogen van de energie-efficiëntie en het verbeteren van het regelgevingskader dat de strijd tegen klimaatverandering mogelijk maakt.

(51)Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, blijft op significante wijze bijdragen tot de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit, en tot de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030. Tegelijkertijd wordt ook de doelstelling van klimaatneutraliteit van de Unie in 2050 nageleefd.

Bijdrage aan de digitale transitie

(52)In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt f), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.6 van bijlage V daarbij, bevat het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan maatregelen die in hoge mate bijdragen tot de digitale transitie of die helpen het hoofd te bieden aan de uit die transitie voortvloeiende uitdagingen. De maatregelen ter ondersteuning van de doelstellingen inzake digitalisering zijn goed voor 21,6 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan, berekend volgens de in bijlage VII bij die verordening beschreven methode.

(53)De herziening van het plan heeft geen gevolgen gehad voor de ambitie ten aanzien van de digitale transitie en de eerste beoordeling. Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan blijft aanzienlijk bijdragen tot de digitale transitie van bedrijven en de overheid, en tot het verbeteren van de digitale vaardigheden van de beroepsbevolking, van leerlingen en van de bevolking, en zal naar verwachting een blijvend effect sorteren.

Blijvend effect 

(54)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt g), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.7 van bijlage V daarbij, zal het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting in hoge mate (score A) een blijvend effect sorteren voor Frankrijk.

(55)Uit de eerste beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan, overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt g), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.7 van bijlage V daarbij, is gebleken dat het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting in hoge mate (score A) een blijvend effect zal sorteren voor Frankrijk.

(56)Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan doet niets af aan de ambitie van het oorspronkelijke plan als geheel. Er wordt rekening gehouden met de lagere toewijzing, de aanhoudende gevolgen van de COVID-19-crisis, de inflatie en verstoringen van de toeleveringsketen, en met enkele onverwachte juridische of technische problemen of de beschikbaarheid van betere alternatieven voor de uitvoering van bepaalde maatregelen. Het plan bevat een nieuw REPowerEU-hoofdstuk dat, in aanvulling op de bestaande maatregelen, naar verwachting ook een blijvend positief effect zal hebben op de Franse economie en de groene transitie verder zal stimuleren. In het bijzonder zullen de REPowerEU-maatregelen naar verwachting bijdragen tot de groene transitie door de inspanningen van Frankrijk om de economie koolstofvrij te maken, de energietransitie te verwezenlijken en de energieafhankelijkheid te verminderen, te ondersteunen. De REPowerEU-maatregelen voor het koolstofvrij maken van de industrie en de energierenovatie van particuliere woningen en openbare gebouwen zullen naar verwachting een blijvend effect hebben op de vermindering van de emissie van broeikasgassen en op energiearmoede. Het REPowerEU-hoofdstuk draagt ook bij tot de financiering van het BPGEB (belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang) inzake waterstof en levert op die manier een bijdrage tot de ontwikkeling van het productie- en verbruikstraject van hernieuwbare en fossielvrije waterstof, met een verwacht langdurig effect op de vermindering van emissies op lange termijn. De opgeschaalde maatregel in het REPowerEU-hoofdstuk van het herziene plan helpt ook om de ambities van Frankrijk op het gebied van de groene transitie uit te breiden door de energierenovatie van particuliere woningen te stimuleren (C1.I1). Het blijvende effect van het plan kan ook worden vergroot via synergieën tussen het herstel- en veerkrachtplan en andere programma’s, waaronder die welke uit de cohesiefondsen worden gefinancierd, met name door territoriale uitdagingen grondig aan te pakken en een evenwichtige ontwikkeling te stimuleren.

(57)De hervormingen die zijn opgenomen in het REPowerEU-hoofdstuk zullen naar verwachting een langdurig effect hebben op Frankrijk door bij te dragen tot de vermindering van het energieverbruik in alle sectoren in Frankrijk in het kader van het “energiesoberheidsplan” (Plan de sobriété énergétique), door de vergunningsprocedure voor hernieuwbare energiebronnen te vereenvoudigen op grond van de wet inzake de versnelling van de productie van hernieuwbare energiebronnen (Loi d’accération de la production des énergies renouvelables) en door de oprichting van het secretariaat-generaal voor ecologische planning, om de samenhang van het beleid te vergroten en de inspanningen van Frankrijk om de Europese doelstellingen te bewerkstelligen, te ondersteunen.

Monitoring en uitvoering 

(58)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt h), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.8 van bijlage V daarbij, zijn de regelingen die worden voorgesteld in het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, passend (score A) om te zorgen voor de doeltreffende monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het beoogde tijdschema en de mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren.

(59)De aard en de omvang van de voorgestelde wijzigingen in het herstel- en veerkrachtplan van Frankrijk hebben geen gevolgen voor de vorige beoordeling van de doeltreffende monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan. De mijlpalen en streefdoelen bij de gewijzigde maatregelen, waaronder die in het REPowerEU-hoofdstuk, zijn duidelijk en realistisch en de voorgestelde indicatoren voor die mijlpalen en streefdoelen zijn relevant, acceptabel en robuust.  

Kostenberekening

(60)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt i), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.9 van bijlage V daarbij, is de motivering die in het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, verstrekt wordt voor het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan in redelijke mate (score B) redelijk en aannemelijk, in overeenstemming met het kostenefficiëntiebeginsel, en staan de kosten in verhouding tot het verwachte nationale economische en sociale effect.

(61)Voor de kostenraming van het oorspronkelijke plan in 2021 verstrekte Frankrijk over het algemeen uitsplitsingen van de kosten voor de maatregelen, met verwijzingen naar eerdere soortgelijke projecten of onderzoeken die zijn uitgevoerd om kostencijfers te rechtvaardigen en een passende uitleg over de methode die werd gebruikt om de totale kosten vast te stellen. De in het oorspronkelijke plan verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan was in redelijke mate redelijk en aannemelijk, was in overeenstemming met het kostenefficiëntiebeginsel, en de kosten waren in verhouding tot het verwachte nationale economische en sociale effect. Deze kreeg destijds een score B.

(62)Voor de maatregelen die in het herziene plan werden teruggeschroefd om rekening te houden met de daling van de toewijzing (artikel 18 van de RRF-verordening) werden de gewijzigde kosten beoordeeld waarbij de daling van de geschatte kosten niet evenredig was met de daling van de relevante mijlpalen of streefdoelen. Frankrijk heeft over het algemeen methoden en ondersteunende documentatie van goede kwaliteit verstrekt waaruit is gebleken dat de kostenwijzigingen redelijk en aannemelijk waren. Dit betrof maatregelen C2.I6, veilige waternetwerken, C7.I1, digitale modernisering van bedrijven, C8.I6, scheppen van banen voor jongeren in de sportsector, C8.I9, door de staat gedekte garanties voor studieleningen, C8.I10, gepersonaliseerde trajecten voor NEET-jongeren van 16-18 jaar, C8.I2, omscholing via duale opleidingsprogramma’s (Pro A), en C8.I18, digitale educatieve inhoud: platforms voor digitale inhoud. Twee maatregelen werden rechtstreeks en evenredig teruggeschroefd wat betreft de geschatte kosten en het nieuwe of herziene streefcijfer (C4.I3, steunplan voor de luchtvaartsector, en C6.I1, behoud van de werkgelegenheid in O&O). Bij de eerste beoordeling werden hele maatregelen of submaatregelen met duidelijk omschreven kosten ingetrokken (submaatregel voor zware voertuigen in C3.I2, steun voor de aankoop van schone voertuigen, productiemechanisme van C4.I2, koolstofvrije waterstof ontwikkelen, C5.I1, regionale investeringsfondsen, en de plannen voor de pers-, boeken- en bioscoopsectoren van C7.I11, cultuur). Voor maatregelen waarbij de beschrijving of het streefdoel werd herzien, waarbij een wijziging van de kosten nodig was ten opzichte van het oorspronkelijke plan (bv. door de inflatie), heeft Frankrijk gedetailleerde berekeningen en ondersteunend bewijsmateriaal voor deze wijzigingen verstrekt. Het betrof maatregelen C3.I5, vergroening van het staatswagenpark, C7.I11, cultuur (submaatregel voor kathedralen en nationale historische monumenten), en C9.I3, renovatie van medisch-sociale instellingen. Voor de maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk blijkt uit de beoordeling van de kostenramingen en ondersteunende documenten dat de meeste kosten redelijk en aannemelijk zijn. De kosten van de opgeschaalde maatregel zijn evenredig gebleken. Voor de nieuwe maatregelen werd een onderbouwing van de volledige kosten verstrekt. Het feit dat de gebruikte methode soms niet voldoende wordt uitgelegd en het verband tussen de motivering, het ondersteunende bewijsmateriaal en de kosten zelf niet helemaal duidelijk is, sluit echter een score A voor dit beoordelingscriterium uit. Tot slot zijn de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan in overeenstemming met het kostenefficiëntiebeginsel en staan zij in verhouding tot het verwachte nationale economische en sociale effect.

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

(63)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt j), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.10 van bijlage V daarbij, werden de in het eerste herstel- en veerkrachtplan voorgestelde regelingen als passend (score A) beoordeeld om corruptie, fraude en belangenconflicten bij het gebruik van de financiële middelen die afkomstig zijn van de faciliteit te voorkomen, op te sporen en recht te zetten, waaronder regelingen die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering van de faciliteit en andere Unieprogramma’s. De aard en omvang van de voorgestelde wijzigingen in het herstel- en veerkrachtplan van Frankrijk hebben geen invloed op de positieve beoordelingen, aangezien de nieuwe investeringen en hervormingen die zijn opgenomen in het REPowerEU-hoofdstuk aan dezelfde audit- en controleprocedures zullen worden onderworpen als de procedures die momenteel gelden voor de andere maatregelen van het plan. Dit laat de toepassing onverlet van andere instrumenten om de naleving van het Unierecht te bevorderen en te handhaven, onder meer voor het voorkomen, opsporen en rechtzetten van corruptie, fraude en belangenconflicten, en het beschermen van de begroting van de Unie, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad 6 .

Samenhang van het plan

(64)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt k), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.11 van bijlage V daarbij, bevat het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, in hoge mate (score A) maatregelen voor de uitvoering van projecten voor hervormingen en overheidsinvesteringen die samenhangende acties vormen.

(65)Het oorspronkelijke Franse herstel- en veerkrachtplan is opgebouwd rond negen samenhangende componenten, die de gemeenschappelijke doelstellingen ondersteunen om het herstel van de Franse economie te stimuleren, bij te dragen tot de groene en de digitale transitie, en de veerkracht van Frankrijk te verbeteren. Het herstel- en veerkrachtplan draagt daarom bij tot de duurzame en inclusieve groei van Frankrijk. Elke component is gebaseerd op consistente pakketten van hervormingen en investeringen, met maatregelen die elkaar versterken of aanvullen. Er bestaan ook synergieën tussen de verschillende componenten en geen enkele maatregel is strijdig met of ondermijnt de effectiviteit van een andere maatregel.

(66)De wijziging wijzigt de negen bestaande componenten en voegt een extra (tiende) component toe, het REPowerEU-hoofdstuk. De wijzigingen in de bestaande hoofdstukken veranderen niets aan de algemene samenhang van het plan, rekening houdend met de manier waarop de onderdelen elkaar versterken en aanvullen. De aanvullende component in verband met de doelstellingen van REPowerEU zorgt voor een extra coherentielaag, aangezien deze nieuwe en opgeschaalde maatregelen omvat die volgen op drie complementaire assen gericht op energie. Deze drie assen zijn: de ontwikkeling van innovatieve waterstoftechnologieën, investeringen in de energie-efficiëntie van gebouwen en het bevorderen van hernieuwbare energiebronnen en een fossielvrije industrie. De componenten van het gewijzigde plan zijn gebaseerd op consistente pakketten van hervormingen en investeringen.

Raadplegingsproces

(67)In overeenstemming met zijn nationale rechtskader heeft Frankrijk een reeks raadplegingen gehouden met relevante belanghebbenden om de wijzigingen in Verordening (EU) 2021/241 en de inhoud van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan te bespreken. De lokale en regionale autoriteiten zijn op 30 maart 2023 formeel geraadpleegd over de voorgenomen hervormingen en investeringen in het kader van het nieuwe REPowerEU-hoofdstuk. De sociale partners, waaronder vertegenwoordigers van beroepsorganisaties, werden op dezelfde dag ook geraadpleegd via de Sociaal-economische en milieuraad (CESE) en het Comité voor de sociale dialoog voor Europese en internationale zaken (CDSEI).

(68)Om te zorgen voor draagvlak bij de desbetreffende actoren is het van cruciaal belang dat alle betrokken lokale autoriteiten en belanghebbenden, waaronder de sociale partners, worden betrokken bij de uitvoering van de investeringen en hervormingen in het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk.

Positieve beoordeling

(69)De Commissie heeft het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, positief beoordeeld en concludeert dat het plan op bevredigende wijze voldoet aan de beoordelingscriteria van Verordening (EU) 2021/241. Nu moeten, overeenkomstig artikel 20, lid 2, van, en bijlage V bij die verordening, de hervormings- en investeringsprojecten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het gewijzigde plan worden vastgelegd, alsmede de relevante mijlpalen, streefdoelen en indicatoren en het bedrag dat door de Unie ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan in de vorm van niet-terugbetaalbare financiële steun.

Financiële bijdrage

(70)De totale kosten van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan van Frankrijk worden geraamd op 41 864 300 141 EUR. Aangezien het bedrag van de geraamde totale kosten van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan hoger is dan de geactualiseerde maximale financiële bijdrage die beschikbaar is voor Frankrijk, moet de overeenkomstig artikel 11 berekende financiële bijdrage die is toegewezen aan het gewijzigde Franse plan gelijk zijn aan het totale bedrag van de financiële bijdrage die beschikbaar is voor het gewijzigde Franse plan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk. Dit bedrag is gelijk aan 37 448 495 278 EUR. 

(71)Overeenkomstig artikel 21 bis, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 heeft Frankrijk op 20 april 2023 een verzoek ingediend tot toewijzing van de in artikel 21 bis, lid 1, van die verordening bedoelde ontvangsten, die door de lidstaten worden gedeeld op basis van de indicatoren die zijn vastgesteld in de methode in bijlage IV bis bij Verordening (EU) 2021/241. De geraamde totale kosten van de maatregelen als bedoeld in artikel 21 quater, lid 3, punten b) tot en met f), die zijn opgenomen in het REPowerEU-hoofdstuk, bedragen 2 826 330 141 EUR. Aangezien dit bedrag hoger is dan het voor Frankrijk beschikbare toewijzingsaandeel, moet de aanvullende niet-terugvorderbare financiële steun die voor Frankrijk beschikbaar is, gelijk zijn aan het toewijzingsaandeel. Dit bedrag is gelijk aan 2 317 477 900 EUR.

(72)Daarnaast heeft Frankrijk overeenkomstig artikel 4 bis van Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad 7 op 1 maart 2023 een met redenen omkleed verzoek ingediend om een deel van zijn resterende voorlopige toewijzing uit de middelen van de reserve voor aanpassing aan de Brexit, een bedrag van 504 000 000 EUR, over te hevelen naar de faciliteit. Dat bedrag moet beschikbaar worden gesteld om de hervormingen en investeringen in het REPowerEU-hoofdstuk te ondersteunen als aanvullende niet-terugvorderbare financiële steun. Het bedrag dat al als voorfinanciering is betaald, moet beschikbaar worden gesteld zodra het is teruggevorderd.

(73)De totale financiële bijdrage die voor Frankrijk beschikbaar is, moet 40 269 973 178 EUR bedragen.

Voorfinanciering voor REPowerEU

(74)Frankrijk heeft verzocht om de volgende financiering voor de uitvoering van zijn REPowerEU-hoofdstuk: 2 821 477 900 EUR in de vorm van een financiële bijdrage, berekend overeenkomstig artikel 11, het overhevelen van 504 000 000 EUR uit de voorlopige toewijzing uit de middelen van de reserve voor aanpassing aan de Brexit, en 2 317 477 900 EUR uit de inkomsten uit het emissiehandelssysteem uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad.

(75)Voor die bedragen heeft Frankrijk op 20 april 2023 overeenkomstig artikel 21 quinquies van Verordening (EU) 2021/241 verzocht om voorfinanciering van 20 % van de gevraagde financiering. Onder voorbehoud van de beschikbare middelen moet die voorfinanciering ter beschikking van Frankrijk worden gesteld, onder voorbehoud van de inwerkingtreding van en in overeenstemming met een overeenkomst tussen de Commissie en Frankrijk overeenkomstig artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 (de “financieringsovereenkomst”).

(76)Uitvoeringsbesluit van de Raad ST 10162 2021 INIT; ST 10162 2021 ADD 1) van 6 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Frankrijk, dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. Voor de duidelijkheid moet de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit volledig worden vervangen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit (EU) ST 10162 2021 INIT; ST 10162 2021 ADD 1) van 6 juli 2021 wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 1 wordt vervangen door:

“Artikel 1

De beoordeling van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan van Frankrijk op grond van de criteria van artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241 wordt goedgekeurd. De hervormings- en investeringsprojecten in het kader van het herstel- en veerkrachtplan, de regelingen en het tijdschema voor de monitoring en de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van de relevante mijlpalen en streefdoelen, de relevante indicatoren voor het bereiken van de beoogde mijlpalen en streefdoelen, en de regelingen voor volledige toegang door de Commissie tot de relevante onderliggende gegevens worden vastgelegd in de bijlage bij dit besluit.”;

2) In artikel 2 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1. De Unie stelt een financiële bijdrage ter beschikking van Frankrijk in de vorm van niet-terugbetaalbare steun voor een bedrag van 40 269 973 178 EUR 8 . Deze bijdrage omvat:

1.een bedrag van 24 323 387 303 EUR dat ter beschikking wordt gesteld om uiterlijk op 31 december 2022 in een juridische verbintenis te worden vastgelegd;

2.een bedrag van 13 125 107 975 EUR dat ter beschikking wordt gesteld om voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 in een juridische verbintenis te worden vastgelegd;

3.een bedrag van 2 317 477 900 EUR 9 overeenkomstig artikel 21 bis, lid 6, van Verordening (EU) 2021/241, uitsluitend voor de in artikel 21 quater van die verordening bedoelde maatregelen, met uitzondering van de in artikel 21 quater, lid 3, punt a), bedoelde maatregelen;

4.een bedrag van 504 000 000 EUR, overgeheveld van de reserve voor aanpassing aan de Brexit naar de faciliteit. Het bedrag dat al als voorfinanciering is betaald krachtens Verordening (EU) 2021/1755, moet beschikbaar worden gesteld zodra het is teruggevorderd.

5.De financiële bijdrage van de Unie wordt door de Commissie aan Frankrijk in termijnen beschikbaar gesteld in overeenstemming met de bijlage bij dit besluit. Een bedrag van 4 868 304 386 EUR wordt beschikbaar gesteld als voorfinanciering overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) 2021/241.

6.Een bedrag van 564 295 580 EUR wordt beschikbaar gesteld als voorfinanciering overeenkomstig artikel 21 quinquies van Verordening (EU) 2021/241. Die voorfinanciering kan door de Commissie in maximaal twee tranches worden uitbetaald.

7.De voorfinanciering en de termijnen mogen door de Commissie worden uitbetaald in een of meerdere tranches. De omvang van de tranches is afhankelijk van de beschikbaarheid van de middelen.”;

3) De bijlage wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit:

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17.
(2)    ST 10162 2021 INIT; ST 10162 2021 ADD 1.
(3)    Dit bedrag stemt overeen met de financiële toewijzing na aftrek van het proportionele aandeel van Frankrijk in de uitgaven van artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241, berekend volgens de methode van artikel 11 van die verordening.
(4)    Dit bedrag stemt overeen met de financiële toewijzing na aftrek van het proportionele aandeel van Frankrijk in de uitgaven van artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241, berekend volgens de methode van artikel 11 van die verordening.
(5)    Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
(6)    Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit (PB L 357 van 8.10.2021, blz. 1).
(7)    Dit bedrag stemt overeen met de financiële toewijzing na aftrek van het proportionele aandeel van Frankrijk in de uitgaven van artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241, berekend volgens de methode van artikel 11 van die verordening.
(8)    Dit bedrag stemt overeen met de financiële toewijzing na aftrek van het proportionele aandeel van Frankrijk in de uitgaven van artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241, berekend volgens de methode van artikel 11 van die verordening.
Top

Brussel, 26.6.2023

COM(2023) 374 final

BIJLAGE

bij het

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 10162 2021 INIT; ST 10162 2021 ADD 1) van 6 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Frankrijk

{SWD(2023) 236 final}


BIJLAGE

DEEL 1: HERVORMINGEN EN INVESTERINGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL- EN VEERKRACHTPLAN

1.Beschrijving van hervormingen en investeringen

A.ONDERDEEL 1: Renovatie van gebouwen

Volgens zijn nationale energie- en klimaatplan en om de vermindering van het energieverbruik met 20 % tegen 2030 te bereiken (in vergelijking met 2012, de nationale doelstelling voor 2030), moet Frankrijk tot 2030 jaarlijks 15 tot 25 miljard EUR extra investeren in de renovatie van gebouwen, door zowel het tempo als de grondigheid van renovatie te verhogen.

Dit onderdeel van het Franse herstel- en veerkrachtplan heeft betrekking op investeringen en hervormingen ter verbetering van de energie-efficiëntie van alle soorten gebouwen: openbare en particuliere gebouwen, met inbegrip van particuliere en sociale woningen en gebouwen van bedrijven. De hervormingen ter ondersteuning van investeringen bestaan uit i) het aanvullen van de hervorming van het huisvestingsbeleid waartoe de in 2018 1  aangenomen ELAN-wet heeft geleid om de efficiëntie van de overheidsuitgaven te verhogen door middel van de herziening van twee bestaande regelingen (APL en Pinel 2 ), en ii) de vaststelling van een herziene thermische regeling voor nieuwe gebouwen (RE2020).

Investeringen in het kader van deze component zijn essentieel voor de verwezenlijking van de energie-efficiëntiedoelstelling, aangezien het gebouwenbestand goed is voor ongeveer 25 % van de broeikasgasemissies in Frankrijk en 45 % van het eindenergieverbruik.

Deze investeringen en hervormingen dragen bij tot de landspecifieke aanbevelingen die de afgelopen twee jaar tot Frankrijk zijn gericht, over de noodzaak om investeringsgerelateerd beleid toe te spitsen op [...] energie-efficiëntie (LSA 3, 2019) en om „investeringen te richten op de groene [...] transitie, met name op [...] schone en efficiënte productie en gebruik van energie” (LSA 3, 2020).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de risicobeperkende stappen in het herstel- en veerkrachtplan overeenkomstig de technische richtsnoeren inzake het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

1.1.Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugvorderbare financiële steun

Hervorming 1 (C1.R1): Huisvestingbeleid

De maatregel omvat twee afzonderlijke doelstellingen die in twee stappen ten uitvoer worden gelegd.

De herziening van de berekeningsmodaliteiten voor de APL („aides personnelles au logement”): het steunbedrag wordt vanaf 1 januari 2021 berekend op basis van het lopende inkomen van het begunstigde huishouden, in plaats van op basis van het inkomen van het voorlaatste jaar. Een dergelijke herziening moet het systeem in staat stellen zich sneller aan te passen aan de inkomensverschillen van de begunstigden, teneinde de sociale rechtvaardigheid te verbeteren. Bovendien wordt het steunbedrag elk kwartaal opnieuw berekend, zodat rekening kan worden gehouden met recente inkomensveranderingen.

De Pinel-regeling is een inkomensbelastingkredietregeling voor eigenaren die investeren in nieuwe of gerenoveerde woningen, in gebieden waar de woningmarkt onder druk staat, met het oog op de huur ervan: het bedrag van het belastingkrediet hangt af van het inkomensniveau van de huurders en de hoogte van de huur. De begrotingswet voor 2021 voorziet in een geleidelijke verlaging van het tarief van het belastingkrediet in 2023 en 2024, behalve voor woningen in „prioritaire stedelijke gebieden” 3 of die voldoen aan bepaalde kwaliteitsnormen voor met name energie- en milieuprestaties die verder gaan dan de huidige regelgeving. Deze begrotingswet voorziet in de beëindiging van de regeling tegen eind 2024. Bovendien bevat de begrotingswet voor 2022 bepalingen ter bevordering van door institutionele investeerders gefinancierde midrange-accommodaties om het aanbod van betaalbare huisvesting in stedelijke gebieden waar de markt onder druk staat, te verbeteren, waar de behoeften het grootst zijn.

Hervorming 2 (C1.R2): Herziene thermische verordening RE2020

Vanaf 1 januari 2022komt het herziene thermische reglement voor nieuwe gebouwen geleidelijk in de plaats van de bestaande thermische regeling voor gebouwen die in 2012 in werking is getreden. Het heeft in eerste instantie betrekking op residentiële gebouwen, vanaf 1 januari 2022, en vervolgens op kantoorgebouwen, basis- en middelbareschoolgebouwen vanaf 1 juli 2022. De belangrijkste doelstellingen van de herziening van de thermische regels voor nieuwe gebouwen zijn:

·De verbetering van de energiezuinigheid en het koolstofvrij maken van de verbruikte energie: invoering van strengere drempels voor i) de bioclimatische behoefte aan huisvesting (verlaging van de maximumdrempel tussen 20 % en 30 % in vergelijking met de huidige verordening RT 2012), ii) niet-hernieuwbaar primair energieverbruik, en iii) BKG-emissies afkomstig van energieverbruik (4 kggCO 2/m²/jaarvoor eengezinswoningen en 14 kgCO 2/m²/jaarvoor collectieve huisvesting tot 2024 en 6,5 kg na 2024).

·De vermindering van de koolstofimpact van nieuw gebouw: bij het koolstofeffect wordt rekening gehouden met de volledige levenscyclus van het gebouw, van de bouwfase tot de sloop, die meer dan 60 % van het koolstofeffect van het gebouw over een periode van 50 jaar vertegenwoordigt. Dergelijke overwegingen moeten leiden tot een groter gebruik van koolstofneutrale bouwmaterialen, zoals hout en biogebaseerde bouwmaterialen (d.w.z. materialen die koolstof opslaan en tijdens de productie ervan zeer weinig uitstoten).

·De aanpassing van nieuwe gebouwen aan de klimaatverandering: in de nieuwe verordening RE2020 wordt (i) rekening gehouden met de koeling van gebouwen bij de berekening van de energiebehoeften van een gebouw, (ii) wordt voorzien in een comfortindicator in de zomer die tijdens het ontwerp van het gebouw wordt berekend, en (iii) wordt een maximale hoge drempel van 1250 DH (graaduur) en een minimale lage drempel van 350 DH vastgesteld, waarvan sancties moeten worden toegepast bij de berekening van de energieprestatie.

Investering 1 (C1.I1): Energierenovatie van particuliere woningen, met inbegrip van energiezeven

Het Franse herstel- en veerkrachtplan financiert een subsidieregeling, genaamd „MaPrimeRenov” (MPR), die aan eigenaars wordt toegekend om bij te dragen aan de financiering van isolatie-, verwarmings-, ventilatie- of energieauditwerkzaamheden voor eengezinswoningen of appartementen in collectieve woningen. Alle uit het plan gefinancierde MPR wordt vóór eind 2022 ter kennis gebracht van de eigenaars van in aanmerking komende renovatieprojecten. Om de kwaliteitsnormen van de gesteunde werken te waarborgen, worden de renovatiewerkzaamheden uitgevoerd door bedrijven met het RGE-keurmerk („erkend als milieuborg”).

Het bedrag van de premie varieert naar gelang van de in aanmerking komende materialen, uitrusting en werkzaamheden, met een maximum van 20 000 EUR voor een periode van maximaal 5 jaar.

Sinds oktober 2020 staat MPR open voor alle eigenaren, ongeacht hun inkomen. De steunintensiteit varieert echter naar gelang van het gezinsinkomen (voor bescheiden huishoudens kan de steun oplopen tot 90 % van het bedrag van de geraamde werkzaamheden). Bovendien kan MPR ten goede komen aan eigenaren die hun appartement/huis aan een huurder verhuren.

Met de subsidie kan ook steun worden verleend voor werkzaamheden die worden uitgevoerd in de gemeenschappelijke gebieden van een condominium met „MPR copropriétés”: dit is een eenmalige steun die aan het consortium van mede-eigenaren wordt betaald om de totale renovatiewerkzaamheden te financieren met een minimale energiewinst van 35 %. Alle condominiums die voor ten minste 75 % uit  huizen bestaan (d.w.z. geen ondernemingen) komen in aanmerking voor dit MPR, met een plafond van 3 750 EUR per woning. Er kan een bonus worden toegekend voor condominiums met F- of G-labels (tot 500 EUR per woning) en voor condominiums die als „kwetsbaar” worden aangemerkt of gelegen zijn in stedelijke gebieden die worden vernieuwd (tot 3 000 EUR per woning).

De hoogte van de steun varieert naar gelang van de energiebesparingen die met de renovatiewerkzaamheden zijn behaald. Om de meest energie-intensieve woningen te ondersteunen bij het verwezenlijken van de ambities van de in 2019 aangenomen energie- en klimaatwet, komt een extra bonus voor MPR ten goede aan eigenaren die renovatiewerkzaamheden uitvoeren om hun woning uit de status van energiezeven te brengen (labels F en G). Een andere bonus kan worden toegekend aan eigenaren die renovaties uitvoeren waardoor de woning de efficiëntste labels kan bereiken (A of B). Deze bonussen bedragen 1 500 EUR voor de armste huishoudens, 1 000 EUR voor huishoudens met een middeninkomen en 500 EUR voor de rijkste huishoudens. Om efficiëntere energierenovatie te stimuleren (d.w.z. verder dan renovatie- „gebaren”), voorziet de maatregel in de invoering van een wereldwijde renovatiesteun op voorwaarde dat ten minste 55 % van de energiebesparingen wordt gerealiseerd: het budget varieert van 3 500 EUR tot 7 000 EUR voor huishoudens met een middelhoog tot hoog inkomen.

Over het geheel genomen is het doel van de energierenovatiewerkzaamheden in particuliere woningen om gemiddeld ten minste 30 % van de energiebesparingen te realiseren.

Investering 2 (C1.I2): Energierenovatie en ingrijpende renovatie van sociale woningen

Deze maatregel bestaat uit het ondersteunen van organisaties voor sociale huisvesting („kantoren HLM — Habitation à Loyer modéré” zijn kantoren die belast zijn met huisvesting met een laag inkomen) en lokale overheden die sociale huisvesting beheren om de grondige renovatie van gebouwen te ondersteunen. Het is de bedoeling de hoogste normen te halen, zoals het 4  BBC-renovatielabel voor de projecten van de oproep tot het indienen van projecten „MassiReno”, en energie-zeven geleidelijk uit te bannen. De subsidie wordt toegekend op voorwaarde dat bestaande regelingen (zoals écoPLS en MOE 5 ), die met deze nieuwe steun kunnen worden gecombineerd, niet volstaan om renovatieactiviteiten te financieren.

In het kader van de maatregel worden ook industriële oplossingen voor energierenovatie in sociale woningen toegepast om een nettoenergiesaldo van nul of een positieve nettoenergiebalans te bereiken.

De eerste concrete acties zullen naar verwachting in het tweede kwartaal van 2 2021 worden gefinancierd en de financiële middelen worden toegewezen door overheidsdiensten op regionaal en lokaal niveau, op basis van een onderzoek naar de behoeften. De projecten worden geselecteerd door middel van een in 2020 gelanceerde oproep tot het indienen van projecten of door middel van subsidies die worden beheerd door gedecentraliseerde overheidsdiensten of lokale overheden. De acties moeten in 2021 en 2022 worden vastgelegd en eind 2026 zijn afgerond.

Investering 3 (C1.I3): Thermische renovatie van openbare gebouwen

De renovatiewerkzaamheden van openbare gebouwen moeten voldoen aan het decreet dat is vastgesteld op grond van artikel 175 van de 6 ELAN-wet, dat voorziet in een vermindering van het energieverbruik met 40 % tegen 2030 (ten opzichte van 2010) voor tertiaire gebouwen. Voor overheidsgebouwen werden twee soorten oproepen tot het indienen van projecten georganiseerd:

·Een over hoger onderwijs, onderzoeksgebouwen en universiteiten, die is opgezet en onder toezicht staat van het ministerie van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Innovatie;

·Een andere voor alle andere gebouwen die eigendom zijn van de staat of de exploitanten daarvan, die is gelanceerd en voornamelijk onder toezicht staat van de DIE (Direction de l’immobilier de l’Etat).

De eerste twee oproepen tot het indienen van projecten zijn in het najaar van 2020 gelanceerd en in december 2020 zijn meer dan 4 000 projecten geselecteerd.

Voor gebouwen van lokale en regionale overheden bestaan er specifieke mechanismen:

·Voor gebouwen die eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door regionale autoriteiten (voornamelijk middelbare scholen), worden „kredietdelegaties” toegewezen door de staat en worden de regio’s belast met de selectie van projecten;

·Voor gebouwen van infraregionale overheden 7  (voornamelijk scholen en basisscholen) worden investeringssubsidies toegekend door de staat.

De projecten worden geselecteerd op basis van twee hoofdcriteria: de maturiteit (en de snelle tenuitvoerlegging) en de energieprestaties en het effect op het energieverbruik, met als doel om gemiddeld ten minste 30 % van de energiebesparingen te realiseren. Voor alle openbare gebouwen is het de bedoeling dat alle contracten eind 2021 worden aangemeld en eind 2024 zijn afgerond.

Investering 4 (C1.I4): Energierenovatie van zeer kleine ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)

Deze investering maakt deel uit van een plan dat de regering in juni 2020 heeft gelanceerd om zeer kleine en middelgrote ondernemingen te begeleiden bij de ecologische transitie. Om de thermische renovatie van hun gebouwen te ondersteunen, zijn er twee steunmechanismen in het kader van deze investering:

De belangrijkste steunregeling is een belastingkrediet van 30 % van de uitgaven voor subsidiabele acties (zoals isolatie van daken, attiek, muren; collectief waterverwarmingstoestel op zonne-energie en warmtepompen 8 ), met een maximum van 25 000 EUR per onderneming. Deze regeling staat open voor uitgaven van 1 oktober 2020 tot en met.

31 december 2021. Het belastingkrediet wordt in mindering gebracht op de door de belastingplichtige verschuldigde inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting voor het kalenderjaar waarin de subsidiabele uitgaven zijn gedaan (d.w.z. 2020 of 2021).

De tweede steunregeling financiert begeleidende maatregelen om ambachtslieden, kleine handelaren en zelfstandigen te ondersteunen bij hun renovatiewerkzaamheden. De enveloppe wordt in vier stappen besteed via de kamers van koophandel (CMA) en de Kamers van Koophandel en Industrie (CCI):

·Bewustzijn: deze stap is bedoeld om bedrijfsleiders bewust te maken van de uitdagingen van de energierenovatie van gebouwen in het kader van de ecologische transitie; deze actie omvat een nationale communicatiecampagne en lokale acties, in samenwerking met lokale autoriteiten en beroepsorganisaties.

·Diagnose: een energieaudit wordt uitgevoerd door een adviseur van de CMA of de CCI, teneinde een actieplan op te stellen voor de start van renovatiewerkzaamheden, op basis van de ecologische rijpheid van elk bedrijf.

·Tenuitvoerlegging: een deskundige helpt bij de uitvoering van het actieplan door middel van technische en financiële bijstand (zoals het opzetten van de grote aanvragen).

·Promotie: acties van bedrijven op het gebied van de renovatie van gebouwen moeten worden bevorderd bij verschillende doelgroepen, zoals consumenten, bedrijven en lokale overheden.

1.2.Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering van niet-terugvorderbare financiële steun

Volgnummer

Maatregel

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

Kwalitatieve indicatoren (voor

mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen)

Indicatief tijdschema voor de voltooiing

Beschrijving van elke mijlpaal en doelstelling

1.3.

1.4.

1.5.

1.6.

1.7.

Meeteenheid

Uitgangssituatie

Doel

Kwartaal

Jaar

1.8.

1-1

C1.R1

Huisvestingbeleid

Mijlpaal

Hervorming van de APL („aides personnelles au logement”)

Inwerkingtreding

KWARTAAL 1

2021

Inwerkingtreding van de wetswijzigingen om de berekeningsmodaliteiten van APL te herzien om rekening te houden met het huidige inkomen van de huishoudens.

1-2

C1.R1

Huisvestingbeleid

Mijlpaal

Hervorming van de Pinel- en midrange-huurwoningen

Inwerkingtreding

KWARTAAL 1

2023

Inwerkingtreding van de bepalingen van de begrotingswet voor 2021 met betrekking tot de wetswijzigingen in het belastingkrediet van Pinel om de efficiëntie ervan te verbeteren met het oog op een groter woningaanbod in gebieden waar de markt onder druk staat, en van de bepalingen van de begrotingswet 2022 betreffende middelhoge huurwoningen.

1-3a

C1.R2

Herziene thermische verordening RE2020

Mijlpaal

Herziening van de thermische verordening RE2020

Inwerkingtreding

KWARTAAL 1

2022

Inwerkingtreding van wetswijzigingen in het nieuwe RE2020 om de broeikasgasemissies van nieuwe gebouwen te verminderen, de energieprestatie van nieuwe gebouwen te verbeteren en nieuwe gebouwen aan de klimaatverandering aan te passen.

1-3B

C1.R2

Herziene thermische verordening RE2020

Mijlpaal

Herziening van de thermische verordening RE2020 voor specifieke tertiaire gebouwen

Inwerkingtreding

KWARTAAL 1

2025

Inwerkingtreding van wetswijzigingen in het nieuwe RE2020 voor specifieke tertiaire gebouwen om de broeikasgasemissies van nieuwe gebouwen te verminderen, de energieprestatie van nieuwe gebouwen te verbeteren en nieuwe gebouwen aan de klimaatverandering aan te passen.

1-4

C1.I1

Energierenovatie van particulieren

gebouwen

Streefwaarde

Aantal gevalideerde MPR

Aantal

0

400000

KWARTAAL 4

2021

Aantal huishoudens waaraan een MPR is toegekend.

1-5

C1.I1

Energierenovatie van particuliere gebouwen

Streefwaarde

Aantal gevalideerde MPR

Aantal

400000

700000

KWARTAAL 4

2022

Aantal huishoudens waaraan een MPR is toegekend.

1-6

C1.I2

Energierenovatie van sociale woningen

Streefwaarde

Aantal woningen binnen de categorie sociale woningen waarvoor een subsidie voor renovatie wordt ontvangen

Aantal

0

20000

KWARTAAL 4

2021

Aantal woningen binnen de categorie sociale woningen waarvoor een renovatiesubsidie wordt ontvangen, met als doel om gemiddeld ten minste 30 % van de energiebesparingen te realiseren.

1-7

C1.I2

Energierenovatie van sociale woningen

Streefwaarde

Aantal woningen binnen de categorie sociale woningen waarvoor een subsidie voor renovatie wordt ontvangen

Aantal

20000

40000

KWARTAAL 4

2022

Aantal woningen binnen de categorie sociale woningen waarvoor een renovatiesubsidie wordt ontvangen, met als doel om gemiddeld ten minste 30 % van de energiebesparingen te realiseren.

1-8

C1.I3

Energierenovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Aantal renovatieprojecten van aan de staat toebehorende openbare terreinen waarvoor het contract voor renovatiewerkzaamheden is aangemeld

Aantal projecten

0

2900

KWARTAAL 4

2021

Aantal renovatieprojecten van openbare locaties van de staat waarvoor ten minste één renovatiecontract is aangemeld, met als doel gemiddeld ten minste 30 % van de energiebesparingen te realiseren.

1-9

C1.I3

Energierenovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Aantal openbare gebouwen van lokale en regionale overheden waarvoor een subsidiekennisgeving is ingediend door de staat of de regionale raad voor energierenovatiewerkzaamheden

Aantal gesubsidieerde gebouwen

0

1954

KWARTAAL 2

2022

Aantal openbare gebouwen van lokale en regionale overheden (lokale en regionale overheden, met inbegrip van gemeenten en groepen gemeenten) waarvoor een subsidiekennisgeving van de staat of de regionale raad voor energierenovatiewerkzaamheden is ingediend, met als doel om gemiddeld ten minste 30 % van de energiebesparingen te realiseren.

1-10

C1.I3

Energierenovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Aantal m² verdiepingen van openbare locaties van de staat waar de energierenovatiewerkzaamheden zijn voltooid

Aantal vierkante meter (in miljoen)

0

20

KWARTAAL 4

2023

Aantal m² verdiepingen van openbare locaties van de staat waar de energierenovatie is voltooid, met als doel om gemiddeld ten minste 30 % van de energiebesparingen te realiseren.

1-11

C1.I3

Energierenovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Aantal m² verdiepingen van openbare locaties van de staat waar de energierenovatiewerkzaamheden zijn voltooid

Aantal vierkante meter (in miljoen)

20

28,75

KWARTAAL 4

2024

Aantal m² verdiepingen van openbare locaties van de staat waar de energierenovatie is voltooid, met als doel om gemiddeld ten minste 30 % van de energiebesparingen te realiseren.

