EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0714

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de ministerraad van de Energiegemeenschap en in de permanente groep op hoog niveau van de Energiegemeenschap (Wenen, Oostenrijk, 14 en 15 december 2022)

COM/2022/714 final

Brussel, 5.12.2022

COM(2022) 714 final

2022/0415(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de ministerraad van de Energiegemeenschap en in de permanente groep op hoog niveau van de Energiegemeenschap (Wenen, Oostenrijk, 14 en 15 december 2022)


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het namens de Unie in de ministerraad van de Energiegemeenschap (“ministerraad”) en de permanente groep op hoog niveau (“PHLG”) van de Energiegemeenschap in te nemen standpunt in verband met een aantal handelingen die deze twee organen voornemens zijn op 14 en 15 december 2022 aan te nemen.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.Het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap

Het doel van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap (hierna “het Verdrag” genoemd) is de totstandbrenging van een stabiel regelgevingskader en marktklimaat en een gemeenschappelijke regelgevingsruimte voor de handel in netenergie waarbij de partijen die geen lid zijn van de EU, overeengekomen delen van het EU-acquis op energiegebied toepassen. De overeenkomst is op 1 juli 2006 in werking getreden. De Europese Unie is partij bij het Verdrag 1 . In het Verdrag worden de negen partijen die geen lid zijn van de EU “verdragsluitende partijen” genoemd.

2.2.De ministerraad en de permanente groep op hoog niveau van de Energiegemeenschap

De ministerraad ziet erop toe dat de in het Verdrag genoemde doelstellingen worden verwezenlijkt. Hij stelt algemene richtsnoeren voor het beleid vast, treft maatregelen en neemt procedurele besluiten aan. Iedere partij heeft één stem en de stemprocedure in de ministerraad verschilt naargelang het behandelde onderwerp. De EU is een van de tien partijen en heeft één stem, ook naargelang het behandelde onderwerp.

Wat de beoogde handelingen betreft die hieronder zijn vermeld in deel 2.3, punt 9 (artikel 92, lid 1, van het Verdrag) is eenparigheid van stemmen vereist.

Wat de beoogde handelingen betreft die hieronder zijn vermeld in deel 2.3, punten 2, 3 en 4 (artikelen 79 en 81 van het Verdrag) en punt 8 (artikel 91, lid 1), punt a)) van het Verdrag, is een gewone meerderheid van stemmen vereist.

Wat de beoogde handelingen betreft die zijn vermeld in deel 2.3, punten 1, 5, 6 en 7 (artikelen 83, 86 en 87 van het Verdrag), is een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist, met inbegrip van de positieve stem van de Europese Unie.

De permanente groep op hoog niveau is een belangrijk ondersteunend orgaan van de ministerraad. Zij treft onder meer maatregelen als haar daartoe door de ministerraad de bevoegdheid is verleend. De EU heeft een vertegenwoordiger in de permanente groep op hoog niveau en heeft één stem.

In artikel 47 van het Verdrag is het volgende bepaald: “De ministerraad ziet erop toe dat de in dit Verdrag genoemde doelstellingen worden verwezenlijkt. Hij: […] (b) treft maatregelen […]”.

Wat de beoogde handeling betreft, besluit de permanente groep op hoog niveau bij gewone meerderheid van stemmen.

2.3.De beoogde handelingen van de ministerraad en de permanente groep op hoog niveau

Dit voorstel voor een besluit krachtens artikel 218, lid 9, VWEU betreft het namens de Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de volgende beoogde handelingen van de ministerraad:

(1)Besluit 2022/.../MC-EnC betreffende de opname van Verordening (EU) 2019/942, Verordening (EU) 2019/943, Verordening (EU) 2015/1222, Verordening (EU) 2016/1719, Verordening (EU) 2017/2195, Verordening (EU) 2017/2196 en Verordening (EU) 2017/1485 in het acquis van de Energiegemeenschap, tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en betreffende de wijziging van de besluiten nr. 2021/13/MC-EnC en nr. 2011/02/MC-EnC van de ministerraad en tot vaststelling door de ministerraad van een procedureel besluit betreffende de integratie van de regionale energiemarkt;

(2)Besluit 2022/.../MC-EnC tot wijziging van Besluit nr. 2021/14/MC-EnC van de ministerraad tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en tot opname van Richtlijn (EU) 2018/2001, Richtlijn (EU) 2018/2002, Verordening (EU) 2018/1999, Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 in het acquis van de Energiegemeenschap;

(3)Besluit 2022/.../MC-EnC tot aanpassing en opname van bepaalde gedelegeerde verordeningen betreffende energiegerelateerde producten, tot invoering van etiketten met aangepaste schaal in het acquis van de Energiegemeenschap en tot intrekking van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 1059/2010, (EU) 1060/2010, (EU) 1061/2010, (EU) 1062/2010 en (EU) 874/2012 en Richtlijn 96/60/EG;

(4)Besluit 2022/xx/MC-EnC tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en tot opname van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066, Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 en Richtlijn 2003/87/EG in het acquis van de Energiegemeenschap;

(5)Procedureel Besluit 2022/.../MC-EnC tot wijziging van de begrotingsuitvoering, het personeelsstatuut en de aanwervingsregels;

(6)Procedureel Besluit 2022/.../MC-EnC tot wijziging van Procedureel Besluit 2008/01/MC-EnC van de ministerraad van 27 juni 2008 betreffende het reglement voor geschillenbeslechting in het kader van het Verdrag, zoals gewijzigd;

(7)Procedureel Besluit 2022/.../MC-EnC tot vaststelling van het organigram van het secretariaat;

(8)Besluiten op grond van artikel 91, lid 1, van het Verdrag waarbij wordt vastgesteld dat het Verdrag in de volgende gevallen niet is nageleefd:

(a)Besluit 2022/.../MC-EnC betreffende de niet-naleving door de Republiek Noord-Macedonië van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-4/22;

(b)Besluit 2022/.../MC-EnC betreffende de niet-naleving door Kosovo* van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-5/22;

(c)Besluit 2022/.../MC-EnC betreffende de niet-naleving door Bosnië en Herzegovina van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-5/17.

(9)Besluiten op grond van artikel 92, lid 1, van het Verdrag:

(a)Besluit 2022/…/MC-EnC tot vaststelling van maatregelen naar aanleiding van ernstige en voortdurende schendingen door Bosnië en Herzegovina op grond van artikel 92, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in de zaken ECS-8/11S, ECS-2/13S en ECS-6/16S;

(b)Besluit 2021/12/C-EnC tot vaststelling van een ernstige en voortdurende schending door Servië op grond van artikel 92, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-10/17S en in zaak ECS-13/17S;

Dit voorstel voor een besluit op grond van artikel 218, lid 9, VWEU betreft het namens de Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de volgende beoogde handeling van de permanente groep op hoog niveau:

Besluit 2022/…/PHLG-EnC tot wijziging en uitvoering van Verordening (EU) 2022/132 van de Commissie van 28 januari 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende energiestatistieken, wat de uitvoering van de herzieningen van de jaarlijks, de maandelijks en de maandelijks op korte termijn in te dienen energiestatistieken betreft

De beoogde handelingen van de ministerraad en van de permanente groep op hoog niveau (hierna samen “de beoogde handelingen” genoemd) hebben als doel de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag en de werking van het secretariaat van de Energiegemeenschap (ECS) in Wenen, dat onder meer administratieve ondersteuning biedt aan de ministerraad, te vergemakkelijken.

2.4.Overige punten op de agenda

Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat er naast de beoogde handelingen een aantal andere stempunten op de agenda van de vergaderingen van de ministerraad en de permanente groep op hoog niveau staan:

·het jaarverslag betreffende de activiteiten van de Energiegemeenschap;

·Besluit 2022/…/MC-EnC inzake het verlenen van financiële kwijting aan de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap.

De Commissie is voornemens om namens de EU de goedkeuring van die punten te steunen, mits van tevoren goedgekeurd door de Raad.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

3.1.Beoogde handelingen van de ministerraad

3.1.1.Besluit 2022/.../MC-EnC betreffende de opname van Verordening (EU) 2019/942, Verordening (EU) 2019/943, Verordening (EU) 2015/1222, Verordening (EU) 2016/1719, Verordening (EU) 2017/2195, Verordening (EU) 2017/2196 en Verordening (EU) 2017/1485 in het acquis van de Energiegemeenschap, tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en betreffende de wijziging van Besluit nr. 2021/13/MC-EnC, Besluit nr. 2011/02/MC-EnC en Procedureel Besluit 2022/…/MC-EnC betreffende de integratie van de regionale energiemarkt

Na de ministerraad van november 2021 en in afwachting van wijzigingen van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap heeft de Commissie in nauwe samenwerking met de verdragsluitende partijen, het secretariaat van de Energiegemeenschap en de EU-lidstaten binnen het kader van het huidige Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap alternatieve oplossingen ontwikkeld om vooruitgang te boeken met de integratie van de elektriciteitsmarkten, onder meer door middel van maatregelen op het gebied van elektriciteit in het kader van de desbetreffende titel van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap.

