Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0362

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad en van Verordening (EU) nr. 1236/2010

    COM/2023/362 final

    Brussel, 30.6.2023

    COM(2023) 362 final

    2023/0206(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot vaststelling van instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad en van Verordening (EU) nr. 1236/2010


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    De Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) is de regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) die verantwoordelijk is voor het beheer van visbestanden die onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (het NEAFC-Verdrag) 1 vallen. Het NEAFC-Verdrag werd goedgekeurd bij Besluit 81/608/EEG van de Raad 2 en trad in werking op 17 maart 1982 3 .

    De NEAFC-commissie neemt instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen aan om de instandhouding op lange termijn en het optimale gebruik van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden te waarborgen. Deze maatregelen worden aangenomen als aanbevelingen die voor de verdragsluitende partijen onmiddellijk na de inwerkingtreding ervan bindend zijn, tenzij bezwaar wordt gemaakt op grond van artikel 12, lid 2, van het NEAFC-Verdrag. Elke verdragsluitende partij kan tegen een maatregel van de NEAFC-commissie bezwaar maken binnen vijftig dagen na de datum waarop het NEAFC-secretariaat kennis heeft gegeven van de maatregel. Indien drie of meer verdragsluitende partijen bezwaar hebben gemaakt tegen een aanbeveling, wordt die maatregel niet bindend voor enige verdragsluitende partij bij de NEAFC.

    Alle verdragsluitende partijen bij de NEAFC zijn leden van de NEAFC-commissie. De NEAFC-commissie neemt overeenkomstig het NEAFC-Verdrag maatregelen aan op basis van consensus of bij stemming met gekwalificeerde meerderheid. Voorafgaand aan elke vergadering van de NEAFC-commissie stelt de Commissie namens de Unie onderhandelingsrichtsnoeren op die op een bij een besluit van de Raad aangenomen meerjarenstandpunt voor vijf jaar en op wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) berusten en in overeenstemming zijn met het gemeenschappelijk visserijbeleid. Deze onderhandelingsrichtsnoeren worden in een werkgroep van de Raad gepresenteerd, besproken en bekrachtigd en worden op basis van realtime-ontwikkelingen verder aangepast in coördinatievergaderingen die met de lidstaten worden gehouden tijdens de jaarvergaderingen van de NEAFC.

    Op haar jaarvergaderingen neemt de NEAFC-commissie nieuwe maatregelen aan die door het NEAFC-secretariaat na de vergadering aan de verdragsluitende partijen worden gemeld, als besluiten van de NEAFC-commissie. Na ontvangst van een kennisgeving brengt de Commissie de Raad op de hoogte van de aanneming van nieuwe maatregelen, samen met de geplande datum voor de inwerkingtreding ervan. Het is de taak van de Unie te waarborgen dat deze maatregelen, die internationale verplichtingen zijn, worden nageleefd zodra ze in werking treden.

    In 2022 had de Unie 301 vissersvaartuigen die gemachtigd waren om in het gereglementeerde gebied van de NEAFC te opereren.

    Instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen van de NEAFC-commissie werden voor het laatst geïmplementeerd bij Verordening (EU) nr. 1236/2010 4 , waarna nog enkele aanpassingen volgden. Sindsdien heeft de NEAFC-commissie een aantal al in werking getreden maatregelen gewijzigd en nieuwe maatregelen aangenomen die nog niet in het Unierecht zijn geïmplementeerd. Daarbij gaat het om maatregelen in het kader van de controle- en handhavingsregeling van de NEAFC en om maatregelen van de NEAFC-commissie in het kader van:

    Aanbeveling 19:2014 betreffende gebiedsbeheersmaatregelen ter bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in het gereglementeerde gebied van de NEAFC 5 , zoals gewijzigd bij Aanbeveling 06:2023 6 ;

    de Aanbevelingen 08:2023 7 en 09:2023 8 tot wijziging van de lijst van door de NEAFC gereguleerde bestanden die onder de controle- en handhavingsregeling van de NEAFC vallen;

    Aanbeveling 10:2023 met een verbod op teruggooi in het gereglementeerde gebied van de NEAFC 9 ;

    Aanbeveling 11:2023 betreffende de controle op overladingen op zee 10 ; en

    Aanbeveling 12:2023 betreffende controlemaatregelen voor commerciële onderzoeksvaartuigen 11 .

    Dit voorstel is dus met name bedoeld om die door de NEAFC-commissie aangenomen instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen in het Unierecht te implementeren. Het voorstel volgt de structuur en bewoordingen van de recentste versie van de maatregelen van de NEAFC nauwgezet om te voorkomen dat wordt afgeweken van de internationale verplichtingen van de Unie als verdragsluitende partij en om de tekst handzamer te maken voor controlerend personeel en voor exploitanten.

    Tegelijk brengt het voorstel alle maatregelen van de NEAFC in één verordening samen. Op dit moment zijn controlemaatregelen van de NEAFC geïmplementeerd bij Verordening (EU) nr. 1236/2010 en ten dele bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 12 , terwijl instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NEAFC die voor het gereglementeerde gebied van de NEAFC gelden, zijn geïmplementeerd bij Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad 13 en Verordening (EU) 2019/1241. Het is derhalve passend om de desbetreffende bepalingen uit die verordeningen te vervangen door één wetgevingshandeling.

    Het voorstel strekt ook tot implementatie van bepaalde maatregelen die voortvloeien uit internationale verbintenissen van de Unie die betrekking hebben op de controle van vier pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan: makreel, horsmakreel, blauwe wijting en haring. De maatregelen die in het kader van visserijregelingen tussen de Unie, de Faeröer en Noorwegen voor 2014-2020 zijn overeengekomen over het beheer van deze pelagische visserijen in de wateren van het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan werden in het Unierecht geïmplementeerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1962 van de Commissie 14 . Met die verordening werden de artikelen 78 tot en met 91 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie 15 gewijzigd. Daarnaast bevatten de artikelen 54 ter en 54 quater van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad bepalingen over beperkingen op het behandelen en lozen van vangsten voor pelagische vaartuigen en over beperkingen op het gebruik van automatische sorteermachines.

    In 2022 hielden de Unie, de Faeröer, Groenland, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk raadplegingen over controlemaatregelen voor die pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Deze visserijraadplegingen werden in november 2022 afgerond en de uitkomsten ervan werden vastgelegd in goedgekeurde notulen 16 . Uit de conclusies van deze raadplegingen blijkt dat er overeenstemming bestond over een herziening van de tussen 2014 en 2022 overeengekomen controlemaatregelen voor deze pelagische visserijen en dat is afgesproken om uiterlijk op 1 januari 2026 aanvullende maatregelen uit te voeren. De herziene maatregelen hebben betrekking op de monitoring van teruggooi, op inspectieprocedures voor de aanlanding en op voorschriften voor het wegen en weegsystemen.

    Het is de taak van de Unie om de tijdige implementatie van deze maatregelen in het recht van de Unie te waarborgen. Hoewel een aantal van deze maatregelen kan worden geïmplementeerd door herziening van de artikelen 78 tot en met 91 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011, herziet het voorstel de thans in de artikelen 54 ter en 54 quater van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad vervatte maatregelen om beperkingen op te leggen aan het gebruik van automatische sorteermachines aan boord en aan het lozen van vangsten. Het bevat de nodige aanpassingen: monitoringinstrumenten mogen als alternatief voor de verzegeling van de lozingspunten van een vaartuig en voor het gebruik van automatische sorteermachines aan boord van een vissersvaartuig worden gebruikt indien het vissersvaartuig is uitgerust met elektronische systemen voor monitoring op afstand. Geïmplementeerd in het Unierecht is ook de eis om wegingen bij aanlandings- en verwerkingsinstallaties te volgen met camera- en sensortechnologie indien per jaar meer dan 3 000 ton van deze pelagische vissoorten wordt gewogen.

    In het voorstel worden aan de Commissie op grond van artikel 290 VWEU gedelegeerde bevoegdheden verleend om maatregelen van de NEAFC van meer technische aard te wijzigen, alsmede maatregelen die berusten op raadplegingen van de visserijsector over maatregelen voor bepaalde pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Deze moeten op korte termijn in het Unierecht worden geïmplementeerd zodat de Unie aan haar internationale verplichtingen voldoet. Toekomstige wijzigingen van het voorstel moeten bij gedelegeerde verordeningen van de Commissie plaatsvinden indien de wijzigingen van technische aard zijn, of bij wijzigingen van de verordening zelf in de overige gevallen.

    Tijdens haar jaarvergadering in 2018 nam de NEAFC Aanbeveling 19:2019 aan om een elektronisch meldingssysteem (ERS) bij de NEAFC in te voeren op basis van de nieuwe FLUX UN/Cefact-standaard voor duurzaam visserijbeheer. De aanbeveling bevat een procedure waarbij de Unie de eerste verdragsluitende partij bij de NEAFC wordt die het systeem invoert, waarna de overige verdragsluitende partijen bij de NEAFC binnen een overgangsperiode van twee jaar zullen volgen. De invoering van de nieuwe norm is gekoppeld aan de inwerkingtreding van een nieuwe controle- en handhavingsregeling van de NEAFC. Met het voorstel wordt deze nieuwe regeling in het Unierecht geïmplementeerd.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Dit voorstel vormt een aanvulling op en is in overeenstemming met andere bepalingen van het Unierecht op dit gebied. Het is in overeenstemming met deel VI (extern beleid) van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid 17 , uit hoofde waarvan de Unie haar externe betrekkingen op visserijgebied moet onderhouden in overeenstemming met haar internationale verplichtingen en haar visserijactiviteiten op regionale visserijsamenwerking moet baseren.

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de toepassing van Verordening (EU) 2017/2403 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten 18 , waarin wordt bepaald dat vissersvaartuigen uit de EU met inachtneming van de voorwaarden en de voorschriften van de desbetreffende ROVB moeten voldoen aan de lijst van vismachtigingen. Het voorstel heeft evenmin gevolgen voor Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Behoudens de maatregelen voor bepaalde pelagische visserijen die momenteel gelden in het kader van de artikelen 54 ter en 54 quater van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, vormt het voorstel evenmin een wijziging van en heeft het geen gevolgen voor de toepassing van die verordening. Het voorstel bevat geen bepalingen tot implementatie van maatregelen die al deel uitmaken van deze of andere toepasselijke verordeningen in het Unierecht.

    Het voorstel heeft geen betrekking op de vangstmogelijkheden voor de Unie, zoals bepaald door de vergadering van de partijen. Ingevolge artikel 43, lid 3, VWEU neemt de Raad maatregelen aan voor de vaststelling en verdeling van vangstmogelijkheden, alsmede de aan die mogelijkheden verbonden voorwaarden.

    De instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NEAFC die van toepassing zijn op het gereglementeerde gebied van de NEAFC, werden voor het laatst in het recht van de Unie geïmplementeerd in bijlage XII bij Verordening (EU) 2019/1241. In het voorstel worden deze maatregelen gewijzigd in overeenstemming met de huidige aanbevelingen van de NEAFC.

    De controlemaatregelen van de NEAFC werden voor het laatst in het Unierecht geïmplementeerd bij Verordening (EG) nr. 1236/2010 van de Raad. Het voorstel strekt tot intrekking en vervanging van die verordening, en tot implementatie in het recht van de Unie van de laatste herziening van de controlemaatregelen van de NEAFC, in overeenstemming met de nieuwe controle- en handhavingsregeling 19 . Indien het voorstel door de medewetgevers wordt aangenomen, zullen Uitvoeringsverordening (EU) nr. 433/2012 van de Commissie en Gedelegeerde verordening (EU) nr. 32/2012 van de Commissie in hun geheel zijn verouderd en moeten zij worden ingetrokken door een rechtshandeling die door de Commissie wordt vastgesteld op het moment van inwerkingtreding van dit voorstel.

    Het voorstel implementeert maatregelen voor bepaalde pelagische visserijen zoals door de Unie, de Faeröer, Groenland, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk is overeengekomen tijdens raadplegingen van de visserijsector die in november 2022 werden afgesloten.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Het voorstel is verenigbaar met andere beleidsterreinen van de EU, met name op het gebied van het milieu.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Het voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, VWEU aangezien het bepalingen bevat die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid na te streven.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het subsidiariteitsbeginsel is niet van toepassing aangezien het voorstel ingevolge artikel 3, punt d), VWEU onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

    Evenredigheid

    Met het voorstel wordt het Unierecht in overeenstemming gebracht met internationale verplichtingen en met verbintenissen van de Unie zonder dat het verder gaat dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

    Keuze van het instrument

    Een verordening wordt het meest passende instrument geacht omdat daarin voorschriften kunnen worden opgenomen die rechtstreeks van toepassing zijn voor de lidstaten en de betrokken exploitanten. Mede hierdoor kan worden gewaarborgd dat de voorschriften tijdig en eenvormig worden uitgevoerd, hetgeen een grotere rechtszekerheid tot gevolg heeft.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Niet van toepassing.

    Raadpleging van belanghebbenden

    Met het voorstel worden bestaande maatregelen van de NEAFC, die bindend zijn voor de verdragsluitende partijen bij de NEAFC, in het recht van de Unie geïmplementeerd. Het voorstel is ook bedoeld om maatregelen uit te voeren die van toepassing zijn op bepaalde pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en waarover in november 2022 door de Unie, de Faeröer, Groenland, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk overeenstemming is bereikt tijdens raadplegingen van de visserijsector. Nationale deskundigen en branchevertegenwoordigers uit de lidstaten werden geraadpleegd in de aanloop naar de vergaderingen van de NEAFC waarin deze aanbevelingen werden aangenomen, tijdens de raadplegingsprocedure, gedurende de onderhandelingen tijdens de jaarvergadering van de NEAFC en tijdens raadplegingen van de visserijsector. Derhalve werden nadere raadplegingen van belanghebbenden over het voorstel niet noodzakelijk geacht.

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    Niet van toepassing.

    Effectbeoordeling

    Niet van toepassing. Dit betreft de implementatie van maatregelen die rechtstreeks van toepassing zijn in alle lidstaten van de EU. Het voorstel bevat geen nieuw beleid. Het heeft betrekking op bestaande internationale verplichtingen die al bindend zijn voor de Unie en moeten worden geïmplementeerd in het Unierecht.

    Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

    Niet van toepassing. Het voorstel houdt geen verband met het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving.

    Grondrechten

    Niet van toepassing.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Niet van toepassing.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

    Niet van toepassing.

    Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

    Niet van toepassing.

    Artikelsgewijze toelichting

    Titel I bevat het onderwerp van het voorstel, namelijk het vastleggen van de NEAFC-bepalingen en het instellen van maatregelen voor bepaalde pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Om doublures te voorkomen, zijn maatregelen die al zijn geïmplementeerd in visserijrecht van de Unie, niet in het voorstel opgenomen omdat ze van toepassing blijven, met name de bepalingen van Verordeningen (EG) nr. 1005/2008, (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en van Verordening (EU) nr. 2017/2403.

    In titel II worden de maatregelen van de NEAFC geïmplementeerd, wordt het toepassingsgebied (hoofdstuk I) van die maatregelen bepaald en worden de definities gegeven die van toepassing zijn op titel II van het voorstel. Tot de te implementeren maatregelen behoren: i) instandhoudings- en beheersmaatregelen (hoofdstuk II) en ii) controle- en handhavingsmaatregelen (hoofdstuk III). De controlebepalingen hebben betrekking op: de verplichtingen voor de lidstaten van de EU om contactpunten aan te wijzen en inspectiemiddelen toe te wijzen aan de controleregeling van de NEAFC, de verplichtingen van EU-vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om in het gereglementeerde gebied van de NEAFC te opereren, en de implementatie van de NEAFC-havenstaatcontrole die van toepassing is op vissersvaartuigen van een andere partij bij het NEAFC-Verdrag die visbestanden uit het verdragsgebied aan boord hebben en voornemens zijn om havens in de EU aan te doen, en op kapiteins van vissersvaartuigen uit de EU die een haven van een andere verdragsluitende partij aandoen. De NEAFC-regeling bevat ook een lijst van ernstige inbreuken en van maatregelen om de naleving van de regels door vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen te waarborgen.

    Titel III vermeldt de maatregelen die van toepassing zijn op bepaalde pelagische visserijen. In hoofdstuk I is het toepassingsgebied bepaald van die maatregelen, die betrekking hebben op de visserij op haring, blauwe wijting, makreel en horsmakreel in het NEAFC-verdragsgebied en de EU-wateren van het gebied dat onder de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt. Hoofdstuk II bevat maatregelen voor de controle op teruggooi en highgrading aan boord van vaartuigen. Hoofdstuk III bevat voorschriften voor de monitoring van aanlandings- en verwerkingsinstallaties waar jaarlijks meer dan 3 000 ton van deze aangelande pelagische soorten wordt gewogen.

    In titel IV zijn de slotbepalingen opgenomen, onder meer over gegevensbescherming, de delegatie van bevoegdheden en procedures voor de uitoefening van die bevoegdheidsdelegatie. Deze titel heeft ook betrekking op wijzigingen in andere verordeningen, intrekkingen en de inwerkingtreding van de verordening en de toepassingsdatum van een aantal bepalingen.

    2023/0206 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot vaststelling van instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad en van Verordening (EU) nr. 1236/2010

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 20 ,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Een van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals uiteengezet in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 21 , is te waarborgen dat de exploitatie van biologische rijkdommen van de zee op zodanige wijze plaatsvindt dat deze leidt tot duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied.

    (2)Bij Besluit 98/392/EG van de Raad 22 heeft de Unie haar goedkeuring gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee. Bij Besluit 98/414/EG van de Raad 23 heeft de Unie haar goedkeuring gehecht aan de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van dat verdrag die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden, waarin beginselen en regels met betrekking tot de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen van de zee zijn vervat. De Unie neemt in het kader van haar ruimere internationale verplichtingen deel aan de inspanningen die op volle zee worden geleverd om visbestanden in stand te houden.

    (3)Bij Besluit 81/608/EEG van de Raad 24 heeft de Europese Economische Gemeenschap haar goedkeuring gehecht aan het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (het “NEAFC-Verdrag”), waarbij de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) werd opgericht. De wijzigingen van het NEAFC-Verdrag uit 2004 en 2006 werden goedgekeurd bij Besluit 2009/550/EG van de Raad 25 . De wijzigingen traden formeel in werking op 29 oktober 2013, hoewel in overeenstemming met de Verklaring uit 2005 over de interpretatie en implementatie van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (de Verklaring van Londen) was overeengekomen de wijzigingen na de aanneming ervan op voorlopige basis te implementeren in afwachting van de inwerkingtreding ervan.

    (4)Het NEAFC-Verdrag heeft tot doel de instandhouding op lange termijn en het optimale gebruik van de visbestanden in het verdragsgebied te waarborgen en te zorgen voor duurzame economische, ecologische en sociale voordelen. Daartoe is de NEAFC-commissie bevoegd om wettelijk bindende besluiten (“aanbevelingen”) aan te nemen ten behoeve van de instandhouding, het beheer en de controle van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden. Deze aanbevelingen zijn hoofdzakelijk gericht tot de verdragsluitende partijen bij de NEAFC, maar bevatten ook verplichtingen voor exploitanten (bv. kapiteins van vissersvaartuigen). Deze maatregelen kunnen bindend worden voor de Unie en moeten, in het geval van de Unie, in het Unierecht worden geïmplementeerd voor zover ze niet al onder het Unierecht vallen.

    (5)Aanbeveling 19:2014 van de NEAFC 26 bevat maatregelen om kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen door aanwijzing van gebieden die gesloten zijn voor bodemvisserij en van bestaande bodemvisserijgebieden, en bevat de vereisten voor experimentele visserij. Bepaalde delen van die aanbeveling zijn in het Unierecht geïmplementeerd bij Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad 27 . Bijgevolg moet met deze verordening de volledige implementatie van die gehele aanbeveling in het Unierecht worden gewaarborgd.

    (6)De NEAFC heeft ook de Aanbevelingen 01:2023 28 en 04:2023 29 aangenomen, waarin voor roodbaars in de Irmingerzee en voor Rockall-schelvis gesloten gebieden worden aangewezen. Deze aanbevelingen moeten in het Unierecht worden geïmplementeerd.

    (7)Voor bepaalde soorten kon de NEAFC geen aanbevelingen aannamen. Zo konden geen maatregelen voor roodbaars in ICES 1 en 2 worden genomen. Om de instandhouding van deze soorten te waarborgen, moeten niettemin instandhoudingsmaatregelen worden aangenomen in overeenstemming met de in de NEAFC naar voren gebrachte standpunten van de Unie.

    (8)De laatste implementatie in het Unierecht van NEAFC-controlemaatregelen werd bekrachtigd bij Verordening (EU) nr. 1236/2010 30 . Sindsdien heeft de NEAFC een aantal al in werking getreden maatregelen gewijzigd en nieuwe maatregelen aangenomen die nog niet in het Unierecht zijn geïmplementeerd. Dit betreft met name controlemaatregelen uit hoofde van de controle- en handhavingsregeling van de NEAFC (de regeling).

    (9)Deze regeling is een aan de verdragsluitende partijen gerichte aanbeveling tot invoering van controle- en handhavingsmaatregelen voor vaartuigen die onder de vlag van een verdragsluitende partij varen en in het gereglementeerde gebied actief zijn, van regelingen voor inspectie- en bewakingsprocedures op zee in het gereglementeerde gebied van de NEAFC, en van procedures voor inbreuken op de regels. In de regeling is een aantal controlemaatregelen opgenomen die van toepassing zijn op het verdragsgebied en betrekking hebben op wateren die onder de jurisdictie van de verdragsluitende partijen bij de NEAFC vallen, waaronder voorschriften voor de etikettering van bevroren vis. De regeling voorziet ook in een systeem voor havenstaatcontroles dat van toepassing is op vissersvaartuigen van verdragsluitende partijen bij de NEAFC die visbestanden uit het verdragsgebied aan boord hebben en voornemens zijn om havens van een andere verdragsluitende partij aan te doen. Dit systeem vereist een voorafgaande kennisgeving van de exploitant, die door de verdragsluitende partij waarvan het vaartuig de vlag voert, moet worden geverifieerd voordat de havenstaat toestemming geeft voor aanlanding, overlading of gebruik van andere havendiensten.

    (10)Met Aanbeveling 19:2019 van de NEAFC 31 werd een elektronisch meldingssysteem (ERS) ingevoerd voor de verzending van gegevens tussen de verdragsluitende partijen bij de NEAFC en het NEAFC-secretariaat op basis van de FLUX UN/Cefact-standaard voor duurzaam visserijbeheer. De invoering van deze standaard is gekoppeld aan de inwerkingtreding van een nieuwe controle- en handhavingsregeling van de NEAFC. Deze aanbeveling moet in het recht van de Unie worden geïmplementeerd.

    (11)In 2022 hielden de Unie, de Faeröer, Groenland, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk raadplegingen over controlemaatregelen voor bepaalde pelagische visserijen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Deze raadplegingen werden in november 2022 afgesloten, op basis van het standpunt van de Unie dat op 14 oktober 2022 door de Raad werd bekrachtigd. De tijdens deze raadplegingen overeengekomen maatregelen 32 moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. De partijen die bij deze raadplegingen van de visserijsector betrokken waren, kwamen overeen om de toepassing van een aantal maatregelen uit te stellen, om over voldoende tijd te kunnen beschikken voor de implementatie ervan.

    (12)Persoonsgegevens die in het kader van deze verordening worden verwerkt, moeten worden behandeld overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de Verordeningen (EU) 2016/679 33 en (EU) 2018/1725 34 van het Europees Parlement en de Raad. Om de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening te waarborgen, mogen de persoonsgegevens niet langer dan vijf jaar na de ontvangst van de desbetreffende gegevens worden bewaard. Indien de desbetreffende persoonsgegevens nodig zijn voor de follow-up van klachten, inbreuken, gerechtelijke of administratieve procedures, moeten de lidstaten en de Commissie bepaalde gegevens kunnen bewaren tot het eind van de desbetreffende administratieve of gerechtelijke procedures, of zolang als nodig is voor de toepassing van sancties. Bovendien moet overeenkomstig de vereisten van de Verordeningen (EU) 2016/679 en 2018/1725 en van deze verordening met name worden voorzien in waarborgen tegen misbruik, waaronder onopzettelijke of onrechtmatige vernietiging of onopzettelijk verlies, wijziging, en ongeoorloofde verstrekking of toegang.

    (13)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad en heeft op [datum] 35 advies uitgebracht.

    (14)Om toekomstige aanbevelingen van de NEAFC tot wijziging of aanvulling van de in deze verordening genoemde aanbevelingen vlot in het Unierecht te implementeren, moet in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepalingen te wijzigen die betrekking hebben op procedures voor de kennisgeving van contactpunten, de verzending van kennisgevingen en machtigingen van vissersvaartuigen, mededelingen van overlading, mededelingen aan het NEAFC-secretariaat, de melding van de totale vangst en visserijinspanning, kennisgevingen van de inzet van inspectievaartuigen en -vliegtuigen, kennisgevingen van inbreuken, bewakingsprocedures, en voor de kennisgeving van inbreuken; vereisten voor opslagplattegronden, lijsten van bestanden waarvoor maatregelen gelden, indicatorsoorten voor kwetsbare mariene ecosystemen (KME’s), coördinaten van de bestaande bodemvisserijgebieden, technische maatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied; gegevens in berichten, productielogboeken, elektronische visserijlogboeken en meldingen van aanlandingshavens; formaten voor gegevensverzending, procedures voor centra voor de monitoring van de visserij om berichten handmatig te valideren; gegevens voor de kennisgeving van inspecteurs- en inspectieplatforms, bewakingsactiviteiten en bewakings- en waarnemingsverslagen; modellen voor inspectieverslagen, voorschriften voor de bouw en het gebruik van loodsladders, gegevens in kennisgevingen van de aanwijzing van havens en modellen voor de formulieren voor havenstaatcontroles. Met het oog op een vlotte implementatie van toekomstige maatregelen van de Unie die tijdens raadplegingen over de controle van bepaalde pelagische visserijen zijn bekrachtigd door de Unie en andere kuststaten van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, moet in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aan de Commissie eveneens de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepalingen te wijzigen die betrekking hebben op beperkingen voor pelagische vaartuigen op het behandelen en lozen van vangsten, afwijkingen van het verbod op het gebruik van automatische sorteermachines en afstandsbepalingen. 

    (15)Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen plaatsvinden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 36 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde moment als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

    (16)De instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NEAFC die in het gereglementeerde gebied van toepassing zijn, werden voor het laatst in het Unierecht geïmplementeerd bij Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad 37 en bijlage XII bij Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad 38 . Omwille van de duidelijkheid, de vereenvoudiging en de rechtszekerheid worden artikel 5, punt h), en hoofdstuk VI van, en bijlage XII bij Verordening (EU) 2019/1241 geschrapt en vervangen door de bepalingen van deze verordening, en Verordening (EEG) nr. 1899/85. Verordening (EEG) nr. 1899/85 wordt ingetrokken en vervangen door de bepalingen van deze verordening.

    (17)Om dezelfde redenen worden de artikelen 54 ter en 54 quater van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 39 met bepaalde controlemaatregelen voor pelagische visserijen geschrapt en vervangen door de bepalingen van deze verordening.

    (18)De controlemaatregelen van de NEAFC werden voor het laatst in het Unierecht geïmplementeerd bij Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad 40 . Bijgevolg wordt Verordening (EU) nr. 1236/2010 ingetrokken en vervangen door deze verordening,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    TITEL I
    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1
    Onderwerp

    1.Deze verordening:

    (a)bevat instandhoudings- en beheersmaatregelen en implementeert de wijzigingen in de door de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan aangenomen controle- en handhavingsregeling (de NEAFC-regeling);

    (b)bevat maatregelen voor bepaalde pelagische visserijen in het verdragsgebied en de Uniewateren van het gebied van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf), zoals omschreven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad 41 ; en

    (c)wijzigt een aantal bepalingen van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad.

    2.Deze verordening is van toepassing onverminderd de verplichtingen die zijn opgenomen in bestaande verordeningen voor de visserijsector, met name Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad 42 , en de Verordeningen (EG) nr. 1005/2008 43 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad.

    TITEL II
    MAATREGELEN VAN DE NEAFC

    Hoofdstuk I
    TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

    Artikel 2
    Toepassingsgebied

    Titel II van deze verordening is van toepassing op:

    (a)vissersvaartuigen uit de Unie die in het gereglementeerde gebied actief zijn onder de NEAFC valt;

    (b)vaartuigen uit de Unie met vangsten aan boord uit het verdragsgebied, indien speciaal genoemd; en

    (c)vaartuigen van derde landen met vangsten uit het verdragsgebied aan boord in Uniewateren of havens, indien speciaal genoemd.

    Artikel 3
    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1.“NEAFC”: de visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan;

    2.“verdragsgebied”: de gebieden

    (a)in die delen van de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee en de daarmee in verbinding staande zeeën, die gelegen zijn ten noorden van 36° noorderbreedte en tussen 42° westerlengte en 51° oosterlengte, met uitzondering van:

    I.de gedeelten van de Oostzee en de Belten die zijn gelegen ten zuiden en ten oosten van de lijnen die kunnen worden getrokken van Hasenore Head naar Gniben Point, van Korshage naar Spodsbjerg en van Gilbjerg Head naar de Kullen, en

    II.de gedeelten van de Middellandse Zee en de daarmede in verbinding staande zeeën tot aan het snijpunt van de parallel van 36° noorderbreedte en de meridiaan van 5°36’ westerlengte;

    (b)in dat deel van de Atlantische Oceaan dat gelegen is ten noorden van 59° noorderbreedte en tussen 44° westerlengte en 42° westerlengte;

    3.“gereglementeerd gebied”: de wateren van het verdragsgebied die buiten de wateren liggen waarin verdragsluitende partijen jurisdictie over de visserij uitoefenen;

    4.“kwetsbare mariene ecosystemen of “KME’s”: kwetsbare mariene ecosystemen die worden aangeduid met behulp van de criteria uit de punten 42 en 43 van de internationale richtsnoeren voor het beheer van diepzeevisserij op volle zee van de Voedsel- en Landbouworganisatie (Food and Agriculture Organization, FAO);

    5.“gereglementeerde bestanden”: de visbestanden ten aanzien waarvan op grond van het verdrag gedane aanbevelingen gelden en die zijn opgenomen in bijlage I;

    6.“KME-indicatorsoorten”: de soorten die duiden op de aanwezigheid van KME’s, zoals omschreven in bijlage II;

    7.“bodemvisserij”: het gebruik van vistuig dat tijdens normale visserijverrichtingen met de zeebodem in aanraking kan komen;

    8.“bestaande bodemvisserijgebieden”: het gedeelte van het gereglementeerde gebied waar tussen 1987 en 2007 bodemvisserij plaatsvond, aangeduid met de in bijlage III opgenomen coördinaten;

    9.“experimentele bodemvisserij”: alle commerciële bodemvisserij binnen beperkte bodemvisserijgebieden of, indien de uitoefening en technologie van de bodemvisserij significant is gewijzigd, binnen bestaande bodemvisserijgebieden;

    10.“visserijactiviteiten”: de visvangst, met inbegrip van gezamenlijke visserijverrichtingen, de verwerking van vis, de overlading of aanlanding van vis of producten op basis daarvan en alle andere commerciële activiteiten met het oog op de visvangst of daarmee verband houdend, waaronder verpakken, vervoeren, bijtanken of herbevoorraden;

    11.“vissersvaartuig”: elk vaartuig dat wordt gebruikt of is bestemd om te worden gebruikt voor de commerciële exploitatie van visbestanden, inclusief vaartuigen voor visverwerking en overlading;

    12.“contact”: de vangst van KME-indicatorsoorten boven de volgende drempelwaarden:

    (a)voor een trawltrek en ander vistuig dan beuglijnen: de aanwezigheid van meer dan 30 kg levend koraal en/of 400 kg levende sponzen; en

    (b)voor een beuglijn: de aanwezigheid van KME-indicatoren op 10 haken per segment van 1 000 haken of, indien dat korter is, per deel van 1 200 m van de beuglijn;

    13.“VMS”: een satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen dat de bevoegde autoriteiten met regelmatige tussenpozen gegevens verstrekt over de positie, de koers en de snelheid van het vissersvaartuig;

    14.melding: de gestandaardiseerde informatie over elektronisch geregistreerde visserijactiviteiten;

    15.“NEAFC-secretariaat”: het secretariaat en de overige personeelsleden die door de NEAFC in overeenstemming met artikel 3, lid 7, van het verdrag zijn benoemd;

    16.“significante nadelige effecten”: de effecten als bedoeld in de punten 17 tot en met 20 van de internationale richtsnoeren voor het beheer van diepzeevisserij op volle zee van de FAO;

    17.“visbestanden”: bestanden van vis, weekdieren, schaaldieren en sedentaire soorten, met uitzondering van, voor zover deze onder andere internationale overeenkomsten vallen, de over grote afstanden trekkende visbestanden die zijn opgenomen in bijlage I bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982, en anadrome visbestanden;

    18.“bericht: de gestandaardiseerde vorm waarin meldingen worden uitgewisseld tussen verdragsluitende partijen en het NEAFC-secretariaat of tussen lidstaten en de Commissie;

    19.“verdrag”: het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan 44 ;

    20.“IMO-nummer”: een uit zeven cijfers bestaand nummer dat wordt toegekend door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) of een ander daartoe bevoegd agentschap ten tijde van de bouw of wanneer een schip voor het eerst wordt ingeschreven in het scheepsregister van de IMO;

    21.“elektronisch visserijlogboek”: een digitale registratie met gegevens over visserijactiviteiten die door de kapitein van een vissersvaartuig wordt bijgehouden en aan de vlaggenstaat wordt doorgezonden vanaf de voorafgaande kennisgeving van het binnenvaren van het gereglementeerde gebied tot het verlaten van het gereglementeerde gebied;

    22.“FMC”: een centrum voor de monitoring van de visserij, aan land van de vlaggenstaat;

    23.“voorafgaande kennisgeving: de melding van het voornemen om in de toekomst een activiteit te verrichten;

    24.“visreis”: met betrekking tot visserijactiviteiten in het gereglementeerde gebied: elke reis van een vissersvaartuig waarop visserijactiviteiten worden verricht, vanaf het moment van binnenvaren tot het verlaten van het gereglementeerde gebied;

    25.aangifte: een melding van een visserijactiviteit die plaatsvindt of heeft plaatsgevonden ten tijde van de registratie en verzending ervan;

    26.“overlading”: het rechtstreeks overbrengen van een hoeveelheid aan boord aanwezige visbestanden van een vissersvaartuig naar een ander vissersvaartuig;

    27.“verdragsluitende partijen”: de partijen bij het verdrag;

    28.“EBVC”: het Europees Bureau voor visserijcontrole, opgericht bij Verordening (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad 45 ;

    29.“haven”: een plaats aan de wal die wordt gebruikt voor aanlanding of voor de verrichting van diensten met betrekking tot, of ter ondersteuning van visserijactiviteiten, of een plaats aan of dicht bij de wal die door een verdragsluitende partij is aangewezen voor de overlading van visbestanden;

    30.“gezamenlijke visserijverrichting”: een gezamenlijk verrichting van twee of meer vissersvaartuigen waarbij de vangst van het vistuig van het ene vissersvaartuig naar het andere wordt overgebracht;

    31.“elektronische gegevens”: alle documenten, meldingen, berichten en formulieren die elektronisch worden verzonden en ontvangen ingevolge de bepalingen van de NEAFC-regeling;

    32.“gesloten bodemvisserijgebieden”: gebieden die voor bodemvisserij gesloten zijn met het oog op de bescherming van KME’s in het gereglementeerde gebied, zoals omschreven in punt 8 van bijlage IV;

    33.“vaartuig van een niet-verdragsluitende partij”: elk vaartuig dat visserijactiviteiten verricht en noch onder de vlag van een verdragsluitende partij vaart, noch onder die van een actief samenwerkende niet-verdragsluitende partij bij de NEAFC, of vissersvaartuigen ten aanzien waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat zij in geen enkel land zijn geregistreerd;

    34.“IOO-visserij”: illegale, ongemelde en ongereguleerde visserijactiviteiten in de zin van artikel 2, punten 1 tot en met 4, van Verordening (EG) nr. 1005/2008; en

    35.“CFR-nummer”: het unieke identificatienummer van het vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie, ongeacht nationale vissersvlootnummers, en zoals bedoeld in artikel 8 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie 46 .