1-12

C1.I3

Thermische renovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Aantal scholen, hogescholen of hoog

scholen waar de energierenovatiewerkzaamheden zijn voltooid

Aantal

0

681

KWARTAAL 4

2024

Aantal scholen, hogescholen of middelbare scholen waar de energierenovatiewerkzaamheden zijn voltooid, met als doel om gemiddeld ten minste 30 % van de energiebesparingen te realiseren.

1-13

C1.I4

Energierenovatie van micro-ondernemingen en kmo’s

Streefwaarde

Aantal ondernemingen dat profiteert van het belastingkrediet en/of de begeleidende maatregelen

Aantal

0

5000

KWARTAAL 4

2023

Aantal ondernemingen dat profiteert van het belastingkrediet voor de energierenovatie van VSE’s en kleine en middelgrote gebouwen voor tertiair gebruik en/of steun van kamers van koophandel en industrie (CMA) en kamers van koophandel en industrie (CCI).

B.ONDERDEEL 2: Ecologie en biodiversiteit

Frankrijk wordt de komende jaren geconfronteerd met aanzienlijke investeringsbehoeften om de duurzameontwikkelingsdoelstellingen te halen, met name op het gebied van biodiversiteit, waterkwaliteit en circulaire economie. Het rechtskader is over het algemeen aanwezig om over te stappen op een groenere en veerkrachtigere economie, maar Frankrijk moet het ten uitvoer leggen, met name door investeringen ter bevordering van de biodiversiteit te ondersteunen, de vervuiling en de kunstmatige bodem terug te dringen en de recycling en het hergebruik van materialen en hulpbronnen te verbeteren.

In dit verband zijn de geplande investeringen in het kader van deze component 2 van het Franse herstel- en veerkrachtplan gericht op het verminderen van de ecologische impact van de huidige productie- en consumptiemethoden, door het behoud van de biodiversiteit, het koolstofvrij maken van industriële productieprocessen, de ontwikkeling van de circulaire economie en het versnellen van de landbouwtransitie. Dergelijke investeringen worden ondersteund door de hervormingswet „klimaat en veerkracht” op basis van het klimaatverdrag, die tot doel heeft bij te dragen aan de doelstelling om de broeikasgasemissies tegen 2030 te verminderen. Bovendien treden de decreten tot uitvoering van de wet op de circulaire economie van 2020 in werking in 2022.

Deze component houdt voornamelijk verband met de aanbeveling (LSA 3, 2020) om investeringen te richten op de groene transitie, en in mindere mate met de aanbeveling (LSA 3, 2019) over energie-efficiëntie. Deze component draagt bij tot het behoud van het milieu en de aanpassing aan de klimaatverandering, waardoor de ecologische, sociale en economische veerkracht wordt versterkt.

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de risicobeperkende stappen in het herstel- en veerkrachtplan overeenkomstig de technische richtsnoeren inzake het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

2.1.Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugvorderbare financiële steun

Hervorming 1 (C2.R1): Wet inzake klimaatveerkracht

De wet inzake klimaat en veerkracht wordt begin 2022 afgekondigd. Sommige maatregelen die rechtstreeks toepasselijk zijn, treden onmiddellijk na de afkondiging in werking, terwijl andere maatregelen naar verwachting op uitgestelde wijze in werking treden, binnen een door de wetgever vastgestelde termijn. Op basis van voorstellen in het kader van het Klimaatverdrag van de burger voorziet de wet in klimaat- en milieumaatregelen die bijdragen tot de broeikasgasemissiereductiedoelstelling voor 2030. De wet zal naar verwachting bijdragen tot het bereiken van de helft tot tweederde van de manier waarop tussen de emissies in 2019 en de doelstelling voor 2030 moet worden gedekt, dankzij een geschatte vermindering tussen 56 en 74 miljoen ton CO 2-equivalent in totaal. De wet heeft betrekking op de volgende zes elementen, die het gehele toepassingsgebied van de economie bestrijken:

·„Consumerend”: de wet omvat maatregelen om consumptiepatronen te veranderen door middel van voorlichting en de inzet van minder koolstofintensieve producten en diensten, en om door middel van reclame stimulansen te bieden om overconsumptie terug te dringen.

·„Produceren en bewerken”: de wet omvat maatregelen om de overgang van industriële en energieproductiemodellen naar koolstofarme oplossingen te ondersteunen, de bescherming van ecosystemen te versterken door een beter toezicht op industriële activiteiten, en te anticiperen op veranderingen in de werkmethoden.

·„In beweging”: de wet omvat maatregelen om de emissies van alle vervoermiddelen te verminderen door middel van stimulansen en financiële steun aan de betrokken sectoren, alsmede door het vaststellen van een stabiel regelgevingskader.

·„Leven”: de wet omvat maatregelen om de manier van bedenken van stadsplanning te veranderen en stedelijke levensstijlen te veranderen. Het bevat maatregelen om de renovatie van thermische zeven te versnellen, alsook maatregelen om het tempo van de kunstmatige bodemvorming te halveren.

·„Voederen”: de wet omvat maatregelen ter ondersteuning van de vergroening van de landbouw en de ontwikkeling van nieuwe eetgewoonten en landbouwpraktijken, teneinde het effect ervan op de broeikasgasemissies te verminderen.

·„Versterking van de rechtsbescherming van het milieu”: de wet omvat maatregelen

het voorkomen en bestraffen van schade aan het milieu.

In 2024 zullen naar verwachting 18 agglomeraties met meer dan 150 000 inwoners deregelgevingsstudie hebben voltooid die gericht is op het creëren van broeikasgasarme zones, waardoor de luchtkwaliteit in steden wordt verbeterd en een bijdrage wordt geleverd aan de vermindering van de broeikasgasemissies.

Hervorming 2 (C2.R2): Wet inzake de circulaire economie

De wet die op 10 februari 2020 is aangenomen om afval aan te pakken en de circulaire economie te bevorderen, heeft tot doel het model te wijzigen en een nieuw economisch kader vast te stellen dat de waardering in plaats van afvalverwijdering vergemakkelijkt, en de voorwaarden te scheppen voor een inzameling van bijna 100 % recycleerbaar afval.

De hervorming betreft de vaststelling van uitvoeringshandelingen („decreten”) die voortvloeien uit de wet van 2020,

die in 2022 en 2025 in werking treden:

·Besluit tot instelling van een regeling inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor afval van bouw- en bouwmaterialen (2022);

·Decreet tot vaststelling van de minimumpercentages voor het in de handel brengen van gerecycleerde grondstoffen in specifieke producten, teneinde de recycling te verhogen en de doelstellingen van de wet te verwezenlijken (art. 61) (2025);

·Decreet betreffende het jaarlijks in de handel brengen van hergebruikte verpakkingen om het aandeel hergebruikte verpakkingen op de markt te vergroten ten opzichte van verpakkingen voor eenmalig gebruik en aldus de hoeveelheid afval te beperken (art. 67 van de wet) (2025).

Investering 1 (C2.I1): Het koolstofvrij maken van de industrie

Het doel van deze investering is bij te dragen tot het koolstofvrij maken van de industriële sector, die verantwoordelijk is voor ongeveer 21 % van de broeikasgasemissies in Frankrijk. De faciliteit voor herstel en veerkracht wordt gebruikt om het energieverbruik van industriële ondernemingen (met inbegrip van energie-intensieve industrieën) te verminderen en/of om te investeren in de vermindering van broeikasgasemissies.

De middelen worden op twee manieren toegewezen:

·Subsidies worden verstrekt na oproepen tot het indienen van projecten door ADEME (Agentschap voor ecologische transitie) voor grotere projecten die een investering van meer dan 3 000 000 EUR vertegenwoordigen. Deze projecten hebben betrekking op investeringen in energie-efficiëntie of investeringen ter verbetering van industriële processen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Er is geen vooraf bepaalde enveloppe tussen deze twee soorten projecten, aangezien de selectie moet plaatsvinden op basis van verschillende criteria, waaronder prestaties op het gebied van broeikasgasemissies in vergelijking met de gevraagde steun.

·Deze oproepen tot het indienen van projecten worden aangevuld met eenmalige steun van het overheidsagentschap ASP („Agence de Services et de Paiement”) voor kleinere en meer gestandaardiseerde projecten ter verbetering van de energie-efficiëntie (met een investeringsbedrag van minder dan 3 000 000 EUR), op basis van een bij decreet vastgestelde lijst van in aanmerking komende apparatuur.

Het mandaat voor komende oproepen tot het indienen van projecten vereist dat investeringen in installaties van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) het mogelijk maken deCO2-emissies terug te dringen tot onder debenchmark die is opgenomen in de ETS-richtlijn 9 , op een wijze die waarborgt dat de maatregel voldoet aan het beginsel „geen ernstige afbreuk doen” van Verordening (EU) 2021/241.

Investering 2 (C2.I2): Vernauwing in de stad: duurzaam bouwen

Deze maatregel is bedoeld om gemeenten te helpen de woningdichtheid te verhogen in gebieden die te kampen hebben met een woningtekort. De steun voor dichte huisvestingsactiviteiten draagt bij tot het beperken van stadsuitbreiding en het behoud van biodiversiteit en landbouwgrond. Voorts is de nieuwe thermische verordening RE2020 (zie hervorming 2 van deze component), die tot doel heeft het koolstofeffect van nieuwe gebouwen te verminderen en hun energieprestaties te verbeteren, van toepassing op deze activiteiten.

Aan de gemeentelijke autoriteiten wordt forfaitaire steun toegekend, mits aan verschillende voorwaarden is voldaan:

I) naleving van de verplichtingen uit hoofde van de wet solidariteit en stadsvernieuwing van 2000, op grond waarvan sociale woningen 20 % van het woningbestand moeten uitmaken; II) het bouwprogramma moet ten minste twee woningen omvatten die bepaalde dichtheidsdrempels overschrijden en waarvoor een voorafgaande stedelijke vergunning vereist is.

De dichtheidsdrempels, uitgedrukt in vierkante meter vloeroppervlakte per vierkante meter grondoppervlakte, zijn het resultaat van kruisanalyses waarbij bevolkingscriteria (omvang en dichtheid in de gemeente of groep gemeenten) en de typologie van de woningvoorraad (zoals bebouwde dichtheid, vacature, aandeel van sociale woningen en tweede woningen en gemiddelde grootte van het huishouden) worden gecombineerd.

Investering 3 (C2.I3): Vernauwing in de stad: brownvelden

Deze maatregel heeft tot doel brownfield- en golfterreinen, die een belangrijke bron van grond vormen, te saneren en te recyclen, teneinde bij te dragen tot de door de Franse regering vastgestelde „nettonulalisering” tegen 2050, met als doel de ongebreidelde stadsuitbreiding tegen te gaan en stedelijke revitalisering te ondersteunen en bijgevolg het verbruik van natuurgebieden te beperken.

De begunstigden van het „brownfieldfonds” moeten de eigenaars van de site zijn: het kan gaan om gemeenten, lokale openbare instellingen die door de lokale autoriteiten zijn aangewezen, overheidsbedrijven, lokale overheidsbedrijven zoals SEM („sociétés d’économie mixte”), sociale verhuurders of particuliere ondernemingen met instemming van de bevoegde autoriteit inzake stadsplanning.

De projecten worden door de staat geselecteerd via regionale aanbestedingen, met behulp van technische diensten (zowel op nationaal als op regionaal niveau). Na de selectie wordt tussen de staat en de begunstigde een subsidieovereenkomst ondertekend.

Twee categorieën projecten kunnen door het brownfieldfonds worden ondersteund:

·Recycling van brownfields: industrieel (zonder verontreiniging), commerciële, administratieve brownfields, oude beschadigde islets, in het kader van stadsvernieuwing of verplaatsing van productieactiviteiten;

·Recycling van verstedelijkte grond: herinrichting van oude blokken voor huisvesting en handel, revitalisering of omvorming van economische zones bij de ingang van steden, herstel of diversificatie van woongebieden, renovatie van winkels.

Daarnaast wordt een budget uitgetrokken voor de ontwikkeling van landkennisinstrumenten om de lokale autoriteiten te ondersteunen bij de inventarisatie van vuilnisgebieden en bij de operationele uitvoering van recyclingactiviteiten.

Investering 4 (C2.I4): Biodiversiteit

Deze maatregel is bedoeld om lokale overheden, verenigingen en andere beheersautoriteiten te ondersteunen bij investeringen in projecten ter bescherming en herstel van de biodiversiteit, waar de ecosystemen in gevaar zijn. In het kader van het Franse plan voor herstel en veerkracht worden twee soorten maatregelen gefinancierd:

·Ecologisch herstel wordt ondersteund door vier soorten investeringen:

oDe zes wateragentschappen voeren projecten uit die gericht zijn op het behoud van de watervoorraden, het herstel van de biodiversiteit en de ecologische continuïteit van het aquatische milieu en het behoud van ecosystemen; de middelen worden toegewezen via oproepen tot het indienen van projecten of in een éénloketsysteem, binnen een door de raad van bestuur van het Agentschap gevalideerd kader en overeenkomstig de met het ministerie van Ecologische Transitie gesloten overeenkomst.

oEcologische continuïteit voor vissen (visladders) bij de dammen van Rhinau en Marckolsheim op de Rijn. Deze investering is een bouw- en infrastructuurproject dat zal worden uitgevoerd in samenwerking met EDF („Electricité de France”, de Franse gevestigde onderneming voor elektriciteit), lokale overheden, nationale deskundigen, het wateragentschap Rijn-Maas en het Franse Bureau voor biodiversiteit. Het is een samenwerkingsproject met landen die aan de Rijn grenzen.

oHet Franse Bureau voor Biodiversiteit (OFB) beheert verschillende soorten projecten: biodiversiteitsatlas op gemeentelijk niveau, acties ten behoeve van het behoud en het herstel van de biodiversiteit die worden uitgevoerd door „projectleiders” die na oproepen tot het indienen van projecten zijn geselecteerd.

oDe staat zal proefprojecten uitvoeren voor ecologisch herstel in het Franse moederland en in het DOM („Départements d’Outre Mer”). De projecten worden geselecteerd door middel van oproepen tot het indienen van projecten of in een éénloketsysteem binnen het door het ministerie van Ecologische Transitie vastgestelde kader.

·Steun voor beschermde gebieden:

oDe staat zal proefprojecten uitvoeren voor beschermde gebieden in het Franse moederland en in het DOM. De projecten worden geselecteerd door middel van oproepen tot het indienen van projecten of in een éénloketsysteem binnen het door het ministerie van Ecologische Transitie vastgestelde kader.

oHet Franse Bureau voor Biodiversiteit (OFB) ondersteunt beschermde gebieden binnen natuurparken en andere beschermde gebieden die door de OFB worden beheerd.

oDe 11 nationale parken in Frankrijk investeren in het behoud van natuurlijk, cultureel en landschapserfgoed, de ontwikkeling van kennis over biodiversiteit en onderwijs op het gebied van milieu en duurzame ontwikkeling.

In 2021 en 2022 worden projecten op het gebied van ecologisch herstel en beschermde gebieden geïdentificeerd door middel van oproepen tot het indienen van projecten die worden georganiseerd door de exploitanten (zoals wateragentschappen, OFB, enz.), of geleidelijk in de loop van de maatregel, indien passende projecten worden vastgesteld. De eerste vastleggingen beginnen vóór 31 december 2021. Ten minste 700 projecten in het kader van deze afdeling moeten uiterlijk op 31 december 2023 worden ondersteund.

Investering 5 (C2.I5): Preventie van seismische risico’s in het DOM (Antillen)

Deze maatregel heeft tot doel aardbevingsbestendige versterkingswerkzaamheden uit te voeren voor prioritaire openbare gebouwen in de „Antillen” (bv. Martinique en Guadeloupe), waarbij ook rekening wordt gehouden met de bestendigheid tegen cyclonen. Het gaat om verschillende soorten openbare gebouwen, zoals:

·Gebouwen, prefecturen en subprefecturen voor crisisbeheersing;

·Prioritaire ziekenhuizen;

·Scholen, middelbare scholen en hogescholen.

De keuze van de gebouwen wordt door de staat gemaakt nadat de aanvraagdossiers uiterlijk op 31 december 2020 zijn ingediend. De juridische verbintenis wordt uiterlijk op 31 december 2022 afgerond en de werkzaamheden worden uiterlijk op 31 december 2023 van start gegaan, voor ten minste 15 gebouwen.

Investering 6 (C2.I6): Veilige waternetwerken

Het doel van deze maatregel is de renovatie en renovatie van 450 kilometer netwerken in Frankrijk, met inbegrip van het DOM, tegen 31 december 2022 te realiseren.

Met deze maatregel worden de volgende drie submaatregelen gefinancierd (de eerste twee hebben betrekking op het Franse moederland en de laatste heeft alleen betrekking op het DOM):

·Wateragentschappen ondersteunen investeringen in de modernisering van de distributienetwerken voor schoon water en sanitaire voorzieningen. Zij investeren ook in de modernisering van afvalwaterzuiveringsinstallaties en het loslaten van regenwater uit de netten.

·Investeringen in de ontsmetting van meer dan 6 500 ton droog slib om verspreiding mogelijk te maken.

·Prioritaire investeringen voor de verbetering van de netwerken voor water en sanitaire voorzieningen, in het kader van het DOM-actieplan.

Voor de eerste twee submaatregelen worden de projecten geselecteerd door de zes wateragentschappen, hetzij via specifieke oproepen tot het indienen van projecten, hetzij in een éénloketsysteem, binnen het door de raad van bestuur van het Agentschap gevalideerde kader. De agentschappen zijn ook verantwoordelijk voor de operationele uitvoering van de projecten. Lokale overheden die worden geconfronteerd met de onmogelijkheid om het slib van zuiveringsinstallaties te verspreiden, moeten een aanvraag indienen bij het Agentschap, waarvan zij afhankelijk zijn om voor de steun en financiële steun in aanmerking te komen.

In het DOM wordt de toewijzing verdeeld tussen de nationale directoraten Milieu, Planning en Huisvesting (met name voor voorbereidende studies en technische bijstand in Guadeloupe en Martinique) en het Franse Bureau voor Biodiversiteit (OFB), dat belast is met de financiering van het actieplan van DOM inzake water. De projecten worden geselecteerd overeenkomstig dit plan.

Investering 7 (C2.I7): Modernisering van sorteercentra

Sortering en recycling van afval is een belangrijke doelstelling van de in 2015 aangenomen wet inzake energietransitie en groene groei (LTECV), die tot doel heeft de hoeveelheid gestort afval tegen 2025 met 50 % te verminderen.

Deze maatregel pakt de uitdagingen aan van het sorteren en recyclen van alle soorten afval, met name huishoudelijk afval en ziekenhuisafval. Steun voor investeringen wordt toegewezen voor:

Steun voor afvalrecycling door middel van investeringssteun aan lokale overheden of instellingen die openstaan voor het publiek, met het oog op de modernisering van (openbare en particuliere) sorteercentra en de uitrol van selectieve sorteerinstallaties in openbare ruimten;

De aanschaf van apparatuur voor het versnellen van de sortering aan de bron, de inzameling en valorisatie van bioafval en huishoudelijk afval (bv. in hernieuwbare biogas- of kwaliteitsmeststoffen), waarbij ervoor wordt gezorgd dat dit geen installaties voor mechanische biologische behandeling bevordert;

De verbetering van de behandeling van infectierisicoafval in ziekenhuizen dankzij

„trivialisatoren”.

Deze maatregel wordt uitgevoerd door middel van oproepen tot het indienen van projecten of een financieringsvenster dat is opgezet door ADEME (Agentschap voor ecologische transitie). Het doel is de modernisering van 32 sorteercentra tegen 2026. De overige investeringen in bioafval/huishoudelijk afval en de behandeling van ziekenhuisafval zijn nog niet gekwantificeerd.

De investeringen worden vastgelegd in 2021 en 2022 en moeten eind 2025 zijn voltooid.

Investering 8 (C2.I8): Recycling en hergebruik

Deze maatregel heeft de volgende drie doelstellingen: I) de vermindering van het gebruik van kunststoffen (met name voor eenmalig gebruik) ondersteunen, ii) de verwerking van gerecycleerde kunststoffen bevorderen en iii) de ontwikkeling van reparatie en hergebruik (van kunststoffen) versnellen, in overeenstemming met de in 2020 aangenomen antiafvalwet voor een circulaire economie.

Er worden twee interventietypes ondersteund:

·Steun voor hergebruik of reparatie van kunststof- of niet-kunststofproducten en activiteiten om kunststofverpakkingen te verminderen:

oOntwikkeling en modernisering van recyclinginrichtingen („recyclingbedrijven”);

oOndersteuning van bedrijven bij de vervanging van kunststofverpakkingen (met inbegrip van de verpakkingssector zelf);

oIndustrialisering van herbruikbare en recycleerbare verpakkingsoplossingen;

oAanschaf van alternatieve oplossingen voor het gebruik van kunststof (met name voor eenmalig gebruik) of aanpassing aan het gebruik ervan (wasapparatuur, aanpassing van productiemiddelen), bijvoorbeeld in de collectieve catering;

oExperimenteren met proefprojecten op het gebied van alternatieve oplossingen voor kunststoffen voor eenmalig gebruik.

·Steun voor recycling van kunststof:

oStudies en uitvoerbaarheidstests voor de bereiding, recycling of verwerking van gerecycleerde kunststof, met name voor ondernemingen die deze nog niet hebben geïntegreerd;

oInvesteringen in de aanpassing van bedrijfsapparatuur om meer gerecycleerde kunststoffen voor te bereiden, te recyclen of in hun proces te integreren;

oSteun voor de levering van gerecycleerd kunststofmateriaal via rechtstreekse financiering aan kunststofverwerkers om de vraag te ondersteunen.

De steun wordt beheerd door het Agentschap voor de ecologische transitie (ADEME) via het „fonds voor de circulaire economie” en het „fonds voor het koolstofvrij maken van de industrie” voor maatregelen in verband met de steun voor de verwerking van gerecycleerde kunststoffen in bedrijfsprocessen, en de ondersteunde projecten worden geselecteerd door middel van oproepen tot het indienen van projecten of door het overeenkomstige financieringsvenster van ADEME. De maatregel moet het mogelijk maken de productie van 275 000 ton kunststof cumulatief te vermijden.

Deze investeringen worden uiterlijk op 31 december 2022 vastgelegd en uiterlijk op 31 december 2025 voltooid.

Investering 9 (C2.I9): Plan voor plantaardige eiwitten

Deze maatregel maakt deel uit van een algemeen plan voor plantaardige eiwitten, dat tot doel heeft de landbouw minder afhankelijk te maken van productiemiddelen zoals diervoeder en stikstofhoudende meststoffen. Het biedt investeringssteun aan landbouwbedrijven en downstreamstructuren, met name om nieuwe landbouwtoeleveringsketens voor plantaardige eiwitten te versterken en te bevorderen.

In het kader van de maatregel wordt investeringssteun verleend voor:

·Uitrusting op eiwitrijke gewasboerderijen;

·De herstructurering van de toeleveringsketen voor plantaardige eiwitten, met inbegrip van investeringen in bedrijven voor de inzameling en verwerking van plantaardige eiwitten (zoals silo’s, opslageenheden, zaadperseenheden, luzerndrogers en optische triers).

In januari 2021 heeft FranceAgriMer, een overheidsinstantie met verantwoordelijkheden op het gebied van landbouw en visserij, de eerste oproepen tot het indienen van projecten gedaan. Uiterlijk op 31 december 2022 worden de laatste financiële vastleggingen gedaan voor ten minste 1 200 projecten.

Investering 10 (C2.I10): Bossen

DeFranse houtsector maakt het mogelijk om ongeveer 20 % van de Franse CO2-uitstoot te compenseren doorkoolstofopslag in bossen, houtproducten en vervanging van fossiele brandstoffen en meer energie-intensieve materialen. De klimaatverandering heeft echter gevolgen voor de bosopstanden in Frankrijk die zijn aangetast of kwetsbaar zijn voor plagen, droogtes en branden. Om de vele milieudiensten van bossen in stand te houden, hun diversiteit en duurzaamheid te waarborgen en de voorziening van de Franse houtsector te waarborgen, is deze maatregel bedoeld om financiering te mobiliseren voor publieke en particuliere boseigenaren om een dynamisch duurzaam bosbeheer op zich te nemen.

Hieronder vallen drie interventietypes:

·Verbetering van bosopstanden met een lage economische en milieukwaliteit;

·Herstel van de bossen die ernstig zijn aangetast of vernietigd door bastkevers in Oost-Frankrijk (voornamelijk in de regio’s Grand-Est en Bourgogne-Franche-Comté);

·Aanpassing van bosopstanden die kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering.

De maatregel moet tegen het einde van het derde kwartaal van 1 2023 ten minste 30 000 ha bestrijken. Sinds 19 februari 2021 kunnen steunaanvragen worden ingediend. De betalingen worden verricht tot en met 31 december 2024.

2.2.Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering van niet-terugvorderbare financiële steun

Volgnummer

Maatregel

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

Kwalitatieve indicator voor mijlpalen

Kwantitatieve indicator voor streefwaarde

Indicatief tijdschema voor de voltooiing

Beschrijving van elke mijlpaal en doelstelling

2.3.

2.4.

2.5.

2.6.

2.7.

Eenheid

Uitgangssituatie

Doel

Kwartaal

Jaar

2.8.

2-1

C2.R1

Wet klimaatbestendigheid

Mijlpaal

Wet klimaatbestendigheid

Afkondiging van de wet en inwerkingtreding van

bepalingen met rechtstreekse toepasselijkheid

KWARTAAL 2

2022

Afkondiging van de wet en inwerkingtreding van die bepalingen in de wet die rechtstreeks toepasselijk zijn om een aantal aanbevelingen van het Klimaatverdrag van de burger om te zetten in wetgeving over de volgende zes onderwerpen: consumeren, produceren, werken, verplaatsen, wonen, voeden en versterken van de rechtsbescherming van het milieu.

2-2

C2.R1

Wetgeving

Klimaatbestendigheid

Streefwaarde

Wet klimaatbestendigheid — zones met lage broeikasgasemissies

Aantal

0

18

KWARTAAL 3

2024

Voltooiing door 18 agglomeraties van de regelgevingsstudie met het oog op de totstandbrenging van broeikasgasarme zones

2-3

C2.R2

Wet inzake de circulaire economie

Mijlpaal

Uitvoeringsbesluit afval- en circulaire economie

Inwerkingtreding

KWARTAAL 1

2022

Inwerkingtreding van het decreet betreffende de inrichting van de sector bouwafval en bouwmaterialen

2-3 a

C2.R2

Wet inzake de circulaire economie

Mijlpaal

Decreten tot uitvoering van de wet inzake de bestrijding van afval en de circulaire economie

Inwerkingtreding

KWARTAAL 1

2025

Inwerkingtreding van de volgende besluiten:

Decreet betreffende de minimumpercentages voor de verwerking van gerecycleerde grondstoffen (artikel 61 AGEC-wet)

Besluit inzake het in de handel brengen van hergebruikte verpakkingen (artikel 67 AGEC)

2-4

C2.I1

Decarbonisatie van de industrie

Streefwaarde

Vermeden broeikasgasemissies

MtCO2eq

(miljoen ton CO 2-equivalent)

0

3,5

KWARTAAL 2

2021

Vermeden broeikasgasemissies gedurende de gehele looptijd van het project, zoals berekend in vergelijking met de situatie „vóór investering” en gedefinieerd door de exploitant in zijn antwoord op de aanbesteding, met als doel dat investeringen in ETS-installaties het mogelijk moeten maken deCO2-emissies terug te dringentot onder de benchmark die is opgenomen in de ETS-richtlijn

2-5

C2.I1

Decarbonisatie van de industrie

Streefwaarde

Vermeden broeikasgasemissies

MtCO2eq

(miljoen ton CO2

equivalent)

3,5

5

KWARTAAL 4

2022

Vermeden broeikasgasemissies gedurende de gehele looptijd van het project, zoals berekend in vergelijking met de situatie „vóór investering” en gedefinieerd door de exploitant in zijn antwoord op de aanbesteding, met als doel dat investeringen in ETS-installaties het mogelijk moeten maken de CO2-emissies terug te dringen tot onder de benchmark die is opgenomen in de ETS-richtlijn.

2-6

C2.I2

Vernauwing in de stad: duurzaam bouwen

Streefwaarde

Aantal gemeenten dat voor de steun in aanmerking komt

Aantal

0

1200

KWARTAAL 4

2021

Aantal gemeenten dat profiteert van de steun voor duurzame bouw in de stad

onder druk staande gebieden.

2-7

C2.I3

Vernauwing in de stad: brownvelden

Streefwaarde

Aantal projecten waarvoor een subsidie is toegekend voor de recycling van wasteland of verstedelijkte gebieden

Aantal

0

90

KWARTAAL 1

2022

Aantal projecten waarvoor de subsidieovereenkomst is ondertekend, hetzij voor recycling van een wasteland, hetzij voor recycling van verstedelijkte grond.

2-8

C2.I3

Brownfield stedelijke verdichting

Streefwaarde

Aantal projecten waarvoor een subsidie is toegekend voor de recycling van wasteland of verstedelijkte gebieden

Aantal

90

200

KWARTAAL 1

2023

Aantal projecten waarvoor de subsidieovereenkomst is ondertekend, hetzij voor recycling van een wasteland, hetzij voor recycling van verstedelijkte grond.

2-9

C2.I4

Biodiversiteit

Streefwaarde

Aantal ondersteunde projecten op het gebied van ecologisch herstel en beschermde gebieden

Aantal

0

700

KWARTAAL 4

2022

Aantal projecten in verband met ecologisch herstel en behoud van biodiversiteit in beschermde gebieden.

2-10

C2.I5

Preventie van seismische risico’s in het DOM

Streefwaarde

Aantal betrokken gebouwen — seismische risico’s in het DOM

Aantal

0

15

KWARTAAL 4

2023

Aantal openbare gebouwen (zoals crisismanagementgebouwen, prefecturen en subprefecturen, of prioritaire ziekenhuizen, of scholen, middelbare scholen en hogescholen) in het DOM waar seismische werkzaamheden zijn gestart.

2-11

C2.I6

Veilige waternetwerken

Streefwaarde

Aantal ondersteunde lineaire kilometers drinkwaternetwerken en rioleringsnetwerken

Km

0

450

KWARTAAL 4

2022

Aantal kilometers drinkwaternetwerken of sanitaire netwerken waarvoor renovatiewerkzaamheden zijn gestart.

2-12

C2.I7

Modernization van sorteercentra

Streefwaarde

Aantal ondertekende contracten voor de modernisering van sorteercentra

Aantal

0

32

KWARTAAL 4

2022

·Aantal ondertekende contracten voor de modernisering van sorteercentra.

2-13

C2.I7

Modernizat ion of Sorting centers

Mijlpaal

Investeringen in afvalscheiding en -inzameling en in de behandeling van medisch afval

Mededeling van de lijst van begunstigden

KWARTAAL 4

2022

Afronding van de oproep tot het indienen van voorstellen en

steunregelingen en selectie van begunstigden voor de volgende regelingen:

·ondersteuning van investeringen in afvalscheiding en inzameling van afval vanaf huis (AFH);

·ondersteuning van het sorteren, verzamelen en terugwinnen van bioafval;

·steun voor investeringen in apparatuur voor de ontsmetting van besmettelijk medisch afval.

2-14

C2.I7

Modernizat van sorteercentra

Streefwaarde

Aantal

sorteercentra gemoderniseerd

Aantal

0

32

KWARTAAL 4

2025

Aantal bestaande openbare en particuliere sorteercentra die hun moderniseringswerkzaamheden hebben voltooid.

2-15

C2.I8

Recycling en hergebruik

Streefwaarde

Hoeveelheid vermeden kunststof materialen

Ton

0

275000

KWARTAAL 4

2025

Cumulatieve effectieve hoeveelheid kunststofmaterialen die wordt vermeden door recycling of integratie in industriële processen.

2-16

C2.I9

Plan voor plantaardige eiwitten

Streefwaarde

Aantal projecten dat zal worden gefinancierd uit het „eiwitplan” om te investeren in de productie van eiwithoudende gewassen

Aantal

0

1200

KWARTAAL 1

2022

Aantal projecten dat middelen uit het „eiwitplan” zal ontvangen om te investeren in de productie van eiwithoudende gewassen, na selectie door middel van oproepen tot het indienen van projecten.

2-17

C2.I10

Bossen

Streefwaarde

Oppervlakte van bossen waarvoor een subsidie is vastgelegd om het bos te verbeteren, aan te passen, te regenereren of te herstellen

Hectare

0

30000

KWARTAAL 1

2023

Oppervlakte van bossen waarvoor een subsidie is vastgelegd om het bos te verbeteren, aan te passen, te herstellen of te herstellen.

C.ONDERDEEL 3: Infrastructuur en groene mobiliteit

De vervoerssector is een van de belangrijkste CO 2-uitstotersin Frankrijk en is goed voor 38 % van de totale emissies in 2017. Het wegvervoer is verantwoordelijk voor 96 % van deze emissies, waarvan meer dan de helft afkomstig is van particuliere voertuigen. Vervoersinfrastructuur speelt een sleutelrol bij de doeltreffende uitvoering van de groene transitie. Door hun onderhoud en ontwikkeling kunnen ecologische alternatieven voor koolstofuitstotende praktijken ter beschikking van de gebruikers worden gesteld. De maatregelen in het kader van dit onderdeel van het Franse herstel- en veerkrachtplan zijn gericht op de ontwikkeling van openbaar vervoer (metro, tram, bus) en een renovatie en verbetering van het nationale spoorwegnet voor passagiers en goederen. De component omvat ook maatregelen om het wagenpark van de overheid met elektrische of hybride voertuigen te vernieuwen, de duurzaamheid van havens te verbeteren en de groene transitie in plattelandsgebieden te vergemakkelijken.

De component omvat ook twee hervormingen in verband met mobiliteit en groene budgettering om de transparantie over de milieueffecten van de nationale begroting te vergroten.

Deze investeringen en hervormingen dragen bij tot de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen die de afgelopen twee jaar tot Frankrijk zijn gericht, over de noodzaak om het investeringsgerelateerde beleid te concentreren op [...] hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en interconnecties met de rest van de Unie (LSA 3, 2019) en om te zorgen voor de doeltreffende uitvoering van maatregelen ter ondersteuning van de liquiditeit van ondernemingen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen. Investeringen toespitsen op de groene [...] transitie, met name op duurzaam vervoer, schone en efficiënte energieproductie en -gebruik, energie-infrastructuur en onderzoek en innovatie” (CSR 3, 2020).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de risicobeperkende stappen in het herstel- en veerkrachtplan overeenkomstig de technische richtsnoeren inzake het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

3.1.Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugvorderbare financiële steun

Hervorming 1 (C3.R1): Mobiliteitswet („Loi d’Orientation des Mobilités”)

De mobiliteitswet is gericht op een grondige transformatie van vervoer en mobiliteit met als doel de dagelijkse dienstverlening te verbeteren, tegemoet te komen aan de behoeften van de hele bevolking en de sector sneller koolstofvrij te maken. De wet bevat een uitgebreid pakket beleidsinstrumenten op het gebied van governance, regelgeving en investeringsplannen.

Een aantal secundaire wetgeving in verband met de mobiliteitswet wordt ten uitvoer gelegd tijdens het tijdsbestek van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. In de eerste plaats is in 2020 een decreet in werking getreden waarin de voorwaarden zijn vastgesteld waaronder reizen kunnen leiden tot financiële toewijzingen aan bestuurders die in afwezigheid van passagiers autodelen hebben aangeboden. Ten tweede zullen de voorschriften in 2021 worden gewijzigd om de overdracht van het beheer van het lokale spoorwegnet naar de regio’s mogelijk te maken. Ten derde herziet en actualiseert de regering de financiële en operationele programmering van de overheidsinvesteringen in vervoersinfrastructuur uiterlijk op 31 december 2023, zoals bepaald in de wet.

Hervorming 2 (C3.R2): Groene budgettering

De publicatie van een groene begroting heeft tot doel een gestandaardiseerd en alomvattend informatiekader op te zetten dat gericht is op het Parlement en het maatschappelijk middenveld over de milieueffecten van de staatsbegroting.

Frankrijk heeft samen met zijn begrotingswet 2021 een groene begrotingsmethode gepubliceerd waarbij elke uitgave van de staatsbegroting wordt ingedeeld op basis van de impact ervan op elk van de zes doelstellingen gedefinieerd in Verordening (EU) 2020/852 ( 10  de „taxonomieverordening”): matiging van de klimaatverandering, aanpassing aan de klimaatverandering, duurzaam gebruik en bescherming van water en mariene hulpbronnen, overgang naar een circulaire economie, preventie en bestrijding van verontreiniging, en bescherming en herstel van biodiversiteit en ecosystemen.

De inkomsten worden ingedeeld als milieubelasting volgens de definitie van Eurostat „een belasting waarvan de grondslag bestaat uit een fysieke eenheid (of een benadering van een fysieke eenheid) van iets dat een specifiek en bewezen negatief effect op het milieu heeft”. 11

Voor de begroting 2022 wordt een nieuwe groene begroting gepubliceerd. Zij bouwt voort op de reeds bestaande praktijken en verbetert deze door een nieuwe methode toe te passen om rekening te houden met operationele uitgaven.

Investering 1 (C3.I1): Steun voor de spoorwegsector

Om de doelstelling van koolstofneutraliteit tegen 2050 te bereiken, streeft Frankrijk ernaar meer gebruik te maken van het spoor als alternatief voor het wegvervoer. De maatregel heeft tot doel het spoorwegnet te verbeteren en te moderniseren.

Een eerste deel van de investering wordt gedaan door het Agentschap dat verantwoordelijk is voor investeringen in vervoersinfrastructuur (AFITF). Dit overheidsagentschap heeft van de overheid de opdracht om te investeren in vooraf gekozen vervoersinfrastructuurprojecten. De maatregel dient ter financiering van de renovatie van lokale spoorlijnen in samenwerking met de staat en de regio’s. Het draagt ook bij tot de renovatie van vrachtlijnen en ingebedde logistieke platforms. De investeringen zullen naar verwachting grotendeels in 2021 en 2022 plaatsvinden.

Een tweede deel van de investering wordt gebruikt voor de herkapitalisatie van de Franse nationale spoorwegmaatschappij SNCF. De middelen worden rechtstreeks overgedragen aan SNCF Réseau, de netwerkexploitant, die deel uitmaakt van de SNCF-groep. Bij de uitvoering van de maatregel moet worden aangegeven hoe de naleving van de transparantievereisten en de staatssteunregels wordt gewaarborgd, met bijzondere aandacht voor een boekhoudkundige scheiding om kruissubsidiëring tussen economische en niet-economische activiteiten van SNCF Réseau te voorkomen. De tussen 2021 en 2023 ingezette investeringen worden in drie maatregelen verdeeld.

De eerste maatregel is gericht op de renovatie van het nationale spoorwegnet door middel van zware investeringen ter vervanging van sporen, kruisingen en ballast. Daarnaast wordt geïnvesteerd in de vervanging van schakelaars, catenaries en bewegwijzering.

De tweede maatregel heeft tot doel de veiligheid en betrouwbaarheid van het netwerk te verbeteren. Het financiert onderzoek en ontwikkeling en producten en apparatuur ter vervanging van onkruidverdelger van glyfosaat door alternatieve producten die minder schadelijk zijn voor het milieu. Daarnaast financiert de maatregel de renovatie van tunnels.

De derde maatregel dient ter financiering van de volledige renovatie van lokale spoorlijnen (zoals sporen, rails, ballast en spoorstaven).

Investering 2 (C3.I2): Ondersteuning van de vraag naar schone voertuigen (automobielplan)

Deze investering is bedoeld om de vraag naar schone voertuigen, voornamelijk van huishoudens, te ondersteunen. De maatregel omvat een „ecologische bonus” voor lichte voertuigen ter ondersteuning van de aankoop van een elektrisch, waterstof- of plug-in-hybridevoertuig metCO2-emissies van ten hoogste 50 g/km. Het bedrag van de bonus hangt af van het type voertuig (elektrisch, plug-in hybride, waterstof), het type begunstigde (huishouden of bedrijf) en de prijs van het voertuig (hogere bonus voor goedkopere auto’s).

Het niveau van de bonus zal vanaf juli 2021 geleidelijk afnemen naarmate het concurrentievermogen van deze voertuigen toeneemt ten opzichte van hun thermische alternatieven.

Investering 3 (C3.I3): Dagelijkse mobiliteit: ontwikkeling van het openbaar vervoer

De maatregel is gericht op de financiering van de ontwikkeling van spoorweginfrastructuur voor dagelijkse mobiliteit in stedelijke gebieden, om de aantrekkelijkheid ervan te vergroten. De maatregel is gericht op de regio Ile de France rond Parijs om terugkerende congestieproblemen op te lossen. Het zal ook deelnemen aan de aanleg van nieuwe stedelijke metrolijnen in grote steden in de regio’s. In aanmerking komende projecten zijn voornamelijk gebaseerd op elektrische tractie, die zal bijdragen aan het koolstofvrij maken van het vervoer. De maatregel ondersteunt verschillende stappen van de procedure, van de noodzakelijke voorafgaande studies tot de feitelijke werkzaamheden.

