Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0089

    Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647

    COM/2023/89 final

    Brussel, 20.2.2023

    COM(2023) 89 final

    2023/0040(NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647


    TOELICHTING

    Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (“de btw-richtlijn”) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

    Krachtens Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647 van de Raad van 11 mei 2020 2 wordt Italië momenteel gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van de btw-richtlijn, teneinde belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 65 000 EUR tot en met 31 december 2024 van de btw vrij te stellen.

    Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 29 november 2022, heeft Italië verzocht om de drempel van bovengenoemde bestaande maatregel te mogen verhogen van 65 000 EUR tot 85 000 EUR van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024.

    Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 8 december 2022 van het verzoek van Italië in kennis gesteld. Bij brief van 9 december 2022 heeft de Commissie Italië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen met een jaaromzet die een bepaalde drempel niet overschrijdt, van de btw vrij te stellen. Belastingplichtigen die onder deze vrijstelling vallen, hoeven geen btw in rekening te brengen over hun prestaties, maar kunnen bijgevolg ook geen voorbelasting aftrekken.

    De mogelijkheid om bijzondere btw-regels toe te passen op kleine ondernemingen, waaronder vrijstellingen of degressieve belastingverminderingen, werd voor het eerst ingevoerd bij artikel 14 van Richtlijn 67/228/EEG van de Raad 3 . De lidstaten die geen gebruik hebben gemaakt van deze mogelijkheid konden nadien echter overeenkomstig artikel 24, lid 2, punt b), van Richtlijn 77/388/EEG 4 – intussen herschikt tot artikel 285, eerste alinea, van de btw-richtlijn – nog slechts vrijstelling van btw toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 5 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid.

    Italië heeft nooit gebruikgemaakt van de bij artikel 14 van Richtlijn 67/228/EEG van de Raad geboden mogelijkheid. In 2007 heeft het land verzocht van artikel 285, eerste alinea, te mogen afwijken en belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 30 000 EUR vrijstelling van btw te verlenen. Dit verzoek was een gevolg van de Italiaanse economische structuur, die grotendeels bestaat uit micro-ondernemingen met een zeer klein aantal werknemers, en van de wens van Italië om de btw-verplichtingen voor kleine ondernemingen te vereenvoudigen en de inning van de btw voor de nationale belastingdienst te vergemakkelijken. De derogatiemaatregel werd toegestaan tot en met 31 december 2010 op grond van Beschikking 2008/737/EG van de Raad 5 . De maatregel had een facultatief karakter, waardoor kleine ondernemingen ook konden kiezen voor het normale btw-stelsel.

    Italië kreeg vervolgens toestemming om de vervaldatum van de derogatiemaatregel te verlengen tot en met 31 december 2013 bij Uitvoeringsbesluit 2010/688/EU van de Raad 6 , en daarna tot en met 31 december 2016 bij Uitvoeringsbesluit 2013/678/EU van de Raad 7 , waarbij ook de maximale vrijstellingsdrempel werd verhoogd van 30 000 EUR tot 65 000 EUR, en ten slotte tot en met 31 december 2019 bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1988 van de Raad 8 . Tot slot is Italië bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647 van de Raad gemachtigd de derogatiemaatregel te blijven toepassen tot en met 31 december 2024.

    De door Italië gevraagde hogere drempel kan worden beschouwd als een maatregel die de administratieve lasten en nalevingskosten voor ondernemingen die voor de vrijstelling in aanmerking komen (met name micro-ondernemingen) verder zal verminderen doordat zij worden ontheven van de btw-verplichtingen van het normale btw-stelsel, zoals het voeren van een btw-administratie of het indienen van btw-aangiften.

    De toepassing van de bijzondere maatregel zal Italië in staat stellen meer aandacht te kunnen besteden aan de controle op grotere belastingplichtigen en meer middelen toe te wijzen aan de bestrijding van btw-fraude en de versterking van de handhaving van het huidige btw-stelsel. Bovendien stelt Italië dat de bijzondere maatregel een belangrijke stimulans vormt voor het opstarten en consolideren van de economische activiteit in het land.

    De bijzondere maatregel, die de verplichtingen van kleine marktdeelnemers vereenvoudigt, is in overeenstemming met de doelstellingen die de Europese Unie voor kleine ondernemingen heeft vastgesteld, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie “Denk eerst klein - Een “Small Business Act” voor Europa”.

    De bijzondere maatregel is facultatief voor de belastingplichtigen. Kleine ondernemingen met een omzet die de drempel niet overschrijdt, kunnen dus nog altijd gebruikmaken van hun recht om de normale btw-regeling toe te passen.

    Italië heeft gemeld dat het aantal ondernemingen in Italië volgens de in 2020 ingediende aangiften voor het begrotingsjaar 2019 5 580 863 bedraagt. Italië verklaarde dat slechts 63 441 van de 229 563 belastingplichtigen met een jaaromzet tussen 65 001 en 85 000 EUR op basis van de toepasselijke wettelijke voorwaarden voor deze regeling in aanmerking zouden komen. De maatregel zou dus op iets meer dan 1,1 % van het alle ondernemingen betrekking hebben.

