EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0031

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende Europese statistieken over bevolking en huisvesting, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 862/2007 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 763/2008 en (EU) nr. 1260/2013

COM/2023/31 final

Brussel, 20.1.2023

COM(2023) 31 final

2023/0008(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende Europese statistieken over bevolking en huisvesting, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 862/2007 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 763/2008 en (EU) nr. 1260/2013

(Voor de EER relevante tekst)

{SEC(2023) 38 final} - {SWD(2023) 11 final} - {SWD(2023) 12 final} - {SWD(2023) 13 final} - {SWD(2023) 14 final} - {SWD(2023) 15 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Er is behoefte aan tijdige, betrouwbare, gedetailleerde en vergelijkbare Europese statistieken voor de ontwikkeling en uitvoering van beleid en activiteiten ten behoeve van de EU op de gebieden waarvoor de EU bevoegd is, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De Commissie houdt toezicht op en brengt verslag uit over de demografische situatie in de EU overeenkomstig artikel 159 VWEU. De EU-instellingen hebben voor administratieve en procedurele doeleinden nauwkeurige en vergelijkbare bevolkingscijfers nodig, bijvoorbeeld voor stemming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad. Deze statistieken zorgen ook voor essentiële input voor publiek onderzoek doordat zij inzichten opleveren en de samenleving op de hoogte houden van de ontwikkelingen. Er zijn ook bevolkingsramingen nodig om indicatoren per hoofd van de bevolking voor statistieken te verkrijgen. Bevolkingsstatistieken leveren input voor bevolkingsprognoses voor economische en budgettaire langetermijnprognoses van de EU, met name voor het economisch, sociaal en cohesiebeleid van de EU in het algemeen. Zij spreken het publiek ook sterk aan omdat zij feiten en gebeurtenissen beschrijven die elk individu raken.

In het kader van dit initiatief zijn Europese bevolkingsstatistieken (ESOP) officiële statistieken op EU-niveau over bevolking, demografische gebeurtenissen en migratie en de verschillende indicatoren op basis van deze statistieken. Eurostat heeft statistieken over deze vakgebieden gepubliceerd sinds 1960, toen de eerste enquête over de omvang en de structuur van de beroepsbevolking in de toenmalige lidstaten werd gehouden. Sindsdien zijn bevolkingsstatistieken voornamelijk geproduceerd op basis van resultaten van directe populatieoptellingen tijdens tellingen en interpolatie van tussenliggende perioden met informatie over bevolkingsontwikkelingen uit administratieve systemen voor de registratie van burgers (over geboorten, sterfgevallen en migratie). De huidige overgang van traditionele veldtellingen naar gecombineerde of zelfs volledig op registers gebaseerde tellingen beperkt de productielast voor het grote publiek tot een minimum door de samenstelling van deze statistieken voornamelijk op administratieve gegevensbronnen te baseren.

Tot 2007 hebben de lidstaten vrijwillig alle bevolkingsgegevens ingediend. Dit leidde tot inconsistenties en een gebrek aan volledigheid of tijdigheid, zoals blijkt uit de recente evaluatie van de situatie 1 . Artikel 338 VWEU verplicht de wetgever maatregelen vast te stellen voor de productie van officiële statistieken wanneer dat nodig is voor het EU-beleid. De bevolkingsstatistieken zijn momenteel gebaseerd op een rechtskader dat tussen 2007 en 2013 is vastgesteld. In de eerste plaats zijn bij Verordening (EG) nr. 862/2007 2 vereisten voor migratiestatistieken vastgesteld in overeenstemming met het actieplan voor de verzameling en analyse van communautaire statistieken op het gebied van migratie 3 . Artikel 3 van de verordening heeft betrekking op statistieken over immigratie naar en emigratie van het grondgebied van de lidstaten, met inbegrip van stromen van het grondgebied van een lidstaat naar een andere lidstaat en stromen tussen een lidstaat en het grondgebied van een derde land, statistieken over het staatsburgerschap en het geboorteland van personen die gewoonlijk op het grondgebied van de lidstaten verblijven, en statistieken over de verwerving van staatsburgerschap 4 . In de tweede plaats zijn bij Verordening (EG) nr. 763/2008 5 gemeenschappelijke regels vastgesteld voor het om de 10 jaar verstrekken van uitgebreide tellingsgegevens over bevolking en huisvesting in de EU. Dit zorgde voor het verzamelen van gedetailleerde gegevens over vooraf bepaalde demografische, sociale en economische kenmerken van mensen, gezinnen en huishoudens, alsook over nationale, regionale en lokale huisvestingskenmerken. Tot slot zijn bij Verordening (EU) nr. 1260/2013 6 de gemeenschappelijke regels voor Europese demografische gegevens vastgesteld, met inbegrip van de gegevensvereisten inzake bevolkingsbestanden en vitale gebeurtenissen zoals geboorten en sterfgevallen. Verordening (EU) nr. 1260/2013 verplicht de lidstaten ook om de Commissie (Eurostat) geharmoniseerde gegevens over de totale bevolking op nationaal niveau te verstrekken die moeten worden gebruikt als wegingsfactor bij stemming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad.

Uit de evaluatie van de Commissie is gebleken dat het huidige rechtskader van de drie bovengenoemde handelingen de Europese bevolkingsstatistieken in het algemeen aanzienlijk heeft verbeterd. De toegevoegde waarde van de EU is aanzienlijk toegenomen en aan alle beleids- en institutionele behoeften van de EU op het gebied van bevolkingsstatistieken is voldaan. Uit de evaluatie is echter ook gebleken dat de relevantie, samenhang, consistentie en vergelijkbaarheid van bevolkingsgegevens en ‑statistieken in de lidstaten zijn afgenomen en nog verder afnemen, met negatieve gevolgen voor de daarop gebaseerde besluitvorming. Daarom is een nieuwe rechtsgrondslag nodig om een langetermijnkader te bieden voor ontwikkelingen die nodig zijn om de Europese bevolkingsstatistieken verder te harmoniseren. Het kader moet ook voldoende flexibiliteit bieden om beter te voldoen aan veranderende beleidsbehoeften en de kansen te grijpen die voortvloeien uit nieuwe gegevensbronnen. Er zijn ook mogelijkheden voor administratieve vereenvoudiging en procesintegratie in plaats van de huidige fragmentarische situatie op dit gebied. Dit initiatief wordt daarom in het werkprogramma van de Commissie voor 2022 opgenomen als een initiatief voor gezonde regelgeving (REFIT).

Zoals in de evaluatie wordt erkend, zijn statistische bevolkingsgegevens in de EU — met inbegrip van demografische en migratiegebeurtenissen en informatie over gezinnen, huishoudens en huisvestingsregelingen — van vitaal belang voor empirisch onderbouwde beleidsvorming. Statistieken van hoge kwaliteit over alle lidstaten zijn van essentieel belang voor veel beleidsterreinen en initiatieven van de EU. Naast de reeds lang bestaande gebruiksgevallen die hierboven zijn vermeld, hebben vier van de zes prioriteiten van de Commissie voor 20192024 7 duidelijke behoeften aan specifieke bevolkingsstatistieken van de EU vastgesteld als bewijs voor dit beleid: Een Europese Green Deal, Bevordering van onze Europese levenswijze, Een nieuwe impuls voor de Europese democratie en Een economie die werkt voor de mensen. In de definitieve voorstellen van de Conferentie over de toekomst van Europa 8 is ook gebleken dat er behoefte is aan verdere inspanningen van de EU om dergelijke gegevens te verzamelen.

De door de raadpleging van belanghebbenden ondersteunde evaluatie heeft ook verschillende grote lacunes in het huidige statistische kader aan het licht gebracht, met name ontoereikende geografische en statistische details en het gebrek aan tijdigheid en frequentie van statistische output. De bevindingen van de evaluatie werden ondersteund door de raadpleging van belanghebbenden waarbij institutionele en andere professionele gebruikers op EU- en andere niveaus betrokken waren. In de effectbeoordeling zijn de beleidsopties voor dit initiatief beoordeeld op de geschiktheid ervan om deze leemten op te vullen. Dit wetgevingsvoorstel is gebaseerd op de gedetailleerde bevindingen van de evaluatie en effectbeoordeling om deze lacunes doeltreffend en evenredig aan te pakken.

Om aan nieuwe statistische behoeften te voldoen, is de Commissie (Eurostat) in 2014 begonnen met de modernisering van de sociale statistieken, met de steun van de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten. Dit heeft — in de vorm van Verordening (EU) 2019/1700 9 geleid tot de vaststelling van een gemeenschappelijk rechtskader voor Europese statistieken over personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven van personen en huishoudens. Dit kader is van fundamenteel belang om op Europees niveau een solide basis te leggen voor het verzamelen van gegevens op basis van steekproeven. Dit initiatief inzake Europese bevolkingsstatistieken is de tweede kerncomponent van dit moderniseringsproces. In een vroeg stadium werd steun op hoog niveau voor het initiatief in het kader van het Europees statistisch systeem (ESS) uitgesproken in het memorandum van Boedapest van 2017 10 , waarin maatregelen werden onderschreven om flexibel in te spelen op veranderende behoeften, begrippen en definities verder te harmoniseren en de jaarlijkse gegevensverzameling uit te breiden, met inbegrip van gegevens over migratie en geografische details.

Op basis van de bevindingen van de evaluatie en de effectbeoordeling bevat dit wetgevingsvoorstel ambitieuze elementen om de verbanden tussen en de algemene consistentie van alle sociale statistieken van de EU op basis van personen en huishoudens te versterken. Het voorstel bevat bepalingen die gericht zijn op het ontwikkelen van een geharmoniseerde definitie van bevolking op basis van deugdelijke statistische concepten voor alle outputs, en op een gemakkelijkere toegang tot beschikbare gegevensbronnen die de productieprocessen en de algemene kwaliteit van sociale statistieken zullen verbeteren. Het voorstel bevat ook bepalingen om bevolkingsstatistieken en internationale migratiestatistieken beter af te stemmen op statistieken over administratieve en gerechtelijke gebeurtenissen in verband met asiel, legale en irreguliere migratie uit hoofde van de artikelen 4, 5, 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 862/2007.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 338, lid 1, VWEU, dat de rechtsgrondslag voor Europese statistieken vormt. Het Europees Parlement en de Raad moeten volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen aannemen voor de productie van statistieken wanneer deze statistieken nodig zijn voor de vervulling van de taken van de EU. Artikel 338 bevat de vereisten voor de productie van Europese statistieken en bepaalt dat deze moeten voldoen aan de normen van onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding, zonder dat dit buitensporige lasten voor bedrijven, autoriteiten en burgers met zich brengt.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het ESS biedt een infrastructuur voor statistische informatie. Het systeem is ontworpen om tegemoet te komen aan de behoeften van veel gebruikers in democratische samenlevingen.

Tot de belangrijkste kwaliteitscriteria waaraan Europese statistieken moeten voldoen, behoren consistentie en vergelijkbaarheid. Vergelijkbaarheid is van groot belang voor bevolkings- en huisvestingsstatistieken, omdat deze een cruciale rol spelen bij het ondersteunen van empirisch onderbouwd economisch, sociaal en cohesiebeleid. De lidstaten kunnen niet de nodige samenhang en vergelijkbaarheid bereiken zonder een duidelijk Europees kader in de vorm van EU-wetgeving waarin de gemeenschappelijke statistische begrippen, rapportageformaten en kwaliteitseisen zijn vastgelegd.

De doelstelling van de voorgestelde actie kan niet volledig worden bereikt wanneer lidstaten afzonderlijk handelen. Op EU-niveau kan doeltreffender actie worden ondernomen door middel van een EU-rechtshandeling die de vergelijkbaarheid van statistische informatie op de statistische gebieden waarop de voorgestelde handeling betrekking heeft, waarborgt. De lidstaten kunnen zelf gegevens verzamelen.

Evenredigheid

Het voorstel is op de volgende wijze in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het waarborgt de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de Europese statistieken over bevolking en huisvesting, die in alle lidstaten volgens dezelfde beginselen worden verzameld en opgesteld. Het zal er ook voor zorgen dat Europese statistieken over bevolking en huisvesting relevant blijven en worden aangepast aan de behoeften van de gebruikers. De verordening zal de productie van statistieken kosteneffectiever maken en tegelijkertijd de specifieke eigenschappen van de systemen van de lidstaten eerbiedigen.

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel beperkt de verordening zich tot het minimum dat nodig is om haar doel te verwezenlijken en gaat zij niet verder.

Keuze van instrument

Voorgesteld instrument: een verordening.

Gezien de doelstellingen en de inhoud van het voorstel is een verordening het meest geschikte instrument. Belangrijk EU-beleid, zoals het economisch, sociaal en cohesiebeleid, is per definitie afhankelijk van vergelijkbare, geharmoniseerde en kwalitatief hoogwaardige Europese bevolkings- en huisvestingsstatistieken. Dit kan het best worden gewaarborgd door verordeningen, die rechtstreeks toepasselijk zijn in de lidstaten en die daarom niet eerst in nationaal recht moeten worden omgezet.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

In het kader van dit initiatief heeft de Commissie het huidige rechtskader voor Europese bevolkingsstatistieken geëvalueerd, dat bestaat uit de Verordeningen (EG) nr. 763/2008 en (EU) nr. 1260/2013 en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 862/2007, en de uitvoeringsmaatregelen daarvan. Positief is dat uit de evaluatie is gebleken dat dit huidige rechtskader de Europese bevolkingsstatistieken in het algemeen aanzienlijk heeft verbeterd. Zo is de toegevoegde waarde van de EU aanzienlijk toegenomen en zijn alle actuele EU-beleids-/institutionele behoeften aan bevolkingsstatistieken die bekend waren vóór de vorige maatregel (ongeveer 2005) gerealiseerd. Het huidige rechtskader vertoont echter de volgende vier zwakke punten.

Een van de zwakke punten is dat het huidige rechtskader niet volledig zorgt voor voldoende coherente, vergelijkbare en volledige statistieken.

Hoewel het kader gemeenschappelijke definities van belangrijke statistische begrippen bevat, is er vaak flexibiliteit in de wijze waarop de lidstaten deze begrippen toepassen. Zij hanteren met name drie conceptueel verschillende definities van de bevolkingsbasis (gewone verblijfplaats, geregistreerd verblijf, legaal verblijf) die zijn toegestaan, waarbij soms verschillende definities voor verschillende gegevensreeksen worden gebruikt. Hierdoor is de vergelijkbaarheid en samenhang van bevolkingsstatistieken van verschillende lidstaten verminderd, ten koste van de toegevoegde waarde voor de EU van de gegevensverzamelingen.

Bepaalde lacunes in de gegevens worden momenteel opgevuld met gegevens die vrijwillig door de lidstaten worden verstrekt. Dit leidt tot onvolledige statistieken op EU-niveau die mogelijk niet in overeenstemming zijn met verplichte statistieken. Dit maakt vrijwillige statistieken minder kosteneffectief in termen van toegevoegde waarde voor de EU, en daarom is het noodzakelijk en belangrijk dat zij in de toekomst verplicht worden gesteld. Vrijwillige collecties kunnen in eerste instantie nuttig zijn bij de ontwikkeling van nieuwe statistieken, maar een duidelijke rechtsgrondslag is nodig voor de volledige uitvoering ervan als officiële Europese statistieken.