De maatregel moet met name de verbetering van stedelijke spoorlijnen (RER E, B en D), de aanleg van tramlijnen (T3, T1) en bussen op hoog niveau (TZ 2 en 3) medefinancieren. In de regio’s wordt met de maatregel steun verleend voor de aanleg van een nieuwe metrolijn in Toulouse. De investering zal naar verwachting plaatsvinden tussen 2021 en 2026.

Investering 4 (C3.I4): Versnelling van de werkzaamheden op het gebied van vervoersinfrastructuur

Het doel van de maatregel is de bestaande vervoersinfrastructuur te moderniseren om deze aan te passen aan nieuwe vervoermiddelen, lokale behoeften en groene transitie. Het vergemakkelijkt de integratie van carpoolen en elektrische voertuigen als alternatief voor personenauto’s. Het bevordert ook de digitalisering en integratie van nieuwe technologieën voor de werking van en het toezicht op de rivierinfrastructuur om deze tot een geloofwaardig alternatief voor het goederenvervoer over de weg te maken.

De maatregel wordt voornamelijk uitgevoerd via het Franse agentschap voor de financiering van vervoersinfrastructuur (AFITF), een overheidsagentschap dat door de regering gemachtigd is om te investeren in vooraf geselecteerde vervoersinfrastructuurprojecten. De investeringen hebben betrekking op verschillende projecten. Het financiert de installatie van nieuwe elektrische oplaadpunten op nationale wegen en hogesnelheidswegen. Er wordt voorrang gegeven aan openbaar vervoer en carpoolen met de aanleg van gereserveerde rijstroken en de installatie van voorzieningen om deze te beheersen, alsmede aan het creëren van lage-emissiezones. De renovatie van riviernetwerken, met name sluizen en dammen, is eveneens gepland, samen met de modernisering van het digitale beheersysteem voor maritieme zaken en het CROSS-netwerk (regionale operationele centra voor monitoring en redding).

Investering 5 (C3.I5): Vergroening van de staatsvloot

De maatregel is gericht op de vernieuwing van het wagenpark van drie overheidsdiensten: de politie en de gendarmerie (ministerie van Binnenlandse Zaken), het directoraat-generaal Douane (ministerie van Financiën) en het gevangeniswezen (ministerie van Justitie). Het gecombineerde wagenpark van deze drie instanties vertegenwoordigt de meerderheid van de rijtuigen van de staat, maar vertoont tegelijkertijd een ouderdom, een hoge kilometerstand en een laag vernieuwingspercentage. In het vergroeningsplan van het wagenpark voor 2021 en 2022 wordt prioriteit gegeven aan de aankoop van schone voertuigen (elektrische of plug-in hybriden). In totaal draagt de investering bij tot de aankoop van 3465 schone voertuigen voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, 570 voor de douane en 530 voor de dienst Justitie. De maatregel ondersteunt ook de aankoop van laadstations.

Investering 6 (C3.I6): Vergroening van havens

Havens zijn belangrijke troeven van de Franse economie. De maatregel maakt verdere investeringen mogelijk in overeenstemming met de vereisten van de klimaattransitie door alternatieve brandstoffen en schonere vaartuigen te ondersteunen. De maatregel is onderverdeeld in twee submaatregelen. Zij financiert tegen eind 2023 de installatie van negen nieuwe elektrische verbindingen om op havendokken alternatieve brandstoffen aan te bieden aan cruiseschepen, passagiersschepen en containerschepen, op plaatsen zoals het havennet Havre-Rouen-Parijs, de dokken in Marseille of de pointe des Grives op Martinique. Daarnaast financiert zij nieuwe schepen met lagere emissies voor de vloot van het departement maritieme zaken van het ministerie van Ecologie.

Investering 7 (C3.I7): Versterking van de veerkracht van elektriciteitsnetwerken en energietransitie in plattelandsgebieden

Deze maatregel is gericht op het vergroten van de veerkracht van de elektriciteitsnetwerken, met bijzondere aandacht voor plattelandsgebieden. De maatregel verbetert de kwaliteit van het elektriciteitsdistributiesysteem in regio’s waar voornamelijk hernieuwbare energie wordt ontwikkeld en waar elektrische mobiliteit een belangrijke uitdaging is.

De begunstigden van de maatregel zijn de autoriteiten die de openbare elektriciteitsdistributie organiseren 12 .

Met de investering wordt het begrotingsonderdeel van de financieringswet (loi de finance) voor elektrificatie op het platteland verhoogd. De maatregel financiert verschillende subprogramma’s tegen 2023.

Het eerste subprogramma voor „energietransitie” en „ontwikkeling van innovatieve oplossingen” financiert de energietransitie in plattelandsgebieden door de integratie van hernieuwbare energiebronnen in het netwerk, de bouw van opslagfaciliteiten en elektrische oplaadinfrastructuur te bevorderen. Ook wordt de invoering van slimme meters versneld.

Het tweede subprogramma „klimaatincident” financiert de reparatiewerkzaamheden voor delen van de elektrische

netwerk beschadigd door extreme weersomstandigheden.

De resterende investeringen zullen worden gebruikt voor de vernieuwing van oude elektrische kabels en installaties en voor de verbetering van de veiligheid van het net, die momenteel in plattelandsgebieden ontbreken.

3.2.Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering van niet-terugvorderbare financiële steun

Volgnummer

Maatregel

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

Kwalitatieve indicator voor mijlpalen

Kwantitatieve indicator voor streefwaarde

Indicatief tijdschema voor de voltooiing

Beschrijving van elke mijlpaal en doelstelling

Eenheid

Uitgangssituatie

Doel

Kwartaal

Jaar

3-1

C3.R1

Mobiliteitswetgeving

Mijlpaal

Artikel 35.2 van Wet nr. 2019-1428 van 24 december 2019 inzake mobiliteit

Inwerkingtreding

KWARTAAL 3

2020

Inwerkingtreding van het uitvoeringsbesluit van de Mobiliteitswet betreffende de voorwaarden waaronder reizen kunnen leiden tot financiële toewijzing aan bestuurders die in afwezigheid van passagiers autodelen hebben aangeboden (art. 35.2 van de mobiliteitswet).

3-2

C3.R1

Mobiliteitswetgeving

Mijlpaal

Artikel 172 van wet nr. 2019-1428 van 24 december 2019 inzake mobiliteit

Inwerkingtreding

KWARTAAL 2

2021

Inwerkingtreding van de maatregelen tot aanpassing van de regels met het oog op de overdracht van het beheer naar de regio’s van het spoorwegnet van lokaal belang, overeenkomstig artikel 172 van wet nr. 2019-1428 van 24 december 2019 inzake mobiliteit.

3-3

C3.R1

Mobiliteitswetgeving

Mijlpaal

Artikel 3 van wet nr. 2019-1428 van 24 december 2019

Opstelling van de actualisering

KWARTAAL 4

2023

Vaststelling van de actualisering van de herziene wetgeving tot actualisering van de financiële en operationele programmering van staatsinvesteringen in vervoer, zoals vastgelegd in wet nr. 2019-1428 van 24 december 2019 inzake mobiliteit overeenkomstig artikel 3 van die wet, vóór 30 juni 2023.

3-4

C3.R2

Groene begroting

Mijlpaal

Groene begroting met de financieringswet

Publicatie door de regering

KWARTAAL 4

2021

Publicatie van een groene begroting samen met de ontwerp-begrotingswet 2022, met inbegrip van een verbeterde methode voor het in aanmerking nemen van operationele uitgaven.

3-5

C3.I1

Ondersteuning van de spoorwegen

Mijlpaal

Sluiting van de financieringsovereenkomsten

Goedkeuring door de AFITF-raad

KWARTAAL 3

2021

Goedkeuring van de financieringsovereenkomsten door de AFITF-raad.

3-6

C3.I1

Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

De schakelaars;

Aantal

0

272

KWARTAAL 1

2022

Aantal geïnstalleerde nieuwe schakelaars (in totaal).

3-7

C3.I1

Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Catenaries

Km

0

182

KWARTAAL 1

2022

Aantal kilometers nieuwe bovenleidingen geïnstalleerd (in totaal).

3-8

C3.I1

Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Geregenereerde spoorlijnen

Km

0

863

KWARTAAL 4

2022

Aantal kilometers geregenereerde spoorlijnen (in totaal).

3-9

C3.I1

Steun voor

spoorwegen

Streefwaarde

Tunnels

Meters

0

3305

KWARTAAL 4

2022

Meters versterkte tunnels (in totaal).

3-10

C3.I1

Ondersteuning van de spoorwegen

Mijlpaal

Milieubehandeling van spoorwegen

Door SNCF Réseau te verstrekken informatie

KWARTAAL 4

2022

Vervanging van het gebruik van glyfosaat door een milieuvriendelijker alternatief.

3-11

C3.I1

Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Lokale spoorlijnen

Km

0

500

KWARTAAL 4

2023

Kilometers gerenoveerde kleine lokale lijnen (in totaal).

3-12

C3.I1

Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Gerenoveerde goederenlijnen

Km

0

150

KWARTAAL 4

2023

Aantal kilometers gerenoveerde vrachtlijnen (in totaal).

3-13

C3.I1

Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Lokale spoorlijnen

Km

500

827

KWARTAAL 4

2025

Kilometers gerenoveerde kleine lokale lijnen (in totaal).

3-14

C3.I1

Steun voor

spoorwegen

Streefwaarde

Gerenoveerde goederenlijnen

Km

150

330

KWARTAAL 4

2025

Aantal kilometers gerenoveerde vrachtlijnen (in totaal).

3-15

C3.I2

Steun voor de aankoop van schone voertuigen

Streefwaarde

Ecologische bonussen

Aantal

0

85000

KWARTAAL 1

2021

Aantal toegekende ecologische bonussen voor lichte voertuigen sinds juni 2020.

3-16

C3.I2

Steun voor

de aankoop van schone voertuigen

Streefwaarde

Ecologische bonussen

Aantal

0

127000

KWARTAAL 1

2022

Aantal toegekende ecologische bonussen voor lichte voertuigen in 2021.

3-18

C3.I3

Dagelijkse mobiliteit

Mijlpaal

AFITF    financieringsovereenkomsten

Goedkeuring door de AFITF-raad

KWARTAAL 1

2021

Goedkeuring van de financieringsovereenkomsten door de AFITF-raad.

3-19

C3.I3

Dagelijkse mobiliteit

Streefwaarde

Publiek    voor vervoer gereserveerde rijstroken

Km

0

20

KWARTAAL 4

2024

Aantal kilometers gerenoveerd openbaar vervoer gereserveerde rijstroken.

3-20

C3.I3

Dagelijkse mobiliteit

Streefwaarde

Publiek    voor vervoer gereserveerde rijstroken

Km

20

100

KWARTAAL 2

2026

Aantal kilometers gerenoveerd openbaar vervoer gereserveerde rijstroken.

3-21

C3.I4

Versnelling van het vervoer

infrastructuur

werkt

Mijlpaal

AFITF    financieringsovereenkomsten

Goedkeuring door de AFITF-raad

KWARTAAL 1

2021

Goedkeuring van de financieringsovereenkomst door de AFITF-raad.

3-22

C3.I4

Versnelling van het vervoer

infrastructuur

werkt

Mijlpaal

Ondertekening door het ASP (l’Agence de Services et de Paiement) van de financieringsovereenkomst voor nieuwe laadstations

Goedkeuring van de financieringsovereenkomsten door het ASP

KWARTAAL 4

2021

Ondertekening door de ASP (l’Agence de Services et de Paiement) van de financieringsovereenkomst voor nieuwe laadstations.

3-23

C3.I4

Versnelling van het vervoer

infrastructuur

werkt

Streefwaarde

Laadstations

Aantal

0

1500

KWARTAAL 2

2023

Aantal voor het publiek toegankelijke laadstations.

3-24

C3.I4

Versnelling van het vervoer

infrastructuur

werkt

Streefwaarde

Aantal kilometers gereserveerde rijstroken voltooid

Km

0

20

KWARTAAL 2

2023

Kilometers gereserveerde rijstroken voor openbaar vervoer of carpoolen.

3-25

C3.I4

Versnelling van het vervoer

infrastructuur

werkt

Streefwaarde

Projecten op waterwegen

Aantal

0

100

KWARTAAL 4

2024

Voltooiing van de renovatie en modernisering van projecten voor waterwegen, met inbegrip van sluizen en dammen.

3-26

C3.I4

Versnelling van het vervoer

infrastructuurwerkzaamheden

Mijlpaal

Modernisering van het CROSS-netwerk en numerieke systemen voor maritieme aangelegenheden

Verslag waaruit de voltooiing van de werkzaamheden blijkt

KWARTAAL 4

2024

Voltooiing van de modernisering van het CROSS-netwerk en het numerieke systeem voor maritieme aangelegenheden.

3-27

C3.I5

Vergroening van het rijkswagenpark

Streefwaarde

Aantal door de Franse overheid aangekochte elektrische en plug-in hybride voertuigen

Aantal

0

1291

KWARTAAL 2

2021

Elektrische en plug-in hybride voertuigen in totaal voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal Douane en Accijnzen en ministerie van Justitie (cumulatief).

3-28

C3.I5

Vergroening van het rijkswagenpark

Streefwaarde

Aantal door de Franse overheid aangekochte elektrische en plug-in hybride voertuigen

Aantal

1291

4200

KWARTAAL 3

2023

Elektrische en plug-in hybride voertuigen in totaal voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal Douane en Accijnzen en ministerie van Justitie (cumulatief).

3-29

C3.I6

Vergroening van havens

Mijlpaal

Financieringsovereenkomsten van het AFITF

Goedkeuring door de AFITF-raad

KWARTAAL 1

2021

Goedkeuring van de financieringsovereenkomsten door de AFITF-raad.

3-30

C3.I6

Vergroening van havens

Streefwaarde

Nieuwe elektrische aansluitingen op dokken

Aantal

0

9

KWARTAAL 4

2023

Voltooiing van de installatie van nieuwe elektriciteitsverbindingen op havendokken, zoals op het havennet van Havre-Rouen-Parijs, de haven van Marseille of het havengebied Pointe des Grives op Martinique.

3-31

C3.I6

Vergroening van

havens

Mijlpaal

Aankoop van vaartuigen

Verslag waaruit de verwerving blijkt

KWARTAAL 1

2025

Voltooiing van de aankoop van schepen voor maritieme aangelegenheden.

3-32

C3.I7

Versterking van de veerkracht van elektriciteitsnetten

Mijlpaal

Begin van de projecten

Verslag waaruit het begin van de projecten blijkt

KWARTAAL 4

2023

Start van de projecten voor de elektriciteitsnetten in plattelandsgebieden.

D.ONDERDEEL 4: Groene energie en technologieën

Frankrijk heeft een broeikasgasemissiereductiedoelstelling van 40 % tegen 2030 vastgesteld ten opzichte van het niveau van 1990, en een doelstelling om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Om deze doelstellingen te bereiken, moeten onderzoek en innovatie worden versneld om groene technologieën te ontwikkelen. Investeringen in duurzame sleuteltechnologieën dragen ertoe bij dat de Franse industrie in een gunstige positie wordt gebracht ten opzichte van opkomende groene markten.

In dit verband omvat dit onderdeel van het Franse herstel- en veerkrachtplan investeringen ter ondersteuning van innovatie op het gebied van groene technologieën, in het kader van het vierde „Programme d’investissements d’avenir” (PIA4), door strategieën vast te stellen in belangrijke geselecteerde sectoren die verband houden met de groene transitie, en door de industrie te ondersteunen bij het nemen van stappen om die strategieën uit te voeren. Dit wordt aangevuld met een hervorming van de governance van de PIA om de efficiëntie ervan te vergroten, hetgeen naar verwachting niet alleen voordelen zal opleveren voor de acties van PIA4 op het gebied van groene innovatie, maar ook op andere gebieden (bv. digitale innovatie, innovatieve bedrijven en ondersteuning van onderwijs-, onderzoeks-, valorisatie- en innovatie-ecosystemen — zie de maatregelen onder componenten 6 en 9).

Deze component omvat ook twee meer gerichte investeringsmaatregelen: i) de ontwikkeling van hernieuwbare en koolstofarme waterstof bevorderen als een manier om de economie koolstofvrij te maken, en ii) de luchtvaartsector ondersteunen bij het overwinnen van de huidige economische problemen en de overgang naar een koolstofarme industrie.

Deze maatregelen dragen bij tot de doelstelling van de groene transitie en tot de verwezenlijking van de klimaatdoelstelling. Zij dragen ook bij tot de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen aan Frankrijk over de noodzaak om investeringsgerelateerd beleid te richten op de groene en digitale transitie, met name op duurzaam vervoer, schone en efficiënte energieproductie en -gebruik, en op onderzoek en innovatie (CSR3, 2019 en LSA 3, 2020).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de risicobeperkende stappen in het herstel- en veerkrachtplan overeenkomstig de technische richtsnoeren inzake het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

4.1.Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugvorderbare financiële steun

Hervorming 1 (C4.R1): Beheer van het programma d’investissements d’avenir (PIA)

Deze hervorming heeft tot doel het beheer van de regeling „Programme d’Investissements d’Avenir” (PIA) te verbeteren door voort te bouwen op de terugkeer van eerdere regelingen.

Frankrijk heeft in 2010 PEB-regelingen opgezet om innovatie op strategische gebieden te bevorderen en te financieren, van de opkomst van ideeën tot de verspreiding van nieuwe diensten en producten op de markten. Frankrijk voert nu zijn vierde „Programme d’Investissements d’Avenir” (PIA4) uit, dat een periode van 5 jaar bestrijkt tussen 2021 en 2025, met als doel bij te dragen aan de vormgeving van de toekomst van Frankrijk in de tijdshorizon van 2030. De PIA4 bestaat uit twee delen: een onderdeel „gerichte innovatie” („volet dirigé”) ter financiering van uitzonderlijke investeringen in prioritaire sectoren en sleuteltechnologieën voor de toekomst; en een „structurele” component („volet Strucl”) voor de financiering van structurele investeringen en innovatie in hogeronderwijs- en onderzoeksecosystemen.

In het kader van deze hervorming zal de PIA4, voortbouwend op de aanbevelingen van het Comité de surveillance des investissements d’avenir, baat hebben bij een duidelijkere strategische sturing, door de oprichting van een hoge raad voor het interministériel de l’Innovatie, waarin de bevoegde ministers rond de premier bijeenkomen om de beleidslijnen en prioriteiten van het innovatiebeleid te bepalen. De taken van het Comité de surveillance des investissements d’avenir worden zelf uitgebreid tot een adviserende rol voor de Conseil interministériel de l’innovation bij de ontwikkeling van innovatiebeleid en de vaststelling van nieuwe investeringsprioriteiten.

Innovatie wordt bevorderd door middel van „acceleratiestrategieën” die zijn ontwikkeld door speciale taskforces met wetenschappelijke deskundigen voor belangrijke prioritaire technologieën en markten met een hoog groeipotentieel. Zodra de „acceleratiestrategieën” zijn gevalideerd, worden oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling en/of oproepen tot het indienen van voorstellen gepubliceerd, die zijn afgestemd op de specifieke behoeften van elke strategie. De projecten worden vervolgens geselecteerd via vergelijkende procedures. De middelen worden vastgelegd naarmate oproepen tot het indienen van projecten worden gelanceerd en projecten worden geselecteerd. In het kader van de huidige hervorming worden de processen voor de ontwikkeling en uitvoering van „acceleratiestrategieën” gestroomlijnd om te zorgen voor een meer uitgewerkte en geïntegreerde aanpak (regelgeving, begroting, ondersteuning, enz.) van geconstateerde problemen, en om bij te dragen tot de kwaliteit van de investeringen, door middel van rigoureuze selectie-, monitoring- en systematische evaluatieprocessen.

Frankrijk heeft verschillende PIA4-gerelateerde maatregelen opgenomen in zijn herstel- en veerkrachtplan, en deze hervorming moet voordelen opleveren voor deze maatregelen — niet alleen wat betreft investering 1 in groene innovatie als onderdeel van deze component, maar ook op andere gebieden (digitale innovatie, innovatieve bedrijven en ondersteuning van onderwijs-, onderzoeks-, valorisatie- en innovatie-ecosystemen — zie de maatregelen onder componenten 6 en 9).

Investering 1 (C4.I1): Innoveren voor de groene transitie

Deze investering is bedoeld om investeringen in geavanceerde technologieën voor de groene transitie te versnellen en op te voeren, in het kader van het vierde programma d’investissements d’avenir (PIA4).

Met deze investering worden innovatieprojecten gefinancierd die voortbouwen op zeven „acceleratiestrategieën” inzake de groene transitie, die zijn ontwikkeld in het kader van de„voletdirigé” van de PIA4.

De eerste van deze „acceleratiestrategieën” is gericht op koolstofvrije waterstof. Het is reeds in september 2020 gevalideerd en leidt tot operationele acties, i) een oproep tot het indienen van projecten op het gebied van „Briques Technoqueset démonstrateurs”, die tot doel heeft componenten en systemen voor de productie, het vervoer en het gebruik van waterstof te ontwikkelen of te verbeteren en demonstratieprojecten te ondersteunen, en

II) de bouw van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang op het gebied van waterstof (zie investering 2), waaraan het PIA4-kader bijdraagt.

De volgende zes andere „acceleratiestrategieën” worden ingevoerd:

·Het koolstofvrij maken van de industrie, met als doel bestaande technologische oplossingen en disruptieve technologieën op te voeren en in te voeren wanneer de uitdaging bestaat in de industrialisering van een demonstratiemodel, octrooi en het op de markt brengen van een innovatieve oplossing. De strategie is met name gericht op het verbeteren van de energie-efficiëntie van processen, het koolstofvrij maken van de energiemix van de industrie (met name warmte) en het toepassen van koolstofvrije processen en het afvangen en opslaan of gebruiken van koolstof.

·Duurzame landbouwsystemen, ook ter ondersteuning van landbouwuitrusting die bijdraagt tot

de groene transitie door een verschuiving van mechanisatie naar slimme en verbonden landbouwapparatuur mogelijk te maken, het gebruik van fossiele of synthetische productiemiddelen te vervangen of te beperken en de selectie van multiperformante en veerkrachtige dier- en plantenpopulaties te ontwikkelen.

·Recycling en herintegratie van gerecycleerde materialen, gericht op de opkomst van een model op basis van gerecycleerde grondstoffen ter vervanging van nieuwe materialen door middel van een coherente en geïntegreerde recyclingwaardeketen. In dit stadium worden vijf materialen als prioriteiten aangemerkt: strategische metalen, kunststoffen, composieten, papier/karton en textiel.

·Duurzame steden en innovatieve gebouwen. Met het oog op het terugdringen van de ongebreidelde stadsuitbreiding ten nadele van landbouwgrond en natuurlijke ruimten en om steden hulpbronnenefficiënter, veerkrachtiger, inclusiever en productiever te maken, ondersteunt deze strategie innovatieve en reproduceerbare territoriale demonstratiemodellen, met bijzondere aandacht voor de vaststelling van instrumenten en methoden om de grootschalige uitrol van energierenovatie van gebouwen te bevorderen; structurering van de hout- en geomateriaalsector met het oog op koolstofneutraliteit; en de digitale transitie van steden en kunstmatige intelligentie.

·Digitalisering en decarbonisatie van mobiliteit, om de uitstoot van broeikasgassen te beheersen door de groene transitie van de sector te versnellen en tegelijkertijd het aanbod van dagelijkse vervoersoplossingen in alle regio’s te ontwikkelen en te verbeteren. Prioritaire gebieden zijn de optimalisering van operaties en infrastructuur, digitale transformatie en automatisering. De strategie is gericht op alle vervoerswijzen — personenvervoer, maar ook logistiek. Het richt zich met name op demonstratiemodellen en proefprojecten van systemen en diensten, het wegnemen van belemmeringen voor opschaling, het testen van bedrijfsmodellen en het voorbereiden van de aanpassing van het regelgevingskader indien nodig.

·Biogebaseerde producten en industriële biotechnologieën — Duurzame brandstoffen, gericht op de bevordering van de ontwikkeling van industriële biotechnologieën in Frankrijk en van biogebaseerde producten, met name ter vervanging van aardolieproducten. De strategie is dus gericht op de ontwikkeling van een Franse industriële sector van biogebaseerde producten en duurzame brandstoffen, met name voor de luchtvaartsector. Zij pakt ook de vraag naar biogebaseerde producten aan.

Zodra deze strategieën eind 2021 zijn gevalideerd, zullen zij leiden tot oproepen tot het indienen van projecten of oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling (die eind 2022 moeten worden gelanceerd), om concrete acties te selecteren en te ondersteunen. De investering in het Franse herstel- en veerkrachtplan moet een deel van de daarmee gepaard gaande kosten ondersteunen.

Het mandaat voor komende oproepen tot het indienen van projecten omvat als subsidiabiliteitscriterium om de milieuneutraliteit van de aanvragen van de gefinancierde oplossing te waarborgen, op een wijze die waarborgt dat de maatregel voldoet aan het beginsel „geen ernstige afbreuk doen” van Verordening (EU) 2021/241. Dit vormt een aanvulling op het feit dat, indien van toepassing, milieucriteria deel uitmaken van de selectiecriteria voor projecten en dat exploitanten een kritische analyse van hun voorstellen moeten maken op basis van interne en externe expertise; dat de groene transitie bij wet wordt genoemd als een van de doelstellingen van de PEB en dat de bestuursorganen van de PIA moeten zorgen voor de toepassing van deze doelstellingen, die wordt gemonitord aan de hand van een specifieke indicator. Dit leidt tot uitsluiting van i) activiteiten in verband met fossiele brandstoffen, met inbegrip van downstreamgebruik 13 ; II) activiteiten in het kader van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (ETS) waarmee de verwachte broeikasgasemissies worden verwezenlijkt die niet lager zijn dan de relevante benchmarks 14 ; III) activiteiten in verband met stortplaatsen, verbrandingsinstallaties 15  en installaties voor mechanische biologische behandeling 16 ; en iv) activiteiten waarbij de langdurige verwijdering van afval schade kan toebrengen aan het milieu.

Investering 2 (C4.I2): Ontwikkeling van koolstofvrije waterstof

Deze maatregel heeft tot doel Franse waardeketens te ontwikkelen voor de productie van hernieuwbare en koolstofarme waterstof en voor het gebruik van deze waterstof in downstream- en eindgebruikerssectoren, zoals vervoer en industrie.

Deze maatregel maakt deel uit van de bredere context van de „Nationale strategie voor de ontwikkeling van koolstofvrije waterstof” die Frankrijk op 8 september 2020 heeft aangenomen en die zelf een van de in het kader van de PEB ingevoerde „acceleratiestrategieën” vormt (zie investering 1). In deze strategie wordt een visie voor 2030 vastgesteld, met inbegrip van de doelstelling om 6,5 GW geïnstalleerde elektrolysecapaciteit voor de productie van hernieuwbare en koolstofarme waterstof vast te stellen. In dit verband maakt deze investering deel uit van een bredere reeks acties die tot 2030 moeten worden uitgevoerd.

De investering bestaat uit het lanceren en uitvoeren van geplande belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI’s) op het gebied van hernieuwbare en koolstofarme waterstof, in samenwerking met andere lidstaten. De geplande belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang worden momenteel samen met andere lidstaten opgezet. De projecten zijn gericht op de ontwikkeling en eerste industriële toepassing van oplossingen ter bevordering van de waardeketen van hernieuwbare en koolstofarme waterstof op Europees niveau. Frankrijk zal naar verwachting bijdragen aan de geplande projecten door middel van steun die er uiteindelijk op gericht is (i) uiterlijk op 31 december 2023 een elektrolyse-gigafactory in Frankrijk operationeel te maken, (ii) een gigafactory voor brandstofcellen en meer in het algemeen tanks en materialen te maken om de ontwikkeling van zware voertuigen op waterstof tegen 31 december 2023 operationeel te maken, en (iii) uiterlijk op 31 december 2025 industriële locaties om te zetten in hernieuwbare of koolstofarme waterstof. Franse acties in het kader van het project zullen ook worden ondersteund in het kader van de maatregel „Innovatie voor de groene transitie” op basis van de „acceleratiestrategie” inzake waterstof die is vastgesteld in het kader van PIA4 17 .

Investering 3 (C4.I3): Steunplan voor de luchtvaartsector

Deze investering is bedoeld om de luchtvaartindustrie te helpen de huidige economische uitdagingen het hoofd te bieden door haar capaciteiten te behouden en te diversifiëren en haar milieu- en digitale prestaties te verbeteren; en te investeren in transformatieve O & O om het luchtvervoer koolstofvrij te maken.

Deze investering is opgebouwd rond twee submaatregelen:

·De eerste submaatregel bestaat uit een investeringssteunfonds ter bevordering van diversificatie, modernisering en digitale en ecologische transformatie van ondernemingen. Het fonds ondersteunt ondernemingen in de luchtvaartsector. In de tweede helft van 2020 is een eerste oproep tot het indienen van projecten georganiseerd en in de komende jaren zullen andere oproepen tot het indienen van projecten worden georganiseerd. Om ervoor te zorgen dat deze submaatregel in overeenstemming is met het beginsel „geen ernstige afbreuk doen”, moeten vliegtuigexploitanten (met name luchthavens en luchtvaartmaatschappijen) uitdrukkelijk worden uitgesloten van de oproepen tot het indienen van projecten in het kader van deze submaatregel.

·De tweede submaatregel bestaat uit steun voor O & O op het gebied van „groene vliegtuigen” -technologieën. Het is gericht op het bevorderen van disruptieve en transformatieve innovatie in de luchtvaartsector om de groene transitie te verwezenlijken, voortbouwend op een geïntegreerde aanpak die gericht is op het aanpakken van alle geïdentificeerde technologische uitdagingen. Daartoe ondersteunt zij individuele of collaboratieve O & O-projecten die gericht zijn op de technologische voorbereiding van een nieuwe generatie „ultrasober” of „emissievrije” vliegtuigen. Ten minste 70 % van de inspanning draagt rechtstreeks bij tot de energie-efficiëntie en de vermindering van de klimaateffecten van toekomstige vliegtuigen, en de rest draagt indirect bij door middel van een vermindering van de cycli en kosten gedurende de gehele levenscyclus van het luchtvaartuig, waardoor groene technologieën sneller in de in dienst zijnde vloten kunnen worden geïntegreerd. Projecten die door de industrie of onderzoeksorganisaties worden ingediend, worden geselecteerd en worden doorgaans binnen drie jaar voltooid.

Het mandaat voor komende oproepen tot het indienen van projecten in het kader van de eerste submaatregel en het selectieproces voor de projecten in het kader van de tweede submaatregel omvatten als subsidiabiliteitscriterium dat geselecteerde maatregelen bijdragen aan de groene transitie.

4.2.Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering van niet-terugvorderbare financiële steun

Volgnummer

Maatregel

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen)

Indicatief tijdschema voor de voltooiing

Beschrijving van elke mijlpaal en doelstelling

4.3.

4.4.

4.5.

4.6.

4.7.

Meeteenheid

Uitgangssituatie

Doel

Kwartaal

Jaar

4.8.

4-1

C4.R1:

Hervorming van de gouverneur van het programma „Evenss ements d’avenir” (PIA)

Mijlpaal

Herziene gouverneur van het programma voor uitvindingen d’avenir

Inwerkingtreding

KWARTAAL 1

2021

Inwerkingtreding van de wetswijziging en de kaderovereenkomst tot invoering van de nieuwe governance, met name met:

-De oprichting van een interministeriële Innovatieraad waarin de bevoegde ministers rond de premier bijeenkomen, en het vaststellen van richtsnoeren en prioriteiten voor het innovatiebeleid;

-De uitbreiding van de missies van de toekomst

Het Comité van toezicht op investeringen adviseert de interministeriële Innovatieraad bij de ontwikkeling van innovatiebeleid en geeft een advies over de vaststelling van nieuwe investeringsprioriteiten

4-2

C4.I1:

Innoveren voor de groene transitie

Streefwaarde

Aantal versnellingen

strategieën”

gevalideerd

Aantal

0

7

KWARTAAL 4

2021

Aantal gevalideerde „acceleratiestrategieën” (koolstofvrije waterstof, het koolstofvrij maken van de industrie, duurzame landbouwsystemen, recycling en

herintegratie van gerecycleerde materialen, duurzame steden en innovatieve

gebouwen, digitalisering en decarbonisatie van

mobiliteit, biogebaseerde producten en industriële biotechnologieën — duurzame brandstoffen).

4-3

C4.I1:

Innoveren voor de groene transitie

Mijlpaal

Oproepen tot het indienen van voorstellen of oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling

Publicatie op de website „Secrétariat Général pour l’Investissement” (SGPI)

KWARTAAL 4

2022

Alle oproepen tot het indienen van voorstellen of belangstellenden in het kader van deze maatregel voor de in het kader van streefdoel 4-2 goedgekeurde strategieën,

met taakomschrijving, ook als subsidiabiliteitscriterium om de milieuneutraliteit van de aanvragen van de gefinancierde oplossing te waarborgen.

4-4

C4.I1:

Innoveren voor de groene transitie

Mijlpaal

Gunning van de opdrachten ter uitvoering van het besluit van de minister-president

Verslag van de

„Secrétariat

Général pour l’Investissement”

(SGPI)

KWARTAAL 4

2023

Uitvoeringsbesluit van de minister-president naar aanleiding van de afsluiting van de oproepen tot het indienen van voorstellen/oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling in het kader van mijlpaal 4-3; het sluiten van contracten met de begunstigden door middel van overeenkomsten of andere contracten voor de toekenning van middelen mogelijk te maken.

4-8

C4.I2:

Ontwikkeling van koolstofvrije waterstof

Mijlpaal

Ondertekening van het besluit om financiële steun toe te kennen aan particuliere projectontwikkelaars in het kader van het IPCEI inzake waterstof

Publicatie op de webpagina

KWARTAAL 3

2022

Ondertekening van het besluit om financiële steun toe te kennen aan particuliere projectontwikkelaars in het kader van het IPCEI inzake waterstof.

4-9

C4.I2:

Ontwikkeling van koolstofvrije waterstof

Streefwaarde

Productiecapaciteit voor elektrolyse-installaties

MW/jaar

140

KWARTAAL 4

2025

Productiecapaciteit voor elektrolyse-installaties ten belope van 140 MW per jaar geïnstalleerde productiecapaciteit gefinancierd via het IPCEI voor waterstof

4-10

C4.I3:

Steunplan voor de luchtvaartsector

Streefwaarde

Aantal projecten dat is geselecteerd voor steun in het kader van het investeringssteunfonds

Aantal

0

174

KWARTAAL 1

2022

Aantal geselecteerde projecten, op basis van een mandaat, onder meer als subsidiabiliteitscriterium dat de geselecteerde maatregelen moeten bijdragen aan de groene transitie, dat moet worden ondersteund door het investeringssteunfonds ter bevordering van diversificatie, modernisering en digitale en ecologische transformatie van ondernemingen (cumulatief).

4-11

C4.I3:

Steunplan voor de luchtvaartsector

Streefwaarde

Aantal O & O-projecten ter bevordering van koolstofarme en energiezuinige vliegtuigen

geselecteerd

Aantal

0

200

KWARTAAL 4

2022

Aantal O & O-projecten ter bevordering van koolstofarme en energie-efficiënte vliegtuigen, geselecteerd op basis van een subsidiabiliteitscriterium dat geselecteerde projecten moeten bijdragen aan de groene transitie (cumulatief).

4-12

C4.I3:

Steunplan voor de luchtvaartsector

Streefwaarde

Aantal voltooide projecten in het kader van het investeringssteunfonds

Aantal

0

165

KWARTAAL 4

2025

Aantal voltooide projecten na steun uit het investeringssteunfonds ter bevordering van diversificatie, modernisering en digitale en ecologische transformatie van ondernemingen (cumulatief).

E.ONDERDEEL 5: Steun aan ondernemingen

Component 5 van het Franse herstel- en veerkrachtplan is erop gericht belemmeringen voor investeringen weg te nemen door het regelgevingskader te vereenvoudigen om een dynamisch herstel te ondersteunen. Het heeft ook tot doel ervoor te zorgen dat ondernemingen die steun ontvangen, voldoen aan andere criteria, zoals de sociale en ecologische transformatie die essentieel zijn voor het herstel.

De component houdt verband met CSR 2019.4 en 2020.4 over het verminderen van regelgevingsbeperkingen en het stimuleren van de groei van bedrijven.

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de risicobeperkende stappen in het herstel- en veerkrachtplan overeenkomstig de technische richtsnoeren inzake het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

5.1.Beschrijving van de hervormingen

Hervorming C5.R1: Wet ter versnelling en vereenvoudiging van het overheidsoptreden („loi ASAP”)

Het doel van de in december 2020 18 afgekondigde ASAP-wet is de overheid dichter bij de burger te brengen, bedrijfsontwikkelingen te vergemakkelijken en de administratieve procedures voor zowel bedrijven als particulieren te vereenvoudigen. Het doel van de hervorming is een aantal van de resterende uitvoeringsbepalingen ten uitvoer te leggen:

·De wet bepaalt dat indien regelgeving, met name op milieugebied, tijdens het onderzoek van een industrieel project moet worden gewijzigd, de projectaanvraag onderworpen blijft aan dezelfde wettelijke bepalingen die van kracht waren op het tijdstip van indiening van de aanvraag. Verschillende milieubepalingen worden gewijzigd in afzonderlijke besluiten, zoals de voorwaarden waaronder de minister van Milieu kan verzoeken om een nieuwe beoordeling van een aanvraag voor een industrieel project, de precieze voorwaarden waaronder voor stedenbouwkundige projecten een nieuwe milieubeoordeling kan worden verlangd, of de termijnen voor de verlening van een milieuvergunning voor werkzaamheden in verband met een civiele noodsituatie.

·De wet voorziet ook in een vereenvoudiging van de regels die van toepassing zijn op de onlineverkoop van geneesmiddelen. Het volstaat dat apotheken de opening van een website melden in plaats van te moeten wachten op voorafgaande toestemming.

·Stroomlijning van adviescommissies: meer dan 15 comités worden afgeschaft of samengevoegd, waarbij de specifieke voorwaarden voor samenvoeging of afschaffing in afzonderlijke decreten worden vastgesteld. De af te schaffen comités omvatten het Observatoire de la récidive of de Conseil supérieur de la mutualité, terwijl andere comités, zoals de Conseil supérieur de l’égalité professionnelle en de Haut conseil à l’égalité (HCE), alsmede diverse adviesorganen inzake arbeidsverhoudingen, worden samengevoegd.

Hervorming C5.R2: Bijdrage van ondernemingen aan economische, sociale en ecologische transformaties in het kader van het herstel

Deze hervorming heeft betrekking op artikel 244 van de financieringswet („loi de finances”) voor 2021, die specifiek is vastgesteld om ervoor te zorgen dat ondernemingen die steun ontvangen in het kader van het Franse herstel- en veerkrachtplan (en het nationale plan in ruimere zin) een ecologische transitieaanpak volgen, gendergelijkheid bevorderen en hun werknemers betrekken bij en informeren over het gebruik van de van de staat ontvangen middelen. Zij legt de volgende verplichtingen op aan de ondernemingen die steun ontvangen in het kader van het nationale plan „France Relance” 19 :

·Alle ondernemingen met meer dan 50 werknemers moeten uiterlijk op 31 december 2022 (31 december 2023 voor ondernemingen met 51 tot 250 werknemers) een vereenvoudigde broeikasgasemissiebalans publiceren 20 , die vervolgens om de drie jaar moet worden geactualiseerd.

·De verplichtingen op het gebied van gendergelijkheid op de werkplek worden aangescherpt. Ondernemingen met meer dan 50 werknemers die in het kader van het Franse herstelplan steun ontvangen 21 , moeten niet alleen de totale score van de index publiceren, maar ook uiterlijk in maart 1 het resultaat voor elk van de subindicatoren van de index publiceren. Deze publicatie is ook beschikbaar op de website van het ministerie van Arbeid. Bovendien moeten ondernemingen, indien zij een bij decreet vastgestelde drempel niet hebben bereikt, voor elk van de indicatoren van de index voortgangsdoelstellingen vaststellen en publiceren. Ten slotte moeten ondernemingen die vanwege een totale index van minder dan 75 punten verplicht zijn corrigerende maatregelen te nemen, deze corrigerende maatregelen publiceren. De publicatieprocedures zijn vastgelegd in de decreten nr. 2021-265 van 10 maart 2021 en nr. 2022-243 van 25 februari 2022.

·De corporate governance wordt versterkt: tijdens de jaarlijkse raadpleging over de „strategische richtsnoeren van de onderneming” waarin reeds bij wet is voorzien 22 , wordt het Economisch en Sociaal Comité geïnformeerd over het bedrag, de aard en het gebruik van de steun die de onderneming in het kader van de maatregelen van het herstelplan heeft ontvangen.

5.2.Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering van niet-terugvorderbare financiële steun

Volgnummer

Maatregel

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

Kwalitatieve indicatoren (voor

mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen)

Indicatief

tijdschema voor de voltooiing

Beschrijving van elke mijlpaal en doelstelling

5.3.

5.4.

5.5.

5.6.

5.7.

Eenheid van

maatregel

Uitgangssituatie

Doel

Kwartaal

Jaar

5.8.