Op basis hiervan heeft de Commissie bij de Energiegemeenschap een voorstel ingediend voor een besluit van de ministerraad tot opname van de volgende EU-rechtshandelingen in het acquis van de Energiegemeenschap:

Verordening (EU) 2019/943 betreffende de interne markt voor elektriciteit 2 ,

Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer 3 ,

Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn 4 ,

Verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie tot vaststelling van richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering 5 ,

Verordening (EU) 2017/2196 van de Commissie tot vaststelling van een netcode voor de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet 6 ,

Verordening (EU) 2017/1485 van de Commissie tot vaststelling van richtsnoeren betreffende het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen 7

Verordening (EU) 2019/942 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators 8 ,

Dit voorstel omvat ook een wijziging van de volgende besluiten van de ministerraad, waardoor een geïntegreerde elektriciteitsmarkt tussen de verdragsluitende partijen en de aangrenzende EU-lidstaten mogelijk wordt: Besluit nr. 2021/13/MC-EnC 9 en Besluit nr. 2011/02/MC-EnC 10 betreffende de opname van Richtlijn (EU) 2019/944 betreffende de interne markt voor elektriciteit 11 en Verordening (EU) 2019/941 betreffende risicoparaatheid 12 in het acquis van de Energiegemeenschap.

In dit verband heeft de Commissie bij de Energiegemeenschap ook een voorstel ingediend voor een procedureel besluit van de ministerraad betreffende de integratie van de regionale energiemarkt.

Dit Procedureel Besluit zou, zodra het is goedgekeurd, zowel voor de verdragsluitende partijen als voor de EU bindend zijn en zou het mogelijk maken EU-agentschappen (ACER) en -organen (ENTSB-E) te belasten met grensoverschrijdende kwesties tussen de verdragsluitende partijen en de EU-lidstaten. 

De Commissie is voornemens namens de Europese Unie de goedkeuring van het besluit en het procedureel besluit door de ministerraad van de Energiegemeenschap te steunen.

3.1.2.Besluit 2022/.../MC-EnC tot wijziging van Besluit nr. 2021/14/MC-EnC van de ministerraad tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en tot opname van Richtlijn (EU) 2018/2001, Richtlijn (EU) 2018/2002, Verordening (EU) 2018/1999, Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 in het acquis van de Energiegemeenschap

In november 2021 heeft de ministerraad van de Energiegemeenschap het rechtskader van de Energiegemeenschap vastgesteld voor de doelstellingen voor 2030 inzake energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en broeikasgasemissies voor de negen verdragsluitende partijen die geen EU-lidstaat zijn door de belangrijkste wetgevingshandelingen vast te stellen die voortvloeien uit het EU-pakket “Schone energie voor alle Europeanen” (de energie-efficiëntierichtlijn van 2018, de richtlijn hernieuwbare energie van 2018 en de governanceverordening van 2018). In deze wetgevingshandelingen heeft de ministerraad de cijfers voor de doelstellingen voor 2030 niet gespecificeerd.

De Commissie heeft bij de Energiegemeenschap een voorstel ingediend tot vaststelling van de cijfers voor elk van de negen verdragsluitende partijen die geen EU-lidstaat zijn. Over deze cijfers is met de verdragsluitende partijen onderhandeld in talrijke bilaterale en multilaterale vergaderingen vóór, tijdens en na de informele ministerraad in juli. Bij deze cijfers is rekening gehouden met de resultaten van een eerder dit jaar door de Commissie voltooide analytische studie en met de eigen nationale doelstellingen en plannen van de verdragsluitende partijen. Bij deze cijfers is ook rekening gehouden met de beleidsrichtsnoeren van 2018 van de ministerraad, waarin is bepaald dat de doelstellingen voor 2030 “eenzelfde ambitie van de verdragsluitende partijen [moeten] uitdragen en rekening [moeten] houden met relevante sociaal-economische verschillen, technologische ontwikkelingen en de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering”.

De Commissie is voornemens om namens de EU de goedkeuring van het besluit te steunen.

3.1.3.Besluit 2022/.../MC-EnC tot aanpassing en opname van bepaalde gedelegeerde verordeningen betreffende energiegerelateerde producten, tot invoering van etiketten met aangepaste schaal in het acquis van de Energiegemeenschap en tot intrekking van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 1059/2010, (EU) 1060/2010, (EU) 1061/2010, (EU) 1062/2010 en (EU) 874/2012 en Richtlijn 96/60/EG.

De Commissie heeft bij de Energiegemeenschap een voorstel ingediend om de volgende EU-rechtshandelingen in het acquis van de Energiegemeenschap op te nemen:

-Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2013 met betrekking tot de energie-etikettering van elektronische beeldschermen 13 ;

-Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2014 met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties 14 ;

-Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2015 met betrekking tot de energie-etikettering van lichtbronnen 15 ;

-Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2016 van de Commissie met betrekking tot de energie-etikettering van koelapparaten 16 ;

-Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2017 van de Commissie met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke afwasmachines 17 ;

-Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/340 van de Commissie tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2019/2013, (EU) 2019/2014, (EU) 2019/2015, (EU) 2019/2016, (EU) 2019/2017 en (EU) 2019/2018 wat betreft de eisen inzake energie-etikettering voor elektronische beeldschermen, huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties, lichtbronnen, koelapparaten, huishoudelijke afwasmachines, en koelapparaten met een directe-verkoopfunctie 18 ;

tot invoering van etiketten met aangepaste schaal in het acquis van de Energiegemeenschap en tot intrekking van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 1059/2010, (EU) 1060/2010, (EU) 1061/2010, (EU) 1062/2010 en (EU) 874/2012 en Richtlijn 96/60/EG.

De nieuwe regels zullen zorgen voor een geharmoniseerd en stabiel regelgevingskader voor de producenten en, belangrijker nog, voor meer transparantie voor alle consumenten doordat de EU-lidstaten en de verdragsluitende partijen dezelfde energie-etiketteringsschaal gebruiken.

De Commissie is voornemens om namens de EU de goedkeuring van het besluit te steunen.

3.1.4.Besluit 2022/xx/MC-EnC tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en tot opname van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066, Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 en Richtlijn 2003/87/EG in het acquis van de Energiegemeenschap

De ministerraad van november 2021 heeft de decarbonisatieroutekaart voor de verdragsluitende partijen goedgekeurd. Dit is een politiek document waarin de volgorde van vaststelling, omzetting en uitvoering van op decarbonisatie gerichte wetgeving wordt uiteengezet om de verdragsluitende partijen op weg te helpen naar het halen van de decarbonisatiedoelstellingen voor 2030 en het midden van deze eeuw.

In de decarbonisatieroutekaart lag de nadruk op de governanceverordening, de richtlijn hernieuwbare energie en de energie-efficiëntierichtlijn. Deze drie wetgevingsteksten zijn alle aangenomen op de ministerraad van de Energiegemeenschap in november 2021, en de Commissie heeft bij de Energiegemeenschap een voorstel tot vaststelling van de cijfers voor elke verdragsluitende partij ingediend (zie punt 3.1.3).

De volgende stap is de opname in het acquis van de Energiegemeenschap van meer technische besluiten, die de noodzakelijke basis vormen voor de uitvoering van een koolstofbeprijzingsbeleid dat ook geschikt zou zijn voor een emissiehandelssysteem (ETS).

Daarom heeft de Commissie, in overeenstemming met de decarbonisatieroutekaart, bij de ministerraad een voorstel ingediend om maatregelen vast te stellen in verband met de monitoring, rapportage en verificatie van emissies (MRV) alsmede geselecteerde bepalingen van het EU-ETS die nodig zijn om de MRV-wetgeving zinvol te maken voor de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap. Daarbij gaat het niet om koolstofbeprijzing.

De Commissie is voornemens om namens de EU de goedkeuring van het besluit te steunen.

3.1.5.Procedureel Besluit 2022/.../MC-EnC tot wijziging van de begrotingsuitvoering, het personeelsstatuut en de aanwervingsregels;

Het secretariaat heeft, in nauwe samenwerking met de Commissie, bij de Energiegemeenschap een voorstel voor een procedureel besluit van de ministerraad ingediend tot wijziging van:

Procedureel Besluit nr. 2006/03/MC-EnC betreffende de vaststelling van procedures van de Energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van de begroting, controles en inspecties;

Procedureel besluit nr. 2009/04/MC-EnC, het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap van 18 december 2007, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2009/04/MC-EnC; en

Procedureel Besluit nr. 2006/02/MC-EnC betreffende de vaststelling van regels voor aanwerving, arbeidsvoorwaarden en geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2016/01/MC-EnC.

Deze wijzigingen hebben tot doel de werkmethoden van het secretariaat te verbeteren op het gebied van transparantie, doeltreffendheid en verantwoordingsplicht. Zij zullen met name meer duidelijkheid brengen in de begrotingsregels van de Energiegemeenschap op een aantal punten, zoals de behandeling van externe financiering van de Energiegemeenschap via subsidies en contracten, het jaarlijkse werkprogramma, de personeelsformatie en het organigram van het secretariaat, de kredietoverschrijving, de boekhoudkundige functie en de interne controle op de uitvoering van de begroting binnen het secretariaat, alsmede de taken van de begrotingscommissie en de externe controleurs. Het personeelsstatuut en de aanwervingsregels van de Energiegemeenschap zullen worden gewijzigd wat betreft het mandaat van de directeur, waarbij een maximum van twee ambtstermijnen van elk vijf jaar wordt vastgesteld en de functie van adjunct-directeur wordt omschreven.