Een ander zwak punt van het huidige rechtskader is dat het niet zorgt voor voldoende beschikbaarheid van bevolkingsgegevens wat betreft de tijdigheid en frequentie van de publicatie van gegevens.

De bestaande wetgeving heeft alleen betrekking op jaarlijkse demografische en migratiestatistieken. Volgens de bestaande wetgeving mogen de meeste jaarlijkse gegevensreeksen slechts binnen twaalf maanden na het einde van de referentieperiode worden verstrekt en mogen de tienjaarlijkse tellingsgegevensreeksen slechts binnen 27 maanden na het einde van het tellingsjaar worden verstrekt. Deze frequenties en de bijbehorende termijnen blijven onder de verwachtingen van de gebruikers en komen niet overeen met de nationale statistische publicaties of andere internationale statistieken in de meeste lidstaten. Op grond van de bestaande wetgeving kunnen de wettelijke termijnen en frequenties niet worden verbeterd, bijvoorbeeld voor andere meerjarige bevolkings- en huisvestingsstatistieken, of voor bevolkingsstatistieken die meerdere keren per jaar worden verzameld, zoals de statistieken die onlangs zijn ontwikkeld over oversterfte in verband met COVID‑19.

Een ander minpunt is dat in het kader geen rekening wordt gehouden met de kenmerken en details van onderwerpen of bevolkingsgroepen die de afgelopen tien jaar politiek en sociaal relevant zijn geworden.

De reden hiervoor is dat de bestaande wetgeving gericht is op de gegevensbehoeften voor beleidsprioriteiten op het moment dat de wetgeving werd ontwikkeld. In de loop der tijd zijn de prioriteiten veranderd, met als gevolg dat de beschikbare bevolkingsstatistieken niet langer voldoende betrekking hebben op beleidsrelevante kenmerken, onderwerpen of bevolkingsgroepen. De bij de raadpleging van belanghebbenden vastgestelde lacunes hebben vooral betrekking op de kenmerken van politiek relevante onderwerpen en groepen. Voorbeelden hiervan zijn huisvestingsgegevens voor de Europese Green Deal, migranten en mobiliteit in de EU, de stedelijke/plattelandsbevolking en kwetsbare minderheidsgroepen. Er zijn ook lacunes in verband met de ontoereikende geografische granulariteit van statistieken, mlet inbegrip van functionele typologieën en gegevens met geografische componenten voor integratie van stad en platteland en grensoverschrijdende analyse.

Ten slotte is het kader niet flexibel genoeg om zich aan te passen aan veranderende beleidsbehoeften of om te zorgen dat de lidstaten of de EU gebruik maken van nieuwe bronnen.

De reden hiervoor is dat de bestaande wetgeving niet flexibel genoeg is om zich aan te passen aan nieuwe statistische behoeften. Nieuwe gegevensbronnen in de lidstaten en op EU-niveau (met name administratieve gegevens, met inbegrip van interoperabiliteitssystemen en gegevens in particulier bezit) bieden potentiële verbeteringen op het gebied van kosten en tijdigheid, maar de huidige wetgeving ondersteunt de doorvoering van die verbeteringen niet.

Tot slot bleek uit de evaluatie dat er sprake was van voor REFIT relevante redundanties wat naleving, handhaving en monitoring betreft. De reden hiervan is, dat de huidige wetgeving is verdeeld over drie rechtshandelingen die niet samen zijn ontwikkeld. De huidige situatie waarin de lidstaten veel vrijwillige maar onvolledige gegevensreeksen produceren (die in de verschillende lidstaten in hoge mate, maar niet totaal volledig zijn) leidt tot een aanzienlijke vermindering van de efficiëntie op EU-niveau.

Raadpleging van belanghebbenden

In de raadplegingsstrategie 11 werden de profielen van de belangrijkste belanghebbenden in drie hoofdgroepen in kaart gebracht (verstrekkers van brongegevens — zoals houders van administratieve gegevens en andere relevante gegevensbronnen; producenten van statistieken — voornamelijk de nationale bureaus voor de statistiek — en gebruikers van statistieken) op raadplegingsactiviteiten. De raadpleging omvatte openbare en gerichte raadplegingen, gerichte workshops, raadplegingen van deskundigengroepen, interviews met de belangrijkste belanghebbenden en deskresearch.

De raadpleging van belanghebbenden bereikte met succes de beoogde groepen belanghebbenden, met uitzondering van administratieve gegevensverstrekkers en mediaorganisaties. Gezien de technische aard van het onderwerp werd de algemene betrokkenheid van de respondenten voldoende geacht om de back-to-backevaluatie en effectbeoordeling van Europese bevolkingsstatistieken te ondersteunen.

De uitkomst van de raadpleging ondersteunde het initiatief van de Commissie en erkende dat er aanzienlijke verbeteringen waren sinds de vorige beleidsinterventie op het gebied van demografie, internationale migratie en bevolkingsstatistieken en statistieken over woningtellingen. Er werden echter ook statistische lacunes vastgesteld en de opkomst van nieuwe statistische behoeften waaraan het huidige rechtskader niet kan voldoen.

Alle belanghebbenden bevestigden de noodzaak om statistische verbeteringen te plannen, hoewel zij het niet altijd eens waren over het ambitieniveau van dergelijke verbeteringen. De producenten van statistieken waren op dit vlak iets conservatiever dan de gebruikers van statistieken.

Alle groepen belanghebbenden waren het eens over de volgende statistische kwesties: betere migratiestatistieken, meer geografische details en tijdiger en frequentere statistieken. Alle belanghebbenden erkenden dat de harmonisatie van de bevolkingsbasis zeer belangrijk is, en sommige producenten van statistieken waren tegen veranderingen.

De belangrijkste statistische onderwerpen waarover de meningen van producenten en gebruikers uiteenliepen, hadden betrekking op gelijkheidsgegevens en het verplicht stellen van bestaande vrijwillige gegevensverzameling. In mindere mate lopen de meningen van producenten en gebruikers uiteen over statistieken over huisvesting, legaal geïnduceerde abortussen en kindersterfte.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft haar relevante deskundigengroepen regelmatig verzocht advies en input in te winnen over de voortgang van de evaluatie en effectbeoordeling. Het Comité voor het Europees statistisch systeem 12 is ook op de hoogte gehouden van de vorderingen. De drie deskundigengroepen zijn (register van deskundigengroepen van de Commissie 13 ):

de Werkgroep volks- en woningtellingen ( E01544 ) en haar subgroep, de Taskforce voor de toekomst van de volkstellingen;

de Werkgroep bevolkingsstatistieken ( E03076 );

de Europese directeuren van sociale statistieken ( E01552 ).

De Commissie heeft de back-to-backevaluatie en effectbeoordeling verricht met steun van een studie van een contractant, uitgevoerd door ICF SA, België. Voor de evaluatie bevatte de ondersteunende studie een economische en subsidiariteitsanalyse en casestudy’s over bevolkingsdefinities. Voor de effectbeoordeling bevatte de studie de kwantitatieve kostenanalyse en methodologische ondersteuning voor het beoordelen en rangschikken van de beleidsopties. De contractant steunde ook diverse raadplegingsactiviteiten met belanghebbenden, waaronder de openbare raadpleging, de gerichte raadpleging van nationale bureaus voor de statistiek en diverse thematische workshops met specifieke groepen belanghebbenden.

Effectbeoordeling

De effectbeoordeling van dit initiatief 14 , die door de Raad voor regelgevingstoetsing tijdens een formele vergadering van 16 maart 2022 is besproken, kreeg een positief advies met voorbehoud 15 . Een herziene versie van het effectbeoordelingsverslag waarin de in het advies vastgestelde tekortkomingen worden aangepakt, is op 16 juni 2022 door de interdepartementale stuurgroep goedgekeurd.

De algemene doelstelling van de effectbeoordeling is beter in te spelen op de behoeften van de gebruikers en de relevantie, harmonisatie en samenhang van de Europese bevolkingsstatistieken te moderniseren en te verbeteren. Deze algemene doelstelling kan worden opgesplitst in vier specifieke doelstellingen om de hierboven geschetste tekortkomingen aan te pakken, namelijk:

1)zorgen voor volledige, coherente en vergelijkbare Europese bevolkingsstatistieken;

2)zorgen voor tijdige en frequente statistieken om te voldoen aan de behoeften van de gebruikers;

3)statistieken verstrekken die voldoende uitgebreid zijn wat relevante onderwerpen betreft en voldoende gedetailleerd zijn wat kenmerken en uitsplitsingen betreft;

4)bevorderen van wettelijke kaders en kaders voor gegevensverzameling die voldoende flexibel zijn om gegevensreeksen aan te passen aan veranderende beleidsbehoeften en om de kansen van nieuwe gegevensbronnen te benutten.

Er zijn beleidsopties ontwikkeld door het groeperen van gedetailleerde beleidsmaatregelen die gericht zijn op de specifieke doelstellingen op basis van vier kenmerken: harmonisatie van statistieken, waarbij de belangrijkste aandachtspunten het bepalen van de bevolkingsbasis zijn; integratie van statistische processen; statistische output; flexibiliteit van het kader.

Optie A is het basisscenario, met afzonderlijke statistische processen en wetgeving, beperkte harmonisatie van de definitie van de populatie en geen nieuwe statistische output.

De belangrijkste kenmerken van de opties B.1 en B.2 zijn een opwaardering, met toenemende ambitie, van de statistische output en de flexibiliteit van het kader, maar beperkte harmonisatie van de bevolkingsbasis.

De opties C.1 en C.2 zijn dezelfde als de opties B.1 en B.2, maar met een ambitieuzere poging om de bevolkingsbasis te harmoniseren. De opties B.2 en C.2 voorzien in een ruimere verbetering van de statistische output en de flexibiliteit van het kader dan de opties B.1 en C.1.

Tot slot zouden de opties D.1 en D.2 volledige harmonisatie en een aanzienlijke verbetering van de output inhouden, alsook voldoende flexibiliteit voor de toekomstige ontwikkeling van statistieken om aan nieuwe behoeften te voldoen. Optie D.2 omvat ook de invoering van een statistisch bevolkingsregister in alle lidstaten.

De kosten van alle opties zijn zo veel mogelijk gekwantificeerd aan de hand van deze criteria: i) de mate van harmonisatie van de bevolkingsbasis; ii) de opwaardering van statistische output, en iii) de integratie van statistische processen via nationale statistische bevolkingsregisters. Ten slotte werden de voordelen gespecificeerd, maar de meeste ervan konden niet worden gekwantificeerd omdat ze vaak indirect of verspreid waren, en werden daarom kwalitatief beoordeeld.

Bij gebrek aan gekwantificeerde voordelen was het niet mogelijk om een directe rangschikking van opties te maken. Uit de efficiëntiebeoordeling is echter kwalitatief gebleken dat geen van de opties duidelijk kosteneffectiever is dan andere. Zij bieden veeleer toenemende voordelen (direct voor gebruikers van statistieken en indirect voor de hele samenleving) tegen stijgende kosten (vooral voor producenten van statistieken, d.w.z. nationale statistische productiesystemen). Het grote verschil tussen producenten en gebruikers van statistieken weerspiegelt dit, aangezien de producenten zich op de kosten richtten terwijl de gebruikers meer bezorgd waren over de voordelen. Uit de beoordeling is echter duidelijk gebleken dat ambitieuze maatregelen om te voorzien in de gegevensbehoeften voor de beleidsprioriteiten van de EU een prijs hebben, in de vorm van extra middelen die nodig zijn voor producenten van statistieken; deze zijn aanzienlijk in vergelijking met de huidige basiskosten (tot ongeveer 10 % voor optie D.2). Alleen de meest ambitieuze opties, D.1 en D.2, omvatten verreikende maatregelen om tegemoet te komen aan de behoeften van belangrijke EU-beleidsterreinen zoals integratie van stad en platteland, de Europese Green Deal, en grondrechten en non-discriminatie. Bovendien omvat alleen optie D.2 statistische bevolkingsregisters om de statistische productie efficiënter te maken en zo bij te dragen tot de verwezenlijking van de ambitieuze outputdoelstellingen.

De voorkeursoptie was daarom D.2. De meest ambitieuze statistische output en flexibiliteit van het kader levert het beste resultaat op dankzij een even ambitieuze vereenvoudiging en integratie van statistische productiesystemen en duurzame efficiëntieverbeteringen op lange termijn. Er blijft echter onzekerheid bestaan over subsidiariteit en evenredigheid, naast de aanzienlijke aanpassingskosten van de invoering van interoperabele statistische bevolkingsregisters in alle lidstaten. Daarom zou een alternatieve (conservatieve) benadering die de voorkeur geeft aan optie C.2 ook redelijk zijn als meer gewicht wordt toegekend aan de evenredigheids- en efficiëntiekwesties van optie D.2 — dit zou ook beter aanvaardbaar zijn voor producenten van statistieken als belangrijkste belanghebbenden bij de uitvoering.

De meest opmerkelijke afwijkingen van dit wetgevingsvoorstel ten opzichte van de voorkeursopties van de effectbeoordeling zijn de verminderde ambitie met betrekking tot gegevens over gelijkheid en het opzetten van statistische bevolkingsregisters in de lidstaten. Wat dit laatste betreft, wordt in de effectbeoordeling wel melding gemaakt van specifieke twijfels over de evenredigheid en subsidiariteit van de eis van dergelijke statistische registers in alle lidstaten. Het voorstel gaat daarom eerder uit van optie C.2, d.w.z. meer aandacht besteden aan de outputgerichte aspecten van statistische infrastructuren zonder dat procedurele beperkingen worden gespecificeerd. De geraadpleegde NSI-deskundigen hebben ook een sterke voorkeur voor een dergelijke outputgerichte aanpak getoond. Het voorstel zou de rechtsgrondslag nog versterken en de ontwikkeling aanmoedigen van innovatieve oplossingen om het delen van gegevens tussen de lidstaten mogelijk te maken teneinde grensoverschrijdende kwaliteitsproblemen in verband met het vrije verkeer van EU-burgers aan te pakken. Met name privacybevorderende technologieën worden expliciet ondersteund om het delen van gegevens volledig in overeenstemming te brengen met de EU-wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens (zie “Grondrechten” hieronder).

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De voorkeursopties D.2 of C.2 zullen waarschijnlijk enige ruimte bieden voor mogelijke REFIT-relevante kostenbesparingen als gevolg van de vereenvoudiging, stroomlijning en integratie van statistische processen. Er worden vooral vereenvoudigingen verwacht in het delen van gegevens tussen de eigenaren van brongegevens en de nationale bureaus voor de statistiek, in aanpassingen van de regelgeving aan veranderende gegevensbehoeften voor NSI’s en Eurostat, en in de procedures voor gegevensoverdracht van NSI’s naar Eurostat. Gebruikers krijgen vereenvoudigde en gecentraliseerde toegang tot statistieken op de website van Eurostat.

In overeenstemming met voorkeursoptie C.2 zijn statistische bevolkingsregisters in het kader van dit voorstel niet vereist, maar de juridische en technische voorwaarden voor het delen van gegevens tussen de lidstaten worden aangescherpt. Het delen van gegevens met behulp van moderne technologieën kan op de lange termijn doeltreffendere en efficiëntere oplossingen bieden voor statistische kwaliteitsborging.