5-1

C5.R1

Tenuitvoerlegging van de ASAP-wet

Mijlpaal

Wetgeving

nr. 2020 —

1525 (Loi ASAP)

Binnenkomst in

kracht

KWARTAAL 2

2022

Inwerkingtreding van uitvoeringsdecreten van de ASAP-wet, die ten minste betrekking hebben op:

-Uitvoering van bepalingen inzake aanbesteding/vernieuwing van sportlidmaatschap en medisch certificaat

-Instructies voor milieuvergunningsaanvragen in dringende civiele omstandigheden

-Bepalingen met betrekking tot overeenkomsten inzake winstdeling, medezeggenschap of werknemersspaarplannen

5-2

C5.R2

Bijdragen van ondernemingen aan economische, sociale en ecologische transformaties

Mijlpaal

Artikel 244 van wet nr. 2020 —

1721 (begrotingswet)

2021)

Publicatie op de website van het ministerie van Arbeid (subindicatoren)

KWARTAAL 1

2023

Voor ondernemingen met meer dan 50 werknemers die steun ontvangen uit het Franse herstelplan, publicatie van het verkregen resultaat voor elk van de subindicatoren van de index, alsmede, voor ondernemingen waarvan de totale score onder de bij decreet vastgestelde drempel ligt, de voor elk van deze subindicatoren vastgestelde voortgangsdoelstellingen.

F.ONDERDEEL 6: Technologische soevereiniteit en veerkracht

Met ongeveer 2,2 % in 2019 blijft het aandeel van Frankrijk in de O & O-uitgaven in het bbp onder het streefcijfer van 3 %.

vastgesteld in de Lissabonstrategie en lager dan die van toonaangevende landen op het gebied van innovatie en technologie.

De doelstelling van component 6 van het Franse herstel- en veerkrachtplan is het ondersteunen van investeringen in onderzoek en innovatie om de innovatieprestaties en de strategische autonomie/technologische soevereiniteit van Frankrijk te verbeteren. Het is gericht op de ontwikkeling van strategische technologieën en innovatie in belangrijke sectoren van de toekomst, met als doel de positie van Frankrijk in deze sectoren te versterken en de veerkracht van de economie te vergroten.

In dit verband omvat de component twee horizontale investeringen in het kader van het vierde „Programma voor investeringen van Avenir” (PIA4): I) een van de doelstellingen ter ondersteuning van de ontwikkeling van belangrijke digitale markten (cyber-, cloud-, kwantum-, edtech-, artificiële intelligentie en culturele en creatieve sectoren) om de positie van Frankrijk in strategische sectoren van de toekomst te versterken; een tweede ter ondersteuning van de innovatie van bedrijven in strategische sectoren. De component omvat ook een investering ter ondersteuning van de ruimtevaartsector en financiering voor ruimteonderzoek, alsook een investering ter ondersteuning van de werkgelegenheid in O & O. Deze investeringen worden aangevuld met een hervorming (de wet op de onderzoeksprogrammering), die tot doel heeft de overheidsfinanciering voor O & O te versterken, wetenschappelijke loopbanen aantrekkelijker te maken en de banden tussen het bedrijfsleven en de academische wereld te versterken.

Deze component draagt bij tot de uitvoering van de tot Frankrijk gerichte landspecifieke aanbevelingen over de noodzaak om het investeringsgerelateerd economisch beleid toe te spitsen op onderzoek en innovatie (LSA 2019.3) of om investeringen te richten op [...] onderzoek en innovatie (CSR 2020.3).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de risicobeperkende stappen in het herstel- en veerkrachtplan overeenkomstig de technische richtsnoeren inzake het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

6.1.Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugvorderbare financiële steun

Hervorming C6.R1: Structurele aspecten van de wet op de onderzoeksprogrammering

De wet op de 23  onderzoeksprogrammering is in december 2020 aangenomen en heeft drie doelstellingen: versterking van de financiering en organisatie van onderzoek; verbetering van de aantrekkelijkheid van wetenschappelijke banen en loopbanen; en het versterken van de interactie van onderzoek met de economie en de samenleving. Om deze doelstellingen te bereiken, zal de uitvoering van de wet — die de vaststelling van decreten inhoudt — zich op de volgende gebieden toespitsen:

·Verhoging van de interne uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling van overheidsdiensten en bedrijven tot ten minste 3 % van het jaarlijkse bbp, tegenover 2,19 % in 2019. In vergelijking met de oorspronkelijke financieringswet zal in de periode 2021-2030 meer dan 30 000 000 000 EUR extra worden geïnvesteerd ten behoeve van onderzoeksorganisaties, universiteiten en andere onderzoeksinstellingen.

·Voorzien in een verhoging van de jaarlijkse middelen van het Nationaal Onderzoeksagentschap met 1 000 000 EUR tegen 2027, met als doel het succespercentage van oproepen tot het indienen van projecten te verhogen tot 30 %, vergeleken met 16 % in 2018. De begroting voor de bezoldiging van onderzoekspersoneel en personeel in het hoger onderwijs wordt verhoogd: vanaf 2021 en tot en met 2027 wordt jaarlijks 92 000 000 EUR extra uitgetrokken.

·Versterking van de band tussen wetenschap en economie. De wet op de onderzoeksprogrammering maakt het voor publieke onderzoekers gemakkelijker om een bedrijf op te richten, deel te nemen aan het leven van een bedrijf of onderzoek te combineren met particuliere activiteiten in deeltijd.

Investering C6-I1: Behoud van werkgelegenheid in particuliere O & O

Deze maatregel ondersteunt de werkgelegenheid in O & O door de samenwerking tussen openbare onderzoekslaboratoria en particuliere bedrijven te versterken, jonge afgestudeerden te helpen een baan te vinden in de O & O-sector en onderzoekers in bedrijven in staat te stellen hun vaardigheden op te bouwen en hun inzetbaarheid te verbeteren.

In het kader van een gezamenlijk onderzoekscontract tussen een onderneming en een non-profitorganisatie die een onderzoeksactiviteit uitoefent, maakt de maatregel het mogelijk een deel van de beloning van het O & O-personeel dat voor deze samenwerking is ingezet, te dekken. De maatregel bestaat uit vier acties:

·Bedrijven die in het kader van een gemeenschappelijk onderzoeksproject voor een periode van 12-24 maanden personeel aan openbare onderzoekslaboratoria toewijzen, waarbij de betrokken onderzoeker (s) ten minste 80 % van hun tijd aan het project besteedt, waarvan 50 % in onderzoekslaboratoria.

·Bedrijven die O & O-personeel in staat stellen om gedurende een periode van 36 maanden een doctoraatsstudie te beginnen, waarbij de onderzoeker (s) voltijds aan de doctoraat (en) wordt (worden) aangesteld en 50 % van hun arbeidstijd in een onderzoekslaboratorium doorbrengt.

·Jonge afgestudeerden met een masteropleiding in dienst van een openbare onderzoeksinstelling, die voor een periode van 12 tot 24 maanden aan een bedrijf worden toegewezen om aan een gemeenschappelijk onderzoeksproject te werken, waarbij de onderzoeker (s) gedurende ten minste 80 % van hun tijd aan het project werkt, waarvan ten minste 50 % in het bedrijf.

·Jonge doctoraatsafgestudeerden die in dienst zijn van een openbare onderzoeksinstelling en die een industriële postdoctoraat beginnen voor een periode van 12 tot 24 maanden, waarbij de onderzoeker (s) ten minste 80 % van hun tijd aan het project besteedt, waarvan ten minste 50 % in het bedrijf.

De maatregel dekt tussen 50 % en 80 % van het salaris van de betrokken onderzoekers (met een vast plafond), afhankelijk van het soort samenwerking, naast een steunpakket van 15 000 EUR per onderzoeker per jaar aan het onderzoekslaboratorium. De steun is van toepassing voor de duur van de samenwerkingsprojecten en wordt daarna ingetrokken. De maatregel ondersteunt in totaal 1 200 onderzoekers.

Investering C6-I2: Innoveren voor de veerkracht van onze bedrijfsmodellen

Het doel van deze maatregel is het ondersteunen van investeringen in de ontwikkeling van belangrijke digitale technologieën in het kader vande „voletdirigé” van het vierde „Programma d’Investissements d’Avenir” (PIA4).

Het financiert meer in het bijzonder projecten die onder de zes beschreven „acceleratiestrategieën” vallen.

onder:

·Strategie voor de ontwikkeling van kwantumtechnologieën: op hetgebied van de berekening is de doelstelling om tegen 2024 te beschikken over een volledig prototype van een algemene kwantumcomputer van de eerste generatie. Het heeft ook tot doel kwantumtechnologieën te beheersen (met inbegrip van versnellers, simulatoren en kwantumcomputers, bedrijfssoftware voor kwantumcomputing, sensoren, communicatiesystemen), met als doel de Franse pool van specialisten te verdubbelen door 6600 artsen, master, ingenieurs en technici op te leiden, en ervoor te zorgen dat Frankrijk zelfvoorzienend is bij de levering van middelen voor de ontwikkeling van kwantumtechnologieën. De strategie is ook gericht op het beheersen van kritieke industriële capaciteit op het gebied van kwantumtechnologieën, met name door te investeren in cryogenica en lasers voor kwantumtechnologieën. Ook wordt gestreefd naar een volledige industriële productieketen voor Silicon 28, met name om de mogelijke productie van qubit mogelijk te maken.

·Strategie voor cyberbeveiliging: Het doel van de strategie is de innovatie te versnellen om Frankrijk sleuteltechnologieën te laten beheersen in kritieke toepassingen (zoals industrie, gezondheid en mobiliteit) en de cyberbeveiligingscapaciteiten in de industrie en de samenleving te versterken. Het doel is de sector in staat te stellen zijn omzet te verhogen, het aantal banen in de sector te verdubbelen en wereldwijd toonaangevende ondernemingen in de sector te helpen creëren.

·Onderwijs en digitale strategie: de strategie heeft betrekking op de digitale transformatie van het onderwijs, van kleuterschool tot universiteit, met als doel de efficiëntie van het onderwijsstelsel te verbeteren, EdTech te ondersteunen 24  en het leiderschap van Frankrijk in deze sector te ondersteunen. Doel is leerkrachten op te leiden in innovatieve pedagogische praktijken en bestaande bedrijven te ondersteunen bij het aantrekken van middelen.

·Strategie voor de culturele en creatieve sector: De strategie is gericht op de ontwikkeling van de productie van digitale inhoud. De investeringen ondersteunen de technologische innovatie, digitale creatie en verspreiding van de sector. De doelstellingen zijn het verdubbelen van het huidige tempo van de overgang van kmo’s naar ETI voor culturele ondernemingen, het verhogen van de exportomzet en het inzetten van culturele hubs tegen 2025 om de proefgebieden te irrigeren.

·Strategie voor 5G en toekomstige telecommunicatietechnologie: Hetdoel van deze strategie is oplossingen te ontwikkelen rond telecommunicatienetwerken en eind-tot-eindcontrole van deze oplossingen te bewerkstelligen door ondersteuning van aanbod, O & O en opleiding, en tegelijkertijd het 5G-gebruik te ontwikkelen ten behoeve van de regio’s en de industrie. De 5G-strategie heeft tot doel het gebruik van 5G in geavanceerde industriële sectoren te ontwikkelen en de uitrol van slimme regio’s te ondersteunen. Het heeft ook tot doel te investeren in O & O op andere gebieden dan 5G en 6G (toekomstige netwerktechnologieën, heterogene connectiviteit van verbonden objecten, energie-efficiëntie van netwerken enz.). Het is ook bedoeld om tegemoet te komen aan de vaardigheidsbehoeften voor het ontwerp en de uitrol van toekomstige netwerken.

·Cloud-acceleratiestrategie: de strategie heeft tot doel concurrerende cloudoplossingen in technologische segmenten (infrastructuur, platforms en software) tot stand te brengen, teneinde Frankrijk en Europa te ondersteunen met betrekking tot deze sleuteltechnologie, ook via de uitvoering van het belangrijke project van gemeenschappelijk belang voor infrastructuur en dienst van de volgende generatie en edge computing, waarvoor Frankrijk medecoördinator is. De verwachte effecten zijn de ontwikkeling van een levering van betrouwbare cloud die gericht is op het verkleinen van de koolstofvoetafdruk en de opbouw van een data-economie.

Zodra strategieën zijn gelanceerd, worden oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling en oproepen tot het indienen van voorstellen gelanceerd, die zijn afgestemd op de specifieke behoeften van elke strategie. Projecten (die in het algemeen worden uitgevoerd door bedrijven of onderzoeksinstellingen) worden vervolgens geselecteerd door middel van vergelijkende procedures. De kredieten worden vastgelegd naarmate oproepen tot het indienen van projecten worden gelanceerd en projecten worden geselecteerd.

Het mandaat voor komende oproepen tot het indienen van projecten omvat als subsidiabiliteitscriterium om de milieuneutraliteit van de aanvragen van de gefinancierde oplossing te waarborgen, op een wijze die waarborgt dat de maatregel voldoet aan het beginsel „geen ernstige afbreuk doen” van Verordening (EU) 2021/241. Dit vormt een aanvulling op het feit dat, indien van toepassing, milieucriteria deel uitmaken van de selectiecriteria voor projecten en dat exploitanten een kritische analyse van hun voorstellen moeten maken op basis van interne en externe expertise; dat de groene transitie bij wet wordt genoemd als een van de doelstellingen van de PEB en dat de bestuursorganen van de PIA moeten zorgen voor de toepassing van deze doelstellingen, die wordt gemonitord aan de hand van een specifieke indicator. Dit leidt tot uitsluiting van i) activiteiten in verband met fossiele brandstoffen, met inbegrip van downstreamgebruik 25 ; II) activiteiten in het kader van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (ETS) waarmee de verwachte broeikasgasemissies worden verwezenlijkt die niet lager zijn dan de relevante benchmarks 26 ; III) activiteiten in verband met stortplaatsen, verbrandingsinstallaties 27  en installaties voor mechanische biologische behandeling 28 ; en iv) activiteiten waarbij de langdurige verwijdering van afval schade kan toebrengen aan het milieu.

Investering C6-I3: Ondersteuning van innovatieve bedrijven

Het doel van deze maatregel is de financiering van O & O-investeringen voor innovatieve ondernemingen in het kader vande „volet structurl” van het vierde programma voor investeringen in Avenir (PIA4). Het is gericht op innovatieve ondernemingen die, afzonderlijk of via samenwerkingsprogramma’s, toegang tot financiering nodig hebben om het risico te dekken dat inherent is aan hun O & O-projecten. Het omvat:

·Innovatiewedstrijden voor start-ups en kmo’s: deze steun dient ter ondersteuning van de oprichting en groei van innoverende technologiebedrijven door middel van steun om jonge onderzoekers te begeleiden bij de oprichting van een bedrijf, om de resultaten van openbaar onderzoek te benutten en ten slotte om start-ups en innovatieprojecten van kmo’s met een groot potentieel te financieren. De winnaars van de innovatiewedstrijden komen uit een aantal sectoren: digitaal, gezondheid, vervoer en duurzame mobiliteit, hernieuwbare energie enz.

·Steun voor gestructureerde O & O-projecten: deze steun dient ter begeleiding van samenwerkingsprojecten waarbij grote ondernemingen zijn betrokken met kmo’s en midcap-ondernemingen („ETI” 29 ), met een prikkel om met onderzoekslaboratoria samen te werken aan projecten die voortvloeien uitde Comités stratégiques de filière. Deze projecten brengen een consortium van ten minste twee bedrijven samen om synergieën tot stand te brengen, kennisoverdracht te bevorderen en de diepte en technologische intensiteit van nieuwe innovatieve producten of diensten te versterken.

Het mandaat voor komende oproepen tot het indienen van projecten omvat als subsidiabiliteitscriterium om de milieuneutraliteit van de aanvragen van de gefinancierde oplossing te waarborgen, op een wijze die waarborgt dat de maatregel voldoet aan het beginsel „geen ernstige afbreuk doen” van Verordening (EU) 2021/241. Dit vormt een aanvulling op het feit dat, indien van toepassing, milieucriteria deel uitmaken van de selectiecriteria voor projecten en dat exploitanten een kritische analyse van hun voorstellen moeten maken op basis van interne en externe expertise; dat de groene transitie bij wet wordt genoemd als een van de doelstellingen van de PEB en dat de bestuursorganen van de PIA moeten zorgen voor de toepassing van deze doelstellingen, die wordt gemonitord aan de hand van een specifieke indicator. Dit leidt tot uitsluiting van i) activiteiten in verband met fossiele brandstoffen, met inbegrip van downstreamgebruik 30 ; II) activiteiten in het kader van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (ETS) waarmee de verwachte broeikasgasemissies worden verwezenlijkt die niet lager zijn dan de relevante benchmarks 31 ; III) activiteiten in verband met stortplaatsen, verbrandingsinstallaties 32  en installaties voor mechanische biologische behandeling 33 ; en iv) activiteiten waarbij de langdurige verwijdering van afval schade kan toebrengen aan het milieu.

Investering C6-I4: Ruimte

De maatregel ondersteunt drie afzonderlijke acties:

·Ad-hocbijdrage aan het Europees Ruimteagentschap (ESA) voor een bedrag van 165 000 000 EUR naar aanleiding van verzoeken om financiering van het ESA voor de financiering van ruimtevaartprogramma’s, zoals wetenschappelijke missies, de ontwikkeling van satellietprogramma’s of de financiering van het Ariane 6-programma, een door het Europees Ruimteagentschap (ESA) beheerd programma voor de ontwikkeling van raketlanceersystemen. Deze programma’s zijn gebaseerd op vrijwillige bijdragen van de lidstaten („optioneel programma”). Autonome toegang tot de ruimte is van cruciaal belang om de Europese wetenschaps- en exploratiemissies en de voortzetting van EU-ruimtevaartprogramma’s zoals Galileo en Copernicus mogelijk te maken.

·O & O-projecten op de volgende manieren: I) overheidsopdrachten die beperkt zijn tot onderzoek naar strategische technologieën die zijn gedefinieerd met het nationale centrum voor ruimtevaartstudies (CNES) met zowel civiele als dubbele toepassingen; II); dringt aan op projecten op gebieden die relevant zijn voor de ruimtevaartsector, zoals optische communicatie, flexibele telecommunicatiesystemen en satelliettelecommunicatie-eindapparatuur; III) een oproep tot het indienen van projecten ter ondersteuning van sleuteltechnologieën op het gebied van nanosatellines; IV) een nationale wedstrijd voor ruimtevaarttoepassingen („Space Tour 2021”) die wordt gebruikt voor de selectie van O & O-projecten voor innovatieve en veelbelovende ruimtevaarttoepassingen die worden beheerd door start-ups of kmo’s.

·Projecten in Vernon, de locatie waar de ESA naar verwachting de eerste tests zal uitvoeren om „Prometheus”, een herbruikbare en goedkope raketmotor, te ontwikkelen. De maatregel ondersteunt de modernisering van de testfaciliteit voor raketmotoren in Vernon en de aanleg van een park van zonnepanelen van 10 hectare, dat de hoeveelheid elektriciteit moet genereren die nodig is om de vereiste waterstofhoeveelheden van de locatie te produceren door middel van elektrolyse. Tot slot ondersteunt deze maatregel een project waarbij waterstof die op de locatie wordt geproduceerd als bijproduct van industriële processen („hydrogène fatal”) in een brandstofcel wordt teruggewonnen.

6.2.Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering van niet-terugvorderbare financiële steun

Volgnummer

Maatregel

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen)

Indicatief tijdschema voor de voltooiing

Beschrijving van elke mijlpaal en doelstelling

6.3.

6.4.

6.5.

6.6.

6.7.

Meeteenheid

Uitgangssituatie

Doel

Kwartaal

Jaar

6.8.

6-1

C6.R1

Wet onderzoeksprogrammering

Streefwaarde

Loi nr. 2020-1674 du 24 décembre 2020 — Inwerkingtreding van decreten

Aandeel decreten

0 %

60 %

KWARTAAL 4

2023

Ten minste 60 % van de decreten is in werking getreden.

6-2

C6.R1

Wet onderzoeksprogrammering

Streefwaarde

Loi nr. 2020-1674 du 24 décembre 2020 — Aanwerving in vaste dienst

Persoon

0

100

KWARTAAL 4

2022

Aantal aanwervingen in vaste dienst (cumulatief 2021-2022).

6-3

C6.R1

Wet onderzoeksprogrammering

Streefwaarde

Wet nr. 2020-1674

du 24 décembre 2020 — toename openbaar onderzoek

subsidiëring

Prijs

12,9 EUR

miljard

14,7 EUR

miljard

KWARTAAL 3

2025

Verhoging van de overheidsfinanciering voor onderzoek ten opzichte van 2020, zoals blijkt uit het verslag van DGRI.

6-4

C6.I1

Behoud van de werkgelegenheid op O & O-gebied

Streefwaarde

Aantal O & O-personeelsleden dat profiteert van

de maatregel

Persoon

0

1200

KWARTAAL 4

2022

Totaal aantal O & O-personeelsleden dat profiteert van de vier acties ter ondersteuning van de werkgelegenheid in O & O.

6-5

C6.I2

PEB — Sleutel

digitale technologieën

Streefwaarde

Aantal

gevalideerde strategieën

Aantal

0

6

KWARTAAL 4

2021

Alle zes strategieën (kwantumtechnologieën, cyberbeveiliging, digitaal onderwijs, culturele en creatieve industrieën, 5G, cloud) zijn gevalideerd en gepubliceerd op de website „Secrétariat Général pour l’Investissement” (SGPI).

6-6

C6.I2

PEB — Sleutel

digitale technologieën

Mijlpaal

Lancering van de oproep

voor voorstellen of belangstelling

Publicatie op

de website „Secrétariat Général pour l’Investissement” (SGPI)

KWARTAAL 4

2023

Alle oproepen tot het indienen van voorstellen of belangstelling in het kader van deze maatregel voor de strategieën die in het kader van doelstelling 6-5 zijn goedgekeurd, met een mandaat dat ook als subsidiabiliteitscriterium geldt om de milieuneutraliteit van de aanvragen van de gefinancierde oplossing te waarborgen.

6-7

C6.I2

PEB — Sleutel

digitale technologieën

Mijlpaal

Gunning van opdrachten — uitvoeringsbesluit van de

Minister-president

Verslag van de „Secrétariat Général pour l’Investissement”

” (SGPI)

KWARTAAL 4

2024

Uitvoeringsbesluit van de minister-president na de afsluiting van de oproepen tot het indienen van voorstellen/oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling in het kader van mijlpaal 6-6; het sluiten van contracten met de begunstigden door middel van subsidieovereenkomsten of andere contracten voor de toekenning van middelen mogelijk te maken.

6-8

C6.I3 PIA — innovatief

bedrijven

Mijlpaal

Lancering van de oproep tot het indienen van voorstellen of

rente

Publicatie op de „Secrétariat Général pour l’Investissement” (SGPI)

website

KWARTAAL 4

2022

Alle oproepen tot het indienen van voorstellen of belangstellenden in het kader van deze maatregel voor innovatiesteun, met inbegrip van innovatiewedstrijden voor startende ondernemingen en kmo’s, en O & O-projecten, met een referentiekader waaronder als subsidiabiliteitscriterium om de milieuneutraliteit van de aanvragen van de gefinancierde oplossing te waarborgen.

6-9

C6.I3 PIA — innovatieve bedrijven

Mijlpaal

Gunning van opdrachten — uitvoering

besluit van de minister-president

Verslag van de „Secrétariat Général pour”

L’Investissement (SGPI)

KWARTAAL 4

2024

Uitvoeringsbesluit van de minister-president na de afsluiting van de oproepen tot het indienen van voorstellen/oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling in het kader van mijlpaal 6-8; het sluiten van contracten met de begunstigden via de toekenning van steun mogelijk maken.

6-10

C6.I4

Ruimte

Streefwaarde

Toekenning van

contracten met begunstigden

Bedragen (in miljoen)

0

200

KWARTAAL 1

2022

200 000 000 EUR waarvoor contracten zijn gesloten met begunstigden van i) oproepen tot het indienen van projecten op gebieden die relevant zijn voor de ruimtevaartsector en nationale concurrentie voor ruimtevaarttoepassingen („Space Tour 2021”); en ii) projecten in Vernon (terugwinning van waterstof, park van zonnepanelen, modernisering van de testfaciliteit voor raketmotoren).

6-11

C6.I4

Ruimte

Streefwaarde

Aantal begunstigden

Aantal

0

80

KWARTAAL 1

2022

Aantal begunstigden van oproepen tot het indienen van projecten op gebieden die relevant zijn voor de ruimtevaartsector en nationale concurrentie voor ruimtevaarttoepassingen („Space Tour 2021”).

6-12

C6.I4

Ruimte

Mijlpaal

Investeringen in Ariane 6

Follow-up van de voortgang van het Europees Ruimteagentschap door het Nationaal Centrum voor ruimtevaartstudies (CNES)

KWARTAAL 4

2024

Verwezenlijking van het Ariane 6-programma

G.ONDERDEEL 7: Digitalisering van staat, gebieden, ondernemingen, cultuur

Dit onderdeel van het Franse herstel- en veerkrachtplan heeft betrekking op investeringen en hervormingen op het gebied van de digitalisering van de staat, gebieden, kmo’s, steun aan de culturele sector en hervormingen op het gebied van administratieve vereenvoudiging en overheidsfinanciën.

De digitalisering, met name van bedrijven, is van cruciaal belang voor het verhogen van de productiviteit in Frankrijk, zoals benadrukt door de National Productivity Board.

De digitalisering van de staat is niet alleen bedoeld om de prestaties van het openbaar bestuur te verbeteren door middel van technologische verbeteringen, maar ook om bij te dragen tot meer inclusiviteit, in aanvulling op de hervormingen van de component die gericht is op vereenvoudiging en decentralisatie (3DS-wet).

De steunmaatregelen voor de culturele sectoren zijn gericht op het herstel van een zwaar getroffen sector door middel van gerichte investeringen in renovatie, erfgoed, werkgelegenheid op het gebied van kunst en modernisering van opleidingen, film, pers en boeken, met de nadruk op klimaattransitie en jongeren.

Tot slot dragen de twee hervormingen van de overheidsfinanciën bij tot de beantwoording van de landspecifieke aanbevelingen 2019.1.2 en 2020.1.1 over het beheer van de overheidsschuld en -uitgaven, met name door een houdbaar traject voor de overheidsfinanciën op lange termijn na de COVID-crisis te ontwikkelen.

Digitaliseringsinvesteringen dragen bij aan de landspecifieke aanbevelingen 2019.3.3, 3.7 en 2020.3.4 op het gebied van digitale infrastructuur. De vereenvoudigingshervormingen zijn gericht op delen van de landspecifieke aanbevelingen 2020.4.1 en 4.2 van het ondernemingsklimaat. De investeringen in cultuur dragen bij tot het vervroegen van overheidsinvesteringen in erfgoedrenovatiewerken (landspecifieke aanbeveling 2020.3.2) en verzachten de gevolgen van de crisis voor de werkgelegenheid (LSA 2020.2.1). Tot slot hebben de hervormingen van de overheidsfinanciën betrekking op delen van de landspecifieke aanbevelingen 2019.1.3 (uitgavenbesparingen en -efficiëntie) en 2020.1.1 (begrotingsbeleid dat gericht is op het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties op middellange termijn en het waarborgen van de houdbaarheid van de schuld).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de risicobeperkende stappen in het herstel- en veerkrachtplan overeenkomstig de technische richtsnoeren inzake het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

7.1.Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugvorderbare financiële steun

Hervorming 1 (C7.R1): Wet inzake differentiatie, decentralisatie, deconcentratie en diverse maatregelen ter vereenvoudiging van het lokale overheidsoptreden (3DS)

De maatregel moet de lokale openbare dienst efficiënter en flexibeler maken, rekening houdend met de specifieke lokale kenmerken.

De wet inzake „Differentiatie, decentralisatie, deconcentratie en vereenvoudiging” (wetsvoorstel 3DS) voorziet in een aantal bepalingen op het gebied van huisvesting, vervoer, ecologische transitie, gezondheid en solidariteit. Het heeft vier doelstellingen: (1) decentralisatie: publieke actie begrijpelijker en efficiënter maken, door de overdracht van bepaalde bevoegdheidsblokken aan lokale overheden te voltooien; (2) differentiatie bevorderen: ervoor te zorgen dat elk gebied met behulp van passende instrumenten en middelen kan reageren op zijn specifieke kenmerken; (3) de deconcentratie versterken: de staat dichter bij het terrein te brengen en de besluitvorming beter af te stemmen op de plaatselijke realiteit; (4) vereenvoudiging: de uitvoering van de vorige doelstellingen vereenvoudigen.

Uiterlijk op 30 juni 2025 zal een evaluatie plaatsvinden van de bepalingen die tot doel hebben het overheidsoptreden te vergemakkelijken, overeenkomstig de vier beginselen waarin de wet voorziet (decentralisatie, differentiatie, deconcentratie en vereenvoudiging).

Hervorming 2 (C7.R2): Organieke wet inzake de vereenvoudiging van experimenten op basis van artikel 72, vierde alinea, van deGrondwet

In de maatregel wordt het recht op differentiatie verankerd door de lokale overheden de mogelijkheid te bieden om eerst in een experimenteel kader en vervolgens, onder bepaalde voorwaarden, op duurzame wijze regels toe te passen met betrekking tot de uitoefening van hun verschillende bevoegdheden, teneinde rekening te houden met hun specifieke kenmerken.

De organieke wet bepaalt dat de plaatselijke autoriteiten bij eenvoudige beraadslaging kunnen besluiten aan een experiment deel te nemen zonder dat zij daartoe bij besluit gemachtigd zijn. Het vereenvoudigt de procedures voor de inwerkingtreding van de besluiten die zij nemen in het kader van de experimenten en de voorwaarden voor de uitoefening van de wettigheidstoetsing van deze besluiten. De experimentele maatregelen kunnen worden gehandhaafd in alle of een deel van de plaatselijke autoriteiten die aan het experiment hebben deelgenomen en tot anderen kunnen worden uitgebreid. De normen voor de uitoefening van de lokale jurisdictie die het voorwerp van het experiment zijn geweest, kunnen aan het einde van het experiment worden gewijzigd.

Uiterlijk op 30 juni 2025 worden de eerste experimenten op basis van de volgende indicatoren geëvalueerd. Bij de evaluatie worden ten minste de volgende factoren in aanmerking genomen: het aantal gemeenschappen dat aan elk experiment deelneemt, het aantal dagen dat nodig is om in het Publicatieblad de beraadslagingen te laten bekendmaken waarmee de gemeenschappen aan de experimenten deelnemen, de termijn voor de inwerkingtreding van de afwijkingsbesluiten die de proefgemeenschappen voor elk experiment hebben genomen.

Hervorming 3 (C7.R3): Omvorming van ambtenaren

De transformatie van de openbare dienst is bedoeld om een antwoord te bieden op verschillende uitdagingen: de openbare dienst representatiever maken voor de samenleving, bijdragen tot de professionele integratie van jongeren en laaggeschoolden, innoveren in arbeidsorganisaties, waardering van verdienste, competentie, inzet, waarborging van de gelijkheid van vrouwen en mannen, en bestrijding van alle vormen van discriminatie. Dit beleid is gebaseerd op de uitvoering van de wet inzake de omvorming van het ambtenarenapparaat van 6 augustus 2019.

De maatregel bestaat uit de uitvoering van twee actieplannen.

Het actieplan voor de professionalisering van de openbare dienst is gebaseerd op 8 maatregelen: (1) de ontwikkeling van een staats- werkgeversmerk, (2) de organisatie van wervingsprocessen, (3) de professionalisering en opleiding van actoren, (4) de verbetering van de integratie van nieuwkomers, (5) de revisie van de website „Plaats van werkgelegenheid”, (6) inkoop, (7) het creëren van talentpools en

(8) het strategisch beheer van aanwervingen.

Het actieplan voor gelijke kansen is opgebouwd rond drie pijlers: (1) het in kaart brengen en ondersteunen van jonge talenten in het hele land met het oog op succes; (2) nieuw vergelijkend examen om toegang te krijgen tot het ambtenarenapparaat; (3) een beroepsloopbaan ontwikkelen die vrij is van discriminatie.

De acties waarin deze twee actieplannen voorzien, moeten uiterlijk op 31 maart 2022 ten uitvoer worden gelegd.

Hervorming 4 (C7.R4): Governance van de overheidsfinanciën

Het doel van deze hervorming van het beheer van de overheidsfinanciën is de invoering van een strategie voor de consolidatie van de overheidsfinanciën op middellange en lange termijn. Deze strategie is gebaseerd op de aanbevelingen van de „Commission sur l’Avenir des Finances Publiques” (verslag van 18 maart 2021). Sommige van deze aanbevelingen zullen worden uitgevoerd door de inwerkingtreding van een organieke wet die tijdig van toepassing is op de begroting 2023 en de volgende programmering van de overheidsfinanciën. wetgeving. De organieke wet breidt de prerogatieven van de Hoge Raad voor de Overheidsfinanciën uit en stelt een meerjarige uitgavenregel voor de overheidsuitgaven vast. Deze uitgavenregels zorgen voor samenhang tussen de jaarlijkse begrotingsrekeningen en de meerjarendoelstellingen. De tenuitvoerlegging van dit nieuwe governancekader en een meerjarentraject voor de overheidsfinanciën dat het mogelijk maakt de schuldquote te stabiliseren en vervolgens te verlagen, worden uiteengezet in de nieuwe wet inzake de programmering van de overheidsfinanciën voor 2023. De regering voert ook een strategie voor het afschermen van COVID-schulden in om specifieke middelen toe te wijzen voor de terugbetaling ervan.

Hervorming 5 (C7.R5): Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

In aanvulling op de hervorming van het beheer van de overheidsfinanciën is deze maatregel bedoeld voor een evaluatie van de overheidsuitgaven die na de crisis zal worden uitgevoerd om na te gaan welke uitgaven het meest efficiënt zijn om groei, sociale inclusie en de ecologische en digitale transitie te bevorderen. De overheidsuitgaven zullen naar verwachting worden gericht op uitgaven die dit soort groei bevorderen en tegelijkertijd de uitgaven verminderen die inefficiënt of overbodig zijn ten opzichte van andere financieringsbronnen. Daarom is het van essentieel belang dat het effect van de overheidsuitgaven nauwkeurig wordt beoordeeld in het licht van de doelstellingen van het overheidsbeleid en het streven naar efficiëntie bij de verwezenlijking ervan op korte en middellange termijn.

De maatregel omvat de inventarisatie van de resultaten van de hervormingen met betrekking tot de doeltreffendheid van het overheidsoptreden tijdens de ambtstermijn van de president, de publicatie van een controleverslag over de overheidsfinanciën door de Rekenkamer en de opname van de evaluatie van de overheidsuitgaven in toekomstige begrotingswetten.

Het door de Rekenkamer te publiceren controleverslag over de overheidsfinanciën draagt ook bij tot de vaststelling van de strategie voor de geleidelijke beëindiging van de steunmechanismen die vanaf maart 2020 zijn ingesteld om te reageren op de economische gevolgen van de gezondheidscrisis.

De effectbeoordelingen van de overheidsuitgaven worden versterkt in verband met de inwerkingtreding van de nieuwe wet inzake de programmering van de overheidsfinanciën met ingang van 1 januari 2023, zodra de gezondheidscrisis voorbij is. Het onderliggende uitgaventraject wordt vervolgens nader beschreven in de volgende financiële wetten op jaarbasis.

De beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven wordt vanaf 2023 regelmatig uitgevoerd, met een duidelijk toepassingsgebied en een duidelijk tijdschema, en de maatregelen die worden genomen om de kwaliteit en efficiëntie van de overheidsuitgaven te verbeteren, worden jaarlijks geëvalueerd.

Investering 1 (C7.I1): Digitalisering van bedrijven

Er worden twee submaatregelen ten uitvoer gelegd om ondernemingen te moderniseren.

De eerste submaatregel is de voortzetting van het bestaande „France Num” -initiatief en ondersteunt bedrijven bij hun digitale transformatie om hun activiteiten digitaal te ontwikkelen. Het initiatief „France Num” biedt verschillende steunregelingen: 20 000 digitale diagnoses en begeleiding van de Kamers van Koophandel en Industrie (CCI) en de Kamers van Koophandel en Ambachten (CMA); 100 000 opleidingen moeten plaatsvinden, evenals de productie en uitzending van een tv-programma voor het grote publiek om het bewustzijn te vergroten van micro-ondernemingen die nog steeds niet digitaal zijn uitgerust.

De tweede submaatregel ondersteunt investeringen in industriële kmo’s en midcaps door hun digitaliseringsstrategie op middellange/lange termijn op te schalen en te ondersteunen met de invoering van nieuwe technologieën. De steun wordt verleend in de vorm van een subsidie voor de verwerving van een onroerend goed dat als vast actief is geregistreerd en bestemd is voor een industriële activiteit in vooraf bepaalde in aanmerking komende categorieën: robotapparatuur, additieve fabricage, virtuele of augmented reality, ontwerpsoftware, geïntegreerde machines voor high-performance computing, numeriek gestuurde productiemachines, alsmede software of apparatuur waarvan kunstmatige intelligentie vereist is.

Investering 2 (C7.I2): Digitale upgrade van de staat en de grondgebieden

Deze investering identificeert digitale innovatieve benaderingen die een verbetering van de efficiëntie van het overheidsoptreden en de kwaliteit van de werkomgeving van ambtenaren mogelijk maken, onder meer voor e-mobiliteit.

Daartoe zal een „Digital Backpack” voor projecten het werkstation van overheidsambtenaren moderniseren en een fonds voor innovatie en digitale transformatie ondersteunen ter ondersteuning van digitale initiatieven met een grote impact binnen de staat en de lokale autoriteiten, en tegelijkertijd de digitale sector ondersteunen.

Om te zorgen voor een efficiëntere, meer op samenwerking gebaseerde en mobielere digitale werkomgeving voor overheidspersoneel, vallen de gefinancierde projecten onder vijf thema’s: betere prestaties van datatransmissienetwerken; ontwikkeling van gefedereerde digitale identificatie voor staatsambtenaren; van veilige oplossingen voor toegang op afstand tot digitale instrumenten; van uniforme communicatieoplossingen op interministerieel niveau; en steun voor de verwerving door managers en teams van digitale werkmethoden.

Om digitale innovatie te stimuleren en de digitale transformatie van de staat te versnellen, vallen de gefinancierde projecten onder acht thema’s: kwalitatief hoogwaardige dematerialisatie van de administratieve procedures die het meest worden gebruikt door burgers en bedrijven; nieuw digitaal overheidsbeleid; ontwikkeling van beste digitale praktijken die in lokale overheidsdiensten zijn ontwikkeld; de publieke digitale sectoren professionaliseren; ontwikkelen van het gebruik van gegevens ten dienste van overheidsoptreden; bestuderen van en experimenteren met het gebruik van opkomende digitale technologieën en benaderingen; digitale transformatie van lokale overheden; steun verlenen aan structureringsprojecten waarbij meerdere transformatiemiddelen worden ingezet.

Investering 3 (C7.I3): Cyberbeveiliging van overheidsdiensten

De investering ondersteunt de versterking van de cyberbeveiligingscapaciteiten voor overheidsdiensten; aanmoedigen van de ontwikkeling van een concurrerend en innovatief cyberbeveiligingsaanbod ten behoeve van de economie en de samenleving en versterken van het vermogen om cyberaanvallen te voorkomen en erop te reageren.

De volgende projecten worden met name uitgevoerd:

·de oprichting van teams voor respons op incidenten in de gebieden;

·de inzet van diagnose- en beveiligingspakketten voor in aanmerking komende begunstigden;

·de aankoop van beveiligingsproducten ten behoeve van de staat en openbare diensten;

·vergroting van de nationale capaciteit om cyberaanvallen op te sporen.

Investering 4 (C7.I4): Digitale upgrade van de staat: digitale identiteit

Er worden twee submaatregelen uitgevoerd: de digitale nationale identiteitskaart en de ontwikkeling van een door de staat gewaarborgd digitaal identificatiesysteem. Deze twee maatregelen dragen ook bij tot de verbetering van de veiligheid en de interoperabiliteit.

Om de invoering van de nieuwe identiteitskaarten te ondersteunen, zonder de dienstverlening aan gebruikers te verstoren, worden de systemen, apparatuur en bijbehorende IT-netwerken aangepast. Deze systemen moeten met name worden geüpgraded: de applicatie „ Titres électroniques sécurisés” (en de daaropvolgende verbetering van de cyberbeveiliging), de invoering van vingerafdrukapparatuur en het gebruikersportaal van het Nationaal Agentschap voor veilige titels („Agence nationale des titres sécurisés”) om gebruikers toegang te geven tot hun procedures. De ontwikkeling van een door de staat gegarandeerd digitaal identificatiesysteem vervangt de praktijk van gebruikersnaam/wachtwoord door een veiliger digitaal identificatiesysteem. De ontwikkeling van het nieuwe systeem vindt plaats in een Europese context van digitale interoperabiliteit (eIDAS-verordening). De oplossing moet het mogelijk maken nieuwe gevoelige openbare en particuliere toepassingen te ontwikkelen en onlinefraude en identiteitsdiefstal te bestrijden.