    Hoofdstuk II
    INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN

    Artikel 4
    Maatregelen ter bescherming van KME’s

    1.De visserij met bodemtrawls en met staand vistuig, met inbegrip van geankerde kieuwnetten en grondbeugen, is verboden buiten de bestaande bodemvisserijgebieden als genoemd in bijlage III die worden ingesloten door de loxodromen die achtereenvolgens de punten met de aangegeven coördinaten met elkaar verbinden, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel. Dit lid is niet van toepassing op de in artikel 5 genoemde experimentele bodemvisserijactiviteiten.

    2.De visserij met bodemtrawls en met staand vistuig, met inbegrip van geankerde kieuwnetten en grondbeugen, is verboden binnen de gebieden als genoemd in punt 8 van bijlage IV die worden ingesloten door de loxodromen die achtereenvolgens de punten met de aangegeven coördinaten met elkaar verbinden, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel.

    3.De kapitein van een vissersvaartuig uit de Unie dat bodemvisserij uitvoert, kwantificeert de vangsten van KME-indicatorsoorten. Indien de hoeveelheid KME-indicatorsoorten tijdens een visserijverrichting aan de definitie van een contact voldoet, handelt de kapitein als volgt:

    (a)indien het contact wordt ontdekt bij het ophalen van trawlvistuig, staakt hij het vissen en verlaat hij met zijn vaartuig een gebied bestaande uit een strook van twee zeemijl breed (veelhoek) aan weerszijden van de baan van de trawltrek waarbij een contact plaatsvond. De baan wordt gedefinieerd als de lijn die opeenvolgende VMS-posities verbindt, aangevuld met de nauwkeurigste beschikbare plaatsbepalingsinformatie, tussen het begin en het eind van de trek, aan beide uiteinden met twee zeemijl verlengd;

    (b)indien het contact wordt ontdekt bij het vissen met ander vistuig voor bodemvisserij, staakt hij het vissen en vaart hij ten minste twee zeemijl van de positie vandaan die volgens de beschikbare gegevens het dichtst is gelegen bij de exacte locatie waar dit contact heeft plaatsgevonden.

    4.De kapitein maakt gebruik van alle beschikbare informatiebronnen en meldt de vlaggenlidstaat onverwijld de gegevens van het incident, waaronder de koers of de positie die is bepaald overeenkomstig lid 3, punten a) en b).

    5.De vlaggenlidstaat zendt de gegevens van het incident onverwijld aan de Commissie, die deze informatie doorstuurt naar het NEAFC-secretariaat.

    6.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie sluiten tijdelijk de gebieden af die door de NEAFC worden aangegeven naar aanleiding van informatie over contacten met mogelijke KME’s, tot het NEAFC-secretariaat kennisgeeft van de heropening van die gebieden.

    Artikel 5
    Experimentele bodemvisserij
    activiteiten

    1.Aan experimentele bodemvisserijactiviteiten gaat een beoordeling vooraf door het Pecmas (permanent NEAFC-comité voor beheer en wetenschap) en de ICES (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee).

    2.Lidstaten waarvan vaartuigen experimentele bodemvisserij wensen te verrichten, verzamelen de gegevens die nodig zijn voor een voorafgaande beoordeling door het Pecmas en de ICES, en zenden de Commissie langs elektronische weg de volgende informatie ten behoeve van de evaluatie van aanvragen voor experimentele bodemvisserij:

    (a)een bevissingsplan, waarin de doelsoorten, de voorgenomen data en gebieden en het te gebruiken bodemvistuig worden omschreven. Met het oog op het geleidelijke verloop van de visserij in een beperkt geografisch gebied wordt rekening gehouden met gebieds- en inspanningsbeperkingen;

    (b)een risicobeperkingsplan met maatregelen ter voorkoming van significante nadelige effecten op KME’s die mogelijk tijdens de visserijactiviteiten worden aangetroffen;

    (c)een vangstmonitoringplan dat voorziet in registratie en melding van alle gevangen soorten;

    (d)een systeem voor registratie en melding van vangsten dat een voldoende nauwkeurige beoordeling van de activiteiten mogelijk maakt;

    (e)een gedetailleerd gegevensverzamelingsplan voor de spreiding van de voorgenomen trekken en uitzettingen, voor zover mogelijk uitgesplitst per trek en per uitzetting;

    (f)een gegevensverzamelingsplan om de identificatie te vergemakkelijken van KME’s in het gebied waar de visserijactiviteiten plaatsvonden;

    (g)plannen voor de monitoring van de bodemvisserij met monitoringtechnologie voor het vistuig, waaronder camera’s, indien dat uitvoerbaar is;

    (h)gegevens uit karteringsprogramma’s voor de zeebodem, echoloden en, indien uitvoerbaar, echoloden met meervoudige geluidsgolven, en andere gegevens die relevant zijn voor de voorlopige beoordeling van het risico van significante nadelige effecten op KME’s; en

    (i)een voorlopige beoordeling van de bekende en verwachte effecten van de voorgenomen bodemvisserij, waarin onder meer het volgende aan de orde komt:

    i. een bevissingsplan waarin de beoefende of overwogen wijze van visserij wordt vermeld, met inbegrip van de typen vaartuigen en soorten vistuig, de visserijgebieden, de doelsoorten en de potentiële bijvangsten, de visserijinspanningsniveaus en de duur van de visserij;

    ii. de beste beschikbare wetenschappelijke en technische informatie over de huidige toestand van de visbestanden, alsmede basisinformatie over ecosystemen, habitats en gemeenschappen in het visserijgebied, waarmee toekomstige veranderingen moeten worden vergeleken;

    iii. de identificatie, beschrijving en kartering (geografische locatie en omvang) van KME’s waarvan de aanwezigheid in het visserijgebied bekend is of waarschijnlijk is;

    iv. de identificatie, beschrijving en evaluatie van het voorkomen, de aard, de schaal en de duur van de waarschijnlijke effecten, met inbegrip van het cumulatieve effect, van de voorgenomen visserij op KME’s in het visserijgebied;

    iv. gegevens en methoden die zijn gebruikt voor de bepaling, de beschrijving en de beoordeling van de effecten van de activiteit, de vaststelling van leemten in de kennis en een evaluatie van onzekerheden omtrent de in de beoordeling gepresenteerde informatie;

    vi. de risicobeoordeling van mogelijke door de visserijverrichtingen veroorzaakte effecten om te bepalen welke effecten op KME’s wellicht in significante mate nadelig zijn of kunnen zijn; en

    vii. informatie uit het risicobeperkingsplan met betrekking tot de risicobeperkende en beheersmaatregelen om significante nadelige effecten op KME’s te voorkomen en de maatregelen om de effecten van visserijverrichtingen te monitoren.

    3.De vlaggenlidstaat:

    (a)zendt het verzoek om een voorafgaande beoordeling van experimentele bodemvisserijactiviteiten en de bijbehorende informatie uiterlijk zeven maanden vóór de beoogde aanvangsdatum van de visserij aan de Commissie;

    (b)waarborgt dat aan boord van zijn vissersvaartuigen die aan de experimentele bodemvisserij deelnemen, een waarnemer aanwezig is die:

    i. elke uitzetting monitort op aanwijzingen voor de aanwezigheid van KME’s, en koraal, sponzen en andere organismen tot het laagst mogelijke taxonomische niveau identificeert;

    ii. de volgende informatie voor de identificatie van KME’s registreert op gegevensstaten: naam vaartuig, soort vistuig, datum, positie (breedtegraad/lengtegraad), diepte, soortcode, visreisnummer, uitzettingsnummer en naam van de waarnemer; en

    iii. indien vereist, representatieve monsters van de gehele vangst verzamelt en deze monsters aan het desbetreffende wetenschappelijke orgaan van de vlaggenlidstaat verstrekt.

    (c)geeft pas een machtiging voor aanvang van de experimentele bodemvisserij af nadat de activiteiten zijn goedgekeurd door de NEAFC-commissie; en

    (d)zendt een verslag van de resultaten van de experimentele bodemvisserijactiviteiten aan
    de ICES en de Commissie, die dit verslag doorzendt aan het NEAFC-secretariaat.

    4.De Commissie zendt het verzoek en de bijbehorende informatie onverwijld door naar het NEAFC-secretariaat.

    5.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie:

    (a)beginnen pas met de experimentele bodemvisserij nadat de activiteit is goedgekeurd door de NEAFC-commissie en er een machtiging voor is afgegeven door de vlaggenlidstaat; en

    (b)hebben een wetenschappelijk waarnemer aan boord tijdens de experimentele bodemvisserijactiviteiten.

    Artikel 6
    Overige technische en instandhoudingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied

    De technische maatregelen en overige instandhoudingsmaatregelen die in het gereglementeerde gebied van toepassing zijn, zijn omschreven in de punten 1 tot en met 7 van bijlage IV.

    HOOFDSTUK III 
    CONTROLE- EN HANDHAVINGSMAATREGELEN

    Afdeling 1 
    Algemene bepalingen

    Artikel 7
    Aanwijzing van contactpunten

    1.De lidstaten wijzen contactpunten aan voor het ontvangen van bewakings- en inspectieverslagen en -gegevens overeenkomstig de artikelen 17, 22 en 23, artikel 33, lid 4, en artikel 35, lid 1, en een contactpunt voor de ontvangst van kennisgevingen en het verlenen van toestemming overeenkomstig de artikelen 28 en 29.

    2.In de aanwijzing van contactpunten worden, naargelang van het geval, het telefoonnummer, e-mailadres en faxnummer vermeld, alsmede, indien de NEAFC-regeling voorziet in het gebruik van een onlineapplicatie op de NEAFC-website, de naam, organisatie, functie en rol binnen de organisatie, en het persoonlijke e-mailadres.

    3.De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in lid 1 bedoelde contactpunten die zij hebben aangewezen, en van eventuele latere wijzigingen in de in lid 2 bedoelde informatie, uiterlijk vijftien dagen voor de datum waarop die wijzigingen ingaan. De Commissie zendt die informatie onmiddellijk door naar het NEAFC-secretariaat.

    4.De lidstaten waarborgen dat de contactpunten die zijn aangewezen om overeenkomstig de artikelen 28 en 29 kennisgevingen te ontvangen en toestemming te verlenen, 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar zijn.

    Afdeling 2 
    Controlemaatregelen

    Artikel 8
    Controle van aangemelde en gemachtigde vissersvaartuigen uit de Unie

    1.De lidstaten zenden de Commissie langs elektronische weg de informatie van alle onder hun vlag varende en in de Unie geregistreerde vissersvaartuigen die zij voornemens zijn te machtigen voor het verrichten van visserijactiviteiten in het gereglementeerde gebied. Deze informatie wordt elk jaar uiterlijk op 15 december voor het volgende jaar toegezonden, of in elk geval voordat het vaartuig het gereglementeerde gebied binnenvaart.

    2.In de in lid 1 bedoelde informatie en eventuele wijzigingen daarvan worden de relevante gegevens voor de in bijlage V omschreven berichten van kennisgeving, machtiging, intrekking, beperking of opschorting opgenomen.

    3.De Commissie zendt de in lid 1 bedoelde informatie onmiddellijk door naar het NEAFC-secretariaat.

    4.Vissersvaartuigen uit de Unie onthouden zich van visserijactiviteiten in het onder het verdrag vallende gereglementeerde gebied, tenzij zij in NEAFC-verband geregistreerd staan als aangemelde vaartuigen en, in het geval van visserij op gereglementeerde bestanden, als vaartuigen die zijn gemachtigd voor de visserij op die gereglementeerde bestanden.

    5.Een vlaggenlidstaat:

    (a)machtigt onder zijn vlag varende vissersvaartuigen uitsluitend voor visserijactiviteiten indien hij daadwerkelijk in staat is om zijn vlaggenstaatverantwoordelijkheden voor die vaartuigen uit te oefenen;

    (b)waarborgt dat uitsluitend onder zijn vlag varende gemachtigde vissersvaartuigen visserijactiviteiten met betrekking tot gereglementeerde bestanden verrichten;

    (c)waarborgt dat onder zijn vlag varende vissersvaartuigen voldoen aan de aanbevelingen van de NEAFC; en

    (d)beheert het aantal gemachtigde vissersvaartuigen en hun visserijinspanning naar evenredigheid met de voor die lidstaat beschikbare vangstmogelijkheden.

    6.De volgende informatie uit de lijsten van vissersvaartuigen die zijn aangemeld en gemachtigd om in het gereglementeerde gebied te vissen, kunnen openbaar worden gemaakt op de NEAFC-website:

    (a)naam van het vaartuig;

    (b)IMO-nummer (indien beschikbaar);

    (c)vlaggenstaat;

    (d)extern registratienummer (indien beschikbaar);

    (e)internationale radioroepnaam;

    (f)type vaartuig (indien beschikbaar);

    (g)tonnage van het vaartuig;

    (h)lengte van het vaartuig;

    (i)motorvermogen van het vaartuig; en

    (j)gereglementeerde bestanden waarvoor de machtiging is afgegeven, ingangsdatum en einddatum van de machtiging.

    7.Tenzij anders bepaald, vallen onderzoeksvaartuigen uit de Unie die in het gereglementeerde gebied wetenschappelijk onderzoek naar visbestanden verrichten niet onder instandhoudings- en controlemaatregelen voor het vissen in het gereglementeerde gebied, met uitzondering van onderzoeksvaartuigen die de tijdens onderzoeksactiviteiten in het gereglementeerde gebied gedane vangsten geheel of gedeeltelijk in de handel brengen. Onderzoeksvaartuigen die de vangst geheel of gedeeltelijk in de handel brengen, worden aangemeld overeenkomstig lid 1 en voldoen aan de voor vissersvaartuigen uit de Unie geldende verplichtingen ten aanzien van registratie en melding.

    Artikel 9
    Vereisten voor vaartuigen

    1.Vissersvaartuigen uit de Unie moeten zodanig zijn gemarkeerd dat zij goed herkenbaar zijn overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2011 van de Commissie 47 .

    2.In aanvulling op de vereisten van artikel 7, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2001 zijn aan boord van vissersvaartuigen uit de Unie documenten aanwezig die zijn afgegeven door de bevoegde certificerende autoriteit van de vlaggenlidstaat waarin het vaartuig is geregistreerd en waaruit ten minste het volgende blijkt:

    (a)de naam van het vaartuig;

    (b)de letter(s) van de haven of van het district waarin het vaartuig is geregistreerd en het nummer (of de nummers) waaronder het vaartuig is geregistreerd;

    (c)de internationale radioroepnaam van het vaartuig;

    (d)het IMO-nummer indien het vaartuig onder Resolutie A.1078(28) van de IMO valt;

    (e)de namen en adressen van de eigenaar en, indien van toepassing, van de charteraar;

    (f)de lengte van het vaartuig; en

    (g)het motorvermogen in kW/pk.

    3.De in artikel 7, leden 2 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2011 bedoelde documenten voor vissersvaartuigen uit de Unie met een lengte over alles van 17 meter of meer die met visruimen zijn uitgerust, en voor vaartuigen uit de Unie met tanks voor gekoeld zeewater, worden geregeld gecontroleerd door de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat.

    Artikel 10
    Markering van vistuig

    1.Vissersvaartuigen uit de Unie in het gereglementeerde gebied worden gemarkeerd overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 17 van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2011 en algemeen aanvaarde internationale normen, met name het Verdrag inzake de uitoefening van de visserij op de Noord-Atlantische Oceaan uit 1967.

    2.Indien markering vereist is, is het verboden ongemarkeerd vistuig te gebruiken, of vistuig met een markering die in strijd is met de in lid 1 genoemde voorschriften. Visserijinspecteurs van de NEAFC kunnen vistuig met een markering die niet aan de voorschriften voldoet, verwijderen en afvoeren, evenals vis die in het vistuig wordt aangetroffen.

     Artikel 11
    Afval op zee en het bergen van verloren vistuig

    1.Het is kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie niet toegestaan opzettelijk vistuig achter te laten of terug te gooien en scheepsafval in zee te lozen zoals omschreven in Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad 48 , overeenkomstig bijlage V bij het Marpol-verdrag inzake voorschriften voor het voorkomen van verontreiniging door scheepsafval.

    2.In aanvulling op de in artikel 48 van Verordening (EG) 1224/2009 van de Raad bedoelde informatie die vereist is in gevallen waarin verloren vistuig niet kan worden geborgen, melden vissersvaartuigen uit de Unie de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat binnen 24 uur het volgende:

    (a)de radioroepnaam van het vaartuig;

    (b)de hoeveelheid verloren vistuig; en

    (c)of het vaartuig al dan niet heeft getracht het vistuig te bergen.

    3.De lidstaat deelt de in lid 2 en artikel 48 van Verordening 1224/2009 bedoelde informatie onverwijld aan de Commissie mee, die deze doorzendt naar het NEAFC-secretariaat.

    4.De lidstaten zetten op regelmatige basis stappen om verloren vast vistuig te bergen van vaartuigen die onder hun vlag varen.

    Artikel 12
    Etikettering van bevroren vis

    Bevroren vis die in het verdragsgebied is gevangen, wordt in alle gevallen voorzien van een duidelijk leesbaar etiket of stempel. Het etiket of stempel wordt op het moment van opslag aangebracht op elke doos of elk blok bevroren vis, en vermeldt de uit drie alfanumerieke tekens bestaande soortcode van de FAO, de in numerieke tekens uitgedrukte productiedatum, het deelgebied en de sector van de ICES waar de vangst is gedaan en de naam van het vaartuig dat de vis heeft gevangen.

    Afdeling 3 
    Monitoring van de visserij

    Artikel 13
    Registratie van vangst en visserijinspanning

    1.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie die in het gereglementeerde gebied visserijactiviteiten verrichten, houden een elektronisch visserijlogboek bij.

    2.De door de kapitein ingezonden gegevens uit het elektronisch visserijlogboek die bij het FMC worden opgeslagen, worden als de officiële gegevens beschouwd. Deze gegevens en eventuele wijzigingen daarin worden onverwijld door het FMC aan het NEAFC-secretariaat meegedeeld.

    3.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie die visserijactiviteiten verrichten en hun vangst invriezen, moeten daarnaast:

    (a)hun cumulatieve productie per soort en productvorm registreren in een productielogboek overeenkomstig bijlage VI; en

    (b)alle verwerkte vangst zodanig in het ruim opslaan dat de plaats van elke soort kan worden bepaald aan de hand van een aan boord van het vissersvaartuig gehouden opslagplattegrond, en daarbij aan de volgende voorschriften voldoen:

    i. verwerkte vangsten worden zodanig opgeslagen en gemarkeerd dat dezelfde soorten, productcategorieën en hoeveelheden die op verschillende plaatsen in het ruim zijn opgeslagen, kunnen worden geïdentificeerd;

    ii. in de opslagplattegrond moet de plaats van de producten in het ruim worden aangegeven, alsmede de in kilogram uitgedrukte desbetreffende hoeveelheden, en de opslagplattegrond moet dagelijks worden bijgewerkt voor de vorige dag, gerekend vanaf 00.00 uur tot 24.00 uur (UTC); en

    iii. de lijst met productvormcodes, type verpakking en type container moet overeenstemmen met het NEAFC-register van stamgegevens dat op de NEAFC-website beschikbaar is.

    4.Vissersvaartuigen uit de Unie die bevroren vangst aan boord hebben van in het verdragsgebied door meer dan een vissersvaartuig gevangen visbestanden, kunnen de vis van elk vaartuig in meer dan één deel van het ruim opslaan, mits de vis van elk overladend vaartuig duidelijk (bijvoorbeeld door middel van plastic, hout of netten enz.) wordt gescheiden van door andere vissersvaartuigen gevangen vis. Alle vangsten die in het verdragsgebied zijn gedaan, moeten gescheiden van vangsten van buiten dat gebied worden opgeslagen.

    5.De in het elektronische visserijlogboek geregistreerde gegevens zijn gedurende ten minste twaalf maanden aan boord van het vissersvaartuig beschikbaar voor inspecteurs.

    6.Alle geregistreerde data en tijdstippen worden vermeld in UTC-tijd. Coördinaten worden tot op drie decimalen nauwkeurig vermeld in decimale graden volgens het WGS84-coördinatenstelsel.

    7.De kapitein van het vissersvaartuig is er verantwoordelijk voor dat de overeenkomstig dit artikel geregistreerde hoeveelheden exact overeenkomen met de aan boord aanwezige hoeveelheden.

    Artikel 14
    Melding van visserijactiviteiten

    1.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie:

    (a)zenden hun FMC langs elektronische weg de gegevens uit het elektronisch visserijlogboek, waaronder in ieder geval de in bijlage VII omschreven gegevens, met inbegrip van alle vangsten, indien het vaartuig visserijactiviteiten met betrekking tot visbestanden heeft verricht;

    (b)verzenden telkens voordat zij het gereglementeerde gebied binnenvaren niet langer dan twaalf uur doch ten minste twee uur tevoren een voorafgaande kennisgeving, waarin zij de aanvang van de visreis vermelden en informatie opnemen over vangsten die zij aan boord hebben voordat zij het gereglementeerde gebied binnenvaren;

    (c)verzenden een correctiemelding voor de voorafgaande kennisgeving van binnenvaren voordat zij het gereglementeerde gebied binnenvaren, om de informatie over aan boord gehouden vangsten, datum en tijdstip en positie op het moment van verzenden bij te werken indien het vissersvaartuig visserijactiviteiten heeft verricht na de verzending van de voorafgaande kennisgeving van binnenvaren en vóór het binnenvaren van het gereglementeerde gebied;

    (d)registreren dagelijks alle gegevens voor alle visserijverrichtingen in het elektronisch visserijlogboek en zenden het FMC ten minste eenmaal per dag uiterlijk om 23.59 uur UTC een aangifte van visserijverrichtingen. Op de dagen waarop geen visserijverrichtingen zijn uitgevoerd of geen vangsten zijn gedaan, wordt een nulmelding verzonden. Gegevens over visserijverrichtingen kunnen per trek worden gemeld of per dag worden verzameld. In elke verzending van het elektronisch visserijlogboek wordt informatie opgenomen over de vangst die in het gereglementeerde gebied is gedaan sinds de laatste vangstmelding;

    (e)registreren en verzenden een afzonderlijke melding voor elk vistuig, indien het vissersvaartuig op dezelfde dag meer dan één soort vistuig heeft gebruikt;

    (f)registreren alle visserijverrichtingen binnen het gereglementeerde gebied in het elektronisch visserijlogboek en verzenden de gegevens aan het FMC voordat zij het gereglementeerde gebied verlaten, of na ontvangst van een kennisgeving van inspectie in het gereglementeerde gebied;

    (g)zenden het FMC telkens voordat zij het gereglementeerde gebied verlaten niet langer dan acht uur doch ten minste twee uur tevoren een voorafgaande kennisgeving van buitenvaren waarin zij de totale hoeveelheid van elke soort aan boord vermelden; en

    (h)verzenden een correctiemelding voor de voorafgaande kennisgeving van buitenvaren voordat zij het gereglementeerde gebied verlaten om de informatie over vangsten aan boord, datum en tijdstip en positie bij buitenvaren bij te werken indien het vissersvaartuig visserijactiviteiten heeft verricht na de verzending van de voorafgaande kennisgeving van buitenvaren en voor het verlaten van het gereglementeerde gebied. Voorts registreert de kapitein deze visserijactiviteiten in het elektronisch visserijlogboek en zendt hij de informatie aan het FMC voordat hij de correctie op de voorafgaande kennisgeving van buitenvaren verzendt.

    2.Het is kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie niet toegestaan om:

    (a)een voorafgaande kennisgeving van een melding van binnenvaren in te trekken nadat het gereglementeerde gebied is binnengevaren;

    (b)een voorafgaande kennisgeving van een melding van buitenvaren in te trekken nadat het gereglementeerde gebied is verlaten;

    (c)een voorafgaande kennisgeving meer dan eenmaal in te trekken;

    (d)een nieuwe voorafgaande kennisgeving te verzenden buiten de in lid 1, punten b) en g), genoemde termijnen; en

    (e)in het elektronisch visserijlogboek geregistreerde gegevens te verbeteren na 12.00 uur UTC op de dag nadat de gemelde visserijverrichtingen zijn voltooid, of na het verlaten van het gereglementeerde gebied.

    3.Het FMC kan verbeteringen buiten de gegeven termijnen aanvaarden, overeenkomstig artikel 17, lid 7.

    4.De FMC waarborgt dat:

    (a)in het elektronisch visserijlogboek geregistreerde gegevens uitsluitend worden verbeterd in de in deze verordening toegestane gevallen; en

    (b)dat alle correcties en intrekkingen worden geregistreerd en voor inspectiedoeleinden zichtbaar zijn.

    5.De in dit artikel bedoelde informatie over vangsten luiden in kilogram levend gewicht.

    Artikel 15
    Melding en regulering van overlading op zee

    1.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie die op zee overladingen verrichten van visbestanden die in het gereglementeerde gebied zijn gevangen, voldoen aan de volgende voorwaarden, ongeacht het gebied waar de overlading op zee plaatsvindt:

    (a)zij zenden hun FMC langs elektronische weg overladingsmeldingen die in overeenstemming zijn met de specificatie en het formaat van bijlage VII. In deze meldingen worden voor elke overlading de geladen en geloste hoeveelheden vermeld. De kapitein van een overladend vissersvaartuig uit de Unie verzendt ten minste 24 uur vóór overlading een overladingsmelding van het overladende vaartuig. De kapitein van een ontvangend vissersvaartuig uit de Unie stelt uiterlijk één uur na de overlading een overladingsmelding van het ontvangende vaartuig op. De meldingen bevatten de datum, het tijdstip, de geografische positie van de voorgenomen overlading, het totale afgeronde en in kilogram uitgedrukte gewicht per te lossen of geladen soort en de gegevens van de respectieve vaartuigen waar naargelang van het geval op of van is overgeladen;

    (b)overladingen mogen pas aanvangen nadat de machtigingen zijn afgegeven door de verdragsluitende partij waarvan het ontvangende vaartuig de vlag voert. In het geval van ontvangende vaartuigen uit de EU zendt de vlaggenlidstaat de machtiging tot overladen onverwijld aan het NEAFC-secretariaat, met afschrift aan de Commissie en het EBVC; en

    (c)onverminderd de bepalingen van afdeling 5 zendt de kapitein van een ontvangend vissersvaartuig uit de Unie na betrokken te zijn geweest bij een overlading op zee van in het gereglementeerde gebied gevangen visbestanden, ten minste 24 uur vóór elke aanlanding een melding van de haven van aanlanding in het in bijlage VII omschreven model, waarin hij opgave doet van de totale vangst aan boord, het totaal aan te landen gewicht, de naam van de haven en de datum en het tijdstip van aanlanding, ongeacht of de aanlanding zal plaatsvinden in een haven binnen of buiten het verdragsgebied.

    2.Het is verboden de overladingsmelding van het overladende vaartuig te corrigeren, maar die melding kan wel worden ingetrokken vóór aanvang van de overlading. Indien een overladingsmelding van een overladend vaartuig wordt ingetrokken en een nieuwe melding wordt verzonden, is de in lid 1, punt a), vermelde termijn van toepassing.

    3.Het is verboden de melding van de haven van aanlanding te corrigeren, maar die melding kan wel worden ingetrokken. Indien een kennisgeving van de haven van aanlanding wordt ingetrokken en een nieuwe kennisgeving wordt verzonden, zijn de in lid 1 vermelde termijnen van toepassing.

    4.De informatie in de in lid 1 bedoelde meldingen wordt uitgedrukt in kilogram levend gewicht.

    5.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie verrichten geen overladingen of gezamenlijke visserijverrichtingen met vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen waaraan niet de status van actief samenwerkende niet-verdragsluitende partij is verleend.

    6.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie die overladingen verrichten waarbij hoeveelheden aan boord worden geladen, verrichten gedurende dezelfde reis geen andere visserijactiviteiten, waaronder gezamenlijke visserijverrichtingen.

    Artikel 16
    Volgsysteem voor vissersvaartuigen

    1.De lidstaten:

    (a)openen en beheren FMC die de visserijactiviteiten van onder hun vlag varende vaartuigen monitoren en worden uitgerust met computerhard- en software waarmee gegevens automatisch kunnen worden verwerkt en digitaal kunnen worden verzonden, en voorzien in back-up- en herstelprocedures voor mogelijke systeemstoringen;

    (b)voorzien in een VMS voor hun vissersvaartuigen die visserijactiviteiten ontplooien, of voornemens zijn visserijactiviteiten te ontplooien in het gereglementeerde gebied;

    (c)schrijven voor dat hun vissersvaartuigen die visserijactiviteiten in het gereglementeerde gebied ontplooien, moeten zijn uitgerust met een autonoom systeem dat automatisch berichten aan het FMC kan verzenden, zodat de positie van het vissersvaartuig onafgebroken kan worden gevolgd;

    (d)waarborgen dat een vissersvaartuig met behulp van het autonome systeem per satelliet meldingen aan het FMC kan zenden waarin de volgende informatie is opgenomen:

    i. de identificatiegegevens van het vaartuig;

    ii. de recentste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad en breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

    iii. de datum en het tijdstip waarop die positie van het vaartuig is bepaald; en

    iv. de snelheid en koers op het tijdstip waarop die positie van het vaartuig is bepaald;

    (e)zenden het NEAFC-secretariaat in realtime de positiemeldingen voor onder hun vlag varende vaartuigen bij het binnen- of buitenvaren van het gereglementeerde gebied en ten minste elk uur wanneer zij binnen het gereglementeerde gebied actief zijn;

    (f)houden in samenwerking met de Commissie, het EBVC en het NEAFC-secretariaat een databank met de grenzen van het gereglementeerde gebied bij, van waaruit coördinaten rechtstreeks kunnen worden geïmporteerd in een geografisch informatiesysteem. Wijzigingen van deze coördinaten worden onverwijld in machinaal leesbare vorm volgens de in bijlage VIII omschreven procedures aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC gemeld. De coördinaten laten het standpunt van elke lidstaat met betrekking tot de begrenzing van onder hun soevereiniteit en jurisdictie vallende zeegebieden onverlet;

    (g)waarborgen dat de van hun vissersvaartuigen ontvangen gegevens waarop de VMS-voorschriften van toepassing zijn, in machinaal leesbare vorm worden opgeslagen en gedurende ten minste drie jaar worden bewaard; en

    (h)met betrekking tot bodemvisserij in het gereglementeerde gebied:

    i. voorzien in een automatisch systeem waarmee mogelijke bodemvisserij in gebieden buiten de bestaande bodemvisserijgebieden en mogelijke visserij binnen gesloten bodemvisserijgebieden kunnen worden gemonitord en opgespoord; en

    ii. waarborgen dat de begrenzingen van gesloten bodemvisserijgebieden in hun VMS zijn opgenomen.

    2.Kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie waarborgen dat de satellietvolgapparatuur te allen tijde volledig operationeel is en dat de in lid 1 bedoelde informatie aan het FMC wordt verzonden. In geval van een technische storing of bij uitval van het aan boord van een vissersvaartuig aangebrachte satellietvolgapparaat wordt het apparaat binnen een maand daarna hersteld of vervangen. Na deze termijn is het niet toegestaan een visreis aan te vangen met een defect satellietvolgapparaat. Indien een apparaat uitvalt tijdens een visreis die meer dan één maand duurt, moet de herstelling of de vervanging van dat apparaat plaatsvinden zodra het vaartuig een haven aanloopt en mag het vissersvaartuig zijn visreis niet voortzetten of een nieuwe visreis aanvangen indien het satellietvolgapparaat niet is hersteld of vervangen.