Grondrechten

In de effectbeoordeling zijn twee belangrijke bronnen van mogelijke indirecte effecten op de grondrechten geïdentificeerd. In de eerste plaats hebben verschillende groepen belanghebbenden tijdens de raadpleging van belanghebbenden hun bezorgdheid geuit over mogelijke grotere risico’s voor de bescherming van persoonsgegevens in verband met verbeterde en gemoderniseerde statistische infrastructuren die alle soorten relevante bronnen efficiënt met elkaar verbinden en de uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten mogelijk maken. In de tweede plaats zou een grotere beschikbaarheid en betere kwaliteit van statistieken over sociale verschijnselen (met inbegrip van betere gegevens over sociaaleconomische kenmerken van kwetsbare groepen of op grond van discriminatie) het grondrechtenbeleid verbeteren.

Dit voorstel houdt rekening met deze bevindingen door evenredige en gerichte verbeteringen van relevante statistische output voor te stellen, met inachtneming van de beginselen en de juridische implicaties van de EU-wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens in de Verordeningen (EU) 2016/679 16 en (EU) 2018/1725 17 .

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel voorziet niet in de financiering van regelmatige gegevensverzamelingen, maar wel in medefinanciering door de EU van relevante moderniseringsinspanningen, met inbegrip van proef- en haalbaarheidsstudies in de lidstaten. De Commissie (Eurostat) verbindt zich er ook toe een beveiligde infrastructuur voor het delen van gegevens te ontwikkelen. Tot slot zullen de personele en operationele (IT-) middelen bij de Commissie (Eurostat) moeten worden verhoogd om de toegenomen werklast op het gebied van regelgeving, toezicht en productie aan te pakken die de aanzienlijk verbeterde gegevensverzamelingen tot gevolg zullen hebben.

De totale financiële gevolgen van het voorstel zijn van onbeperkte duur. De geraamde gevolgen voor de begroting voor de eerste 10 jaar na de inwerkingtreding van de verordening zijn uiteengezet in het financieel memorandum.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De voorgestelde verordening zal naar verwachting in 2023 door het Europees Parlement en de Raad worden goedgekeurd, waarbij de uitvoeringsmaatregelen van de Commissie kort daarna worden goedgekeurd. De verordening zal rechtstreeks toepasselijk zijn in alle lidstaten van de EU, zonder dat daarvoor een uitvoeringsplan nodig is.

De lidstaten zullen naar verwachting in 2026 beginnen met de verstrekking van gegevens aan de Commissie krachtens de nieuwe verordening.

In overeenstemming met de effectbeoordeling zal de uitvoering van de vastgestelde verordening regelmatig worden gemonitord en geëvalueerd. De effectbeoordeling bevat ook monitoringregelingen, met inbegrip van voorstellen voor te gebruiken indicatoren.

Artikelsgewijze toelichting

De voorgestelde verordening stelt een nieuw kader vast voor Europese statistieken over bevolking en huisvesting. Door de huidige statistieken over demografie, migratie en tellingen te integreren, wordt gespecificeerd dat de lidstaten statistieken moeten verstrekken over 3 domeinen (demografie, huisvesting, gezinnen en huishoudens), 11 gerelateerde onderwerpen en 23 gedetailleerde onderwerpen. Deze moeten worden ondersteund door artikelen over onderwerp, definities, statistische populatie en eenheden, periodiciteit en referentietijden, gegevensbronnen en ‑methoden, met inbegrip van specifieke facilitatoren voor het hergebruik van administratieve gegevensbronnen, statistische geheimhouding, kwaliteitsspecificaties, gegevensuitwisseling, proef- en haalbaarheidsstudies, en mogelijke financiële bijdragen.

Dit voorstel is een belangrijk aspect van de definities en is bedoeld om een structureel probleem in de huidige wetgeving op te lossen dat in de evaluatie aan het licht is gekomen: het gebrek aan harmonisatie van de definitie van de bevolkingsbasis. Het nieuwe voorstel is gebaseerd op een gemeenschappelijke definitie van de bevolking op basis van het statistische begrip “gewone verblijfplaats”, zonder standaardvrijstellingen. Bovendien worden wetenschappelijke statistische ramingsmethoden (zoals “tekenen van leven” of “verblijfsgraad”) uitdrukkelijk aangemoedigd om het mogelijk te maken de definitie toe te passen op basis van administratieve gegevensbronnen. Een geharmoniseerde definitie van de bevolking die in alle lidstaten naar behoren wordt toegepast, zou de vergelijkbaarheid en samenhang van de Europese bevolkingsstatistieken aanzienlijk verbeteren, in overeenstemming met de voorkeursopties van de effectbeoordeling.

De details van de gegevensvereisten zouden in uitvoeringshandelingen worden gespecificeerd, maar de voorgestelde verordening maakt het mogelijk de lijst van gedetailleerde onderwerpen en hun periodiciteit en referentietijden te wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen. Het voorstel voorziet ook in de mogelijkheid om in te spelen op toekomstige gegevensvereisten met ad-hocgegevensverzamelingen. Ten slotte schrijft de voorgestelde verordening voor dat waar nodig proef- en haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd en dat potentiële medefinanciering wordt geboden om de statistische productiesystemen verder te moderniseren en nieuwe onderwerpen te testen. Deze aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden en gedelegeerde bevoegdheden, alsook de mogelijkheid om proef- en haalbaarheidsstudies te starten, worden voorgesteld met het oog op een zekere flexibiliteit van het nieuwe kader om in te spelen op nieuwe gebruikersbehoeften, en om de mogelijkheden te benutten die nieuwe gegevensbronnen op langere termijn in de toekomst bieden.

Bovendien wordt in een specifiek artikel over het delen van gegevens beschreven hoe vertrouwelijke gegevens kunnen worden gedeeld op grond van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad 18 voor de specifieke doeleinden van bevolkingsstatistieken. Enerzijds heeft eerdere ervaring geleerd dat grensoverschrijdende samenwerking tussen nationale bureaus voor de statistiek op basis van individuele dossiers nodig is om de dekkingskwesties in verband met het vrije verkeer van EU-burgers doeltreffend aan te pakken. Anderzijds beperkt Verordening (EU) 2016/679 het delen van gegevens in dit verband strikt, op basis van zes beginselen, waaronder doelbinding, minimale gegevensverwerking en integriteit en vertrouwelijkheid. Om een doeltreffende uitwisseling van gegevens voor kwaliteitsdoeleinden mogelijk te maken in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679, vereist dit voorstel het testen en gebruiken van privacybevorderende technologieën waarbij gegevensminimalisering door ontwerp wordt toegepast. De Commissie (Eurostat) moet ook een beveiligde infrastructuur opzetten om het delen van gegevens te vergemakkelijken en tegelijkertijd de technische integriteit en vertrouwelijkheid van de gegevensverwerking te waarborgen.

Tot slot heeft het deel van het voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 862/2007 drie verschillende doelstellingen:

1)het statistische toepassingsgebied beperken door artikel 3, waarvan de statistische onderwerpen in het nieuwe ESOP-kader worden ondergebracht, te schrappen;

2)meer juridische mogelijkheden voor statistische autoriteiten toevoegen met betrekking tot tijdige toegang tot en hergebruik van administratieve gegevensbronnen voor de doeleinden van die verordening, in overeenstemming met de uitgebreide facilitatoren die aan het ESOP-voorstel zelf zijn toegevoegd;

3)ervoor zorgen dat de lijsten van landen en gebieden die voor de toepassing van die verordening worden gebruikt, worden geharmoniseerd met de lijsten die in het nieuwe ESOP-kader worden gebruikt.

Met het oog op de samenhang moet Verordening (EG) nr. 862/2007 via het ESOP-voorstel worden gewijzigd omdat statistische onderwerpen van die verordening naar het nieuwe ESOP-kader worden overgeheveld. Er zijn belangrijke statistische en methodologische redenen voor deze aanpak:

“Migratie” in de zin van artikel 3, lid 1, punten a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 862/2007 verwijst naar het fundamentele demografische concept van mensen die verhuizen om in een ander land te wonen, d.w.z. een deel van de stromen die het demografische evenwicht van een land veranderen. Het ESOP-voorstel beoogt voor het eerst één enkele, coherente rechtsgrondslag voor alle elementen van het demografische evenwicht in te voeren. Dit moet betrekking hebben op alle stromen, met inbegrip van vitale gebeurtenissen (geboorten, sterfgevallen), maar ook migratiestromen en voorraden — in de zin van verandering van woonplaats van het ene land naar het andere.

“Verwerving en verlies van staatsburgerschap”, dat momenteel onder artikel 3, lid 1, punt d), van Verordening (EG) nr. 862/2007 valt, is een statistisch onderwerp dat van nature nauw verband houdt met het demografische evenwicht, aangezien het een aanvulling vormt op vitale gebeurtenissen met de veranderingen (inkomende en uitgaande stromen) van de burgerbevolking die in het land woont.

Alle andere voorgestelde wijzigingen van Verordening (EG) nr. 862/2007 (wijziging van titel, schrapping van de leden over onderwerpen in artikel 1 en van definities in artikel 2) zijn het gevolg van de daaruit voortvloeiende beperking van het toepassingsgebied van die verordening.

2023/0008 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende Europese statistieken over bevolking en huisvesting, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 862/2007 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 763/2008 en (EU) nr. 1260/2013

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 19 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 20 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Europese statistieken over bevolking en huisvesting zijn nodig voor het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie van het beleid van de Unie, en met name het beleid dat gericht is op de demografische veranderingen, de groene en digitale transformatie, de bevordering van energie-efficiëntie, economische, sociale en territoriale cohesie, en de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties (VN).

(2)Bevolkingsstatistieken zijn een belangrijke noemer voor een breed scala aan beleidsindicatoren en worden gebruikt als referentie voor alle Europese statistieken, met name voor het verschaffen van steekproefkaders voor het uitvoeren van representatieve enquêtes onder personen en huishoudens in het kader van Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad 21 .

(3)De Raad Economische en Financiële Zaken geeft het Comité voor de economische politiek regelmatig een mandaat om de duurzaamheid op lange termijn en de kwaliteit van de openbare financiën te beoordelen op basis van de bevolkingsprognoses van Eurostat. De bevolkingsprognoses worden ook gebruikt voor beleidsanalyses in het kader van het Europees semester. De Commissie (Eurostat) moet beschikken over alle statistieken die nodig zijn om bevolkingsprognoses op te stellen en te publiceren overeenkomstig de informatiebehoeften van de Unie.

(4)Overeenkomstig artikel 175, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moet de Commissie om de drie jaar verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de vooruitgang die is geboekt bij de totstandbrenging van economische, sociale en territoriale cohesie. Regionale en lokale gegevens, ook voor verschillende territoriale soorten zoals grensregio’s, steden en hun functionele stedelijke gebieden, grootstedelijke regio’s, plattelandsgebieden, berg- en eilandregio’s, zijn noodzakelijk voor de opstelling van die verslagen en voor de regelmatige monitoring van demografische ontwikkelingen en mogelijke toekomstige demografische uitdagingen in de gebieden van de Unie.

(5)Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) wordt een gekwalificeerde meerderheid van de leden van de Raad vastgesteld, onder meer op basis van de bevolking van de lidstaten. Daartoe zijn de lidstaten op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad 22 momenteel verplicht de Commissie (Eurostat) gegevens over de totale bevolking op nationaal niveau te verstrekken.

(6)In 2017 heeft het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité) zijn goedkeuring gehecht aan het Memorandum van Boedapest, waarin wordt gesteld dat er behoefte is aan jaarlijkse statistieken over de omvang en over bepaalde sociale, economische en demografische kenmerken van de bevolking, en aan betere migratiestatistieken. Voor de naleving van de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie van haar burgers bij alle activiteiten en van de individuele rechten van de burgers, zoals verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie 23 en de artikelen 10 en 19 VWEU, heeft de Unie betrouwbare en vergelijkbare statistieken nodig. Verordening (EU) 2019/1700 biedt een kader voor het verzamelen van gegevens op basis van steekproeven die het mogelijk maken gegevens over gelijkheid en non-discriminatie te verzamelen, voor zover dit haalbaar is met steekproeven, en een aantal aspecten van gelijkheid en discriminatie te analyseren door sociaaleconomische indicatoren en informatie over ervaringen met discriminatie op te stellen. Daarnaast voeren het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) en het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) specifieke studies en specifieke enquêtes uit, waardoor meer statistieken over gelijkheid op EU-niveau beschikbaar kunnen komen. De toekomstige samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten, Eurostat en deze agentschappen moet worden versterkt om te voorzien in de toenemende behoefte van gebruikers aan betrouwbare en alomvattende gegevens over gelijkheid en diversiteit in de Unie.

(7)Met het oog op de doelstellingen van de Europese Green Deal is voor de ontwikkeling en evaluatie van doeltreffend beleid behoefte aan betere statistieken over het energieverbruik en de efficiëntie van huisvesting, gedetailleerde geografische gegevens over de spreiding van de bevolking en diepgaander onderzoek naar de relatie tussen bevolking en huisvesting. Met de COVID19-pandemie bleek dat er behoefte was aan betrouwbare, frequente en tijdige statistieken over sterfgevallen in de Unie. Hoewel aan de gegevensbehoeften is voldaan met een vrijwillige verzameling van gegevens van de lidstaten aan de Commissie (Eurostat), heeft de Unie behoefte aan een adequaat mechanisme voor de verplichte verzameling van dergelijke gegevens binnen het Europees statistisch systeem (ESS) met de noodzakelijke frequentie, tijdigheid en gedetailleerdheid.

(8)De Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties neemt op voorstel van de Statistische Commissie van de Verenigde Naties om de tien jaar resoluties aan over het wereldwijde volks- en woningtellingsprogramma en nodigt de VN-lidstaten uit volks- en woningtellingen uit te voeren in overeenstemming met internationale en regionale aanbevelingen en door de integriteit, betrouwbaarheid, nauwkeurigheid en waarde van de resultaten van de volks- en woningtellingen te handhaven. In de Europese bevolkings- en huisvestingsstatistieken moet rekening worden gehouden met deze aanbevelingen.

(9)Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad 24 heeft een kader vastgesteld voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken op basis van gemeenschappelijke statistische beginselen. In die verordening worden kwaliteitscriteria vastgesteld en wordt gewezen op de noodzaak de enquêtedruk voor de bevraagden zo veel mogelijk te beperken en er meer in het algemeen toe bij te dragen dat de administratieve last wordt verminderd. Een nieuw rechtskader voor Europese statistieken over bevolking en huisvesting moet de kwaliteitscriteria van die verordening ten uitvoer leggen en lastenvermindering vergemakkelijken door gebruik te maken van een doeltreffend en efficiënt hergebruik van beschikbare gegevensbronnen, met inbegrip van administratieve gegevens.