De Commissie is voornemens om namens de EU de goedkeuring van het besluit te steunen.

3.1.6.Procedureel Besluit 2022/.../MC-EnC tot wijziging van Procedureel Besluit 2008/01/MC-EnC van de ministerraad van 27 juni 2008 betreffende het reglement voor geschillenbeslechting in het kader van het Verdrag, zoals gewijzigd;

Het secretariaat heeft, in nauwe samenwerking met de Commissie, bij de Energiegemeenschap een voorstel ingediend tot wijziging van het reglement voor geschillenbeslechting wat betreft het raadgevend comité. Dit comité, dat uit vijf vooraanstaande leden bestaat, brengt advies uit over met redenen omklede verzoeken die het secretariaat krachtens artikel 90 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap heeft ingediend. Met de voorgestelde wijzigingen wordt een bepaling ingevoerd over hun vergoeding en bezoldiging uit de begroting van de Energiegemeenschap.

Een andere wijziging betreft de termijnen voor de indiening van documenten ter goedkeuring door de ministerraad. Deze wijzigingen zullen de EU en de verdragsluitende partijen meer tijd geven om hun interne goedkeuringsprocedures voorafgaand aan institutionele vergaderingen uit te voeren.

De Commissie is voornemens om namens de EU de goedkeuring van het besluit te steunen.

3.1.7.Procedureel Besluit 2022/.../MC-EnC tot vaststelling van het organigram van het secretariaat

Het secretariaat heeft bij de ministerraad een voorstel ingediend om een nieuw organigram van het secretariaat goed te keuren, aangezien het huidige organigram dateert van 2007 en moet worden geactualiseerd.

Het voorgestelde nieuwe organigram beoogt te beantwoorden aan de behoeften van de verdragsluitende partijen en de EU.

De Commissie is derhalve voornemens om namens de EU de goedkeuring van het procedureel besluit te steunen.

3.1.8.Besluiten op grond van artikel 91, lid 1, van het Verdrag waarbij wordt vastgesteld dat het Verdrag in de volgende gevallen niet is nageleefd:

De geschillenbeslechtingsprocedures zijn opgenomen in titel III, hoofdstuk 1, en titel IV, hoofdstuk 1, van het reglement voor geschillenbeslechting in het kader van het Verdrag 19 .

(a)Besluit 2022/.../MC-EnC betreffende de niet-naleving door de Republiek Noord-Macedonië van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-4/22;

Krachtens artikel 1 van Besluit 2018/10/MC-EnC van de ministerraad moeten de verdragsluitende partijen de Remit-verordening uiterlijk op 29 november 2019 omzetten en uiterlijk op 29 mei 2020 uitvoeren. Op grond van artikel 1, lid 3, moeten de verdragsluitende partijen het secretariaat in kennis stellen van de maatregelen tot omzetting van het besluit, en van eventuele latere wijzigingen van die maatregelen, binnen twee weken na de vaststelling van die maatregelen. Krachtens artikel 6 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap zijn de verdragsluitende partijen algemeen verplicht alle passende maatregelen te treffen om te verzekeren dat de uit dat verdrag voortvloeiende verplichtingen worden nagekomen. Krachtens artikel 89 zijn zij verplicht de tot hen gerichte besluiten binnen de daarin gestelde termijn in hun interne rechtssysteem uit te voeren.

De termijn waarbinnen Noord-Macedonië maatregelen moest nemen om aan bovengenoemde verplichtingen te voldoen, is op 29 november 2019 verstreken, maar tot op heden zijn er nog geen dergelijke maatregelen vastgesteld. Derhalve heeft het secretariaat op 14 juli 2022 bij de ministerraad een met redenen omkleed verzoek ingediend tegen de Republiek Noord-Macedonië omdat deze heeft nagelaten Verordening (EU) nr. 1227/2011 (de Remit-verordening) uiterlijk op 29 november 2019 om te zetten en het secretariaat van die maatregelen in kennis te stellen.

De ministerraad wordt verzocht een besluit vast te stellen waarin wordt verklaard dat de Republiek Noord-Macedonië, door niet uiterlijk op 29 november 2019 de wetten, voorschriften en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en toe te passen die nodig zijn om te voldoen aan Verordening (EU) nr. 1227/2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie, zoals aangepast en vastgesteld bij besluit 2018/10/MC-EnC van de ministerraad, en door die maatregelen niet onverwijld ter kennis te brengen van het secretariaat, de artikelen 6 en 89 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap alsook artikel 1, leden 1 en 3, van Besluit 2018/10/MC-EnC van de ministerraad niet heeft nageleefd.

Het raadgevend comité van de Energiegemeenschap heeft nog geen advies uitgebracht.

In het licht van de feiten en argumenten die in het met redenen omklede verzoek worden genoemd, moet in de ministerraad namens de Unie het standpunt worden ingenomen dat het besluit tot vaststelling van een inbreuk in zaak ECS-4/22 wordt goedgekeurd, mits het raadgevend comité van de Energiegemeenschap tijdig – d.w.z. vóór de vergadering van de ministerraad – een advies uitbrengt waarin de bevindingen van het secretariaat worden ondersteund.

(b)Besluit 2022/.../MC-EnC betreffende de niet-naleving door Kosovo* van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-5/22;

Richtlijn 2014/52/EU tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten is bij Besluit 2016/12/MC-EnC van de ministerraad opgenomen in het acquis van de Energiegemeenschap. In artikel 2 van dit besluit is bepaald dat de verdragsluitende partijen Richtlijn 2014/52/EU uiterlijk op 1 januari 2019 moeten omzetten, met uitzondering van de bepalingen die verwijzen naar richtlijnen die niet onder artikel 16 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap vallen, en dat zij de tekst van de belangrijkste bepalingen van nationaal recht die zij vaststellen op het gebied dat onder dit besluit van de ministerraad valt, aan het secretariaat meedelen.

Aangezien de termijn voor Kosovo* om maatregelen te nemen teneinde aan bovengenoemde verplichtingen te voldoen op 1 januari 2019 is verstreken maar er op 14 juli 2022 nog geen maatregelen waren vastgesteld, heeft het secretariaat bij de ministerraad een met redenen omkleed verzoek ingediend tegen Kosovo* omdat het Richtlijn 2014/52/EU niet uiterlijk op 1 januari 2019 heeft omgezet en daarmee de artikelen 6 en 89 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en artikel 2 van Besluit 2016/12/MC-EnC van de ministerraad niet heeft nageleefd.

De ministerraad wordt verzocht een besluit vast te stellen waarin wordt verklaard dat Kosovo*, door niet uiterlijk op 1 januari 2019 de wetten, voorschriften en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en toe te passen die nodig zijn om te voldoen aan Richtlijn 2014/52/EU tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals aangepast en vastgesteld bij besluit 2016/12/MC-EnC van de ministerraad, en door die maatregelen niet onverwijld ter kennis te brengen van het secretariaat, de artikelen 6 en 89 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en artikel 2 van Besluit 2016/12/MC-EnC van de ministerraad niet heeft nageleefd.

Het raadgevend comité van de Energiegemeenschap heeft nog geen advies uitgebracht.

In het licht van de feiten en argumenten die in het met redenen omklede verzoek worden genoemd, moet in de ministerraad namens de Unie het standpunt worden ingenomen dat het besluit tot vaststelling van een inbreuk in zaak ECS-5/22 wordt goedgekeurd, mits het raadgevend comité van de Energiegemeenschap tijdig – d.w.z. vóór de vergadering van de ministerraad – een advies uitbrengt waarin de bevindingen van het secretariaat worden ondersteund.

(c)Besluit 2021/.../MC-EnC betreffende de niet-naleving door Bosnië en Herzegovina van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-5/17.

Het secretariaat heeft op 16 januari 2018 een inleidende brief aan Bosnië en Herzegovina gestuurd overeenkomstig artikel 12 van het reglement voor geschillenbeslechting. In deze inleidende brief nam het secretariaat het voorlopige standpunt in dat Bosnië en Herzegovina zijn verplichtingen krachtens het Verdrag niet is nagekomen:

door na te laten artikel 26, lid 2, punt d), van elektriciteitsrichtlijn 2009/72/EG om te zetten, krachtens hetwelk in de Federatie van Bosnië en Herzegovina een nalevingsfunctionaris en -programma moeten worden ingesteld, tegen de in het acquis bepaalde uiterste datum, namelijk 1 januari 2015;

door na te laten artikel 26 van Richtlijn 2009/72/EG inzake de juridische en functionele ontvlechting van beheerders van elektriciteitsdistributiesystemen in de Republiek Servië binnen dezelfde termijn om te zetten; en

door na te laten binnen de gestelde termijn nationale maatregelen vast te stellen om de juridische en functionele ontvlechting van Elektropriveda HZHB d.d Mostar en Elektropriveda BiH d.d. Sarajevo in de praktijk te waarborgen.