    3.De kapitein van een vissersvaartuig met een defect VMS-volgapparaat zendt het FMC ten minste eens per vier uur meldingen met de in lid 1, punt d), bedoelde informatie volgens het in bijlage IX omschreven model.

    Artikel 17
    Mededelingen aan het NEAFC
    -secretariaat

    1.De lidstaten gebruiken een elektronisch meldingssysteem om onverwijld aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC meldingen en informatie toe te zenden en passen daarbij toe:

    (a)de XML-schemadefinitie voor het domein visserijactiviteiten op basis van de P1000‐3-norm van UN/FLUX met het door de NEAFC aangenomen en door de Commissie meegedeelde document voor de invoering van FLUX voor de visserijactiviteiten om de in de artikelen 14 en 15 bedoelde gegevens uit het visserijlogboek, gegevens van voorafgaande kennisgevingen, gegevens van aangiften van overlading en gegevens van aangiften van aanlanding uit te wisselen;

    (b)de XML-schemadefinitie voor het domein vaartuigpositie op basis van de P1000‐7-norm van UN/FLUX, overeenkomstig het door de NEAFC aangenomen en door de Commissie gemelde document voor de invoering van FLUX voor de vaartuigpositie om de in artikel 16 bedoelde VMS-gegevens te melden; en

    (c)gegevensuitwisselingsformaten en datacommunicatiesystemen die voldoen aan de voorschriften van bijlage X.

    2.In geval van een technische storing worden meldingen binnen 24 uur na ontvangst of binnen een andere met het NEAFC-secretariaat overeengekomen termijn aan het NEAFC-secretariaat gezonden, overeenkomstig de technische specificaties uit de richtsnoeren voor bedrijfscontinuïteit van het managementsysteem voor informatiebeveiliging van de NEAFC.

    3.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie voldoen aan de rapportageverplichtingen van de artikelen 14 en 15 en van artikel 16, leden 2 en 3. Van de in de artikelen 14 en 15 bedoelde meldingen van visserijactiviteiten mag uitsluitend worden aangenomen dat ze zijn ontvangen wanneer een ontvangstbevestiging van het NEAFC-secretariaat is ontvangen. Het FMC van de vlaggenlidstaat stelt de kapitein van het vissersvaartuig onverwijld in kennis van de status van de door het NEAFC-secretariaat ontvangen melding.

    4.De kapitein van een vissersvaartuig uit de Unie die van het NEAFC-secretariaat geen ontvangstbevestiging voor een melding van visserijactiviteiten heeft ontvangen, brengt onmiddellijk de passende wijzigingen aan en zendt de melding van visserijactiviteiten opnieuw aan het FMC van de vlaggenlidstaat. Indien de kapitein daarop nog steeds geen ontvangstbevestiging ontvangt, of indien een melding van visserijactiviteiten gezien de termijnen niet meer kan worden gewijzigd of op nieuw kan worden verzonden, verzoekt de kapitein het FMC van de vlaggenlidstaat om richtsnoeren voor vervolgprocedures, om te waarborgen dat de in de artikelen 14 en 15 bedoelde gegevens worden ingediend.

    5.In geval van storingen in apparatuur of storingen bij de verzending die tot gevolg hebben dat meldingen van visserijactiviteiten niet op de juiste wijze kunnen worden ingediend, stelt de kapitein van een vissersvaartuig uit de Unie het FMC van de vlaggenlidstaat onmiddellijk in kennis van de problemen bij de gegevensuitwisseling en stelt hij naargelang van het geval het FMC van de vlaggenlidstaat in kennis van de maatregelen die worden genomen om de storing te verhelpen. Het FMC deelt de noodzakelijke vervolgprocedures aan de kapitein mee om te waarborgen dat de in de artikelen 14 en 15 bedoelde gegevens worden ingediend, indien nodig door van alternatieve middelen gebruik te maken.

    6.Vissersvaartuigen uit de Unie worden uitgerust met een elektronisch registratie- en meldingssysteem aan boord dat te allen tijde volledig werkend is. In geval van een technische storing in het elektronische registratie- en meldingssysteem aan boord van een vissersvaartuig uit de Unie:

    (a)wordt het systeem binnen een maand hersteld of vervangen of, indien dat eerder is, zodra het vissersvaartuig een haven aanloopt; en

    (b)mag het vissersvaartuig de haven pas verlaten om te gaan vissen nadat het systeem is hersteld of vervangen.

    7.Als vangnetprocedure kan het FMC na individuele beoordeling en goedkeuring meldingen aanvaarden die buiten de gestelde termijnen worden ontvangen of meldingen verbeteren of handmatig aanmaken. In al deze gevallen gebruikt het FMC de in bijlage XI omschreven markering wanneer meldingen en informatie aan het NEAFC-secretariaat worden gezonden. De FMC-markering maakt deel uit van de overeengekomen vangnetprocedures en wordt gebruikt wanneer de kapitein van het vaartuig niet in staat is om aan de meldingsverplichtingen te voldoen, ten gevolge van technische problemen aan boord van het vaartuig of van communicatieproblemen tussen het vaartuig en zijn FMC. De FMC-markering kan ook worden gebruikt bij vertragingen in de gegevensuitwisseling ten gevolge van communicatieproblemen tussen het FMC en het NEAFC-secretariaat. Met de FMC-markering wordt aangegeven dat het FMC het vissersvaartuig heeft ondersteund door de melding na individuele beoordeling en goedkeuring namens de kapitein te behandelen.

    8.De lidstaten, het EBVC en de Commissie kunnen het NEAFC-secretariaat om een retourbericht verzoeken in alle gevallen waarin een melding of bericht elektronisch wordt verzonden in het in bijlage X omschreven formaat.

    9.Alle meldingen en berichten die op grond van de artikelen 14, 15 en 16 worden verzonden, worden vertrouwelijk behandeld.

    Artikel 18
    Melding van totale vangst en visserijinspanning

    1.Overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 stelt elke lidstaat de Commissie vóór de 15e dag van elke maand per computer in kennis van de hoeveelheden visbestanden die door onder de vlag van die lidstaat varende vaartuigen in de voorafgaande maand zijn gevangen in het gereglementeerde gebied, in onder de nationale visserij-jurisdictie van derde landen vallende wateren en in Uniewateren van het verdragsgebied.

    2.De Commissie verzamelt de in lid 1 bedoelde gegevens voor alle lidstaten en zendt de voorlopige maandstatistieken voor de Unie van vangsten overeenkomstig de door de NEAFC goedgekeurde voorschriften door naar het NEAFC-secretariaat.

    Afdeling 4
    Gezamenlijke inspectie en bewaking

    Artikel 19
    Algemene bepalingen voor inspectie en bewaking

    1.Het EBVC coördineert de onder de NEAFC-regeling vallende inspectie- en bewakingsactiviteiten voor de Unie, waaronder de activiteiten in het kader van de in afdeling 5 bedoelde havenstaatcontrolemaatregelen. In overleg met de betrokken lidstaten en de Commissie kan het een gezamenlijk inzetplan als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) 2019/473 opstellen voor de deelname van de Unie aan de NEAFC-regeling in het volgende jaar.

    2.De lidstaten waarvan vissersvaartuigen visserijactiviteiten in het gereglementeerde gebied verrichten, nemen de nodige maatregelen om de implementatie van de NEAFC-regeling te vergemakkelijken, met name met betrekking tot de vereiste personele en materiële middelen, alsook de perioden en gebieden waarin deze moeten worden ingezet.

    3.Indien op enig moment meer dan tien vissersvaartuigen uit de Unie in het gereglementeerde gebied visserijactiviteiten verrichten met betrekking tot gereglementeerde visbestanden, waarborgen het EBVC en de betrokken lidstaten dat er op dat moment een inspectievaartuig in het gereglementeerde gebied aanwezig is of dat met een andere verdragsluitende partij een samenwerking is overeengekomen en gezamenlijk een inspectievaartuig wordt ingezet.

    4.De lidstaten waarborgen dat inspecties op niet-discriminerende wijze en overeenkomstig de NEAFC-regeling plaatsvinden. Het aantal inspecties wordt bepaald op grond van de omvang van de vloot, rekening houdend met de in het gereglementeerde gebied doorgebrachte tijd. Bij inspecties worden alle verdragsluitende partijen waaruit vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied actief zijn gelijkelijk behandeld.

    Artikel 20
    NEAFC-inspecteurs

    1.De lidstaten waaruit vissersvaartuigen gemachtigd zijn om in het gereglementeerde gebied te vissen, stellen inspecteurs aan om in het kader van de NEAFC-regeling inspectie- en bewakingsactiviteiten te verrichten (“NEAFC-inspecteurs”).

    2.De lidstaten verstrekken elke NEAFC-inspecteur een speciaal identiteitsdocument dat overeenkomt met het in bijlage XII beschreven formaat.

    3.Elke NEAFC-inspecteur draagt dit speciale identiteitsdocument bij zich en toont het bij het aan boord gaan van een vissersvaartuig.

    4.NEAFC-inspecteurs vermijden het gebruik van geweld, tenzij in geval van wettige zelfverdediging. Wanneer zij inspecties aan boord van vissersvaartuigen verrichten, dragen NEAFC-inspecteurs geen vuurwapens.

    5.NEAFC-inspecteurs veroorzaken geen hinder voor het vissersvaartuig, mengen zich niet in de activiteiten ervan en laten de aan boord aanwezige vangst ongemoeid, tenzij en voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken.

    6.De lidstaten waarborgen dat het NEAFC-inspecteurs van een andere verdragsluitende partij wordt toegestaan inspecties te verrichten aan boord van onder hun vlag varende vissersvaartuigen.

    Artikel 21
    Middelen voor controle en inspectie

    1.De lidstaten stellen hun NEAFC-inspecteurs toereikende middelen ter beschikking voor de vervulling van hun bewakings- en inspectietaken en zetten ten behoeve van de regeling inspectievaartuigen en -vliegtuigen in.

    2.Uiterlijk op 1 december van elk jaar verstrekken de lidstaten het EBVC de volgende informatie:

    (a)de namen en unieke nummers van de NEAFC-inspecteurs en tevens hun e-mailadres; en

    (b)de inspectievaartuigen, alsmede de typen vliegtuigen en hun identificatiegegevens (registratienummer, naam, radioroepnaam en e-mailadressen) die gedurende dat jaar voor de NEAFC-regeling worden ingezet.

    3.Uiterlijk op 1 januari van elk jaar verzamelt het EBVC de in lid 2 bedoelde informatie en zendt het deze aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie.

    4.De lidstaten delen eventuele wijzigingen van de in lid 2 bedoelde informatie mee aan het EBVC, dat daarvan vervolgens het NEAFC-secretariaat en in afschrift de Commissie in kennis stelt.

    5.De in de leden 2 en 4 bedoelde informatie wordt langs elektronische weg verstrekt in de formaten van bijlage XIII.

    6.Een ten behoeve van de NEAFC-regeling ingezet inspectievaartuig waarop NEAFC-inspecteurs aan boord zijn, moet, evenals een door dat vaartuig ingezette overzetboot, zijn voorzien van het in bijlage XIV afgebeelde NEAFC-inspectieteken. Op vliegtuigen die voor de NEAFC-regeling worden ingezet, moet de internationale radioroepnaam duidelijk zijn aangebracht.

    7.De lidstaten en het EBVC delen de inzet van hun inspectievaartuigen en -vliegtuigen ten behoeve van de NEAFC-regeling aan het NEAFC-secretariaat mee via het beveiligde deel van de NEAFC-website of op de wijze als omschreven in bijlage XV.

    8.Tevens delen de lidstaten de in lid 7 bedoelde informatie mee aan het EBVC, dat alle inzetten van de Unie coördineert en een registratie bijhoudt van de datum en het tijdstip waarop voor de regeling ingezette inspectievaartuigen en -vliegtuigen hun taken aanvangen en beëindigen.

    Artikel 22
    Bewakingsprocedures

    1.Bewaking vindt plaats op basis van waarnemingen die NEAFC-inspecteurs visueel of met behulp van andere bewakingsmiddelen verrichten vanaf of vanuit een voor de NEAFC-regeling ingezet vaartuig of vliegtuig.

    2.De NEAFC-inspecteurs stellen het bewakingsverslag op in overeenstemming met deel 1 van bijlage XVI en zenden het EBVC een afschrift.

    3.De inspecterende lidstaat en het EBVC zenden de gegevens uit elk bewakingsverslag onverwijld langs elektronische weg door aan de verdragsluitende partij van het betrokken vissersvaartuig, aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan het EBVC, in een waarnemingsverslag dat is opgemaakt in een formaat als omschreven in deel 2 van bijlage XVI. Eventuele tijdens de bewaking genomen foto’s worden desgewenst doorgestuurd aan de verdragsluitende partij van het desbetreffende vissersvaartuig.

    Artikel 23
    Inspectieprocedures
    op zee

    1.NEAFC-inspecteurs begeven zich pas aan boord van een vissersvaartuig nadat zij dat vaartuig daar tevoren per radio kennis van hebben gegeven of nadat zij het vaartuig het juiste sein uit het internationaal seinboek hebben gegeven, waaronder de identiteit van het inspectieplatform. De ontvangst van die kennisgeving hoeft echter niet te worden bevestigd.

    2.NEAFC-inspecteurs zijn bevoegd om alle relevante plaatsen, dekken en ruimten van het vissersvaartuig, (al dan niet verwerkte) vangst, netten of ander vistuig, uitrusting en eventuele relevante documenten te onderzoeken die zij noodzakelijk achten om de naleving van de door de NEAFC aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen te controleren, en om de kapitein of een door hem aangewezen persoon te ondervragen.

    3.Het vissersvaartuig aan boord waarvan de NEAFC-inspecteur zich wenst te begeven, wordt niet verplicht te stoppen of te manoeuvreren tijdens het vissen, noch tijdens het uitzetten of binnenhalen van het vistuig. NEAFC-inspecteurs kunnen opdracht geven het binnenhalen van het vistuig te onderbreken of uit te stellen tot zij aan boord van het vissersvaartuig zijn gegaan, mits die opdracht wordt gegeven binnen 30 minuten nadat het vissersvaartuig de in lid 1 bedoelde voorafgaande kennisgeving heeft ontvangen.

    4.NEAFC-inspecteurs kunnen een vissersvaartuig opdragen het binnen- of buitenvaren van het gereglementeerde gebied uit te stellen tot ten hoogste zes uur nadat het vissersvaartuig de in artikel 14, lid 1, punten b) en g), bedoelde meldingen heeft verzonden.

    5.De duur van een inspectie bedraagt ten hoogste vier uur of, indien dat langer is, de tijd die nodig is om het net binnen te halen en het net en de vangst te inspecteren. Indien echter een inbreuk wordt gemeld, mogen de NEAFC-inspecteurs aan boord blijven tot de in artikel 34, lid 1, punt b), bedoelde maatregelen zijn getroffen.

    6.In bijzondere omstandigheden die betrekking hebben op de grootte van een vissersvaartuig en de hoeveelheden aan boord gehouden vis, mag de duur van de inspectie de in lid 5 bepaalde maximumtijd overschrijden. In dat geval mogen de NEAFC-inspecteurs in geen geval langer aan boord van het vissersvaartuig blijven dan de tijd die nodig is om de inspectie te voltooien. De redenen voor het overschrijden van de in lid 5 bepaalde maximumtijd worden in het inspectieverslag vermeld.

    7.Niet meer dan twee NEAFC-inspecteurs mogen aan boord gaan van een vissersvaartuig van een andere verdragsluitende partij.

    8.Bij de verrichting van hun inspectie kunnen de NEAFC-inspecteurs de kapitein om de nodige bijstand verzoeken.

    9.Wanneer NEAFC-inspecteurs zich aan boord begeven en hun inspectie verrichten, verhinderen zij de kapitein niet om zich in verbinding te stellen met de autoriteiten van de vlaggenstaat.

    10.Inspectieplatforms manoeuvreren volgens de regels van goed zeemanschap op veilige afstand van vissersvaartuigen.

    11.NEAFC-inspecteurs documenteren elke inspectie door het opstellen van een inspectieverslag dat wordt opgemaakt in het formaat van bijlage XVII. Het inspectieverslag mag door de kapitein van opmerkingen worden voorzien en wordt aan het eind van de inspectie door de NEAFC-inspecteurs ondertekend. De NEAFC-inspecteurs verstrekken de kapitein van het vissersvaartuig een afschrift van het inspectieverslag.

    12.NEAFC-inspecteurs zenden het EBVC onverwijld een afschrift van elk inspectieverslag en uploaden de informatie van het inspectieverslag onmiddellijk op het beveiligde deel van de NEAFC-website. Het origineel of een gewaarmerkt afschrift van elk inspectieverslag wordt desgevraagd toegezonden aan de verdragsluitende partij van het geïnspecteerde vaartuig.

    Artikel 24
    Verplichtingen van de kapitein van een vissersvaartuig uit de Unie tijdens een inspectie op zee

    De kapitein van een vissersvaartuig uit de Unie:

    (a)staat de inspectie door naar behoren aangemelde NEAFC-inspecteurs toe, ongeacht welke verdragsluitende partij de inspecteurs heeft aangemeld;

    (b)verleent zijn medewerking om NEAFC-inspecteurs in staat te stellen snel en veilig aan en van boord te gaan met behulp van een loodsladder waarvan de constructie en het gebruik worden omschreven in bijlage XVIII;

    (c)waarborgt bij gebruik van een loodslift dat de aanvullende uitrusting van die lift van een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurd type is. De lift moet zodanig ontworpen en geconstrueerd zijn dat de inspecteurs veilig aan en van boord kunnen gaan en zich ook veilig van de loodslift naar het dek en omgekeerd kunnen begeven. Een loodsladder die voldoet aan de bepalingen van bijlage XVIII wordt naast de loodslift aan dek gehouden en moet onmiddellijk kunnen worden gebruikt;

    (d)werkt mee en verleent bijstand aan de uit hoofde van deze verordening verrichte inspectie van het vissersvaartuig, onthoudt zich van tegenwerking, intimidatie of belemmering van de NEAFC-inspecteurs en waarborgt hun veiligheid;

    (e)stelt de NEAFC-inspecteurs in staat om zich in verbinding te stellen met de instanties van de vlaggenstaat en van de inspecterende verdragsluitende partij;

    (f)verleent toegang tot de plaatsen, dekken en ruimten van het vissersvaartuig, (al dan niet verwerkte) vangst, netten of ander vistuig, uitrusting en alle informatie of documenten die de NEAFC-inspecteur noodzakelijk acht overeenkomstig artikel 23, lid 2;

    (g)verstrekt op verzoek van de NEAFC-inspecteurs afschriften van documenten; en

    (h)stelt de NEAFC-inspecteurs behoorlijke faciliteiten ter beschikking, waaronder, naargelang van het geval, voeding en onderdak wanneer zij overeenkomstig artikel 37, lid 3, aan boord van het vaartuig blijven.

    Afdeling 5
    Havenstaatcontrole van vissersvaartuigen uit andere landen die verdragsluitende partij zijn

    Artikel 25
    Toepassingsgebied

    De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op het gebruik van havens van lidstaten door vissersvaartuigen met visbestanden aan boord die in het verdragsgebied zijn gevangen door vissersvaartuigen die onder de vlag van een andere verdragsluitende partij varen, en die nog niet eerder in een haven zijn aangeland of overgeladen. De bepalingen van deze afdeling zijn ook van toepassing op kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie of hun vertegenwoordiger die voornemens is een haven van een andere verdragsluitende partij aan te lopen en visbestanden aan boord heeft die in het verdragsgebied zijn gevangen en nog niet eerder in een haven zijn aangeland of overgeladen.

    Artikel 26
    Toepassing van de Overeenkomst van de FAO inzake havenstaatmaatregelen

    1.De bepalingen van de FAO-Overeenkomst uit 2009 inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen 49 (FAO-PSMA) zijn op overeenkomstige wijze van toepassing als minimumnorm voor de havenstaatcontrole van vissersvaartuigen als bedoeld in artikel 25, onverminderd aanvullende bepalingen in deze afdeling.

    2.De lidstaten werken samen aan een doeltreffende implementatie van de FAO-PSMA en bij de uitwisseling van informatie die van belang is voor de in deze afdeling bedoelde implementatie van de regeling.

    Artikel 27
    Aangewezen havens

    1.De lidstaten wijzen havens aan waar vaartuigen die visbestanden aan boord hebben die in het verdragsgebied door onder de vlag van een andere verdragsluitende partij varende vissersvaartuigen zijn gevangen en niet eerder in een haven zijn aangeland of overgeladen, mogen aanlanden of overladen of gebruik mogen maken van havendiensten, en zenden de lijst van deze havens aan de Commissie. Op de lijst worden de in bijlage XIX vermelde gegevens opgenomen en de lijst wordt uiterlijk 15 dagen voor zijn ingangsdatum aan de Commissie toegezonden.

    2.Wijzigingen in de lijst worden door de lidstaten 15 dagen voordat zij ingaan aan de Commissie toegezonden.

    3.De Commissie stelt het NEAFC-secretariaat onverwijld in kennis van die havens en van wijzigingen in de lijst.

    4.Aanlanding, overlading en gebruik van havendiensten als bedoeld in artikel 25 zijn uitsluitend toegestaan in aangewezen havens.

    Artikel 28
    Voorafgaande kennisgeving van het binnenvaren van een haven
     

    1.Kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie of hun vertegenwoordigers die in artikel 25 bedoelde vis aan boord hebben en voornemens zijn een haven in de Unie aan te lopen, en kapiteins van vissersvaartuigen uit de Unie of hun vertegenwoordigers die in het verdragsgebied gevangen visbestanden aan boord hebben en voornemens zijn een haven van een andere verdragsluitende partij aan te lopen, stellen de bevoegde autoriteiten van de havenstaat uiterlijk drie werkdagen voor het verwachte tijdstip van aankomst in kennis. Havenlidstaten kunnen een andere termijn voor deze kennisgeving stellen, met name rekening houdend met de wijze van verwerking van de gevangen vis of de afstand tussen de visgronden en hun havens. In dat geval informeert de havenlidstaat onverwijld de Commissie, die het NEAFC-secretariaat onmiddellijk in kennis stelt.

    2.De in lid 1 bedoelde voorafgaande kennisgeving wordt via de NEAFC-website gedaan door het invullen van het havenstaatcontroleformulier (PSC-formulier) van bijlage XX, waarvan deel A als volgt naar behoren wordt ingevuld:

    (a)als het vissersvaartuig zijn eigen vangst vervoert, wordt formulier PSC 1 gebruikt;

    (b)als het vissersvaartuig overladingen heeft verricht, wordt formulier PSC 2 gebruikt, waarbij per overladend vaartuig afzonderlijke vangstgegevens worden verstrekt.

    3.Indien de NEAFC-website offline is, wordt de in lid 1 bedoelde voorafgaande kennisgeving per e-mail of een faxsysteem verzonden.

    4.De afzender kan de in lid 1 bedoelde voorafgaande kennisgeving intrekken door de bevoegde autoriteiten van de haven die de kapitein voornemens was te gebruiken, daarvan uiterlijk 24 uur vóór de gemelde verwachte aankomsttijd in die haven in kennis te stellen. Havenlidstaten kunnen echter een andere kennisgevingstermijn voor de intrekking stellen. In dat geval informeert de lidstaat onverwijld de Commissie, die het NEAFC-secretariaat onmiddellijk in kennis stelt.

    5.De bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat zenden onverwijld een afschrift van de in de leden 1 en 3 bedoelde kennisgevingen door naar het NEAFC-secretariaat, de vlaggenstaat van het vissersvaartuig, alsmede naar de vlaggenstaat of vlaggenstaten van de overladende vaartuigen wanneer het vissersvaartuig overladingen heeft verricht.

    Artikel 29
    Toestemming voor aanlanding, overlading en ander gebruik van havens

    1.Na een kennisgeving als bedoeld in artikel 28, zorgen de havenlidstaten ervoor dat de vlaggenstaat van het vissersvaartuig dat voornemens is om aan te landen of over te laden of, wanneer het vissersvaartuig buiten een haven overladingen heeft verricht, de vlaggenstaat of vlaggenstaten van de overladende vaartuigen deel B van het PSC-formulier invullen om te bevestigen of anderszins dat:

    (a)het vissersvaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, over een toereikend quotum voor de aangegeven soort beschikte;

    (b)de hoeveelheden aan boord gehouden vis naar behoren zijn aangegeven en zijn afgeboekt op de toepasselijke vangst- of inspanningsbeperkingen;

    (c)het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, over een machtiging beschikte om in de opgegeven gebieden te vissen;

    (d)de aanwezigheid van het vaartuig in het opgegeven vangstgebied met VMS-gegevens is gestaafd.

    2.De kapitein van het vissersvaartuig maakt pas een aanvang met de aanlanding of overlading of het gebruik van havendiensten nadat de bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat toestemming hebben gegeven door deel C van het PSC-formulier via de NEAFC-website naar behoren in te vullen en de in de voorafgaande kennisgeving (PSC1 of PSC2) opgegeven geschatte aankomsttijd is verstreken. Die toestemming wordt slechts verleend nadat de in lid 1 bedoelde bevestiging van de vlaggenstaat werd ontvangen. Aanlanding, overlading en gebruik van andere havendiensten mogen vóór de geschatte aankomsttijd aanvangen indien de bevoegde autoriteiten van de havenstaat daarvoor toestemming verlenen.

    3.In afwijking van lid 2 kan de havenlidstaat de aanlanding onder de volgende voorwaarden geheel of gedeeltelijk toestaan zonder de in lid 1 bedoelde bevestiging van de vlaggenstaat:

    (a)de desbetreffende vis wordt opgeslagen onder controle van de bevoegde autoriteiten; en

    (b)de desbetreffende vis zal slechts voor verkoop, overname of vervoer worden vrijgegeven nadat de in lid 1 bedoelde bevestiging is ontvangen; en

    (c)indien de bevestiging niet binnen 14 dagen na de aanlanding is ontvangen, mogen de bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat de vis in beslag nemen en verwijderen overeenkomstig de nationale bepalingen.

    4.Voor aanlanding, overlading en ander gebruik van havendiensten wordt geen toestemming verleend indien de havenlidstaat duidelijke aanwijzingen ontvangt dat de aan boord gehouden vangst is gevangen in strijd met de geldende voorschriften van een verdragsluitende partij met betrekking tot onder de nationale jurisdictie van die staat vallende gebieden.

    5.De bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat delen hun beslissing om aanlanding, overlading of ander gebruik van havendiensten al dan niet toe te staan onverwijld mee aan de kapitein van het vaartuig of diens vertegenwoordiger, de vlaggenstaat van het vaartuig en het NEAFC-secretariaat door in voorkomend geval deel C van het PSC-formulier in te vullen.

    Artikel 30
    NEAFC-haveninspecteurs en -functionarissen

    1.Inspecties worden verricht door bevoegde functionarissen van de lidstaten met kennis van de ingevolge het verdrag opgestelde aanbevelingen.

    2.Met toestemming van de havenlidstaat kan de Commissie inspecteurs van andere verdragsluitende partijen bij de NEAFC uitnodigen om de inspecteurs van de havenlidstaat als waarnemer te vergezellen tijdens een inspectie.

    3.Uiterlijk op 1 december van elk jaar verstrekken de havenlidstaten het EBVC de volgende informatie:

    (a)de namen en verdere gegevens van de NEAFC-haveninspecteurs die bevoegd zijn om inspecties te verrichten binnen het toepassingsgebied van de NEAFC-regeling voor havenstaatcontroles, overeenkomstig het formaat van bijlage XIII;

    (b)de namen en verdere gegevens van de functionarissen die toestemming geven voor aanlanding, overlading en het gebruik van andere havendiensten.

    4.Uiterlijk op 1 januari van elk jaar verzamelt het EBVC de in lid 3 bedoelde informatie en zendt het deze aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie.

    5.De lidstaten delen eventuele wijzigingen van de in lid 3 bedoelde lijsten mee aan het EBVC, dat deze vervolgens onverwijld doorzendt aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie.

    Artikel 31
    Haveninspecties

    1.In het kader van de in artikel 19, lid 1, bedoelde regeling voor gezamenlijke inspectie en bewaking waarborgen de lidstaten dat haveninspecties van vissersvaartuigen binnen het in artikel 25 omschreven toepassingsgebied gebaseerd zijn op een geharmoniseerde methodiek voor risicobeoordelingen die is opgesteld in samenwerking met en onder coördinatie van het EBVC, rekening houdend met de algemene richtsnoeren van bijlage XXI.

    2.Bij risicobeoordelingen en, naargelang van het geval, inspecties naar aanleiding van een in artikel 28 bedoelde voorafgaande kennisgeving waarborgen de lidstaten dat de NEAFC-haveninspecteurs een beoordeling verrichten van het elektronisch visserijlogboek en de VMS-gegevens met betrekking tot alle visserijactiviteiten binnen het gereglementeerde gebied die door dat vaartuig in een tijdsbestek van een jaar vóór de voorgenomen aanlanding aan het NEAFC-secretariaat zijn verzonden. In geval van overlading worden ook de gegevens van de overladende vaartuigen beoordeeld.

    3.Voor elk jaar inspecteert elke lidstaat ten minste 5 % van de aanlandingen of overladingen van verse vis en ten minste 7,5 % van de bevroren vis in zijn havens met inachtneming van artikel 25. De inspectie van een vissersvaartuig dat zowel verse als bevroren vangsten aanlandt of overlaadt, wordt meegerekend in de percentages voor zowel verse als bevroren vis.

    4.De lidstaten waarborgen dat inspecties op billijke, transparante en niet-discriminerende wijze worden verricht en voor opvarenden van een vissersvaartuig in geen geval intimiderend zijn.

    5.De lidstaten waarborgen in de inspectieprocedures dat de inspecteurs:

    (a)alle relevante plaatsen op het vaartuig onderzoeken om de naleving van de toepasselijke instandhoudings- en beheersmaatregelen te controleren;

    (b)alles in het werk stellen om een vaartuig niet onnodig lang op te houden, de werkzaamheden van het vaartuig zo min mogelijk te verstoren en om kwaliteitsverlies van de vis te voorkomen;

    (c)de kapitein niet verhinderen zich in verbinding te stellen met de autoriteiten van de vlaggenstaat;

    (d)verifiëren of de aan boord gehouden vaartuigidentificatiedocumenten en de informatie over de eigenaar van het vaartuig waarheidsgetrouw, volledig en correct zijn, indien nodig onder meer door middel van passende contacten met de vlaggenstaat of aan de hand van internationale vaartuigregisters;

    (e)verifiëren of de vlag en de merktekens van het vaartuig (zoals naam, extern registratienummer, IMO-nummer, internationale radioroepnaam en andere merktekens, voornaamste afmetingen) overeenstemmen met de informatie in de documenten;

    (f)verifiëren of de machtigingen voor de visserij en de visserijgerelateerde activiteiten waarheidsgetrouw, volledig en correct zijn en overeenstemmen met de overeenkomstig artikel 28 verstrekte informatie;

    (g)alle overige ter zake relevante aan boord gehouden documenten en registers controleren, waaronder de elektronische, alsmede de VMS-gegevens van de vlaggenstaat of de bevoegde regionale organisaties voor visserijbeheer. Tot de relevante documenten kunnen onder meer behoren logboeken, vangst-, overladings- en handelsdocumenten, bemanningslijsten, opslagplattegronden en -tekeningen, beschrijvingen van visruimen en documenten die vereist zijn op grond van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten 50 ;

    (h)al het relevante aan boord gehouden vistuig verifiëren, met inbegrip van vistuig dat uit het zicht is opgeslagen, alsmede het desbetreffende materieel, en verifiëren of dit in overeenstemming is met de in de machtigingen opgenomen voorwaarden. De verificatie van het vistuig houdt tevens in dat wordt gecontroleerd of met betrekking tot onder meer maaswijdte, twijndikte, voorzieningen en toebehoren, afmetingen en configuratie van netten, potten, dreggen, afmetingen van de haken en aantal haken de geldende regelgeving in acht wordt genomen en de merktekens overeenstemmen met wat voor het betrokken vaartuig is toegestaan;

    (i)bepalen of de aan boord gehouden vis overeenkomstig de geldende machtigingen is geoogst;

    (j)de volledige los- of overladingsverrichtingen monitoren en de naar soort in de voorafgaande kennisgeving opgegeven hoeveelheden vergelijken met de daadwerkelijk aangevoerde of overgeladen hoeveelheden;

    (k)de vangst onderzoeken, onder meer aan de hand van bemonstering, teneinde de hoeveelheid en de samenstelling daarvan te bepalen. Daarbij mogen de inspecteurs containers openen waarin de vis is voorverpakt en mogen zij de vangst of de containers verplaatsen om de correcte staat van de visruimen te controleren. Een dergelijk onderzoek kan een inspectie van het producttype en een nominaalgewichtsbepaling omvatten;

    (l)na voltooiing van de aanlanding of overlading, per vissoort de hoeveelheden controleren en registreren die aan boord blijven;

    (m)beoordelen of duidelijk bewijs voorhanden is op basis waarvan kan worden aangenomen dat een vaartuig betrokken is bij illegale, ongemelde of ongereguleerde visserijactiviteiten of bij visserijgerelateerde activiteiten ter ondersteuning van dergelijke visserij;

    (n)aan de kapitein van het vaartuig het door de inspecteur en de kapitein te ondertekenen verslag met de inspectiebevindingen overleggen, met inbegrip van eventueel te nemen maatregelen. De ondertekening van het verslag door de kapitein geldt slechts als bewijs van ontvangst van een exemplaar van het verslag. De kapitein wordt in de gelegenheid gesteld om op- of aanmerkingen aan het verslag toe te voegen en zo nodig contact met de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat op te nemen, met name wanneer hij veel moeite heeft om de inhoud van het verslag te begrijpen; en

    (o)indien noodzakelijk en mogelijk regelen dat de desbetreffende documenten worden vertaald.