(10)Uit de evaluatie van de bestaande statistieken 25 over volks- en woningtellingen in de Unie, statistieken over internationale migratiestromen, migrantenstanden en statistieken over de verwerving van burgerschap en demografie is gebleken dat het huidige rechtskader, dat de Verordeningen (EG) nr. 862/2007 26 , (EG) nr. 763/2008 27 en (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad omvat, heeft geleid tot aanzienlijke algemene verbeteringen van de statistieken ten opzichte van de situatie in 2005 zonder het huidige rechtskader. Dat kader kan echter leiden tot een gebrek aan samenhang en vergelijkbaarheid, dat moet worden aangepakt.

(11)De veranderende demografische situatie en recente migratietrends hebben geleid tot een behoefte aan tijdigere, frequentere en gedetailleerdere Europese statistieken over bevolking, vitale gebeurtenissen en huisvesting, met inbegrip van bijzonderheden over onderwerpen of groepen die de afgelopen tien jaar politiek en maatschappelijk relevant zijn geworden. Bovendien is het bestaande rechtskader niet flexibel genoeg om zich aan te passen aan veranderende beleidsbehoeften en om het gebruik van nieuwe bronnen op nationaal en Unieniveau mogelijk te maken. Bovendien heeft de structuur van het bestaande rechtskader in de vorm van drie afzonderlijke verordeningen, die op verschillende tijdstippen zijn vastgesteld, geleid tot intrinsieke inconsistenties in de statistieken. Aangezien Verordening (EU) nr. 1260/2013 op 31 augustus 2028 niet langer van toepassing zal zijn, is ten slotte een nieuwe rechtsgrondslag vereist voor de demografische statistieken die op grond van die verordening worden verzameld. Daarom moet het huidige rechtskader worden vervangen door een nieuw, coherenter en flexibeler rechtskader dat de relevante delen van Verordening (EG) nr. 862/2007 moet wijzigen en de Verordeningen (EG) nr. 763/2008 en (EU) nr. 1260/2013 moet intrekken.

(12)Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 862/2007 heeft betrekking op statistieken over het land van staatsburgerschap en de geboorteplaats van de ingezeten bevolking (migrantenbestanden), over de verandering van woonplaats tussen landen (internationale migratiestromen) en over de verwerving van het staatsburgerschap van de ingezeten bevolking, terwijl de andere statistieken uit hoofde van die verordening betrekking hebben op administratieve en gerechtelijke procedures in verband met immigratiewetgeving en internationale bescherming. De statistieken uit hoofde van artikel 3 zijn daarom nauw met elkaar verbonden en moeten consistent zijn met de statistieken over de ingezeten bevolking en de demografische veranderingen die in het kader van de Verordeningen (EG) nr. 763/2008 en (EU) nr. 1260/2013 worden verstrekt. Met het oog op intrinsieke consistentie moeten deze statistieken daarom in één rechtsgrondslag worden opgenomen, terwijl artikel 3 uit Verordening (EG) nr. 862/2007 wordt geschrapt.

(13)De snel veranderende aard van sommige bevolkings- en huisvestingskenmerken, met name in verband met demografische en migratieverschijnselen, en de daarmee gepaard gaande noodzaak van een snelle afstemming en aanpassing van het beleid, maken dat er snel na de referentieperiode statistieken beschikbaar moeten zijn. De periodiciteit en tijdigheid van de statistieken moet daarom concreet worden verbeterd.

(14)Bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad 28 is een op raster gebaseerde methode vastgesteld voor de definitie van territoriale typologieën op basis van de bevolkingsverdeling met rastercellen van een vierkante kilometer. Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1799 van de Commissie 29 als tijdelijke rechtstreekse statistische actie bij de volks- en woningtellingen van 2021, voorziet in belangrijke tellingen op een pan-Europees raster van één vierkante kilometer. Een wettelijk kader moet zorgen voor de voortdurende verspreiding van bevolkingsstatistieken met geografische referenties op basis van rasters en de uitbreiding ervan tot huisvestingsstatistieken.

(15)Territoriale eenheden en statistische rasters moeten worden gedefinieerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1059/2003.

(16)Voor de geocodering van landbouwbedrijven moet worden gebruikgemaakt van de thematische categorie “statistische eenheden” overeenkomstig bijlage III bij Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad 30 .

(17)Het huidige rechtskader voor Europese statistieken over bevolking en huisvesting moet worden geactualiseerd om ervoor te zorgen dat de afzonderlijke statistische processen op passende wijze worden geïntegreerd in een gemeenschappelijk kader dat het ESS in staat stelt doeltreffend te reageren op nieuwe informatiebehoeften van de Unie en statistische innovaties aan te moedigen. De statistische output moet toenemen om relevant te blijven in het licht van demografische, migratie-, sociale en economische veranderingen in de samenleving.

(18)De verbeterde regelmatige (jaarlijks of meerdere keren per jaar verzamelde) statistieken over bevolking en huisvesting op basis van administratieve bronnen moeten worden aangevuld met informatie uit gecoördineerde volks- en woningtellingen in de Unie die om de tien jaar worden gehouden overeenkomstig de beginselen en aanbevelingen van de VN. Even belangrijk is dat volks- en woningtellingen een unieke gelegenheid bieden om officiële statistieken zichtbaar te maken, zowel wat concrete acties als wat resultaten betreft.

(19)De tellingen van de Unie moeten kosteneffectiever worden door ten volle gebruik te maken van de rijke reeks administratieve gegevens die in de lidstaten beschikbaar zijn of een combinatie van verschillende bronnen, waaronder bronnen die verband houden met het internet der dingen (IoT) en de levering van digitale diensten. Zij moeten ook worden gebruikt om het demografische referentiescenario te herstellen en onderzoeken naar de dekking van administratieve gegevensbronnen omvatten.

(20)De lidstaten en de Commissie (Eurostat) moeten duurzame toegang hebben tot een zo breed mogelijk scala aan gegevensbronnen om op kosteneffectieve wijze Europese statistieken over bevolking en huisvesting van hoge kwaliteit te produceren. In dit verband is het van cruciaal belang dat de nationale statistische instanties tijdig toegang krijgen tot, en snel gebruik kunnen maken van de administratieve gegevens die in het bezit zijn van overheidsdiensten op nationaal, regionaal en lokaal niveau, overeenkomstig artikel 17 bis van Verordening (EG) nr. 223/2009. Statistieken over de energie-efficiëntie van gebouwen kunnen bijvoorbeeld worden gebaseerd op administratieve gegevens met betrekking tot de afgifte van energiecertificaten van gebouwen op grond van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad. 31 De nationale bureaus voor de statistiek moeten ook worden betrokken bij besluiten over het ontwerp en de herontwikkeling van relevante administratieve gegevensbronnen om ervoor te zorgen dat deze verder kunnen worden hergebruikt voor de opstelling van officiële statistieken.

(21)De afgelopen jaren zijn op het niveau van de Unie uitgebreide databanken en interoperabiliteitssystemen met betrekking tot verblijf, vitale gebeurtenissen, burgerschap en migratie en grensoverschrijdende verplaatsingen van de bevolking ontwikkeld, zoals die welke zijn vastgesteld bij Verordeningen (EU) nr. 910/2014 32 , (EU) 2018/1724 33 , (EU) 2019/817 34  en (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad 35 . Zij bieden waardevolle informatie die kan worden hergebruikt voor de opstelling en kwaliteitsborging van Europese statistieken over bevolking en huisvesting.

(22)In dat verband is het van essentieel belang dat de Commissie (Eurostat) deze gegevens alleen voor statistische doeleinden kan hergebruiken, met strikte toepassing van de regels inzake gegevensbescherming en gegevensbescherming, zoals vastgelegd in Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 36 . Dit moet met name gelden voor de statistische gegevens die zijn opgeslagen in het centrale register voor rapportage en statistieken (CRRS) overeenkomstig het doel van het CRRS als omschreven in artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) 2019/817 en in artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) 2019/818 en in overeenstemming met de verordeningen tot vaststelling van de systemen waarvan de statistische gegevens in het CRRS zijn opgeslagen. Aangezien het CRRS systeemoverschrijdende statistische gegevens en analytische verslagen moet verstrekken voor beleids-, operationele en gegevenskwaliteitsdoeleinden, moet de Commissie (Eurostat) voor zover mogelijk samenwerken met het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) om de vereiste Europese statistieken te verstrekken.

(23)Particuliere gegevens kunnen de dekking, tijdigheid en crisisresponscapaciteit van Europese statistieken over bevolking en huisvesting verbeteren of statistische innovatie mogelijk maken. Dergelijke gegevens kunnen de bestaande demografische en migratiestatistieken aanvullen, zorgen voor statistische innovatie en zelfs dienen voor de productie van vroege ramingen. De nationale bureaus voor de statistiek en andere bevoegde nationale instanties en de Commissie (Eurostat) moeten toegang hebben tot dergelijke gegevens en deze gebruiken.

(24)Om de vergelijkbaarheid van Europese statistieken over bevolking en huisvesting op het niveau van de Unie te waarborgen, is het van essentieel belang dat gemeenschappelijke definities van de bevolking op geharmoniseerde wijze worden gebruikt en toegepast. Om de geharmoniseerde bevolkingsbasis consequent, robuust en kosteneffectief ten uitvoer te leggen en tegelijkertijd te zorgen voor tijdige resultaten, moeten statistische methoden en modelleringstechnieken zoals “tekenen van leven” en “verblijfsgraad” worden toegepast.

(25)De lidstaten moeten hun gegevens en metagegevens in elektronische vorm verstrekken in een door de Commissie te verstrekken passend technisch formaat. Internationale normen, zoals het SDMX-initiatief (Statistical Data and Metadata Exchange), en binnen de Unie opgestelde statistische of technische normen, zoals metagegevens en validatienormen of Europese interoperabele kaderbeginselen, moeten worden gebruikt voor zover dit relevant is voor Europese statistieken over bevolking en huisvesting. Het ESS-comité heeft ESS-normen voor metagegevens en kwaliteitsverslagen bekrachtigd, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 223/2009. Die normen moeten bijdragen tot de harmonisatie van kwaliteitsborging en rapportage in het kader van deze verordening en moeten daarom worden ingevoerd.

(26)Europese statistieken over bevolking en huisvesting moeten voldoen aan de kwaliteitscriteria inzake relevantie, nauwkeurigheid, tijdigheid en stiptheid, toegankelijkheid en duidelijkheid, vergelijkbaarheid en samenhang zoals gespecificeerd in Verordening (EG) nr. 223/2009. De kwaliteit ervan moet worden verbeterd naarmate de behoeften van de Unie evolueren. Passende resultaten van de door de Commissie (Eurostat) verrichte kwaliteitsbeoordeling moeten openbaar toegankelijk zijn voor gebruikers van statistieken. Deze statistieken moeten gratis en gemakkelijk toegankelijk zijn via de databanken van de Commissie (Eurostat) op haar website en in haar publicaties.

(27)Verordening (EG) nr. 223/2009 voorziet in voorschriften voor de verstrekking van gegevens van de lidstaten naar de Commissie (Eurostat) en het gebruik daarvan, waaronder voor de verzending en bescherming van vertrouwelijke gegevens. Overeenkomstig deze verordening genomen maatregelen moeten ervoor zorgen dat vertrouwelijke gegevens uitsluitend voor statistische doeleinden worden verstrekt en gebruikt overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van die verordening.

(28)De Commissie (Eurostat) moet de statistische geheimhouding van de door de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 verstrekte gegevens in acht nemen. Met betrekking tot de bevolkingsstatistieken die in het kader van deze verordening worden verzameld, moet een geharmoniseerde aanpak worden ontwikkeld om een hoge kwaliteit van Europese aggregaten te waarborgen en de openbaarmaking van vertrouwelijke gegevens in statistische output te vermijden, waarbij zoveel mogelijk wordt vermeden dat gegevens worden geschrapt.

(29)Op nationaal niveau beschikbare gegevensbronnen zijn niet altijd in staat om verschijnselen in verband met het vrije verkeer van personen in de Unie, de toegang van personen tot grensoverschrijdende diensten in verband met demografische vitale gebeurtenissen en de uitoefening van het recht van personen om woningen te kopen en te bezitten die worden gebruikt als primaire, vakantie- en secundaire accommodatie in de hele Unie, nauwkeurig weer te geven. Er zijn ook asymmetrieën in de bilaterale migratiestromen en problemen bij het meten van bevolkingsgroepen, bijvoorbeeld onder migranten, daklozen of staatlozen. Daarom moet het delen van gegevens met het oog op het opstellen van bevolkings- en migratiestatistieken en het waarborgen van de kwaliteit ervan worden versterkt en als een andere gegevensbron worden beschouwd. Een dergelijke versterkte uitwisseling van gegevens kan betrekking hebben op een breed scala aan relevante gegevens, van gegevens die duidelijk niet de identificatie van statistische eenheden mogelijk maken, het zij direct of indirect, tot gegevens waarvoor mogelijk vereisten inzake statistische geheimhouding gelden. De lidstaten moeten, in hun eigen belang en in het belang van de andere lidstaten, deelnemen aan activiteiten voor het delen van gegevens, onder meer aan proefprojecten ter beoordeling van innovatieve veilige oplossingen. De Commissie (Eurostat) moet ook een beveiligde infrastructuur opzetten om het delen van gegevens te vergemakkelijken, met inachtneming van alle nodige waarborgen.

(30)Wanneer het delen van gegevens de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 37 of Verordening (EU) 2018/1725 inhoudt, moeten de beginselen van doelbinding, gegevensminimalisering, opslagbeperking, integriteit en vertrouwelijkheid volledig worden toegepast. Met name mechanismen voor het delen van gegevens op basis van privacybevorderende technologieën die specifiek zijn ontworpen om deze beginselen toe te passen, moeten de voorkeur krijgen boven directe datatransmissie.

(31)Vertrouwelijke gegevens mogen alleen worden gedeeld op basis van een verzoek dat de noodzaak om deze gegevens te delen overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 223/2009 rechtvaardigt.

(32)Op langere termijn moeten de gezamenlijke inspanningen in het kader van het Europees statistisch systeem om grensoverschrijdende statistische kwaliteitsproblemen te beperken, zoals dubbeltelling van ingezetenen van de Unie die recht van vrij verkeer genieten, zoveel mogelijk profiteren van unieke digitale identificatiemiddelen die op Unieniveau zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 910/2014.

(33)Deze verordening doet geen afbreuk aan de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad 38 . Binnen hun respectieve toepassingsgebied zijn laatstgenoemde verordeningen van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening.

(34)De Europese statistieken over bevolking en huisvesting moeten evolueren om rekening te houden met nieuwe gegevensbehoeften die voortvloeien uit veranderende beleidsprioriteiten, alsook met veranderingen in de demografische, migratie-, sociale of economische situatie in de Unie. De Commissie (Eurostat) moet in voorkomend geval proefstudies verrichten om de haalbaarheid van de betrokken aanpassingen te beoordelen en rekening houden met aspecten zoals kosten en administratieve lasten voor de lidstaten en de beschikbaarheid van passende gegevensbronnen.