Vervolgens heeft het secretariaat Bosnië en Herzegovina op 11 november 2020 een met redenen omkleed advies gestuurd overeenkomstig artikel 90 van het Verdrag wegens het niet-omzetten en niet-uitvoeren van de vereisten inzake juridische en functionele ontvlechting overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 2009/72/EG. Bosnië en Herzegovina werd verzocht de in het met redenen omklede advies genoemde gevallen van niet-naleving van het Verdrag binnen twee maanden recht te zetten.

Omdat Bosnië en Herzegovina de door het secretariaat aangestipte inbreuken met betrekking tot de ontvlechting van de distributiesysteembeheerders overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 2009/72/EG niet heeft rechtgezet, heeft het secretariaat op 27 mei 2021 een met redenen omkleed verzoek aan de ministerraad gericht in zaak ECS-5/17.

Dit ontwerpbesluit stond al in 2021 op de agenda van de ministerraad, maar werd niet aangenomen omdat het advies van het raadgevend comité van de Energiegemeenschap ontbrak. Het raadgevend comité werd op 7 juni 2021 verzocht een advies uit te brengen, wat het nog niet heeft gedaan. Daarom staat dit ontwerpbesluit opnieuw op de agenda van de ministerraad van 2022.

In het licht van de feiten en argumenten die in het met redenen omklede verzoek worden genoemd, moet in de ministerraad namens de Unie het standpunt worden ingenomen dat het besluit tot vaststelling van een inbreuk in zaak ECS-5/17 wordt goedgekeurd, mits het raadgevend comité van de Energiegemeenschap tijdig – d.w.z. vóór de vergadering van de ministerraad – een advies uitbrengt waarin de bevindingen van het secretariaat worden ondersteund.

3.1.10 Besluiten op grond van artikel 92, lid 1, van het Verdrag:

(a)Besluit 2022/…/MC-EnC tot vaststelling van maatregelen naar aanleiding van ernstige en voortdurende schendingen door Bosnië en Herzegovina op grond van artikel 92, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in de zaken ECS-8/11S, ECS-2/13S en ECS-6/16S;

Het secretariaat verzoekt de ministerraad de bij artikel 2 van Besluit 2015/10/MC-EnC in de zaken ECS-8/11S, ECS-2/13S en ECS-6/16S aan Bosnië en Herzegovina opgelegde maatregelen te verlengen met twee jaar na de vaststelling van het besluit door de ministerraad in december.

Dit volgt op het door de ministerraad in 2020 aangenomen besluit (2020/02/MC-EnC van 29 december 2020) waarbij de maatregelen werden verlengd tot de vergadering van de ministerraad eind 2022.

De maatregelen zijn: opschorting van het recht van Bosnië en Herzegovina om te stemmen over maatregelen en procedurele besluiten die zijn vastgesteld op grond van hoofdstuk VI van titel V (Begroting) en opschorting van de toepassing van haar vergoedingsregeling op de vertegenwoordigers van Bosnië en Herzegovina voor alle door de Energiegemeenschap georganiseerde vergaderingen gedurende twee jaar. Op grond van een verslag van het secretariaat zal de ministerraad op zijn vergadering in de tweede helft van 2023 de effectiviteit van de maatregelen beoordelen en overwegen of ze moeten worden gehandhaafd.

In het licht van de in het verzoek uiteengezette feiten en argumenten moet namens de Unie in de ministerraad het standpunt worden ingenomen dat de voorgestelde verlenging van de maatregelen die naar aanleiding van ernstige en voortdurende schendingen in de zaken ECS-8/11S, ECS-2/13S en ECS-6/16S zijn vastgesteld, moet worden goedgekeurd.

(b)Besluit 2021/12/C-EnC tot vaststelling van een ernstige en voortdurende schending door Servië op grond van artikel 92, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-10/17S en in zaak ECS-13/17S.

Dit besluit wordt opnieuw ingediend omdat het vorig jaar niet werd aangenomen bij gebrek aan unanimiteit in de ministerraad.

Zaak ECS-10/17S betreft een schending van de ontvlechtings- en certificeringsregels van het derde energiepakket. Ontvlechting van de TSB’s is een van de sleutelbegrippen van het derde energiepakket. Het vereist dat de transmissie van energie en de productie- en leveringsbelangen effectief van elkaar worden gescheiden. Bij certificering van een TSB die onder zeggenschap van een of meer personen uit een of meer derde landen staat, is artikel 11 van Richtlijn 2009/73/EG van toepassing. Ingevolge artikel 10 van Richtlijn 2009/73/EG moet een bedrijf worden gecertificeerd voordat het wordt goedgekeurd en als TSB wordt aangewezen. Om te worden gecertificeerd moet het bedrijf de ontvlechtingsvereisten van het derde energiepakket, d.w.z. artikel 9 van Richtlijn 2009/73/EG, naleven.

Zowel Richtlijn 2009/73/EG als Verordening (EG) nr. 715/2009 is bij Besluit 2011/02/MC-EnC van de ministerraad van 6 oktober 2011 in het acquis van de Energiegemeenschap opgenomen.

Het secretariaat kwam tot de bevinding dat de Republiek Servië door Yugorosgaz-Transport te certificeren volgens het ISO-model zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 10, artikel 14, lid 2, punten a), b) en d), artikel 15 en artikel 11 van Richtlijn 2009/73/EG, alsmede van artikel 24 van Verordening (EG) nr. 715/2009, zoals opgenomen in het acquis van de Energiegemeenschap, niet was nagekomen.

In 2019 verklaarde de ministerraad in Besluit 2019/02/MC-EnC dat de Republiek Servië haar verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2009/73/EG en Verordening (EG) nr. 715/2009 niet is nagekomen.

Zaak ECS-13/17S betreft de onterechte uitsluiting door Srbijagas van het entrypunt Horgoš van onbeperkte en niet-discriminerende toegang van derden en van open capaciteitsallocatieprocedures, zoals vereist krachtens Richtlijn 2009/73/EG en Verordening (EG) nr. 715/2009.

Het raadgevend comité van de Energiegemeenschap bevestigde op 25 januari 2021 het door het secretariaat in het met redenen omklede advies ingenomen standpunt dat er geen geldige reden was om deze uitsluiting te rechtvaardigen en dat Servië derhalve het recht van de Energiegemeenschap schendt.

Op 30 april 2021 heeft de ministerraad het met redenen omklede verzoek van het secretariaat bevestigd en het advies van het raadgevend comité gevolgd door via de schriftelijke procedure een besluit te nemen inzake het verzuim van Servië om zijn verplichtingen uit hoofde van het Verdrag na te komen.

De ministerraad heeft verklaard dat Servië inbreuk pleegt op artikel 32 van Richtlijn 2009/73/EG en artikel 16 van Verordening (EG) nr. 715/2009, en bijgevolg op de artikelen 6, 10 en 11 van het Verdrag.

In het besluit is bepaald dat Servië alle passende maatregelen moet nemen om de vastgestelde inbreuk recht te zetten en het recht van de Energiegemeenschap onmiddellijk na te leven.

Op 24 september 2021 heeft het secretariaat zowel in zaak ECS-10/17S als in zaak ECS-13/17S bij de ministerraad een verzoek op grond van artikel 92, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap ingediend ertoe strekkende de ministerraad te laten besluiten dat het verzuim van de Republiek Servië om Besluit 2019/02/MC-EnC en Besluit 2021/1/MC-EnC van de ministerraad uit te voeren en aldus de daarin vastgestelde schendingen recht te zetten, een ernstige en voortdurende schending in de zin van artikel 92, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap vormt.

De ministerraad wordt verzocht te verklaren dat:

1. het nalaten van de Republiek Servië om Besluit 2019/02/MC-EnC en Besluit 2021/01/MC-EnC van de ministerraad uit te voeren en aldus de vastgestelde schendingen recht te zetten, een ernstige en voortdurende schending in de zin van artikel 92, lid 1, van het Verdrag vormt;

2. de Republiek Servië alle passende maatregelen moet nemen om de in Besluit 2019/02/MC-EnC en Besluit 2021/01/MC-EnC van de ministerraad vastgestelde inbreuken recht te zetten in samenwerking met het secretariaat en in 2023 aan de ministerraad verslag moet uitbrengen over de genomen uitvoeringsmaatregelen;

3. het secretariaat wordt verzocht erop toe te zien of met de door de Republiek Servië genomen maatregelen het acquis van de Energiegemeenschap is nageleefd. Indien de inbreuken niet uiterlijk op 1 juli 2023 zijn rechtgezet, wordt het secretariaat verzocht een procedure in te leiden voor het opleggen van maatregelen overeenkomstig artikel 92 van het Verdrag.

In het licht van de in het verzoek van het secretariaat uiteengezette feiten en argumenten, moet in de ministerraad namens de Unie het standpunt worden ingenomen dat het besluit tot vaststelling van ernstige en voortdurende schendingen in zaak ECS-10/17S en zaak ECS-13/17S wordt goedgekeurd.

