EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0092

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, in verband met de voorgenomen vaststelling van een besluit tot instelling van een subcomité maritieme samenwerking

COM/2023/92 final

Brussel, 23.2.2023

COM(2023) 92 final

2023/0043(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, in verband met de voorgenomen vaststelling van een besluit tot instelling van een subcomité maritieme samenwerking


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité EU-Filipijnen (“het Gemengd Comité”) dat is ingesteld bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen 1 , anderzijds, in verband met de beoogde vaststelling van een besluit tot instelling van een speciaal subcomité maritieme samenwerking.

Achtergrond van het voorstel

1.1.De kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds

De kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (“de overeenkomst”), beoogt het bevorderen van de bilaterale betrekkingen tussen de partijen, die zich ertoe verbinden brede dialogen te voeren, en het bevorderen van verdere onderlinge samenwerking op alle gebieden van wederzijds belang. De overeenkomst is op 1 maart 2018 in werking getreden.

1.2.Het Gemengd Comité EU-Filipijnen

Het Gemengd Comité voert de in artikel 48 van de overeenkomst omschreven taken uit. Het bestaat uit vertegenwoordigers van beide partijen bij de overeenkomst en houdt toezicht op de uitvoering van de overeenkomst. Om de doelstellingen van de overeenkomst te bereiken, behandelt het alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de overeenkomst voordoen, en alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang. Het Gemengd Comité kan ook doelgerichte aanbevelingen doen in onderlinge overeenstemming tussen beide partijen.

Volgens artikel 48, lid 3, van de overeenkomst kan het Gemengd Comité speciale subcomités instellen om zich te laten bijstaan bij de uitvoering van zijn taken en plichten. Het Gemengd Comité bepaalt de samenstelling en taken van dergelijke comités of lichamen en de wijze van functioneren. Zowel de EU als de Filipijnen hebben belangstelling getoond voor de instelling van een speciaal subcomité maritieme samenwerking.

1.3.De beoogde handeling van het Gemengd Comité

Voorgesteld wordt dat het Gemengd Comité een besluit vaststelt voor de instelling van een subcomité maritieme samenwerking, inclusief de vaststelling van het mandaat van dit subcomité (“de beoogde handeling”), overeenkomstig artikel 48, lid 3, van de overeenkomst.

De beoogde handeling heeft tot doel een speciaal subcomité maritieme samenwerking in te stellen om het Gemengd Comité bij de uitvoering van zijn taken bij te staan. Het Gemengd Comité neemt besluiten en doet aanbevelingen in onderlinge overeenstemming tussen de partijen. Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van zijn reglement van orde kan het Gemengd Comité besluiten vaststellen of aanbevelingen aannemen via een schriftelijke procedure, op voorwaarde dat beide partijen daarmee instemmen.

2.Namens de Unie in te nemen standpunt

Dit voorstel voor een besluit van de Raad bepaalt het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het bij de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité betreffende de instelling van een subcomité maritieme samenwerking en tot vaststelling van het mandaat ervan. Zowel de EU als de Filipijnen hebben belangstelling getoond voor de instelling van een speciaal subcomité maritieme samenwerking.

Het voorgestelde standpunt van de Unie is gebaseerd op de ontwerphandeling van het Gemengd Comité in de bijlage bij dit voorstel voor een besluit van de Raad.

3.Rechtsgrondslag

3.1.Procedurele rechtsgrondslag

3.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten “tot bepaling van de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke internationaalrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen ook instrumenten die internationaalrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 2 .

3.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Gemengd Comité is een lichaam dat is ingesteld bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (“de kaderovereenkomst EU-Filipijnen”).