(35)Teneinde rekening te houden met demografische, economische en sociale trends en technologische ontwikkelingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst, de beschrijving, de termijnen en de referentietijden van gedetailleerde onderwerpen die onder Europese statistieken over bevolking en huisvesting vallen; de termijnen en referentietijden in de bijlage bij deze verordening bij te werken en de door de lidstaten op ad-hocbasis te verstrekken informatie te specificeren. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 39 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(36)Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 40 en Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 41 , (Euratom, EG) nr. 2185/96 42 en (EU) 2017/1939 van de Raad 43 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, onder meer maatregelen met betrekking tot preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, waaronder fraude, met betrekking tot terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen en, waar passend, met betrekking tot het opleggen van administratieve sancties. Met name heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid administratieve onderzoeken uit te voeren, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 bevoegd over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad als bepaald in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad 44 . Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement volledig meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, ten aanzien van de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking op grond van Verordening (EU) 2017/1939, het EOM, alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van financiële middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

(37)Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de specificatie van de vereisten inzake gegevens en metagegevens, de technische formaten en procedures voor de verstrekking van gegevens en metagegevens, de inhoud en de structuur van kwaliteitsverslagen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 45 .

(38)Indien voor de uitvoering van deze verordening, of van overeenkomstig deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen, grote aanpassingen van het nationale statistische systeem van een lidstaat voor gegevensverstrekking met een periodiciteit van minder dan tien jaar nodig zouden zijn, moet de Commissie, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen en voor een beperkte tijd, de betrokken lidstaten afwijkingen kunnen toestaan.

(39)Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de systematische productie van Europese statistieken over bevolking en huisvesting in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt maar om redenen van coherentie en vergelijkbaarheid beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VWEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen die nodig zijn voor het verwezenlijken van die doelstelling. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(40)Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 12 januari 2012 heeft hij een advies uitgebracht.

(41)Het Comité voor het Europees statistisch systeem is geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1
Onderwerp

Deze verordening stelt een gemeenschappelijk rechtskader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken over bevolking en huisvesting.

Artikel 2
Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1)“staatsburgerschap”: de bijzondere juridische band tussen een natuurlijke persoon en zijn of haar staat, welke verkregen is door geboorte of naturalisatie door middel van een verklaring, keuze, huwelijk, adoptie of andere mogelijkheden waarin nationale wetgeving voorziet;

2)“gewone verblijfplaats”: de plaats waar iemand gewoonlijk zijn dagelijkse rustperiode doorbrengt, afgezien van tijdelijke afwezigheid in verband met recreatie, vakantie, vrienden- en familiebezoek, zakenreizen, medische behandelingen of bedevaarten. Alleen de volgende personen worden als inwoners van een specifiek geografisch gebied beschouwd:

a)degenen die het grootste deel van de tijd in de twaalf maanden voorafgaand aan en met inbegrip van de referentiedatum in hun gewone verblijfplaats hebben gewoond, of

b)degenen die die in de twaalf maanden voorafgaand aan en met inbegrip van de referentiedatum in hun gewone verblijfplaats zijn aangekomen en voor wie het het voornemen of de verwachting is dat zij daar ten minste twaalf maanden na aankomst zullen blijven;

3)“tekenen van leven”: alle informatie die wijst op de werkelijke aanwezigheid en gewone verblijfplaats van een persoon op het betrokken grondgebied. Zij kunnen worden verkregen uit elke geschikte bron of combinatie daarvan, met inbegrip van digitale sporen die betrekking hebben op de persoon;

4)“verblijfsgraad”: het aandeel van het aantal personen dat tijdens een bepaalde periode op de plaats van belangstelling is aangekomen en die ten minste twaalf maanden op dezelfde plaats zijn gebleven, in verhouding tot het totale aantal personen dat in dezelfde periode op dezelfde plaats is aangekomen;

5)“internationale migratie”: de gebeurtenis waarbij een persoon zijn of haar gewone verblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat of een derde land vestigt, nadat hij eerder zijn gewone verblijfplaats in een andere lidstaat of een derde land had;

6)“immigrant”: een persoon die tijdens de referentieperiode internationale migratie heeft ondergaan om zijn of haar nieuwe gewone verblijfplaats in het rapporterende land te vestigen;

7)“emigrant”: een persoon die tijdens de referentieperiode internationale migratie heeft ondergaan om zijn of haar nieuwe gewone verblijfplaats buiten het rapporterende land te vestigen, en die voorheen gewoonlijk in het rapporterende land verbleef;

8)“interne migratie”: de gebeurtenis waarbij een persoon zijn gewone verblijfplaats op het grondgebied van het rapporterende land verplaatst;

9)“woonruimte”: een tijdelijke of permanente structuur, onderdak of onderdak waar een of meer personen verblijven, ongeacht of deze voor menselijke bewoning is ontworpen of bestemd is;

10)“conventionele woning”: een ruimte op een vaste locatie die is ontworpen voor permanente menselijke bewoning, maar die niet bestemd is voor institutionele of collectieve huisvesting;

11)“woongebouw”: een permanente structuur bestaande uit een of meer conventionele woningen of die bestemd is voor institutionele of collectieve huisvesting.

12)“huishouden”: een groep van twee of meer personen die woonruimten of andere specifieke middelen delen, of een persoon die geen deel uitmaakt van een ander huishouden;

13)“gezin”: een groep van twee of meer personen die in hetzelfde huishouden wonen en die verwant zijn door ouderschap of via een geregistreerd partnerschap of partnerschap tussen partners;

14)“administratieve bestanden”: gegevens die worden gegenereerd door een niet-statistische bron, gewoonlijk een register dat door een overheidsinstantie wordt bijgehouden en waarvan het hoofddoel niet het verstrekken van statistieken is;

15)“domein”: een of meer gegevensreeksen die specifieke onderwerpen bestrijken;

16)“onderwerp”: de inhoud van de te verzamelen informatie over de statistische eenheden, waarbij elk onderwerp verschillende gedetailleerde onderwerpen bestrijkt;

17)“gedetailleerd onderwerp”: de gedetailleerde inhoud van de te verzamelen informatie over de statistische eenheden met betrekking tot een onderwerp, waarbij elk gedetailleerd onderwerp een of meer variabelen bestrijkt;

18)“gegevensverzameling”: statistieken in de vorm van een of meer variabelen in gestructureerde vorm;

19)“volks- en woningtelling”: de gedetailleerde vijfjaarlijkse gegevensreeksen en metagegevens die uit hoofde van deze verordening moeten worden verstrekt;

20)“statistische eenheid”: één lid van een geheel van eenheden, namelijk personen, voorwerpen of gebeurtenissen waarover gegevens worden verzameld en waarover uiteindelijk statistieken worden opgesteld;

21)“variabele”: een kenmerk van een statistische eenheid dat meer dan één waarde uit een reeks waarden kan bedragen;

22)“uitsplitsing”: een vooraf bepaalde, afzonderlijke, uitputtende reeks waarden die kan worden toegekend aan variabelen die kenmerkend zijn voor statistische eenheden;

23)“nationaal niveau”: het grondgebied van een lidstaat;

24)“regionaal niveau”: NUTS3-niveau als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1059/2003;

25)“lokaal niveau”: het niveau van de lokale bestuurlijke eenheid (LAU) zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1059/2003;

26)“rasterniveau”: statistisch raster zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1059/2003;

27)“frames”: alle lijsten, materialen of hulpmiddelen die de elementen van de doelpopulatie afbakenen en identificeren. Afhankelijk van het gebruik kan een kader toegang verlenen tot en/of aanvullende kenmerken van de elementen verschaffen;

28)“referentiedatum”: het tijdstip waarop de statistieken betrekking hebben;

29)“referentieperiode”: het tijdsinterval waarop statistieken over gebeurtenissen betrekking hebben;

30)“referentietijdstip”: de referentiedatum of de referentieperiode, afhankelijk van de vraag of de statistieken betrekking hebben op gebeurtenissen of op andere statistische eenheden;

31)“metagegevens”: informatie die nodig is om statistieken te gebruiken en te interpreteren en waarmee gegevensreeksen op een gestructureerde manier worden beschreven;

32)“vooraf gecontroleerde gegevensreeksen”: gegevensreeksen die door de lidstaten zijn geverifieerd op basis van overeengekomen gemeenschappelijke validatieregels;

33)“kwaliteitsverslag”: verslag dat informatie geeft over de kwaliteit van een statistisch product of proces.

Artikel 3
Bevolkingsbasis

1.Voor de toepassing van deze verordening bestaat de bevolkingsbasis uit alle personen die op de referentiedatum hun gewone verblijfplaats in de Unie hebben in een bepaalde territoriale eenheid van een lidstaat op nationaal, regionaal, lokaal of rastertniveau.

2.De bevolkingsbasis omvat alle gewoonlijk verblijvende personen, ongeacht het staatsburgerschap of de vraag of de betrokkene staatloos is of voorheen was, en ongeacht of de betrokkene door de bevoegde autoriteiten is toegestaan of toegestaan.

3.Personen die hun gewone verblijfplaats buiten het grondgebied van de lidstaat hebben, ongeacht hun geboorteplaats of staatsburgerschap en ongeacht eventuele familiale, sociale, economische of vermogensrechtelijke banden die de betrokkene met de lidstaat heeft, vallen niet onder de bevolkingsbasis.

4.Aan personen zonder gewone verblijfplaats wordt als gewone verblijfplaats toegeschreven de plaats waar zij zich op de referentiedatum bevinden.

5.De lidstaten passen de definitie van gewone verblijfplaats van deze verordening toe op alle gegevensreeksen die uit hoofde van deze verordening aan de Commissie (Eurostat) worden verstrekt, en op nationaal, regionaal, lokaal en rasterniveau.

6.Bij de toepassing van de definitie van gewone verblijfplaats gebruiken de lidstaten:

a)één of een combinatie van de in artikel 9, lid 1, genoemde gegevensbronnen;

b)schattingsmethoden zoals “tekenen van leven” ter correctie van de werkelijke aanwezigheid op de vermoedelijke gewone verblijfplaats gedurende het grootste deel van de periode van twaalf maanden eindigend op de referentiedatum, en “verblijfsgraad” om het aantal personen te schatten dat voornemens is of naar verwachting zal blijven gedurende het grootste deel van de periode van twaalf maanden na aankomst.

Artikel 4
Statistische eenheden

In het kader van deze verordening worden statistieken opgesteld voor de volgende statistische eenheden:

a)personen;

b)levensgebeurtenissen;

c)gezinnen;

d)huishoudens;

e)gebouwen die bestemd zijn voor bewoning, woonruimten en conventionele woningen.

Artikel 5
Statistische vereisten

1.Europese statistieken over bevolking en huisvesting hebben betrekking op de volgende gebieden:

a)demografie;

b)huisvesting;

c)gezinnen en huishoudens.

2.Statistieken op de in lid 1 genoemde gebieden worden georganiseerd in gegevensreeksen volgens de in de bijlage vermelde onderwerpen en gedetailleerde onderwerpen.

3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van gedetailleerde onderwerpen in de bijlage. De gedelegeerde handelingen worden ten minste twaalf maanden voor het begin van het desbetreffende referentietijdstip vastgesteld.

4.Bij de uitoefening van de bevoegdheid om overeenkomstig lid 3 van dit artikel gedelegeerde handelingen vast te stellen, zorgt de Commissie ervoor dat die handelingen geen aanzienlijke en onevenredige lasten met zich meebrengen voor de lidstaten en de respondenten van de enquête. Elk nieuw gedetailleerd onderwerp wordt beoordeeld op de haalbaarheid ervan door middel van proefstudies die door de Commissie (Eurostat) en de lidstaten overeenkomstig artikel 14 worden uitgevoerd.

5.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om de technische eigenschappen van de aan de Commissie (Eurostat) te verstrekken gegevensreeksen en metagegevens te specificeren. In die uitvoeringshandelingen worden, in voorkomend geval, de volgende technische elementen gespecificeerd:

a)benamingen van variabelen, hun technische specificaties en uitsplitsingen;

b)gedetailleerde specificaties van de statistische eenheden en metagegevens;

c)te gebruiken statistische classificaties;

d)termijnen voor de verstrekking;

e)technische formaten van gegevensreeksen en metagegevensverstrekking;

f)de inhoud, de structuur, de periodiciteit, de modaliteiten en de termijnen voor het verstrekken van de kwaliteitsverslagen en, indien nodig en gerechtvaardigd, nadere specificaties.

Die uitvoeringshandelingen worden ten minste twaalf maanden voor het begin van het desbetreffende referentietijdstip volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld, behalve voor de volks- en woningtelling waarvoor de uitvoeringshandelingen ten minste 24 maanden voor het begin van het jaar waarin de referentiedatum valt, worden vastgesteld.

Artikel 6
Periodiciteit en referentietijden

1.De lidstaten stellen elk kwartaal, om de zes maanden, jaarlijks en meerjaarlijks Europese statistieken over bevolking en huisvesting op, en in een tienjaarlijkse volks- en woningtelling.

2.De jaren eindigend op “1” zijn de referentiejaren voor de tienjaarlijkse volks- en woningtelling.

3.De jaren eindigend op “1”, “5” en “8” zijn de referentiejaren voor meerjarige statistieken.

4.De periodiciteit en het referentietijdstip (referentieperiode of referentiedatum) voor elk gedetailleerd onderwerp zijn opgenomen in de bijlage.

5.De eerste referentiedatum waarvoor jaarstatistieken over het thema “populatiebestanden” moeten worden verstrekt, is 31 december 2025. De eerste referentietijd waarvoor alle andere statistieken uit hoofde van deze verordening moeten worden verstrekt, is 2026.

6.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlage te wijzigen door de termijnen en referentietijden te actualiseren.

Artikel 7
Vereisten voor ad-hocstatistieken

1.De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) ad-hocgegevensreeksen en metagegevens.

2.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door de gegevensreeksen en metagegevens te specificeren die de lidstaten op ad-hocbasis moeten verstrekken, indien het verzamelen van aanvullende statistieken noodzakelijk wordt geacht om te voorzien in aanvullende statistische behoeften uit hoofde van deze verordening.

3.In die gedelegeerde handelingen wordt het volgende gespecificeerd:

a)de gedetailleerde onderwerpen die in de ad-hocgegevensreeksen moeten worden vermeld en de redenen voor deze aanvullende statistische behoeften;

b)de referentietijden.

4.De Commissie is bevoegd de in lid 2 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen met ingang van het referentiejaar 2027 en met een minimum van twee jaar tussen elke ad-hocverzameling.

5.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om de technische eigenschappen van de in lid 2 bedoelde ad-hocgegevensreeksen en metagegevens te specificeren. In die uitvoeringshandelingen worden, in voorkomend geval, de volgende technische elementen gespecificeerd:

a)benamingen van variabelen, hun technische specificaties en uitsplitsingen;

b)gedetailleerde specificaties van de statistische eenheden en metagegevens;

c)te gebruiken statistische classificaties;

d)termijnen voor de verstrekking.

Deze uitvoeringshandelingen worden uiterlijk twaalf maanden vóór het begin van de referentieperiode vastgesteld overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 8
Aan de Commissie te verstrekken gegevensreeksen en metagegevens

1.De lidstaten verstrekken vooraf gecontroleerde gegevensreeksen en metagegevens in een door de Commissie (Eurostat) gespecificeerd technisch formaat. De diensten van het centrale toegangspunt worden gebruikt om de gegevensreeksen en metagegevens aan de Commissie (Eurostat) te verstrekken.