Investering 5 (C7.I5): Uitrusting en infrastructuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken

In het kader van de maatregel worden de toepassingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken ontwikkeld en wordt de veerkracht ervan gewaarborgd. De ondersteunde projecten hebben met name betrekking op verschillende technische infrastructuur:

·Netwerk van nationale ministeries: geleidelijke afschaffing van het telefoonnetwerk Rimbaud en verdubbeling van de bestaande netwerkverbindingen;

·Grondslag van het territoriale bestuur van de staat: bouw van de basis en nieuwe organisatie voor de coördinatie van het netwerk van interdepartementale diensten van de ministeries op het gebied van informatie- en communicatiesystemen;

·Videobeschermingsplan van de prefectuur van de politie: nieuwe opslag- en netwerkcapaciteiten ontwikkelen en aanbieden aan het videobeschermingssysteem van het politiebureau van Parijs, met name met het oog op de Olympische Spelen van 2024;

·Netwerkbeveiliging: versterking van de digitale veiligheid van het ministerie (cyberdefensie);

·Veerkracht van datacentra: infrastructuurwerkzaamheden om de veerkracht van de datacentra van het ministerie op energiegebied te waarborgen;

·Waarschuwings- en informatiesysteem voor de populatie: ontwikkelen van het waarschuwings- en informatiesysteem voor de bevolking, met name met het oog op de invoering van het nieuwe FR-waarschuwingssysteem (zie ook de maatregel „toepassingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken”).

Investering 6 (C7.I6): Aanvragen van het ministerie van Binnenlandse Zaken

Met deze maatregel worden nieuwe digitale toepassingen voor het ministerie van Binnenlandse Zaken ontwikkeld of bestaande digitale toepassingen verbeterd:

·SI-verkiezingen: de applicatie herziet het voor de verkiezingen ontworpen computersysteem door de algemene robuustheid van het systeem te vergroten en met name met andere toepassingen, zoals het nationale repertorium van verkozen ambtenaren.

·Online klacht: de applicatie stelt de gebruiker in bepaalde gevallen in staat zijn bewegingen te beperken en rechtstreeks online een klacht in te dienen. Het project voorziet in een eerste fase van onlineondersteuning voor de gebruiker/het slachtoffer voor wie de reis in eerste instantie moeilijk kan zijn.

·FR-waarschuwing: de applicatie geeft uitvoering aan Richtlijn 2018/1972 betreffende de invoering van een alarmsysteem via mobiele telefoon vóór 30 juni 2022. Deze applicatie stuurt de gebruiker onmiddellijk een waarschuwing.

·Marcus 112: Het Marcus 112-project omvat de acties en experimenten die nodig zijn om de verschillende noodnummers die momenteel naast elkaar bestaan in Frankrijk te rationaliseren;

·Voertuigregistratiesysteem (SIV): deze aanvraag moet het voertuigregistratiesysteem herzien door de gebruikerservaring te optimaliseren en de prestaties te verbeteren. De eerste modules die eind 2025 moeten worden geleverd, zijn met name de volgende: betalingsdomein, doelregisters, identiteits- en rechtenbeheer, beheer van vergunningen en goedkeuringen, cloudbasis en installatiemodellen, documentenbeheer, portaalbasis en bedrijfsbeheermodule, levering en verfijning van het model voor referentiegegevens, beheer van de administratieve status van het registratiecertificaat.

·LOG MI: deze aanvraag voorziet in een gecentraliseerd logistiek systeem dat gemeenschappelijk is voor alle actoren van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

·IT-project Voorbereiding voor de toekomst: deze applicatie vergemakkelijkt het verrichten van onderzoeken met nieuwe digitale middelen en versterkt de mobiliteit van functionarissen in het veld.

Investering 7 (C7.I7): Mobiliteit en telewerken bij het ministerie van Binnenlandse Zaken

Deze investering dient ter ondersteuning van een reeks maatregelen ter bevordering van de ontwikkeling van mobiliteit en telewerken binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken. Er worden drie acties uitgevoerd:

·Verbetering van de digitale omgeving en ontwikkeling van telewerken: bevordering van de ontwikkeling van collaboratieve werkoplossingen, de aankoop van telewerkstations en de invoering van systemen die telewerken voor ambtenaren mogelijk maken.

·De eerste acties hadden betrekking op het radionetwerk van de toekomst (namelijk: toegang tot radiodekking, ontwikkeling en uitvoering van de integrator, het kernnetwerk, een communicatiesysteem, ontwikkeling en implementatie van gateways en interconnecties, managementinformatiesysteem, onderhoud, integratie van de PCSTORM-projectomgeving en daarmee verband houdende opleiding en experimenten) die de ontwikkeling van een langetermijnontwikkelingsnetwerk voor publieke en private veiligheidsactoren (zoals de staatspolitie, brandweerlieden, noodsituaties en gemeentelijke politie) mogelijk maken. Het voorziet in doeltreffende en veerkrachtige communicatiemiddelen die een aangepast antwoord op de behoeften van rechtshandhaving en crisisrespons mogelijk maken.

·NEO-stations: uitbreiding van de uitrusting van de politie met 40 000 beveiligde mobiele terminals. De terminals en het bijbehorende aanvraagsysteem stellen rechtshandhavingsfunctionarissen in staat om acties uit te voeren die voorheen in professionele kantoren werden uitgevoerd tijdens dienstreizen op het terrein. Zij beperken dus de reizen voor zowel het reisbureau als de gebruiker en zorgen voor een grotere algehele efficiëntie.

Investering 8 (C7.I8): Administratieve continuïteit: digitale modernisering van het beheer van het onderwijssysteem

Deze investering zal de digitale transformatie van het ministerie van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport versnellen dankzij de ontwikkeling van zijn informatiesystemen, die meer afhankelijk zijn van gegevens, om deze efficiënter, toegankelijker en veiliger te maken. Deze investering versterkt ook de dematerialisering van procedures en diensten voor gebruikers.

Er worden vijf acties uitgevoerd:

·Modernisering van IT-instrumenten voor het eerste onderwijs: opzetten van informatiesystemen voor gegevensuitwisseling met lokale gemeenschappen en vereenvoudiging van de beheersprocedures.

·Vereenvoudiging van proef- en managementinformatiesystemen voor het secundair onderwijs.

·Ontwikkeling van gegevensuitwisseling met partners.

·Veralgemening van instrumenten en diensten die telewerken mogelijk maken in een veilige omgeving voor administratieve medewerkers, beheers- en inspectiepersoneel, met name door de aanpassing van infrastructuur en specifieke beveiligde toepassingen.

·Modernisering van infrastructuur en instrumenten voor het delen van gegevens en digitale diensten in het onderwijs van de leerling (bijvoorbeeld met lokale gemeenschappen, ouders en hoger onderwijs), het opzetten van nieuwe arbeidsorganisaties, het bevorderen van de efficiëntie van agenten en de levenskwaliteit op het werk, het vereenvoudigen van gebruikersprocedures en het in aanmerking nemen van de gebruikerservaring.

Investering 9 (C7.I9): Continuïteit van het onderwijs: digitale transformatie van de school

Deze investering dient ter ondersteuning van de installatie van mobiele digitale apparatuur in de klaslokalen, hetgeen een voorwaarde is voor de ontwikkeling van hybride onderwijs. Het ondersteunt ook investeringen in videoprojectoren, gedeelde mobiele apparatuur, specifieke apparatuur voor de basisschool en het netwerk dat onderwijs ter plaatse en afstandsonderwijs mogelijk maakt. Het fonds financiert ook diensten en middelen voor het eerstelijnsonderwijs, alsmede apparatuur die hybride onderwijs in het middelbaar onderwijs mogelijk maakt.

Leerkrachten moeten worden opgeleid om de nieuwe instrumenten en diensten voor digitaal onderwijs en de nieuwe digitale omgeving te beheersen.

Investering 10 (C7.I10): Digitalisering van overheidsdiensten: ontwikkeling van de toegang tot hoger onderwijs in het hele land dankzij digitaalonderwijs

De investering financiert de uitrol van gedematerialiseerde cursusmodules in het hoger onderwijs en de installatie van de nodige digitale infrastructuur. De ontwikkeling van cursussen op afstand en de bijbehorende infrastructuur moet aanpassing aan de huidige gezondheidssituatie mogelijk maken door overbezetting in lezingen en klaslokalen te voorkomen. Het effent ook de weg voor een langetermijnstrategie voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, die bedoeld is om een breder publiek op het gehele nationale grondgebied maar ook in het buitenland te bereiken. Bovendien moet het mogelijk zijn een diverser en vollediger opleidingsaanbod voor te stellen dat is afgestemd op de beperkingen van bepaalde studenten die hun studie moeten combineren met een beroepsactiviteit.

De investeringen ondersteunen projecten voor:

·creëren van digitale en toegankelijke onlinemodules in instellingen voor hoger onderwijs

·digitale opleiding van docenten en onderzoekers van universiteiten

·ontwikkeling van nationale platforms (virtuele klaslokalen, webinar, afstandsexamens, leerbeheersysteem) die uiteindelijk alle bachelor- en mastermodules aanbieden.

·oproep tot het indienen van projecten voor digitale diensten die gericht zijn op de gebruikerservaring van de leerlingen.

Investering 11 (C7.I11): Steun voor culturele sectoren en erfgoedrenovaties

De investering ondersteunt de renovatie van cultureel erfgoed en bevordert de podiumkunsten.

De investering ondersteunt twee submaatregelen: investeringen in cultureel erfgoed om historische monumenten te renoveren om hun duurzame levensvatbaarheid te waarborgen en als zodanig bij te dragen tot de bevordering van lokale toeristische ecosystemen en investeringen in werkgelegenheid en modernisering van opleidingen.

Investeringen in cultureel erfgoed ondersteunen erfgoedlocaties in de regio’s en bevorderen vakmanschap en knowhow. Deze investering ondersteunt vijf herstelacties:

·een „kathedrals plan” om de noodzakelijke veiligheids- en beveiligingswerkzaamheden en herstelprojecten voor 45 religieuze staatsgebouwen te versnellen;

·de restauratie van historische monumenten van lokale overheden en particuliere eigenaren. Dit omvat steun voor het herstel van de kerk in Turenne (New Aquitaine), het kasteel van Meauce (Bourgogne-Franche-Comté) en het Palais Rontaunay (Réunion);

·de restauratie van 14 monumenten die door het Historisch Monumentcentrum op het hele grondgebied worden beheerd, zoals het Château d’Angers of de abbeie van Mont-Saint-Michel;

·het herstel van het kasteel van Villers-Cotterêts tot een internationale stad van de Franse taal;

·restauratie van erfgoedfaciliteiten zoals regionale musea, departementale en gemeentelijke archieven en centra voor instandhouding en onderzoek die bedoeld zijn om de overblijfselen van archeologische opgravingen te bewaren.

De investering voor artistieke werkgelegenheid en modernisering van de opleiding dient ter ondersteuning van drie acties:

·een „fonds voor ecologische transitie” voor de financiering van projecten ten behoeve van de ecologische en digitale transitie die worden uitgevoerd door instellingen voor artistieke schepping (labels en locaties voor live-performantie en beeldende kunsten);

·een moderniseringsplan voor culturele instellingen voor hoger onderwijs, dat investeert in energie-retrofitting, opleiding ondersteunt en hun digitalisering versterkt door hun onderwijsinstrumenten en hun IT-infrastructuur te moderniseren;

·een uitzonderlijk programma voor de openbare orde om de creatie in alle disciplines een nieuwe impuls te geven. Dit programma is bedoeld om met name jonge ontwerpers te ondersteunen. Het gaat dus om eenmalige uitgaven ter ondersteuning van de creatie van kunstwerken, alle disciplines samen.

Controle en audit:

De uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan wordt gemonitord door de „Secrétariat Général France Relance” van de premier en de minister van Economische Zaken, Financiën en Herstel. De uitvoering wordt gedelegeerd aan de ministeries door middel van „conventies” en „chartes de gestion”. Wat het internecontrolesysteem betreft, vertrouwen de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de faciliteit voor herstel en veerkracht in Frankrijk op het nationale systeem dat in Frankrijk van kracht is om de nationale begroting te controleren. Het CICC (Commission interministérielle de coordination des contrôles) wordt benoemd tot nationale audit- en controlecoördinator.

De eerste minister ondertekent een omzendbrief met daarin:

-De systeemorganisatie en de verplichtingen van elke structuur om de betrouwbaarheid en controle van gegevens met betrekking tot indicatoren te waarborgen;

-Procedures voor het verzamelen en opslaan van gegevens over alle soorten eindontvangers.

Aangezien de circulaire naar verwachting belangrijke elementen van het controle- en auditsysteem zal definiëren, die nog niet beschikbaar zijn op de datum van indiening van het plan, moet een mijlpaal met betrekking tot de ondertekening van deze circulaires verdere zekerheid bieden. Bovendien omvat de mijlpaal ook een verslag van het CICC waarin zijn auditstrategie wordt beschreven en de geplande auditwerkzaamheden met betrekking tot betalingsaanvragen worden beschreven.

Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering van niet-terugvorderbare financiële steun van de G2

Volgnummer

Maatregel

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

Kwalitatieve indicatoren (voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren (voor doelstelling)

Indicatief tijdschema voor de voltooiing

Beschrijving van elke mijlpaal en doelstelling

7.2.

7.3.

7.4.

7.5.

7.6.

Eenheid

Uitgangssituatie

Doel

Kwartaal

Jaar

7.7.

7-1

C7.R1

3D-wet

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de 3DS-wet

Inwerkingtreding

KWARTAAL 1

2022

Inwerkingtreding van de 3DS-wet, die tot doel heeft de efficiëntie van overheidsdiensten te versterken door differentiatie, decentralisatie, deconcentratie en vereenvoudiging te bevorderen.

7-2

C7.R1

3D-wet

Mijlpaal

Evaluatie van de 3DS-wet

Evaluatieverslag

KWARTAAL 2

2025

Evaluatie van de bepalingen die tot doel hebben het overheidsoptreden te vergemakkelijken, overeenkomstig de vier beginselen waarin de wet voorziet (decentralisatie, differentiatie, deconcentratie en vereenvoudiging).

7-3

C7.R2

Biologische wetgeving — Experimentering

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet tot verankering van het recht op differentiatie

Inwerkingtreding

KWARTAAL 2

2021

Inwerkingtreding van de wet die tot doel heeft het recht op differentiatie te verankeren door de mogelijkheid voor lokale overheden om gebruik te maken van experimenten uit te breiden om rekening te houden met hun specifieke kenmerken (vereenvoudiging van het rechtskader en toewijding van nieuwe resultaten aan experimenten).

7-4

C7.R2

Biologische wetgeving — Experimentering

Mijlpaal

Stand van zaken met betrekking tot de eerste experimenten

Evaluatieverslag

KWARTAAL 2

2025

Evaluatie van de eerste experimenten op basis van de volgende indicatoren (opgenomen in de meting): aantal gemeenschappen dat deelneemt aan elk experiment dat bij wet of verordening is toegestaan, aantal dagen dat nodig is om in het Publicatieblad de beraadslagingen te laten bekendmaken waarmee de gemeenschappen aan de experimenten deelnemen, de termijn voor de inwerkingtreding van de afwijkingsbesluiten die door de proefgemeenschappen zijn genomen voor elk experiment dat bij wet of verordening is toegestaan).

7-5

C7.R3

Omvorming van ambtenaren

Mijlpaal

Uitvoering van acties die zijn geïdentificeerd in het kader van de projecten op het gebied van aanwerving en gelijke kansen

Verslag over de uitvoering

KWARTAAL 1

2022

Uitvoering van het plan voor gelijke kansen, met de volgende doelstellingen: toename van het aantal jonge leerlingen, werknemers met een handicap, plannen voor gendergelijkheid in het hoger management van de overheid, renovatie van de toegang tot de openbare dienst door middel van nieuwe vergelijkende examens, steun voor het succes van jonge talenten in het hele grondgebied, ontwikkeling van coaching en mentoring voor gelijke kansen.

7-6

C7.R4

Beheer van de overheidsfinanciën

Mijlpaal

Indiening van het CAFP-verslag (Commission sur l’Avenir de Finances Publiques)

Indiening van het verslag

KWARTAAL 1

2021

Indiening van het CAKP-verslag (Commission sur l’Avenir de Finances Publiques) over de begrotingsstrategie na de crisis en over de renovatie van het kader voor het beheer van de overheidsfinanciën.

7-7

C7.R4

Beheer van de overheidsfinanciën

Mijlpaal

Uitvoering van geselecteerde aanbevelingen van het CAKP-verslag

Inwerkingtreding

KWARTAAL 4

2021

Tijdige uitvoering vanaf de begroting 2023 van geselecteerde aanbevelingen van het CAKP-verslag via de goedkeuring van organieke wetgevingsbepalingen, die met name de volgende doelstellingen hebben:

-De uitbreiding van de prerogatieven van het HCFP (Haut Conseil des Finances Publiques)

-De invoering van een meerjarige uitgavenregel als sturingsregel. Deze uitgavenregel zorgt voor samenhang tussen de jaarlijkse begrotingsrekeningen en de meerjarendoelstellingen.

7-8

C7.R4

Beheer van de overheidsfinanciën

Mijlpaal

Uitvoering van een beheersing van de COVID-19-schuld

regeling

Uitvoering van een beheersing van de COVID-19-schuld

Regeling

KWARTAAL 4

2021

Uitvoering van een COVID-schuldbeheersingsregeling in het ontwerpbegrotingsplan.

7-9

C7.R4

Beheer van de overheidsfinanciën

Mijlpaal

Nieuwe wet inzake de programmering van overheidsfinanciën (LPFP, „Loi de Programmation des Finances”)

Publiques”)

Inwerkingtreding

KWARTAAL 1

2023

Inwerkingtreding van een nieuwe wet op de programmering van de overheidsfinanciën (LPFP, „Loi de Programmation des Finances Publiques”), die uitvoering geeft aan de nieuwe organieke wettelijke bepalingen en een traject voor de overheidsfinanciën vastlegt dat het mogelijk maakt de schuldquote te stabiliseren en vervolgens te verlagen.

7-10

C7.R5

Beoordeling van de kwaliteit van

overheidsuitgaven

Mijlpaal

Publicatie van de resultaten van de productiviteitshervormingen

Publicatie van het verslag

KWARTAAL 4

2021

Publicatie van de resultaten van de productiviteitshervormingen in het kader van overheidsmaatregelen in de loop van de vijfjarige presidentiële termijn.

7-11

C7.R5

Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Verslag van de controlemissie van de Rekenkamer inzake de overheidsfinanciën

Publicatie van het verslag

KWARTAAL 2

2021

Verslag van de controleopdracht van de Rekenkamer inzake de overheidsfinanciën.

7-12

C7.R5

Beoordeling van

de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Noodmaatregelen bij uitgang in het kader van

sanitaire omstandigheden

Het verlaten van noodmaatregelen

KWARTAAL 4

2022

Noodmaatregelen onder sanitaire omstandigheden verlaten, op basis van de aanbevelingen in het verslag van het auditbezoek van de Rekenkamer.

7-13

C7.R5

Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Opstelling van financiële wetten in samenhang met evaluaties van overheidsuitgaven die betrekking hebben op de omvang van de publieke sector

beheer in overeenstemming met het uitgaventraject van de overheidsfinanciën

programmeringswet

Uitwerking van de financiële wetgeving

KWARTAAL 4

2022

Opstelling van financiële wetten die zijn afgestemd op evaluaties van de overheidsuitgaven die betrekking hebben op de reikwijdte van het openbaar bestuur in overeenstemming met het uitgaventraject van de wet inzake de programmering van de overheidsfinanciën.

7-14

C7.R5

Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Jaarlijkse beoordeling van de maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het publiek

uitgaven uitgevoerd in de

Begrotingswet 2023

Publicatie van de beoordeling

KWARTAAL 1

2024

Jaarlijkse beoordeling van de maatregelen die in de begrotingswet 2023 zijn genomen om de kwaliteit van de overheidsuitgaven te verbeteren.

7-14a

C7.R5

Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Jaarlijkse beoordeling van de maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het publiek

uitgaven uitgevoerd sinds de

Begrotingswet 2023

Publicatie van de beoordeling

KWARTAAL 1

2025

Jaarlijkse beoordeling van de maatregelen die sinds de begrotingswet 2023 zijn genomen om de kwaliteit van de overheidsuitgaven te verbeteren.

7-15

C7.I1

Digitale upgrade van bedrijven

Streefwaarde

Aantal bedrijven dat een subsidie heeft ontvangen om digitaal te bevorderen

voor collectieve belegging

Aantal

0

3320

KWARTAAL 1

2022

Aantal ondernemingen dat werd ondersteund om digitale investeringen te bevorderen via de regeling „Industrie van de toekomst”.

7-16

C7.I1

Digitale upgrade van bedrijven

Streefwaarde

Aantal diagnoses, digitale begeleiding of opleidingen voor bedrijven

Aantal

0

120,000

KWARTAAL 4

2025

Aantal diagnoses, digitale begeleiding of opleidingen voor bedrijven via de regeling „FranceNum”.

7-17

C7.I2

Digitale upgrade van de staat en de lokale autoriteiten

Streefwaarde

Aantal bedrijven dat profiteert van openbare orders

Aantal

0

200

KWARTAAL 1

2023

Aantal bedrijven dat profiteert van openbare opdrachten in het kader van de fondsen „Innovatie en numeriek transformeren” en „Sac à dos numérique de l’Agent public” om de nationale en lokale overheden digitaal te moderniseren.

7-18

C7.I2

Digitale upgrade van de staat en de lokale autoriteiten

Streefwaarde

Percentage ambtenaren van wie de functie op afstand kan worden uitgevoerd en uitgerust is voor telewerken

Percentage

95 %

KWARTAAL 3

2023

Percentage ambtenaren dat is uitgerust voor telewerken op basis van een telling door de digitale diensten van de staat.

Deze doelstelling wordt beoordeeld aan de hand van een referentiepool van 395 000 ambtenaren die hun baan op afstand kunnen uitvoeren.

7-19

C7.I3

Cyberbeveiliging van de centrale overheid

Mijlpaal

Investeringen om de cyberbeveiliging van de overheid te vergroten

Door de Franse regering in te dienen verslag met het bewijs van voltooiing

KWARTAAL 4

2024

Voltooiing van de vier acties om de cyberbeveiliging van de overheid te vergroten:

·oprichting van responsteams;

·inzet van diagnostische pakketten;

·aanschaf van cyberbeveiligingsinstrumenten;

·verhoging van de detectiecapaciteit van cyberaanvallen

7-20

C7.I4

Digitale upgrade van de staat — digitale ID

Streefwaarde

Aantal geproduceerde digitale identiteitskaarten

Aantal

3 000 000

KWARTAAL 1

2022

Aantal geproduceerde en in omloop zijnde nieuwe identiteitskaarten.

7-21

C7.I4

Digitale upgrade van de staat —

digitale ID

Streefwaarde

Aantal houders van de nieuwe identiteitskaart met een „digitale identiteit” -compartiment

Aantal

12 500 000

KWARTAAL 4

2023

Aantal houders van de nieuwe identiteitskaart met een „digitale identiteit” -compartiment dat hen toegang geeft tot de onlangs ontwikkelde soevereine applicatie voor digitale identiteit.

7-22

C7.I5

Uitrusting van het ministerie van Binnenlandse Zaken

Mijlpaal

Investeringen ter versterking van de digitale apparatuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken

Door de Franse regering in te dienen verslag met het bewijs van voltooiing

KWARTAAL 4

2023

Voltooiing van de zes acties ter versterking van de digitale apparatuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken:

Interministerieel staatsnetwerk,

Grondslag van de territoriale administratie van de

Staat

Videobeschermingsplan van de prefectuur van de politie

Netwerkbeveiliging

Veerkracht van datacentra

Waarschuwings- en informatiesysteem voor de populatie

7-23

C7.I6

Aanvragen van het ministerie van Binnenlandse Zaken

Mijlpaal

Investeringen in digitale toepassingen ontwikkeld door het ministerie van Binnenlandse Zaken

Door de Franse regering in te dienen verslag met het bewijs van voltooiing

KWARTAAL 2

2025

Voltooiing van de zeven digitale aanvragen voor het ministerie van Binnenlandse Zaken:

·SI-verkiezingen

·Klacht via internet

·FR-waarschuwing

·Marcus 112

·Voertuigregistratiesysteem (eerste modules)

·LOG MI

·IT-project „Voorbereiding op de toekomst”

7-24

C7.I7

Telewerken bij het ministerie van Binnenlandse Zaken

Mijlpaal

Investeringen ter versterking van de digitale connectiviteit van het ministerie van Binnenlandse Zaken

Door de Franse regering in te dienen verslag met het bewijs van voltooiing

KWARTAAL 4

2023

Voltooiing van de maatregelen ter versterking van de digitale connectiviteit van het ministerie van Binnenlandse Zaken:

·Verbetering van de digitale omgeving en ontwikkeling van telewerken (voltooiing)

·NEO-stations (voltooiing)

·Radionetwerk van de toekomst (eerste stappen)

7-25

C7.I8

Digitale upgrade van het onderwijssysteem

Mijlpaal

Investeringen in

de digitale diensten van het ministerie van Onderwijs verbeteren

Door de Franse regering in te dienen verslag met het bewijs van voltooiing

KWARTAAL 2

2026

Voltooiing van de vijf acties voor de modernisering van de digitale diensten van het ministerie van Nationaal Onderwijs:

·Modernisering van IT-instrumenten voor 1e graad onderwijs (project „Onde”, managementtool voor koplopers)

·Invoering van het uniforme authenticatiesysteem voor toegang tot digitale onderwijsdiensten en -middelen en uitbreiding van het toepassingsgebied van de begunstigden

·Uitrol van de veilige oplossing voor toegang tot digitale hulpmiddelen in basisscholen (IKB-project)

·Transformatie en modernisering van academische infrastructuur en instrumenten

·Veralgemening van instrumenten en diensten die werken op afstand mogelijk maken

7-26

C7.I9

Digitale transformatie van

de school

Streefwaarde

Aantal digitaal uitgeruste schoolklassen

Aantal

0

45,000

KWARTAAL 4

2022

Aantal schoolklassen dat digitaal is uitgerust met digitale leermiddelen in basisklassen, alsook hybride klassen in het secundair onderwijs, samen met steun voor verandering voor het betrokken personeel.

7-27

C7.I10

Digitale toegang tot hoger onderwijs

Streefwaarde

Aantal studenten dat toegang heeft tot digitale opleiding

Aantal

0

1,400,000

KWARTAAL 4

2024

Aantal studenten dat toegang heeft tot digitale opleidingscapaciteiten in het hoger onderwijs.

7-28

C7.I11

Cultuur

Streefwaarde

Kathedralen en nationale historische monumenten

Aantal

0

60

KWARTAAL 4

2025

Aantal voltooide renovatieprojecten van kathedralen en nationale historische monumenten van de staat.

7-29

C7.I11

Cultuur

Mijlpaal

Monumenten van lokale overheden en particuliere eigenaren

Door de Franse regering in te dienen verslag met het bewijs van voltooiing

KWARTAAL 4

2025

Voltooiing van alle renovatiewerkzaamheden voor monumenten van lokale en regionale overheden en particuliere eigenaren.

7-30

C7.I11

Cultuur

Streefwaarde

Aantal gerenoveerde kunst- en architectuurscholen

Aantal

0

13

KWARTAAL 2

2026

Aantal voltooide renovatiewerkzaamheden voor kunst- en architectuurscholen.

7-31

C7.I11

Cultuur

Mijlpaal

Regelingen ter ondersteuning van het creëren van kunst

Door de Franse regering in te dienen verslag met het bewijs van voltooiing

KWARTAAL 4

2024

Voltooiing van de twee steunregelingen

instellingen die zich richten op het creëren van kunst en kunstenaars ondersteunen door middel van een openbaar programma ter ondersteuning van de creatie van kunstwerken.

7-35

Controle- en auditprocedures bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

Mijlpaal

Organisatie van het systeem en verwerking van gegevens en organisatie van de audits

Ondertekening van de circulaire en het verslag door het CICC

KWARTAAL 4

2021

Vaststelling van controle- en auditprocedures aan de hand van de volgende twee elementen:

·Ondertekening van een circulaire door de minister-president, waarin de rollen en

de verantwoordelijkheden van de coördinerende instantie en van ministeries en de procedure voor het verzamelen en opslaan van gegevens met betrekking tot indicatoren;

met inbegrip van het waarborgen van hun betrouwbaarheid en toegang tot de verzamelde gegevens van alle soorten eindontvangers;

Afronding van een verslag met een beschrijving van de beoogde auditstrategie, met inbegrip van een beschrijving van de auditwerkzaamheden met betrekking tot de betalingsaanvragen.

H.ONDERDEEL 8: Arbeidsbescherming, jeugd, handicap, beroepsopleiding

In 2019 bereikte de werkloosheid in Frankrijk het laagste niveau sinds de crisis van 2008, namelijk 8,1 %. Als gevolg van de gezondheidscrisis zijn er volgens INSEE tussen eind 2019 en eind 2020 echter 284 000 banen verloren gegaan. Een stijging van de werkloosheid werd grotendeels afgezwakt door maatregelen voor het behoud van arbeid, met name werktijdverkortingsregelingen. Verdere steun is echter noodzakelijk voor bevolkingsgroepen die gevoeliger zijn voor de variaties op de arbeidsmarkt, om een structurele stijging van de werkloosheid door hysteresis te voorkomen.

In het kader van dit onderdeel van het Franse herstel- en veerkrachtplan zijn diverse maatregelen gericht op het ondersteunen van de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt, met inbegrip van jongeren die het grootste risico lopen uitgesloten te worden.

Beroepsopleidingen zullen naar verwachting een sleutelrol spelen in de groene en digitale transformatie van de economie door loopbaanovergangen mogelijk te maken en bij te dragen aan de verhoging van de productiviteit van de economie. Bovendien heeft de crisis de lage digitalisering van beroepsopleidingen aan het licht gebracht (hoewel digitalisering innovatieve leermethoden kan ondersteunen, bijvoorbeeld door virtuele realiteit te gebruiken om specifieke professionele ambachten te beoefenen), die de autoriteiten verder willen ondersteunen door middel van gerichte investeringen.

Door de werkgelegenheids- en sociale gevolgen van de crisis te helpen verzachten en vaardigheden en steun voor werkzoekenden te bevorderen, beantwoorden deze investeringen en hervormingen aan landspecifieke aanbeveling 2020.2. Deze maatregelen dragen ook bij tot de ondersteuning van de integratie van alle werkzoekenden op de arbeidsmarkt en tot het aanpakken van tekorten aan en discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden, zoals uiteengezet in landspecifieke aanbeveling 2019.2.

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de risicobeperkende stappen in het herstel- en veerkrachtplan overeenkomstig de technische richtsnoeren inzake het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

8.1.Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugvorderbare financiële steun

Hervorming C8.R1: Dienstverlening door het arbeidsbureau (Pôle Emploi)

Deze hervorming heeft betrekking op de reorganisatie van de dienstverlening door Pôle Emploi, de belangrijkste openbare dienst voor arbeidsvoorziening.

Deze hervorming zal naar verwachting de behandeling en individuele diagnose van de situatie van werkzoekenden verbeteren en zo de snelle terugkeer van mensen op de arbeidsmarkt vergemakkelijken. Het biedt meer steun aan meer kwetsbare burgers, voor wie sociale en professionele problemen elkaar overlappen. Betere zakelijke dienstverlening en opleiding voor werkzoekenden zullen naar verwachting leiden tot een betere afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en tot een vermindering van de toenemende spanningen op het gebied van aanwerving in sommige sectoren.

Op de uitvoering van twee aspecten wordt meer in het bijzonder toezicht gehouden: de integratie van Cap’Emploi, die gespecialiseerd is in werk voor personen met een handicap, en de integratie van schadevergoedingsadviseurs in de Pôle Emploi agencies.

Hervorming C8.R2: Aanpassing van werktijdverkortingsregelingen

Op het hoogtepunt van de COVID-19-crisis in het voorjaar van 2020 werd een uitzonderlijke regeling voor werktijdverkorting ingevoerd om de gevolgen voor de werkgelegenheid en het inkomen als gevolg van de verminderde economische activiteit tijdens lockdownperioden te beperken. In de loop van 2021 zal, naarmate de tweede golf van de pandemie afneemt en de economische omstandigheden verbeteren, deze gewone werktijdverkortingsregeling, gericht op cyclische verminderingen van de bedrijvigheid, worden aangescherpt. Met name:

-Werknemers ontvangen een beloning van 60 % (in plaats van momenteel 70 %) van hun vroegere brutoloon (ongeveer 72 % van hun nettoloon).

-Werkgevers ontvangen een vergoeding van 36 % van het vroegere brutoloon van werknemers die gedeeltelijk in dienst zijn (in plaats van momenteel 60 %). De vergunningsperiode voor het gebruik van de PPV wordt verlengd van 12 maanden tot 3 maanden, verlengbaar tot maximaal 6 maanden, binnen een referentieperiode van 12 maanden.

-Beschermde sectoren en administratief gesloten ondernemingen mogen te zijner tijd niet langer profiteren van hogere steunpercentages.

Naast deze algemene regeling voor werktijdverkorting (ADPC) werd een regeling voor werktijdverkorting voor de langere termijn (APLD) opgezet ter ondersteuning van ondernemingen die een blijvende schok ondervinden, maar met aanzienlijke vooruitzichten op herstel op middellange termijn. De APLD is op 1 juli 2020 in werking getreden en is toegankelijk via de sluiting van een filiaal, vennootschap of vestigingsovereenkomst. Op basis van de sociale dialoog worden in de APDD-overeenkomsten de verbintenissen van werkgevers op het gebied van het behoud van banen en beroepsopleiding nader omschreven. In 2021 wordt het niveau van de financiële steun verlaagd:

-Werkgevers ontvangen een uitkering van 60 % van het brutoloon van werknemers die gedeeltelijk in dienst zijn genomen, in plaats van 70 % die momenteel wordt ontvangen in beschermde sectoren en gesloten ondernemingen.

Hervorming C8.R3: Gezondheid en veiligheid op het werk

In juni 2020 is een interprofessionele onderhandeling gestart om de sociale partners uit te nodigen de preventie in ondernemingen verder te ontwikkelen en dit bestuursmodel aan te passen. Dit heeft geleid tot de nationale interprofessionele overeenkomst „over betere preventie en een hernieuwd aanbod van gezondheid op het werk en arbeidsomstandigheden” van 10 december 2020, die de preventie van gezondheid op het werk in ondernemingen en de verlening van diensten door spst (preventie en gezondheid op het werk) aan bedrijven en werknemers versterkt. Deze interprofessionele overeenkomst is omgezet in een wet die op 17 februari 2021 door de Nationale Vergadering is aangenomen en die tot doel heeft te zorgen voor een doeltreffender en preventief arbeidsstelsel voor gezondheidswerkers en beroepsvermoeidheid te voorkomen door blootstelling aan risico’s en loopbaantrajecten te koppelen. Het is de bedoeling:

-Preventie binnen bedrijven verbeteren als onderdeel van een risicobeoordelingsaanpak door middel van een sociale dialoog, de vaststelling van een jaarlijks preventieprogramma en de invoering van een preventiepaspoort;

-De door preventie- en gezondheidsdiensten (spst) aangeboden diensten te definiëren met een reeks kerndiensten op het gebied van preventie van beroepsrisico’s, individueel toezicht en preventie van negatieve beroepskrikkels;

-Ondersteuning van tijdelijk personeel of contractanten, alsmede van zelfstandigen door de verdere betrokkenheid van spst;

-Professionele uitsluiting beter aanpakken door middel van speciale spstcellen, de instelling van medische bezoeken „halverwege de loopbaan” en van „pre-restaring-benoemingen” om een succesvolle terugkeer naar het werk voor te bereiden;

-De gezondheid op het werk beter te integreren in het overkoepelende gezondheidsstelsel, zodat artsen die in opleiding op het gebied van gezondheid op het werk zijn opgeleid, toezicht kunnen houden op de gezondheid op het werk;

-Versterking van spstteams via de mogelijkheid voor gekwalificeerde verpleegkundigen om in geavanceerde praktijk te werken en de ontwikkeling van taakdelegaties binnen spst

-De governance van de gezondheid op het werk aan te passen door de oprichting van een nationaal comité voor preventie en gezondheid op het werk, dat tot taak heeft zowel de verplichte diensten die door spst worden aangeboden als het kader voor de certificering van spst vast te stellen.

In het kader van het herstel- en veerkrachtplan bestaat de maatregel uit de goedkeuring van een reeks amendementen die tot doel hebben het systeem „gezondheid op het werk” meer te richten op preventie, en het bestuur en de werking van de instellingen die verantwoordelijk zijn voor „gezondheid op het werk” te reorganiseren.

Hervorming C8.R4: Hervorming van de werkloosheidsverzekering

De hervorming van de werkloosheidsverzekering, die bedoeld was om duurzame werkgelegenheid te bevorderen en het overmatig gebruik van kortetermijncontracten te beperken, zou aanvankelijk geleidelijk in werking treden tussen november 2019 en maart 2021, maar werd uitgesteld als gevolg van de COVID-19-crisis.

De doelstellingen van deze hervorming zijn het versterken van de prikkels om terug te keren naar stabiele werkgelegenheid en het beperken van de afwisseling van korte contracten en perioden van werkloosheid. Voor bedrijven is het doel het buitensporige gebruik van korte contracten te beperken. De hervorming bestaat uit 3 belangrijke compensatiemaatregelen en een bonus-malusmaatregel ter bepaling van de werkgeversbijdragen aan de regeling.

Het tweede deel van de hervorming, dat is opgenomen in het herstel- en veerkrachtplan, bestaat uit de volgende maatregelen:

-Nieuwe methode voor de berekening van het standaarddagloon (SJR), die de basis vormt voor het bepalen van het bedrag van de vergoeding;

-Glijdende schaal voor het verminderen van uitkeringen die na zes maanden compensatie worden toegekend aan ontvangers met een hoog inkomen;

-Beperking van de voorwaarden voor de toegang tot uitkeringen (zes maanden in plaats van vier maanden);

-Bonus-malus van werkgeversbijdragen aan de werkloosheidsverzekering om buitensporig gebruik van kortetermijncontracten te ontmoedigen.

Deze maatregelen treden ten vroegste in 2021 in werking zodra vooraf bepaalde niveaus van economische activiteit en werkgelegenheid zijn bereikt, gemeten aan de hand van de volgende indicatoren:

-Daling met 130 000 van het aantal ingeschreven werklozen bij Pôle Emploi (over zes maanden)

-Meer dan 2 700 000 aanstellingsverklaringen voor contracten van meer dan één maand (cumulatief over vier voortschrijdende maanden).

Investering C8.I1: FNE-opleiding

FNE-training is bedoeld voor de opleiding van werknemers van bedrijven die profiteren van werktijdverkortingsregelingen, waaronder de regeling voor werktijdverkorting op langere termijn. Deze beroepsopleiding is bedoeld om bij- en omscholing te bevorderen. Bedrijven die hun werknemers gedeeltelijk in dienst nemen, moeten vaak investeren in opleidingen om hun activiteiten te herstellen en zich aan te passen aan recente technologische of economische veranderingen. Hoewel het nodig is, is het voor bedrijven moeilijker om te investeren in tijden van economische krimp. FNE-training ondersteunt en stimuleert deze opleiding, die zowel de werknemer ten goede komt, zijn inzetbaarheid vergroot, als het bedrijf, waardoor het concurrentievermogen wordt verbeterd. Op ruimere schaal komt dit ook de economie ten goede, doordat de ontwikkeling van vaardigheden in hoge vraag op de arbeidsmarkt wordt bevorderd.

De maatregel financiert de opleiding van werknemers van ondernemingen die profiteren van werktijdverkortingsregelingen, met inbegrip van de regeling voor werktijdverkorting op langere termijn in 2020 (vanaf 1 maart van dat jaar) en 2021, met steunniveaus variërend van 40 % tot 100 %, afhankelijk van de omvang van de onderneming en het tijdsbestek waarin de opleiding is gestart.

Investering C8.I2: Omscholing via duale opleidingsprogramma’s (Pro-A)

In een context van ingrijpende veranderingen op de arbeidsmarkt stelt het „Pro-A” -programma werknemers, met name werknemers met onvoldoende kwalificaties, in staat zich te concentreren op hun professionele ontwikkeling en een verandering van beroep te vergemakkelijken door middel van duale opleiding die leidt tot een beroepsdiploma.

De werknemer wisselt voor een periode van 6 tot 12 maanden (eventueel verlengd tot 24 voor bepaalde kwalificaties en doelgroepen) af van opleiding in een formele omgeving door een opleidingsorganisatie en beroepsactiviteiten in de onderneming. De opleiding kan plaatsvinden tijdens of na de werkuren. De vaardighedenbeheerder kan de opleidingskosten, de vervoers- en verblijfskosten en de bezoldiging van de werknemer gedurende zijn Pro-A geheel of gedeeltelijk dekken.

Deze maatregel dient ter financiering van de professionele overgang voor 9 000 begunstigden tussen 2021 en 2023.

Investering C8.I3: Aanwervingssubsidies voor leerlingplaatsen

De maatregel bestaat uit een financiële subsidie voor werkgevers van leerlingen tijdens hun eerste contractjaar, in totaal maximaal 8 000 EUR voor 18-jarigen en 5 000 EUR voor minderjarigen.