De door het Gemengd Comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen, aangezien het besluit, dat overeenkomstig artikel 48, lid 3, van de overeenkomst in onderlinge overeenstemming tussen de partijen wordt genomen, de instelling van een subcomité maritieme samenwerking mogelijk zal maken.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

3.2.Materiële rechtsgrondslag

3.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling waarover namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component terwijl de andere doelstelling of andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component. Het voorgestelde besluit gaat over de werking van de internationale lichamen die zijn opgericht op basis van de partnerschapsovereenkomst. De werkingssfeer waarbinnen het beoogde besluit valt, moet worden bepaald in het licht van de partnerschapsovereenkomst in haar geheel 3 .

3.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De kaderovereenkomst EU-Filipijnen is gesloten op basis van de artikelen 207 en 209 VWEU als materiële rechtsgrondslag 4 . Het hoofddoel van het voorgestelde besluit is de instelling, op basis van de overeenkomst, van een subcomité dat belast is met aangelegenheden op het gebied van het zeevervoer. Artikel 27 van de kaderovereenkomst EU-Filipijnen voorziet in samenwerking op het gebied van maritieme arbeid, opleiding en scholing, inclusief veiligheid op het werk en fatsoenlijke werkomstandigheden. In artikel 38 van die overeenkomst worden terreinen voor samenwerking op het gebied van zeevervoer vastgesteld. Het belangrijkste gebied is dus dat van het zeevervoer. De desbetreffende rechtsgrondslag uit hoofde van het VWEU is artikel 100, lid 2, VWEU.

Aangezien de instelling van het genoemde subcomité een tweeledig doel heeft, namelijk de algemene verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst, maar ook, meer specifiek, om te voorzien in een forum voor samenwerking tussen de partijen op het gebied van het zeevervoer, streeft de beoogde handeling tegelijkertijd meerdere doelstellingen na. Het is dus juridisch gerechtvaardigd om, bij wijze van uitzondering, de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen als materiële rechtsgrondslagen op te nemen. De rechtsgrondslagen zijn: de rechtsgrondslagen waarop de overeenkomst in haar geheel werd gesloten (artikelen 207 en 209 VWEU), samen met de rechtsgrondslag die nodig is voor de samenwerking op het gebied van het zeevervoer (artikel 100, lid 2, VWEU). Het voorgestelde besluit heeft dus de volgende artikelen als materiële rechtsgrondslagen: artikel 100, lid 2, VWEU en de artikelen 207 en 209 VWEU.

3.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit moet bestaan uit artikel 100, lid 2, VWEU, en de artikelen 207 en 209, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

2023/0043 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, in verband met de voorgenomen vaststelling van een besluit tot instelling van een subcomité maritieme samenwerking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, artikel 207 en artikel 209, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (“de overeenkomst”), is bij Besluit (EU) 2017/2414 van de Raad van 25 september 2017 door de Unie gesloten en op 1 maart 2018 in werking getreden.

(2)Volgens artikel 48 van de overeenkomst is het Gemengd Comité ingesteld om toezicht te houden op de uitvoering van de overeenkomst. Volgens artikel 48, lid 3, van de overeenkomst kan het Gemengd Comité speciale subcomités of lichamen instellen om zich te laten bijstaan bij de uitvoering van zijn taken en plichten. Het Gemengd Comité bepaalt de samenstelling en taken van dergelijke subcomités of lichamen en de wijze van functioneren. Zowel de EU als de Filipijnen hebben belangstelling getoond voor de instelling van een subcomité maritieme samenwerking om een specifieke dialoog over alle aspecten van de maritieme samenwerking tussen de EU en de Filipijnen mogelijk te maken.

(3)Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van zijn reglement van orde moet het Gemengd Comité via een schriftelijke procedure een besluit vaststellen over de instelling van het subcomité maritieme samenwerking en de vaststelling van het mandaat van dit subcomité.

(4)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de komende schriftelijke procedure van het Gemengd Comité is gebaseerd op de ontwerphandeling van het Gemengd Comité in de bijlage bij dit besluit.