2.Wanneer de lidstaten de krachtens deze verordening vereiste statistieken op nationaal niveau publiceren vóór de overeenkomstig artikel 5, lid 5, en artikel 7, lid 5, vastgestelde termijnen, verstrekken zij deze als volgt aan de Commissie (Eurostat):

a)kwartaal- en zesmaandelijkse statistieken uiterlijk één werkdag na de publicatie op nationaal niveau;

b)statistieken van de jaarlijkse periodiciteit uiterlijk drie werkdagen na de publicatie op nationaal niveau;

c)statistieken van meerjarige en tienjaarlijkse periodiciteit uiterlijk zeven werkdagen na de publicatie op nationaal niveau.

3.De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat):

a)herziene gegevensreeksen en metagegevens indien een herziening wordt verricht nadat de krachtens deze verordening vereiste gegevensreeksen in eerste instantie zijn verstrekt;

b)herziene gegevensreeksen en metagegevens voor relevante tijdreeksen indien een herziening wordt verricht van gegevensreeksen die vóór de toepassing van deze verordening aan de Commissie (Eurostat) waren verstrekt.

De herziene gegevensreeksen en metagegevens worden verstrekt binnen de in lid 2 van dit artikel genoemde termijnen en worden aangevuld met kwaliteitsrapportage overeenkomstig artikel 12.

Artikel 9
Gegevensbronnen en methoden

1.De lidstaten en de Commissie (Eurostat) gebruiken één of een combinatie van de volgende gegevensbronnen, mits zij het mogelijk maken statistieken te produceren die voldoen aan de kwaliteitseisen van artikel 12:

a)administratieve gegevensbronnen;

b)statistische enquêtes of andere verzamelingen van statistische gegevens;

c)andere bronnen, met inbegrip van gegevens in particulier bezit;

d)hergebruik van gegevens die afkomstig zijn van het delen van gegevens tussen de nationale statistische instanties en de Commissie (Eurostat) binnen het Europees statistisch systeem.

2.De lidstaten beoordelen en monitoren de kwaliteit van hun gegevensbronnen, met inbegrip van administratieve bestanden en andere geschikte bronnen die worden gebruikt.

3.De lidstaten ontwikkelen voortdurend innovatieve bronnen en methoden en gebruiken deze om de in het kader van deze verordening opgestelde statistieken te verbeteren, op voorwaarde dat zij het mogelijk maken statistieken te produceren die voldoen aan de kwaliteitseisen van artikel 12.

4.De krachtens deze verordening opgestelde statistieken worden gebaseerd op statistisch verantwoorde en goed gedocumenteerde methoden, rekening houdend met internationale aanbevelingen en beste praktijken, zoals “tekenen van leven”, “verblijfsgraad” en andere wetenschappelijk gefundeerde statistische ramingsmethoden die worden gebruikt voor de samenstelling van de gewoonlijk in de lidstaten verblijvende bevolking.

5.Wanneer wordt gevraagd om redenen van beoordeling van de statistische kwaliteit verstrekken de lidstaten de Commissie (Eurostat) de beoordelingsresultaten van de gegevensbronnen, de documentatie van de methoden en de nodige verduidelijkingen.

Artikel 10
Tijdige toegang tot en hergebruik van administratieve gegevens

1.De nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor administratieve gegevensbronnen die relevant zijn voor de toepassing van deze verordening, staan hergebruik van deze gegevens toe in voldoende tijd en met voldoende frequentie om statistieken te produceren en in te dienen binnen de termijnen en in overeenstemming met de specifieke kwaliteitseisen van deze verordening. De tijdige toegang tot administratieve bestanden en de operationele modaliteiten ervan worden opgenomen in samenwerkingsovereenkomsten die tussen die nationale instanties en de nationale statistische instanties worden gesloten.

2.Voor de toepassing van deze verordening krijgt de Commissie (Eurostat) op verzoek toegang tot relevante gegevens en metagegevens uit databanken en interoperabiliteitssystemen die worden beheerd door organen en agentschappen van de Unie, met inbegrip van de Verordeningen (EU) nr. 910/2014 en (EU) 2018/1724, en statistische gegevens die zijn opgeslagen in het centrale register voor rapportage en statistieken (CRRS), overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2019/817 en (EU) 2019/818 en de verordeningen tot vaststelling van de systemen waarvan de statistische gegevens in CRRS worden opgeslagen. In dat verband werkt de Commissie (Eurostat) verder samen met de relevante organen en agentschappen van de Unie om de op maat gemaakte statistische gegevens en metagegevens te specificeren die, waar mogelijk uit hoofde van het Unierecht, vereist zijn voor Europese statistieken over bevolking en huisvesting, de operationele modaliteiten voor de verstrekking ervan en de nodige begeleidende fysieke en logische waarborgen.

Artikel 11
Lijsten van landen en gebieden

1.Wanneer gegevensreeksen informatie per land of gebied bevatten, gebruiken de lidstaten specifieke uitsplitsingen voor de toepassing van deze verordening en van Verordening (EG) nr. 862/2007.

2.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot nadere bepaling of bijwerking van de lijsten van landen en territoriale eenheden die van toepassing zijn op uitsplitsingen van statistieken die op grond van deze verordening worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure. Deze lijsten worden gespecificeerd overeenkomstig de criteria van Verordening (EG) nr. 1059/2003.

3.Uitvoeringshandelingen tot wijziging van meer dan een derde van de uitsplitsingscategorieën van landen of gebieden worden ten vroegste twaalf maanden na de inwerkingtreding ervan van toepassing.

Artikel 12
Kwaliteitseisen en kwaliteitsverslag

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de kwaliteit van de verstrekte gegevensreeksen en metagegevens te waarborgen.

2.De lidstaten nemen passende en doeltreffende maatregelen om:

a)de in artikel 3 van deze verordening vastgestelde regels met betrekking tot de bevolkingsbasis op uniforme wijze en onafhankelijk van de gebruikte gegevensbronnen ten uitvoer leggen;

b)moeilijk te bereiken bevolkingsgroepen weer te geven of te ramen;

c)de volledigheid en nauwkeurigheid van de betrokken populatie te controleren overeenkomstig artikel 3 van deze verordening;

d)frames vast te stellen die geschikt zijn voor de toepassing van deze verordening en van artikel 12 van Verordening (EU) 2019/1700;

e)mogelijke risico’s van onderschatting of dubbeltelling in verband met het vrije verkeer van personen in de Unie, de toegang van personen tot grensoverschrijdende diensten in verband met levensgebeurtenissen en het recht van personen om grensoverschrijdend onroerend goed te kopen, eigendom te hebben en te gebruiken in de hele Unie te vermijden;

f)de asymmetrie van migratiestromen te verminderen;

g)alle gegevens aan de Commissie (Eurostat) te verstekken die nodig zijn om de volledigheid van de gepubliceerde Europese statistieken te waarborgen.

3.De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) voor het eerst uiterlijk op 31 maart 2027 en vervolgens elk jaar dat eindigt op ’0”, “3” of “7” een kwaliteitsverslag in met een beschrijving van de kwaliteit van de verstrekte statistieken en de statistische processen voor de tijdens de periode verstrekte gegevensreeksen, met inbegrip van met name de gebruikte gegevensbronnen en -methoden, de toepassing van de begrippen en definities en de daarmee verband houdende mogelijke effecten op de kwaliteit van de geselecteerde gegevensbronnen, herzieningen van de gegevens en de redenen en effecten daarvan, de controlemethoden voor de openbaarmaking van statistische gegevens, en de wijze waarop aan de in lid 2 bedoelde kwaliteitscriteria wordt voldaan en of de in lid 3 bedoelde maatregelen doeltreffend waren.

4.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de praktische regelingen voor de kwaliteitsverslagen en de inhoud ervan worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

5.De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) zo snel mogelijk in kennis van elke relevante informatie of wijziging in verband met de uitvoering van deze verordening die van invloed kan zijn op de kwaliteit van de verstrekte statistieken.

6.De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) desgevraagd aanvullende verduidelijkingen die nodig zijn om de kwaliteit van de statistieken te beoordelen.

Artikel 13
Gegevensuitwisseling

1.De gegevens worden uitsluitend met het oog op de ontwikkeling en productie van onder deze verordening vallende Europese statistieken en de kwaliteit ervan gedeeld tussen de bevoegde nationale instanties van de verschillende lidstaten en tussen deze bevoegde nationale instanties en de Commissie (Eurostat).

2.In het belang van een veilige uitwisseling van gegevens binnen het ESS worden alle nodige waarborgen met betrekking tot de fysieke en logische bescherming van gegevens genomen. De Commissie (Eurostat) zet een beveiligde infrastructuur op om de in lid 1 bedoelde gegevensuitwisseling te vergemakkelijken. De bevoegde nationale autoriteiten voor statistieken uit hoofde van deze verordening kunnen deze beveiligde infrastructuur voor het delen van gegevens gebruiken voor het in lid 1 genoemde doel.

3.Wanneer de betrokken gegevens vertrouwelijke gegevens zijn in de zin van artikel 3, punt 7, van Verordening (EG) nr. 223/2009 of persoonsgegevens overeenkomstig Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725, is het delen van die gegevens toegestaan en kan deze op vrijwillige basis plaatsvinden, op voorwaarde dat het:

a)is gebaseerd op een verzoek ter staving van de noodzaak om de gegevens in elk individueel geval te delen, met name met betrekking tot de kwaliteitskwesties die specifiek moeten worden aangepakt;

b)bij voorkeur is gebaseerd op privacybevorderende technologieën die specifiek zijn ontworpen om de beginselen van de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 toe te passen, met bijzondere aandacht voor doelbinding, gegevensminimalisering, opslagbeperking, integriteit en vertrouwelijkheid;

c)geen afbreuk doet aan hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 223/2009.

4.De Commissie (Eurostat) en de lidstaten testen en beoordelen door middel van proefstudies de geschiktheid van relevante privacybevorderende technologieën voor het delen van gegevens.

5.Indien in de in lid 4 van dit artikel bedoelde pilotstudies doeltreffende en veilige oplossingen voor het delen van gegevens voor de in lid 1 bedoelde doeleinden worden vastgesteld, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen met technische specificaties voor het delen van gegevens en maatregelen voor de vertrouwelijkheid en beveiliging van informatie. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 14
Proef- en haalbaarheidsstudies

1.Waar nodig en passend voor de toepassing van deze verordening start de Commissie (Eurostat) proef- en haalbaarheidsstudies die gericht zijn op:

a)de beoordeling van de beschikbaarheid en de kwaliteit van gegevensbronnen, met inbegrip van openbare en particuliere gegevens in de lidstaten en op het niveau van de Unie;

b)de ontwikkeling en beoordeling van de haalbaarheid van de uitvoering van nieuwe onderwerpen, gedetailleerde onderwerpen, statistische eenheden, variabelen en de uitsplitsingen daarvan;

c)de ontwikkeling van nieuwe methoden en statistische technieken om de kwaliteit te verbeteren;

d)de vermindering van de asymmetrieën van migratiestromen;

e)tet testen en beoordelen van de geschiktheid van relevante privacybevorderende technologieën voor veilige gegevensuitwisseling binnen het ESS overeenkomstig artikel 13, lid 4.

2.De lidstaten kunnen aan die studies deelnemen, maar zorgen samen met de Commissie (Eurostat) voor de representativiteit van die studies op het niveau van de Unie.

3.De resultaten van deze studies worden door de Commissie (Eurostat) in samenwerking met de lidstaten geëvalueerd. De Commissie (Eurostat) stelt in samenwerking met de lidstaten verslagen op over de resultaten van die studies.

Artikel 15
Financiering

1.Uit de algemene begroting van de Unie kan een financiële bijdrage worden verstrekt aan de nationale bureaus voor de statistiek en andere nationale instanties als bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009, voor:

a)de ontwikkeling en uitvoering van nieuwe of verbeterde gegevensbronnen, methodologieën, gegevensuitwisseling, statistische eenheden, onderwerpen, gedetailleerde onderwerpen, variabelen en uitsplitsingen daarvan;

b)de deelname van de lidstaten aan representatieve proef- en haalbaarheidsstudies als bedoeld in artikel 14 van deze verordening.

2.Het bedrag van de financiële bijdrage van de Unie mag niet hoger zijn dan 90 % van de voor financiële steun in aanmerking komende kosten.

Artikel 16
Bescherming van de financiële belangen van de Unie

Indien een derde land door middel van een besluit vastgesteld op grond van een internationale overeenkomst of op basis van een ander rechtsinstrument aan de op grond van deze verordening gefinancierd acties deelneemt, verleent het derde land de nodige rechten en toegang aan de verantwoordelijke ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), de Rekenkamer en het het Europees Openbaar Ministerie (EOM), zodat deze hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van het OLAF omvatten dergelijke rechten het recht om onderzoeken, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren als bepaald in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013.

Artikel 17
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 6, en artikel 7, lid 2, bedoelde bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd vanaf [Publications Office: please insert exact date of entry into force of the Regulation].

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 6, en artikel 7, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.Een overeenkomstig artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 6, en artikel 7, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 18
Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 7 van Verordening (EG) nr. 223/2009 opgerichte Comité voor het Europees statistisch systeem. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 19
Afwijkingen

1.Indien de toepassing van deze verordening of van de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen ingrijpende aanpassingen van het nationale statistische systeem van een lidstaat vereist, kan de Commissie de lidstaat door middel van uitvoeringshandelingen afwijkingen toestaan voor een periode van ten hoogste twee jaar.

2.Bij het toestaan van de afwijkingen houdt de Commissie rekening met de vergelijkbaarheid van de statistieken van de lidstaten en de tijdige berekening van de vereiste representatieve en betrouwbare Europese aggregaten. Wanneer de Commissie de afwijkingen toestaat, zorgt zij er ook voor dat de voorschriften met betrekking tot statistieken, metagegevens en kwaliteit die onder deze verordening vallen en voorheen onder Verordening (EU) nr. 1260/2013 of artikel 3 van Verordening (EG) nr. 862/2007 vielen, zonder onderbreking worden gehandhaafd.

3.De lidstaat dient binnen twee maanden na de datum van inwerkingtreding van de betrokken handeling een naar behoren gemotiveerd verzoek om afwijking in bij de Commissie.

4.De Commissie stelt de in dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen vast overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 20
Wijz
igingen in Verordening (EG) nr. 862/2007

Verordening (EG) nr. 862/2007 wordt als volgt gewijzigd:

1)De titel wordt vervangen door: “Verordening (EG) nr. 862/2007 van 11 juli 2007 betreffende Europese statistieken over asiel en administratieve en gerechtelijke procedures in verband met de immigratiewetgeving en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers”.

2)In artikel 1 worden de punten a) en b) geschrapt.

3)In artikel 2, lid 1, worden de punten a), b), c), f) en g) geschrapt.

4)Artikel 3 wordt geschrapt.

5)Het volgende artikel 9 quater wordt ingevoegd:

Artikel 9 quater
Tijdige toegang tot en hergebruik van administratieve gegevens

1.De nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor administratieve gegevensbronnen die relevant zijn voor de toepassing van deze verordening, staan hergebruik van deze gegevens toe in voldoende tijd en met voldoende frequentie om statistieken te produceren en in te dienen binnen de termijnen en in overeenstemming met de specifieke kwaliteitseisen van deze verordening. De tijdige toegang tot administratieve bestanden en de operationele modaliteiten ervan worden opgenomen in samenwerkingsovereenkomsten die tussen die nationale instanties en de nationale statistische instanties worden gesloten.