Hoewel de steun openstaat voor alle ondernemingen, moeten ondernemingen met 250 of meer werknemers aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

-5 % van de contracten voor professionele integratie in 2021 (leercontract en professionalisatiecontract, VIE, CIFRE);

-of ten minste 3 % van hun werknemers heeft deelgenomen aan duale opleidingsprogramma’s (leerling- en professionaliseringscontract) in 2021, zolang er sinds 2020 een stijging van ten minste 10 % is geweest.

Voor leercontracten die door de competentie-exploitant (Opco) worden ingediend, wordt de steun maandelijks betaald door het Agentschap voor dienstverlening en betaling (ASP) en vanaf het begin van het contract.

Investering C8.I4: Aanwervingssubsidies voor professionaliseringscontracten

Deze gerichte aanwervingssubsidies bieden steun aan werkgevers die een werknemer aanwerven die een diploma, certificaat of beroepskwalificatie als bedoeld in een nationale classificatie van certificaten opstelt.

De maatregel bestaat uit een maandelijkse financiële subsidie voor werkgevers gedurende het eerste jaar van een professionaliseringscontract, in totaal maximaal 8 000 EUR voor werknemers tussen 18 en 30 jaar en 5 000 EUR voor minderjarigen. Deze bedragen komen overeen met 50 % van het salaris van jonger dan 18 jaar, 65 % van de 21-30 jaar en 50 % van de 21-30-jarigen.

Investering C8.I5: Aanwervingssubsidies voor jongeren jonger dan 26 jaar

De maatregel bestaat uit een wervingssubsidie voor jongeren jonger dan 26 jaar in banen van matig gekwalificeerde of beginniveau (salaris beperkt tot tweemaal het minimumloon), die moet worden betaald voor het sluiten van een overeenkomst voor bepaalde tijd van ten minste 3 maanden of een overeenkomst voor onbepaalde tijd tussen 1 augustus 2020 en 31 maart 2021. Het maximale steunniveau bedraagt 4 000 EUR per jaar, met vier keer per jaar betalingen. Deze maatregel is verlengd tot 31 mei2021, maar is nu beperkt tot een salaris lager dan of gelijk aan 1,6 maal het minimumloon.

Investering C8.I6: Scheppen van banen voor jongeren in de sportsector

Deze maatregel voorziet in financiële steun voor maximaal twee jaar na het scheppen van een baan in de sportsector, met als doel jongeren jonger dan 30 jaar in dienst te nemen. Deze maatregel ondersteunt het scheppen van permanente en niet-verplaatsbare banen, helpt jongeren op duurzame wijze op de arbeidsmarkt te komen en bevordert tegelijkertijd de gezondheids- en oefenmogelijkheden voor de bevolking in het algemeen.

Investering C8.I7: Scholen voor uitmuntendheid

Instapscholen voor uitmuntendheid hebben tot doel leerlingen, met name leerlingen uit kansarme milieus, een omgeving te bieden die beter geschikt is om te leren, hun vaardigheden te ontwikkelen en hun onderwijsaspiraties te verbreden.

Veel van de bestaande instapscholen zijn echter niet langer goed aangepast aan de huidige behoeften, wat leidt tot een lage bezettingsgraad. Renovatie draagt bij tot de modernisering van deze faciliteiten en vergroot de aantrekkelijkheid van deze onderwijsmogelijkheden. Deze maatregel zal tegen eind december 2023 de renovatie of de aanleg van 1500 plaatsen in de instapscholen voor uitmuntendheid financieren.

Investering C8.I8: „Samengedraaid voor succes” (cordées de la réussite)

Het programma „Roped together for success” is een langdurige coachingopzet tussen studenten in het hoger onderwijs („tutors”) en middelbare scholieren uit achterstandsgebieden (prioritair onderwijs en plattelandsgebieden). Het doel is de ambities en horizon van deze studenten te verbreden en hen te helpen een eigen persoonlijk en professioneel project op te zetten. Dit wordt bereikt door een combinatie van persoonlijke mentorschap en groepsactiviteiten ter bevordering van meer culturele en sociale openheid (bv. bezoek aan musea en openbare instellingen, bezoek aan verschillende beroepssectoren en werkplekken, deelname aan conferenties, bewustmakingsacties over stereotypen, ontwikkeling van zachte vaardigheden zoals spreken in het openbaar). De activiteiten zijn aangepast aan de leeftijd van de leerlingen, aangezien zij zich vanaf ongeveer 13 jaar in het programma kunnen inschrijven en naar verwachting zullen blijven deelnemen tot hun diploma secundair onderwijs.

Dit programma is gebaseerd op het partnerschap tussen enerzijds universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs (zoals hogescholen die ook postbaccalauréate 2 jaar voorbereidingslessen aanbieden) en anderzijds middelbare en middelbare scholen uit landelijke of achtergestelde gebieden die zich ertoe verbinden 30 % van hun studenten binnen een bepaalde leeftijdsgroep in het programma in te schrijven. Deze 3-jarige partnerschappen worden door regionale comités geselecteerd door middel van oproepen tot het indienen van projecten.

Deze maatregel dient ter financiering van de deelname van 185 000 studenten aan het programma.

Investering C8.I9: Door de staat gedekte garanties voor studentenleningen

Studentenleningen die worden gedekt door staatsgaranties zijn bedoeld om studenten jonger dan 28 jaar te helpen hun studie te financieren. De staatsgarantie biedt studenten die geen persoonlijke garantie kunnen bieden om toegang te krijgen tot een krediet dat nodig is voor de financiering van hun studie.

De terugbetaling van de lening kan worden uitgesteld tot de graad is bereikt. Het maximale geleende bedrag bedraagt 20 000 EUR voor een periode van ten minste twee jaar. Daarom moet met deze maatregel de staatsgaranties voor ten minste 36 000 studentenleningen worden gefinancierd.

Investering C8.I10: Gepersonaliseerde trajecten voor jongeren tussen 16 en 18 jaar die niet aan de opleidingseisen voldoen

Deze maatregel biedt ondersteuning op korte termijn aan voortijdige schoolverlaters, met name gezien hun extra moeilijkheden na de COVID-19-crisis en de daaruit voortvloeiende lockdowns, met als doel op langere termijn de uitsluiting van laaggeschoolde jongeren van de arbeidsmarkt aan te pakken.

In het kader van de maatregel wordt steun op maat verleend aan minderjarigen die niet aan de opleidingseisen voldoen. Het doel is om elke 16- tot 18-jarige die niet aan de opleidingsverplichting voldoet, een oplossing aan te bieden die is afgestemd op zijn behoeften en professioneel project. Het programma zal naar verwachting gemiddeld 13 weken duren en is opgezet om jongeren de kans te bieden aan zachte vaardigheden te werken, carrièremogelijkheden te ontdekken en uitgebreide ondersteuning te krijgen (op sociaal, sport- en cultureel gebied, afhankelijk van de variaties van het programma).

Investering C8.I11: Creëren van plaatsen in het hoger onderwijs

Uitzonderlijke resultaten van het Baccalaureaat-examen hebben geleid tot een aanzienlijke toename van het aantal studenten dat in de daling van 2020 met het hoger onderwijs is begonnen. De maatregel bestaat uit het creëren van aanvullende opleidingsplaatsen in het hoger onderwijs, die gericht zijn op het bieden van oplossingen aan jongeren en het vergroten van het opleidingsaanbod voor economische sectoren waar veel vraag naar is.

De maatregel omvat de opening van extra plaatsen voor korte opleidingen en beroepsopleidingen; in bachelor, verpleegscholen en paramedische opleidingen, met name in het licht van de huidige context en de overeenkomst van Ségur de la Santé.

Investering C8.I12: Plan voor jongeren: hoger onderwijs voor postbaccalaureaatstudenten

Gezien de behoefte aan extra plaatsen in het hoger onderwijs vormt deze investering een aanvulling op de investeringen in het creëren van plaatsen in het hoger onderwijs, met het openstellen van plaatsen in kortere tweejarige diploma’s en eenjarige opleidingen.

Uiterlijk in september 2021 worden extra plaatsen gecreëerd op de volgende plaatsen:

-plaatsen voor tweejarige BTS;

-plaatsen voor het eenjarige GLB;

-plaatsen open in opleidingen voor lokale initiatieven en andere aanvullende opleidingen;

-plaatsen voor het driejarig GLB.

Investering C8.I13: „Gepersonaliseerde begeleiding op weg naar werk en autonomie” (PACEA) en

jongerengarantie

De „gepersonaliseerde begeleiding op weg naar werk en autonomie” (PACEA) bestaat uit een geïntegreerd contractueel kader ter ondersteuning van jongeren tussen 16 en 25 jaar die integratieproblemen ondervinden. Aan de hand van een eerste diagnose kunnen de behoeften en verwachtingen van elke jeugd worden vastgesteld, gevolgd door fasen van individuele steun van verschillende duur, tot een maximum van 24 opeenvolgende maanden. Deze fasen worden op individuele basis gedefinieerd en kunnen opleiding, arbeidsbemiddeling, deelname aan burgerdienst of vrijwilligerswerk omvatten.

De jongerengarantie, een intensieve steunfase binnen het PACEA, combineert een programma van maximaal 12 maanden (dat tot 18 maanden kan worden verlengd), met inbegrip van individuele begeleiding, met een maandelijkse subsidie ter ondersteuning van deelname aan het programma, die ook werkervaring en opleiding kan omvatten. Deze maatregel dient ter financiering van de subsidies die worden betaald aan jongeren die deelnemen aan de PACEA en de „Jongerengarantie”.

Investering C8.I14: Gesubsidieerde contracten voor jongeren (PEC en CIE)

Jongeren die de arbeidsmarkt betreden behoren tot degenen die het zwaarst worden getroffen door de negatieve gevolgen van de COVID-19-crisis. Om jongeren te helpen die het verst van hun baan af staan, zijn daarom krachtigere maatregelen nodig, zoals gesubsidieerde contracten voor jongeren, zowel in de non-profitsector (PEC) als in de sector met winstoogmerk (contracten van het Werkgelegenheidsinitiatief (CIE)).

Deze gesubsidieerde contracten, die naar schatting 6 tot 24 maanden duren (met uitzondering van de in de arbeidswet genoemde uitzonderingen), combineren een aanbod van werk met geïndividualiseerde begeleiding met een arbeidsadviseur en betere toegang tot opleiding voor de PEC.

In de non-profitsector (PEC) bedraagt de maandelijkse compensatie die aan de werkgever wordt betaald 65 % van het bruto minimumloon voor de gewerkte uren, met contracten van gemiddeld 21,3 uur per week (minimaal twintig uur).

In de sector met winstoogmerk (CIE) bedraagt de aan de werkgever betaalde compensatie 47 % van het bruto minimumloon, waarbij de contracten gemiddeld 30 uur per week (minimaal twintig uur) bedragen.

Deze maatregel dient ter financiering van 65 000 gesteunde contracten (PEC en CIE samen) die in 2020 en 2021 zijn gesloten.

Investering C8.I15: Ondersteuning van werkgevers bij het in dienst nemen van personen met een handicap (AMEETH)

Deze gerichte wervingssubsidie wordt betaald aan elke werkgever die tussen 1 september 2020 en 30 juni 2021 een werknemer met een handicap in dienst neemt voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van ten minste drie maanden of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De wervingssubsidie wordt toegekend voor banen met een salaris tot tweemaal het minimumloon en het maximumbedrag van de steun bedraagt 4 000 EUR per jaar.

Deze maatregel financiert in 2021 ten minste 12 500 aanwervingssubsidies voor de aanwerving van personen met een handicap.

Investering C8.I16: Uitbreiding van het „geleide” werkgelegenheidsplan voor personen met een handicap

De steunregeling voor „Gerichte werkgelegenheid” bestaat uit het verstrekken van geïndividualiseerde begeleiding aan personen met een handicap bij het ontwikkelen van een op maat gesneden project op basis van de „plaats en opleiding” -benadering. Zowel de werkgever als de werknemer kan op middellange termijn worden ondersteund op basis van de intensiteit van de behoeften (van twee uur per maand tot meer dan twaalf uur per maand voor de meest intensieve fasen).

Deze steunregeling bestaat uit vier afzonderlijke modules die aan de individuele situatie kunnen worden aangepast:

a)Evaluatie van de situatie van de werknemer met een handicap, rekening houdend met zijn professionele project, zijn capaciteiten en behoeften en, in voorkomend geval, de behoeften van de werkgever

b)Uitwerking van het professionele project en bijstand bij de uitvoering ervan met het oog op een snelle integratie van de werkgelegenheid in een standaardwerkomgeving

c)Bijstand aan de begunstigde bij het vinden van werk

d)Ondersteuning tijdens het werk, om de toegang tot opleidingen en beoordelingen van vaardigheden te vergemakkelijken en waar nodig bemiddeling met de werkgever te bieden om de arbeidsomstandigheden en -omgeving aan te passen aan specifieke behoeften. De steun wordt voornamelijk verleend door een opgeleide jobcoach, die fungeert als referentiepunt voor de werknemer en de werkgever. Deze maatregel dient ter financiering van de verlenging van de steunregeling. Hoewel het aantal begunstigden niet vooraf bekend is als gevolg van aanzienlijke verschillen in het niveau van de verleende steun, wordt het achteraf gerapporteerd, zodra de uitbreiding volledig is uitgevoerd.

Investering C8.I17: Cursussen op afstand

De ontwikkeling van cursussen voor afstandsonderwijs draagt bij tot de sociale en territoriale cohesie door opleidingsmogelijkheden te bieden aan personen die mogelijk eerder zijn uitgesloten vanwege mobiliteitsbeperkingen (personen met een handicap of personen die in plattelandsgebieden wonen, of voor andere personen zorgen) en daardoor de doelgroepen, waaronder werklozen, beter te bereiken en een leven lang leren te bevorderen. Bovendien kan de algemene digitalisering van cursussen bijdragen tot de verwerving en ontwikkeling van digitale basisvaardigheden.

Deze investering dient ter financiering van de opening van 30,000 extra cursussen op afstand die worden georganiseerd door het nationale arbeidsbureau, Pôle Emploi. De maatregel zal naar verwachting ook de bezoldiging omvatten over de gehele duur van de opleiding, geraamd op gemiddeld acht maanden, voor naar schatting 42 % van de deelnemers.

Investering C8.I18: Modernisering en digitalisering van beroepsopleidingen

De COVID-19-crisis en de daaruit voortvloeiende sanitaire maatregelen hebben het belang van afstandsonderwijs en digitale instrumenten en modules duidelijk gemaakt. Beroepsopleidingen moeten flexibeler worden aangeboden, waarbij mogelijkheden voor leren ter plaatse, hybride en afstandsonderwijs worden gecombineerd. De maatregel bestaat uit i) het ondersteunen van innovatieve projecten voor de digitalisering en modernisering van beroepsopleidingen, die worden voorgesteld door economische actoren op het niveau van de industrie of door netwerken van opleidingsaanbieders; ii) het ondersteunen van het aanbieden van opleidingen op „derde plaatsen” om de opleiding toegankelijker en aantrekkelijker te maken.

Investering C8.I19: Extra toewijzing voor de „Pro transitions” -verenigingen (AT pro) voor de financiering van beroepstransities

Professionele transities en heroriëntering maken een herverdeling van middelen tussen economische sectoren mogelijk door werknemers vaardigheden aan te reiken die beter zijn afgestemd op de huidige economische context. Professionele transities worden met name gefinancierd door de specifieke „Transition Pro” -verenigingen (AT Pro), die de opleidings- en andere kosten, bezoldiging en daarmee verband houdende sociale kosten dekken. Er is een grote vraag naar dergelijke oriënterende loopbaanveranderingen, aangezien in 2019 meer dan 35 000 verzoeken werden ontvangen en slechts 18 aanvragen.

231 gefinancierd. De maatregel bestaat uit financiering voor aanvullende transities, waarvoor een grote vraag bestaat.

Op regionaal niveau zijn de „Transition Pro” -verenigingen belast met het opstellen van een uitgebreide lijst van banen die in aanmerking komen voor financiering in het kader van het plan France Relance. Deze lijst zal naar verwachting gericht zijn op banen met hoge werkgelegenheidsperspectieven in de regio, rekening houdend met de prioriteiten van het plan France Relance (groene transitie, digitale transformatie van de economie).

Investering C8.I20: Aanvulling van individuele leerrekeningen voor digitale vaardigheden

Om de verwerving van digitale vaardigheden bij de beroepsbevolking te bevorderen, wordt de toegang tot opleidingen die specifiek gericht zijn op digitale vaardigheden of digitale loopbanen versterkt door personen in staat te stellen zich via hun individuele leerrekeningen voor dergelijke opleidingen aan te melden. Dit zal naar verwachting niet alleen de inzetbaarheid van de deelnemers vergroten en op grotere schaal bijdragen tot het aanpakken van het probleem van de discrepantie tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden bij de beroepsbevolking.

Individuele leerrekeningen worden aangevuld met een krediet van 1 000 EUR, dat kan worden gebruikt voor opleidingen in verband met digitale vaardigheden of digitale loopbanen. Voor dit gebruik zijn ongeveer 400 opleidingen toegestaan, die tijdens de werkuren kunnen worden gevolgd, mits de werkgever daarmee instemt. Zodra de opleiding is voltooid, worden de kosten aan het opleidingsorgaan betaald.

Investering C8.I21: Verhoging van de middelen voor Frankrijk Compétences

De maatregel betreft een subsidie aan France Compétences, de nationale autoriteit die verantwoordelijk is voor de regulering en financiering van leerlingplaatsen en beroepsopleidingen, onder voorbehoud van een stemming in de raad van bestuur over de opstelling, uiterlijk op 30 november 2021, van een sluitende begroting voor 2022. Als gevolg van de geringere middelen in verband met de economische crisis was aanvullende eenmalige steun nodig om Frankrijk in staat te stellen in te spelen op de sterk toegenomen vraag naar leerlingplaatsen. In het kader van de maatregel zullen tegen 31 december 2023 naar verwachting nog eens 160 000 leercontracten worden gefinancierd.

Met deze investering worden de betalingen van France Compétences aan vakmensen (OPCO), die met name de kosten van de opleiding van leerlingen dekken, tijdelijk verhoogd. Ervoor zorgen dat de onderwijskosten worden gedekt, is een belangrijke factor bij het gebruik van leerlingplaatsen voor de werkgever.

Investering C8.I22: Verhoging van de middelen voor Pôle Emploi

Pôle Emploi stelt 1000 adviseurs in dienst met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die werkzoekenden in tijden van economische moeilijkheden verder zullen ondersteunen. Deze extra aanwervingen moeten het Agentschap in staat stellen advies te verstrekken aan de extra werkzoekenden als gevolg van de huidige economische crisis, die naar verwachting verder zullen toenemen zodra de economische steun aan ondernemingen (zoals werktijdverkortingsregelingen) geleidelijk wordt afgebouwd.

Bovendien voeren de extra adviseurs een aantal van de nieuwe Pôle Emploi -diensten uit, zoals gedefinieerd in de tripartiete overeenkomst 2019-2022.

8.2.Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering van niet-terugvorderbare financiële steun

Volgnummer

Maatregel

Mijlpaal/Doelstelling

Naam

Kwalitatieve indicatoren (voor

mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren (voor streefdoelen)

Indicatief tijdschema voor de voltooiing

Beschrijving van elke mijlpaal en doelstelling

8.3.

8.4.

8.5.

8.6.

8.7.

Meeteenheid

Uitgangssituatie

Doel

Kwartaal

Jaar

8.8.

8-1

C8.R1:

Hervorming van de dienstverlening

door de

arbeidsbureau

Streefwaarde

Agentschappen met geïntegreerde diensten van Cap ’E mploi

Aantal

0

700

KWARTAAL 4

2022

Aantal Pôle Emploi met geïntegreerde cap’Emploi.

8-2

C8.R1:

Hervorming van de dienstverlening

Door de

arbeidsbureau

Streefwaarde

Agentschappen met een compensatieadviseur

Aantal

0

700

KWARTAAL 4

2022

Aantal agentschappen van Pôle Emploi dat uitvoering heeft gegeven aan de oprichting van de „compensatieadviseur”.

8-3

C8.R2:

Hervorming van werktijdverkorting

regelingen

Mijlpaal

Hervorming van de werktijdverkortingsregeling om de economische activiteit te stimuleren door middel van een geleidelijke hervorming

beperking van de generositeit en

strengere voorwaarden voor de toegang tot de regelingen

Inwerkingtreding

KWARTAAL 3

2021

De aanpassingen bestaan uit:

·Verlaging van de compensatieniveaus voor werkgevers en werknemers

·Vermindering van de geldigheidsduur van de vergunning voor

gebruik van werktijdverkortingsregelingen (van 12 maanden tot 3 maanden, verlengbaar over een periode van 12 maanden)

·Geleidelijke afschaffing van het verhoogde steunpercentage voor beschermde sectoren en administratief gesloten ondernemingen

8-4

C8.R3:

Hervorming van de gezondheidszorg en

veiligheid op het werk

Mijlpaal

Aanneming van wetswijzigingen met het oog op:

Frankrijk voorzien van een doeltreffender systeem van actoren op het gebied van gezondheid op het werk, gericht op preventie enerzijds en anderzijds

reorganisatie van het bestuur en de werking van de instellingen die verantwoordelijk zijn voor „gezondheid op het werk”

Inwerkingtreding

KWARTAAL 4

2021

Aanneming van wetswijzigingen om te voorzien in

Frankrijk met een doeltreffender systeem van actoren op het gebied van gezondheid op het werk, gericht op enerzijds preventie en anderzijds

anderzijds reorganisatie van het bestuur en de werking van de instellingen die verantwoordelijk zijn voor „gezondheid op het werk”.

8-5

C8.R3:

Hervorming van

Gezondheid en

Veiligheid op het werk

Streefwaarde

Diensten op het gebied van gezondheid en

beveiliging op het werk uitgerust met

veilig

digitale hulpmiddelen

Aantal

0

165

KWARTAAL 2

2026

Aantal diensten voor gezondheid en veiligheid op het werk, uitgerust met beveiligde digitale instrumenten.

8-6

C8.R4:

Hervorming van de werkloosheidsverzekering

Mijlpaal

Inwerkingtreding van verscheidene

maatregelen van de

hervorming van de werkloosheidsregeling

Inwerkingtreding

KWARTAAL 4

2021

Inwerkingtreding van verschillende maatregelen met betrekking tot:

·Nieuwe methode voor de berekening van het standaarddagloon (SJR);

·Glijdende schaal voor het verminderen van uitkeringen die na acht maanden compensatie worden toegekend aan ontvangers met een hoog inkomen;

·Inwerkingtreding van de eerste stap van de bonus

Malus”

8-7

C8.R4:

Hervorming    van de werkloosheidsverzekering

Mijlpaal

Automatische inwerkingtreding van de resterende

maatregelen zodra ze economisch van aard zijn

de omstandigheden verbeteren

Toegang    van kracht

KWARTAAL 4

2022

Automatische inwerkingtreding van de resterende maatregelen zodra de economische omstandigheden verbeteren:

·Beperking van de voorwaarden voor de toegang tot uitkeringen (zes maanden in plaats van vier maanden)

·Glijdende schaal voor het verminderen van uitkeringen die worden toegekend aan ontvangers met een hoog inkomen na zes maanden compensatie;

8-8

C8.I1:    FNE —

Opleidingen

Streefwaarde

Opleidingen in het kader van FNE-vormingsopleidingstrajecten

Aantal

0

400 000

KWARTAAL 4

2022

Aantal opleidingen en andere acties (validering van het acquis, competentiebeoordeling).

8-9

C8.I2:

Omscholing via duale opleidingsprogramma’s (Pro A)

Streefwaarde

Werknemers die profiteren van de Pro —

Een programma

Aantal

0

9 000

KWARTAAL 4

2023

Aantal werknemers dat deelneemt aan omscholing via duale opleidingsprogramma’s (Pro-A).

8-10

C8.I3:

Aanwerving

subsidie voor leercontracten

Streefwaarde

Aanwervingssubsidies voor leercontracten

Aantal

0

333 374

KWARTAAL 4

2021

Aantal leercontracten waarvoor een wervingssubsidie aan de werkgever is betaald.

8-11

C8.I4:

Aanwerving

voor exploitant    voor professionele satiecontracten

Streefwaarde

Aanwervingssubsidies betaald voor

professionalizati voor contracten

Aantal

0

100 000

KWARTAAL 1

2022

Aantal professionaliseringscontracten waarvoor de uitzonderlijke professionaliseringssubsidie aan de werkgever is betaald.

8-12

C8.I5:

Aanwerving

subsidie voor jongeren jonger dan 26 jaar

Streefwaarde

Betaalde aanwervingssubsidies

voor contracten

aanwerven van jongeren jonger dan 26 jaar

Aantal

0

337 000

KWARTAAL 1

2021

Aantal contracten waarvoor de jeugdwervingssubsidie aan de werkgever is betaald.

8-13

C8.I6:

Oprichting    van

banen    voor jongeren in de sportsector

Streefwaarde

Gecreëerde banen in de sportsector die een subsidie ontvangen

Aantal

0

2200

KWARTAAL 3

2023

Aantal gecreëerde banen in de sportsector waarvoor subsidie wordt verleend.

8-14

C8.I7:

Scholen voor uitmuntendheid

Streefwaarde

Bebouwde of gerenoveerde plaatsen

Aantal

0

1500

KWARTAAL 3

2023

Aantal gebouwde of gerenoveerde plaatsen in „Boarding”

scholen voor uitmuntendheid”.

8-15

C8.I8:

„Samen voor succes”

Streefwaarde

Studenten die deelnemen aan het programma „cordées de la réussite”

Aantal

0

185 000

KWARTAAL 3

2021

Aantal studenten dat deelneemt aan het programma „cordées de la réussite”.

8-16

C8.I9: Door de staat gedekte garanties voor    studentenleningen

Streefwaarde

Begunstigden van door de staat gegarandeerde

studentenleningen

Aantal

0

36 000

KWARTAAL 4

2022

Aantal begunstigden van door de staat gegarandeerde studentenleningen, naar aanleiding van de wijziging van de overeenkomst met Bpifrance waarbij de overheidsvoorziening werd verhoogd.

8-17

C8.I10:

Gepersonaliseerd traject voor jongeren tussen 16 en 18 jaar die de opleidingseis niet naleven

Streefwaarde

Jongeren die deelnemen aan de activiteiten van de AFPA

Aantal

0

10 500

KWARTAAL 1

2022

Aantal jongeren tussen 16 en 18 jaar dat de eerste fase van het gepersonaliseerde traject van het nationale agentschap voor de beroepsopleiding van volwassenen (Afpa) ingaat.

8-18

C8.I11:

Oprichting    van

plaatsen    in het hoger onderwijs

Streefwaarde

Plaatsen in het hoger onderwijs creëren d

Aantal

0

30 000

KWARTAAL 4

2022

Aantal gecreëerde plaatsen in het hoger onderwijs, zoals gerapporteerd via de enquête „Studentenmonitoring informatiesysteem”, uitgevoerd door de subdirectie IT-systemen en statistische studies van het ministerie van Hoger Onderwijs en Onderzoek (MESR) („le Système d’Information sur le Suivi de l’Etudiant — SISE”).

8-19

C8.I12: Plannen

voor    jongeren: hoger onderwijs

Streefwaarde

Plaatsen in het hoger onderwijs creëren d

Aantal

0

16 000

KWARTAAL 3

2021

Aantal gecreëerde plaatsen in het hoger onderwijs, zoals blijkt uit enquêtes van Academies.

8-20

C8.I13: PACEA en Jeugd

garantie

Streefwaarde

Ontvangers van een

PACEA-uitkering of een jongerengarantie-uitkering in 2021

Aantal

0

130 000

KWARTAAL 1

2022

Aantal jongeren dat in 2021 een PACEA-uitkering of een jongerengarantieregeling heeft ontvangen.

8-21

C8.I14:

Gesteunde contracten voor jongeren

(PEC en CIE)

Streefwaarde

Gesteunde contracten

Aantal

0

65 000

KWARTAAL 1

2022

Aantal gesteunde contracten, voor jongeren PEC en voor jongeren CIE, zoals gerapporteerd door Pôle Emploi.

8-22

C8.I15:

Ondersteuning    aan werkgevers voor het in dienst nemen van personen met een handicap (AMEETH)

Streefwaarde

Betaalde subsidies

Aantal

0

12 500

KWARTAAL 2

2021

Aantal betaalde aanwervingssubsidies voor de indienstneming van een werknemer met een handicap.

8-23

C8.I16:

Verlenging van het plan voor „begeleide werkgelegenheid”

Mijlpaal

Volledige uitvoering van de uitbreiding van het plan voor „begeleide werkgelegenheid”

Verslag waaruit de voltooiing blijkt

KWARTAAL 2

2023

Volledige uitvoering van de uitbreiding van het plan voor „begeleide werkgelegenheid” ter ondersteuning van personen met een handicap.

8-24

C8.I17:

Cursussen op afstand

Streefwaarde

Binnenkomsten in

cursussen op afstand

Aantal

0

30 000

KWARTAAL 4

2023

Aantal deelnemers aan cursussen voor afstandsonderwijs, zoals voorgesteld door Pôle Emploi.

8-25

C8.I18:

Modernisering en digitalisering van beroepsopleidingen

Streefwaarde

Opleidingsinstellingen die verklaren dat zij gedeeltelijk of

volledig door afstandsonderwijs

Aantal

0

11 000

KWARTAAL 4

2025

Aantal opleidingsinstanties dat in hun onderwijs- en financiële staat verklaart dat zij de opgeleide deelnemers geheel of gedeeltelijk via afstandsonderwijs hebben opgeleid.

8-26

C8.I18:

Modernisering en digitalisering van beroepsopleidingen

Mijlpaal

Steun voor projectbeheer ter ondersteuning van het ontwerp en

verspreiding van digitale inhoud

Indiening van de te leveren producten

KWARTAAL 4

2022

Te leveren prestaties in het kader van de steun voor projectbeheer ter ondersteuning van het ontwerp en de verspreiding van digitale inhoud (met inbegrip van de 15 projectdossiers)

8-27

C8.I19:

Aanvullende toewijzing

voor de „Pro”

transitieverenigingen (AT pro) voor de financiering van

beroepsmatig

overgangen

Streefwaarde

Gefinancierde professionele overgangen

Aantal

12 277

16 177

KWARTAAL 4

2022

De toename (+ 3 900) van het aantal gefinancierde beroepstransities is in 2021 van start gegaan ten opzichte van het totale aantal in 2020 gefinancierde beroepstransities.

8-28

C8.I20: Bovenkant —

naar boven    van

individuele leerrekeningen voor digitale vaardigheden

Streefwaarde

Personen die hun aanvullende ILA hebben gebruikt om zich aan te melden voor een opleiding in digitale vaardigheden die in het land is geregistreerd

register van beroepscertificeringen of in het specifieke register

Aantal

0

22 500

KWARTAAL 1

2022

Personen die hun aanvullende ILA hebben gebruikt om zich aan te melden bij een

opleiding voor digitale vaardigheden die zijn geregistreerd in het „nationaal register van beroepscertificeringen” of in het „specifieke register”.

8-29

C8.I21:

Toenemen    in de middelen van    Frankrijk

Compétences

Mijlpaal

Ondertekening van de overeenkomst met

Frankrijk Compétences

Ondertekening van de overeenkomst

KWARTAAL 1

2021

Ondertekening van de overeenkomst tussen de Franse Staat en de Franse Compétences om de financiële middelen van France Competences met 750 000 000 EUR te verhogen.

8-30

C8.I21:

Toenemen    in de middelen van    Frankrijk Compétence s

Streefwaarde

Aanvullende leerlingovereenkomsten ondertekend

Aantal

302 619

462 619

KWARTAAL 4

2023

Aantal tussen 2021 en 2023 ondertekende aanvullende leerlingovereenkomsten (+ 160 000) ten opzichte van het basisscenario van 2019, zoals gerapporteerd door competentie-exploitanten.

8-31

C8.I22:

Verhoging van de middelen van    Pôle

Tewerkstellen

Streefwaarde

Pôle Werkgeversadviseurs aangeworven

Aantal

0

1 000

KWARTAAL 4

2022

Aantal Pôle Emploi adviseurs aangeworven met arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.

I.ONDERDEEL 9: Onderzoek, gezondheid en afhankelijkheid, territoriale samenhang

Het algemene doel van dit onderdeel van het Franse herstel- en veerkrachtplan is het versterken van de sociale en territoriale cohesie in ruime zin. Het is met name gericht op gezondheid, digitaal, onderzoek en hoger onderwijs, met acht investeringen en drie hervormingen.

De component omvat investeringen in de gezondheidssector op het hele grondgebied, met inbegrip van de modernisering en renovatie van infrastructuur en de digitalisering van de gezondheidszorg. Deze investeringen gaan vergezeld van verschillende hervormingen van de stelsels voor gezondheidszorg en langdurige zorg die gericht zijn op het verbeteren van de loopbanen van zorgverleners, het vaststellen van investeringsbeleid, het vereenvoudigen van de organisatie en het hervormen van de ouderenzorg en autonomie.

De component omvat ook een maatregel om de digitale connectiviteit in het hele grondgebied te versnellen door middel van een impuls voor investeringen in het ultrasnelle breedbandplan „France très haut débit”. Het gaat vergezeld van een maatregel voor digitale inclusie om iedereen toegang te geven tot digitale instrumenten.

Openbaar onderzoek wordt ondersteund door aanvullende financiering van het Nationaal Onderzoeksagentschap, waardoor de succespercentages van oproepen tot het indienen van projecten kunnen worden verhoogd. Het Investeringsplan voor de toekomst (PIA4) omvat oproepen tot het indienen van projecten om de normen in het hoger onderwijs te verbeteren door excellentie te bevorderen, te helpen bij het zoeken naar financiering en de organisatie te verbeteren.

Component 9 is een antwoord op landspecifieke aanbeveling 2020.1.2 inzake het verbeteren van de veerkracht van het gezondheidsstelsel, landspecifieke aanbevelingen 2019.3.3, 2020.3.4 en 2020.3.7 over investeren in de digitale transitie en infrastructuur, en landspecifieke aanbevelingen 2019.3.1 en 2020.3.8 inzake investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Ook wordt ingegaan op de landspecifieke aanbevelingen 2020.3.2 en 2020.3.3 door overheidsinvesteringen aan te trekken en tegelijkertijd particuliere investeringen te bevorderen.

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de risicobeperkende stappen in het herstel- en veerkrachtplan overeenkomstig de technische richtsnoeren inzake het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

1.1.Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugvorderbare financiële steun

Hervorming 1 (C9.R1): Nationale strategie voor de transformatie van het gezondheidsstelsel

De nationale strategie „Ma Santé2022” werd in juli 2019 vormgegeven met de goedkeuring van de wet inzake de organisatie en transformatie van het gezondheidsstelsel. Het doel is een betere organisatie van het gezondheidsstelsel op lokaal niveau, met name door het opzetten van nieuwe lokale gezondheidsstructuren met het oog op een betere coördinatie tussen de zorgsegmenten (zoals de territoriale gemeenschappen voor professionele gezondheidszorg). Deze nationale strategie is versterkt door een aantal opeenvolgende hervormingsonderdelen, waaronder het plan „Investir pour l’Hôpital” (november 2019), het plan „Ségur de la Santé” (juli 2020) en een wet ter vereenvoudiging van het beheer van ziekenhuizen („loi visant à améliorer le système de santé par la confiance et la simplification”, goedgekeurd door het Parlement in april 2021). Het doel van dit laatste is, als maatregel in het kader van het Franse herstel- en veerkrachtplan, het beheer van ziekenhuizen te hervormen door meer flexibiliteit in de organisatie en werking van ziekenhuizen mogelijk te maken en ziekenhuiseenheden een grotere rol te geven in de besluitvorming.

Hervorming 2 (C9.R2): Oprichting van een nieuwe tak van sociale zekerheid ter dekking van het risico van verlies van autonomie

Om de ouderen- en gehandicaptenzorg te verbeteren, voorziet de maatregel in de oprichting van een vijfde tak van het algemene socialezekerheidsstelsel ter dekking van het risico van verlies van zelfstandigheid naast de reeds bestaande takken (dekking van de risico’s van ziekte, pensionering,gezin, arbeidsongevallen en beroepsziekten). De wet inzake de financiering van de sociale zekerheid (LFSS) voor 2021 bevat de eerste maatregelen voor de organisatie van het beheer en de financiering van dit vijfde onderdeel. De volledige financiering van medisch-sociale instellingen wordt overgeheveld naar deze vijfde tak van de sociale zekerheid.

Investering 1 (C9.I1): Digitale gezondheid

De maatregel is erop gericht de ontwikkeling van digitale instrumenten in de gezondheidssector te versnellen. Deze maatregel bestaat uit vier submaatregelen:

·Digitale infrastructuur op het gebied van gezondheid:

Deze investering versnelt de uitrol van staatsinformatiesystemen: het gedeelde medische dossier, het digitale gezondheidsplatform, één loket voor alle digitale diensten voor gezondheidswerkers, elektronische identificatiekaarten voor gezondheidswerkers.

·interoperabiliteit en veiligheid van de software die door de openbare en particuliere gezondheidssector wordt gebruikt. Deze investering heeft tot doel de bestaande software die reeds in de publieke en private sector wordt gebruikt, te moderniseren om deze compatibel te maken met de door de staat opgelegde eisen inzake interoperabiliteit en beveiliging. Bij deze investering wordt prioriteit gegeven aan technologische investeringen ter bevordering van de uitwisseling van gezondheidsgegevens, zoals documenten voor de vrijgave van ziekenhuizen, biologierapporten, radiologische rapporten en beelden, voorschrijf- en contactbrieven.

·gezondheidswerkers ondersteunen en stimuleren bij de digitale transitie

Deze investering dient ter financiering van de uitrol van software en ondersteunende gebruikers. Het verstrekt ook financiële steun om gezondheidswerkers aan te moedigen gebruik te maken van digitale diensten, met name het gedeelde medische dossier.

·digitale inhaalslag van de sociale geneeskunde

Deze investering is bedoeld om faciliteiten voor sociale geneeskunde uit te rusten met digitale infrastructuur zoals internetverbinding, computers en software. Concreet investeren professionals uit een of meer regio’s gezamenlijk om de kosten te verlagen en de samenhang te waarborgen.

Investering 2 (C9.I2): Modernisering en herstructurering van ziekenhuizen en gezondheidszorg

Zoals aangekondigd in het Health Segur-plan heeft de regering zich ertoe verbonden de investeringssteun voor ziekenhuizen en gezondheidszorgfaciliteiten te verhogen. Een deel van deze investeringen betreft de volledige renovatie en modernisering van ziekenhuisgebouwen, mede met het oog op een grotere energie-efficiëntie (betere isolatie van gebouwen om het thermisch comfort te verbeteren, betere prestaties van technische installaties die het verbruik verminderen). Andere investeringsprojecten hebben betrekking op de bouw van ambulante voorzieningen en de modernisering van medische infrastructuur en uitrusting (zoals de uitrusting van chirurgische zalen en de ontwikkeling van ambulante diensten).

De maatregel dient ook ter financiering van investeringen om te voldoen aan veiligheids- en milieunormen (zoals veiligheid van apparatuur en gezondheidsproducten, apparatuur om de arbeidsomstandigheden te verbeteren, afvalbeheer).

De regionale gezondheidsagentschappen zijn verantwoordelijk voor het vaststellen en onderzoeken van de investeringsbehoeften van ziekenhuizen in het licht van de specifieke behoeften van hun grondgebied.

Investering 3 (C9.I3): Renovatie van medisch-sociale instellingen.

Deze investering is gericht op de renovatie, transformatie en uitrusting van de Franse medisch-sociale sector, met name inrichtingen voor afhankelijke ouderen (EHPAD) in de periode 2021-2025, teneinde hun opvang- en zorgcapaciteit te vergroten in het licht van toekomstige demografische veranderingen en bij te dragen tot de ecologische transitie door middel van energie-efficiënte projecten.

Deze maatregel bestaat uit het ondersteunen van investeringen in de medisch-sociale sector voor de renovatie of wederopbouw van de meest verouderde EHPAD, voornamelijk in de overheidssector. Voorbeelden van investeringen zijn renovatie- en uitbreidingsprojecten voor openbare EHPAD’s, met inbegrip van de bouw of renovatie van individuele zalen en individuele sanitaire voorzieningen, de ontwikkeling van opvangzones, het verbeteren van de toegankelijkheidsnormen en het creëren van voorzieningen die zijn aangepast aan mensen met cognitieve stoornissen.

De selectiecriteria voor projecten worden op nationaal niveau vastgesteld door een comité waarbij de Caisse nationale de solidarité pour l’autonomie (CNSA) en het directoraat-generaal Sociale Samenhang van het ministerie van Solidariteit en Gezondheid betrokken zijn. Deze maatregel wordt vanaf 1 januari 2021 ten uitvoer gelegd door de CNSA, die elk jaar een deel van de investeringskredieten over een periode van vijf jaar aan de regionale gezondheidsagentschappen delegeert. Elk regionaal gezondheidsagentschap voert zijn jaarlijkse programmering uit, na onderzoek van de door de beheerders van de inrichtingen ingediende projecten, overeenkomstig de op nationaal niveau vastgestelde subsidiabiliteitscriteria.