    6.De lidstaten bevorderen de communicatie met de kapitein of de hoogstgeplaatste bemanningsleden van het vaartuig, onder meer, waar mogelijk en noodzakelijk, door een tolk ter beschikking te stellen van de inspecteur.

    7.Dit artikel is van toepassing in aanvulling op de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad vastgelegde regels inzake de inspectieprocedure.

    Artikel 32
    Verplichtingen van exploitanten tijdens haveninspecties

    1.Dit artikel is van toepassing in aanvulling op de in artikel 113 van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2011 vastgelegde algemene verplichtingen.

    2.De kapitein van een vissersvaartuig dat wordt geïnspecteerd of, indien van toepassing, de vertegenwoordiger van de kapitein, voldoet aan de verplichtingen van artikel 114 van Uitvoeringsverordening (EU) 404/2011 en, naargelang van het geval, aan de verplichtingen van artikel 24 van deze verordening.

    Artikel 33
    Inspectieverslagen

    1.Elke NEAFC-haveninspectie wordt gedocumenteerd door middel van een inspectieverslag van een havenstaatcontrole (formulier PSC 3) als omschreven in bijlage XXII.

    2.Het inspectieverslag mag door de kapitein van een vissersvaartuig van opmerkingen worden voorzien en wordt na afloop van de inspectie door de inspecteur en de kapitein ondertekend. Een afschrift van het inspectieverslag wordt aan de kapitein van het vissersvaartuig of diens vertegenwoordiger overhandigd.

    3.De autoriteiten van de havenlidstaten waarborgen dat een exemplaar van elk inspectieverslag onverwijld wordt toegezonden aan de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig, aan de vlaggenstaat of vlaggenstaten van de overladende vaartuigen indien het vaartuig overladingen heeft verricht, en aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC. Het origineel of een gewaarmerkt afschrift van elk inspectieverslag wordt desgevraagd aan de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig toegestuurd.

    4.De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die ingevolge dit artikel inspectieverslagen moeten ontvangen.

    Afdeling 6
    Inbreuken

    Artikel 34
    Inbreukprocedures

    1.Indien inspecteurs een inbreuk door een vissersvaartuig melden die verband houdt met een visserijactiviteit en in strijd is met de door de NEAFC aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen:

    (a)vermelden zij de inbreuk in het in artikel 22, lid 3, artikel 23, lid 11, of artikel 33, lid 1, bedoelde verslag;

    (b)leggen zij de in verband met de inbreuk noodzakelijk geachte bewijzen vast;

    (c)treffen zij alle nodige maatregelen om het bewijsmateriaal veilig te stellen en te bewaren met het oog op latere inspecties in een haven. Op elk deel van het vistuig dat naar de mening van de inspecteur in strijd is, of is geweest, met de toepasselijke maatregelen, kan op stevige wijze een merkteken worden aangebracht; en

    (d)trachten zij zich onmiddellijk in verbinding te stellen met de autoriteiten van de inspecterende lidstaat en het EBVC.

    2.De inspecterende lidstaat of het EBVC, indien dat bureau de inspectie of bewaking verricht, deelt schriftelijk en langs elektronische weg de nadere gegevens van de inbreuk mee aan de aangewezen autoriteit van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig en aan de Commissie en het EBVC, indien mogelijk op de eerste werkdag volgend op de aanvang van de inspectie. In voorkomend geval deelt de inspecterende lidstaat of het EBVC de bevindingen ook mee aan de verdragsluitende partij in wier wateren de inbreuk heeft plaatsgevonden, en aan de staat waarvan de kapitein van het vaartuig een onderdaan is.

    3.De inspecterende lidstaat of het EBVC zendt het origineel van het bewakings- of inspectieverslag en de eventuele ondersteunende documenten onverwijld aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig, en in afschrift aan het NEAFC-secretariaat, de Commissie en het EBVC.

    Artikel 35
    Follow-up in geval van een vermeende inbreuk
     

    1.De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die de bewijzen van een inbreuk moeten ontvangen. De aangewezen bevoegde autoriteiten die in kennis worden gesteld van een inbreuk die door een vissersvaartuig van die lidstaat is begaan, ondernemen onmiddellijk actie om het bewijsmateriaal van de inbreuk te verkrijgen en te onderzoeken, en eventueel nader onderzoek te doen dat noodzakelijk is voor de follow-up van de inbreuk en, indien mogelijk, om het betrokken vissersvaartuig te inspecteren.

    2.Wanneer de lidstaten naar aanleiding van verslagen van NEAFC-inspecteurs van andere verdragsluitende partijen in het kader van de regeling onderzoeken instellen en actie ondernemen, doen zij dat op dezelfde wijze als naar aanleiding van verslagen van hun eigen inspecteurs. De lidstaten werken met elkaar en met andere verdragsluitende partijen samen om de gerechtelijke of andere procedures mogelijk te maken die voortvloeien uit een door een inspecteur in het kader van de regeling opgesteld verslag.

    Artikel 36
    Ernstige inbreuken
     

    Voor de toepassing van deze verordening worden de volgende inbreuken met betrekking tot visbestanden als ernstige inbreuken beschouwd:

    (a)vissen zonder geldige machtiging van de vlaggenstaat,

    (b)vissen zonder quotum of na volledige benutting van het quotum;

    (c)gebruik van verboden vistuig;

    (d)in ernstige mate onjuiste registratie van vangstgegevens van gereglementeerde bestanden;

    (e)herhaalde niet-naleving van de artikelen 14 en 16 of, met betrekking tot gereglementeerde bestanden, van artikel 15;

    (f)aanlanding of overlading in een haven die niet overeenkomstig artikel 27 is aangewezen;

    (g)niet-naleving van de voorschriften van artikel 28, leden 1 tot en met 4;

    (h)aanlanding of overlading zonder toestemming van de havenstaat of vóór de vooraf gemelde aankomsttijd zonder toestemming van de havenstaat als bedoeld in artikel 29;

    (i)belemmering van inspecteurs bij de uitoefening van hun taken;

    (j)gerichte visserij op een bestand waarvoor een moratorium of een visverbod geldt;

    (k)het vervalsen of verbergen van de kentekens, de identiteit of het inschrijvingsnummer van een vissersvaartuig;

    (l)het achterhouden, vervalsen of laten verdwijnen van bewijsmateriaal dat van belang is voor een onderzoek;

    (m)het begaan van meerdere overtredingen die tezamen een ernstige schending van de instandhoudings- en beheersmaatregelen vormen;

    (n)de uitvoering van overladingen of gezamenlijke visserijverrichtingen met vaartuigen van een niet-verdragsluitende partij die niet de status van actief samenwerkende niet-verdragsluitende partij van de NEAFC heeft gekregen;

    (o)de verstrekking van voorzieningen, brandstof of de verrichting van andere diensten aan/voor vaartuigen die op de in artikel 47, lid 1, bedoelde lijst van vaartuigen die IOO-visserij uitvoeren zijn geplaatst.

    Artikel 37
    Follow-up in geval van ernstige inbreuken
     

    1.Indien een inspecteur van mening is dat er duidelijke redenen zijn om aan te nemen dat de kapitein of de exploitant van een vissersvaartuig een ernstige inbreuk heeft begaan, meldt die inspecteur die inbreuk onmiddellijk aan de bevoegde autoriteiten van de inspecterende lidstaat, de Commissie en het EBVC. De inspecterende lidstaat of het EBVC, indien de inspectie door dat bureau werd verricht, zendt de informatie onverwijld door aan het NEAFC-secretariaat, de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat van het vaartuig en, naargelang van het geval, aan de vlaggenstaat of vlaggenstaten van de overladende vaartuigen indien het geïnspecteerde vaartuig overladingen heeft verricht.

    2.De inspecteur neemt alle nodige maatregelen om het bewijsmateriaal veilig te stellen en te bewaren, en draagt er daarbij zorg voor dat het vaartuig zo min mogelijk hinder ondervindt en de verrichtingen ervan zo min mogelijk worden verstoord.

    3.In geval van een inspectie op zee in het gereglementeerde gebied is de inspecteur gerechtigd aan boord van het vissersvaartuig te blijven zo lang als nodig is om informatie te verstrekken aan een inspecteur die naar behoren is gemachtigd door de vlaggenstaat van de verdragsluitende partij, of tot de inspecteur blijkens het antwoord van de vlaggenstaat van de verdragsluitende partij het vissersvaartuig dient te verlaten.

    Artikel 38
    Follow-up in geval van ernstige inbreuken door een vissersvaartuig uit de Unie

    1.Een vlaggenlidstaat antwoordt onverwijld op een kennisgeving van een ernstige inbreuk en waarborgt dat het betrokken vissersvaartuig uit de Unie binnen 72 uur wordt geïnspecteerd door een inspecteur die voldoende bevoegd is voor de inbreuk.

    2.Na kennisgeving van de resultaten van het in lid 1 en in artikel 37, lid 1, bedoelde onderzoek verplicht de vlaggenlidstaat, indien het bewijsmateriaal dat rechtvaardigt, het vissersvaartuig zich onmiddellijk te begeven naar een door die vlaggenlidstaat aangewezen haven voor een uitvoerige inspectie onder zijn gezag en in aanwezigheid van een NEAFC-inspecteur van een andere verdragsluitende partij die aan de inspectie wenst deel te nemen.

    3.De vlaggenlidstaat kan de inspecterende staat toestemming geven om het vissersvaartuig onverwijld naar een door de vlaggenlidstaat aangewezen haven te begeleiden.

    4.Indien het vissersvaartuig niet wordt verzocht zich naar een haven te begeven, moet de vlaggenlidstaat tijdig een deugdelijke motivering daarvoor toezenden aan het EBVC en de Commissie, die deze informatie doorzenden aan de inspecterende verdragsluitende partij en het NEAFC-secretariaat.

    5.Wanneer een vissersvaartuig zich voor een uitvoerige inspectie overeenkomstig lid 2 of 3 naar een haven dient te begeven, mag een NEAFC-inspecteur van een andere verdragsluitende partij, met instemming van de vlaggenlidstaat van het vissersvaartuig, aan boord van het vissersvaartuig gaan en blijven terwijl het zich naar de haven begeeft, en mag hij aanwezig zijn bij de inspectie van het vissersvaartuig in de haven.

    6.Vlaggenlidstaten brengen de Commissie en het EBVC onmiddellijk op de hoogte van het resultaat van de inspectie en van de maatregelen die zij naar aanleiding van de inbreuk hebben genomen.

    Artikel 39
    Handhavingsmaatregelen

    De lidstaten waarborgen dat in alle gevallen passende maatregelen worden genomen, waaronder bestuurlijke of strafrechtelijke procedures overeenkomstig hun interne recht, tegen de natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor een schending van de door de NEAFC aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen.

    Artikel 40
    Verslagen over bewakings- en inspectieactiviteiten, inbreuken en de follow-up daarvan, en over IOO-activiteiten
     

    1.Uiterlijk op 1 februari van elk jaar brengt elke lidstaat aan het EBVC en de Commissie verslag uit over:

    (a)het aantal inspecties dat die lidstaat heeft verricht in het kader van de artikelen 22, 23 en 31, onder vermelding van het aantal inspecties per vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig en, in geval van een inbreuk, van de datum en de positie van het betrokken vaartuig en de aard van de inbreuk;

    (b)het aantal vlieguren en het aantal uren op zee voor NEAFC-patrouilles, het aantal waarnemingen per vlaggenstaat van de waargenomen vaartuigen en de lijst van individuele vissersvaartuigen waarvoor een bewakingsverslag is opgesteld;

    (c)het aantal inspecties van vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die in het kader van deze regeling op zee of in hun havens werden verricht, de namen van de geïnspecteerde vaartuigen en hun respectieve vlaggenstaten, de datums van de inspecties, de namen van de havens waar de inspecties hebben plaatsgevonden, en de resultaten van die inspecties;

    (d)wanneer vis is aangeland of overgeladen na een inspectie overeenkomstig deze regeling moet in het verslag ook het overeenkomstig artikel 46 aangeboden bewijsmateriaal worden opgenomen; en

    (e)de stand van zaken in de procedures voor elke inbreuk op de door de NEAFC aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen die gedurende het voorgaande kalenderjaar werd begaan. De inbreuken worden steeds in elk volgend verslag vermeld tot de procedure is afgesloten overeenkomstig de relevante bepalingen van het interne recht. In het verslag wordt de stand van zaken in de procedures behandeld, en meer in het bijzonder de vraag of de zaak hangende is, in beroep wordt behandeld of nog wordt onderzocht. In het verslag wordt expliciet melding gemaakt van eventuele opgelegde sancties of boetes, en met name van boetebedragen, de waarde van in beslag genomen vangsten en/of vistuigen, eventueel gegeven schriftelijke waarschuwingen, en indien geen maatregelen zijn genomen, de redenen daarvoor.

    2.De in lid 1 bedoelde informatie wordt verstrekt overeenkomstig de NEAFC-modellen.

    3.Het EBVC stelt voor de Unie als geheel een verslag samen op basis van de verslagen van de lidstaten en de informatie die beschikbaar is in het kader van de gemeenschappelijke regeling voor inspectie en bewaking van de Unie. Het EBVC zendt het verslag van de Unie uiterlijk op 20 februari van elk jaar aan de Commissie. De Commissie zendt het verslag van de Unie uiterlijk op 1 maart van elk jaar aan het NEAFC-secretariaat.

     

    Afdeling 7
    Maatregelen ter bevordering van de naleving door vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen

    Artikel 41
    Toepassingsgebied
     

    Deze afdeling is van toepassing op vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die gebruikt worden of bedoeld zijn om gebruikt te worden voor visserijactiviteiten met betrekking tot visbestanden in het verdragsgebied.

    Artikel 42
    Waarnemingen en identificatie van vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen

    1.De lidstaten of het EBVC zenden het EBVC en in afschrift de Commissie onverwijld informatie over vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen waarvan via waarnemingen of op andere wijze is geconstateerd dat zij in het verdragsgebied visserijactiviteiten verrichten. Het EBVC stelt het NEAFC-secretariaat en alle overige lidstaten onmiddellijk in kennis van elk waarnemingsverslag dat het ontvangt.

    2.Het EBVC of de lidstaat die het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij heeft waargenomen, tracht dat vaartuig er onverwijld van in kennis te stellen dat via waarnemingen of op andere wijze is geconstateerd dat het in het verdragsgebied visserijactiviteiten verricht en dat bijgevolg wordt vermoed dat het de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NEAFC overtreedt, tenzij de vlaggenstaat van het vaartuig van de NEAFC de status van actief samenwerkende niet-verdragsluitende partij heeft gekregen.

    3.Wanneer met betrekking tot een vissersvaartuig van een niet-verdragsluitende partij via waarnemingen of op andere wijze is geconstateerd dat het overladingsactiviteiten uitvoert, geldt het vermoeden van overtreding van de instandhoudings- en rechtshandhavingsmaatregelen van de NEAFC voor elk ander vaartuig van een niet-verdragsluitende partij waarvan is geconstateerd dat het bij dergelijke activiteiten met dat vaartuig is betrokken.

    Artikel 43
    Inspecties op zee

    1.De NEAFC-inspecteurs verzoeken om toestemming om aan boord te gaan van vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen waarvan via waarnemingen of op andere wijze is geconstateerd dat zij in het verdragsgebied visserijactiviteiten verrichten, en om deze te inspecteren. Indien de kapitein toestemming verleent om aan boord te gaan en het vaartuig te inspecteren, wordt de inspectie gedocumenteerd door middel van een inspectieverslag als bedoeld in bijlage XVII.

    2.De NEAFC-inspecteurs zenden onverwijld een afschrift van het inspectieverslag aan de kapitein van het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij, aan de Commissie en aan het EBVC. Het EBVC zendt dit afschrift onmiddellijk door aan het NEAFC-secretariaat. Indien het bewijsmateriaal in dat verslag dat rechtvaardigt, treft een lidstaat passende maatregelen overeenkomstig het internationaal recht.

    3.Indien de kapitein geen toestemming geeft om aan boord van zijn vaartuig te gaan en het te inspecteren, of niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 24, punten b) tot en met f), wordt het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij verondersteld illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten te hebben verricht. De NEAFC-inspecteur brengt dit onverwijld ter kennis van het EBVC en de Commissie. De Commissie stelt het NEAFC-secretariaat onmiddellijk in kennis.

    Artikel 44
    Binnenvaren van een haven

    1.Kapiteins van vissersvaartuigen van een niet-verdragsluitende partij die een haven wensen aan te lopen, stellen de bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat in kennis overeenkomstig de bepalingen van artikel 28. De betrokken havenlidstaat zendt deze informatie onverwijld door aan de vlaggenstaat van het vissersvaartuig en aan het NEAFC-secretariaat, en in afschrift aan de Commissie en het EBVC.

    2.De havenlidstaat ontzegt de toegang tot zijn havens aan vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die niet de vereiste voorafgaande kennisgeving van het binnenvaren van een haven hebben gedaan of de in lid 1 bedoelde informatie hebben verstrekt.

    3.De havenlidstaat deelt het besluit om de toegang tot de haven te ontzeggen, onverwijld mee aan de kapitein van het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij of aan een vertegenwoordiger van de kapitein, aan de vlaggenstaat van het vaartuig, aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC.

    Artikel 45
    Haveninspecties

    1.De lidstaten waarborgen dat alle vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die één van hun havens mogen aanlopen, worden geïnspecteerd overeenkomstig artikel 31, leden 4 tot en met 8. Het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij mag geen vis aanlanden of overladen tot de inspectie is voltooid. Elke inspectie wordt gedocumenteerd met een inspectieverslag als bedoeld in artikel 33.

    2.Indien de kapitein van het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij niet heeft voldaan aan een van de in artikel 24, punten b) tot en met f) omschreven verplichtingen, wordt het vaartuig verondersteld IOO-activiteiten te hebben verricht.

    3.De havenlidstaat zendt de informatie over de uitkomsten van alle in zijn havens verrichte inspecties van vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen en over daarop genomen maatregelen aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC.

    Artikel 46
    Aanlanding, overlading en gebruik van een haven

    1.Vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen mogen pas een aanvang maken met het aanlanden of overladen of een ander gebruik van de haven nadat de bevoegde autoriteiten van de havenlidstaat daarvoor toestemming hebben gegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1005/2008.

    2.Wanneer een vissersvaartuig van een niet-verdragsluitende partij de haven is binnengevaren, weigeren de lidstaten dat vaartuig het recht op aanlanding, overlading, verwerking en verpakking van visbestanden, alsook op andere havendiensten, waaronder bijtanken, herbevoorrading, onderhoud en droogdokdiensten, indien:

    (a)het vaartuig overeenkomstig artikel 45 is geïnspecteerd en uit de inspectie blijkt dat het vaartuig soorten aan boord heeft die onder de aanbevelingen van de NEAFC vallen, tenzij de kapitein van dat vissersvaartuig de bevoegde autoriteiten op bevredigende wijze aantoont dat de vis buiten het gereglementeerde gebied of in overeenstemming met alle desbetreffende NEAFC-aanbevelingen werd gevangen; of

    (b)de in artikel 29 bedoelde bevestiging niet wordt verstrekt door de vlaggenstaat van dat vissersvaartuig of de vlaggenstaat of vlaggenstaten van overladende vissersvaartuigen, indien het vaartuig overladingen heeft verricht; of

    (c)de kapitein van dat vaartuig niet heeft voldaan aan een van de verplichtingen van artikel 24, punten a) tot en met f); of

    (d)de lidstaten duidelijke bewijzen hebben ontvangen waaruit blijkt dat de visbestanden aan boord in strijd met de geldende voorschriften zijn gevangen in wateren onder de jurisdictie van een verdragsluitende partij; of

    (e)de lidstaten over voldoende bewijzen beschikken dat het vaartuig op een andere wijze betrokken is bij IOO-visserijactiviteiten in het verdragsgebied of dergelijke visserijactiviteiten heeft ondersteund.

    3.In het geval van een weigering uit hoofde van lid 2 delen de lidstaten hun beslissing mee aan de kapitein van het vissersvaartuig van de niet-verdragsluitende partij of aan een vertegenwoordiger van de kapitein, aan het NEAFC-secretariaat en in afschrift aan de Commissie en het EBVC.

    4.De lidstaten trekken hun weigering van het gebruik van hun havens door een vissersvaartuig van een niet-verdragsluitende partij slechts in wanneer op bevredigende wijze wordt aangetoond dat de redenen waarom het gebruik was geweigerd inadequaat of onjuist waren of niet meer geldig zijn.

    5.Wanneer een lidstaat overeenkomstig lid 4 zijn weigering heeft ingetrokken, brengt die lidstaat degenen aan wie overeenkomstig lid 3 een mededeling is gestuurd, daarvan onverwijld op de hoogte.

    Artikel 47
    Optreden tegen vaartuigen die op de NEAFC-lijst van IOO-vaartuigen staan

    1.De lidstaten waarborgen dat vissersvaartuigen die zijn opgenomen op de voorlopige (“A”) of bevestigde (“B”) NEAFC-lijst van schepen die IOO-visserij uitvoeren:

    (a)bij het binnenvaren van hun havens worden geïnspecteerd overeenkomstig artikel 45;

    (b)geen toestemming krijgen voor aanlanding of overlading in hun havens; of

    (c)op geen enkele wijze bijstand krijgen of mogen deelnemen aan overladingen of gezamenlijke visserijverrichtingen met vissersvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen, bunkervaartuigen, moederschepen en vrachtschepen die onder hun vlag varen; en

    (d)geen voorzieningen, brandstof of andere diensten ontvangen.

    2.De bepalingen van lid 1, punten b) tot en met d), zijn niet van toepassing op vaartuigen die zijn opgenomen op de A-lijst van de NEAFC van schepen die IOO-visserij uitvoeren indien de NEAFC de aanbeveling heeft gekregen de betrokken vaartuigen van de A-lijst te schrappen.

    3.In aanvulling op de in lid 1 bedoelde maatregelen nemen de lidstaten de volgende maatregelen ten aanzien van in de B-lijst opgenomen vaartuigen:

    (a)zij verbieden deze vaartuigen hun havens binnen te varen en delen dat verbod mee overeenkomstig artikel 44, lid 3;

    (b)zij staan niet toe dat aan deze vaartuigen een machtiging wordt afgegeven om te vissen in wateren die onder hun nationale jurisdictie vallen;

    (c)zij verbieden het charteren van deze vaartuigen;

    (d)zij staan niet toe dat deze vaartuigen onder hun vlag komen te varen;

    (e)zij verbieden de invoer van vis die van deze vaartuigen afkomstig is;

    (f)zij verbieden importeurs, vervoerders en andere betrokken sectoren om door deze vaartuigen gevangen visproducten over te laden en te verhandelen; en

    (g)zij verzamelen en delen alle relevante informatie met andere lidstaten en verdragsluitende partijen dan de Unie of samenwerkende niet-verdragsluitende partijen om vervalste import-/exportcertificaten voor visserijproducten van deze vaartuigen op te sporen, te controleren en te voorkomen.

    4.De bepalingen van lid 1, punt d), en lid 3, punten a) en d), zijn niet van toepassing wanneer het verdragsluitende partijen is toegestaan voorzieningen, brandstof of andere diensten te verstrekken of hun vlag te verlenen aan een vaartuig van de IOO-lijst na een aanbeveling aan de NEAFC op basis van bevredigend bewijs waaruit blijkt dat een vaartuig voor de sloop is bestemd of blijvend zal worden ingezet voor andere doeleinden dan de visserij.

     TITEL III
    MAATREGELEN VAN TOEPASSING OP BEPAALDE PELAGISCHE VISSERIJEN

    Hoofdstuk I
    Algemene bepalingen

    Artikel 48
    Toepassingsgebied

    Tenzij anders bepaald, is deze titel van toepassing op vissersvaartuigen uit de Unie en vissersvaartuigen uit derde landen die in het verdragsgebied en de Uniewateren van de Cecaf vissen op haring (Clupea harengus), makreel (Scomber scombrus), horsmakreel (Trachurus spp.) en blauwe wijting (Micromesistius poutassou).

    Hoofdstuk II
    Pelagische visserijen

    Artikel 49
    Beperkingen op het behandelen en lozen van vangsten voor pelagische vissersvaartuigen

    1.De maximumafstand tussen de staven in de waterafscheider aan boord van pelagische vissersvaartuigen bedraagt 10 mm. De staven worden vastgelast. Als in de waterafscheider geen staven worden gebruikt maar deze is voorzien van gaten, bedraagt de diameter van die gaten ten hoogste 10 mm. De diameter van de gaten in de glijgoten vóór de waterafscheider bedraagt ten hoogste 15 mm.

    2.De kapitein van een pelagisch vissersvaartuig beschikt aan boord te allen tijde over de tekeningen van de installaties voor vangstbehandeling en -lozing. De tekeningen en eventuele wijzigingen daarvan worden gecertificeerd door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat. De kapitein zendt een exemplaar van de tekeningen en de eventuele wijzigingen daarin aan de bevoegde visserijautoriteiten van de vlaggenlidstaat, die de juistheid van de tekeningen periodiek controleren.

    3.Het is pelagische vissersvaartuigen verboden vis onder de waterlijn van het vaartuig te lozen, ook indien die vis afkomstig is uit buffertanks of tanks met gekoeld zeewater.

    4.Lozingspunten onder de waterlijn worden verzegeld. De vlaggenlidstaten kunnen echter een vismachtiging overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad afgeven waarin wordt toegestaan dat een lozingspunt onder de waterlijn niet is verzegeld, mits:

    (a)elk gebruik van het lozingspunt op afstand elektronisch kan worden gemonitord door de controlerende instanties; en

    (b)het lozingspunt en de bijbehorende voorzieningen voor elektronische monitoring worden omschreven in de in lid 2 bedoelde gecertificeerde tekeningen.

    Artikel 50
    Beperkingen op het gebruik van automatische sorteermachines

    1.Op vissersvaartuigen mogen geen machines aan boord zijn of gebruikt worden waarmee haring, makreel, blauwe wijting of horsmakreel automatisch naar grootte kan worden gesorteerd.

    2.In afwijking van lid 1 mogen dergelijke machines aan boord zijn of worden gebruikt mits:

    (a)de gehele vangst die legaal aan boord mag worden gehouden

    i. in bevroren toestand wordt opgeslagen;

    ii. de gesorteerde vis onmiddellijk na sortering, verwerking en verpakking wordt bevroren en geen gesorteerde vis in zee wordt teruggezet, behalve bijproducten als afval of koppen; en

    iii. de machines op zodanige wijze op het vaartuig zijn geïnstalleerd en gesitueerd dat mariene soorten onmiddellijk worden bevroren en niet meer in zee kunnen worden teruggezet; of

    (b)de sorteermachines aan boord van het vaartuig niet op een energiebron zijn aangesloten en door bevoegde autoriteiten vóór aanvang van de visreis zijn verzegeld, zodat het sorteersysteem niet kan worden gebruikt tot de bevoegde autoriteiten de verzegeling verwijderen; of

    (c)het vissersvaartuig elektronische systemen voor monitoring op afstand aan boord heeft om na te gaan of de aanlandingsverplichting wordt nageleefd; of

    (d)aan boord van het vissersvaartuig een waarnemer aanwezig is die monitort op de naleving van de aanlandingsverplichting. 

    Artikel 51
    Afstandsbepalingen

    Kapiteins van vissersvaartuigen verleggen hun verrichtingen naar andere visgronden indien in het gebied waarin zij een visserijverrichting uitvoeren, meer dan 10 % van het levende gewicht van de vangsten van een van de in artikel 48 bedoelde soorten bestaat uit vangsten onder de desbetreffende minimuminstandhoudingsreferentiegrootten.

    Hoofdstuk III
    Bijzondere voorschriften voor weeg- en verwerkingsinstallaties

    Artikel 52
    Bewaking op afstand

    1.Havenlidstaten dragen er zorg voor dat aanlandings- en verwerkingsinstallaties waar per jaar meer dan 3 000 ton van de in artikel 48 bedoelde soorten wordt gewogen met behulp van camera- en sensortechnologie worden bewaakt.

    2.Deze bewaking heeft betrekking op de aanlandings- en verwerkingsinstallaties en bestrijkt het traject van de aangelande vis tot het punt waarop de weging is voltooid. Dit voorschrift is niet van toepassing tijdens het vervoer van aangelande vangsten naar de verwerkings- en weeginstallatie.

    3.De voor de weging verantwoordelijke persoon:

    (a)verzorgt voor de bevoegde autoriteiten een livestream en verleent deze instanties in realtime toegang tot de bewakingsgegevens; en

    (b)bewaart de bewakingsgegevens gedurende ten minste zes maanden en ten hoogste drie jaar, en verstrekt de bevoegde autoriteiten desgevraagd een kopie van de bewaarde gegevens.

    4.De overeenkomstig dit artikel verkregen gegevens worden uitsluitend gebruikt voor visserijcontroledoeleinden en worden niet gebruikt voor de herkenning van natuurlijke personen.

    TITEL IV
    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 53
    Gegevensbeheer, bescherming van persoonsgegevens en vertrouwelijkheid

    1.Persoonsgegevens die nodig zijn voor de toepassing van artikel 7, lid 2, artikel 13, artikel 14, lid 1, artikel 15, lid 1, artikel 16, lid 1, punt d), artikel 17, leden 3 tot en met 5, artikel 20, lid 2, artikel 21, leden 2 tot en met 5, 7 en 8, artikel 22, leden 2 en 3, artikel 23, leden 11 en 12, artikel 24, punten f) en g), artikel 27, leden 1 en 2, artikel 28, leden 1 en 2, artikel 30, leden 3 en 4, artikel 31, lid 5, artikel 33, artikel 34, artikel 35, lid 1, artikel 37, lid 1, artikel 38, lid 1, artikel 39, artikel 40, leden 1 en 3, artikel 42, lid 1, artikel 43, leden 1 en 2, artikel 45, lid 3, artikel 47, leden 1 en 3, artikel 49, leden 2 en 4, artikel 50, lid 2, punten c en d) en artikel 52 worden door de autoriteiten van de lidstaten, het EBVC en de Commissie verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden:

    (a)de naleving van de verplichting om relevante contactpunten te identificeren en visserijgegevens uit te wisselen overeenkomstig de artikelen 7 en 8, de artikelen 13 tot en met 19, artikel 21, artikel 22, de artikelen 27 tot en met 31, de artikelen 33 tot en met 35, de artikelen 37 tot en met 40, de artikelen 42 tot en met 46, artikel 49, artikel 50 en artikel 52 van deze verordening;

    (b)de monitoring van vangstmogelijkheden, waaronder de benutting van quota overeenkomstig artikel 18 van deze verordening;

    (c)de validering van gegevens overeenkomstig artikel 17 van deze verordening;

    (d)monitoring, controle, inspectie en bewaking van visserijactiviteiten overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 47 van deze verordening; en

    (e)onderzoeken in verband met klachten, inbreuken en gerechtelijke of administratieve procedures, overeenkomstig de artikelen 35 tot en met 40 en de artikelen 42 tot en met 47 van deze verordening.

    2.Persoonsgegevens die overeenkomstig deze verordening worden ontvangen, worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor het doel waarvoor ze werden verzameld en in geen geval langer dan vijf jaar na de verzameling, met uitzondering van persoonsgegevens die nodig zijn voor de follow-up van klachten, inbreuken en gerechtelijke of administratieve procedures, die mogen worden bewaard tot het eind van de desbetreffende procedure, administratieve of gerechtelijke procedure of de tijd die nodig is voor de oplegging van sancties. Indien de informatie langer wordt bewaard, worden de gegevens geanonimiseerd.

    3.De autoriteiten van de lidstaten worden beschouwd als verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/679 voor de verwerking van persoonsgegevens die zij ingevolge deze verordening verzamelen en doorzenden.

    4.De Commissie en het EBVC worden elk beschouwd als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 voor de verwerking van persoonsgegevens die zij op grond van deze verordening verzamelen en doorzenden.

    5.In aanvulling op de verplichtingen van de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 dienen de autoriteiten van de lidstaten, het EBVC en de Commissie elk:

    (a)een vertrouwelijke behandeling te waarborgen bij de doorgifte en de ontvangst van elektronische gegevens;

    (b)de noodzakelijke maatregelen te treffen om te voldoen aan de bepalingen met betrekking tot geheimhouding en beveiliging uit door de NEAFC goedgekeurde aanbevelingen, waaronder passende coderingsprotocollen om geheimhouding en echtheid te waarborgen;

    (c)indien nodig op verzoek van het NEAFC-secretariaat elektronische meldingen of berichten recht te zetten of te wissen indien deze zijn verwerkt op een wijze die niet met deze verordening in overeenstemming is;

    (d)te waarborgen dat elektronische gegevens uitsluitend worden opgeslagen en gebruikt ten behoeve van monitoring, controle, inspectie en handhaving of andere in deze verordening omschreven doeleinden; en

    (e)te waarborgen dat bij doorzending van elektronische gegevens in alle gevallen wordt gebruikgemaakt van systemen voor gegevenscommunicatie die uitvoerig zijn beproefd met het NEAFC-secretariaat.

    6.De autoriteiten van de lidstaten, het EBVC en de Commissie waarborgen elk de beveiliging van de verwerking van persoonsgegevens met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens die plaatsvindt voor de toepassing van deze verordening, waaronder de verwerking van persoonsgegevens door de autoriteiten die toegang hebben tot de desbetreffende visserijgegevensbestanden. Met name treffen zij de noodzakelijke maatregelen, waaronder een bedrijfscontinuïteitsplan en maatregelen voor de naleving van de door de NEAFC in Aanbeveling 08:2014 aangenomen richtsnoeren en voorwaarden voor het managementsysteem voor informatiebeveiliging, teneinde:

    (a)de gegevens fysiek te beschermen, onder andere door middel van noodplannen voor de bescherming van kritieke infrastructuur;

    (b)te voorkomen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen;

    (c)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden ingevoerd en dat opgeslagen persoonsgegevens onrechtmatig worden ingezien, gewijzigd of verwijderd;

    (d)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden verwerkt, gekopieerd, gewijzigd of gewist;

    (e)erop toe te zien dat personen die toestemming hebben voor toegang tot de relevante visserijgegevensbestanden, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft, en uitsluitend door middel van persoonlijke gebruikersidentiteiten en geheime toegangsprocedures;

    (f)te waarborgen dat het mogelijk is om te verifiëren en te bepalen naar welke instanties persoonsgegevens mogen worden doorgestuurd en welke gegevens wanneer, door wie en voor welk doel werden verwerkt in de relevante visserijgegevensbestanden;

    (g)te voorkomen, in het bijzonder door middel van passende versleutelingstechnieken, dat bij de doorgifte van persoonsgegevens vanuit en naar de relevante visserijgegevensbestanden of gedurende het transport van gegevensdragers persoonsgegevens onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd; en

    (h)de doelmatigheid van de in dit lid bedoelde beveiligingsmaatregelen te monitoren, en met betrekking tot de interne monitoring de nodige organisatorische maatregelen te nemen om te waarborgen dat deze verordening wordt nageleefd.