2.Voor de toepassing van deze verordening krijgt de Commissie (Eurostat) op verzoek toegang tot relevante gegevens en metagegevens uit databanken en interoperabiliteitssystemen die worden beheerd door organen en agentschappen van de Unie, met inbegrip van de Verordeningen (EU) nr. 910/2014 en (EU) 2018/1724, en statistische gegevens die zijn opgeslagen in het centrale register voor rapportage en statistieken (CRRS), overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2019/817 en (EU) 2019/818 en de verordeningen tot vaststelling van de systemen waarvan de statistische gegevens in CRRS worden opgeslagen. In dat verband werkt de Commissie (Eurostat) verder samen met de relevante organen en agentschappen van de Unie om de op maat gemaakte statistische gegevens en metagegevens te specificeren die, waar mogelijk uit hoofde van het Unierecht, vereist zijn voor Europese statistieken over bevolking en huisvesting, de operationele modaliteiten voor de verstrekking ervan en de nodige begeleidende fysieke en logische waarborgen.”.

6)Het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd:

Artikel 10 bis
Lijsten van landen en gebieden

De lijst van landen en gebieden die wordt bedoeld in artikel 11 [Publications Office: please insert exact date of entry into force of the Regulation] wordt toegepast voor de opstelling van statistieken in het kader van deze verordening om de vergelijkbaarheid van land- en gebiedsspecifieke gegevens in alle Europese statistieken te waarborgen. De lidstaten passen deze lijsten voor het eerst toe om de uit hoofde van deze verordening te verstrekken statistieken op te stellen, te beginnen met de indiening van gegevens voor het referentiejaar 2026.”.

Artikel 21
Intrekking

De Verordeningen (EG) nr. 763/2008 en (EU) nr. 1260/2013 worden met ingang van 1 januari 2026 ingetrokken, onverminderd de verplichtingen uit hoofde van die rechtshandelingen met betrekking tot referentieperioden die geheel of gedeeltelijk vóór die datum vallen.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar onderhavige verordening.

Artikel 22
Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2026.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De Voorzitter    De Voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

1.4.4.Prestatie-indicatoren

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

1.7.Geplande beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende Europese statistieken over bevolking en huisvesting, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 862/2007 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 763/2008 en (EU) nr. 1260/2013

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) 

3403 — Productie van statistische informatie

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

 een nieuwe actie

 een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 46

 de verlenging van een bestaande actie

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

De algemene doelstelling van dit voorstel is beter in te spelen op de behoeften van de gebruikers en de relevantie, harmonisatie en samenhang van de Europese bevolkingsstatistieken te moderniseren en te verbeteren.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

Het algemene doelstelling is onderverdeeld in vier specifieke doelstellingen:

1) zorgen voor volledige, coherente en vergelijkbare Europese statistieken over bevolking en huisvesting;

2) zorgen voor tijdige en frequente statistieken om te voldoen aan de behoeften van de gebruikers;

3) statistieken verstrekken die voldoende uitgebreid zijn wat relevante onderwerpen betreft en voldoende gedetailleerd zijn wat kenmerken en uitsplitsingen betreft;

4) wettelijke kaders en kaders voor gegevensverzameling bevorderen die voldoende flexibel zijn om gegevensreeksen aan te passen aan veranderende beleidsbehoeften en kansen die uit nieuwe bronnen voortvloeien.

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

De verwachte resultaten zijn als volgt:

- betere harmonisatie en vergelijkbaarheid van Europese statistieken over bevolking en huisvesting dankzij het gebruik van één enkele bevolkingsbasis en de ontwikkelingen op het gebied van statistische infratructuren;

- geïntegreerde statistische processen en voorkoming van doublures en redundanties;

- verbeterde statistische output in termen van statistische variabelen, uitsplitsing en - territoriale details in overeenstemming met de huidige en opkomende beleids- en maatschappelijke behoeften;

- tijdiger en frequentere statistieken;

flexibiliteit van het rechtskader met het oog op nieuwe gegevensbehoeften.

Het voorstel voldoet aan de doelstellingen van het Refit-programma op het gebied van vereenvoudiging, met name omdat het de drie verordeningen in één regelgevend kader stroomlijnt. Het mogelijk maken van het delen van gegevens tussen bedrijven en overheden met het oog op Europese bevolkingsstatistieken leidt voor bedrijven niet tot “netto ins” die relevant zouden zijn in het kader van het “one in, one out” -beginsel.

1.4.4.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten.

De prestaties van het nieuwe rechtskader voor Europese statistieken over bevolking en huisvesting zullen worden gemonitord en getoetst aan de specifieke doelstellingen.

Tijdens de uitvoeringsfase van het nieuwe rechtskader zal de Commissie (Eurostat) regelmatige vergaderingen van deskundigengroepen met partner-NSI’s in het ESS blijven organiseren om eventuele problemen te bespreken en te verduidelijken, en daarbij een lange geschiedenis van goede en nauwe samenwerking tussen Eurostat en zijn ESS-partners op technisch en statistisch gebied voort te zetten. Dit omvat een zorgvuldige gezamenlijke voorbereiding van belangrijke uitvoeringshandelingen ter regulering van de gedetailleerde nieuwe statistische gegevens en metagegevens, die van cruciaal belang zullen zijn voor zowel gebruikers als producenten van statistieken. De uitvoeringsfase zal naar verwachting worden afgerond met een eerste evaluatie die gericht is op de uitvoering, de werking en de initiële effecten van het nieuwe rechtskader. Om voldoende informatie over de prestaties te verkrijgen, is deze evaluatie gepland binnen drie tot vijf jaar na de inwerkingtreding van het nieuwe rechtskader.

Na de overgang naar de toepassingsfase is de Commissie (Eurostat) van plan om de werking en het effect van de wetgeving om de vijf tot zeven jaar te evalueren.

De lijst van mogelijke kernprestatie-indicatoren is opgenomen in tabel 11 van het effectbeoordelingsverslag (SWD(2023) 11).

De Commissie (Eurostat) stelt gemeenschappelijke Europese statistische richtlijnen op en stelt de eisen vast voor kwaliteitsrapportage met betrekking tot de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken. De kwaliteitsverslagen die de lidstaten moeten opstellen, moeten specifieke controles omvatten die relevant zijn voor die gegevensverzameling. Dit zal de kwaliteit van de statistische gegevens en metagegevens waarborgen.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

De voorgestelde verordening moet een nieuw kader creëren voor de geïntegreerde productie van bevolkingsstatistieken, demografie, met inbegrip van migratie, gezinnen, huishoudens en huisvesting. De huidige gegevensverzamelingen met de lidstaten zullen worden geharmoniseerd, gestroomlijnd, versneld en uitgebreid om beter tegemoet te komen aan de beleidsbehoeften. De eerste referentietijden voor gegevensverzamelingen in het nieuwe kader zijn gepland in 2026.

Om dit nieuwe kader zoals gepland tot stand te brengen en uit te voeren, moet de nieuwe verordening in 2023 door het Europees Parlement en de Raad worden aangenomen, zodat de uitvoeringshandelingen betreffende de eerste gegevensverzamelingen ook tegen eind 2023, d.w.z. ten minste twaalf maanden voor het begin van de eerste referentieperioden, kunnen worden vastgesteld.

De gegevens- en metagegevensverzamelingen van jaarlijks of meerdere keren per jaar verzamelde statistieken zullen in 2026 van start gaan, terwijl de eerste referentietijd voor een tienjaarlijkse gegevensverzameling op basis van cijfers in het kader van het nieuwe kader in 2031 zal plaatsvinden.

Tot slot zal het voorstel de Commissie (Eurostat) en de lidstaten verplichten om waar nodig en evenredig proefstudies uit te voeren om de statistieken in het kader van de verordening verder te moderniseren (beoordeling van nieuwe, ook particuliere gegevensbronnen en statistische onderwerpen, ontwikkeling van nieuwe methoden en technieken, waaronder privacybevorderende technologieën voor veilige gegevensuitwisseling).

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

De in de evaluatie vastgestelde problemen hebben een echte EU-brede reikwijdte die duidelijk verband houdt met lacunes in de huidige EU-wetgeving. Zonder verdere wetgevingsmaatregelen van de EU zullen deze problemen blijven bestaan of verergeren. De huidige EU-wetgeving zal waarschijnlijk minder doeltreffend en efficiënter blijven bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, aangezien veel lidstaten op nationaal niveau blijven moderniseren door het opzetten van statistische bevolkingsregisters en het benutten van nieuwe gegevensbronnen. De relevantie zal waarschijnlijk ook verder afnemen, aangezien de statistieken op EU-niveau naar verwachting verder zullen afwijken van de behoeften van de gebruikers op het gebied van inhoud, gewenste frequentie of tijdigheid. Zonder EU-wetgevingsmaatregelen zullen de nationale benaderingen verder uiteenlopen, wat leidt tot minder vergelijkbare statistieken, wat op zijn beurt de beleidsvorming op EU-niveau in het gedrang dreigt te brengen.

De toegevoegde waarde van volledige en vergelijkbare bevolkingsstatistieken en demografische statistieken op EU-niveau ligt in de eerste plaats in hun aanzienlijke bijdrage aan verschillende institutionele behoeften en beleidsterreinen van de EU die van groot belang zijn voor veel politieke prioriteiten van de Commissie (zoals een economie die werkt voor de mensen, bevordering van onze Europese levenswijze, een nieuwe impuls voor de Europese democratie). Bevolkingsstatistieken en demografische statistieken zijn ook nodig als input voor verschillende institutionele taken en procedures van de EU die in de Verdragen zijn vastgelegd, zoals nationale bevolkingsgewichten voor het bepalen van het EU-bevolkingsquotum van 65 % voor stemming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad (artikel 16 VEU), economische en budgettaire langetermijnprognoses van de EU in het kader van het Europees semester (artikel 121, lid 6, VWEU, zoals uiteengezet in Verordening (EU) nr. 1175/2011 47 ), en monitoring van de jaarlijkse demografische situatie in de EU (artikel 159 VWEU).

Deze gegevens dienen als input voor EU-beleid dat onder gedeelde bevoegdheden valt (bv. sociaal beleid; economische, sociale en territoriale samenhang, en de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht) en ondersteunende bevoegdheden (bv. gezondheid, jeugdzaken, civiele bescherming en administratieve samenwerking). Bevolkingsstatistieken vormen de ruggengraat van andere Europese statistieken (steekproefenquêtes, nationale rekeningen) en worden gebruikt om de indicatoren per hoofd van de bevolking te berekenen. Tot slot zijn bevolkingsstatistieken en demografische statistieken ook ontworpen om tegemoet te komen aan de behoeften van meerdere gebruikers, voor besluitvorming op alle niveaus in de EU, alsook voor onderzoek en voorlichting van het grote publiek.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Verplichte gegevensverzamelingen met vastgestelde gemeenschappelijke regels zijn van essentieel belang om de volledigheid en tijdigheid van de bevolkingsstatistieken op EU-niveau te waarborgen; het reguleren van vrijwillige gegevensverzamelingen met een reeds hoge volledigheid kan tot aanzienlijke efficiëntie- en efficiëntiewinsten leiden, aangezien aanzienlijke toegevoegde waarde voor de EU kan worden gegenereerd tegen beperkte incrementele kosten.

Vrijwillige gegevensverzamelingen zijn geschikte instrumenten om de productie van nieuwe onderwerpen of kenmerken te testen en de incrementele capaciteit van nationale statistische systemen om dergelijke nieuwe gegevens te verstrekken, te bevorderen. Zij worden echter in de loop van de tijd inefficiënt omdat terugkerende productiekosten uiteindelijk geen substantiële toegevoegde waarde voor de EU genereren wat de volledigheid in alle lidstaten betreft.

Losse juridische definities van statistische onderwerpen leiden tot minder controle over conceptuele harmonisatie, en dus uiteindelijk over samenhang en vergelijkbaarheid, in de loop van de tijd. Uit het voorbeeld van de bevolkingsbasis is gebleken hoe een in gebreke blijvende clausule die oorspronkelijk als uitzondering met een beperkt toepassingsgebied was ingevoerd, een nieuwe feitelijke norm is geworden.

Een te rigide rechtskader leidt tot een verlies van relevantie in de loop van de tijd. Deze interventie heeft tot toe relatief snel aan belang ingeboet, al tijdens de uitvoeringsperiode, als gevolg van het gebrek aan flexibiliteitsmechanismen om gegevensverzamelingen aan te passen aan veranderende behoeften of om te profiteren van kansen die worden aangejaagd door de beschikbaarheid van nieuwe gegevensbronnen.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Wat het huidige meerjarig financieel kader betreft, is het voorstel verenigbaar met het bij Verordening (EU) 2021/690 vastgestelde programma voor de eengemaakte markt 48 .

Wat de statistische wetgeving van de EU betreft, is het voorstel verenigbaar met Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek. Bovendien is het voorstel bedoeld om te worden geïntegreerd in Verordening (EU) 2019/1700 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, waarmee de modernisering van de Europese sociale statistieken wordt voltooid.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

De financieringsbehoeften van het voorstel zullen worden gedekt door de respectieve financieringsbesluiten/jaarlijkse werkprogramma’s van het programma voor de eengemaakte markt en het vervolgprogramma waarin Europese statistieken zijn opgenomen.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

◻ beperkte geldigheidsduur 

   van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten.

onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2022 tot en met 2024,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Geplande beheersvorm(en) 49  

 Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld de frequentie en de voorwaarden.

Het voorstel zou de lidstaten verplichten om vanaf maart 2027 om de drie jaar kwaliteitsverslagen te verstrekken over alle gegevens en metagegevens die in het kader van de verordening worden verzameld.

Bovendien moet de Commissie (Eurostat) in samenwerking met de lidstaten verslagen opstellen over de resultaten van eventuele proefstudies die in het kader van de verordening zijn uitgevoerd.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Aangezien de Commissie heeft gekozen voor direct beheer als beheersvorm, houden de belangrijkste inherente risico's verband met het beheer van aanbestedingsprocedures en subsidies.

De controlestrategie van Eurostat is gericht op subsidieovereenkomsten en aanbestedingsverrichtingen. Zij is gebaseerd op een risicobeoordeling en volgt de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid. Zij moet i) de identificatie en het beheer van risico’s ondersteunen; ii) het kader vaststellen voor alle soorten controleactiviteiten met betrekking tot financiële transacties binnen Eurostat; iii) steun om het vastgestelde foutenpercentage bij controles achteraf van subsidieovereenkomsten op een aanvaardbaar niveau brengen en houden; iv) de efficiëntie en doeltreffendheid van de controles vergroten, en v) de administratieve lasten voor begunstigden en Eurostat verminderen.

Wat aanbestedingen betreft, omvatten preventieve controles (controles vooraf) de beoordeling van het concentratierisico voor aanbestedingstransacties en kwaliteitsbeoordelingen achteraf.