Voor sommige projecten kan de CNSA de uitvoering delegeren aan entiteiten die pensioen- en verzekeringsregelingen voor gezondheids- en veiligheidsrisico’s op het werk beheren (CARSAT) of aan Franse departementale raden.

Investering 4 (C9.I4): Nationaal meldpunt voor zelfmoordpreventie

De invoering van een nationaal meldpunt voor zelfmoordpreventie maakt deel uit van de nationale gezondheidsstrategie 2018-2022 en is een van de acties die in het plan „Ségur de la santé” zijn aangekondigd. De maatregel ondersteunt de implementatie van het informatiesysteem dat nodig is voor de werking van de hotlinedienst. Dit informatiesysteem, dat is voorzien bij decreet nr. 2021-1566 van 2 december 2021, staat ter beschikking van de responscentra die door regionale gezondheidsinstellingen zijn opgericht.

Investering 5 (C9.I5): Hogesnelheidsbreedbandplan

Het oorspronkelijke plan voor snelle breedband („plan France très haut débit”) had tot doel de connectiviteit op het grondgebied te verbeteren en tegen 2022 nationale „zeer hoge” toegang van ten minste 30 Mbps te bieden. De strategie is herzien om het ambitieniveau te verhogen en de connectiviteit in plattelandsgebieden te verbeteren, met steun van het Franse herstel- en veerkrachtplan.

De maatregel stimuleert de versnelde uitrol van toegangsnetwerken van de volgende generatie (NGA), met name in optische glasvezel, met snelheden van meer dan 100 Mbps en in het algemeen van meer dan 1 Gbps. De projecten vinden plaats in de zogenaamde „netwerken van overheidsinitiatieven”, gebieden waarvoor de particuliere investeringen moeilijk aan te trekken zijn en die met name betrekking hebben op de volgende gebieden: Aude, Auvergne, Bretagne, Cher, Dordogne, Doubs, Haute-Savoie, Indre, Manche, Mayotte, Sarthe en Seine-et- Marne. Het overkoepelende doel van de regering is om tegen 2025 volledige NGA-toegang te bieden, in overeenstemming met de doelstellingen van de gigabitmaatschappij.

Investering 6 (C9.I6): Digitale inclusie

De actie bouwt voort op een bestaand initiatief ter ondersteuning van digitale inclusie en zal naar verwachting nog eens 4 000 digitale adviseurs opleiden die zullen worden ondergebracht bij lokale overheden en particuliere actoren van verenigingen of uit de sociale en solidaire economie (zoals gemeentehuizen, bibliotheken, bejaardentehuizen, verpleeghuizen, centra voor sociale actie en lokale verenigingen). Deze digitale adviseurs organiseren workshops en bieden opleidingssessies aan om iedereen in staat te stellen geleidelijk de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor dagelijkse digitale taken, zoals het beschermen van zijn persoonsgegevens, het beheren van sociale netwerken, het controleren van informatiebronnen en het maken van een

Cv, een artikel verkopen, online kopen, werken op afstand of een doktersafspraak plannen. Zij worden voorafgaand aan hun activiteiten en voortdurend opgeleid om hoogwaardige diensten aan de ondersteunde personen aan te bieden, maar ook om zich voor te bereiden op de voortzetting van hun opdracht na de twee jaar die wordt ondersteund door het plan voor herstel en veerkracht.

De maatregel ondersteunt tegelijkertijd de lokale netwerken die digitale activiteiten aanbieden (duidelijke etikettering, ontwikkeling van opleidingspakketten, ondersteuning van de ontwikkeling van pedagogische oplossingen) en de ontwikkeling ondersteunen van „digitale helpers” („aidants Connect”) die mensen rechtstreeks helpen bij het uitvoeren van digitale taken.

Investering 7 (C9.I7): Strategie voor het herstel van onderzoek en ontwikkeling (Nationaal Onderzoeksagentschap)

In de wet inzake onderzoeksprogrammering (zie component 6) wordt het begrotingstraject van het Nationaal Onderzoeksagentschap vastgesteld van 1 190 000 000 EUR in 2021 tot 1 674 000 000 EUR in 2027. De maatregel vult deze verhoging aan door de toewijzing in 2021 en 2022 te verhogen.

Deze aanvullende investering zal het succespercentage van oproepen tot het indienen van projecten verhogen. Het verslag dat als bijlage bij de wet inzake onderzoeksprogrammering is gevoegd, heeft tot doel dit succespercentage uiteindelijk op te trekken tot 30 % in 2027, tegen 16 % in 2018. Een tussenstap van 20 % tegen 2021 zal naar verwachting leiden tot ongeveer 2300 geselecteerde projecten van de 10,000-11,500 projecten die voor het jaar zijn ingediend. Het financiert beter fundamenteel onderzoek op alle vakgebieden en zorgt met name voor de financiering van alle excellentieprojecten, met inbegrip van de risicovolle en innovatieve projecten waarop het herstel naar verwachting zal worden gebaseerd.

Investering 8 (C9.I8): Ondersteuning van ecosystemen op het gebied van onderwijs, onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PIA4)

Dit budget van de PIA4 (Investeringen voor de toekomst, Plan d’Investissements d’Avenir) is bedoeld om innovatie op het gebied van onderwijs (van kleuterscholen tot universiteit) en onderzoek te ondersteunen. De maatregel is gericht op drie oproepen tot het indienen van projecten.

·De eerste, „Excellentie in al zijn vormen”, ondersteunt de transformatieprojecten van instellingen voor hoger onderwijs om de beste internationale normen te bereiken. Onder transformatie wordt verstaan elke belangrijke ontwikkeling van de instelling of de locatie die bijdraagt tot de ontwikkeling van hun potentieel in al hun missies of in de missies, die als het belangrijkst worden beschouwd voor de instelling of de locatie, als onderdeel van hun strategische project. Doel is de Franse academische gemeenschappen in al hun diversiteit te consolideren en te versterken en hen te helpen de ambitie die zij voor zichzelf hebben gesteld, te verwezenlijken.

·Het tweede dient ter ondersteuning van de diversificatie van de financiële middelen van instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek. Het verleent steun bij het opzetten of transformeren van diensten die bedoeld zijn om projecten op te zetten en door de door de instellingen ontvangen financiering aan te vullen. Het zou een hefboom zijn om de instellingen ertoe aan te zetten hun middelen te diversifiëren (middelen die afkomstig zijn van de Europese Unie, op het gebied van opleiding en middelen die worden aangetrokken in het kader van filantropie en sponsoring).

·De derde oproep tot het indienen van projecten is gericht op de transformatie van het schoolonderwijs door innovatie en nieuwe vormen van organisatie en management te bevorderen. Er worden verschillende prioriteiten in acht genomen:

oEducatieve noodgebieden: in kaart brengen van leerlingen die de school verlaten in de doelgebieden, om de leermiddelen te versterken om ze aan te passen aan de normen.

oNationaal platform „ouder zijn”: het aanbieden, met name via digitale technologie, van een nieuwe aanpak die de rol, de band en de inzet van ouders op school versterkt. Uitvalgebieden: de ambitie bepalen om het aantal voortijdige schoolverlaters in het middelbaar en hoger onderwijs volledig terug te dringen door middel van innovatieve interministeriële, associatieve en regionale interventiemethoden.

oGebieden met leertrajecten: samen met het bedrijfsleven de opleiding op het gebied van werkstudie aanzienlijk uitbreiden door innovatieve oplossingen te ontwikkelen, oplossingen voor geïntegreerde zorg voor jongeren (huisvesting, mobiliteit, arbeidsovereenkomst) te bevorderen en ervoor te zorgen dat jongeren follow-up krijgen om onrust te voorkomen.

Het mandaat voor komende oproepen tot het indienen van projecten omvat als subsidiabiliteitscriterium om de milieuneutraliteit van de aanvragen van de gefinancierde oplossing te waarborgen, op een wijze die waarborgt dat de maatregel voldoet aan het beginsel „geen ernstige afbreuk doen” van Verordening (EU) 2021/241. Dit vormt een aanvulling op het feit dat, indien van toepassing, milieucriteria deel uitmaken van de selectiecriteria voor projecten en dat exploitanten een kritische analyse van hun voorstellen moeten maken op basis van interne en externe expertise; dat de groene transitie bij wet wordt genoemd als een van de doelstellingen van de PEB en dat de bestuursorganen van de PIA moeten zorgen voor de toepassing van deze doelstellingen, die wordt gemonitord aan de hand van een specifieke indicator. Dit leidt tot uitsluiting van i) activiteiten in verband met fossiele brandstoffen, met inbegrip van downstreamgebruik 34 ; II) activiteiten in het kader van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (ETS) waarmee de verwachte broeikasgasemissies worden verwezenlijkt die niet lager zijn dan de relevante benchmarks 35 ; III) activiteiten in verband met stortplaatsen, verbrandingsinstallaties 36  en installaties voor mechanische biologische behandeling 37 ; en iv) activiteiten waarbij de langdurige verwijdering van afval schade kan toebrengen aan het milieu.

1.2.Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering van niet-terugvorderbare financiële steun

Volgnummer

Maatregel

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

Kwalitatieve indicator voor mijlpalen

Kwantitatieve indicator voor streefwaarde

Indicatief tijdschema voor de voltooiing

Beschrijving van elke mijlpaal en doelstelling

Eenheid

Uitgangssituatie

Doel

Kwartaal

Jaar

9-1

C9.R1

Nationale strategie voor de

Transformatio van het gezondheidsstelsel

Mijlpaal

Stemming en publicatie van het wetsvoorstel ter verbetering van het gezondheidsstelsel (vereenvoudiging van het beheer van ziekenhuizen).

Inwerkingtreding

KWARTAAL 4

2021

Inwerkingtreding van het wetsvoorstel ter verbetering van het gezondheidszorgstelsel door middel van vertrouwen en vereenvoudiging, die het mogelijk moeten maken de instellingen meer flexibiliteit in hun organisatie te bieden, het beheer van ziekenhuizen te hermedicijnen en de ziekenhuiszorg een grotere plaats te geven in de besluitvorming.

9-2

C9.R1

Nationale strategie voor de transformatie van het gezondheidsstelsel

Streefwaarde

Kredietvastleggingspercentage voor de verbetering van de menselijke hulpbronnen in de gezondheidszorg

% Leeftijd

90 %

KWARTAAL 4

2023

Kredietvastleggingspercentage voor de verbetering van de menselijke hulpbronnen in de gezondheidszorg.

9-3

C9.R2

Oprichting van een nieuwe tak van sociale zekerheid ter dekking van het risico van verlies van autonomie

Mijlpaal

wet tot oprichting van een nieuwe tak van sociale zekerheid ter ondersteuning van de onafhankelijkheid van ouderen en personen met een handicap

Inwerkingtreding

KWARTAAL 3

2020

Publicatie in het staatsblad van wet nr. 2020-991 van 7 augustus 2020 inzake sociale schuld en autonomie, die voorziet in de oprichting van een nieuwe tak van sociale zekerheid ter ondersteuning van de onafhankelijkheid van ouderen en personen met een handicap.

9-4

C9.I1

Inhaalslag op het gebied van technische normen voor digitale gezondheid

Streefwaarde

Digitale infrastructuur op het gebied van gezondheid

Aantal

(in miljoen)

9,5

40

KWARTAAL 4

2024

Aantal patiënten met een nationaal elektronisch gezondheidsdossier en een beveiligd e-mailadres voor gezondheid.

9-5

C9.I1

Inhaalslag op het gebied van technische normen voor digitale gezondheid

Streefwaarde

Voltooiing van de interoperabiliteit en beveiliging van geïnstalleerde vlootsoftware en ondersteuning en stimulering van de gezondheidszorg

Aantal

(in miljoen)

3

15

KWARTAAL 4

2024

Digitale documenten voorbereid    door beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg (zoals biologieverslagen, radiologische rapporten, ziekenhuisrapporten en certificaten) en opgeslagen in het nieuwe systeem.

9-6

C9.I1

Inhaalslag op het gebied van technische normen voor digitale gezondheid

Streefwaarde

Digitale inhaalslag van de sociale geneeskunde

Aantal

0

410 000

KWARTAAL 4

2024

Aantal actieve elektronische medisch-sociale dossiers.

9-7

C9.I2

Modernisering en herstructurering van ziekenhuizen en gezondheidszorg

Streefwaarde

Inrichtingen die worden ondersteund bij hun investeringen in technische installaties, uitrusting of lichte renovatie

Aantal

0

800

KWARTAAL 1

2023

Aantal inrichtingen waaraan het ARS (regionaal gezondheidsagentschap) kredieten heeft toegekend voor investeringen in technische installaties, uitrusting of lichte renovatie. Cumulatieve berekening: aantal verschillende zorginstellingen die kredieten hebben ontvangen om te investeren in technische installaties, apparatuur of lichte renovatiewerkzaamheden.

9-8

C9.I2

Modernisering en herstructurering van ziekenhuizen en gezondheidszorg

Streefwaarde

Aantal investeringsprojecten in de bouw, energierenovatie of modernisering van medische instellingen (>

20 miljoen EUR) (cumulatief)

Aantal

0

10

KWARTAAL 4

2024

Aantal investeringsprojecten in de bouw, energierenovatie    of modernisering van medische instellingen, gevalideerd door het ARS (regionaal gezondheidsagentschap) voor een bedrag van meer dan 20 000 000 EUR. Cumulatieve berekening.

9-9

C9.I2

Modernisering en herstructurering van ziekenhuizen en gezondheidszorg

Streefwaarde

Aantal investeringsprojecten in de bouw, energierenovatie of modernisering van medische instellingen (> 20 miljoen EUR)

Aantal

10

30

KWARTAAL 2

2026

Aantal investeringsprojecten in de bouw, energierenovatie    of modernisering van medische instellingen, gevalideerd door het ARS (regionaal gezondheidsagentschap) voor een bedrag van meer dan 20 000 000 EUR. Cumulatieve berekening.

9-10

C9.I2

Modernisering en herstructurering van ziekenhuizen en gezondheidszorg

Streefwaarde

inrichtingen die worden ondersteund bij hun investeringen in technische installaties, uitrusting of lichte renovatie

Aantal

800

1000

KWARTAAL 4

2025

Aantal inrichtingen waaraan het ARS (regionaal gezondheidsagentschap) kredieten heeft toegekend voor investeringen in technische installaties, uitrusting of lichte renovatie. Cumulatieve berekening: aantal verschillende zorginstellingen die kredieten hebben ontvangen om te investeren in technische installaties, apparatuur of lichte renovatiewerkzaamheden.

9-11

C9.I3

Renovatie van medisch-sociale instellingen

Streefwaarde

Aantal verpleeghuizen dat steun heeft genoten met apparatuur om de opvangvoorzieningen voor ouderen te verbeteren („dagelijkse investering”) (cumulatief)

Aantal

3 000

KWARTAAL 4

2022

Aantal woningen voor afhankelijke ouderen dat financiering heeft ontvangen in het kader van de regeling „dagelijkse investeringen”

9-12

C9.I3

Renovatie van medisch-sociale instellingen

Streefwaarde

Huisvesting of wooneenheden voor bejaarden die steun voor investeringen in onroerend goed hebben ontvangen

32 200

KWARTAAL 2

2026

Accommodatie of wooneenheden gebouwd of gerenoveerd in EHPAD, of woningen voor ouderen of hulpbehoevenden.

9-13

C9.I4

Nationale zelfdoding

meldpunt voor preventie

Mijlpaal

Activering van de telefoondienst om zelfmoord te voorkomen

Activering van het meldpunt

KWARTAAL 4

2022

Activering van de telefoondienst om zelfmoord te voorkomen.

9-14

C9.I5

Zeer snelle breedband

plan („Plan France très”)

Haut débit”)

Streefwaarde

Extra huisvesting en bedrijfsruimten die in aanmerking komen om op glasvezel te worden aangesloten

Aantal

0

1 700 000

KWARTAAL 1

2022

Aantal extra woningen en bedrijfsruimten (ten opzichte van 2020) die in 2021 in aanmerking komen om op glasvezel te worden aangesloten.

9-15

C9.I5

Plan voor zeer snelle breedband („Plan France très”)

Haut débit”)

Streefwaarde

Extra huisvesting en bedrijfsruimten die in aanmerking komen om op glasvezel te worden aangesloten

Aantal

0

2 500 000

KWARTAAL 4

2023

Aantal extra woningen en bedrijfsruimten (ten opzichte van 2022) die in 2023 in aanmerking komen om op glasvezel te worden aangesloten.

9-16

C9.I6

Digitale inclusie

Streefwaarde

Digitale adviseurs in Frankrijk — Diensten opgeleid

Aantal

0

3 600

KWARTAAL 4

2022

Aantal digitale adviseurs van France Services dat is opgeleid in het kader van de opleidings- en wervingscampagne.

9-17

C9.I7

O & O-herstelstrategie — nationaal onderzoek

Agentschap

Streefwaarde

Algemeen succespercentage voor algemene en specifieke oproepen tot het indienen van projecten

% Leeftijd

16

20

KWARTAAL 2

2022

Verhouding tussen het aantal door het Nationaal Onderzoeksagentschap geselecteerde projecten en het aantal projecten dat is ingediend in het kader van de algemene en specifieke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. De verhouding voor oproepen tot het indienen van projecten die in 2021 zijn gelanceerd, wordt gemeten in het eerste kwartaal van 2022.

9-18

C9.I8 PIA4 —

Steun voor

onderwijs, onderzoek,

afzetbevordering en

innovatie

ecosystemen

Mijlpaal

Alle drie de oproepen tot het indienen van projecten („excellenties”, „Diversificatie van de middelen van instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek” en „Transformatie van het schoolonderwijs door bevordering van innovatie en nieuwe vormen van organisatie en beheer”)

Publicatie van de oproepen op de website

KWARTAAL 4

2021

Alle oproepen tot het indienen van projecten die in het kader van deze maatregel worden uitgeschreven, met inbegrip van het mandaat als subsidiabiliteitscriterium om de milieuneutraliteit van de aanvragen van de gefinancierde oplossing te waarborgen.

9-19

C9.I8 PIA4 Ondersteuning van onderwijs, onderzoek,

afzetbevordering en innovatie

ecosystemen

Mijlpaal

Prijzen    van contracts-uitvoeringsbesluit van de minister-president

Verslag van het Secrétariat Général pour l’Investisse ment”

(SGPI)

KWARTAAL 4

2023

Uitvoeringsbesluit van de minister-president naar aanleiding van de afsluiting van de oproepen tot het indienen van voorstellen/oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling in het kader van mijlpaal 9-18; het mogelijk maken dat contracten met de begunstigden worden ondertekend door middel van de toekenning van middelen voor alle begunstigden.

J.ONDERDEEL 10: REPowerEU

Het REPowerEU-hoofdstuk heeft tot doel de ambities van Frankrijk op het gebied van energieonafhankelijkheid en -transitie te ondersteunen in de context van de nieuwe geopolitieke realiteit en de nieuwe realiteit op de energiemarkt. De financiering in het kader van REPowerEU zal naar verwachting bijdragen tot de financiering van twee hoofdassen die nodig zijn om de energiesoevereiniteit van Frankrijk te versterken en zijn energieafhankelijkheid te verminderen: het koolstofvrij maken van de industrie — onder meer door de ontwikkeling van de sector fossiele en hernieuwbare waterstof — en de energierenovatie van particuliere woningen en openbare gebouwen. Naar verwachting zullen drie hervormingen in het kader van het REPowerEU-hoofdstuk Frankrijk ook helpen zijn doelstellingen te verwezenlijken en zorgen voor meer samenhang in het beleid. De uitvoering van de hervormingen die gericht zijn op het versnellen van de uitrol van hernieuwbare energiebronnen en het vergroten van de energiebehoefte, ondersteund door een nieuw secretariaat-generaal voor ecologische planning, samen met de vier investeringsmaatregelen (energie-efficiëntiemaatregelen, de maatregel ter ondersteuning van de fossielvrije industrie en de maatregel ter verhoging van de productie en het gebruik van fossiele waterstof), zal naar verwachting bijdragen tot het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.

De uitvoering van de IPCEI-maatregel voor waterstof heeft een meerlanden- en grensoverschrijdende dimensie, met uitzondering van het project voor de ontwikkeling van emissievrije voertuigen. Daarnaast draagt het plan, met de investeringen in verband met de energierenovatie van openbare gebouwen en de opgeschaalde maatregel C10.I4 Energierenovatie van particulieren, bij tot een hoger tempo van de renovatie van gebouwen met als doel de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en de vraag naar energie te verminderen. Deze maatregelen worden aangevuld met de maatregel van de fossielvrije industrie, die ook gericht is op het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en het verminderen van de vraag naar energie in de industriesector.

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de risicobeperkende stappen in het herstel- en veerkrachtplan overeenkomstig de technische richtsnoeren inzake het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

J.1. Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugvorderbare financiële steun

Hervorming 1 (C10.R1): Wet inzake de versnelling van de productie van hernieuwbare energie

Doel van deze hervorming is het gebruik van hernieuwbare energie in Frankrijk te versnellen, teneinde de Franse doelstellingen inzake energietransitie te verwezenlijken en de continuïteit van de energievoorziening te waarborgen. Frankrijk neemt uiterlijk medio 2023 een wet aan betreffende de versnelling van de productie van hernieuwbare energie, teneinde de belangrijkste knelpunten op te lossen die momenteel de uitrol van hernieuwbare energie belemmeren: verwacht wordt dat het met name de verlening van vergunningen zal vergemakkelijken en „versnellingszones” zal definiëren die bevorderlijk zijn voor de snelle ontwikkeling van projecten, met name voor windenergie, zonne-energie (met inbegrip van thermische, fotovoltaïsche en agro-voltaïsche energie) en methanisering.

Wat de procedures betreft, zal de wet naar verwachting één enkel toegangspunt voor de behandeling van vergunningaanvragen instellen (de „referent préfectoral”, die de staat op regionaal of lokaal niveau vertegenwoordigt). Ook wordt verwacht dat het de betrokkenheid van alle gemeenten bij de aanwijzing van „versnellingszones” zal bevorderen.

Verscheidene verstrekkende wettelijke bepalingen zijn rechtstreeks toepasselijk:

-de territoriale planning van hernieuwbare energie wordt gebaseerd op een bottom-upproces, waarbij alle vertegenwoordigers van gemeenten en gebieden worden betrokken, die verantwoordelijk zijn voor de definitie van „versnellingszones”, na een intensief overleg met alle belanghebbenden;

-Versnelling van de offshore-windplanning: er worden openbare debatten gestart over de vier kustgebieden van Frankrijk om een inventarisatie van offshore-windenergieprojecten vast te stellen en de staat is verantwoordelijk voor technische studies, die naar verwachting de TSB (transmissiesysteembeheerder) in staat zullen stellen vooruit te lopen op de aansluitingswerkzaamheden;

-de vereenvoudiging van de installatie van fotovoltaïsche panelen op verlaten autosnelwegen en spoorweggebieden;

-de ontwikkeling van collectief zelfverbruik wordt versterkt door de inkomsten uit extra productie van hernieuwbare energie in woningen met een laag inkomen(Habitation à Loyer modéré, HLM) te richten op kostenvermindering, onderhoud of reparatie van de installatie; en door het contractuele kader voor zelfverbruikende gemeenschappen te verduidelijken.

Hervorming 2 (C10.R2): Oprichting van het secretariaat-generaal voor Ecologische Planning (SGPE)

Vóór het vierde kwartaal van 1 2023 wordt onder het gezag van de minister-president een secretariaat-generaal voor Ecologische Planning (SGPE) ingesteld. Haar prerogatieven worden bij decreet duidelijk omschreven. De SGPE is verantwoordelijk voor de coördinatie van de ontwikkeling van nationale strategieën op het gebied van klimaat, energie, biodiversiteit en de circulaire economie, waarbij de naleving van de Europese en internationale verplichtingen van Frankrijk wordt gewaarborgd. De SGPE is ook belast met het waarborgen van de uitvoering van deze strategieën door alle betrokken ministeries en de omzetting ervan in actieplannen. De SGPE zal naar verwachting zorgen voor een regelmatige evaluatie van het beleid dat in het kader van deze strategieën en actieplannen wordt uitgevoerd en voor de publicatie van indicatoren om verslag uit te brengen over de voortgang ervan. De SGPE bereidt de reacties van de regering op de adviezen van de Hoge Raad voor het klimaat voor en coördineert deze.

Hervorming 3 (C10.R3): Plan voor energie-soberheid

De regering publiceert vóór eind 2022 een plan voor energiezuinigheid om het energieverbruik sneller terug te dringen door maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie te bevorderen waarbij de staat, de lokale overheden, het bedrijfsleven en de burgers betrokken zijn, met als doel het energieverbruik tegen 2024 met 10 % te verminderen (ten opzichte van de winter van 2018-2019). Het plan voor energie-soberheid omvat horizontale en sectorale maatregelen die door elke speler op vrijwillige basis moeten worden uitgevoerd. Het plan voor energie-soberheid bevat voorstellen voor energiebesparing op verschillende gebieden, waaronder huisvesting, vervoer en industrie. De meeste voorgestelde maatregelen zullen naar verwachting betrekking hebben op gebouwen (bijvoorbeeld verlaging van de verwarmingstemperatuur van gebouwen/woningen, verlaging van de verwarmingstemperatuur van warmwatertanks enz.).

Investering 1 (C10.I1): Fossielvrije industrie 

De maatregel ondersteunt investeringen in het koolstofvrij maken van industriële warmte, energie-efficiëntie en procesveranderingen in de industrie om het verbruik van fossiele energie te verminderen. Bijgevolg wordt verwacht dat de uitstoot van broeikasgassen zal afnemen. De regeling wordt ten uitvoer gelegd door ADEME (Agentschap voor de ecologische transitie), dat optreedt als exploitant namens het secretariaat-generaal voor investeringen (SGPI). De investering wordt gefinancierd via oproepen tot het indienen van projecten in drie categorieën:

1)Productie van biomassawarmte. Deze investeringsprojecten bestaan uit de installatie van een nieuwe verwarmingsketel op biomassa ter vervanging van een op fossiele brandstoffen gestookte eenheid. De biomassa-oplossing voldoet aan de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria van de artikelen 29 tot en met 31 en aan de regels voor biobrandstoffen op basis van voedsel en diervoeders die zijn vastgesteld in artikel 26 van Richtlijn (EU) 2018/2001 inzake hernieuwbare energie (REDII) en de daarmee verband houdende uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen.

2)Grootschalige projecten (meer dan 3 miljoen euro) op het gebied van energie-efficiëntie en verbetering van industriële processen. Deze investeringsprojecten verminderen het verbruik van fossiele energie door middel van afzonderlijke of gecombineerde investeringen, zoals projecten op het gebied van energie-efficiëntie, terugwinning van afvalwarmte, veranderingen in productieprocessen en elektrificatie.

3)Kleine decarbonisatieprojecten die voornamelijk door kmo’s worden uitgevoerd. Deze projecten hebben betrekking op vergelijkbare soorten investeringen als submaatregel 2), maar voor kleinere projecten (minder dan 3 miljoen EUR).

Het sluiten van contracten voor geselecteerde projecten waarmee het streefcijfer kan worden gehaald, zal naar verwachting in de loop van 2023 plaatsvinden en de werkzaamheden zullen naar verwachting in augustus 2026 zijn voltooid.

Naleving van het beginsel „geen ernstige afbreuk doen aan”, zoals uiteengezet in de beschrijving van de maatregel, is vereist voor geselecteerde projecten waarmee het doel kan worden bereikt. Investeringen in installaties in het kader van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) moeten het mogelijk maken de CO2-emissie-intensiteit te verminderen op een wijze die waarborgt dat de maatregel voldoet aan het beginsel „geen ernstige afbreuk doen” van Verordening (EU) 2021/241. De volgende lijst van activiteiten wordt niet ondersteund: I) activiteiten in verband met fossiele brandstoffen, met inbegrip van downstreamgebruik 38 ; II) activiteiten in het kader van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (ETS) die de verwachte broeikasgasemissie-intensiteit bereiken die niet lager is dan de relevante benchmarks 39 ; activiteiten in verband met stortplaatsen, verbrandingsinstallaties 40 en installaties voor mechanische biologische behandeling 41 .

Investering 2 (C10.I2): IPCEI-waterstof

Deze maatregel ondersteunt vier projecten die bijdragen tot de invoering van waterstofproductie en op waterstof gebaseerde technologie en emissievrij vervoer, dankzij investeringen in onderzoek en ontwikkeling en in de eerste industriële toepassingsfasen (in de zin van de IPCEI-richtsnoeren van december 2021). Al deze projecten maken deel uit van de eerste IPCEI-golf „Hy2Tech”:

Het Hyvia project is een joint venture van Renault en Plug Power en zal tegen eind 2025 de eerste lichte waterstofbedrijfsvoertuigen produceren.

Het Arkema-project heeft tot doel geavanceerde materialen voor mobiliteit te ontwikkelen, zoals harsen en coatings die nodig zijn voor de productie van polymere membranen van een nieuwe generatie voor brandstofcellen. De installatie van proeflijnen voor de vervaardiging van dergelijke producten moet medio 2026 voltooid zijn.

Het doel van het Faurecia-project is de productie van nieuwe generatie waterstoftanks voor de opslag van waterstof in cryogene vorm. De installatie van de proefproductielijn voor de Gen II-gaswaterstoftankpiloot moet medio 2026 zijn voltooid.

Het project Genvia is gericht op onderzoek en ontwikkeling op het gebied van de productie van elektrolyse van alkalielektrolyse onder druk. De installatie van het eerste demonstratiemodel van een hoogtemperatuur-elektrolyse-elektrolyse-installatie voor vaste oxidetechnologie moet medio 2026 zijn voltooid.

Investering 3 (C10.I3): Thermische renovatie van openbare gebouwen

Deze maatregel ondersteunt de thermische renovatie van openbare gebouwen van de staat, met als doel het energieverbruik van het gebouwenbestand van de staat en zijn afhankelijkheid van fossiele brandstoffen op zeer korte termijn te verminderen en zo zijn milieuprestaties te verbeteren.

De projecten worden geselecteerd door middel van twee oproepen tot het indienen van projecten („Résilience I” en „Résilience II”) met het oog op de selectie en financiering van concrete acties ter vermindering van het verbruik van fossiele energie in openbare gebouwen vanaf de winter 2023-2024.

Alle projecten moeten vóór eind 2023 ten minste één aangemeld renovatiecontract hebben en de projecten zullen naar verwachting begin 2025 zijn voltooid.

Investering 4 (C10.I4): Opgeschaalde maatregel: Energierenovatie van particuliere woningen, met inbegrip van energiezeven

Het doel van deze maatregel is de opschaling van C1.I1 Energierenovatie van particuliere gebouwen in het kader van component 1: Renovatie van gebouwen. Het opschalingsgedeelte van de maatregel verhoogt het aantal gerenoveerde gebouwen dat tot huishoudens behoort met het oog op energie-efficiëntie.

De ambitie van de herziene regeling „MaPrimeRenov” voor 2024-2025 zal worden versterkt in termen van energie-efficiëntiewinst door i) meer aandacht te besteden aan grondige renovatie en thermische zeven, ii) het plafond van de in aanmerking komende uitgaven te verhogen en iii) het steunplafond voor de meest bescheiden huishoudens te verhogen.

Over het geheel genomen is het doel van de energierenovatiewerkzaamheden in particuliere woningen om gemiddeld ten minste 30 % van de energiebesparingen te realiseren.

Alle uit het plan gefinancierde MPR (MaPrimeRenov) wordt vóór eind 2025 ter kennis gebracht van de eigenaars van in aanmerking komende renovatieprojecten.

J.2. Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering van niet-terugvorderbare financiële steun

Volgnummer

Maatregel

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

Kwalitatieve indicator (voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicator voor streefwaarde

Tijd

Beschrijving van elke mijlpaal en doelstelling

Eenheid

Uitgangssituatie

Doel

Kwartaal

Jaar

10-1

C10.R1

Wet inzake de versnelling van de productie van hernieuwbare energie

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet inzake de versnelling van de productie van hernieuwbare energie

Bepalingen van de wet die voorzien in de inwerkingtreding van de rechtstreeks toepasselijke bepalingen

KWARTAAL 1

2023

Afkondiging van de wet en inwerkingtreding van de rechtstreeks toepasselijke bepalingen inzake ruimtelijke ordening met het oog op de afbakening van „versnellingszones”, openbaar debat over offshore-windplanning, vereenvoudiging van de procedures voor de installatie van fotovoltaïsche panelen op verlaten autosnelwegen en spoorweggebieden, en de ontwikkeling van collectief zelfverbruik

10-2

C10.R2

Oprichting van het secretariaat-generaal voor ecologische planning (SGPE)

Mijlpaal

Inwerkingtreding van het Besluit tot uitvoering van de oprichting van de SGPE

Bepalingen in het decreet betreffende de inwerkingtreding

KWARTAAL 1

2023

Inwerkingtreding van Besluit nr. 2022-990 tot oprichting van de SGPE en inwerkingtreding daarvan. In het besluit worden de prerogatieven van de SGPE vastgelegd, waaronder:

-het coördineren van de ontwikkeling van nationale strategieën op het gebied van klimaat, energie, biodiversiteit en de circulaire economie;

-zorgen voor de uitvoering van deze strategieën door alle betrokken ministeries en de omzetting ervan in actieplannen;

-voorbereiding en coördinatie van de reacties van de regering op de adviezen van de Hoge Raad voor het Klimaat.

10-3

C10.R3

Plan voor energie-soberheid

Mijlpaal

Publicatie van het plan voor energie-soberheid

Publicatie van het plan voor energie-soberheid

KWARTAAL 1

2023

Publicatie van het plan voor energie-soberheid met als doel het nationale energieverbruik tegen 2024 met 10 % te verminderen (ten opzichte van de winter van 2018-2019).

Het plan omvat voorstellen voor energiebesparing in verschillende sectoren, waaronder huisvesting, vervoer en industrie.

10-4

C10.I1

Fossielvrije industrie

Mijlpaal

Selectie van projecten ter verwezenlijking van een verwachte vermindering van het verbruik van fossiele energie

Selectie van projecten

KWARTAAL 4

2023

Selectie van projecten die gezamenlijk leiden tot een verwachte vermindering van het verbruik van fossiele energie met 250 GWh primaire energie per jaar.

De broeikasgasemissiereductie wordt berekend in vergelijking met de situatie „vóór investering” en door de exploitant gedefinieerd in het antwoord op de aanbesteding. Investeringen in ETS-installaties moeten de verwachte broeikasgasemissies opleveren in overeenstemming met de voorwaarden in de beschrijving van de maatregel.

Biomassaoplossingen moeten in overeenstemming zijn met de voorwaarden in de beschrijving van de maatregel.

10-5

C10.I1

Fossielvrije industrie

Mijlpaal

Ingebruikneming van projecten die een verwachte vermindering van het verbruik van fossiele energie bereiken

Inbedrijfstelling van projecten

KWARTAAL 2

2026

Ingebruikneming van projecten die gezamenlijk een verwachte vermindering van het verbruik van fossiele energie met 250 GWh primaire energie per jaar verwezenlijken.

De broeikasgasemissiereductie wordt berekend in vergelijking met de situatie „vóór investering” en door de exploitant gedefinieerd in het antwoord op de aanbesteding. Investeringen in ETS-installaties moeten de verwachte broeikasgasemissies opleveren in overeenstemming met de voorwaarden in de beschrijving van de maatregel.

Biomassaoplossingen moeten in overeenstemming zijn met de voorwaarden in de beschrijving van de maatregel.

10-6

C10.I2

IPCEI Waterstof

Streefwaarde

Lichte bedrijfsvoertuigen H2 (Hyvia)

Aantal

3000

KWARTAAL 4

2025

Aantal door het Hyvia gefabriceerde lichte bedrijfsvoertuigen H2.

10-7

C10.I2

IPCEI Waterstof

Mijlpaal

Elektrolyse-elektrolyse-installatie bij hoge temperatuur, vast oxide

(Project Genvia)

Installatie van het eerste demonstratiemodel

KWARTAAL 1

2026

De installatie van het eerste demonstratiemodel van een hoogtemperatuur-elektrolyse-elektrolyse-technologie voor vaste oxidetechnologie moet worden voltooid (project Genvia)

10-8

C10.I2

IPCEI Waterstof

Mijlpaal

Nieuwe generatie polymere membranen (Arkema-project)

Installatie van proefproductielijnen

KWARTAAL 2

2026

De installatie van proeflijnen voor de vervaardiging van harsen en coatings die nodig zijn voor de productie van polymere membranen van de nieuwe generatie moet worden voltooid (Arkema-project)

10-9

C10.I2

IPCEI Waterstof

Mijlpaal

Gaswaterstoftanks (Faurecia-project)

Installatie van de proefproductielijn

KWARTAAL 2

2026

De installatie van de proefproductielijn voor de gaswaterstoftanks van GenII moet worden voltooid (Faurecia-project)

10-10

C10.I3

Thermische renovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Renovatieprojecten van aan de staat toebehorende openbare terreinen waarvoor de renovatieopdracht is aangemeld

Aantal

1000

KWARTAAL 4

2023

Aantal renovatieprojecten van openbare locaties van de staat waarvoor ten minste één renovatieopdracht is aangemeld;

10-11

C10.I3

Thermische renovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Renovatieprojecten van openbare terreinen van de staat, waarvoor de renovatiewerkzaamheden zijn voltooid

Aantal

0

900

KWARTAAL 1

2025

Aantal renovatieprojecten van openbare locaties van de staat waarvoor de renovatiewerkzaamheden zijn voltooid

10-12

C10.I4

Energierenovatie van particuliere woningen, met inbegrip van energiezeven

Streefwaarde

Aantal gevalideerde MPR

Aantal

700 000

1 450000

KWARTAAL 4

2025

Aantal huishoudens waaraan in 2024 en 2025 cumulatief een MaPrimeRénov is toegekend.



Geraamde totale kosten van het plan voor herstel en veerkracht

De totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan van Frankrijk, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk, worden geraamd op 41 864 300 141 EUR.

De totale kosten van het REPowerEU-hoofdstuk worden geraamd op 2 826 330 141 EUR.

DEEL 2: FINANCIËLE ONDERSTEUNING

1.Financiële bijdrage

1.1.Eerste tranche (niet-terugvorderbare steun):

Volgnummer

Gerelateerde maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

1-1

C1.R1 Woningbeleid

Mijlpaal

Hervorming van de APL („aides personnelles au logement”)

1-4

C1.I1 Energierenovatie van particuliere gebouwen

Streefwaarde

Aantal gevalideerde MPR

1-6

C1.I2 Energierenovatie van sociale woningen

Streefwaarde

Aantal woningen binnen de categorie sociale woningen waarvoor een subsidie voor renovatie wordt ontvangen

1-8

C1.I3 Energierenovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Aantal renovatieprojecten van aan de staat toebehorende openbare terreinen waarvoor het contract voor renovatiewerkzaamheden is aangemeld

2-4

C2.I1 De decarbonisatie van de industrie

Streefwaarde

Vermeden broeikasgasemissies

2-6

C2.I2 Stedelijke verdichting: duurzaam bouwen

Streefwaarde

Aantal gemeenten dat voor de steun in aanmerking komt

3-1

C3.R1 Mobiliteitswet

Mijlpaal

Artikel 35.2 van Wet nr. 2019-1428 van 24 december 2019 inzake mobiliteit

3-2

C3.R1 Mobiliteitswet

Mijlpaal

Artikel 172 van wet nr. 2019-1428 van 24 december 2019 inzake mobiliteit

3-4

C3.R2 Groene begroting

Mijlpaal

Groene begroting met de financieringswet

3-5

C3.I1 Ondersteuning van de spoorwegen

Mijlpaal

Sluiting van de financieringsovereenkomsten

3-15

C3.I2 Steun voor de aankoop van schone voertuigen

Streefwaarde

Ecologische bonussen

3-18

C3.I3 Dagelijkse mobiliteit

Mijlpaal

Financieringsovereenkomsten van het AFITF

3-21

C3.I4 Versnelling van de werkzaamheden op het gebied van vervoersinfrastructuur

Mijlpaal

Financieringsovereenkomsten van het AFITF

3-22

C3.I4 Versnelling van de werkzaamheden op het gebied van vervoersinfrastructuur

Mijlpaal

Ondertekening door het ASP (l’Agence de Services et de Paiement) van de financieringsovereenkomst voor nieuwe laadstations

3-27

C3.I5 Vergroening van het rijkswagenpark

Streefwaarde

Aantal door de Franse overheid aangekochte elektrische en plug-in hybride voertuigen

3-29

C3.I6 Vergroening van havens

Mijlpaal

Financieringsovereenkomsten van het AFITF

4-1

C4.R1: Hervorming van het bestuur van het programma d’investissements d’avenir (PIA)

Mijlpaal

Herzien beheer van het programma d’investissements d’avenir

4-2

C4.I1: Innoveren voor de groene

transitie

Streefwaarde

Aantal gevalideerde „acceleratiestrategieën”

6-5

C6.I2 PEB — Digitale sleutelsleutel

technologieën

Streefwaarde

Aantal gevalideerde strategieën

7-3

C7.R2 Organieke wetgeving

Experimenten

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet tot verankering van het recht op differentiatie

7-6

C7.R4 Beheer van de overheidsfinanciën

Mijlpaal

Indiening van het CAFP-verslag (Commission sur l’Avenir de Finances Publiques)

7-7

C7.R4 Beheer van de overheidsfinanciën

Mijlpaal

Uitvoering van geselecteerde aanbevelingen van het CAKP-verslag

7-8

C7.R4 Beheer van de overheidsfinanciën

Mijlpaal

Uitvoering van een COVID-schuldbeperkingsregeling in het ontwerpbegrotingsplan

7-10

C7.R5 Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Publicatie van de resultaten van de productiviteitshervormingen

7-11

C7.R5 Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Verslag van de controlemissie van de Rekenkamer inzake de overheidsfinanciën

7-35

Controle- en auditprocedures bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

Mijlpaal

Organisatie van het systeem en verwerking van gegevens en organisatie van de audits

8-3

C8.R2 Hervorming van werktijdverkortingsregelingen

Mijlpaal

Hervorming van de werktijdverkortingsregeling om de economische activiteit te stimuleren door middel van een geleidelijke beperking van de vrijgevigheid en strengere voorwaarden voor de toegang tot de regelingen

8-4

C8.R3 Hervorming van de gezondheid en veiligheid op het werk

Mijlpaal

Goedkeuring van wetswijzigingen om Frankrijk te voorzien van een doeltreffender systeem van actoren op het gebied van „gezondheid op het werk”, met de nadruk op preventie, enerzijds, en de reorganisatie van het bestuur en de werking van de instellingen die verantwoordelijk zijn voor „gezondheid op het werk”, anderzijds

8-6

C8.R4 Hervorming van de werkloosheidsverzekering

Mijlpaal

Inwerkingtreding van verschillende maatregelen van de hervorming van de werkloosheidsregeling

8-10

C8.I3 Steunsubsidie voor leercontracten

Streefwaarde

Aanwervingssubsidies voor leercontracten

8-12

C8.I5 Hiringsubsidie voor jongeren jonger dan 26 jaar

Streefwaarde

Aanwervingssubsidies betaald voor contracten voor het aanwerven van jongeren jonger dan 26 jaar

8-15

C8.I8 „Samen bekroond voor succes”

Streefwaarde

Studenten die deelnemen aan het programma „cordées de la réussite”

8-19

C8.I12-Plan voor jongeren: hoger onderwijs

Streefwaarde

Plaatsen in het hoger onderwijs gecreëerd

8-22

C8.I15 Steun aan werkgevers voor het in dienst nemen van personen met een handicap (AMEETH)

Streefwaarde

Betaalde subsidies

8-29

C8.I21 Verhoging van de middelen van France Compétences

Mijlpaal

Ondertekening van de overeenkomst met France Compétences

9-1

C9.R1 Nationale strategie voor de transformatie van het gezondheidsstelsel

Mijlpaal

Stemming en publicatie van het wetsvoorstel ter verbetering van het gezondheidsstelsel (vereenvoudiging van het beheer van ziekenhuizen).