2. Kleine wijzigingen van de ontwerphandeling van het Gemengd Comité kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 343 van 22.12.2017, blz. 3.
(2)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(3)    Arrest van het Hof van Justitie van 4 september 2018, Commissie/Raad (Kazakhstan), C-244/17, EU:C:2018:662, punt 40.
(4)    Besluit (EU) 2017/2414 van de Raad van 25 september 2017 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (PB L 343 van 22.12.2017, blz. 1).
Top

Brussel, 23.2.2023

COM(2023) 92 final

BIJLAGE

bij het

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, in verband met de voorgenomen vaststelling van een besluit tot instelling van een subcomité maritieme samenwerking


BIJLAGE

Besluit nr. [1]/2023 van het Gemengd Comité EU-Filipijnen tot instelling van het subcomité maritieme samenwerking en tot vaststelling van het mandaat van dit subcomité

HET GEMENGD COMITÉ EU-FILIPIJNEN,

Gezien de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (“de overeenkomst”), en met name artikel 48, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (“de overeenkomst”), is bij Besluit (EU) 2017/2414 van de Raad van 25 september 2017 1 door de Unie gesloten en op 1 maart 2018 in werking getreden.

(2)Volgens artikel 48, lid 3, van de overeenkomst kan het Gemengd Comité speciale subcomités instellen om zich te laten bijstaan bij de uitvoering van zijn taken en plichten, en kan het besluiten andere speciale subcomités (zoals het subcomité maritieme samenwerking) of organen in te stellen die het bij de uitvoering van zijn taken kunnen bijstaan, en bepaalt het de samenstelling en taken van deze comités of lichamen en de wijze waarop zij functioneren.

(3)Om op deskundigenniveau te kunnen beraadslagen over de kerngebieden die onder de voorlopige toepassing van de overeenkomst vallen, kunnen subcomités worden ingesteld.

(4)Het Gemengd Comité heeft een lijst van subcomités opgesteld en hun mandaat vastgesteld bij Besluit nr. 2 [2020/02] van 28 januari 2020.

(5) Na verder overleg tussen de partijen kunnen zowel de subcomités als hun respectieve werkterreinen worden gewijzigd.

(6)Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van zijn reglement van orde kan het Gemengd Comité besluiten vaststellen en aanbevelingen aannemen via een schriftelijke procedure, op voorwaarde dat beide partijen daarmee instemmen.

(7)De instelling van een nieuw speciaal subcomité maritieme samenwerking zou een specifieke dialoog over alle aspecten van de maritieme samenwerking tussen de EU en de Filipijnen vergemakkelijken en de doeltreffende uitvoering van maritieme samenwerkingsprogramma’s tussen de Filipijnen en de EU bevorderen.

(8)Het mandaat in bijlage B bij Besluit nr. 2 [2020/02] van het Gemengd Comité van 28 januari 2020 moet ook van toepassing zijn op het subcomité maritieme samenwerking vanaf de instelling ervan.

(9)Om dit subcomité tijdig operationeel te maken, moet dit besluit bij schriftelijke procedure worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

1. Het subcomité maritieme samenwerking wordt hierbij ingesteld.

2. De lijst van subcomités in bijlage A bij Besluit nr. 2 [2020/02] van het Gemengd Comité van 28 januari 2020 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

3. Het mandaat in bijlage B bij Besluit nr. 2 [2020/02] van het Gemengd Comité van 28 januari 2020 is ook van toepassing op het subcomité maritieme samenwerking vanaf de instelling ervan.

Gedaan te ,

Voor het Gemengd Comité EU-Filipijnen,

De voorzitter

Bijlage

Gemengd Comité EU-Filipijnen

Speciale subcomités

Subcomité Ontwikkelingssamenwerking

Subcomité Handel, investeringen en economische samenwerking

Subcomité Goed bestuur, de rechtsstaat en mensenrechten

Subcomité Maritieme samenwerking

(1)    PB L 343 van 22.12.2017, blz. 1.
Top