    7.De verplichtingen van artikel 113 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad zijn ook van toepassing op de gegevens die in het kader van deze verordening worden verzameld en ontvangen.

    Artikel 54
    Procedure voor wijzigingen

    1.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor NEAFC-maatregelen inzake:

    (a)de procedures voor de kennisgeving van contactpunten als bedoeld in artikel 7, leden 1 tot en met 3;

    (b)de procedures voor het verzenden van kennisgevingen en machtigingen van vissersvaartuigen uit artikel 8, leden 1 en 2;

    (c)de voorschriften voor opslagplattegronden uit artikel 13, lid 3, punt b);

    (d)de procedures voor het meedelen van overladingen uit artikel 15, leden 1 tot en met 3;

    (e)de procedures voor mededelingen aan het NEAFC-secretariaat uit artikel 17, leden 1 en 8;

    (f)de procedures voor de melding van de totale vangst en visserijinspanning als bedoeld in artikel 18;

    (g)de procedures voor de kennisgeving van de inzet van inspectievaartuigen en -vliegtuigen uit artikel 21, lid 7;

    (h)de bewakingsprocedure uit artikel 22;

    (i)de procedures voor de kennisgeving van inbreuken als bedoeld in artikel 34, leden 2 en 3;

    (j)de lijst van gereglementeerde visbestanden uit bijlage I;

    (k)de lijst van KME-indicatorsoorten uit bijlage II;

    (l)de coördinaten van de bestaande bodemvisserijgebieden uit bijlage III;

    (m)de technische maatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied uit bijlage IV;

    (n)de gegevenselementen van de berichten van bijlage V;

    (o)de gegevenselementen van het productielogboek van bijlage VI;

    (p)de gegevenselementen van het elektronische visserijlogboek, de overlading en de haven van aanlanding omschreven in bijlage VII;

    (q)het model voor de verzending van gegevens en de gegevenselementen van bijlage X;

    (r)de FMC-markeringsprocedure van bijlage XI;

    (s)de gegevenselementen voor de kennisgeving van inspecteurs- en inspectieplatforms van bijlage XIII;

    (t)de gegevenselementen voor de kennisgeving van bewakingsactiviteiten van bijlage XV;

    (u)de gegevenselementen voor de doorgifte van bewakings- en waarnemingsverslagen van bijlage XVI;

    (v)de modellen voor inspectieverslagen van de bijlagen XVII en XXII;

    (w)de voorschriften voor de constructie en het gebruik van loodsladders van bijlage XVIII;

    (x)de gegevenselementen voor de kennisgeving van de aanwijzing van havens van bijlage XIX; en

    (y)het model voor de havenstaatcontroleformulieren van bijlage XX.

    2.Wijzigingen overeenkomstig lid 1 beperken zich strikt tot de implementatie van maatregelen tot wijziging of aanvulling van de NEAFC-regeling en andere aanbevelingen van de NEAFC.

    3.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van titel III van deze verordening teneinde deze aan te passen aan maatregelen die door de Unie en andere kuststaten van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan zijn bekrachtigd tijdens raadplegingen in verband met de in artikel 48 bedoelde visserijcontroles betreffende:

    (a)de beperkingen voor pelagische vaartuigen bij het behandelen en lozen van vangsten als bedoeld in artikel 49;

    (b)de afwijkingen van het verbod op het gebruik van automatische sorteermachines als omschreven in artikel 50, lid 2; en

    (c)de afstandsbepalingen als bedoeld in artikel 51.

    4.Wijzigingen overeenkomstig lid 3 beperken zich strikt tot de implementatie van maatregelen die door de Unie en andere kuststaten van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan zijn bekrachtigd tijdens raadplegingen in verband met de in artikel 48 bedoelde visserijcontroles.

    Artikel 55
    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.De in artikel 54 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar die ingaat op 1 december 2023. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

    3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 54 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na de bekendmaking van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van al van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.

    5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    6.Een overeenkomstig artikel 54 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 56
    Wijziging van andere verordeningen

    1.In Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad worden de artikelen 54 ter en 54 quater geschrapt.

    2.In Verordening (EU) worden artikel 5, punt h), hoofdstuk VI en bijlage XII geschrapt.

    Artikel 57
    Intrekkingen

    1.De Verordeningen (EEG) nr. 1899/85 (EU) en nr. 1236/2010 worden ingetrokken.

    2.Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

    Artikel 58
    Inwerkingtreding
    en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 50, lid 4, en artikel 52 zijn van toepassing vanaf 1 januari 2026.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    (1)    PB L 227 van 12.8.1981, blz. 22.
    (2)    Besluit 81/608/EEG van de Raad van 13 juli 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21).
    (3)    Besluit 81/608/EEG van de Raad van 13 juli 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21).
    (4)    Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad (PB L 348 van 31.12.2010, blz. 17).
    (5)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-19-2014-VME-protection-as-amended-by-Rec-09-2015-Rec-10-2018-Rec-10-2021-Rec-06-and-07-2023.pdf  
    (6)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-06_amend-VME-closure-extension%28Rec-19-2014-as-amended%29.pdf  
    (7)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-08_amend-the-ICES-subareas-and-divisions-in-Annex-I%20A%29.pdf  
    (8)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-09_deep-sea-chimaeras.pdf  
    (9)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-10_discards.pdf  
    (10)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-11_amend-the-NEAFC-Scheme-on-transhipments-at-sea.pdf  
    (11)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-12_Amend-the-NEAFC-Scheme-fo-research-vessels-in-the-NEAFC-RA.pdf  
    (12)    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
    (13)    Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad van 8 juli 1985 houdende vaststelling van een minimummaaswijdte voor het vissen op lodde in het gedeelte van het onder de toepassing van het Verdrag inzake de toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan vallende gebied dat buiten de onder de visserijjurisdictie van de verdragsluitende partijen begrepen maritieme wateren is gelegen (PB L 179 van 11.7.1985, blz. 2).
    (14)    Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1962 van de Commissie van 28 oktober 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 287 van 31.10.2015, blz. 6).
    (15)    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
    (16)     2022-coastal-states-fisheries-consultations-control-measures_en.pdf (europa.eu) .
    (17)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
    (18)    Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
    (19)     Geconsolideerde teksten van ontwerpen van “nieuwe ”en “voorlopige ” ERS-regelingen van de NEAFC | Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan .
    (20)    [Verwijzing naar het advies].
    (21)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
    (22)    Besluit van de Raad van 23 maart 1998 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 en de overeenkomst inzake de toepassing van deel XI van dat verdrag van 28 juli 1994 (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 1).
    (23)    Besluit 98/414/EG van de Raad van 8 juni 1998 inzake de bekrachtiging door de Europese Gemeenschap van de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 189 van 3.7.1998, blz. 14).
    (24)    Besluit 81/608/EEG van de Raad van 13 juli 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21).
    (25)    Besluit van de Raad van 5 maart 2009 betreffende de goedkeuring van wijzigingen van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan die de instelling van procedures voor de regeling van geschillen, de uitbreiding van de werkingssfeer van het verdrag en een herziening van de doelstellingen van het verdrag mogelijk maken (PB L 184 van 16.7.2009, blz. 12).
    (26)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-19-2014-VME-protection-as-amended-by-Rec-09-2015-Rec-10-2018-Rec-10-2021-Rec-06-and-07-2023.pdf  
    (27)    Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
    (28)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-01_Redfish-Irminger-Sea.pdf  
    (29)     https://www.neafc.org/system/files/Recommendation-04_Rockall-Haddock.pdf  
    (30)    Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad (PB L 348 van 31.12.2010, blz. 17).
    (31)    https://www.neafc.org/system/files/Recommendation%2019_Introducing-ERS-based-on-FLUX-UN-CEFACT.pdf
    (32)    Notulen, door de delegatieleiders van de respectieve partijen ondertekend in november 2022 ( https://oceans-and-fisheries.ec.europa.eu/system/files/2022-12/2022-coastal-states-fisheries-consultations-control-measures_en.pdf ).
    (33)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
    (34)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
    (35)    [Verwijzing naar het advies].
    (36)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
    (37)    Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad van 8 juli 1985 houdende vaststelling van een minimummaaswijdte voor het vissen op lodde in het gedeelte van het onder de toepassing van het Verdrag inzake de toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan vallende gebied dat buiten de onder de visserijjurisdictie van de verdragsluitende partijen begrepen maritieme wateren is gelegen (PB L 179 van 11.7.1985, blz. 2).
    (38)    Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 1050).
    (39)    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
    (40)    Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad (PB L 348 van 31.12.2010, blz. 17).
    (41)    Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
    (42)    Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
    (43)    Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
    (44)    Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 22).
    (45)    Verordening (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende het Europees Bureau voor visserijcontrole (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 18).
    (46)    Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie van 6 februari 2017 inzake het vissersvlootregister van de Unie (PB L 34 van 9.2.2017, blz. 9).
    (47)    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
    (48)    Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 116).
    (49)    Besluit 2011/443/EU van de Raad van 20 juni 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB L 191 van 22.7.2011, blz. 1).
    (50)    Besluit (EU) 2015/451 van de Raad van 6 maart 2015 betreffende de toetreding van de Europese Unie tot de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) (PB L 75 van 19.3.2015, blz. 1).
    Top

    Brussel, 30.6.2023

    COM(2023) 362 final

    BIJLAGEN

    bij

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot vaststelling van instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1899/85 van de Raad en van Verordening (EU) nr. 1236/2010


    BIJLAGE I
    GEREGLEMENTEERDE VISBESTANDEN

    1.Pelagische en oceaansoorten

    Bestand (gangbare naam)

    FAO-code

    Wetenschappelijke naam

    ICES-deelgebieden en -sectoren

    Roodbaars

    REB

    Sebastes mentella

    1, 2, 5, 12, 14

    Noorse lentepaaiende haring (Atlantisch-Scandinavische)

    HER

    Clupea harengus

    1, 2, 4a, 5, 14

    Blauwe wijting

    WHB

    Micromesistius poutassou

    1-9, 12, 14

    Makreel

    MAC

    Scomber scombrus

    1-8, 9a, 12, 14

    Schelvis

    HAD

    Melanogrammus aeglefinus

    6b

    2.Diepzeesoorten

    Bestand (gangbare naam)

    FAO-code

    Wetenschappelijke naam

    ICES-deelgebieden

    Gladkop

    ALC

    Alepocephalus bairdii

    1-14

    Risso’s gladkopvis

    PHO

    Alepocephalus rostratus

    1-14

    Blauwe diepzeekabeljauw

    ANT

    Antimora rostrata

    1-14

    Zwarte haarstaartvis

    BSF

    Aphanopus carbo

    1-14

    IJslandse hondshaai

    API

    Apristuris spp.

    1-14

    Zilversmelt

    ARG

    Argentina spp.

    1-14

    Grote zilvervis

    ARU

    Argentina silus

    1-14

    Beryciden

    ALF

    Beryx spp.

    1-14

    Lom

    USK

    Brosme brosme

    1-14

    Ruwe zwelghaai

    GUP

    Centrophorus granulosus

    1-14

    Schubzwelghaai

    GUQ

    Centrophorus squamosus

    1-14

    Zwarte lantaarnhaai

    CFB

    Centroscyllium fabricii

    1-14

    Portugese ijshaai

    CYO

    Centroscymnus coelolepis

    1-14

    Langsnuitijshaai

    CYP

    Centroscymnus crepidater

    1-14

    Rode diepzeekrab

    KEF

    Chaceon affinis

    1-14

    Draakvis (zeerat)

    CMO

    Chimaera monstrosa

    1-14

    Chimaera opalescens (kortneusdraakvis)

    WCH

    Chimaera opalescens

    1-14

    Franjehaai

    HXC

    Chlamydoselachus anguineus

    1-14

    Kongeraal (zeepaling)

    COE

    Conger conger

    1-14

    Rondneusgrenadiervis

    RNG

    Coryphaenoides rupestris

    1-14

    Zwarte haai

    SCK

    Dalatias licha

    1-14

    Spitssnuitsnavelhaai

    DCA

    Deania calcea

    1-14

    Zwarte kardinaalvis

    EPI

    Epigonus telescopus

    1-14

    Lantaarnhaaien

    SHL

    Etmopterus spp.

    1-14

    Grote lantaarnhaai

    ETR

    Etmopterus princeps

    1-14

    Zwarte doornhaai

    ETX

    Etmopterus spinax

    1-14

    Zwartmondhondshaai

    SHO

    Galeus melastomus

    1-14

    Muiskathaai

    GAM

    Galeus murinus

    1-14

    Kleinstekeldraakhaai

    HCH

    Harriotta haeckeli

    1-14

    Smalsnuitdraakvis

    HCR

    Harriotta raleighana

    1-14

    Blauwkeeltje

    BRF

    Helicolenus dactylopterus

    1-14

    Stompsnuitzeskieuwshaai

    SBL

    Hexanchus griseus

    1-14

    Atlantische slijmkop

    ORY

    Hoplostethus atlanticus

    1-14

    Middellandse-Zeeslijmkop

    HPR

    Hoplostethus mediterraneus

    1-14

    Kortneusdraakvis van de soort Hydrolagus mirabilis

    CYA

    Hydrolagus affinis

    1-14

    Grootoogdraakvis (kortneusdraakvis van de soort Hydrolagus mirabilis)

    CYH

    Hydrolagus mirabilis

    1-14

    Portugese draakvis

    HYD

    Hydrolagus lusitanicus

    1-14

    Lichte draakvis

    CYZ

    Hydrolagus pallidus

    1-14

    Zilveren degenvis

    SFS

    Lepidopus caudatus

    1-14

    Puitaal

    ELP

    Zoarces viviparus

    1-14

    Puitaal van de soort Lycodes esmarkii

    LXK

    Lycodes esmarkii

    1-14

    Noordelijke grenadiervis

    RHG

    Macrourus berglax

    1-14

    Blauwe leng

    BLI

    Molva dypterygia

    1-14

    Leng

    LIN

    Molva molva

    1-14

    Atlantische kabeljauw

    RIB

    Mora moro

    1-14

    Zeilvinruwhaai

    OXN

    Oxynotus paradoxus

    1-14

    Rode zeebrasem

    SBR

    Pagellus bogaraveo

    1-14

    Gaffelkabeljauwen

    FOX

    Phycis spp.

    1-14

    Grote gaffelkabeljauw

    GFB

    Phycis blennoides

    1-14

    Wrakbaars

    WRF

    Polyprion americanus

    1-14

    Fylla’s rog

    RJY

    Rajella fyllae

    1-14

    Arctische rog

    RJG

    Raja hyperborean

    1-14

    Noorse rog

    JAD

    Raja nidarosiensus

    1-14

    Groenlandse heilbot

    GHL

    Reinhardtius hippoglossoides

    1-14

    Atlantische speersnuitdraakvis

    RCT

    Rhinochimaera atlantica

    1-14

    Mestandijshaai

    SYR

    Scymnodon ringens

    1-14

    Kleine roodbaars

    SFV

    Sebastes viviparus

    1-14

    Groenlandse haai

    GSK

    Somniosus microcephalus

    1-14

    Schorpioenvis van de soort Trachyscorpia cristulata echinata

    TJX

    Trachyscorpia cristulata

    1-14

    Ruwsnuitgrenadiervis

    TSU

    Trachyrincus scabrus

    1-14

    Grenadiervissen

    RTX

    Macrouridae

    1-14

    3.Overige gereglementeerde visbestanden

    Bestand (gangbare naam)

    FAO-code

    Wetenschappelijke naam

    ICES-deelgebieden

    Haringhaai (neushaai)1

    POR

    Lamna nasus

    1-14

    Doornhaai (stekelhaai)

    DGS

    Squalus acanthias

    1-14

    Reuzenhaai1

    BSK

    Cetorhinus maximus

    1-14

    1 Zolang de aanbevelingen van de NEAFC voor deze bestanden van kracht zijn.

    BIJLAGE II
    KME-INDICATORSOORTEN

    Hieronder volgt een lijst van zeven habitattypen en fysieke elementen voor het gereglementeerde gebied van de NEAFC, met de taxa die het hoogstwaarschijnlijk in deze habitats worden aangetroffen en die als KME-indicatoren moeten worden beschouwd.

    KME-habitattype

    Representatieve taxa

    1.Koudwaterkoraalrif

    a. Lophelia pertusarif

    b. Solenosmilia variabilisrif

    Lophelia pertusa

    Solenosmilia variabilis

    2.Koraaltuin

    a)Tuin op harde ondergrond

    I.Gorgoonkoraal- en zwartkoraaltuinen op harde ondergrond

    Anthothelidae

    Chrysogorgiidae

    Isididae, Keratoisidinae

    Plexauridae

    Acanthogorgiidae

    Coralliidae

    Paragorgiidae

    Primnoidae

    Schizopathidae

    II.Kolonievormende scleractinia op rotsachtige dagzomen

    Lophelia pertusa

    Solenosmilia variabilis

    III.Scleractinia-aggregaties die geen rif vormen

    Enallopsammia rostrata

    Madrepora oculata

    b)Koraaltuinen op zachte ondergrond

    I.Gorgoonkoraal- en zwartkoraaltuinen op zachte ondergrond

    Chrysogorgiidae

    II.Bekerkoraalvelden

    Caryophylliidae

    Flabellidae

    III.Pocillopora-meandrinavelden

    Nephtheidae

    3.Aggregaties van diepzeesponzen

    Aggregaties van andere sponssoorten

    Geodiidae

    Ancorinidae

    Pachastrellidae

    Sponzentuin op harde ondergrond

    Axinellidae

    Mycalidae

    Polymastiidae

    Tetillidae

    Gemeenschappen van glassponzen

    Rossellidae

    Pheronematidae

    Velden van zeeveren

    Anthoptilidae

    Pennatulidae

    Funiculinidae

    Halipteridae

    Kophobelemnidae

    Protoptilidae

    Umbellulidae

    Vigulariidae

    Afzettingen van kokeranemonen

    Cerianthidae

    Boven modder en zand uitstekende fauna

    Bourgetcrinidae

    Antedontidae

    Hyocrinidae

    Xenophyophora

    Syringamminidae

    Afzettingen van mosdiertjes

    Fysieke elementen

    Toelichting

    Geïsoleerde onderzeese bergen

    Onderzeese bergen die geen onderdeel zijn van de mid-Atlantische rug

    Steile hellingen en pieken op mid-oceanische ruggen

    Steile hellingen en pieken ondersteunen koraaltuinen en andere KME-soorten met een hoge dichtheid

    “Knolls” (terpen)

    Een typografisch element dat minder dan 1 000 meter boven de zeebodem uitsteekt

    Canyonachtige elementen

    Een kenmerk van een “stroomgebied” met steile wanden dat niet noodzakelijkerwijs samenhangt met de rand van een plat, eiland of oever

    Steile flanken >6,4°

    Uit NAFO SCR Doc. 11/73

    BIJLAGE III
    BESTAANDE BODEMVISSERIJGEBIEDEN

    1.Bestaand visserijgebied: coördinaten van de Hatton Bank (HAR 1–5)

    HAR 1

    HAR 1

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    60,0557

    –14,2048

    60°03,34

    –14°12,29

    2

    59,6708

    –14,0275

    59°40,25

    –14°01,65

    3

    59,5262

    –14,2562

    59°31,57

    –14°15,37

    4

    59,3197

    –14,6393

    59°19,18

    –14°38,36

    5

    59,2495

    –14,8738

    59°14,97

    –14°52,43

    6

    59,1178

    –14,9539

    59°07,07

    –14°57,23

    7

    59,0620

    –15,7430

    59°03,72

    –15°44,58

    8

    58,9765

    –15,9202

    58°58,59

    –15°55,21

    9

    59,0620

    –16,3034

    59°03,72

    –16°18,20

    10

    59,2992

    –16,5207

    59°17,95

    –16°31,24

    11

    59,6160

    –16,5207

    59°36,96

    –16°31,24

    12

    59,6160

    –15,4456

    59°36,96

    –15°26,74

    13

    59,8005

    –14,8280

    59°48,03

    –14°49,68

    14

    60,0670

    –14,3420

    60°04,02

    –14°20,52

    15

    60,0557

    –14,2048

    60°03,34

    –14°12,29

    HAR 2

    HAR 2

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    59,6998

    –16,7094

    59°41,99

    –16°42,56

    2

    59,2496

    –16,8066

    59°14,97

    –16°48,39

    3

    59,1530

    –17,4699

    59°09,18

    –17°28,19

    4

    58,9913

    –17,3384

    58°59,48

    –17°20,30

    5

    59,0884

    –16,9552

    59°05,30

    –16°57,31

    6

    58,9618

    –16,7094

    58°57,71

    –16°42,56

    7

    58,4600

    –17,4584

    58°27,60

    –17°27,51

    8

    58,1897

    –17,5156

    58°11,38

    –17°30,94

    9

    58,0901

    –17,2297

    58°05,41

    –17°13,78

    10

    57,9720

    –17,2412

    57°58,32

    –17°14,47

    11

    57,9144

    –17,1039

    57°54,86

    –17°06,23

    12

    57,8292

    –17,0925

    57°49,75

    –17°05,55

    13

    57,5511

    –17,7844

    57°33,07

    –17°47,06

    14

    57,4928

    –18,2075

    57°29,57

    –18°12,45

    15

    57,2955

    –18,4935

    57°17,73

    –18°29,61

    16

    57,2151

    –18,8194

    57°12,91

    –18°49,16

    17

    57,0662

    –19,3512

    57°03,97

    –19°21,07

    18

    56,4992

    –19,5399

    56°29,95

    –19°32,39

    19

    56,6127

    –20,0202

    56°36,76

    –20°01,21

    20

    56,3791

    –20,4377

    56°22,75

    –20°26,26

    21

    56,3791

    –20,6435

    56°22,75

    –20°38,61

    22

    56,4992

    –20,8494

    56°29,95

    –20°50,96

    23

    56,6190

    –20,8494

    56°37,14

    –20°50,96

    24

    56,8354

    –20,4262

    56°50,13

    –20°25,57

    25

    57,2368

    –20,5635

    57°14,21

    –20°33,81

    26

    57,5818

    –20,5635

    57°34,91

    –20°33,81

    27

    57,8566

    –20,1803

    57°51,40

    –20°10,82

    28

    57,9235

    –19,8830

    57°55,41

    –19°52,98

    29

    58,4809

    –19,2425

    58°28,85

    –19°14,55

    30

    58,6806

    –19,2826

    58°40,84

    –19°16,95

    31

    58,9766

    –18,9967

    58°58,59

    –18°59,80

    32

    59,2145

    –18,2876

    59°12,87

    –18°17,26

    33

    59,2700

    –17,9216

    59°16,20

    –17°55,30

    34

    59,5001

    –17,6643

    59°30,01

    –17°39,86

    35

    59,6998

    –16,7094

    59°41,99

    –16°42,56

    HAR 3

    HAR 3

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    54,9406

    –17,2011

    54°56,44

    –17°12,07

    2

    54,5810

    –18,0303

    54°34,86

    –18°01,82

    3

    54,4083

    –18,3962

    54°24,50

    –18°23,77

    4

    54,4781

    –19,0538

    54°28,69

    –19°03,23

    5

    54,4150

    –19,3112

    54°24,90

    –19°18,67

    6

    53,9767

    –19,9516

    53°58,60

    –19°57,10

    7

    54,1847

    –20,1289

    54°11,08

    –20°07,73

    8

    54,3350

    –20,1003

    54°20,10

    –20°06,02

    9

    54,6373

    –19,3912

    54°38,24

    –19°23,47

    10

    54,9800

    –19,2540

    54°58,80

    –19°15,24

    11

    55,0685

    –18,7393

    55°04,11

    –18°44,36

    12

    55,4303

    –18,6822

    55°25,82

    –18°40,93

    13

    55,4076

    –18,4134

    55°24,46

    –18°24,80

    14

    55,1438

    –17,7730

    55°08,63

    –17°46,38

    15

    54,9505

    –18,0303

    54°57,03

    –18°01,82

    16

    54,9800

    –17,1325

    54°58,80

    –17°07,95

    17

    54,9406

    –17,2011

    54°56,44

    –17°12,07

    HAR 4

    HAR 4

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    58,4869

    –14,7537

    58°29,21

    –14°45,22

    2

    58,0659

    –14,7766

    58°03,96

    –14°46,59

    3

    57,4928

    –14,6851

    57°29,57

    –14°41,11

    4

    56,9385

    –14,5479

    56°56,31

    –14°32,87

    5

    56,5812

    –14,3020

    56°34,87

    –14°18,12

    6

    55,5696

    –15,4571

    55°34,18

    –15°27,42

    7

    55,5146

    –15,7887

    55°30,88

    –15°47,32

    8

    55,3914

    –15,9488

    55°23,48

    –15°56,93

    9

    55,2116

    –16,7523

    55°12,69

    –16°45,14

    10

    55,2884

    –16,8972

    55°17,30

    –16°53,83

    11

    55,4329

    –16,8667

    55°25,98

    –16°52,00

    12

    55,5223

    –16,6862

    55°31,34

    –16°41,17

    13

    55,5081

    –17,5842

    55°30,49

    –17°35,05

    14

    55,6858

    –17,8416

    55°41,15

    –17°50,49

    15

    56,2935

    –17,7901

    56°17,61

    –17°47,41

    16

    56,4992

    –17,4756

    56°29,95

    –17°28,54

    17

    56,7509

    –17,3955

    56°45,05

    –17°23,73

    18

    56,8948

    –17,1325

    56°53,69

    –17°07,95

    19

    56,9167

    –16,7780

    56°55,00

    –16°46,68

    20

    57,1904

    –16,7094

    57°11,42

    –16°42,56

    21

    57,1532

    –15,7887

    57°09,19

    –15°47,32

    22

    57,2708

    –15,3942

    57°16,25

    –15°23,65

    23

    57,6188

    –15,3054

    57°37,13

    –15°18,32

    24

    57,8415

    –15,3104

    57°50,49

    –15°18,63

    25

    57,9537

    –15,4859

    57°57,22

    –15°29,15

    26

    58,0668

    –15,4376

    58°04,01

    –15°26,26

    27

    58,2131

    –15,4859

    58°12,79

    –15°29,15

    28

    58,3882

    –15,2392

    58°23,29

    –15°14,35

    29

    58,3628

    –15,1350

    58°21,77

    –15°08,10

    30

    58,5018

    –14,9024

    58°30,11

    –14°54,14

    31

    58,4869

    –14,7537

    58°29,21

    –14°45,22

    HAR 5

    HAR 5

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    55,8531

    –19,9630

    55°51,19

    –19°57,78

    2

    55,4368

    –19,7457

    55°26,21

    –19°44,74

    3

    55,3361

    –20,2375

    55°20,17

    –20°14,25

    4

    55,4855

    –20,7236

    55°29,13

    –20°43,41

    5

    55,7856

    –20,4548

    55°47,14

    –20°27,29

    6

    55,8531

    –19,9630

    55°51,19

    –19°57,78

    2.Bestaand visserijgebied: coördinaten van de Josephine Seamount (JOS 1)

    JOS 1

    JOS 1

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    37,0621

    –14,1703

    37°03,73

    –14°10,22

    2

    36,7150

    –14,1044

    36°42,90

    –14°06,26

    3

    36,5521

    –14,1854

    36°33,12

    –14°11,13

    4

    36,5622

    –14,2668

    36°33,73

    –14°16,01

    5

    36,7029

    –14,5385

    36°42,17

    –14°32,31

    6

    36,8795

    –14,5560

    36°52,77

    –14°33,36

    7

    37,0560

    –14,2415

    37°03,36

    –14°14,49

    8

    37,0621

    –14,1703

    37°03,73

    –14°10,22

    3.Bestaand visserijgebied: coördinaten van de mid-Atlantische rug (MAR 1–5)

    MAR 1

    MAR 1

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    57,1717

    –33,3419

    57°10,30

    –33°20,51

    2

    57,0976

    –33,1241

    57°05,85

    –33°07,45

    3

    56,7293

    –33,4885

    56°43,76

    –33°29,31

    4

    56,4943

    –33,5696

    56°29,66

    –33°34,18

    5

    56,3731

    –34,0165

    56°22,39

    –34°00,99

    6

    56,5289

    –34,2443

    56°31,73

    –34°14,66

    7

    56,7449

    –34,1446

    56°44,69

    –34°08,68

    8

    57,1517

    –33,5070

    57°09,10

    –33°30,42

    9

    57,1717

    –33,3419

    57°10,30

    –33°20,51

    MAR 2

    MAR 2

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    44,7495

    –25,2187

    44°44,97

    –25°13,12

    2

    44,4873

    –24,9684

    44°29,24

    –24°58,10

    3

    44,3749

    –25,2867

    44°22,50

    –25°17,20

    4

    44,5689

    –25,4261

    44°34,13

    –25°25,57

    5

    44,7977

    –25,3331

    44°47,86

    –25°19,99

    6

    44,7495

    –25,2187

    44°44,97

    –25°13,12

    MAR 3

    MAR 3

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    45,6840

    –27,2571

    45°41,04

    –27°15,42

    2

    45,4763

    –27,1426

    45°28,58

    –27°08,56

    3

    45,4286

    –27,4180

    45°25,72

    –27°25,08

    4

    45,2023

    –27,6218

    45°12,14

    –27°37,31

    5

    45,1872

    –27,7613

    45°11,23

    –27°45,68

    6

    45,4913

    –27,8757

    45°29,48

    –27°52,54

    7

    45,6690

    –27,6683

    45°40,14

    –27°40,10

    8

    45,6690

    –27,2571

    45°40,14

    –27°15,42

    9

    45,6840

    –27,2571

    45°41,04

    –27°15,42

    MAR 4

    MAR 4

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    46,3844

    –27,6218

    46°23,06

    –27°37,31

    2

    46,0528

    –27,6469

    46°03,17

    –27°38,81

    3

    46,0528

    –27,9186

    46°03,17

    –27°55,12

    4

    46,3992

    –27,9186

    46°23,95

    –27°55,12

    5

    46,3992

    –27,6683

    46°23,95

    –27°40,10

    6

    46,3844

    –27,6218

    46°23,06

    –27°37,31

    MAR 5

    MAR 5

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    47,5556

    –27,4395

    47°33,34

    –27°26,37

    2

    47,2919

    –27,3036

    47°17,51

    –27°18,21

    3

    47,2919

    –27,8042

    47°17,51

    –27°48,25

    4

    47,4638

    –27,9437

    47°27,83

    –27°56,62

    5

    47,7243

    –27,8042

    47°43,46

    –27°48,25

    6

    47,5556

    –27,4859

    47°33,34

    –27°29,16

    7

    47,5556

    –27,4395

    47°33,34

    –27°26,37

    4.Bestaand visserijgebied: coördinaten van de Barentszzee (BAR 1)

    BAR 1

    BAR 1

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    74,1356

    41,0604

    74°08,14

    41°03,62

    2

    73,7439

    41,3600

    73°44,63

    41°21,60

    3

    73,4273

    41,0317

    73°25,64

    41°01,90

    4

    73,1143

    40,7075

    73°06,86

    40°42,45

    5

    72,6406

    40,5967

    72°38,44

    40°35,80

    6

    72,1881

    40,5433

    72°11,29

    40°32,60

    7

    72,2545

    39,7799

    72°15,27

    39°46,79

    8

    72,6810

    38,8237

    72°40,86

    38°49,42

    9

    73,0749

    37,6254

    73°04,49

    37°37,52

    10

    73,3730

    36,6445

    73°22,38

    36°38,67

    11

    73,6367

    35,3640

    73°38,20

    35°21,84

    12

    73,9028

    34,1123

    73°54,17

    34°06,74

    13

    73,9778

    33,7019

    73°58,67

    33°42,11

    14

    74,2908

    35,0644

    74°17,45

    35°03,86

    15

    74,5760

    36,0207

    74°34,56

    36°01,24

    16

    74,9065

    36,9441

    74°54,39

    36°56,65

    17

    74,9377

    37,0000

    74°56,26

    37°00,00

    18

    75,1947

    37,0000

    75°11,68

    37°00,00

    19

    75,5264

    37,5368

    75°31,58

    37°32,21

    20

    75,8002

    38,0000

    75°48,01

    38°00,00

    21

    77,3222

    38,0000

    77°19,33

    38°00,00

    22

    76,8997

    42,8932

    76°53,98

    42°53,59

    23

    76,7279

    44,7579

    76°43,67

    44°45,47

    24

    76,2339

    43,8950

    76°14,03

    43°53,70

    25

    76,0200

    42,0669

    76°01,20

    42°04,01

    26

    75,5715

    42,1034

    75°34,29

    42°06,20

    27

    75,0994

    39,5952

    75°05,96

    39°35,71

    28

    74,1356

    41,0604

    74°08,14

    41°03,62

    5.Bestaand visserijgebied: coördinaten van de Reykjanesrug

    Reykjanesrug

    Breedtegr.

    Lengtegr.

    BREEDTEGR.

    LENGTEGR.