    Volgens ramingen van Italië zou de invoering van de bijzondere maatregel tot een btw-inkomstenderving van ongeveer 0,06 % leiden en dus geen noemenswaardige invloed hebben op de totale btw-opbrengst of de totale belastingopbrengst van de lidstaat in het stadium van het eindverbruik.

    In het licht van het bovenstaande is het passend Italië te machtigen de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    De derogatiemaatregel is in overeenstemming met de filosofie die ten grondslag ligt aan Richtlijn (EU) 2020/285 9 tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen, waartoe in het btw-actieplan 10 de aanzet is gegeven, en moet een moderne en vereenvoudigde regeling voor deze ondernemingen creëren. De maatregel strekt er met name toe de btw-nalevingskosten en concurrentieverstoringen te beperken, zowel nationaal als op het niveau van de EU, de negatieve gevolgen van het drempeleffect te beperken, alsook de naleving van de regels voor bedrijven en het toezicht door de belastingdienst te vergemakkelijken.

    Bovendien is de drempel van 85 000 EUR in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, op grond waarvan de lidstaten de drempel van de jaaromzet waaronder btw-vrijstelling kan worden verleend, mogen vaststellen op maximaal 85 000 EUR (of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid).

    Aan andere lidstaten zijn in het verleden soortgelijke derogaties verleend, waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet onder een bepaalde drempel vrijstelling van btw krijgen, overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van de btw-richtlijn. Nederland 11 en België 12 mogen een drempel toepassen van 25 000 EUR; Luxemburg 13 een drempel van 35 000 EUR; Polen 14 , Letland 15 en Estland 16 een drempel van 40 000 EUR; Hongarije 17 een drempel van 48 000 EUR; Litouwen 18 een drempel van 55 000 EUR; Kroatië 19 een drempel van 45 000 EUR; Malta 20 een drempel van 30 000 EUR; Slovenië 21 een drempel van 50 000 EUR; Tsjechië 22 een drempel van 85 000 EUR en Roemenië 23 een drempel van 88 500 EUR.

    Derogaties van de btw-richtlijn moeten steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld. Bovendien is de door Italië gevraagde vervaldatum van de bijzondere maatregel (31 december 2024) in overeenstemming met de vereisten van Richtlijn (EU) 2020/285. In die richtlijn is bepaald dat de lidstaten de nationale bepalingen die zij moeten vaststellen om aan de richtlijn te voldoen, per 1 januari 2025 moeten toepassen.

    De voorgestelde maatregel is derhalve in overeenstemming met de bepalingen van de btw-richtlijn.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    De Commissie heeft er consequent op gewezen dat eenvoudigere regels voor kleine ondernemingen nodig zijn. In dit verband heeft de Commissie in maart 2020 een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa 24 aangenomen, waarin zij zich ertoe heeft verbonden te blijven werken aan het verminderen van de lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen. De doelstelling om de regeldruk voor kleine en middelgrote ondernemingen te verminderen, is een van de pijlers van die strategie. Deze bijzondere maatregel strookt, bekeken in het licht van de begrotingsregels, met dergelijke doelstellingen. De maatregel is ook in overeenstemming met het actieplan van 2020 voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie 25 , waarin wordt erkend dat de fiscale nalevingskosten in de EU hoog blijven en dat de nalevingskosten doorgaans een stuk hoger zijn voor kleine ondernemingen dan voor grote ondernemingen.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Artikel 395 van de btw-richtlijn.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

    Evenredigheid

    Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

    Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.

    Keuze van het instrument

    Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.

    Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Raadpleging van belanghebbenden

    Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Italië en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

    Effectbeoordeling

    Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad strekt tot verhoging van de huidige vrijstellingsdrempel van 65 000 EUR tot 85 000 EUR. Deze verhoging van de drempel is een vereenvoudigingsmaatregel die ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 85 000 EUR van veel btw-verplichtingen ontheft. Zij verlicht aldus de administratieve lasten voor zowel de bedrijven als de belastingdienst, zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten. Gezien de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.

    Op basis van gegevens uit 2020 zal de verhoging van de drempel tot 85 000 EUR momenteel ongeveer 63 441 bedrijven extra ten goede komen, met een overeenkomstige daling van de btw-inkomsten van ongeveer 0,06 %.

    De derogatiemaatregel zal facultatief zijn voor de belastingplichtigen. Zij zullen voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG. De budgettaire gevolgen voor de btw-inkomsten vanaf 2023 worden door Italië geraamd op ongeveer 80,8 miljoen EUR (0,06 % van de totale btw-inkomsten), hetgeen als onbeduidend kan worden aangemerkt.

    Grondrechten

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde 26 zal Italië geen compensatieberekening meer verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen vanaf het begrotingsjaar 2021.

    2023/0040 (NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 27 , en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647 van de Raad 28 is Italië gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG, teneinde belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 65 000 EUR tot en met 31 december 2024 van de btw vrij te stellen.

    (2)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 29 november 2022, heeft Italië verzocht om tot en met 31 december 2024 een maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG, teneinde belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 85 000 EUR van de btw te mogen vrijstellen (“de bijzondere maatregel”).