9-3

C9.R2 Invoering van een nieuwe tak van sociale zekerheid ter dekking van het risico van verlies van autonomie

Mijlpaal

Wet tot oprichting van een nieuwe tak van sociale zekerheid ter ondersteuning van de onafhankelijkheid van ouderen en personen met een handicap

9-18

C9.I8 PIA4 — Ondersteuning van ecosystemen op het gebied van onderwijs, onderzoek, promotie en innovatie

Mijlpaal

Alle drie de oproepen tot het indienen van projecten(„excellenties”, „Diversificatie van de middelen van instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek” en „Transformatie van het schoolonderwijs door bevordering van innovatie en nieuwe vormen van organisatie en beheer”)

Termijn

Prijs

8 505 747 126 EUR

1.2.Tweede onderbreking (niet-terugvorderbare steun):

Volgnummer

Gerelateerde maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

1-3a

C1.R2 Herziene thermische regelgeving RE2020

Mijlpaal

Herziening van de thermische verordening RE2020

1-5

C1.I1 Energierenovatie van particuliere gebouwen

Streefwaarde

Aantal gevalideerde MPR

1-7

C1.I2 Energierenovatie van sociale woningen

Streefwaarde

Aantal woningen binnen de categorie sociale woningen waarvoor een subsidie voor renovatie wordt ontvangen

1-9

C1.I3 Energierenovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Aantal openbare gebouwen van lokale en regionale overheden waarvoor een subsidiekennisgeving is ingediend door de staat of de regionale raad voor energierenovatiewerkzaamheden

2-1

C2.R1 Wet klimaatveerkracht

Mijlpaal

Wet klimaatbestendigheid

2-3

C2.R2 Wet op de circulaire economie

Mijlpaal

Decreten tot uitvoering van de wet inzake de bestrijding van afval en de circulaire economie

2-5

C2.I1 De decarbonisatie van de industrie

Streefwaarde

Vermeden broeikasgasemissies

2-7

C2.I3 Stedelijke verdichting: brownvelden

Streefwaarde

Aantal projecten waarvoor een subsidie is toegekend voor de recycling van wasteland of verstedelijkte gebieden

2-9

C2.I4 Biodiversiteit

Streefwaarde

Aantal ondersteunde projecten op het gebied van ecologisch herstel en beschermde gebieden

2-11

C2.I6 Beveiligde waternetwerken

Streefwaarde

Aantal ondersteunde lineaire kilometers drinkwaternetwerken en rioleringsnetwerken

2-12

C2.I7 Modernisering van sorteercentra

Streefwaarde

Aantal ondertekende contracten voor de modernisering van sorteercentra

2-13

C2.I7 Modernisering van sorteercentra

Mijlpaal

Investeringen in afvalscheiding en -inzameling en in de behandeling van medisch afval

2-16

C2.I9 Plan voor plantaardige eiwitten

Streefwaarde

Aantal projecten dat zal worden gefinancierd van

het „eiwitplan” om te investeren in de productie van eiwithoudende gewassen

3-6

C3.I1 Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

De schakelaars;

3-7

C3.I1 Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Catenaries

3-8

C3.I1 Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Geregenereerde spoorlijnen

3-9

C3.I1 Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Tunnels

3-10

C3.I1 Ondersteuning van de spoorwegen

Mijlpaal

Milieubehandeling van spoorwegen

3-16

C3.I2 Steun voor de aankoop van schone voertuigen

Streefwaarde

Ecologische bonussen

4-3

C4.I1: Innoveren voor de groene transitie

Mijlpaal

Oproepen tot het indienen van voorstellen of oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling

4-8

C4.I2: Ontwikkeling van koolstofvrije waterstof

Mijlpaal

Ondertekening van het besluit om financiële steun toe te kennen aan particuliere projectontwikkelaars in het kader van het IPCEI inzake waterstof

4-10

C4.I3: Steunplan voor de luchtvaartsector

Streefwaarde

Aantal projecten dat is geselecteerd voor steun in het kader van het investeringssteunfonds

4-11

C4.I3: Steunplan voor de luchtvaartsector

Streefwaarde

Aantal geselecteerde O & O-projecten ter bevordering van koolstofarme en energie-efficiënte luchtvaartuigen

5-1

C5.R1 Tenuitvoerlegging van de ASAP-wet

Mijlpaal

Wet nr. 2020-1525 („loi ASAP”)

6-2

C6.R1 Wet onderzoeksprogrammering

Streefwaarde

Loi nr. 2020-1674 du 24 décembre 2020 — Aanwerving in vaste dienst

6-4

C6.I1 Behoud van de werkgelegenheid in O & O

Streefwaarde

Aantal O & O-personeelsleden dat van de maatregel profiteert

6-8

C6.I3 PIA — innovatieve bedrijven

Mijlpaal

Lancering van de oproep tot het indienen van voorstellen of belangstelling

6-10

C6.I4 Ruimtevaart

Streefwaarde

Gunning van opdrachten aan begunstigden

6-11

C6.I4 Ruimtevaart

Streefwaarde

Aantal begunstigden

7-1

C7.R1 3DS-wet

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de 3DS-wet

7-5

C7.R3 Omvorming van het ambtenarenapparaat

Mijlpaal

Uitvoering van acties die zijn geïdentificeerd in het kader van de projecten op het gebied van aanwerving en gelijke kansen

7-12

C7.R5 Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Noodmaatregelen verlaten onder sanitaire omstandigheden

7-13

C7.R5 Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Opbouw van financiële wetten in samenhang met evaluaties van overheidsuitgaven die betrekking hebben op de reikwijdte van het openbaar bestuur in overeenstemming met het uitgaventraject van de wet inzake de programmering van de overheidsfinanciën

7-15

C7.I1 Digitale upgrade van bedrijven

Streefwaarde

Aantal ondernemingen dat een subsidie heeft ontvangen om digitale investeringen te bevorderen

7-20

C7.I4 Digitale upgrade van de staat — digitale ID

Streefwaarde

Aantal geproduceerde digitale identiteitskaarten

7-26

C7.I9 Digitale transformatie van de school

Streefwaarde

Aantal digitaal uitgeruste schoolklassen

8-1

C8.R1 Hervorming van de dienstverlening door het werkloosheidsbureau

Streefwaarde

Agentschappen met geïntegreerde diensten van Cap 'Emploi

8-2

C8.R1 Hervorming van de dienstverlening door het werkloosheidsbureau

Streefwaarde

Agentschappen met een compensatieadviseur

8-7

C8.R4 Hervorming van de werkloosheidsverzekering

Mijlpaal

Automatische inwerkingtreding van de resterende maatregelen zodra de economische omstandigheden verbeteren

8-8

C8.I1 FNE-opleiding

Streefwaarde

Opleidingen in het kader van FNE-vormingsopleidingstrajecten

8-11

C8.I4 Hiringsubsidie voor professionalisatiecontracten

Streefwaarde

Aanwervingssubsidies voor professionaliseringscontracten

8-16

C8.I9 Door de staat gedekte garanties voor studentenleningen

Streefwaarde

Begunstigden van door de staat gegarandeerde studentenleningen

8-17

C8.I10 Personele cursussen voor jongeren van 16-18 jaar

Streefwaarde

Jongeren die deelnemen aan de activiteiten van de AFPA

8-18

C8.I11 Bepaling van plaatsen in het hoger onderwijs

Streefwaarde

Plaatsen in het hoger onderwijs gecreëerd

8-20

C8.I13 PACEA en Jongerengarantie

Streefwaarde

Begunstigden van PACEA en jeugdgaranties vanaf 2021

8-21

C8.I14 Toegesloten contracten voor jongeren (PEC en CIE)

Streefwaarde

Aanvullende gesteunde contracten

8-26

C8.I18 Digitale onderwijsinhoud: platforms voor digitale inhoud

Mijlpaal

Steun voor projectbeheer ter ondersteuning van het ontwerp en de verspreiding van digitale inhoud

8-27

C8.I19 Aanvullende toewijzing voor de „Pro transitions” -verenigingen (AT pro) voor de financiering van beroepstransities

Streefwaarde

Gefinancierde professionele overgangen

8-28

C8.I20 Opstelling van individuele leerrekeningen voor digitale vaardigheden

Streefwaarde

Personen die hun aanvullende ILA hebben gebruikt om zich aan te melden voor een opleiding voor digitale vaardigheden die zijn ingeschreven in het nationale register van beroepscertificeringen of in het specifieke register

8-31

C8.I22 Verhoging van de middelen van Pôle Emploi

Streefwaarde

Pôle Werkgeversadviseurs aangeworven

9-11

C9.I3 Renovatie van medische en sociale instellingen

Streefwaarde

Aantal verpleeghuizen dat steun heeft genoten met apparatuur om de opvangvoorzieningen voor ouderen te verbeteren („dagelijkse investering”) (cumulatief)

9-13

C9.I4 Nationaal meldpunt voor zelfmoordpreventie

Mijlpaal

Activering van de telefoondienst om zelfmoord te voorkomen

9-14

C9.I5 Zeer snel breedbandplan („Plan France très haut débit”)

Streefwaarde

Extra huisvesting en bedrijfsruimten die in aanmerking komen om op glasvezel te worden aangesloten

9-16

C9.I6 Digitale inclusie

Streefwaarde

Digitale adviseurs in Frankrijk — Diensten opgeleid

9-17

C9.I7 R — Herwinning van O & O

Streefwaarde

Algemeen succespercentage voor algemene en specifieke oproepen tot het indienen van projecten

Aflossingsbedrag

12 217 010 020 EUR

1.3.Derde tranche (niet-terugvorderbare steun):

Volgnummer

Gerelateerde maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

1-2

C1.R1 Woningbeleid

Mijlpaal

Hervorming van de Pinel- en midrange-huurwoningen

1-10

C1.I3 Energierenovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Aantal m² verdiepingen van openbare locaties van de staat waar de energierenovatiewerkzaamheden zijn voltooid

1-13

C1.I4 Energierenovatie van micro-ondernemingen en kmo’s

Streefwaarde

Aantal ondernemingen dat profiteert van het belastingkrediet en/of de begeleidende maatregelen

2-8

C2.I3 Stedelijke verdichting: brownfield

Streefwaarde

Aantal projecten waarvoor een subsidie is toegekend voor de recycling van wasteland of verstedelijkte gebieden

2-10

C2.I5 Preventie van seismische risico’s in het DOM

Streefwaarde

Aantal betrokken gebouwen — seismische risico’s in het DOM

2-17

C2.I10 Bossen

Streefwaarde

Oppervlakte van bossen waarvoor een subsidie is vastgelegd om deze te verbeteren, aan te passen,

het bos regenereren of herstellen

3-3

C3.R1 Mobiliteitswet

Mijlpaal

Artikel 3 van wet nr. 2019-1428 van 24 december 2019

3-11

C3.I1 Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Lokale spoorlijnen

3-12

C3.I1 Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Gerenoveerde goederenlijnen

3-23

C3.I4 Versnelling van de werkzaamheden op het gebied van vervoersinfrastructuur

Streefwaarde

Laadstations

3-24

C3.I4 Versnelling van de werkzaamheden op het gebied van vervoersinfrastructuur

Streefwaarde

Aantal kilometers gereserveerde rijstroken voltooid

3-28

C3.I5 Vergroening van het rijkswagenpark

Streefwaarde

Aantal door de Franse overheid aangekochte elektrische en plug-in hybride voertuigen

3-30

C3.I6 Vergroening van havens

Streefwaarde

Nieuwe elektrische aansluitingen op dokken

3-32

C3.I7 Versterking van de

veerkracht van elektriciteitsnetten

Mijlpaal

Begin van de projecten

4-4

C4.I1: Innoveren voor de groene

transitie

Mijlpaal

Gunning van de opdrachten — uitvoeringsbesluit van de minister-president

5-2

C5.R2: Bijdragen van ondernemingen aan economische, sociale en ecologische transformaties

Mijlpaal

Artikel 244 van wet nr. 2020-1721 (loi de finances 2021)

6-1

C6.R1 Wet onderzoeksprogrammering

Streefwaarde

Loi nr. 2020-1674 du 24 décembre 2020 — Inwerkingtreding van decreten

6-6

C6.I2 PIA — Digitale sleuteltechnologieën

Mijlpaal

Lancering van de oproep tot het indienen van voorstellen of belangstelling

7-9

C7.R4 Beheer van de overheidsfinanciën

Mijlpaal

Nieuwe wet inzake de programmering van overheidsfinanciën (LPFP, „Loi de Programmation des Finances Publiques”)

7-17

C7.I2 Digitale upgrade van de staat en lokale overheden

Streefwaarde

Aantal bedrijven dat profiteert van openbare orders

7-18

C7.I2 Digitale upgrade van de staat en lokale overheden

Streefwaarde

Percentage ambtenaren van wie de functie op afstand kan worden uitgevoerd en uitgerust is voor telewerken

7-21

C7.I4 Digitale upgrade van de staat — digitale ID

Streefwaarde

Aantal houders van de nieuwe identiteitskaart met een „digitale identiteit” -compartiment

7-22

C7.I5 Apparatuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken

Mijlpaal

Investeringen ter versterking van de digitale apparatuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken

7-24

C7.I7 Telewerken bij het ministerie van Binnenlandse Zaken

Mijlpaal

Investeringen ter versterking van de digitale connectiviteit van het ministerie van Binnenlandse Zaken

8-9

C8.I2 Herdoden door middel van duale opleidingsprogramma’s (Pro A)

Streefwaarde

Werknemers die profiteren van het Pro-A-programma

8-13

C8.I6 Bouwen aan banen voor jongeren in de sportsector

Streefwaarde

Gecreëerde banen in de sportsector die een subsidie ontvangen

8-14

C8.I7 Behoud van scholen voor uitmuntendheid

Streefwaarde

Bebouwde of gerenoveerde plaatsen

8-23

C8.I16 Verlenging van het plan voor „begeleide werkgelegenheid”

Mijlpaal

Volledige uitvoering van de uitbreiding van het plan voor „begeleide werkgelegenheid”

8-24

C8.I17 Afstandscursussen

Streefwaarde

Toegang tot cursussen op afstand

8-30

C8.I21 Verhoging van de middelen van France Compétences

Streefwaarde

Aanvullende leerlingovereenkomsten ondertekend

9-2

C9.R1 Nationale strategie voor de transformatie van het gezondheidsstelsel

Streefwaarde

Kredietvastleggingspercentage voor de verbetering van de menselijke hulpbronnen in de gezondheidszorg

9-7

C9.I2 Modernisering en herstructurering van ziekenhuizen en gezondheidszorg

Streefwaarde

Inrichtingen die worden ondersteund bij hun investeringen in technische installaties, uitrusting of lichte renovatie

9-15

C9.I5 Zeer snel breedbandplan („Plan France très haut débit”)

Streefwaarde

Extra huisvesting en bedrijfsruimten die in aanmerking komen om op glasvezel te worden aangesloten

9-19

C9.I8 PIA4 — Ondersteuning van ecosystemen op het gebied van onderwijs, onderzoek, promotie en innovatie

Mijlpaal

Gunning van opdrachten — uitvoeringsbesluit van de minister-president

10-1

C10.R1 Wet inzake de versnelling van de productie van hernieuwbare energie

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet inzake de versnelling van de productie van hernieuwbare energie

10-2

C10.R2 Opstelling van het secretariaat-generaal voor Ecologische Planning (SGPE)

Mijlpaal

Inwerkingtreding van het Besluit tot uitvoering van de oprichting van de SGPE

10-3

C10.R3 Energiesoederingsplan

Mijlpaal

Publicatie van het plan voor energie-soberheid

10-4

C10.I1 fossielvrije industrie

Mijlpaal

Selectie van projecten ter verwezenlijking van een verwachte vermindering van het verbruik van fossiele energie

10-10

C10.I3 Thermische renovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Renovatieprojecten van openbare terreinen van de staat waarvoor ten minste één renovatieopdracht is aangemeld

Termijn

Prijs

8 662 970 741 EUR

1.4.Vierde tranche (niet-terugvorderbare steun):

Volgnummer

Gerelateerde maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

1-11

C1.I3 Energierenovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Aantal m² verdiepingen van openbare locaties

eigendom zijn van de staat waar de energierenovatiewerkzaamheden zijn voltooid

1-12

C1.I3 Thermische renovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Aantal scholen, hogescholen of middelbare scholen waar de energierenovatiewerkzaamheden hebben plaatsgevonden

voltooid

2-2

C2.R1 Wet klimaatveerkracht

MilestoneTarget

Wet klimaatbestendigheid — zones met lage broeikasgasemissies

3-19

C3.I3 Dagelijkse mobiliteit

Streefwaarde

Gereserveerde rijstroken voor openbaar vervoer

3-25

C3.I4 Versnelling van het vervoer

infrastructuurwerkzaamheden

Streefwaarde

Projecten op waterwegen

3-26

C3.I4 Versnelling van de werkzaamheden op het gebied van vervoersinfrastructuur

Mijlpaal

Modernisering van het CROSS-netwerk en numerieke systemen voor maritieme aangelegenheden

6-7

C6.I2 PIA — Digitale sleuteltechnologieën

Mijlpaal

Gunning van opdrachten — uitvoeringsbesluit van de minister-president

6-9

C6.I3 PIA — innovatieve bedrijven

Mijlpaal

Gunning van opdrachten — uitvoeringsbesluit van de minister-president

6-12

C6.I4 Ruimtevaart

Mijlpaal

Investeringen in Ariane 6

7-14

C7.R5 Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Jaarlijkse beoordeling van de maatregelen die zijn genomen om de kwaliteit van de overheidsuitgaven in de begrotingswet 2023 te verbeteren

7-19

C7.I3 Cyberbeveiliging van centraal

regering

Mijlpaal

Investeringen om de cyberbeveiliging van de overheid te vergroten

7-27

C7.I10 Digitale toegang tot hogere

onderwijs

Streefwaarde

Aantal studenten dat toegang heeft tot digitale opleiding

7-31

C7.I11 Cultuur

Mijlpaal

Regelingen ter ondersteuning van het creëren van kunst

9-4

C9.I1 Invangst op technisch gebied

normen voor digitale gezondheid

Streefwaarde

Digitale infrastructuur op het gebied van gezondheid

9-5

C9.I1 Invangen van technische normen voor digitale gezondheid

Streefwaarde

Voltooiing van de interoperabiliteit en beveiliging van geïnstalleerde vlootsoftware en ondersteuning en stimulering van de gezondheidszorg

9-6

C9.I1 Invangst op technisch gebied

normen voor digitale gezondheid

Streefwaarde

Digitale inhaalslag van de sociale geneeskunde

9-8

C9.I2 Modernisering en herstructurering van ziekenhuizen en gezondheidszorg

Streefwaarde

Aantal investeringsprojecten in de bouw, energierenovatie of modernisering van medische instellingen (> 20 miljoen EUR) (cumulatief)

Termijn

Prijs

3 776 166 734 EUR

1.5.Vijfde tranche (niet-terugvorderbare steun):

Volgnummer

Gerelateerde maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal

/Streefwaarde

Naam

1-3B

C1.R2 Herziene thermische regelgeving RE2020

Mijlpaal

Herziening van de thermische verordening RE2020 voor specifieke tertiaire gebouwen

2-3a

C2.R2 Wet op de circulaire economie

Mijlpaal

Decreten tot uitvoering van de wet inzake de bestrijding van afval en de circulaire economie

2-14

C2.I7 Modernisering van sorteercentra

Streefwaarde

Aantal gemoderniseerde sorteercentra

2-15

C2.I8 Recycling en hergebruik

Streefwaarde

Hoeveelheid vermeden kunststof materialen

3-13

C3.I1 Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Lokale spoorlijnen

3-14

C3.I1 Ondersteuning van de spoorwegen

Streefwaarde

Gerenoveerde goederenlijnen

3-20

C3.I3 Dagelijkse mobiliteit

Streefwaarde

Gereserveerde rijstroken voor openbaar vervoer

3-31

C3.I6 Vergroening van havens

Mijlpaal

Aankoop van vaartuigen

4-9

C4.I2: Ontwikkeling van koolstofvrije waterstof

Streefwaarde

Productiecapaciteit voor elektrolyse-installaties

4-12

C4.I3: Steunplan voor de luchtvaartsector

Streefwaarde

Aantal voltooide projecten in het kader van het investeringssteunfonds

6-3

C6.R1 Wet onderzoeksprogrammering

Streefwaarde

Loi nr. 2020-1674 du 24 décembre 2020 — verhoging van de overheidsfinanciering voor onderzoek

7-2

C7.R1 3DS-wet

Mijlpaal

Evaluatie van de 3DS-wet

7-4

C7.R2 Experimentering van organieke wetgeving

Mijlpaal

Stand van zaken met betrekking tot de eerste experimenten

7-14a

C7.R5 Beoordeling van de kwaliteit van de overheidsuitgaven

Mijlpaal

Jaarlijkse beoordeling van de maatregelen die sinds de begrotingswet 2023 zijn genomen om de kwaliteit van de overheidsuitgaven te verbeteren.

7-16

C7.I1 Digitale upgrade van bedrijven

Streefwaarde

Aantal diagnoses, digitale begeleiding of opleidingen voor bedrijven

7-23

C7.I6 Aanvragen van het ministerie van Binnenlandse Zaken

Mijlpaal

Investeringen in digitale toepassingen ontwikkeld door het ministerie van Binnenlandse Zaken

7-25

C7.I8 Digitale upgrade van het onderwijssysteem

Mijlpaal

Investeringen in de modernisering van de digitale diensten van het ministerie van Nationaal Onderwijs

7-28

C7.I11 Cultuur

Streefwaarde

Kathedralen en nationale historische monumenten

7-29

C7.I11 Cultuur

Mijlpaal

Monumenten van lokale overheden en particuliere eigenaren

7-30

C7.I11 Cultuur

Streefwaarde

Aantal gerenoveerde kunst- en architectuurscholen

8-5

C8.R3 Hervorming van de gezondheid en veiligheid op het werk

Streefwaarde

Diensten voor gezondheid en veiligheid op het werk, uitgerust met beveiligde digitale instrumenten

8-25

C8.I18: Modernisering en digitalisering van beroepsopleidingen 

Streefwaarde

Opleidingsinstellingen die verklaren dat zij gedeeltelijk of volledig door middel van afstandsonderwijs opgeleide deelnemers hebben

9-9

C9.I2 Modernisering en herstructurering van ziekenhuizen en gezondheidszorg

Streefwaarde

Aantal investeringsprojecten in de bouw, energierenovatie en modernisering van medische instellingen (> 20 miljoen EUR)

9-10

C9.I2 Modernisering en herstructurering van ziekenhuizen en gezondheidszorg

Streefwaarde

Inrichtingen die worden ondersteund bij hun investeringen in technische installaties, uitrusting of lichte renovatie

9-12

C9.I3 Renovatie van medisch-sociale instellingen

Streefwaarde

Huisvestingsoplossingen voor ouderen die steun voor investeringen in onroerend goed hebben ontvangen

10-5

C10.I1 fossielvrije industrie

Mijlpaal

Ingebruikneming van projecten die een verwachte vermindering van het verbruik van fossiele energie bereiken

10-6

C10.I2 IPCEI Waterstof

Streefwaarde

Lichte bedrijfsvoertuigen H2 (Hyvia)

10-7

C10.I2 IPCEI Waterstof

Mijlpaal

Elektrolyse-elektrolyse-installatie bij hoge temperatuur (project Genvia)

10-8

C10.I2 IPCEI Waterstof

Mijlpaal

Nieuwe generatie polymere membranen (Arkema-project)

10-9

C10.I2 IPCEI Waterstof

Mijlpaal

Gaswaterstoftanks (Faurecia-project)

10-11

C10.I3 Thermische renovatie van openbare gebouwen

Streefwaarde

Renovatieprojecten van openbare terreinen van de staat, waarvoor de renovatiewerkzaamheden zijn voltooid

10-12

C10.I4 Energierenovatie van particuliere woningen, met inbegrip van energiezeven

Streefwaarde

Aantal gevalideerde MPR

Aflossingsbedrag

7 108 078 557 EUR

DEEL 3: AANVULLENDE REGELINGEN

1.Regelingen voor de monitoring en uitvoering van het plan voor herstel en veerkracht

De uitvoering van het Franse herstel- en veerkrachtplan wordt bestuurlijk geleid door het ministerie van Economie, Financiën en Industriële en Digitale Soevereiniteit, in nauwe samenwerking met het secretariaat-generaal voor Europese Zaken (SGAE), dat onder de premier ressorteert. De SGAE coördineert de centrale overheidsdiensten die bij het plan betrokken zijn en wordt bij de uitvoering en monitoring ondersteund door het Pôle PNRR — Plan national de relance et de resilience — in de Direction Générale du Trésor (ter vervanging van het voormalige „herstelsecretariaat” dat verantwoordelijk is voor het plan „France Relance”, waarvan de investeringen in het Franse herstel- en veerkrachtplan een onderdeel vormen). De Pôle PNRR houdt toezicht op de uitvoering van het plan op het niveau van elke maatregel, in nauwe samenwerking met de hoofden van elk ministerie.

Elk betrokken ministerie houdt nauwer toezicht op de uitvoering van de hervormingen. Bij elk ministerie is een referentiepersoon specifiek verantwoordelijk voor het toezicht op, de uitvoering van en de verslaglegging over de hervormingen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen. De interministeriële coördinatie wordt gewaarborgd door de SGAE, die samen met het ministerie van Economische Zaken, Financiën en Industriële en Digitale Soevereiniteit de bewijsstukken verzamelt waaruit blijkt dat de mijlpalen van de in het kader van het herstel- en veerkrachtplan geplande hervormingen zijn voltooid.

De controles van de mijlpalen en streefdoelen, alsmede de verificaties in het kader van hun internecontrolesysteem, worden gedelegeerd aan de ministeries die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de onderdelen via de „circulaire de la Première Ministre nr. 6369/SG” van 5augustus 2022. Er worden verificatie-, inspectie- en auditbezoeken georganiseerd om de doeltreffendheid van deze systemen te waarborgen en de kwaliteit van de toegezonden gegevens te controleren.

2.Regelingen voor volledige toegang van de Commissie tot de onderliggende gegevens

De verwezenlijking van de streefdoelen en mijlpalen in verband met investeringen wordt onderworpen aan regelmatige en gecentraliseerde monitoring door de Pôle PNRR, op basis van de door de betrokken overheidsdiensten verzamelde en gerapporteerde informatie. Gegevens over indicatoren die aan mijlpalen en streefdoelen zijn gekoppeld, worden verstrekt in een speciaal IT-verzamelinstrument (Propilot). Deze gegevens worden op lokaal niveau verzameld en op nationaal niveau gecentraliseerd en worden gebruikt om verslag uit te brengen over het bereiken van mijlpalen en streefdoelen in het kader van het plan voor herstel en veerkracht. De ministeries werken deze regelmatig bij om de aan de Europese Commissie toe te zenden betalingsverzoeken af te ronden.

Na voltooiing van de relevante overeengekomen mijlpalen en streefdoelen in afdeling 2.1 van deze bijlage dient Frankrijk overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage in. Frankrijk zorgt ervoor dat de Commissie op verzoek volledige toegang heeft tot de onderliggende relevante gegevens die de juiste motivering van het betalingsverzoek staven, zowel voor de beoordeling van het betalingsverzoek overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241 als voor audit- en controledoeleinden.

(1)

Elan Law staat voor „loi pour l’évolution du logement, de l’aménagement et du numérique”.

(2)

APL: aides personnelles au logement, d.w.z. huisvestingstoelage voor huishoudens met een laag inkomen; Regeling voor Pinel: verlaging van de inkomstenbelasting voor huurinvesteringen.

(3)

„prioritaire stedelijke gebieden” hebben betrekking op „kwartier prioritaires de la politique de la ville”, waarin de armste gebieden worden samengebracht.

(4)

BBC staat voor „Bâtiment Basse Consommation”, d.w.z. met een primair energieverbruik van maximaal 50 kWh per m².

(5)

Éco-PLS: éco-prêt logement social (ten uitvoer gelegd in 2009, deze regeling is in 2019 herzien en biedt gunstige leningen aan sociale verhuurders om hun gebouwenbestand te renoveren). CEE (certificats d’économies d’énergie): de regeling werd in 2005 in het leven geroepen en legt energiebesparingsverplichtingen op aan energieleveranciers door middel van certificaten.

(6)

Decreet nr. 2019-771 van 23 juli 2019 betreffende de verplichtingen om het eindenergieverbruik in gebouwen voor tertiair gebruik te verminderen.

(7)

Bijv. gemeenten, groeperingen van gemeenten en andere lokale overheden zoals „départements”.

(8)

De lijst van subsidiabele maatregelen wordt in een decreet vastgesteld.

(9)

Wanneer de ondersteunde activiteit de verwachte broeikasgasemissies oplevert die niet significant lager zijn dan de relevante benchmarks, moet worden uitgelegd waarom dit niet mogelijk is. Benchmarks die zijn vastgesteld voor kosteloze toewijzing voor activiteiten en installaties die binnen het toepassingsgebied van het emissiehandelssysteem vallen, zoals uiteengezet in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie.

(10)

Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13-43.

(11)

Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 inzake Europese milieu-economische rekeningen, artikel 2

(12)

„Autorités organisatrices de la distribution publique d’électricité” (AODE) overeenkomstig artikel L.322-6 van het energiewetboek.

(13)

 Met uitzondering van projecten in het kader van deze maatregel op het gebied van de opwekking van elektriciteit en/of warmte en de daarmee verband houdende transmissie- en distributie-infrastructuur, met gebruikmaking van aardgas, die voldoen aan de voorwaarden van bijlage III van de technische richtsnoeren „Geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01).

(14)

 Wanneer de ondersteunde activiteit de verwachte broeikasgasemissies oplevert die niet significant lager zijn dan de relevante benchmarks, moet worden uitgelegd waarom dit niet mogelijk is. Benchmarks die zijn vastgesteld voor kosteloze toewijzing voor activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het emissiehandelssysteem vallen, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie.

(15)

 Deze uitsluiting is niet van toepassing op acties in het kader van deze maatregel in installaties die uitsluitend bestemd zijn voor de behandeling van niet-recycleerbaar gevaarlijk afval, noch op bestaande installaties, wanneer de acties in het kader van deze maatregel tot doel hebben de energie-efficiëntie te verhogen, uitlaatgassen af te vangen voor opslag of het gebruik of terugwinning van materialen uit verbrandingsassen, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installatie of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op het niveau van de installatie.

(16)

 Deze uitsluiting is niet van toepassing op acties in het kader van deze maatregel in bestaande installaties voor mechanische biologische behandeling, wanneer de acties in het kader van deze maatregel gericht zijn op het verhogen van de energie-efficiëntie of het aanpassen aan recyclingactiviteiten van gescheiden afval aan composteerbioafval en anaerobe vergisting van bioafval, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de verwerkingscapaciteit van de installaties of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op het niveau van de installatie.

(17)

Belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang zijn onderworpen aan de aanmeldingsverplichting en de standstillverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De selectie en de specifieke kenmerken van de voorgestelde projecten kunnen aanpassingen vereisen om ervoor te zorgen dat de toepasselijke staatssteunregels worden nageleefd.

(18)

Loi nr. 2020-1525 du 7 décembre 2020.

(19)

  Frankrijk relance: découvrez les priorités du plan | Gouvernement.fr.

(20)

Het omvat „toepassingsgebied 1” in de zin van ISO 14064-1.

(21)

Zie bijvoorbeeld: https://travail-emploi.gouv.fr/droit-du-travail/egalite-professionnelle-discrimination-et-   HARCELEMENT/indexegapro.

(22)

Zie bijvoorbeeld: https://www.legifrance.gouv.fr/codes/article_lc/LEGIARTI000037385809/.

(23)

Loi nr. 2020-1674 du 24 décembre 2020.

(24)

EdTech — gewoonlijk aangeduid als EdTech voor „onderwijstechnologie” — brengt technologische hulpmiddelen en digitale oplossingen voor kennis, overdracht, leren en toepassing samen.

(25)

Met uitzondering van projecten in het kader van deze maatregel op het gebied van de opwekking van elektriciteit en/of warmte en de daarmee verband houdende transmissie- en distributie-infrastructuur, met gebruikmaking van aardgas, die voldoen aan de voorwaarden van bijlage III van de technische richtsnoeren „Geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01).

(26)

Wanneer de ondersteunde activiteit de verwachte broeikasgasemissies oplevert die niet significant lager zijn dan de relevante benchmarks, moet worden uitgelegd waarom dit niet mogelijk is. Benchmarks die zijn vastgesteld voor kosteloze toewijzing voor activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het emissiehandelssysteem vallen, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie.

(27)

Deze uitsluiting is niet van toepassing op acties in het kader van deze maatregel in installaties die uitsluitend bestemd zijn voor de behandeling van niet-recycleerbaar gevaarlijk afval, noch op bestaande installaties, wanneer de acties in het kader van deze maatregel tot doel hebben de energie-efficiëntie te verhogen, uitlaatgassen af te vangen voor opslag of het gebruik of terugwinning van materialen uit verbrandingsassen, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installatie of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op het niveau van de installatie.

(28)

Deze uitsluiting is niet van toepassing op acties in het kader van deze maatregel in bestaande installaties voor mechanische biologische behandeling, wanneer

de acties in het kader van deze maatregel zijn bedoeld om de energie-efficiëntie te verhogen of om gescheiden afval te recyclen tot compost en anaerobe vergisting van bioafval, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installaties of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op het niveau van de installatie.

(29)

Zie bv. https://www.insee.fr/fr/metadonnees/definition/c2034.

(30)

Met uitzondering van projecten in het kader van deze maatregel op het gebied van de opwekking van elektriciteit en/of warmte en de daarmee verband houdende transmissie- en distributie-infrastructuur, met gebruikmaking van aardgas, die voldoen aan de voorwaarden van bijlage III van de technische richtsnoeren „Geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01).

(31)

Wanneer de ondersteunde activiteit de verwachte broeikasgasemissies oplevert die niet significant lager zijn dan de relevante benchmarks, moet worden uitgelegd waarom dit niet mogelijk is. Benchmarks die zijn vastgesteld voor kosteloze toewijzing voor activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het emissiehandelssysteem vallen, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie.

(32)

Deze uitsluiting is niet van toepassing op acties in het kader van deze maatregel in installaties die uitsluitend bestemd zijn voor de behandeling van niet-recycleerbaar gevaarlijk afval, noch op bestaande installaties, wanneer de acties in het kader van deze maatregel tot doel hebben de energie-efficiëntie te verhogen, uitlaatgassen af te vangen voor opslag of het gebruik of terugwinning van materialen uit verbrandingsassen, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installatie of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op het niveau van de installatie.

(33)

Deze uitsluiting is niet van toepassing op acties in het kader van deze maatregel in bestaande installaties voor mechanische biologische behandeling, wanneer de acties in het kader van deze maatregel tot doel hebben de energie-efficiëntie te verhogen of de recyclingactiviteiten van gescheiden afval aan te passen aan compost bioafval en anaerobe vergisting van bioafval, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installaties of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op het niveau van de installatie.

(34)

Met uitzondering van projecten in het kader van deze maatregel op het gebied van de opwekking van elektriciteit en/of warmte en de daarmee verband houdende transmissie- en distributie-infrastructuur, met gebruikmaking van aardgas, die voldoen aan de voorwaarden van bijlage III van de technische richtsnoeren „Geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01).

(35)

Wanneer de ondersteunde activiteit de verwachte broeikasgasemissies oplevert die niet significant lager zijn dan de relevante benchmarks, moet worden uitgelegd waarom dit niet mogelijk is. Benchmarks die zijn vastgesteld voor kosteloze toewijzing voor activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het emissiehandelssysteem vallen, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie.

(36)

Deze uitsluiting is niet van toepassing op acties in het kader van deze maatregel in installaties die uitsluitend bestemd zijn voor de behandeling van niet-recycleerbaar gevaarlijk afval, noch op bestaande installaties, wanneer de acties in het kader van deze maatregel tot doel hebben de energie-efficiëntie te verhogen, uitlaatgassen af te vangen voor opslag of het gebruik of terugwinning van materialen uit verbrandingsassen, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installatie of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op het niveau van de installatie.

(37)

Deze uitsluiting is niet van toepassing op acties in het kader van deze maatregel in bestaande installaties voor mechanische biologische behandeling, wanneer de acties in het kader van deze maatregel tot doel hebben de energie-efficiëntie te verhogen of de recyclingactiviteiten van gescheiden afval aan te passen aan compost bioafval en anaerobe vergisting van bioafval, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installaties of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op het niveau van de installatie.

(38)

Met uitzondering van a) projecten in het kader van deze maatregel op het gebied van elektriciteits- en/of warmteopwekking en daarmee verband houdende transmissie- en distributie-infrastructuur met aardgas, die voldoen aan de voorwaarden van bijlage III bij de technische richtsnoeren „Geen ernstige afbreuk doen” (2021/C58/01) (b) activiteiten in het kader van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) waarvoor het gebruik van fossiele brandstoffen tijdelijk en technisch onvermijdelijk is voor de overgang naar een vrije exploitatie van fossiele brandstoffen. Het tijdschema voor de volledige uitfasering van fossiele brandstoffen moet gebaseerd zijn op precieze mijlpalen.

(39)

Indien de ondersteunde activiteit verwachte broeikasgasemissies oplevert die niet significant lager zijn dan de relevante benchmarks, wordt een toelichting gegeven van de redenen waarom dit niet mogelijk is. Benchmarks die zijn vastgesteld voor kosteloze toewijzing voor activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het emissiehandelssysteem vallen, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie.

(40)

Deze uitsluiting is niet van toepassing op acties in het kader van deze maatregel in installaties die uitsluitend bestemd zijn voor de behandeling van niet-recycleerbaar gevaarlijk afval, noch op bestaande installaties, wanneer de acties in het kader van deze maatregel tot doel hebben de energie-efficiëntie te verhogen, uitlaatgassen af te vangen voor opslag of het gebruik of terugwinning van materialen uit verbrandingsassen, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installatie of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op het niveau van de installatie.

(41)

Deze uitsluiting is niet van toepassing op acties in het kader van deze maatregel in bestaande installaties voor mechanische biologische behandeling, wanneer de acties in het kader van deze maatregel tot doel hebben de energie-efficiëntie te verhogen of de recyclingactiviteiten van gescheiden afval aan te passen aan compost bioafval en anaerobe vergisting van bioafval, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installaties of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op het niveau van de installatie.

Top