    1

    60,9844

    –27,0000

    60°59,07

    –27°00,00

    2

    60,8811

    –27,4432

    60°52,86

    –27°26,59

    3

    60,8893

    –27,6897

    60°53,36

    –27°41,38

    4

    60,9592

    –27,8432

    60°57,55

    –27°50,59

    5

    61,0295

    –27,7756

    61°01,77

    –27°46,53

    6

    61,1569

    –28,0560

    61°09,41

    –28°03,36

    7

    61,1901

    –28,0221

    61°11,41

    –28°01,33

    8

    60,9844

    –27,0000

    60°59,07

    –27°00,00

    BIJLAGE IV
    TECHNISCHE MAATREGELEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN IN HET GEREGLEMENTEERDE GEBIED VAN DE NEAFC

    1.Aanlandingsverplichting

    Het is verboden om vangsten van de onderstaande soorten uit het gereglementeerde gebied van de NEAFC terug te gooien of vrij te laten:

    (a)soorten vermeld in bijlage I.A),

    (b)schelvis,

    (c)kabeljauw,

    (d)wijting,

    (e)koolvis in ICES-deelgebieden 3-14,

    (f)zeeduivel,

    (g)scharretong,

    (h)tong,

    (i)heek,

    (j)langoustine,

    (k)schol,

    (l)witte koolvis,

    (m)horsmakreel,

    (n)leng,

    (o)grote zilvervis,

    (p)lom,

    (q)blauwe leng,

    (r)Groenlandse heilbot,

    (s)evervis,

    (t)zwarte haarstaartvis,

    (u)beryciden,

    (v)rondneusgrenadiervis, en

    (w)zeebrasem.

    2.Minimuminstandhoudingsreferentiegrootten in het gereglementeerde gebied van de NEAFC

    Soort

    NEAFC

    Schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

    30 cm

    Leng (Molva molva)

    63 cm

    Blauwe leng (Molva dipterygia)

    70 cm

    Makreel (Scomber spp.)

    30 cm

    Haring (Clupea harengus)

    20 cm

    3.Maaswijdten in het gereglementeerde gebied van de NEAFC

    3.1.Basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig

    Voor kuilen gelden in het gereglementeerde gebied van de NEAFC de volgende maaswijdten en bijbehorende voorwaarden:

    Maaswijdte van de kuil

    Geografisch gebied

    Voorwaarden

    Ten minste 100 mm

    Hele gebied

    Geen

    Ten minste 35 mm

    Hele gebied

    Gerichte visserij op blauwe wijting

    Ten minste 32 mm

    ICES-deelgebieden 1 en 2

    Gerichte visserij op Noordse garnaal (Pandalus borealis)

    Er wordt een sorteerrooster met een maximumafstand van 22 mm tussen de staven aangebracht

    Ten minste 16 mm

    Hele gebied

    Gerichte visserij op makreel, lodde 1 en zilversmelt

    3.1.Basisnormen voor maaswijdten van staande netten

    Voor staande netten gelden in het gereglementeerde gebied van de NEAFC de volgende maaswijdten en bijbehorende voorwaarden:

    Maaswijdte

    Geografisch gebied

    Voorwaarden

    Ten minste 220 mm

    Hele gebied

    Geen

     

    4.Maatregelen om de duurzaamheid van roodbaars in de Irmingerzee en aangrenzende wateren te waarborgen

    4.1.    Alle visserijactiviteiten zijn verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel:

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    63°00’

    –30°00’

    61°30’

    –27°35’

    60°45’

    –28°45’

    62°00’

    –31°35’

    63°00’

    –30°00’

    4.2.     Tenzij er sprake is van overmacht, mogen vissersvaartuigen met vangsten aan boord van roodbaars (ondiep pelagisch) en roodbaars (diep pelagisch) (Sebastes mentella) uit de Irmingerzee en aangrenzende wateren (ICES-deelgebieden 5, 12 en 14, en NAFO-deelgebieden 1 en 2) de havens van de Unie niet binnenvaren.

    4.3.     Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden deel te nemen aan overladingen van de in lid 4.2 bedoelde bestanden.

    5.Bijzondere voorschriften voor de bescherming van blauwe leng in ICES-deelgebied 14

    In de periode van 15 februari tot 15 april is alle visserij met bodemberoerend vistuig (bodemtrawl, beuglijn en kieuwnet) verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel:

    60°58,76’ NB, 27°27,32’ WL

    60°56,02’ NB, 27°31,16’ WL

    60°59,76’ NB, 27°43,48’ WL

    61°03,00’ NB, 27°39,41’ WL

    6.Maatregelen voor de visserij op roodbaars in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2

    6.1.De omrekeningsfactor voor bij deze visserij gevangen roodbaarzen die zijn ontdaan van kop en ingewanden, bedraagt, ook in het geval van Japanse versnijding, 1,70.

    6.2.De lidstaten zien erop toe dat er aan boord van vaartuigen die hun vlag voeren, wetenschappelijke informatie wordt verzameld door wetenschappelijke waarnemers. De verzamelde informatie dient ten minste representatieve gegevens inzake geslacht, leeftijd en lengte met betrekking tot de samenstelling van de visbestanden per diepte te bevatten. De bevoegde autoriteiten in de lidstaten delen deze informatie aan de ICES mee.

    7.Rockall-schelvisbox in ICES-deelgebied 6

    Iedere vorm van visserij, met uitzondering van de visserij met de beug, is verboden in het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de onderstaande geografische coördinaten met elkaar verbinden (gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel):

    — 57°00’ NB, 15°00’ WL

    — 57°00’ NB, 14°00’ WL

    — 56°30’ NB, 14°00’ WL

    — 56°30’ NB, 15°00’ WL

    — 57°00’ NB, 15°00’ WL

    8.Gesloten gebieden voor de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen (KME)

    De visserij met bodemtrawls en met staand vistuig, met inbegrip van geankerde kieuwnetten en grondbeugen, is verboden in de volgende gebieden die worden ingesloten door de loxodromen die achtereenvolgens de volgende punten met de onderstaande geografische coördinaten met elkaar verbinden, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel:

    (a)het noordelijke deel van de mid-Atlantische rug:

    59°45’ NB, 33°30’ WL

    57°30’ NB, 27°30’ WL

    56°45’ NB, 28°30’ WL

    59°15’ NB, 34°30’ WL

    59°45’ NB, 33°30’ WL

    (b)het centrale deel van de mid-Atlantische rug (breukzone Charlie-Gibbs en subpolaire frontale regio):

    53°30’ NB, 38°00’ WL

    53°30’ NB, 36°49’ WL

    55°04,53’ NB, 36°49’ WL

    54°58,99’ NB, 34°41,36’ WL

    54°41,18’ NB, 34°00’ WL

    53°30’ NB, 34°00’ WL

    53°30’ NB, 30°00’ WL

    51°30’ NB, 28°00’ WL

    49°00’ NB, 26°30’ WL

    49°00’ NB, 30°30’ WL

    51°30’ NB, 32°00’ WL

    51°30’ NB, 38°00’ WL

    53°30’ NB, 38°00’ WL

    (c)het zuidelijke deel van de mid-Atlantische rug:

    44°30’ NB, 30°30’ WL

    44°30’ NB, 27°00’ WL

    43°15’ NB, 27°15’ WL

    43°15’ NB, 31°00’ WL

    44°30’ NB, 30°30’ WL

    (d)de Altair Seamount:

    45°00’ NB, 34°35’ WL

    45°00’ NB, 33°45’ WL

    44°25’ NB, 33°45’ WL

    44°25’ NB, 34°35’ WL

    45°00’ NB, 34°35’ WL

    (e)de Antialtair Seamount:

    43°45’ NB, 22°50’ WL

    43°45’ NB, 22°05’ WL

    43°25’ NB, 22°05’ WL

    43°25’ NB, 22°50’ WL

    43°45’ NB, 22°50’ WL

    (f)de Hatton Bank:

    59°26’ NB, 14°30’ WL

    59°12’ NB, 15°08’ WL

    58°34’ NB, 16°47’ WL

    58°29’ NB, 17°25’ WL

    58°30’ NB, 17°52’ WL

    58°03’ NB, 17°52’ WL

    58°03’ NB, 17°30’ WL

    57°55’ NB, 17°30’ WL

    57°45’ NB, 19°15’ WL

    58°11,15’ NB, 18°57,51’ WL

    58°11,57’ NB, 19°11,97’ WL

    58°27,75’ NB, 19°11,65’ WL

    58°39,09’ NB, 19°14,28’ WL

    58°38,11’ NB, 19°01,29’ WL

    58°53,14’ NB, 18°43,54’ WL

    59°00,29’ NB, 18°01,31’ WL

    59°08,01’ NB, 17°49,31’ WL

    59°08,75’ NB, 18°01,47’ WL

    59°15,16’ NB, 18°01,56’ WL

    59°24,17’ NB, 17°31,22’ WL

    59°21,77’ NB, 17°15,36’ WL

    59°26,91’ NB, 17°01,66’ WL

    59°42,69’ NB, 16°45,96’ WL

    59°20,97’ NB, 15°44,75’ WL

    59°21’ NB, 15°40’ WL

    59°26’ NB, 14°30’ WL

    (g)het noordwestelijke deel van Rockall:

    57°00’ NB, 14°53’ WL

    57°37’ NB, 14°42’ WL

    57°55’ NB, 14°24’ WL

    58°15’ NB, 13°50’ WL

    57°57’ NB, 13°09’ WL

    57°50’ NB, 13°14’ WL

    57°57’ NB, 13°45’ WL

    57°49’ NB, 14°06’ WL

    57°29’ NB, 14°19’ WL

    57°22’ NB, 14°19’ WL

    57°00’ NB, 14°34’ WL

    56°56’ NB, 14°36’ WL

    56°56’ NB, 14°51’ WL

    57°00’ NB, 14°53’ WL

    (h)het zuidwestelijke deel van Rockall (Empress of Britain Bank):

    Gebied 1

    56°24’ NB, 15°37’ WL

    56°21’ NB, 14°58’ WL

    56°04’ NB, 15°10’ WL

    55°51’ NB, 15°37’ WL

    56°10’ NB, 15°52’ WL

    56°24’ NB, 15°37’ WL

    Gebied 2

    55°56,90 NB – 16°11,30 WL

    55°58,20 NB – 16°11,30 WL

    55°58,30 NB – 16°02,80 WL

    55°56,90 NB – 16°02,80 WL

    55°56,90 NB – 16°11,30 WL

    Gebied 3

    55°49,90 NB – 15°56,00 WL

    55°48,50 NB – 15°56,00 WL

    55°48,30 NB – 15°50,60 WL

    55°49,60 NB – 15°50,60 WL

    55°49,90 NB – 15°56,00 WL

    (i)

    (j)Edora’s Bank

    56°26,00 NB – 22°26,00 WL

    56°28,00 NB – 22°04,00 WL

    56°16,00 NB – 21°42,00 WL

    56°05,00 NB – 21°40,00 WL

    55°55,00 NB – 21°47,00 WL

    55°45,00 NB – 22°00,00 WL

    55°43,00 NB – 23°14,00 WL

    55°50,00 NB – 23°16,00 WL

    56°05,00 NB – 23°06,00 WL

    56°18,00 NB – 22°43,00 WL

    56°26,00 NB – 22°26,00 WL

    (k)het zuidwestelijke deel van de Rockall Bank

    Gebied 1

    55°58,16 NB – 16°13,18 WL

    55°58,24 NB – 16°02,56 WL

    55°54,86 NB – 16°05,55 WL

    55°58,16 NB – 16°13,18 WL

    Gebied 2

    55°55,86 NB – 15°40,84 WL

    55°51,00 NB – 15°37,00 WL

    55°47,86 NB – 15°53,81 WL

    55°49,29 NB – 15°56,39 WL

    55°55,86 NB – 15°40,84 WL

    (l)Hatton-Rockall-bekken

    Gebied 1

    58°00,15 NB, 15°27,23 WL

    58°00,15 NB – 15°38,26 WL

    57°54,19 NB – 15°38,26 WL

    57°54,19 NB – 15°27,23 WL

    58°00,15 NB – 15°27,23 WL

    Gebied 2

    58°06,46 NB – 16°37,15 WL

    58°15,93 NB – 16°28,46 WL

    58°06,77 NB – 16°10,40 WL

    58°03,43 NB – 16°10,43 WL

    58°01,49 NB – 16°25,19 WL

    58°02,62 NB – 16°36,96 WL

    58°06,46 NB – 16°37,15 WL

    (m)Hatton Bank 2

    Gebied 1

    57°51,76 NB – 18°05,87 WL

    57°55,00 NB – 17°30,00 WL

    58°03,00 NB – 17°30,00 WL

    57°53,10 NB – 16°56,33 WL

    57°35,11 NB – 18°02,01 WL

    57°51,76 NB – 18°05,87 WL

    Gebied 2

    57°59,96 NB – 19°05,05 WL

    57°45,00 NB – 19°15,00 WL

    57°50,07 NB – 18°23,82 WL

    57°31,13 NB – 18°21,28 WL

    57°14,09 NB – 19°28,43 WL

    57°02,21 NB – 19°27,53 WL

    56°53,12 NB – 19°28,97 WL

    56°50,22 NB – 19°33,62 WL

    56°46,68 NB – 19°53,72 WL

    57°00,04 NB – 20°04,22 WL

    57°10,31 NB – 19°55,24 WL

    57°32,67 NB – 19°52,64 WL

    57°46,68 NB – 19°37,86 WL

    57°59,96 NB – 19°05,05 WL

    (n)de Logachev Mounds:

    55°17’ NB, 16°10’ WL

    55°34’ NB, 15°07’ WL

    55°50’ NB, 15°15’ WL

    55°33’ NB, 16°16’ WL

    55°17’ NB, 16°10’ WL

    (o)de West Rockall Mound:

    57°20’ NB, 16°30’ WL

    57°05’ NB, 15°58’ WL

    56°21’ NB, 17°17’ WL

    56°40’ NB, 17°50’ WL

    57°20’ NB, 16°30’ WL

    BIJLAGE V
    KENNISGEVING EN MACHTIGING VAN VISSERSVAARTUIGEN

    1.Bericht van kennisgeving

    Gegevenselement

    Verplicht (V) 
    /Facultatief (F)

    Opmerkingen

    Naam vaartuig

    V

    Naam van het vaartuig

    Radioroepnaam

    V

    Internationale radioroepnaam van het vaartuig

    Vlaggenstaat

    V

    Staat waar het vaartuig is geregistreerd

    IMO-nummer van het vaartuig

    V3

    IMO/UVI-nummer van het vaartuig

    Intern referentienummer

    F1

    Uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij, uitgedrukt als drieletterige landcode van de vlaggenstaat gevolgd door een nummer

    Extern registratienummer

    V

    Boegnummer van het vaartuig

    Naam van de haven

    F

    Haven van registratie

    Eigenaar van het vaartuig

    V2

    Voor het gebruik van het vaartuig verantwoordelijke persoon

    Bevrachter van het vaartuig

    V2

    Voor het gebruik van het vaartuig verantwoordelijke persoon

    Type vaartuig

    F

    FAO-code van het type vaartuig (aanhangsel 1.A bij deze bijlage)

    Vistuig

    F

    Statistische indeling van vistuig van de FAO (aanhangsel 2 bij deze bijlage)

    Vaartuigcapaciteit in BT

    V

    Vaartuigcapaciteit overeenkomstig het Verdrag van Londen (ICTM-69)

    Lengte over alles van het vaartuig

    V

    Lengte over alles in meter

    Motorvermogen

    V

    Motorvermogen in kW

    Beperkte machtiging

    F

    Vismachtigingsgegeven; machtiging onderworpen aan bepaalde verrichtingsbeperkingen in het gereglementeerde gebied, “J” of “N”

    1 CFR-nummer.

    2 Indien van toepassing.

    3 Verplicht voor vaartuigen die onder IMO-resolutie A.1078 (28) vallen.

    2.Bericht van intrekking

    Gegevenselement

    Verplicht (V) / Facultatief (F)

    Opmerkingen

    Radioroepnaam

    V

    Internationale radioroepnaam van het vaartuig

    IMO-nummer van het vaartuig

    F

    IMO/UVI-nummer van het vaartuig

    Intern referentienummer

    F

    Uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij, uitgedrukt als drieletterige landcode van de vlaggenstaat gevolgd door een nummer

    Extern registratienummer

    F

    Boegnummer van het vaartuig

    Naam vaartuig

    F

    Naam van het vaartuig

    Begindatum

    V

    Vismachtigingsgegeven; datum waarop de intrekking van kracht wordt

    3.Bericht van beperking

    Gegevenselement

    Verplicht (V) / Facultatief (F)

    Opmerkingen

    Radioroepnaam

    V

    Internationale radioroepnaam van het vaartuig

    IMO-nummer van het vaartuig

    F

    IMO-nummer van het vaartuig

    Intern referentienummer

    F

    Uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij, uitgedrukt als drieletterige landcode van de vlaggenstaat gevolgd door een nummer

    Extern registratienummer

    F

    Boegnummer van het vaartuig

    Naam vaartuig

    F

    Naam van het vaartuig

    Begindatum

    V

    Datum waarop de beperking van kracht wordt

    Einddatum

    V

    Datum waarop de beperking afloopt

    Soortnaam

    F1

    Soort waarop de beperking voor de gerichte visserij van toepassing is. Als de soort niet wordt vermeld, geldt de beperking voor alle soorten.

    Betrokken gebied

    F1

    ICES-code voor het gebied waarvoor de beperking geldt. Als het gebied niet wordt vermeld, geldt de beperking voor het gehele gereglementeerde gebied.

    1 Indien van toepassing.



    4.Bericht van machtiging

    Gegevenselement

    Verplicht (V) 
    /Facultatief (F)

    Opmerkingen

    Radioroepnaam

    V

    Internationale radioroepnaam van het vaartuig

    IMO-nummer van het vaartuig

    F

    IMO-nummer van het vaartuig

    Intern referentienummer

    F

    Uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij, uitgedrukt als drieletterige landcode van de vlaggenstaat gevolgd door een nummer

    Extern registratienummer

    F

    Boegnummer van het vaartuig

    Naam vaartuig

    F

    Naam van het vaartuig

    Datum van afgifte

    F

    Datum waarop de machtiging is afgegeven

    Begindatum

    V

    Datum waarop de machtiging van kracht wordt

    Einddatum

    V

    Datum waarop de machtiging afloopt

    Bestanden waarvoor maatregelen gelden

    V

    Gereglementeerde bestanden waarvoor de machtiging geldt, gescheiden door een spatie; XDS voor diepzeesoorten

    5.Bericht van opschorting

    Gegevenselement

    Verplicht (V) 
    /Facultatief (F)

    Opmerkingen

    Radioroepnaam

    V

    Internationale radioroepnaam van het vaartuig

    IMO-nummer van het vaartuig

    F

    IMO-nummer van het vaartuig

    Intern referentienummer

    F

    Uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij, uitgedrukt als drieletterige landcode van de vlaggenstaat gevolgd door een nummer

    Extern registratienummer

    F

    Boegnummer van het vaartuig

    Naam vaartuig

    F

    Naam van het vaartuig

    Begindatum

    V

    Datum waarop de machtiging wordt beëindigd

    Bestanden waarvoor maatregelen gelden

    V

    Vismachtigingsgegeven; gereglementeerde bestanden, gescheiden door een spatie, waarvoor de beëindiging van de machtiging geldt; XDS voor diepzeesoorten

    De lijst met codes van de belangrijkste typen vissersvaartuigen, de belangrijkste vaartuigactiviteiten, de belangrijkste soorten vistuig en de belangrijkste categorieën vistuigvoorzieningen en -toebehoren overeenkomstig het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC, beschikbaar op https://www.neafc.org/mdr

    BIJLAGE VI
    PRODUCTIELOGBOEK

    Gegevenselement:

    Veldcode

    Verplicht (V) 
    /Facultatief (F)

    Opmerkingen:

    1. Identiteit van het vaartuig

    Radioroepnaam en IMO-nummer zijn vereist. Wanneer IMO niet van toepassing is (voor vaartuigen die onder IMO-resolutie A.1078 (28) vallen), is het gebruik van het interne referentienummer van de verdragsluitende partij dan wel het externe registratienummer van het vaartuig vereist.

    Radioroepnaam

    RC

    V

    Vaartuigregistratiegegevens; internationale radioroepnaam,

    IMO-nummer van het vaartuig

    VB

    IMO-nummer van het vaartuig

    Naast de radioroepnaam is een vaartuigidentificatie vereist. Vaartuigen met een IMO-nummer moeten dit nummer gebruiken.

    Intern referentienummer van de verdragsluitende partij

    IR

    V

    Vaartuigregistratiegegevens; uniek nummer van het vaartuig van de verdragsluitende partij

    Naast de radioroepnaam is een vaartuigidentificatie vereist. Voor vaartuigen zonder IMO-nummer kan het interne referentienummer van de verdragsluitende partij als tweede identificatie worden gebruikt.

    Extern registratienummer van het vaartuig

    XR

    VB

    Vaartuigregistratiegegevens; het boegnummer van het vaartuig of, bij gebrek daaraan, het IMO-nummer

    Naam vaartuig

    NA

    F

    Vaartuigregistratiegegevens; naam van het vaartuig

    2. Productie-informatie

    Datum

    DA

    V

    Activiteitsgegeven; productiedatum

    Geproduceerde hoeveelheid

    QP

    Activiteitsgegeven; geproduceerde hoeveelheid, per soort, per dag

    Soortnaam

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Totaal productgewicht in kg

    Aanbiedingsvorm van het product

    V

    Code voor de aanbiedingsvorm van het product

    Hoeveelheid

    V

    Productgewicht in kg

     

    Code voor de aanbiedingsvorm van het product en gewicht van het product: gebruik zoveel paren als nodig is om alle producten te bestrijken

    Cumulatieve productie van de periode

    AP

    Activiteitsgegeven; totale hoeveelheid die is geproduceerd vanaf het binnenvaren van het gereglementeerde gebied, per soort

    Soortnaam

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

     

    V

    Totaal productgewicht in kg

    Aanbiedingsvorm van het product

     

    V

    Code voor de aanbiedingsvorm van het product

    Hoeveelheid

     

    V

    Productgewicht in kg

     

     

    Code voor de aanbiedingsvorm van het product en gewicht van het product: gebruik zoveel paren als nodig is om alle producten te bestrijken

    3. Informatie op de verpakking

    Soortnaam

    SN

    F

    Activiteitsgegeven; drieletterige FAO-soortencode

    Productcode

    PR

    F

    Activiteitsgegeven; productcode

    Type verpakking

    TY

    F

    Activiteitsgegeven; type verpakking

    Gewicht per eenheid

    NE

    F

    Activiteitsgegeven; nettoproductgewicht in kg

    Aantal eenheden

    NU

    F

    Activiteitsgegeven; aantal verpakte eenheden

    4. Informatie over overlading per ontvangend vaartuig

    Datum en tijdstip

    V

    Datum en tijdstip van voltooiing van de overlading

    Overgeladen vangst

    V

    Activiteitsgegeven; aan boord genomen hoeveelheden, per soort

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht in kg

    Locatie

    V

    Positie waar de overlading is geëindigd. Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84

    Overgeladen van

    V

    Radioroepnaam van het overladende vaartuig

    Hoeveelheid aan boord

    V

    Activiteitsgegeven; totale hoeveelheid aan boord na overlading, per soort

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Kapitein

    MA

    V

    Naam en adres van de kapitein

    5. Melding van de haven van aanlanding

    Type

    V

    ARRIVAL

    Verwachte datum en tijdstip

    V

    Geschatte datum en tijdstip (UTC) van aankomst in de haven

    Haven

    V

    Naam van de haven waar overlading/aanlanding zal plaatsvinden

    (tweeletterige ISO-landcode + drieletterige havencode volgens UN/Locode)

    Aanlandingsplaats

    VB

    Naam van de koper of andere specificaties die precies beschrijven waar in de haven de aanlanding zal plaatsvinden.

    Verplicht (indien bekend)

    Hoeveelheid aan boord

    V

    Hoeveelheid aan boord, per soort — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Code voor het soortenbestand

    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

    Aan te landen hoeveelheid

    V

    Hoeveelheid aan boord, per soort — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Code voor het soortenbestand

    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

    De relevante codelijsten zijn overeenkomstig het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC, beschikbaar op https://www.neafc.org/mdr

    BIJLAGE VII
    REGISTRATIE VAN VANGST EN VISSERIJINSPANNING

    1.Elektronisch logboek

    1.1.Meldingen van visserijactiviteiten

    Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van meldingen van visserijactiviteiten en die moeten worden uitgewisseld op basis van het door de NEAFC aangenomen ERS-document voor de invoering van FLUX voor de visserijactiviteiten.

    a) Meldingen van visserijactiviteiten: headergegevens

    Gegevens die moeten worden opgenomen in alle meldingen van visserijactiviteiten

    Gegevenselement

    Status

    (V = verplicht,

    F = facultatief,

    VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

    Opmerkingen

    Details van de melding

     

     

    Identificatiecode melding

    V

    Unieke identificatie van de melding van visserijactiviteiten

    Type melding

    V

    KENNISGEVING is een melding van een toekomstige activiteit; AANGIFTE is een melding van een eerdere activiteit

    Doel

    V

    Aanmaken of corrigeren van een melding

    Meldingsidentificatie waarnaar wordt verwezen

    VB

    Meldingsidentificatie van de melding die wordt gecorrigeerd 
    In het geval van een correctie van een goedgekeurde melding

    Initiërend FMC

    V

    Drieletterige ISO-landcode van de vlaggenstaat van het FMC

    Goedkeuring

    V

    Datum en tijdstip van goedkeuring van de informatie in het FMC

    FMC-markering

    VB

    FMC-markering

    Indien de melding vertraagd is, door het FMC handmatig te corrigeren/annuleren of te genereren

    Aanmaken

    V

    Datum en tijdstip waarop de melding door het FMC is aangemaakt

    Volgnummer

    F

    Volgnummer van de van een vaartuig naar de eindbestemming (XNE) verzonden berichten. 
    Dit is een uniek nummer voor elk vaartuig voor een kalenderjaar. Aan het begin van elk jaar wordt deze waarde voor elk vaartuig teruggezet op “1” en bij elk nieuw bericht wordt het volgende nummer toegekend.

    Informatie over de visreis

     

    Alle activiteiten hebben een verwijzing naar de visreis

    Identificatie visreis gereglementeerd gebied

    F

    De unieke identificatie voor de huidige reis in het gereglementeerde gebied van de NEAFC

    Interne identificatie visreis verdragsluitende partij

    F

    Identificatie visreis volgens de definitie van een verdragsluitende partij

    Vaartuiggegevens

     

    Radioroepnaam en IMO-nummer zijn vereist. Wanneer IMO niet van toepassing is (voor vaartuigen die onder IMO-resolutie A.1078 (28) vallen), is het gebruik van het interne referentienummer van de verdragsluitende partij dan wel het externe registratienummer van het vaartuig vereist.

    Radioroepnaam

    V

    Internationale radioroepnaam

    IMO-nummer van het vaartuig

    VB

    IMO-nummer van het vaartuig 
    Indien bekend

    Intern referentienummer van de verdragsluitende partij

    V

    CFR-nummer

    Extern registratienummer van het vaartuig

    VB

    Boegnummer van het vaartuig

    Wanneer IMO niet van toepassing is (voor vaartuigen die onder IMO-resolutie A.1078 (28) vallen), is het gebruik van het interne referentienummer van de verdragsluitende partij dan wel het externe registratienummer van het vaartuig vereist.

    Naam vaartuig

    F

    Naam van het vaartuig

    Vlag van het vaartuig

    V

    Drieletterige ISO-landcode van de vlaggenstaat

    Naam van de kapitein

    V

    Naam van de kapitein van het vaartuig

    Datum en tijdstip verzending vanaf vaartuig

    V 2

    Datum en tijdstip van verzending vanaf het vaartuig

    Positie vaartuig bij verzending

    VB

    Positie van het vaartuig op het tijdstip van verzending 
    Verplicht voor kennisgeving van BINNENVAREN GEBIED

    1.2.Typen meldingen van visserijactiviteiten

    a) Voorafgaande kennisgeving van binnenvaren

    Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van een voorafgaande kennisgeving van binnenvaren.

    Elementnaam

    Status

    (V = verplicht,

    F = facultatief,

    VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

    Opmerkingen

    Type

    V

    AREA_ENTRY

    Beheersgebied

    V

    ROVB-gebied dat het vaartuig binnenvaart

    Hoeveelheid aan boord

    V

    Hoeveelheid aan boord op het moment van verzending, per soort

    Soort

    V

    FAO-soortencode; nulvangsten worden geregistreerd met de FAO-soortencode MZZ

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg. Nulvangsten worden geregistreerd als hoeveelheid = 0

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Code voor het soortenbestand

    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

    Geplande activiteit

    V

    Reden voor binnenvaren

    Activiteitsgegeven

    VB

    Informatie met betrekking tot de verwachte aanvang van de activiteiten

    Verplicht indien de verwachte activiteit vissen of overladen is

    Verwachte datum en tijdstip

    V

    Raming van het tijdstip waarop de geplande activiteit zal aanvangen

    Verwachte locatie

    V

    Raming van de positie waar de geplande activiteit zal aanvangen. Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84

    Betrokken gebied

    F

    Het beheersgebied waar de kapitein van plan is te beginnen vissen.

    Doelsoort

    VB

    FAO-soortencode van de doelsoort van de visreis.

    Verplicht indien de geplande activiteit vissen is

       

    b) Aangifte visserijverrichtingen

    Elementnaam

    Status

    (V = verplicht,

    F = facultatief,

    VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

    Opmerkingen

    Type

    V

    FISHING_OPERATION

    Datum

    VB

    Datum waarop vangsten zijn gedaan of waarvoor een nulvangst is gemeld

    Verplicht in het geval van dagelijkse meldingen of als er geen visserijverrichting heeft plaatsgevonden

    Activiteit van het vaartuig

    V

    Hoofdactiviteit van het vaartuig

    Gegevens voor visserijverrichtingen, gemeld per dag

    VB

    Verplicht indien er een visserijverrichting heeft plaatsgevonden en deze dagelijks wordt gemeld

    Geografisch gebied

    V

    Visserijgebied (statistische ICES-rechthoek) waar de visserijverrichting heeft plaatsgevonden

    Betrokken gebied

    VB

    Beheersgebied waar de vangst is gedaan

    Verplicht wanneer bepaalde beheersmaatregelen dit vereisen

    Duur

    V

    Duur van de visserijverrichting(en) in minuten

    Totaal aantal gemelde trekken/visserijverrichtingen

    V

    Voor dagelijkse melding aantal visserijverrichtingen geaggregeerd in de melding

    Vistuig

    V

    FAO-code vistuig. Standaard statistische classificatie van vistuig

    Kenmerken vistuig

    VB

    Maaswijdte

    VB

    Maaswijdte in mm

    Verplicht indien van toepassing

    Staafafmetingen

    VB

    Staafafmetingen in mm — gebruikt voor opening sorteerrooster

    Verplicht wanneer sorteerrooster wordt gebruikt bij vistuig

    Afmetingen vistuig, volgens lengte

    VB

    Afmetingen vistuig, volgens lengte van vistuig — in meter

    Verplicht voor kieuwnetten

    Aantal stuks vistuig

    VB

    Aantal stuks gebruikt vistuig

    Verplicht voor sleepnetten, bomen, dreggen, potten, haken.

    Problemen met vistuig

    VB

    Problemen tijdens het gebruik van het vistuig

    Verplicht bij problemen met vistuig

    Partnervaartuig

    VB

    Vaartuig waaruit de vangsten worden gepompt of de vispartner

    Verplicht bij het pompen vanuit een ander vaartuig of bij spanvisserij

    Rol

    V

    Rol van het partnervaartuig; bv. spanvisserij of het pompen vanuit een ander vaartuig

    Radioroepnaam

    V

    Radioroepnaam van het partnervaartuig

    Vlaggenstaat

    V

    Vlaggenstaat van de partner of vaartuig waaruit wordt gepompt

    Aan boord gehouden vangst

    V

    Aan boord gehouden vangst, per visserijverrichting/dag en per soort

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Nulvangsten worden geregistreerd met de FAO-soortencode MZZ

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Nulvangsten worden geregistreerd als hoeveelheid = 0

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Code voor vermelding van het bestand 
    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

    Gegevens voor visserijverrichtingen, gemeld per trek

    VB

    Verplicht indien er een visserijverrichting heeft plaatsgevonden en deze per trek wordt gemeld

    Uitzetten vistuig

    V

    Startdatum en -tijdstip

    V

    Datum en tijdstip waarop de visserijverrichting aanvangt

    Startlocatie vissen

    V

    Positie waar de visserijverrichting aanvangt; Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84.

    Visdiepte bij aanvang

    VB

    Diepte van het vistuig bij volledig uitzetten, in meter. 
    Verplicht (indien bekend)

    Bodemdiepte bij aanvang

    VB

    Diepte tussen het oppervlak en de zeebodem wanneer het vistuig volledig is uitgezet, in meter; verplicht indien bekend

    Betrokken gebied

    VB

    Beheersgebied waar de vangst is gedaan

    Verplicht wanneer bepaalde beheersmaatregelen dit vereisen

    Duur

    V

    Duur van de visserijverrichting, in minuten

    Vistuig

    V

    FAO-code vistuig. Standaard statistische classificatie van vistuig

    Kenmerken vistuig

    V

    Maaswijdte

    VB

    Maaswijdte in mm; verplicht indien van toepassing

    Staafafmetingen

    VB

    Staafafmetingen in mm — gebruikt voor opening sorteerrooster

    Verplicht wanneer sorteerrooster wordt gebruikt bij vistuig

    Afmetingen vistuig, volgens lengte

    VB

    Afmetingen vistuig, volgens lengte van vistuig — in meter

    Verplicht voor kieuwnetten

    Afmetingen vistuig, volgens aantal

    VB

    Afmetingen vistuig, volgens aantal

    Verplicht voor sleepnetten, bomen, dreggen, potten, haken.