3.2.Beoogde handeling van de permanente groep op hoog niveau

Besluit 2022/…/PHLG-EnC tot wijziging en uitvoering van Verordening (EU) 2022/132 van de Commissie van 28 januari 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende energiestatistieken, wat de uitvoering van de herzieningen van de jaarlijks, de maandelijks en de maandelijks op korte termijn in te dienen energiestatistieken betreft

Wat energiestatistieken betreft, heeft de Commissie Verordening (EU) 2022/132 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende energiestatistieken, wat de uitvoering van de herzieningen van de jaarlijks, de maandelijks en de maandelijks op korte termijn in te dienen energiestatistieken betreft, vastgesteld 20 . Verordening (EG) nr. 1099/2008, die reeds deel uitmaakt van het acquis van de Energiegemeenschap, moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

Daarom heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een besluit van de permanente groep op hoog niveau om Verordening (EU) 2022/132 op te nemen. De bij Verordening (EU) 2022/132 ingevoerde wijzigingen dragen bij tot de ondersteuning van de energie-unie en de Green Deal door nieuwe vereisten vast te stellen om gegevenslacunes op te vullen, zoals gedecentraliseerde elektriciteitsproductie per sector, uitsplitsing van het eindenergieverbruik in de dienstensector en voor vervoer, niet-energetisch gebruik van hernieuwbare energiebronnen, waterstof, energieopslag (batterijen), nieuwe gegevens over elektriciteitsopwekking en -capaciteit, gedetailleerde uitsplitsing van gegevens met betrekking tot zonne-energie, details over warmtepompen, energieverbruik van datacentra, betere tijdigheid van jaargegevens en leveringsgegevens voor het schatten van energiebalansen en -indicatoren zes maanden na het einde van het jaar.

De Commissie is voornemens om namens de EU de goedkeuring van het besluit te steunen.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, VWEU voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt’ 21 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De ministerraad en de permanente groep op hoog niveau zijn lichamen die zijn opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap.

De handelingen die de ministerraad en de permanente groep op hoog niveau moeten vaststellen, zijn handelingen met rechtsgevolgen. De beoogde handelingen zijn volkenrechtelijk bindend overeenkomstig artikel 76 van het Verdrag, volgens hetwelk een besluit juridisch bindend is voor degenen tot wie het is gericht.

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling waarover namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Indien de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handelingen hebben in de eerste plaats betrekking op energie.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 194, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 194, VWEU, juncto artikel 218, lid 9, VWEU.

2022/0415 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de ministerraad van de Energiegemeenschap en in de permanente groep op hoog niveau van de Energiegemeenschap (Wenen, Oostenrijk, 14 en 15 december 2022)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, juncto artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

(1)Het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap (hierna “het Verdrag” genoemd) is door de Unie gesloten bij Besluit 2006/500/EG van de Raad van 29 mei 2006 22 en is op 1 juli 2006 in werking getreden.

(2)Krachtens de artikelen 47 en 76 van het Verdrag kan de ministerraad maatregelen in de vorm van een besluit of aanbeveling vaststellen.

(3)De ministerraad zal tijdens zijn 20e vergadering op 15 december 2022 een aantal in bijlage I bij dit besluit vermelde handelingen vaststellen.

(4)De permanente groep op hoog niveau zal tijdens haar 66e vergadering op 14 december 2022 de in bijlage II bij dit besluit vermelde handeling vaststellen.

(5)De beoogde handelingen hebben als doel de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag en de werking van het secretariaat van de Energiegemeenschap in Wenen, dat onder meer administratieve ondersteuning biedt aan de ministerraad, te vergemakkelijken.

(6)Het is dienstig het standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de ministerraad en de permanente groep op hoog niveau, aangezien de beoogde handelingen rechtsgevolgen zullen hebben voor de Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 20e vergadering van de ministerraad in Wenen, Oostenrijk, op 15 december 2022, is uiteengezet in bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 66e vergadering van de permanente groep op hoog niveau in Wenen, Oostenrijk, op 14 december 2022, is uiteengezet in bijlage II bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 198 van 20.7.2006, blz. 15.
(2)

   Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit, PB L 158 van 14.6.2019, blz. 24.

(3)

   Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer, PB L 197 van 25.7.2015, blz. 24.

(4)

   Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie van 26 september 2016 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn, PB L 259 van 27.9.2016, blz. 42.

(5)

   Verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie van 23 november 2017 tot vaststelling van richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering, PB L 312 van 28.11.2017, blz. 6.

(6)

   Verordening (EU) 2017/2196 van de Commissie van 24 november 2017 tot vaststelling van een netcode voor de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet, PB L 312 van 28.11.2017.

(7)

   Verordening (EU) 2017/1485 van de Commissie van 2 augustus 2017 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen, PB L 220 van 25.8.2017, blz. 1.

(8)

   Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators, PB L 158 van 14.6.2019, blz. 22.

(9)

    https://www.energy-community.org/dam/jcr:3304cadf-c63b-433f-9636-79d9ec63b186/Decision%202021-13-MC-EnC.pdf  

(10)

    https://www.energy-community.org/dam/jcr:a3205108-28f6-41aa-9e71-b62ede376cfa/Decision_2011_02_MC_3PA.pdf  

(11)

   Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit, PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125.

(12)

   Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector, PB L 158 van 14.6.2019, blz. 1.

(13)

   Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2013 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van elektronische beeldschermen, PB L 315 van 5.12.2019, blz. 1.

(14)

   Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2014 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties, PB L 315 van 5.12.2019, blz. 29.

(15)

   Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2015 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van lichtbronnen, PB L 315 van 5.12.2019, blz. 68.

(16)

   Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2016 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van koelapparaten, PB L 315 van 5.12.2019, blz. 102.

(17)

   Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2017 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke afwasmachines, PB L 315 van 5.12.2019, blz. 134.

(18)

   Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/340 van de Commissie van 17 december 2020 tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2019/2013, (EU) 2019/2014, (EU) 2019/2015, (EU) 2019/2016, (EU) 2019/2017 en (EU) 2019/2018 wat betreft de eisen inzake energie-etikettering voor elektronische beeldschermen, huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties, lichtbronnen, koelapparaten, huishoudelijke afwasmachines, en koelapparaten met een directe-verkoopfunctie, PB L 68 van 26.2.2021, blz. 62.

(19)    Procedureel Besluit 2008/01/MC-EnC betreffende het reglement voor geschillenbeslechting in het kader van het Verdrag, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit 2015/04/MC-EnC van 16 oktober 2015 tot wijziging van Procedureel Besluit 2008/01/MC-EnC van 27 juni 2008 betreffende het reglement voor geschillenbeslechting in het kader van het Verdrag.
(20)    Verordening (EU) 2022/132 van de Commissie van 28 januari 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende energiestatistieken, wat de uitvoering van de herzieningen van de jaarlijks, de maandelijks en de maandelijks op korte termijn in te dienen energiestatistieken betreft (PB L 20 van 31.1.2022, blz. 208 t.e.m. 271‑).
(21)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(22)    PB L 198 van 20.7.2006, blz. 15.
Top

Brussel, 5.12.2022

COM(2022) 714 final

BIJLAGEN

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de ministerraad van de Energiegemeenschap en in de permanente groep op hoog niveau van de Energiegemeenschap (Wenen, Oostenrijk, 14 en 15 december 2022)


BIJLAGE I

Ministerraad

1.1.1.Besluit 2022/.../MC-EnC betreffende de opname van Verordening (EU) 2019/942, Verordening (EU) 2019/943, Verordening (EU) 2015/1222, Verordening (EU) 2016/1719, Verordening (EU) 2017/2195, Verordening (EU) 2017/2196 en Verordening (EU) 2017/1485 in het acquis van de Energiegemeenschap, tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en betreffende de wijziging van Besluit nr. 2021/13/MC-EnC, Besluit nr. 2011/02/MC-EnC en Procedureel Besluit 2022/…/MC-EnC betreffende de integratie van de regionale energiemarkt

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt is dat het ontwerpbesluit en het ontwerp van procedureel besluit moeten worden goedgekeurd overeenkomstig het besluit van de Commissie van 17.10.2022 tot vaststelling van een voorstel van de Commissie aan de ministerraad van de Energiegemeenschap voor een besluit van de ministerraad van de Energiegemeenschap betreffende de opname van Verordening (EU) 2019/942, Verordening (EU) 2019/943, Verordening (EU) 2015/1222, Verordening (EU) 2016/1719, Verordening (EU) 2017/2195, Verordening (EU) 2017/2196 en Verordening (EU) 2017/1485 in het acquis van de Energiegemeenschap, tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en betreffende de wijziging van Besluit nr. 2021/13/MC-EnC en Besluit nr. 2011/02/MC-EnC van de ministerraad en tot vaststelling door de ministerraad van een procedureel besluit betreffende de integratie van de regionale energiemarkt [C(2022) 7271 final].  