Wat subsidies betreft, omvatten preventieve controles (controles vooraf) opsporingscontroles (controles achteraf), periodieke beoordelingen van vaste bedragen, eenheidskosten of vaste percentages en ad-hoccontroles.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

De Commissie (Eurostat) heeft een controlestrategie ontwikkeld. De maatregelen en hulpmiddelen die in deze strategie zijn opgenomen, zijn volledig van toepassing op de verstrekking van statistieken in het kader van de voorgestelde verordening. De soorten veranderingen die door de strategie worden ingevoerd, kunnen de kans op fraude verkleinen en bijdragen aan de bestrijding ervan. Hiertoe behoren bijvoorbeeld: het verminderen van complexiteit, door het toepassen van kosteneffectieve controleprocedures en het uitvoeren van op risico's gebaseerde ex ante- en ex post-controles. In de strategie zijn ook maatregelen opgenomen om bewustzijn te creëren evenals opleiding op het gebied van fraudepreventie.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

De Commissie (Eurostat) beschikt over een controlestrategie die er in het algemeen op gericht is het risico van niet-naleving te beperken tot onder het materialiteitscriterium van 2 %, in overeenstemming met de doelstellingen inzake interne controle en risicobeheer die worden uiteengezet in haar statistisch programma (programma voor de eengemaakte markt in het huidige MFK). Op 100 % van de financiële transacties (en dus 100 % van de begroting) zullen verplichte ex ante-controles worden uitgevoerd overeenkomstig het Financieel Reglement.

Daarnaast zullen er controles worden uitgevoerd op basis van een diepgaande analyse van de onderliggende documentatie op basis van een jaarlijkse risicoanalyse. Hiervoor kan 4‑6 % van de totale begroting die door Eurostat wordt beheerd, worden gebruikt.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

Op 30 oktober 2013 heeft Eurostat zijn eerste fraudebestrijdingsstrategie voor 2014‑2017 aangenomen overeenkomstig de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie van 24 juni 2011 (CAFS). De huidige fraudebestrijdingsstrategie bestrijkt de periode 2021‑2024.

In deze strategie worden drie operationele doelstellingen genoemd: i) het versterken van de bestaande maatregelen voor fraudebestrijding; ii) een betere integratie van fraudebestrijdingsprocedures in de risicobeoordeling en het risicobeheer van Eurostat en bij inspecties, planning, rapportage en controle, en iii) het versterken van de fraudebestrijdingscapaciteiten en het bewustzijn in het kader van de fraudebestrijdingscultuur van de Commissie.

De fraudebestrijdingsstrategie wordt vergezeld van een actieplan voor fraudebestrijding. Tijdens de periode van toepassing wordt de tenuitvoerlegging van de fraudebestrijdingsstrategie twee keer per jaar gecontroleerd aan de hand van verslagen die aan het management worden verstrekt.

Alle potentiële ontvangers van subsidies zijn overheidsinstanties (nationale instituten voor de statistiek en andere nationale autoriteiten, zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 223/2009). Daarnaast worden de subsidies toegekend zonder oproepen tot het indienen van voorstellen. Er zijn maatregelen ingevoerd om toezicht te houden op het beheer van de subsidies. Deze houden rekening met de specifieke subsidieprocedure en hebben betrekking op ex ante- en ex post-analyses van het subsidiebeheer.

Het gebruik van eenheidskosten en vaste bedragen overeenkomstig artikel 124, lid 1, van het Financieel Reglement vermindert de kans op fouten bij het beheer van subsidies aanzienlijk en vereenvoudigt het beheer aanzienlijk.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer

GK/NGK 50

van EVA-landen 51

van kandidaat-lidstaten 52

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

BGUE-BXXXX-03-020500-C1-ESTAT

Verschil

JA

NEE

JA

NEE

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort 
uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

Geen

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel  
kader 

1

Eengemaakte markt, Onderzoek en innovatie

DG: ESTAT

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

Volgende jaren

TOTAAL

Beleidskredieten 

Begrotingsonderdeel 53  03 02 05

Vastleggingen

(1 a)

3,889

3,191

1,183

0,000

8,263

Betalingen

(2a)

1,296

2,360

2,754

1,853

8,263

Begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1b)

Betalingen

(2b)

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 54

Begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten
voor DG ESTAT

Vastleggingen

=1a+1b +3

3,889

3,191

1,183

0,000

8,263

Betalingen

=2a+2b

+3

1,296

2,360

2,754

1,853

8,263

 



TOTAAL beleidskredieten 

Vastleggingen

(4)

3,889

3,191

1,183

0,000

8,263

Betalingen

(5)

1,296

2,360

2,754

1,853

8,263

TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 

(6)

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK
<1> 
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

=4+6

3,889

3,191

1,183

0,000

8,263

Betalingen

=5+6

1,296

2,360

2,754

1,853

8,263

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere beleidsrubrieken, herhaal bovenstaand deel:

TOTAAL beleidskredieten (alle beleidsrubrieken)

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken)

(6)

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 
1 tot en met 6
van het meerjarig financieel kader 
(Referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+6

3,889

3,191

1,183

0,000

8,263

Betalingen

=5+6

1,296

2,360

2,754

1,853

8,263





Rubriek van het meerjarig financieel
kader

7

“Administratieve uitgaven”

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (Bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

Volgende jaren

TOTAAL

DG: ESTAT

Personele middelen 

3,656

3,656

3,656

0,000

10,968

Andere administratieve uitgaven 

0,100

0,100

0,100

0,000

0,300

TOTAAL DG ESTAT

3,756

3,756

3,756

0,000

11,268

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

(Totaal vastleggingen = totaal betalingen)

3,756

3,756

3,756

0,000

11,268

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

Volgende jaren

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 
1 tot en met 7
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

7,645

6,947

4,939

0,000

19,531

Betalingen

5,052

6,116

6,510

1,853

19,531

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten 

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 55

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1 56

Zorgen voor volledige, coherente en vergelijkbare Europese statistieken over bevolking en huisvesting

- Statistieken

0,542

 

0,713

0,713

0,201

 

1,627

- Infrastructuur voor het delen van gegevens

0,235

 

0,700

 

0,002

 

0,002

 

0,704

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

1,413

0,715

0,203

 

2,331

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2

Zorgen voor tijdige en frequente statistieken om te voldoen aan de behoeften van de gebruikers

- Statistieken

0,542

 

0,713

0,713

0,201

 

1,627

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

0,713

0,713

0,201

 

1,627

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 3:

Statistieken verstrekken die voldoende uitgebreid zijn wat relevante onderwerpen betreft en voldoende gedetailleerd zijn wat kenmerken en uitsplitsingen betreft

- Statistieken

0,638

 

0,809

0,809

0,297

 

1,915

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 3

0,809

0,809

0,297

 

1,915

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 4:

Wettelijke kaders en kaders voor gegevensverzameling bevorderen die voldoende flexibel zijn om gegevensreeksen aan te passen aan veranderende beleidsbehoeften en kansen die uit nieuwe bronnen voortvloeien

- Proefstudies

0,288

 

0,288

 

0,288

 

0,288

 

0,864

- Nieuwe gegevensbronnen, methodologie

0,509

 

0,665

0,665

0,196

 

1,526

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 4

0,953

0,953

0,483

 

2,389

TOTAAL

3,889

3,191

1,183

 

8,263

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

3,656

3,656

3,656

10,968

Andere administratieve uitgaven

0,100

0,100

0,100

0,300

Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

3,756

3,756

3,756

11,268

Buiten RUBRIEK 7 57
van
het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

3,756

3,756

3,756

11,268

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

20

20

20

20 01 02 03 (Delegaties)

01 01 01 01 (Onderzoek onder contract)

01 01 01 11 (Eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 58

20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

6

6

6

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 xx yy zz   59

- zetel

- in de delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT - onderzoek onder contract)

01 01 01 12 (AC, END, INT - eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

26

26

26

03 is het desbetreffende beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Methodologische werkzaamheden voor een goede toepassing van de begrippen, definities en statistische methoden

Gegevensproductie voor het ontvangen, verwerken, valideren en publiceren van de gegevens en metagegevens

Gegevensanalyse, publicaties en gebruikersondersteuning

Samenwerking op het gebied van regelgeving op statistisch gebied

Internationale samenwerking op statistisch gebied

Extern personeel

IT en andere technische werkzaamheden ter ondersteuning van de productie en analyse van gegevens

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader 

Het voorstel/initiatief:

   kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. Verstrek een Excel-tabel in het geval van een omvangrijke herprogrammeringsexercitie.

De financiële behoeften zullen worden gedekt door kredieten van het programma voor de eengemaakte markt, zoals voorzien in de financiële programmering van het MFK 2021‑2027.

   hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.

   hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
N 60

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

Geef zoveel jaren als nodig in om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 61

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

Geef zoveel jaren als nodig in om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

(1)    SWD(202313.
(2)    Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers ( PB L 199 van 31.7.2007, blz. 23 ).
(3)    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement met het oog op de presentatie van een actieplan voor de verzameling en analyse van communautaire statistieken over migratie ( COM(2003) 179 ) .
(4)    Artikel 3 heeft dus betrekking op de statistieken in het kader van Verordening (EG) nr. 862/2007 die verband houden met demografische begrippen van de ingezeten bevolking, met inbegrip van burgers, en de veranderingen daarvan door migratiestromen. Deze statistieken vormen samen met de statistieken uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1260/2013 een belangrijk element van het demografische evenwicht. De artikelen 4 tot en met 7 van Verordening (EG) nr. 862/2007 hebben daarentegen betrekking op statistieken over gerechtelijke gebeurtenissen in verband met asiel, legale en irreguliere migratie van onderdanen van derde landen.
(5)    Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende volks- en woningtellingen ( PB L 218 van 13.8.2008, blz. 14 ).
(6)    Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken ( PB L 330 van 10.12.2013, blz. 39 ).
(7)     https://ec.europa.eu/info/strategy/priorities-2019-2024_nl
(8)    Toekomst van Europa: De plenaire vergadering van de Conferentie bereikt overeenstemming over de definitieve reeks voorstellen ( persmededeling IP/22/2763 ); zie voorstel 15 over Demografische transitie, met name punt 10.
(9)    Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad ( PB L 261I van 14.10.2019, blz. 1 ).
(10)     https://ec.europa.eu/eurostat/documents/13019146/13237859/FINAL+Budapest+memorandum.pdf/96a6db89-1395-44a5-8a46-85e8c49d576c
(11)    SWD(202315; zie het samenvattend feitenverslag over Geef uw mening.
(12)    Opgericht bij Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad.
(13)     https://ec.europa.eu/transparency/expert-groups-register/screen/home
(14)    SWD(202311; SWD(202312.
(15)    SEC(202338.
(16)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) ( PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1 ).
(17)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG ( PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39 ).
(18)    Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(19)    PB C , , blz. .
(20)    PB C , , blz. .
(21)    Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad (PB L 261I van 14.10.2019, blz. 1).
(22)    Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken (PB L 330 van 10.12.2013, blz. 39).
(23)    PB C 202 van 7.6.2016, blz. 389.
(24)    Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(25)    SWD(2023) 13.
(26)    Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers (PB L 199 van 31.7.2007, blz. 23).
(27)    Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende volks- en woningtellingen (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 14).
(28)    Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
(29)    Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1799 van de Commissie van 21 november 2018 betreffende de vaststelling van een tijdelijke directe statistische actie voor de verspreiding van geselecteerde thema’s van de volks- en woningtelling 2021, gegeocodeerd op een raster van 1 km² (PB L 296 van 22.11.2018, blz. 19).
(30)    Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).
(31)    Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13).
(32)    Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).
(33)    Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 1).
(34)    Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 27).
(35)    Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 85).
(36)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(37)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(38)    Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
(39)    PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(40)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(41)    Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
(42)    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(43)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
(44)    Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
(45)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(46)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(47)    Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid, PB L 306 van 23.11.2011, blz. 12.
(48)    Verordening (EU) 2021/690 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van een programma voor de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, het gebied van planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, en Europese statistieken (programma voor de interne markt), en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014 en (EU) nr. 652/2014 (Voor de EER relevante tekst) (PB L 153 van 3.5.2021, blz. 1).
(49)    Nadere bijzonderheden over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn te vinden op de BudgWeb-website: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/NL/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx
(50)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(51)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(52)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.
(53)    Volgens de officiële begrotingsnomenclatuur.
(54)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek.
(55)    Outputs zijn producten en diensten die moeten worden geleverd (bv.: aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(56)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”
(57)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek.
(58)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Jeune Professionnel en Délégation (jonge professional in delegaties).
(59)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(60)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(61)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top

Brussel, 20.1.2023

COM(2023) 31 final

BIJLAGE

bij

VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende Europese statistieken over bevolking en huisvesting, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 862/2007 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 763/2008 en (EU) nr. 1260/2013

{SEC(2023) 38 final} - {SWD(2023) 11 final} - {SWD(2023) 12 final} - {SWD(2023) 13 final} - {SWD(2023) 14 final} - {SWD(2023) 15 final}


BIJLAGE

Domeinen, onderwerpen en gedetailleerde onderwerpen, met periodiciteit en referentietijd per gedetailleerd onderwerp

Domein

Onderwerp

Gedetailleerd onderwerp

Periodici-teit

Referentietijd (datum of periode)

Bevolking

Bevolkings-bestanden

Basiskenmerken van de persoon

6M

30.06.YY en 31.12.YY

A

31.12.YY

MA

31.12.YY

D

31.12.YY

Sociaaleconomische kenmerken van de persoon

A

31.12.YY

MA

31.12.YY

D

31.12.YY

Fertiliteit

Geboorten

Q

Maand

A

Jaar

Legaal opgewekte abortussen 1

A

Jaar

Mortaliteit

Overlijdens

Q

Maand, week

A

Jaar

Sterfgevallen bij zuigelingen

A

Jaar

Late sterfgevallen bij foetussen

A

Jaar

Partnerschappen

Huwelijken en geregistreerde partnerschappen

A

Jaar

Kenmerken van personen die een huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaan

A

Jaar

Echtscheidingen en beëindigde geregistreerde partnerschappen

A

Jaar

Migratie

Immigranten

Q

Maand

A

Jaar

Emigranten

A

Jaar

Interne migratie

A

Jaar

Verwerving en verlies van staatsburgerschap van EU-lidstaten en de Unie

Personen die staatsburgerschap hebben verworven

A

Jaar

Personen die staatsburgerschap hebben verloren of opgegeven

A

Jaar

Huisvesting

Woonverblijven

Kenmerken van woonverblijven

D

31.12.YY

Conventionele woningen

Basiskenmerken van gebouwen

MA

31.12.YY

D

31.12.YY

Energiegerelateerde kenmerken van gebouwen

MA  
(A met ingang van 2031)

31.12.YY

D

31.12.YY

Bewoonde conventionele woningen

Kenmerken van bewoonde conventionele woningen

D

31.12.YY

Gebruik van bewoonde conventionele woningen

D

31.12.YY

Gezinnen en huishoudens

Gezinnen

Kenmerken van gezinnen

D

31.12.YY

Huishoudens

Kenmerken van huishoudens

A

31.12.YY

MA

31.12.YY

Gezinssituatie van de persoon

A

31.12.YY

D

31.12.YY

Legenda

Periodiciteit

Driemaandelijks

Q

Elke 6 maanden

6M

Jaarlijks

A

Meerjaarlijks (jaren eindigend met “1”, “5”, “8”)

MA

Tweejaarlijks (jaren eindigend met “1”)

D

(1)    Verstrekking op vrijwillige basis.
Top