    Problemen met vistuig

    VB

    Problemen tijdens het gebruik van het vistuig

    Verplicht bij problemen met vistuig

    Terughalen vistuig

    V

    Einddatum en -tijdstip

    V

    Tijdstempel aan het einde van de visserijverrichting

    Eindlocatie

    V

    Positie waar de visserijverrichting eindigt. 
    Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84

    Visdiepte bij einde

    VB

    Diepte van het vistuig voordat met het inhalen wordt gestart. Verplicht wanneer bepaalde beheersmaatregelen dit vereisen

    Bodemdiepte bij einde

    VB

    Diepte tussen het oppervlak en de zeebodem voordat met het inhalen wordt gestart; verplicht wanneer bepaalde beheersmaatregelen dit vereisen

    Partnervaartuig

    VB

    Rol

    V

    Rol van het partnervaartuig; bv. spanvisserij of het pompen vanuit een ander vaartuig

    Radioroepnaam

    V

    Radioroepnaam van het partnervaartuig; verplicht bij het pompen vanuit een ander vaartuig of bij spanvisserij

    Vlaggenstaat

    V

    Vlaggenstaat van de partner of vaartuig waaruit wordt gepompt

    Aan boord gehouden vangst

    V

    Aan boord gehouden vangst, per visserijverrichting/dag en per soort

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Nulvangsten worden geregistreerd met de FAO-soortencode MZZ

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg; nulvangsten worden geregistreerd als hoeveelheid = 0

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Code voor vermelding van het bestand

    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

    Teruggooi

    VB

    Teruggooi, per visserijverrichting/dag en per soort. Verplicht wanneer teruggooi heeft plaatsgevonden

    Reden

    V

    Reden voor teruggooi

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Code voor vermelding van het bestand

    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

    c) Kennisgeving van overlading door een overladend vaartuig

    Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van een kennisgeving van overlading door een overladend vaartuig.

    Gegevenselement

    Status

    (V = verplicht,

    F = facultatief,

    VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

    Opmerkingen

    Type

    V

    TRANSHIPMENT

    Verwachte datum en tijdstip

    V

    Geschatte datum en tijdstip voor aanvang van de overlading

    Verwachte locatie

    V

    Verwachte positie waar de overlading zal plaatsvinden. Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84

    Vangsten aan boord

    V

    Vangsten aan boord (vóór het overladen) — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    De code voor het soortenbestand 
    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

    Overgeladen vangst

    V

    Hoeveelheid te lossen vangst, per soort — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    De code voor het soortenbestand 
    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

    Overgeladen naar

    V

    Gegevens ontvangend vaartuig

    Radioroepnaam

    V

    Radioroepnaam van het ontvangende vaartuig

    Vlaggenstaat

    V

    Vlaggenstaat van het ontvangende vaartuig

    d) Aangifte van overlading door ontvangend vaartuig

    Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van een aangifte van overlading door het ontvangende vaartuig.

    Elementnaam

    Status

    (V = verplicht,

    F = facultatief,

    VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

    Opmerkingen

    Type

    V

    TRANSHIPMENT

    Datum en tijdstip

    V

    Datum en tijdstip van de voltooiing van de overlading

    Locatie

    V

    Positie waar de overlading is geëindigd. Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84.

    Overgeladen vangst

    V

    Aan boord genomen hoeveelheden, per soort

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

    Hoeveelheid aan boord

    V

    Totale hoeveelheid aan boord na overlading, per soort

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

    Overgeladen van

    V

    Overladend vaartuig

    Radioroepnaam

    V

    Radioroepnaam van het overladende vaartuig

    Vlaggenstaat

    V

    Vlaggenstaat van het overladende vaartuig

    e) Voorafgaande kennisgeving van buitenvaren

    Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van een voorafgaande kennisgeving van buitenvaren.

    Elementnaam

    Status

    (V = verplicht,

    F = facultatief,

    VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

    Opmerkingen

    Type

    V

    AREA_EXIT

    Verwachte datum en tijdstip

    V

    Geschatte datum en tijdstip van buitenvaren

    Verwachte positie

    V

    Verwachte positie bij het buitenvaren uit het gereglementeerde gebied. 
    Coördinaten gemeld in DG tot op drie decimalen in WGS84.

    Beheersgebied

    V

    ROVB-gebied dat het vaartuig buitenvaart

    Vangsten aan boord

    V

    Geschatte totale hoeveelheid aan boord, per soort. 
    D.w.z. de som van wat mogelijk is gemeld als hoeveelheid aan boord bij het binnenvaren van het gereglementeerde gebied, plus vangsten in het gereglementeerde gebied min wat mogelijk is gelost en/of plus wat mogelijk is geladen voor vaartuigen die als ontvangend vaartuig deelnemen aan overladingen.

    Soort

    V

    FAO-soortencode. Nulvangsten worden geregistreerd met de FAO-soortencode MZZ

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg; nulvangsten worden geregistreerd als hoeveelheid = 0

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Code voor het soortenbestand

    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd)

    f) Kennisgeving haven van aanlanding

    Gegevens die worden gebruikt bij het aanmaken of corrigeren van een kennisgeving van de haven van aanlanding.

    Elementnaam

    Status

    (V = verplicht,

    F = facultatief,

    VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

    Opmerkingen

    Type

    V

    ARRIVAL

    Verwachte datum en tijdstip

    V

    Geschatte datum en tijdstip (UTC) van aankomst in de haven

    Haven

    V

    Naam van de haven waar overlading/aanlanding zal plaatsvinden

    (tweeletterige ISO-landcode + drieletterige havencode volgens UN/Locode)

    Plaats van aanlanding

    VB

    Naam van de koper of andere specificaties die precies beschrijven waar in de haven de aanlanding zal plaatsvinden.

    Verplicht (indien bekend)

    Hoeveelheid aan boord

    V

    Hoeveelheid aan boord, per soort — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Grootteklasse

    VB

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Code voor het soortenbestand

    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

    Aan te landen hoeveelheid

    V

    Hoeveelheid aan boord, per soort — elke soort moet afzonderlijk worden vermeld

    Soort

    V

    FAO-soortencode

    Hoeveelheid

    V

    Levend gewicht, in kg

    Grootteklasse

    F

    Code voor grootteverdeling

    Code van het bestand

    VB

    Code voor het soortenbestand

    Verplicht als de vangsten behoren tot een bestand zoals vermeld in NEAFC-aanbeveling 02:2011 (zoals gewijzigd).

    2.Annulering van meldingen van visserijactiviteiten

    Gegevens die zijn gebruikt bij de annulering van een eerder goedgekeurde melding van visserijactiviteiten

    Elementnaam

    Status

    (V = verplicht,

    F = facultatief,

    VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

    Opmerkingen

    Details van de melding

    Identificatiecode melding

    V

    Unieke identificatie van deze melding van visserijactiviteiten

    Type melding

    V

    Hetzelfde als het meldingstype van de melding die wordt geannuleerd

    Doel

    V

    ANNULERING

    Aanmaken

    V

    Datum en tijdstip waarop de melding door het FMC is aangemaakt

    Initiërend FMC

    V

    Drieletterige ISO-landcode van de vlaggenstaat van het FMC

    Goedkeuring

    V

    Datum en tijdstip van goedkeuring van de informatie in het FMC

    FMC-markering

    VB

    FMC-markering

    Indien de melding vertraagd is, door het FMC handmatig te corrigeren/annuleren of genereren

    Meldingsidentificatie waarnaar wordt verwezen

    V

    Meldingsidentificatie van de melding die wordt geannuleerd

    Volgnummer

    F

    Volgnummer van de van een vaartuig naar de eindbestemming (XNE) verzonden berichten.

    Dit is een uniek nummer voor elk vaartuig voor een kalenderjaar. Aan het begin van elk jaar wordt deze waarde voor elk vaartuig teruggezet op “1” en bij elk nieuw bericht wordt het volgende nummer toegekend.

    BIJLAGE VIII
    AFBAKENING VAN HET GEREGLEMENTEERDE GEBIED

    Wijzigingen in de coördinaten die worden gebruikt voor de in artikel 16, lid 1, punt f), gedefinieerde gegevensbank:

    ·moeten worden doorgegeven aan het NEAFC-secretariaat als wijzigingen in de afbakening van het gereglementeerde gebied, waarbij het aantal punten afzonderlijk wordt bevestigd en een contactpersoon wordt aangewezen voor verificatie van de resulterende kartering;

    ·moeten worden ingediend in decimale graden en in de WGS84-datum, in een elektronische versie die geschikt is om rechtstreeks in de software van het Geografisch Informatiesysteem (GIS) te worden geïmporteerd zonder dat handmatige tussenkomst nodig is;

    ·voor positieve noorderbreedte, positieve oosterlengte en positieve getallen mag het plusteken (+) worden weggelaten.

    BIJLAGE IX
    COMMUNICATIE VAN VMS-MELDINGEN

    Positiemelding

    Identiteit van het vaartuig: er moeten ten minste twee identificatoren worden gebruikt. Waar beschikbaar wordt het IMO-nummer gebruikt.

    Gegevenselement

    Status

    (V = verplicht,

    F = facultatief,

    VB = verplicht indien van toepassing/bekend)

    Opmerkingen

    Radioroepnaam

    V

    Vaartuigregistratiegegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

    IR

    V

    CFR

    Extern registratienummer

    VB

    Vaartuigregistratiegegeven; het boegnummer van het vaartuig of, bij gebrek daaraan, het IMO-nummer

    IMO

    VB

    Vaartuigregistratiegegeven; waar beschikbaar moet het IMO-nummer worden gebruikt.

    Vlaggenstaat

    V

    Vaartuigregistratiegegeven; de vlaggenstaat van het vaartuig

    Naam vaartuig

    F

    Vaartuigregistratiegegeven; naam van het vaartuig

    Geografische coördinaten

    Door het VMS-systeem doorgegeven positie van het vaartuig

    op datum en tijdstip van verkrijging

    Breedtegraad (decimalen)

    V

    Activiteitsgegeven; positie op datum en tijdstip van verkrijging

    Lengtegraad (decimalen)

    V

    Activiteitsgegeven; positie op datum en tijdstip van verkrijging

    Snelheid

    V

    Activiteitsgegeven; snelheid van het vaartuig

    Koers

    V

    Activiteitsgegeven; vaarrichting van het vaartuig

    Type

    V

    Het berichttype is “ENTRY” (binnenvaren) voor het eerste VMS-bericht uit het gereglementeerde gebied dat is waargenomen door het FMC van de verdragsluitende partij. Het berichttype is “EXIT” (buitenvaren) voor het eerste VMS-bericht van buiten het gereglementeerde gebied dat is waargenomen door het FMC van de verdragsluitende partij; de vermelding van de lengte- en de breedtegraad is voor dit berichttype facultatief. Het berichttype is “MANUAL” (handmatig) voor meldingen door vaartuigen met een defect satellietvolgsysteem.

    Datum/tijd

    V

    Datum waarop de positie van het vaartuig werd bepaald door de navigatieapparatuur van het vaartuig

    BIJLAGE X
    NAF-FORMAAT VOOR MELDINGEN

    1.Formaat voor de verzending van gegevens

    De structuur voor elk te verzenden bericht is als volgt:

    ·de tekens dienen in overeenstemming te zijn met ISO-norm 8859.1;

    ·de structuur van elke te verzenden bericht is als volgt:

    ·een dubbele schuine streep (//) en de letters SR geven het begin van een bericht aan;

    ·een dubbele schuine streep (//) en de veldcode geven het begin van een gegevenselement aan;

    ·een enkele schuine streep (/) scheidt de veldcode en de gegevens;

    ·paren van gegevens worden gescheiden door een spatie;

    ·de letters ER en een dubbele schuine streep (//) geven het einde van een bericht aan.

    2.Formaat voor de elektronische uitwisseling van informatie over de monitoring, inspectie en bewaking van visserijen

    Formaat voor de elektronische uitwisseling van informatie over de monitoring, inspectie en bewaking van visserijen

    Categorie

    Gegevenselement

    Veldcode

    Type

    Inhoud

    Definities

    Systeem- 
    gegevens

    Begin record

    SR

     

     

    Geeft het begin van de record aan

    Einde record

    ER

     

     

    Geeft het einde van de record aan

    Retourstatus

    RS

    Kar*3

    Codes

    ACK / NAK = Acknowledged (geaccepteerd) / Not Acknowledged (niet geaccepteerd)

    Foutnummer retour

    RE

    Num*3

    001-999

    Codes voor het vermelden van fouten zoals ontvangen in het verwerkingscentrum, zie bijlage IX, deel D, punt 2

    Berichtgegevens

    Adres bestemming

    AD

    Kar*3

    Adres ISO-3166

    Adres van de partij die het bericht ontvangt; XNE voor NEAFC

    Van

    FR

    Kar*3

    Adres ISO-3166

    Adres van de afzender (verdragsluitende partij)

    Berichttype

    TM

    Kar*3

    Code

    De eerste drie letters van het berichttype als in bijlage IX

    Volgnummer

    SQ

    Num*6

    NNNNNN

    Volgnummer van de van een vaartuig naar de eindbestemming (XNE) verzonden berichten. Dit is een uniek nummer voor elk vaartuig voor een kalenderjaar. Aan het begin van elk jaar wordt deze waarde voor elk vaartuig teruggezet op “1” en bij elk nieuw bericht wordt het volgende nummer toegekend.

    Nummer record

    RN

    Num*6

    NNNNNN

    Volgnummer van de van FMC naar XNE verzonden records. Uniek nummer voor elk FMC voor een kalenderjaar. Aan het begin van elk jaar wordt deze waarde teruggezet op “1” en bij elke nieuwe record wordt het volgende nummer toegekend.

    Datum record

    RD

    Num*8

    JJJJMMDD

    Jaar, maand en dag in UTC van het FMC

    Tijdstip record

    RT

    Num*4

    UUMM

    Uren en minuten in UTC van het FMC

    Datum

    DA

    Num*8

    JJJJMMDD

    Jaar, maand en dag in UTC van de eerste verzending. Bij RET-berichten is de eerste verzending afkomstig van het FMC; in alle andere gevallen van het vaartuig.

    Tijd

    TI

    Num*4

    UUMM

    Uren en minuten in UTC van de eerste verzending. Bij RET-berichten is de eerste verzending afkomstig van het FMC; in alle andere gevallen van het vaartuig.

    Geannuleerde melding

    CR

    Num*6

    NNNNNN

    Recordnummer van de te annuleren record

    Jaar van de geannuleerde melding

    YR

    Num*4

    NNNN

    Jaar in UTC van de te annuleren melding

    Vaartuigregistratiegegevens

    Radioroepnaam

    RC

    Kar*7

    IRCS-code

    Internationale radioroepnaam van het vaartuig

    Naam vaartuig

    NA

    Kar*45

     

    Naam van het vaartuig

    IMO-nummer

    IM

    Num*12

    NNNNNNNNNNNN

    IMO-nummer van het vaartuig

    Extern registratienummer

    XR

    Kar*14

     

    Boegnummer van het vaartuig

    Vlaggenstaat

    FS

    Kar*3

    ISO-3166

    Staat waar het vaartuig is geregistreerd

    Intern referentienummer van de verdragsluitende partij

    IR

    Kar*3 Kar*9

    ISO-3166 + max. 9 tekens

    Drielettercode van het land gevolgd door een unieke identificatiecode van het vaartuig van negen tekens, toegekend door de vlaggenstaat in het kader van de registratie

    Naam van de haven

    PO

    Kar*45

     

    Haven waar het vaartuig is geregistreerd

    Eigenaar van het vaartuig

    VO

    Kar*250

     

    Naam en adres van de eigenaar van het vaartuig

    Bevrachter van het vaartuig

    VC

    Kar*250

     

    Naam en adres van de bevrachter van het vaartuig

    Gegevens bevrachter vaartuig

    Tonnage vaartuig

    VT

    Kar*2 Num*5

    “OC”- of “LC”-tonnage

    “OC” = OSLO-1947-Conventie, “LC” = Verdrag van Londen van 1969 (ICTM-69); tonnage van het schip in metrieke ton

    Motor vaartuig

    VP

    Kar*2 Num*5

    0-99999

    Geef aan welke maateenheid van toepassing is: “HP” of “KW”; totaalvermogen van de hoofdmotor

    Lengte vaartuig

    VL

    Kar*2 Num*3

    “OA” of “PP”; lengte in meter

    “OA” = lengte over alles, “PP” = lengte tussen de loodlijnen; totale lengte van het vaartuig in meter, afgerond op de dichtstbijzijnde hele meter

    Type vaartuig

    TP

    Kar*3

    Code

    Overeenkomstig aanhangsel 1A bij bijlage II

    Vistuig

    GE

    Kar*3

    FAO-code

    International Standard Statistical Classification of the Fishing Gear (aanhangsel 2 bij bijlage II)

    Vismachtigingsgegevens

    Datum van afgifte

    IS

    Num*8

    JJJJMMDD

    Datum van de machtiging om te vissen op een of meer soorten waarvoor maatregelen gelden

    Bestanden waarvoor maatregelen gelden

    RR

    Kar*3

    FAO-soortencode

    FAO-soortencode voor de gereglementeerde bestanden, gescheiden door een spatie

    Begindatum

    SD

    Num*8

    JJJJMMDD

    Datum waarop de geldigheid van de machtiging/opschorting ingaat

    Einddatum

    ED

    Num*8

    JJJJMMDD

    Datum waarop de geldigheid van de machtiging om te vissen op het gereglementeerde bestand, eindigt

    Beperkte machtiging

    LU

    Kar*1

     

    “J” of “N” om aan te geven of een beperkte machtiging is verleend of niet

    Bewakings- en waarnemingsgegevens

    Breedtegraad

    LA

    Kar*5

    NGGMM (WGS-84)

    bv. //LA/N6535 = 65°35’ noorderbreedte

    Lengtegraad

    LO

    Kar*6

    O/WGGGMM (WGS-84)

    bv. //LO/W02134 = 21°34’ westerlengte

    Snelheid

    SP

    Num*3

    Knopen * 10

    bv. //SP/105 = 10,5 knopen

    Bewakingsmiddel

    MI

    Kar*3

    NEAFC-code

    “VES” = vaartuig, “AIR” = vliegtuig, “HEL” = helikopter

    ID van de aangewezen inspecteur van de verdragsluitende partij

    AI

    Kar*7

    NEAFC-code

    ISO-3166-code voor de verdragsluitende partij, gevolgd door een getal van vier cijfers dat zo nodig wordt herhaald

    Volgnummer van de waarneming

    OS

    Num*3

    0-999

    Volgnummer van de waarneming tijdens de betrokken patrouille in het gereglementeerde gebied

    Datum waarneming

    DA

    Num*8

    JJJJMMDD

    Datum waarop het vaartuig is waargenomen

    Tijdstip waarneming

    TI

    Num*4

    UUMM

    Tijdstip in UTC waarop het vaartuig is waargenomen

    Voorwerpidentificatie

    OI

    Kar*7

    IRCS-code

    Internationale radioroepnaam van het waargenomen vaartuig

    Foto

    PH

    Kar*1

     

    Is een foto genomen? “J” (ja) of “N” (nee)?

    Lege tekststring

    MS

    Kar*255

     

    Ruimte voor vrije tekst

     

    3.Retourberichten

    De specificatie van het formaat van meldingen die door het NEAFC-secretariaat (XNE) worden verstuurd naar een FMC, is als volgt:

    Formaat van het retourbericht

    Gegevenselement

    Veldcode

    Verplicht (V)/

    Facultatief (F)

    Opmerkingen

    Begin record

    SR

    V

    Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

    Adres

    AD

    V

    Berichtgegeven; geadresseerde (verdragsluitende partij die de melding heeft verzonden)

    Van

    FR

    V

    Berichtgegeven; “XNE” voor de NEAFC (die het retourbericht verzendt)

    Berichttype

    TM

    V

    Berichtgegeven; berichttype RET voor retourbericht

    Volgnummer

    SQ

    F

    Meldingsgegeven; volgnummer van de melding van het vaartuig in het betrokken jaar, gekopieerd uit de ontvangen melding

    Radioroepnaam

    RC

    F

    Meldingsgegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig; gekopieerd uit de ontvangen melding

    Retourstatus

    RS

    V

    Meldingsgegeven; code om aan te geven of de melding/het bericht al dan niet wordt geaccepteerd (ACK of NAK)

    Foutnummer retour

    RE

    F

    Meldingsgegeven; nummer dat het fouttype aangeeft

    Nummer record

    RN

    V

    Meldingsgegeven; recordnummer van de ontvangen melding/ het ontvangen bericht

    Datum

    DA

    V

    Berichtgegeven; datum van verzending van het RET-bericht van NEAFC (XNE) naar het FMC

    Tijdstip

    TI

    V

    Berichtgegeven; tijdstip van verzending van het RET-bericht van NEAFC (XNE) naar het FMC

    Einde record

    ER

    V

    Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

    4.Foutnummers retour

    Geweigerd (NAK) Follow-up vereist

    Geaccepteerd en opgeslagen 
    (ACK) Follow-up vereist

    Geaccepteerd en opgeslagen (ACK) met waarschuwing

    Oorzaak van de fout

    101

     

     

    Bericht is onleesbaar

    102

     

     

    Waarde of omvang gegevens buiten het bereik

    104

     

     

    Verplichte gegevens ontbreken

    105

     

     

    Deze melding is een duplicaat; poging tot opnieuw verzenden van een eerder geweigerde melding

    106

     

     

    Onbevoegde gegevensbron

     

     

    150

    Sequentiefout

     

     

    151

    Datum/tijdstip in de toekomst

     

     

    155

    Deze melding is een duplicaat; poging tot opnieuw verzenden van een eerder geaccepteerde melding

     

     

    250

    Poging tot wederaanmelding vaartuig

     

    251

     

    Niet-aangemeld vaartuig

     

    252

     

    Soorten geen AUT, LIM of SUS

    5.Typen berichten en meldingen

    Code

    Bericht/melding

    Opmerkingen

    RET

    Retour

    Automatisch elektronisch bericht overeenkomstig de ontvangst van de records

    SEN

    Binnenvaren bewaking

    Melding van verdragsluitende partij dat een bewakingsvaartuig of -vliegtuig het gereglementeerde gebied binnenvaart, respectievelijk binnenvliegt

    SEX

    Buitenvaren bewaking

    Melding van verdragsluitende partij dat een bewakingsvaartuig of -vliegtuig het gereglementeerde gebied buitenvaart, respectievelijk buitenvliegt

    OBS

    Waarneming

    Melding van de verdragsluitende partij over waarnemingen van vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied, gedaan door inspecteurs die zij heeft aangesteld in het kader van deze aanbeveling

    BIJLAGE XI
    FMC-MARKERING

    Het FMC gebruikt de volgende codes om meldingen te markeren voordat deze meldingen indien nodig naar het NEAFC-secretariaat worden gestuurd:

    Code (één letter)

    Beschrijving

    D

    Meldingen zijn met vertraging (“delayed”) en zonder wijzigingen door het FMC verstuurd

    C

    Meldingen zijn door het FMC gecorrigeerd (“corrected”) of geannuleerd (“cancelled”)

    M

    Meldingen zijn handmatig (“manual”) door het FMC geregistreerd

    De meldingen moeten voldoen aan alle technische en formaatvereisten.

    BIJLAGE XII
    IDENTIFICATIE VAN DE INSPECTEURS

     

    De kaart moet een afmeting hebben van 10 bij 7 cm en mag in plastic worden gelamineerd. Het kaartnummer bestaat uit de drielettercode van het land, gevolgd door het viercijferige volgnummer van de verdragsluitende partij.

    BIJLAGE XIII
    KENNISGEVING VAN INSPECTEURS EN INSPECTIEPLATFORMS

    1.Inspecteurs

    Gegevenselement

    Veldcode

    Status

    (V = verplicht)

    (F = facultatief)

    Opmerkingen

    Naam van de inspecteur

    NA

    V

    De naam van de inspecteur

    Unieke ID VP

    ID

    V

    Het unieke nummer van de verdragsluitende partij, voorafgegaan door de drielettercode van het land

    E-mailadres

    *

    V

    E-mailadres van de inspecteur

    2.Inspectieplatform

    Gegevenselement

    Veldcode

    Status

    (V = verplicht)

    (F = facultatief)

    Opmerkingen

    Type

    *

    V

    Vaartuig, vliegtuig of helikopter

    Vlaggenstaat

    FS

    V

    Vlaggenstaat van het platform

    Registratienummer

    *

    F

    Vlaggenstaat registratie, indien bekend

    Naam

    NA

    F

    Naam platform, indien bekend

    Radioroepnaam

    RC

    V

    Internationale radioroepnaam (IRCS)

    Radiofrequenties

    *

    V

    Beschikbare radiofrequenties (2182 kHz, kanaal 16 enz.)

    Telefoon

    *

    F

    Telefoonnummer(s), indien bekend

    E-mail

    *

    F

    E-mailadres(sen), indien bekend

    BIJLAGE XIV
    INSPECTIEWIMPELS NEAFC

    Overdag en bij normaal zicht moeten twee inspectiewimpels worden aangebracht, de ene onmiddellijk boven de andere.

    De inspectiesloepen moeten één inspectiewimpel voeren, zoals hieronder afgebeeld. Deze wimpel mag ten hoogste tot de helft worden verkleind. De wimpel mag op de romp of op een van de verticale zijden van het vaartuig worden geschilderd. Als de wimpel wordt geschilderd, mogen de zwarte letters “NE” worden weggelaten.

    BIJLAGE XV
    KENNISGEVING VAN BEWAKINGSACTIVITEITEN

    1.Melding door een bewakingsvaartuig of –vliegtuig dat het gereglementeerde gebied binnenkomt

    Bericht binnenkomst bewaking (SEN)

     
    Gegevenselement

    Status

    (V = verplicht)
    (F = facultatief)

     
    Opmerkingen

    Van

    V

    Berichtgegeven; adres van de verdragsluitende partij die het bericht zendt

    Nummer record

    V

    Berichtgegeven; volgnummer bericht in het lopende jaar

    Berichttype

    V

    Berichtgegeven; berichttype, “SEN” voor melding van binnenkomst in het gereglementeerde gebied van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig

    Datum record

    V

    Berichtgegeven; datum van verzending

    Tijdstip record

    V

    Berichtgegeven; tijdstip van verzending

    Bewakingsmiddel

    V

    Bewakingsgegeven; “VES” voor voertuig, “AIR” voor vliegtuig en “HEL” voor helikopter

    Radioroepnaam

    V

    Bewakingsgegeven; internationale radioroepnaam van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig

    ID van de aangewezen inspecteurs

    V

    Bewakingsgegeven; kaartnummer, zo nodig herhaald

    Datum

    V

    Bewakingsgegeven; datum van binnenkomst (1)

    Tijdstip

    V

    Bewakingsgegeven; tijdstip van binnenkomst (1)

    Breedtegraad

    V

    Bewakingsgegeven; positie op het tijdstip van binnenkomst (1)

    Lengtegraad

    V

    Bewakingsgegeven; positie op het tijdstip van binnenkomst (1)

    Einde record

    V

    Systeemgegeven; Geeft het einde van de record aan

    (1)    Naar raming, wanneer het bericht vóór binnenkomst van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig wordt verstuurd.

    2.Melding van vertrek van een bewakingsvaartuig of -vliegtuig uit het gereglementeerde gebied

    Bericht vertrek bewaking (SEX)

     
    Gegevenselement

    Status

    (V = verplicht)
    (F = facultatief)

     
    Opmerkingen

    Van

    V

    Berichtgegeven; adres van de verdragsluitende partij die het bericht zendt

    Nummer record

    V

    Berichtgegeven; volgnummer bericht in het lopende jaar

    Berichttype

    V

    Berichtgegeven; berichttype, “SEX” voor melding van vertrek van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig uit het gereglementeerde gebied

    Datum record

    V

    Berichtgegeven; datum van verzending

    Tijdstip record

    V

    Berichtgegeven; tijdstip van verzending

    Bewakingsmiddel

    V

    Bewakingsgegeven; “VES” voor voertuig, “AIR” voor vliegtuig en “HEL” voor helikopter

    Radioroepnaam

    V

    Bewakingsgegeven; internationale radioroepnaam van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig

    Datum

    V

    Bewakingsgegeven; datum van vertrek (1)

    Tijdstip

    V

    Bewakingsgegeven; tijdstip van vertrek (1)

    Breedtegraad

    V

    Bewakingsgegeven; positie bij vertrek (1)

    Lengtegraad

    V

    Bewakingsgegeven; positie bij vertrek (1)

    Einde record

    V

    Systeemgegeven; Geeft het einde van de record aan

    (1)    Identiek aan de geraamde bewakingsgegevens in het “SEN”-bericht wanneer dat bericht wordt geannuleerd.

    BIJLAGE XVI
    BEWAKINGS- EN WAARNEMINGSVERSLAGEN

    1.Bewakingsmelding NEAFC

     

    2.Waarnemingsmelding NEAFC

    Waarnemingsmelding (OBS)

    Gegevenselement

    Code

    Status

    (V = verplicht)

    (F = facultatief)

    Opmerkingen

    Begin record

    SR

    V

    Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

    Adres

    AD

    V

    Berichtgegeven; bestemming, “XNE” voor NEAFC

    Van

    FR

    V

    Berichtgegeven; adres van de verdragsluitende partij die het bericht zendt

    Nummer record

    RN

    V

    Berichtgegeven; volgnummer in het lopende jaar

    Berichttype

    TM

    V

    Berichtgegeven; berichttype, “OBS” voor een waarnemingsmelding

    Radioroepnaam

    RC

    V

    Bewakingsgegeven; internationale radioroepnaam van het bewakingsvaartuig of -vliegtuig

    Datum record

    RD

    V

    Berichtgegeven; datum van verzending

    Tijdstip record

    RT

    V

    Berichtgegeven; tijdstip van verzending

    volgnummer van de waarneming

    OS

    V

    Bewakingsgegeven; volgnummer van de waarneming

    Datum

    DA

    V

    Bewakingsgegeven; datum waarop het vaartuig is waargenomen

    Tijdstip

    TI

    V

    Bewakingsgegeven; tijdstip waarop het vaartuig is waargenomen

    Breedtegraad

    LA

    V

    Bewakingsgegeven; breedtegraad toen het vaartuig werd waargenomen

    Lengtegraad

    LO

    V

    Bewakingsgegeven; lengtegraad toen het vaartuig werd waargenomen

    Voorwerpidentificatie

    OI

    V

    Vaartuigregistratiegegeven; radioroepnaam van het waargenomen vaartuig

    Extern registratienummer

    XR

    V

    Vaartuigregistratiegegeven; nummer op de romp van het waargenomen vaartuig of, bij gebrek daaraan, het IMO-nummer

    Naam vaartuig

    NA

    F

    Vaartuigregistratiegegeven; naam van het waargenomen vaartuig

    Vlaggenstaat

    FS

    V

    Vaartuigregistratiegegeven; vlagstaat van het waargenomen vaartuig

    Type vaartuig

    TP

    F

    Kenmerken van het vaartuig; type van het waargenomen vaartuig

    Snelheid

    SP

    F

    Bewakingsgegeven; snelheid van het waargenomen vaartuig

    Koers

    CO

    F

    Bewakingsgegeven; vaarrichting van het waargenomen vaartuig

    Activiteit

    AC

    V

    Bewakingsgegeven; activiteit van het waargenomen vaartuig

    Foto

    PH

    V

    Bewakingsgegeven; is een foto van het waargenomen vaartuig genomen? (“J” of “N”)

    Opmerkingen

    MS

    F

    Bewakingsgegeven; toelichting om de melding te vervolledigen

    Einde record

    ER

    V

    Systeemgegeven; geeft het einde van een individueel record aan

    Een positieve identificatie is alleen mogelijk door visuele verificatie van de radioroepnaam of van het externe registratienummer op het vaartuig.

    Als geen positieve identificatie mogelijk is, moet de reden daarvoor worden vermeld in het veld “Opmerkingen”.

    De lijst van activiteiten van het waargenomen vaartuig is overeenkomstig het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC, beschikbaar op https://www.neafc.org/mdr  

    BIJLAGE XVII
    INSPECTIEVERSLAG NEAFC

    VERDRAGSLUITENDE PARTIJ:

     

     

    AANGEWEZEN INSPECTIEVAARTUIG:

    NAAM

     

    REGISTRATIENUMMER

     

    ROEPNAAM

     

    NEAFC-REFERENTIE

     

    AANGEWEZEN INSPECTEURS:

    NAAM

     

    NEAFC-REFERENTIE

     

    NAAM

     

    NEAFC-REFERENTIE

     

    DEEL A. IDENTIFICATIE VAN HET GEÏNSPECTEERDE VAARTUIG

    A.1.1

    IMO-nummer

    A.1.2

    Internationale radioroepnaam

    A.1.3

    Naam vaartuig

    A.2

    Extern registratienummer

    A.3

    Type vaartuig

    A.4

    Positie van inspectie als bepaald door het inspectievaartuig

     

    DATUM

    TIJDSTIP

    Breedtegraad

     

    Lengtegraad

     

    A.5

    Voor het bepalen van de positie gebruikte apparatuur

     

     

    A.6

    Vlaggenstaat

    A.7

    Naam en adres van de kapitein

    A.8

    Activiteit van het vaartuig

     

     

     

     

    A.9

    Positie van inspectie als bepaald door het inspectievaartuig

     

    DATUM

    TIJDSTIP

    Breedtegraad

     

    Lengtegraad

     

    A.10

    Voor het bepalen van de positie gebruikte apparatuur

     

     

    Eventuele opmerkingen van de inspecteurs:

     

     

    Paraaf:

    DEEL B. VERIFICATIE

    Indien de uitkomst van de verificatie positief is, vermeld dit dan door de letter “J” te omcirkelen, en indien ze negatief is, omcirkel dan de “N”; vermeld in de andere gevallen de gevraagde informatie.

    B.1.

    Vaartuigdocumenten

    Gecontroleerd:

    J/N

    B.1.1.

    Machtiging om in het gereglementeerde gebied van de NEAFC te vissen:

    J/N

    B.1.2.

    Machtiging om te vissen op de volgende gereglementeerde bestanden:

     

    B.1.3.