In bijlage I moeten de volgende aanpassingen worden aangebracht:

er moet een nieuwe overweging worden toegevoegd:

“De bepalingen van dit besluit doen geen afbreuk aan de verplichtingen van de verdragsluitende partijen om te voldoen aan het acquis van de Energiegemeenschap en aan de regels die krachtens titel V van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap van toepassing zijn in geval van niet-naleving. Indien het ENTSB-E niet in staat is zijn taken uit te voeren omdat een verdragsluitende partij bij de Energiegemeenschap het acquis van de Energiegemeenschap niet naleeft, moeten zijn verplichtingen met betrekking tot de taken in kwestie worden opgeschort.”;

in artikel 5, lid 52 (Bijlage IV), moeten aan de laatste zin van artikel 2, lid 3, en aan de laatste zin van artikel 4, de volgende woorden worden toegevoegd:

“, tenzij alle betrokken naburige transmissiesysteembeheerders van de Europese Unie instemmen met een regionaal coördinatiecentrum in een verdragsluitende partij.”

in artikel 5, lid 52 (Bijlage IV), moet artikel 3 worden vervangen door:

“Met instemming van de aandeelhouders van de respectieve regionale coördinatiecentra vormen de regionale coördinatiecentra voor de systeembeheersregio Oost-Europa (EE SOR) het regionale coördinatiecentrum voor de systeembeheersregio Midden-Europa.”

in artikel 5, lid 53 (Bijlage V), moet in artikel 2 de volgende leden worden ingevoegd tussen lid 4 en lid 5:

“4a. Aanpassingen van de configuratie van de in deze bijlage vermelde regionale coördinatiecentra zijn onderworpen aan een voorstel van alle transmissiesysteembeheerders van een in deze bijlage omschreven systeembeheersregio en aan de goedkeuringsprocedures van artikel 35 van Verordening (EU) 2019/943.

4b. In geval van wijzigingen in de vaststelling van capaciteitsberekeningsregio’s overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie en totdat die wijzigingen in dit document zijn verwerkt, wordt de lijst van biedzones, biedzonegrenzen en transmissiesysteembeheerders in overeenkomstig lid 5 gedefinieerde systeembeheersregio’s geacht de wijzigingen in de bepaling van capaciteitsberekeningsregio’s weer te geven. Dit doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken transmissiesysteembeheerders om op grond van artikel 36, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943 een voorstel tot wijziging bij ACER in te dienen.

4c. Bij de ontwikkeling van procedures voor de vaststelling en herziening van gecoördineerde acties en aanbevelingen, in overeenstemming met artikel 42 van Verordening (EU) 2019/943, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2022/xx/MC-EnC van de ministerraad, plegen transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio Shadow SEE overleg met de betrokken transmissiesysteembeheerders van aangrenzende systeembeheersregio’s wanneer het gaat om de in lid 1 genoemde biedzonegrenzen. Daarbij houden de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio Shadow SEE zoveel mogelijk rekening met de standpunten van de betrokken transmissiesysteembeheerders van aangrenzende systeembeheersregio’s.”;

artikel 6, lid 10, derde streepje, en artikel 7, lid 4, derde streepje, worden vervangen door:

“in lid 3 wordt “lidstaat” vervangen door “verdragsluitende partij en/of lidstaat”;

artikel 8, lid 4, vierde streepje, wordt vervangen door:

“in lid 4 wordt “lidstaat” vervangen door “verdragsluitende partij en/of lidstaat”;

artikel 10, lid 5, vierde streepje, wordt vervangen door:

“in lid 5 wordt “lidstaat” vervangen door “verdragsluitende partij en/of lidstaat”;

artikel 8, lid 4, vijfde streepje, en artikel 10, lid 5, vijfde streepje, worden geschrapt.

De Commissie kan zonder nieuw besluit van de Raad kleine wijzigingen goedkeuren die het gevolg zijn van opmerkingen die de verdragsluitende partijen voorafgaand aan of in de ministerraad hebben gemaakt.

1.1.2.Besluit 2022/.../MC-EnC tot wijziging van Besluit nr. 2021/14/MC-EnC van de ministerraad tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en tot opname van Richtlijn (EU) 2018/2001, Richtlijn (EU) 2018/2002, Verordening (EU) 2018/1999, Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 in het acquis van de Energiegemeenschap

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt is dat het ontwerpbesluit moet worden goedgekeurd overeenkomstig het besluit van de Commissie van 14.10.2022 tot vaststelling van een voorstel van de Commissie aan de ministerraad van de Energiegemeenschap voor een besluit van die raad tot wijziging van Besluit D/2021/14/MC-EnC tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en tot opname van Richtlijn (EU) 2018/2001, Richtlijn (EU) 2018/2002, Verordening (EU) 2018/1999, Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 in het acquis van de Energiegemeenschap [C(2022) 7210 final].  

De Commissie kan zonder nieuw besluit van de Raad kleine wijzigingen goedkeuren die het gevolg zijn van opmerkingen die de verdragsluitende partijen voorafgaand aan of in de ministerraad hebben gemaakt.

1.1.3.Besluit 2022/.../MC-EnC tot aanpassing en opname van bepaalde gedelegeerde verordeningen betreffende energiegerelateerde producten, tot invoering van etiketten met aangepaste schaal in het acquis van de Energiegemeenschap en tot intrekking van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 1059/2010, (EU) 1060/2010, (EU) 1061/2010, (EU) 1062/2010 en (EU) 874/2012 en Richtlijn 96/60/EG.

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt is dat het ontwerpbesluit moet worden goedgekeurd overeenkomstig het besluit van de Commissie van 14.10.2022 tot vaststelling van een voorstel van de Commissie aan de ministerraad van de Energiegemeenschap voor een besluit van die raad tot aanpassing en opname van bepaalde gedelegeerde verordeningen betreffende energiegerelateerde producten, tot invoering van etiketten met aangepaste schaal in het acquis van de Energiegemeenschap en tot intrekking van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 1059/2010, (EU) 1060/2010, (EU) 1061/2010, (EU) 1062/2010 en (EU) 874/2012 en Richtlijn 96/60/EG [C(2022) 7257 final].  

De Commissie kan zonder nieuw besluit van de Raad kleine wijzigingen goedkeuren die het gevolg zijn van opmerkingen die de verdragsluitende partijen voorafgaand aan of in de ministerraad hebben gemaakt.

1.1.4.Besluit 2022/xx/MC-EnC tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en tot opname van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066, Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 en Richtlijn 2003/87/EG in het acquis van de Energiegemeenschap

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt is dat het ontwerpbesluit moet worden goedgekeurd overeenkomstig het besluit van de Commissie van 14.10.2022 tot vaststelling van een voorstel van de Commissie aan de ministerraad van de Energiegemeenschap voor een besluit van die raad tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en tot opname van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066, Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 en Richtlijn 2003/87/EG in het acquis van de Energiegemeenschap [C(2022) 7204 final].  

1.1.5.De Commissie kan zonder nieuw besluit van de Raad kleine wijzigingen van procedureel besluit 2022/.../mc-enc tot wijziging van de begrotingsuitvoering, het personeelsstatuut en de aanwervingsregels goedkeuren die het gevolg zijn van opmerkingen die de verdragsluitende partijen voorafgaand aan of in de ministerraad hebben gemaakt.

Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen, is dat het ontwerp van procedureel besluit overeenkomstig addendum 2 bij deze bijlage I moet worden goedgekeurd.

De Commissie kan zonder nieuw besluit van de Raad kleine wijzigingen goedkeuren die het gevolg zijn van opmerkingen die de verdragsluitende partijen voorafgaand aan of in de ministerraad hebben gemaakt.

1.1.6.Procedureel Besluit 2022/.../mc-enc tot wijziging van Procedureel Besluit 2008/01/mc-enc van de ministerraad van 27 juni 2008 betreffende het reglement voor geschillenbeslechting in het kader van het verdrag, zoals gewijzigd

Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen, is dat het ontwerp van procedureel besluit overeenkomstig addendum 3 bij deze bijlage I moet worden goedgekeurd.

De Commissie kan zonder nieuw besluit van de Raad kleine wijzigingen goedkeuren die het gevolg zijn van opmerkingen die de verdragsluitende partijen voorafgaand aan of in de ministerraad hebben gemaakt.

1.1.7.Procedureel Besluit 2022/.../mc-enc tot vaststelling van het organigram van het secretariaat

Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen, is dat het ontwerp van procedureel besluit overeenkomstig addendum 3 bij deze bijlage I moet worden goedgekeurd.

De Commissie kan zonder nieuw besluit van de Raad kleine wijzigingen goedkeuren die het gevolg zijn van opmerkingen die de verdragsluitende partijen voorafgaand aan of in de ministerraad hebben gemaakt.

1.1.8.Besluiten op grond van artikel 91, lid 1, van het Verdrag waarbij wordt vastgesteld dat het Verdrag in de volgende gevallen niet is nageleefd:

Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen, is dat de ontwerpbesluiten krachtens artikel 91, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap moeten worden goedgekeurd, mits het raadgevend comité van de Energiegemeenschap tijdig een advies uitbrengt waarin de bevindingen van het secretariaat van de Energiegemeenschap worden ondersteund, waarbij wordt vastgesteld dat het Verdrag niet is nageleefd in:

(a)Besluit 2022/xx/MC-EnC betreffende de niet-naleving door de Republiek Noord-Macedonië van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-4/22;

(b)Besluit 2022/xx/MC-EnC betreffende de niet-naleving door Kosovo* van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-5/22;

(c)Besluit 2021/02/MC-EnC betreffende de niet-naleving door Bosnië en Herzegovina van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-5/17.