    (3)Bij brief van 8 december 2022 heeft de Commissie het verzoek van Italië overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG aan de overige lidstaten toegezonden. Bij brief van 9 december 2022 heeft de Commissie Italië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

    (4)De bijzondere maatregel is in overeenstemming met de wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG die zijn doorgevoerd bij Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad 29 , die tot doel heeft de btw-nalevingskosten voor kleine ondernemingen te verlichten en concurrentieverstoringen in de interne markt te vermijden.

    (5)De bijzondere maatregel zal facultatief blijven voor belastingplichtigen aangezien zij nog altijd voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.

    (6)Volgens door Italië verstrekte gegevens zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik in Italië.

    (7)Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad 30 hoeft Italië vanaf het begrotingsjaar 2021 geen compensatieberekening meer te verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen.

    (8)Gezien het verwachte positieve effect van de bijzondere maatregel op het verminderen van de administratieve lasten en de nalevingskosten voor zowel kleine ondernemingen als voor de belastingautoriteiten, en gezien de verwaarloosbare impact op de totale btw-inkomsten, moet Italië worden gemachtigd de bijzondere maatregel te blijven toepassen.

    (9)De machtiging voor de toepassing van de bijzondere maatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om de Commissie in staat te stellen de doeltreffendheid en de geschiktheid van de drempel te evalueren. Bovendien moeten de lidstaten krachtens artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2020/285 uiterlijk op 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om te voldoen aan artikel 1, lid 12, van die richtlijn, en moeten zij deze bepalingen met ingang van 1 januari 2025 toepassen. Het is derhalve passend Italië te machtigen de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.

    (10)Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647 moet daarom worden ingetrokken,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In afwijking van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Italië gemachtigd om belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 85 000 EUR van de btw vrij te stellen.

    Artikel 2

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647 wordt ingetrokken.

    Artikel 3

    Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

    Het is van toepassing tot en met 31 december 2024.

    Artikel 4

    Dit besluit is gericht tot de Italiaanse Republiek.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
    (2)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647 van de Raad van 11 mei 2020 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 151 van 14.5.2020, blz. 7).
    (3)    Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Structuur en wijze van toepassing van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 71 van 14.4.1967, blz. 1303).
    (4)    Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1).
    (5)    Beschikking 2008/737/EG van de Raad van 15 september 2008 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 249 van 18.9.2008, blz. 13).
    (6)    Uitvoeringsbesluit 2010/688/EU van de Raad van 15 oktober 2010 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 294 van 12.11.2010, blz. 12).
    (7)    Uitvoeringsbesluit 2013/678/EU van de Raad van 15 november 2013 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 316 van 27.11.2013, blz. 35).
    (8)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1988 van de Raad van 8 november 2016 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/678/EU waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 306 van 15.11.2016, blz. 11).
    (9)    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
    (10)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw “Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU – Tijd om knopen door te hakken” (COM(2016) 148 final).
    (11)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1904 van de Raad van 4 december 2018 waarbij Nederland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 310 van 6.12.2018, blz. 25).
    (12)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/88 van de Raad van 18 januari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU van de Raad waarbij het Koninkrijk België wordt gemachtigd de bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde gedurende een nieuwe periode toe te passen (PB L 14 van 21.1.2022, blz. 23).
    (13)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2210 van de Raad van 19 december 2019 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 332 van 23.12.2019, blz. 155).
    (14)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1780 van de Raad van 5 oktober 2021 tot wijziging van Beschikking 2009/790/EG waarbij Polen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 360 van 11.10.2021, blz. 122).
    (15)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1261 van de Raad van 4 september 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 296 van 10.9.2020, blz. 4).
    (16)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/358 van de Raad van 22 februari 2021 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/563 waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 69 van 26.2.2021, blz. 4).    
    (17)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/73 van de Raad van 18 januari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 waarbij Hongarije wordt gemachtigd de bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde gedurende een nieuwe periode toe te passen (PB L 12 van 19.1.2022, blz. 148).
    (18)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/86 van de Raad van 22 januari 2021 waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 30 van 28.1.2021, blz. 2).
    (19)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1661 van de Raad van 3 november 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 waarbij de Republiek Kroatië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 374 van 10.11.2020, blz. 4).
    (20)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/753 van de Raad van 6 mei 2021 waarbij Malta wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 (PB L 163 van 10.5.2021, blz. 1).
    (21)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/464 van de Raad van 21 maart 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU betreffende de machtiging aan de Republiek Slovenië om de bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 94 van 23.3.2022, blz. 4).    
    (22)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/865 van de Raad van 24 mei 2022 waarbij de Tsjechische Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 151 van 2.6.2022, blz. 66).
    (23)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1260 van de Raad van 4 september 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1855 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 296 van 10.9.2020, blz. 1).
    (24)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa” (COM(2020) 103 final).    
    (25)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Actieplan voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie (COM(2020) 312 final).    
    (26)    Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 9).    
    (27)    PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
    (28)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647 van de Raad van 11 mei 2020 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 151 van 14.5.2020, blz. 7).
    (29)    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
    (30)    Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 9).
    Top