    In voorkomend geval,

    J/N

    aan boord bewaarde gecertificeerde tekening of beschrijving van het visruim:

    J/N

    B.1.4.

    In voorkomend geval,

    J/N

    aan boord bewaarde gecertificeerde tekening of beschrijving van gekoelde zeewatertanks:

    J/N

    B.1.5.

    In voorkomend geval,

    J/N

    aan boord bewaarde gecertificeerde ijktabellen van gekoelde zeewatertanks:

    J/N

    Eventuele opmerkingen van de inspecteurs:

     

     

     

     

     

    Paraaf:

    B.2. Melding vaartuigbewegingen/VMS

    Gecontroleerd:

    J/N

    B.2.1. VISREIS

    B.2.2. MELDINGEN/VMS

     

    Aankomst in
    gereglementeerd gebied van de NEAFC

    Laatste doorgegeven positie

    VMS-transponder is geplaatst

    J/N

    VMS-systeem is operationeel

    J/N

    Datum

     

     

    Zijn de meldingen doorgegeven?
    Zo ja, vermeld welke:

    J/N

    Tijdstip

     

     

     
     

    Datum:...................

    a) Melding vangst bij het binnenvaren

    Lengtegraad

     

     

     

    Datum:...................

    b) Melding dagelijkse vangst1

    Breedtegraad

     

     

     

    Datum:...................

    c) Overlading

    Dagen in het gereglementeerde gebied van de NEAFC

     

     

    Datum:...................

    d) Laatste handmatige positiemelding

     

     

     

    datum:...................

    e) Melding vangst bij het buitenvaren

    B.3 Registratie van visserijinspanning en vangsten

    B.3.1

    Visserijlogboek

    Gecontroleerd:

    J/N

    B.3.1.1.

    Zijn de gegevens geregistreerd overeenkomstig artikel 9?

    J/N

     

    B.3.1.1.1

    Zo niet, vermeld de onjuiste of ontbrekende gegevens:

     

     

     

    a)

    het logboek is niet ingebonden en de bladzijden zijn niet genummerd;

     

     

    b)

    gebruikt vistuig;

     

     

    c)

    registratie van vangsten per soort en vangsttotalen;

     

     

    d)

    visserijzones / ligging;

     

     

    e)

    in voorkomend geval,

    J/N

    overladingen;

    f)

    in voorkomend geval,

    J/N

    verzending van hailberichten;

    g)

    certificering van de geregistreerde gegevens door de kapitein;

     

     

    h)

    overig:

    B.3.2

    Productielogboek en opslagplattegrond

    Gecontroleerd:

    J/N

    B.3.2.1

    Zijn een productielogboek en een opslagplattegrond vereist?

    J/N

     

    B.3.2.2

    Productielogboek beschikbaar:

    J/N

    Zo nee, doorgaan naar 3.2.4.

    B.3.2.3

    Zo ja, is de informatie:

    VOLLEDIG/ONVOLLEDIG?

    B.3.2.3.1

    Indien onvolledig, geef aan welke informatie ontbreekt:

     

     

     

    a)

    de aan boord gehouden hoeveelheden, in productgewicht, per commerciële aanbiedingsvorm en per soort;

    b)

    omrekeningsfactor per aanbiedingsvorm;

    c)

    certificering van de geregistreerde gegevens door de kapitein;

    d)

    overig:

     

    B.3.2.4.

    Is een opslagplattegrond bijgehouden?

    J/N

     

    B.3.2.5.

    Zo ja, is de informatie:

    VOLLEDIG/ONVOLLEDIG?

    B.3.2.5.1.

    Indien onvolledig, geef aan welke informatie ontbreekt:

     

     

     

    a)

    de hoeveelheden zijn niet per commerciële aanbiedingsvorm en per soort opgeslagen zoals op de plattegrond is vermeld;

    b)

    de hoeveelheden in het ruim zijn niet geïdentificeerd per commerciële handelsvorm en per soort.

    c)

    overig: 

     

    B.4.

    Vangsten aan boord

    Gecontroleerd:

    J/N

    B.4.1

    Hoeveelheden 
    door de kapitein geregistreerd

     

     

    SOORT

    AANGEGEVEN AAN BOORD GEHOUDEN VIS
    (kilogram levend gewicht)

    Indien bekend
    VERWERKTE HOEVEELHEDEN

    (kilogram verwerkt gewicht)

    OMREKENINGSFACTOR

    Aan boord1

    Gevangen2

    Overgeladen3

    Totaal aan boord4

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    TOTAAL

     

     

     

     

     

     

    1. Hoeveelheden aan boord bij het binnenvaren van het gereglementeerde gebied van de NEAFC.

    2. In het gereglementeerde gebied van de NEAFC gevangen en aan boord gehouden hoeveelheden.

    3. In het gereglementeerde gebied van de NEAFC geladen (+) of geloste (–) hoeveelheden.

    4. Totaal van de aangegeven hoeveelheden die ten tijde van de inspectie aan boord waren.

    B.4.2

    Hoeveelheden 
    aan boord zoals bepaald door de inspecteurs

    SOORT

    HOEVEELHEID
    (kilogram verwerkt

    gewicht)

    VOLUME/
    DICHTHEIDS-

    FACTOR/

    OMREKENINGS-

    FACTOR

    BEREKENDE
    HOEVEELHEDEN

    (kilogram levend

    gewicht)

    Verschil
    (%)
    1

    OPMERKINGEN

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    TOTAAL

     

     

     

     

     

    1. Verschil tussen de hoeveelheden aan boord die door de inspecteurs zijn geconstateerd en de totale hoeveelheden aan boord die door de kapitein zijn aangegeven.

    B.5

    Vistuig en merktekens

    Gecontroleerd:

    J/N

    B.5.1

    Soort vistuig die wordt gebruikt (aanhangsel 2A bij bijlage II):

     

    B.5.2

    Type
    voorzieningen aan netten dat wordt gebruikt (aanhangsel 2B bij bijlage II):

     

    B.5.3

    Is het staand vistuig gemerkt? J/N

    Opmerkingen:

     

    B.5.4

    Is het ongebruikt vistuig goed vastgemaakt en gestouwd? J/N

    Opmerkingen:

     

    B.5.5

    Mazen van het gebruikte vistuig

    Gecontroleerd:

    J/N

    B.5.5.1

    Kuil (inclusief eventuele verlengstukken – monster van 20 mazen)

    Soort vistuig1

    STAAT: NAT/DROOG MATERIAAL: .....................................

    Gemiddelde wijdte
    (in mm)

    Toegestane grootte
    (in mm)

    MAASGROOTTE (WIJDTE)
    (in mm)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    1. Aanhangsel 2A bij bijlage II

    B.5.5.2.

    Netbeschermer, monsters van .............. mazen

    Soort1

    STAAT: NAT/DROOG MATERIAAL:
    ............................................

    Gemiddelde wijdte
    (in mm)

    Toegestane grootte
    (in mm)

    MAASGROOTTE (WIJDTE)
    (in mm)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    1. Aanhangsel 2B bij bijlage II

    B.5.5.3. Rest van het net – monster van 20 mazen

    Soort1

    STAAT: NAT/DROOG MATERIAAL:
    ..........................................

    Gemiddelde wijdte
    (in mm)

    Toegestane grootte
    (in mm)

    MAASGROOTTE (WIJDTE)
    (in mm)

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    1. Aanhangsel 2B bij bijlage II

    DEEL C. EVALUATIE

    C.1.1

    Analyse van de vangsten van de laatste trek

    Gecontroleerd:

    J/N

    Bemonsterd?

    J/N

    Gewicht: ....... kg.

    Visuele raming:

    J/N

    FAO-soortencode 
    Lettercode

    Gewicht per soort 
    (kg levend gewicht)

    % ondermaatse vis

    % teruggooi

    Opmerkingen

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    TOTAAL

     

     

     

     

    DEEL D. MEDEWERKING

    D.1

    Is voldoende medewerking verleend?

    J/N

     

    D.1.1

    Zo niet, vermeld de tekortkomingen:

     

     

    a)

    De inspecteurs werden belemmerd bij de uitvoering van hun taken;

    b)

    Vervalsen 
    of verbergen van merktekens, identiteit of registratie 
    van het vissersvaartuig;

    c)

    Achterhouden, vervalsen of laten verdwijnen van bewijsmateriaal dat van belang is voor 
    een onderzoek;

    d)

    Onvoldoende medewerking om de inspecteurs in staat te stellen snel en veilig aan en 
    van boord te gaan;

    e)

    De inspecteurs werden belet contact op te nemen met 
    de autoriteiten van de verdragsluitende partij waarvan het vaartuig de vlag voert en 
    met de inspecterende verdragsluitende partij;

    f)

    Er werd geen toegang verleend tot de relevante gebieden, 
    dekken en ruimen van het vissersvaartuig, de vangst (al dan niet verwerkt), 
    netten of ander vistuig, apparatuur en relevante documenten;

    Eventuele opmerkingen van de inspecteurs:

     

    Paraaf:

    DEEL E. INBREUKEN EN OPMERKINGEN

    E.1. Vastgestelde inbreuken

    Artikel

    Geef de inbreuken op NEAFC-bepaling(en) aan en geef een samenvatting van de opmerkingen en de relevante feiten

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Zegelnummer(s)

    Verwijzing naar bewijsstukken, documentatie of foto’s

     

     

     

     

     

     

     

     

    DEEL E. INBREUKEN EN OPMERKINGEN

    E.2. Opmerkingen van de inspecteurs

     

     

     

     

     

     

     

     

    Paraaf:

     

    Getuigenverklaringen:

     

     

    Datum

     

    Handtekening

     

    Naam

     

    Adres

     

    DEEL E. INBREUKEN EN OPMERKINGEN

    E.3. Opmerkingen van de kapitein

     

     

     

    Ik, ondergetekende, kapitein van het schip

     

    verklaar hierbij dat mij heden een kopie van dit verslag en een tweede reeks foto’s, indien beschikbaar, zijn overhandigd. Mijn handtekening betekent niet dat ik het eens ben met dit verslag, behalve met mijn eigen opmerkingen.

    Handtekening:

     

    Datum:

     

    DEEL F. VERKLARING VAN DE NEAFC-INSPECTEURS

    Datum

     

    en tijdstip aankomst aan boord

     

    (in UTC)

    Datum

     

    en tijdstip vertrek 
    van boord

     

    (in UTC)

    Vermeld, 
    in voorkomend geval,

    Datum

     

    en tijdstip 
    einde inspectie

     

    (in UTC)

    Handtekening 
    inspecteur

     

    Handtekening 
    inspecteur

     

    BIJLAGE XVIII
    CONSTRUCTIE EN GEBRUIK VAN LOODSLADDERS

    1.Het vaartuig dient een loodsladder aan boord te hebben van een zodanige constructie dat inspecteurs op zee veilig aan boord en van boord kunnen gaan. De ladder moet schoon en in goede staat worden gehouden.

    2.De ladder moet zo worden aangebracht en bevestigd dat:

    (a)deze vrij blijft van eventuele lozingen;

    (b)deze niet wordt opgehangen bij de terugwijkende gedeelten van de scheepshuid en voor zover mogelijk midscheeps;

    (c)elke trede stevig tegen de scheepshuid rust.

    3.De treden van de ladder moeten aan de volgende eisen voldoen:

    (a)ze moeten zijn vervaardigd uit één stuk kwastvrij hardhout of ander materiaal met gelijkwaardige eigenschappen; de onderste vier treden mogen vervaardigd zijn uit rubber van voldoende sterkte en stijfheid of van ander geschikt materiaal met gelijkwaardige eigenschappen;

    (b)ze moeten een doelmatige stroeve bovenzijde hebben;

    (c)ze moeten ten minste 480 mm lang, 115 mm breed en 23 mm dik zijn, eventueel gebruikt antislipmateriaal of groeven niet meegerekend;

    (d)ze moeten op gelijke afstanden van niet minder dan 300 mm en niet meer dan 380 mm van elkaar zijn geplaatst;

    (e)ze moeten op zodanige wijze zijn bevestigd dat ze in horizontale stand blijven.

    4.In een loodsladder mogen niet meer dan twee vervangende treden voorkomen die op hun plaats worden gehouden op een wijze die afwijkt van die waarop de oorspronkelijke treden zijn bevestigd. Elke trede die anders is bevestigd, moet zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is, worden vervangen door treden die zijn bevestigd op de wijze die is toegepast bij de vervaardiging van de ladder. Als vervangende treden aan de zijtouwen van de ladder zijn bevestigd door middel van uitsparingen in de zijde van de treden, dienen deze uitsparingen zich te bevinden in de lange zijden van de treden.

    5.De zijtouwen van de ladder moeten twee onbeklede manillatouwen of gelijkwaardige touwen zijn met een omtrek van ten minste 60 mm; de touwen moeten onbekleed blijven, uit één stuk bestaan, zonder verbindingen beneden de bovenste trede; twee stevig aan het schip bevestigde handleiders met een omtrek van ten minste 65 mm en een lijflijn moeten voor gebruik gereed worden gehouden.

    6.Spreilatten vervaardigd uit één stuk kwastvrij hardhout of een ander materiaal met gelijkwaardige eigenschappen en met een lengte tussen 1,8 en 2 m moeten met zodanige tussenruimten worden aangebracht dat er geen slag in de ladder kan komen. De laagste spreilat moet komen ter hoogte van de vijfde trede vanaf de onderkant van de ladder, en tussen een spreilat en de volgende spreilat mogen niet meer dan negen treden liggen.

    7.Gezorgd moet worden voor voorzieningen die het mogelijk maken voor de inspecteurs om veilig en gemakkelijk vanaf het boveneinde van de ladder, van een valreepsladder of van een ander beschikbaar gesteld toestel aan boord en van boord te gaan. Wanneer daartoe een doorgang in de reling of de verschansing is voorzien, moet worden gezorgd voor adequate handgrepen. Wanneer aan boord of van boord wordt gegaan via een verschansingsladder, moet deze ladder stevig zijn bevestigd aan de verschansingsrail of verschansingsvloer en moeten op de plaats waar aan of van boord worden gegaan twee handgrepen zijn aangebracht die niet minder dan 0,70 en niet meer dan 0,80 m van elkaar verwijderd mogen zijn. Elke handgreep moet aan de onderkant of dicht bij de onderkant en eveneens op een hoger punt stevig bevestigd zijn aan het vaartuig, moet een diameter hebben van ten minste 40 mm en mag, vanaf de verschansingsvloer, niet lager dan op een hoogte van 1,20 m zijn aangebracht.

    8.’s Nachts moet voor een zodanige verlichting worden gezorgd dat zowel de ladder buitenboord als de plaats waar de inspecteur aan boord gaat, voldoende verlicht zijn. Een reddingsboei voorzien van een zelfontbrandend licht moet voor gebruik gereed worden gehouden. Een hieuwlijn moet voor gebruik gereed worden gehouden.

    9.De nodige voorzieningen moeten worden aangebracht om het mogelijk te maken de ladder aan beide zijden van het vaartuig te gebruiken. De dienstdoend inspecteur mag aangeven aan welke zijde hij de loodsladder opgehangen wil hebben.

    10.Het optuigen van de ladder en het aan boord en van boord gaan van de inspecteur gebeuren onder toezicht van een verantwoordelijke officier van het vaartuig. De verantwoordelijke officier onderhoudt radiocontact met de brug.

    11.Wanneer voorzieningen aan het vaartuig, zoals berghouten, het onmogelijk maken aan een van de bestaande voorschriften te voldoen, moeten speciale maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de inspecteurs veilig aan boord en van boord kunnen gaan.

    BIJLAGE XIX
    INFORMATIE VOOR AANGEWEZEN HAVENS

    Identificatie haven

    Land

    Naam haven (1)

    Havencode (1)

    (UN/Locode, indien bekend)

    Grensinspectiecontrolepost

    (JA/NEE)

    Soort haven

    Aanlanding

    Overlading

    Overige havendiensten

     

     

     

     

     

     

     

    (1)    Code en naam zoals vermeld op de UNECE-lijst.

    BIJLAGE XX
    HAVENSTAATCONTROLEFORMULIEREN

    NEAFC-HAVENSTAATCONTROLEFORMULIER PSC 1

    DEEL A: In te vullen door de kapitein van het vaartuig. In te vullen met zwarte inkt6.

    Naam van het vaartuig:

    IMO-nummer1:

    Radioroepnaam:

    Vlaggenstaat:

     

     

     

     

    E-mailadres:

    Telefoonnummer:

    Faxnummer:

    Inmarsat-nummer:

     

     

     

     

    Naam van de kapitein van het vaartuig

    Nationaliteit van de kapitein van het vaartuig

    Eigenaar van 
    het vaartuig

    ID registratie- 
    certificaat

     

     

     

     

    Afmetingen van het vaartuig:

    Lengte (m)

     

    Breedte (m)

     

    Diepgang (m)

     

    Havenstaat

     

    Haven van aanlanding of ander gebruik van de haven

     

    Reden voor het binnenvaren van de haven

    Aanlanding: 
    (j/n)

     

    Overlading: 
    (j/n)

     

    Andere: (j/n)

     

    Laatste aanloophaven

     

    Datum:

     

    Geschatte aankomsttijd

    Datum:

     

    Tijdstip (UTC):

     

    Totale vangst aan boord — alle gebieden

    Aan te landen vangst2

    Soort3

     

    Product4

     

    Verpakking of recipiënt4

     

    Wijze van
    verwerking 
    5

     

    Vangstgebied

    Omrekeningsfactor

    Productgewicht (kg)

    Productgewicht (kg)

    NEAFC-verdragsgebied 
    (ICES-deelgebieden en -sectoren)

    Deelsector gereglementeerd NAFO-gebied

    Overige gebieden

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    DEEL B: Uitsluitend voor de administratie — in te vullen door de vlaggenstaat

    De vlaggenstaat van het vaartuig dient de volgende vragen te beantwoorden met “ja” of “nee”

    NEAFC-verdragsgebied

    Gereglementeerd NAFO-gebied

    Ja

    Nee

    Ja

    Nee

    a) Het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, beschikte over een toereikend quotum voor de aangegeven soort.

     

     

     

     

    b) De hoeveelheden aan boord gehouden vis zijn naar behoren aangegeven en zijn verrekend in eventuele vangst- of inspanningsbeperkingen.

     

     

     

     

    c) Het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, beschikte over een machtiging om in de opgegeven gebieden te vissen.

     

     

     

     

    d) De aanwezigheid van het vaartuig in het opgegeven vangstgebied is met VMS-gegevens gestaafd.

     

     

     

     

    Bevestiging door de vlaggenstaat: Ik bevestig dat de bovenstaande informatie naar mijn weten volledig, waarheidsgetrouw en juist is.

    Naam en functie:

     

    Datum:

     

    Handtekening:

    Officieel stempel:

     

     

    DEEL C: Machtiging NEAFC-havenstaat

    Machtiging om te beginnen met aanlanding, overlading of ander gebruik van havendiensten voor visbestanden gevangen in het NEAFC-verdragsgebied

    Naam havenstaat:

     

    Machtiging:

    Ja:

     

    Nee:

     

    Datum:

     

    Handtekening:

    Officieel
    stempel:

     

     

    OPMERKINGEN

    1.Vissersvaartuigen zonder IMO-nummer vermelden hun externe registratienummer.

    2.Zo nodig worden meerdere formulieren gebruikt.

    3.FAO-soortencode.

    4.De lijst met codes voor productpresentaties en -verpakkingen is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

    5.De lijst met codes voor de wijze van verwerking is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

    6.Het gebruik van zwarte inkt is vereist wanneer de formulieren worden gefaxt.

    NEAFC-HAVENSTAATCONTROLEFORMULIER PSC 2

    DEEL A: In te vullen door de kapitein van het vaartuig. Per overladend vaartuig één formulier invullen. In te vullen met zwarte inkt6

    Naam van het vaartuig:

    IMO-nummer1:

    Radioroepnaam:

    Vlaggenstaat:

     

     

     

     

    E-mailadres:

    Telefoonnummer:

    Faxnummer:

    Inmarsat-nummer:

     

     

     

     

    Naam kapitein van het 
    vaartuig:

    Nationaliteit van de kapitein van het vaartuig

    Eigenaar van het vaartuig:

    ID registratie-
    certificaat

     

     

     

     

    Afmetingen van het vaartuig:

    Lengte (m)

     

    Breedte (m)

     

    Diepgang (m)

     

    Havenstaat

     

    Haven van aanlanding of overig gebruik van de haven

     

    Laatste aanloophaven

     

    Datum:

     

    Reden voor het binnenvaren van de haven

    Aanlanding: (j/n)

     

    Overlading: (j/n)

     

    Andere: (j/n)

     

    Datum van overlading7

     

    Plaats van overlading7

     

    Machtiging tot overlading (indien van toepassing)

     

    Geschatte aankomsttijd

    Datum

     

    Tijdstip (UTC):

     

    Geschatte aankomsttijd:

    Datum

     

    Tijdstip (UTC):

     

    Vangstinformatie voor overladende vaartuigen: per overladend vaartuig één formulier invullen

    Naam van het vaartuig:

    IMO-nummer1:

    Radioroepnaam:

    Vlaggenstaat:

     

     

     

     

    Totale vangst aan boord — alle gebieden

    Aan te landen vangst2 

    Soort3

    Product4

    Verpakking of recipiënt4

    Wijze van verwerking5

    Vangstgebied

    Omrekenings- 
    factor

    Productgewicht (kg)

    Productgewicht (kg)

     

     

     

     

    NEAFC-verdragsgebied 
    (ICES deelgebieden en 
    sectoren)

    Gereglementeerd NAFO-gebied 
    (deelsector)

    Overige gebieden

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    DEEL B: Uitsluitend voor de administratie — in te vullen door de vlaggenstaat

    De vlaggenstaat van het vaartuig dient de volgende vragen te beantwoorden met “ja” of “nee”

    NEAFC-verdragsgebied

    Gereglementeerd NAFO-gebied

    Ja

    Nee

    Ja

    Nee

    a) Het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, beschikte over een toereikend quotum voor de aangegeven soort.

     

     

     

     

    b) De hoeveelheden aan boord gehouden vis zijn naar behoren aangegeven en zijn verrekend in eventuele vangst- of inspanningsbeperkingen.

     

     

     

     

    c) Het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, beschikte over een machtiging om in de opgegeven gebieden te vissen.

     

     

     

     

    d) De aanwezigheid van het vaartuig in het opgegeven vangstgebied is met VMS-gegevens gestaafd.

     

     

     

     

    Bevestiging door de vlaggenstaat: Ik bevestig dat de bovenstaande informatie naar mijn weten volledig, waarheidsgetrouw en juist is.

    Naam en functie:

     

    Datum:

     

    Handtekening:

    Officieel stempel:

     

     

    DEEL C: Machtiging NEAFC-havenstaat

    Machtiging om te beginnen met aanlanding, overlading of ander gebruik van havendiensten voor visbestanden gevangen in het NEAFC-verdragsgebied

    Naam havenstaat:

     

    Machtiging:

    Ja:

     

    Nee:

     

    Datum:

     

    Handtekening:

    Officieel stempel:

     

     

    OPMERKINGEN

    1.Vissersvaartuigen zonder IMO-nummer vermelden hun externe registratienummer.

    2.Zo nodig worden meerdere formulieren gebruikt.

    3.FAO-soortencode.

    4.De lijst met codes voor productpresentaties en -verpakkingen is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

    5.De lijst met codes voor de wijze van verwerking is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

    6.Het gebruik van zwarte inkt is vereist wanneer de formulieren worden gefaxt.

    7.Als de in dit PSC 2-formulier vermelde vangst in meer dan één overlading van het overladende vaartuig is geaccepteerd, moeten de datum en locatie van de laatste overlading worden ingevuld.

    BIJLAGE XXI
    ALGEMENE RICHTSNOEREN VOOR RISICOBEHEER MET BETREKKING TOT HAVENSTAATCONTROLES

    1.Risicobeheer betekent dat risico’s systematisch in kaart worden gebracht en dat alle nodige maatregelen worden uitgevoerd waarmee het optreden van deze risico’s kan worden beperkt. Dit omvat activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van risico’s, het voorbereiden en ondernemen van acties, en het regelmatig monitoren en evalueren van het proces en de resultaten daarvan.

    2.Elke lidstaat stelt op basis van een risicobeoordeling in overleg met het EBVC een strategie voor risicobeheer op om de naleving van deze verordening te vergemakkelijken. Die strategie moet betrekking hebben op de identificatie, beschrijving en toewijzing van op de aard en het verwachte niveau van elk risico afgestemde passende kostenefficiënte controle-instrumenten en inspectiemiddelen, en op het bereiken van de streefijkpunten.

    3.Om tijdige risicoanalysen en algemene beoordelingen van de betrokken controle- en inspectie-informatie mogelijk te maken, worden criteria voor risicobeoordeling en -beheer vastgesteld voor controle-, inspectie- en verificatieactiviteiten.

    4.Individuele vissersvaartuigen, groepen vissersvaartuigen, exploitanten en/of visserijactiviteiten met betrekking tot verschillende soorten en in verschillende delen van het verdragsgebied worden onderworpen aan controles en inspecties volgens het risiconiveau dat daaraan wordt toegekend; met betrekking tot de controle door de havenstaat op de aanvoer en overlading in de haven wordt daarbij onder meer gebruikgemaakt van de volgende algemene uitgangspunten voor criteria inzake risiconiveaus:

    (a)vangsten die zijn gevangen door een vaartuig van een niet-verdragsluitende partij;

    (b)bevroren vangsten;

    (c)omvangrijke vangsten;

    (d)eerder op zee overgeladen vangsten;

    (e)vangsten buiten de wateren onder de jurisdictie van de verdragsluitende partijen, d.w.z. in het gereglementeerde gebied;

    (f)vangsten die zowel binnen als buiten het verdragsgebied zijn gevangen;

    (g)vangsten van hoogwaardige soorten;

    (h)vangsten uit visbestanden met zeer beperkte vangstmogelijkheden; en

    (i)aantal eerder uitgevoerde inspecties en aantal geconstateerde inbreuken voor een vaartuig en/of exploitant.

    BIJLAGE XXII
    HAVENINSPECTIEFORMULIER

    Houd er rekening mee dat deze versie van het PSC 3-formulier speciaal is opgemaakt om te worden opgenomen in de gedrukte versie van de NEAFC-regeling en als zodanig alleen ter referentie wordt aanbevolen. PSC 3-formulier

    Nummer inspectieverslag:

    EPSC-referentienummer:

    A. REFERENTIE VAN DE INSPECTIE

    Aanlanding

    Ja

    Nee

    Overlading

    Ja

    Nee

    Andere reden voor het binnenvaren van de haven

     

     

     

     

     

    Havenstaat

    Haven van aanlanding of overlading

     

     

    Naam vaartuig

    Vlaggenstaat

    IMO-nummer1

    Internationale radioroepnaam

     

     

     

     

    Begin aanlanding/overlading

    Datum

    Tijdstip

     

     

     

    Einde aanlanding/overlading

    Datum

    Tijdstip

     

     

     

    Type vaartuig

    ID registratiecertificaat

    Haven van registratie

    VMS

     

     

     

     

    Naam van de kapitein van het vaartuig

    Nationaliteit van de kapitein van het vaartuig

    Naam van de vangstkapitein

    Nationaliteit van de vangstkapitein

     

     

     

     

    Eigenaar/exploitant van het vaartuig

    Uiteindelijke begunstigde van het vaartuig8

    Gemachtigde agent van het vaartuig

     

     

     

    Laatste aanloophaven

     

    Datum

     

    B. INSPECTIEGEGEVENS

    Naam van het overladende vaartuig2

    IMO-nummer1

    Radioroepnaam

    Vlaggenstaat

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    B1. IN HET LOGBOEK GEREGISTREERDE VANGST

    Soort3

    Vangstgebied

    Aangegeven levend gewicht (kg)

    Gebruikte omrekeningsfactor

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    B2. AANGELANDE OF OVERGELADEN VIS** Als een vaartuig overladingen heeft uitgevoerd, moet per overladend vaartuig één formulier worden ingevuld.

    Soort4

    Product 
    5

    Verpakking of recipiënt5

    Wijze van 
    verwerking9

    Vangstgebied

    Productgewicht aangelande hoeveelheden (kg)

    Omrekeningsfactor

    Equivalent levend gewicht (kg)

    Verschil (kg) tussen in logboek aangegeven levend gewicht en levend gewicht aangelande hoeveelheden

    Verschil (%) tussen in logboek aangegeven levend gewicht en levend gewicht aangelande hoeveelheden

    Verschil (kg) tussen aangeland productgewicht en PSC 1/2

    Verschil (%) tussen aangeland productgewicht en PSC 1/2

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Toepasselijke machtiging tot overlading:

     

    B3. INFORMATIE OVER AANLANDING DIE IS TOEGESTAAN ZONDER BEVESTIGING DOOR DE VLAGGENSTAAT, ref.: NEAFC artikel 23, lid 3/NAFO artikel 43, lid 7

    Naam opslagplaats:

     

    Naam bevoegde instanties:

     

    Termijn voor ontvangst van de bevestiging:

     



     

    B4. AAN BOORD GEHOUDEN VIS

    Soort6

    Product7

    Type verpakking of recipiënt 
    7

    Wijze van verwerking10

    Vangstgebied

    Productgewicht (kg)

    Omrekeningsfactor

    Levend gewicht (kg)

    Verschil (kg) tussen productgewicht aan boord en PSC 1/2

    Verschil (%) tussen productgewicht aan boord en PSC 1/2

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    C. INSPECTIERESULTATEN

    C1. ALGEMEEN

    Begin inspectie

    Datum:

     

    Tijdstip:

     

    Einde inspectie

    Datum:

     

    Tijdstip:

     

    Status in andere ROVB-gebieden waar is gevist of visserijactiviteiten zijn verricht, inclusief opname van een vaartuig in de IOO-lijst

    ROVB

    ID vaartuig

    Status vlaggenstaat

    Vaartuig op toegestane lijst

    Vaartuig op IOO-lijst

     

     

     

     

     

    Opmerkingen

     

     

     

     

    INSPECTIE VAN HET VISTUIG IN DE HAVEN (overeenkomstig bijlage XVIII, punt e))

    A. Algemene gegevens

    Aantal geïnspecteerde vistuigen

     

    Datum inspectie vistuig

     

    Is het vaartuig geverbaliseerd?

    Ja:

     

    Nee:

     

    Zo ja, de volledige verificatie van de haveninspectie invullen. Zo nee, het formulier met uitzondering van de gegevens betreffende het zegel invullen.

    B. Gegevens betreffende ottertrawls

    Zegelnummer

     

    Is het zegel onbeschadigd?

    Ja:

     

    Nee:

     

    Vistuigtype:

     

    Extra voorzieningen:

     

    Afstand tussen de staven (mm):

     

    Type mazen

     

    Gemiddelde maaswijdte (mm)

    Deel van de trawl

     

    Vleugels

     

    Eigenlijk net

     

    Verlengstuk

     

    Kuil

     

    D. OPMERKINGEN VAN DE KAPITEIN/VERTEGENWOORDIGER VAN DE KAPITEIN

     

     

     

    Ik, ondergetekende, kapitein/vertegenwoordiger de kapitein van het schip
    .........................................................................................................................

    verklaar hierbij dat mij heden een kopie van dit verslag is overhandigd. Mijn handtekening betekent niet dat ik het eens ben met dit verslag, behalve met mijn eigen opmerkingen.

     Handtekening: ___________________________________ Datum: ___________________________________

    E. INBREUKEN EN FOLLOW-UP DAARVAN

    E1. NAFO

    E1A. Inspectie op zee

    Tijdens inspecties in het gereglementeerde NAFO-gebied geconstateerde inbreuken

    Inspectieteam

    Datum van de inspectie

    Afdeling

    Verwijzing naar inbreuk op instandhoudings- of handhavingsmaatregel van NAFO

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    E1B. Resultaten van de haveninspectie

    a) — Bevestiging van bij de inspectie op zee geconstateerde inbreuken

    Verwijzing naar instandhoudings- of handhavingsmaatregel van NAFO waarop inbreuk werd gemaakt

    Verwijzing naar nationale regelgeving waarop inbreuk werd gemaakt

     

     

     

     

    b) — Tijdens de inspectie op zee geconstateerde inbreuken die niet konden worden bevestigd tijdens de haveninspectie

    Opmerkingen:

     

    c) — Bijkomende inbreuken die tijdens de haveninspectie werden geconstateerd

    Verwijzing naar instandhoudings- of handhavingsmaatregel van NAFO waarop inbreuk werd gemaakt

    Verwijzing naar nationale regelgeving waarop inbreuk werd gemaakt

     

     

     

     

    E2. GECONSTATEERDE INBREUK OP NEAFC-BEPALING(EN)

    Artikel:

    NEAFC-bepaling(en) waarop inbreuk werd gemaakt en samenvatting van de relevante feiten

     

     

    Opmerkingen van de inspecteurs:

     

    Ondernomen actie:

     

    Inspecterende autoriteit/instantie:

     

    Naam van de inspecteur

    Handtekening van de inspecteur

    Datum en plaats

     

     

     

    F. VERDELING

    Afschrift aan vlaggenstaat

    Afschrift aan het NEAFC-secretariaat

    Afschrift aan het uitvoerend secretariaat van NAFO

     

     

     

    1    Extern registratienummer voor vissersvaartuigen zonder IMO-nummer.

    2    Ingeval een vaartuig overladingen heeft verricht. Per overladend vaartuig één formulier invullen.

    3, 4, 6    FAO-soortencode.

    5, 7    De lijst met codes voor productpresentaties en -verpakkingen is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

    8    Indien bekend en verschillend van de eigenaar van het vaartuig.

    9, 10    De lijst met codes voor de wijze van verwerking is te vinden in het register van stamgegevens (Master Data Register) van de NEAFC.

    (1)    Een vaartuig wordt geacht op lodde te vissen als meer dan 50 gewichtsprocent van de totale hoeveelheid lodde en andere soorten aan boord uit lodde bestaat.
    (2)    Niet van toepassing voor versie 1 van het FA-document van FLUX
    Top