1.1.9.BESLUITEN OP GROND VAN ARTIKEL 92, LID 1, VAN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP:

Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen, is dat goedkeuring moet worden gehecht aan de ontwerpbesluiten, op grond van artikel 92, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, betreffende de vaststelling van maatregelen en betreffende de vaststelling van een ernstige en voortdurende schending in:

(a)Besluit 2022/…/MC-EnC tot vaststelling van maatregelen naar aanleiding van ernstige en voortdurende schendingen door Bosnië en Herzegovina op grond van artikel 92, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in de zaken ECS-8/11S, ECS-2/13S en ECS-6/16S;

(b)Besluit 2021/12/C-EnC tot vaststelling van een ernstige en voortdurende schending door Servië op grond van artikel 92, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap in zaak ECS-10/17S en in zaak ECS-13/17S;

ADDENDUM 1 BIJ BIJLAGE I

65e permanente groep op hoog niveau / Bijlage 8 / 6.9.2022

PROCEDUREEL BESLUIT VAN DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2006/03/MC-EnC betreffende de vaststelling van procedures van de Energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van de begroting, controles en inspecties, Procedureel Besluit nr. 2009/04/MC-EnC, het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap van 18 december 2007 zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2009/04/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2006/02/MC-EnC betreffende de vaststelling van regels voor aanwerving, arbeidsvoorwaarden en geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2016/01/MC-EnC

DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en met name de artikelen 69, 74, 82, 83, 86, 87 en 88,

Overwegende dat de begrotingsregels van de Energiegemeenschap meer duidelijkheid vereisen op een aantal punten, zoals de behandeling van externe financiering van de Energiegemeenschap via subsidies en contracten, het jaarlijkse werkprogramma, de personeelsformatie en het organigram van het secretariaat, de kredietoverschrijving, de boekhoudkundige functie en de interne controle op de uitvoering van de begroting binnen het secretariaat, alsmede de taken van de begrotingscommissie en de externe controleurs,

Overwegende dat het personeelsstatuut en de aanwervingsregels van de Energiegemeenschap moeten worden gewijzigd wat betreft het mandaat van de directeur en de functie van adjunct-directeur,

Overwegende dat de permanente groep op hoog niveau in haar vergadering op [...] dit procedureel besluit heeft goedgekeurd,

Gezien het gezamenlijke voorstel van het secretariaat en de Europese Commissie,

HEEFT DIT PROCEDUREEL BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Procedureel Besluit nr. 2006/03/MC-EnC betreffende de vaststelling van procedures van de Energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van de begroting, controles en inspecties

(1)Artikel 2, tweede alinea, wordt als volgt gewijzigd:

“2. De partijen maken uiterlijk op 31 maart van elk jaar 75 % van hun financiële bijdragen over aan de Energiegemeenschap. De partijen maken de resterende 25 % van hun bijdragen uiterlijk op 30 juni van elk jaar over.”

(2)Artikel 14, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

“Ontvangsten die voor specifieke doeleinden zijn bestemd in de vorm van subsidies, contracten en donaties worden uitsluitend gebruikt voor de financiering ervan overeenkomstig deze regels.”

(3)Artikel 15, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

“De directeur kan ontvangsten in de zin van artikel 14, lid 1, slechts aanvaarden met voorafgaande instemming van de begrotingscommissie, op basis van schriftelijke informatie over het bedrag en het doel van de donatie en de daaraan verbonden financiële kosten.”

(4)In artikel 15, tweede alinea, wordt een tweede zin ingevoegd met de volgende tekst:

“Het zal ook informatie bevatten over het aantal daadwerkelijk vervulde posten versus het toegestane aantal posten in de personeelsformatie.”

(5)Aan artikel 15 wordt een derde alinea toegevoegd met de volgende tekst:

“3. Ontvangsten die voor specifieke doeleinden zijn bestemd in de vorm van subsidies, contracten en donaties worden opgenomen in een raming van de ontvangsten en uitgaven overeenkomstig artikel 25 van deze regels indien deze ontvangsten voor de komende begrotingsperiode bekend zijn.”

(6)Artikel 18, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

“De directeur kan besluiten tot kredietoverschrijvingen binnen de algemene begroting, met uitzondering van personeelskosten, binnen de totale grens van 10 % van de kredieten van het begrotingsonderdeel vanwaaruit de overschrijving wordt uitgevoerd, mits deze overschrijvingen de aard van de acties en de doelstellingen van het werkprogramma niet significant beïnvloeden.”

(7)In artikel 20, vijfde alinea, wordt aan het eind de volgende tekst toegevoegd:

“De begrotingstoewijzing per activiteit; alle bestemmingsontvangsten en daarmee samenhangende uitgaven per activiteit en de wijze van uitvoering ervan.”

(8)Aan het eind van titel III wordt een nieuw hoofdstuk 9 ingevoegd met de volgende tekst:

“Hoofdstuk 9

INTERNE CONTROLE OP DE BEGROTINGSUITVOERING

Artikel 21 bis

(1)De begroting van de Energiegemeenschap wordt uitgevoerd volgens de regels van doeltreffende en efficiënte interne controle.

(2)Voor de uitvoering van de begroting wordt interne controle gedefinieerd als een proces dat op alle niveaus van het beheer van toepassing is en redelijke zekerheid moet verschaffen over de verwezenlijking van de volgende doelstellingen:

(a)doeltreffendheid, efficiëntie en zuinigheid van de verrichtingen;

(b)betrouwbaarheid van de verslaglegging;

(c)bescherming van activa en informatie;

(d)preventie, opsporing, correctie en follow-up van fraude en onregelmatigheden;

(e)adequate beheersing van de risico’s in verband met de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, rekening houdend met het meerjarige karakter van de programma’s en met de aard van de betrokken betalingen.

(3)Een doeltreffende en efficiënte interne controle is gebaseerd op beproefde internationale methoden en omvat in het bijzonder de in artikel 36, leden 3 en 4, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad[1] vastgelegde elementen, rekening houdend met de structuur en de grootte van de Energiegemeenschap, de aard van de haar toevertrouwde taken en de in het geding zijnde bedragen en financiële en operationele risico’s.

1 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(9)Aan artikel 22 wordt een vierde lid toegevoegd met de volgende tekst:

“4. Alle interne regels en procedurele besluiten die gevolgen hebben voor het financieel en begrotingsbeheer worden tijdig met de begrotingscommissie besproken voordat zij worden aangenomen. De begrotingscommissie kan wijzigingen voorstellen van interne regels en procedurele besluiten die gevolgen hebben voor het financieel en begrotingsbeheer.”

(10)Artikel 23, vierde alinea, wordt als volgt gewijzigd:

“De begrotingscommissie houdt ten minste twee gewone vergaderingen per jaar. De begrotingscommissie kan desgewenst bijeenkomen met gebruikmaking van de mogelijkheden die via webgebaseerde mediatoepassingen beschikbaar zijn. Daarnaast komt de begrotingscommissie bijeen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van ten minste een derde van haar leden. De begrotingscommissie kan ook bijeenkomen op voorstel van de directeur.”

(11)In artikel 25, derde alinea, punt b), wordt aan het eind de volgende tekst toegevoegd:

“, per type financiering (jaarlijkse bijdragen, bestemmingsontvangsten met inbegrip van subsidies, contracten en donaties).”

(12)In het derde lid van artikel 25 worden na de letter c de volgende twee letters ingevoegd:

“d. Een organigram

e. Een korte beschrijving van de opdracht en de activiteiten van de verschillende eenheden.”

(13)Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

“Voor elke vereiste wijziging van de begroting in verband met de geraamde uitgaven, met inbegrip van het aantal personeelsleden van het secretariaat, wordt een gewijzigde begroting opgesteld, voorafgegaan door een advies van de begrotingscommissie en goedgekeurd door de ministerraad volgens dezelfde procedure als de oorspronkelijke begroting.”

(14)In artikel 29, eerste alinea, wordt de volgende tweede zin ingevoegd: “De personeelsformatie omvat de vereisten van artikel 25, lid 3, punt b).”

(15)Artikel 37, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

“Met inachtneming van de risico’s die verbonden zijn aan de beheersomgeving en de aard van de gefinancierde acties, en onverminderd de regels voor de aanwerving van het personeel van het secretariaat waarvoor de goedkeuring van het organigram door de ministerraad vereist is, zet de ordonnateur de organisatiestructuur, het interne beheer, de controlesystemen en -procedures (hierna “interne beheersregels van de Energiegemeenschap” genoemd) op die geschikt zijn voor de uitvoering van zijn taken, in voorkomend geval met inbegrip van verificaties achteraf.”

(16)Artikel 41, tweede alinea, wordt als volgt gewijzigd:

“De directeur kan op gemotiveerd verzoek op basis van een kosten-batenanalyse besluiten om boekhoudkundige ondersteunende taken uit te besteden. De boekhoudfunctie kan niet worden uitbesteed.”

(17)In artikel 43, derde alinea, wordt de volgende tekst geschrapt:

“of besluiten de boekhoudfunctie uit te besteden aan de professionele dienstverlener als bedoeld in artikel 41.”

(18)In artikel 81, derde alinea, wordt na de eerste zin een extra zin ingevoegd met de volgende tekst:

“In het auditverslag worden de werkzaamheden beschreven die in overeenstemming met het goedgekeurde mandaat zijn verricht.”

(19)Artikel 81, vijfde alinea, wordt als volgt gewijzigd:

“De externe accountants leggen de begrotingscommissie een controleverslag en gecertificeerde rekeningen voor, samen met een betrouwbaarheidsverklaring betreffende de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, de goede werking van een doeltreffend en efficiënt internecontrolesysteem en de correcte verdeling van de uitgaven tussen de gewone en de buitengewone begroting, zodat deze uiterlijk acht maanden na afloop van het begrotingsjaar waarop de rekeningen betrekking hebben ter beschikking staan van de ministerraad. De begrotingscommissie deelt de door haar relevant geachte opmerkingen over de door de accountant ingediende documenten mee aan de ministerraad.”

(20)Aan artikel 81 wordt een zesde lid toegevoegd met de volgende tekst:

“6. Externe controleverslagen over met bestemmingsontvangsten gefinancierde uitgaven worden aan de begrotingscommissie meegedeeld.”

(21)In artikel 82 wordt aan het einde de volgende tekst ingevoegd:

“, alsmede het jaarverslag van de directeur over de uitvoering van de begroting.”

(22)In artikel 83 wordt een tweede zin ingevoegd met de volgende tekst:

“De jaarlijkse kwijting wordt goedgekeurd bij procedureel besluit van de ministerraad, na advies van de begrotingscommissie.”

Artikel 2

Wijzigingen van het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap van 18 december 2007, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2009/04/MC-EnC

(1)De tweede zin van punt 4.1. (“Benoeming van de directeur”) wordt als volgt gewijzigd:

“Dit procedureel besluit wordt door de Europese Commissie voorgesteld voor een vaste termijn van vijf jaar, die ten hoogste eenmaal kan worden verlengd.”

(2)Na punt 4.1 wordt een nieuw punt 4.1.bis ingevoegd met de volgende tekst: “Adjunct-directeur

De directeur kan de functie van adjunct-directeur toewijzen aan een van de bestaande afdelingshoofden van het secretariaat. De directeur bepaalt de reikwijdte van de functie van adjunct-directeur.”

(3)In punt 4.6. (“Plaatsvervanger”), wordt na letter b) de volgende letter ingevoegd:

“c) De directeur mag niet langer dan zes maanden het hoofd administratie en financiën vervangen.”

Artikel 3

Wijzigingen van Procedureel Besluit nr. 2006/02/MC-EnC betreffende de vaststelling van regels voor aanwerving, arbeidsvoorwaarden en geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2016/01/MC-EnC

(1)Punt II.1 wordt als volgt gewijzigd:

“II.1. De directeur van het secretariaat wordt op voordracht van de Europese Commissie bij procedureel besluit van de ministerraad benoemd voor een vaste termijn van vijf jaar, die ten hoogste eenmaal kan worden verlengd.”

(2)In punt II.10 wordt een tweede zin ingevoegd met de volgende tekst:

“Het ontwerp-benoemingsbesluit wordt opgenomen in de bijlage bij het besluit van de ministerraad over de benoeming van de directeur”.

(3)Na punt II wordt een nieuw punt II.bis ingevoegd met de volgende tekst: “Punt II.bis

Adjunct-directeur

De directeur kan de functie van adjunct-directeur toewijzen aan een van de bestaande afdelingshoofden van het secretariaat. De directeur bepaalt de reikwijdte van de functie van adjunct-directeur.”

(4)Punt III.2 wordt als volgt gewijzigd:

“III.2. De ministerraad keurt het organigram van het secretariaat en eventuele latere wijzigingen goed op basis van een voorstel van de directeur van het secretariaat.”

Artikel 4

Inwerkingtreding

(1)Dit procedureel besluit treedt in werking zodra het is vastgesteld.

(2)Bij artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, van dit procedureel besluit wordt het eerste mandaat van de huidige directeur van het secretariaat verlengd van drie tot vijf jaar. Artikel 3, lid 2, van dit procedureel besluit is niet van toepassing op de huidige directeur van het secretariaat.

Gedaan te ..., op ….

Voor de voorzitter

…..........................

ADDENDUM 2 BIJ BIJLAGE I

65e permanente groep op hoog niveau / Bijlage / 8a / 6.9.2022

PROCEDUREEL BESLUIT VAN DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

2022/.../MC-EnC tot wijziging van Procedureel Besluit 2008/01/MC-EnC van de ministerraad van 27 juni 2008 betreffende het reglement voor geschillenbeslechting in het kader van het Verdrag, zoals gewijzigd

De ministerraad van de Energiegemeenschap,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap (“het Verdrag”), en met name artikel 47, punt c), en de artikelen 82, 83, 86 en 87,

Gezien Procedureel Besluit 2008/01/MC-EnC van de ministerraad van 27 juni 2008 betreffende het reglement voor geschillenbeslechting in het kader van het Verdrag, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit 2015/04/MC-EnC van de ministerraad van 16 oktober 2015 (“het procedureel besluit betreffende het reglement voor geschillenbeslechting”),

Overwegende dat bij artikel 32 van het procedureel besluit betreffende het reglement voor geschillenbeslechting een raadgevend comité wordt ingesteld, bestaande uit vijf vooraanstaande leden wier onafhankelijkheid buiten kijf staat, om advies uit te brengen over met redenen omklede verzoeken die door het secretariaat krachtens artikel 90 van het Verdrag zijn ingediend,

Overwegende dat de ministerraad in 2020 de waardevolle bijdrage van het raadgevend comité aan de rechtsstaat en de onafhankelijke handhaving in de energiegemeenschap heeft benadrukt,

Overwegende dat hun vergoeding en bezoldiging uit de begroting van de Energiegemeenschap gebaseerd moeten zijn op een expliciete bepaling in het procedureel besluit betreffende het reglement voor geschillenbeslechting,

Overwegende dat de termijnen voor het indienen van verzoeken om een besluit bij de ministerraad moeten worden gestroomlijnd met de termijnen die zijn vastgelegd in het reglement van orde van de ministerraad en de permanente groep op hoog niveau,

Overwegende dat de permanente groep op hoog niveau in haar vergadering op 20 april 2022 het onderhavige procedureel besluit heeft besproken en de ministerraad heeft voorgesteld het bij briefwisseling aan te nemen,

Op voorstel van het secretariaat,

HEEFT HET VOLGENDE PROCEDUREEL BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het volgende aanvullende lid is opgenomen in artikel 32 van het procedureel besluit betreffende het reglement voor geschillenbeslechting:

“7. De leden van het raadgevend comité komen in aanmerking voor vergoeding van de kosten die zij bij de uitvoering van hun taken hebben gemaakt en ontvangen een bezoldiging overeenkomstig de toepasselijke vergoedingsregeling.”

Artikel 2

In artikel 40, lid 4, worden de woorden “ten minste 60 dagen vóór de desbetreffende vergadering” vervangen door de woorden “ten minste drie maanden vóór de desbetreffende vergadering”.

Artikel 3

Dit procedureel besluit treedt in werking zodra het is vastgesteld. Het wordt bekendgemaakt op de website van de Energiegemeenschap.

Gedaan bij briefwisseling op ... 2022

Voor de voorzitter ..........

ADDENDUM 3 BIJ BIJLAGE I

65e permanente groep op hoog niveau / Bijlage 8b / 6.9.2022

PROCEDUREEL BESLUIT 2022/xx/MC-EnC VAN DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

betreffende de vaststelling van het organigram van het secretariaat

De ministerraad van de Energiegemeenschap,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap (het Verdrag), en met name de artikelen 67 en 68,

Gezien Procedureel Besluit 2006/02/MC-EnC van 17 november 2006 betreffende de vaststelling van regels voor aanwerving, arbeidsvoorwaarden en geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap, zoals gewijzigd, en met name punt III. 2,

Overwegende hetgeen volgt;

(1)De ministerraad keurt het organigram van het secretariaat goed op basis van een voorstel van de directeur van het secretariaat;

(2)Het momenteel geldende organigram van het secretariaat dateert van 2007 en moet worden geactualiseerd.

Gezien het voorstel van de directeur van het secretariaat,

HEEFT DIT PROCEDUREEL BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

(1)Het aan dit procedureel besluit gehechte organigram van het secretariaat wordt hierbij aangenomen.

(2)Dit procedureel besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Voor de ministerraad

Voorzitterschap

Bijlage: Organigram van het secretariaat

BIJLAGE II

Permanente groep op hoog niveau

Besluit 2022/…/PHLG-EnC tot wijziging en uitvoering van Verordening (EU) 2022/132 van de Commissie van 28 januari 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende energiestatistieken, wat de uitvoering van de herzieningen van de jaarlijks, de maandelijks en de maandelijks op korte termijn in te dienen energiestatistieken betreft

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt is dat het ontwerpbesluit moet worden goedgekeurd overeenkomstig het besluit van de Commissie van 14.10.2022 tot vaststelling van een door de Commissie bij de permanente groep op hoog niveau van de Energiegemeenschap in te dienen voorstel voor een besluit van de permanente groep op hoog niveau tot aanpassing en uitvoering van Verordening (EU) 2022/132 van de Commissie van 28 januari 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende energiestatistieken, wat de uitvoering van de herzieningen van de jaarlijks, de maandelijks en de maandelijks op korte termijn in te dienen energiestatistieken betreft [C(2022) 7197 final].

Top