Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0536

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap met betrekking tot de herziening van het reglement van orde van het regionaal stuurcomité en van het personeelsstatuut, en de invoering van het reglement van orde van het bemiddelingscomité en van de regels inzake geschillenbeslechting voor het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap

    COM/2022/536 final

    Brussel, 21.10.2022

    COM(2022) 536 final

    2022/0329(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap met betrekking tot de herziening van het reglement van orde van het regionaal stuurcomité en van het personeelsstatuut, en de invoering van het reglement van orde van het bemiddelingscomité en van de regels inzake geschillenbeslechting voor het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap


    TOELICHTING

    1.ONDERWERP VAN HET VOORSTEL

    Dit voorstel betreft een besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het regionaal stuurcomité dat is opgericht bij het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap (“het verdrag”) met betrekking tot de herziening van het reglement van orde van het regionaal stuurcomité en de invoering van het reglement van orde van het bemiddelingscomité en van regels inzake geschillenbeslechting voor het secretariaat van de Vervoersgemeenschap.

    2.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    2.1Het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap

    Op 1 mei 2019 hebben de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Noord-Macedonië, Kosovo 1* (hierna “Kosovo” genoemd), Montenegro en de Republiek Servië het verdrag geratificeerd. De Europese Unie is partij bij het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap en heeft op 4 maart 2019 een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap aangenomen 2 . Het verdrag is op 1 mei 2019 in werking getreden.

    2.2Het regionaal stuurcomité

    Het regionaal stuurcomité is opgericht bij artikel 24 van het verdrag en is belast met het beheer en de correcte tenuitvoerlegging van het verdrag. Daartoe doet het aanbevelingen en neemt het besluiten in de gevallen waarin het verdrag voorziet. Het regionaal stuurcomité:

    a) bereidt de werkzaamheden van de ministerraad voor;

    b) neemt besluiten tot instelling van technische comités;

    c) doet aanbevelingen en neemt besluiten overeenkomstig het verdrag;

    d) neemt passende maatregelen naar aanleiding van de vaststelling van nieuwe EU-handelingen, met name door de herziening van bijlage I bij het verdrag;

    e) stelt, na raadpleging van de ministerraad, de directeur van het permanent secretariaat aan;

    f) kan één of meer adjunct-directeuren van het permanent secretariaat aanstellen;

    g) stelt de regels van het permanent secretariaat vast;

    h) kan door een besluit de bijdragen aan de begroting wijzigen;

    i) stelt de jaarlijkse begroting van het verdrag op;

    j) stelt een besluit vast waarin de procedure voor de uitvoering van de begroting, voor de indiening en controle van de rekeningen en voor inspecties wordt gespecificeerd;

    k) neemt besluiten over geschillen die door de overeenkomstsluitende partijen zijn voorgelegd;

    l) stelt algemene beginselen vast inzake de toegang tot documenten die in het bezit zijn van bij of op grond van het verdrag opgerichte instanties;

    m) neemt ten behoeve van de ministerraad jaarlijkse verslagen aan over de totstandbrenging van het uitgebreide netwerk;

    n) bepaalt de termijnen waarbinnen en de wijze waarop de Zuidoost-Europese partijen bepaalde EU-handelingen dienen om te zetten.

    Het regionaal stuurcomité bestaat uit één vertegenwoordiger en één plaatsvervanger van elke overeenkomstsluitende partij. Alle EU-lidstaten kunnen deelnemen als waarnemer. Het regionaal stuurcomité handelt met eenparigheid van stemmen.

    2.3De beoogde handelingen van het regionaal stuurcomité

    Het ontwerpbesluit van de Raad heeft betrekking op de vaststelling van besluiten door het regionaal stuurcomité inzake de herziening van zijn reglement van orde, de herziening van het personeelsstatuut en de invoering van gedetailleerde procedureregels van het bemiddelingscomité en van regels inzake geschillenbeslechting voor het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap.

    De artikelen 14 en 15 van het personeelsstatuut van de Vervoersgemeenschap (vastgesteld krachtens Besluit 03/2019 van het regionaal stuurcomité van 5 juni 2019) voorzien in de oprichting van een bemiddelingscomité en in de instelling van het reglement van orde en van regels voor geschillenbeslechting (arbitrage), om geschillen tussen het permanent secretariaat en zijn personeelsleden te regelen. In deze regels inzake bemiddeling en geschillenbeslechting worden de nadere modaliteiten vastgesteld om dit in de praktijk te brengen. Dit vergt ook bepaalde wijzigingen van het personeelsstatuut van de Vervoersgemeenschap.

    Bovendien heeft het voorstel voor een besluit van de Raad ook betrekking op de wijziging van het reglement van orde van het regionaal stuurcomité. Momenteel moet het permanent secretariaat alle documenten zes weken vóór een vergadering van het RSC indienen. Deze periode moet worden ingekort tot vier weken om rekening te houden met de problemen in verband met de indiening van de documenten binnen de huidige periode van zes weken.

    3.NAMENS DE UNIE IN TE NEMEN STANDPUNT

    De vaststelling van deze besluiten door het regionaal stuurcomité is noodzakelijk om de soepele werking van het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap te blijven verzekeren en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap. Omdat de Unie partij is bij het verdrag, dient zij een standpunt in te nemen.

    In dat opzicht wordt eraan herinnerd dat het verdrag een van de elementen is die de regionale samenwerking in de Westelijke Balkan moeten versterken, zoals verder uitgelegd in het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap [COM(2017) 324 final, onder “Algemene context”].

    4.RECHTSGRONDSLAG

    4.1Procedurele rechtsgrondslag

    4.1.1 Beginselen

    Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten van de Raad tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

    Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 3 .

    4.1.2 Toepassing op het onderhavige geval

    Het regionaal stuurcomité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap.

    De door het regionaal stuurcomité vast te stellen besluiten zijn handelingen met rechtsgevolgen. Wat de regels inzake bemiddeling en geschillenbeslechting betreft, is het regionaal stuurcomité bevoegd om regels voor het permanent secretariaat vast te stellen overeenkomstig artikel 30 van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap. Bovendien is het regionaal stuurcomité op grond van artikel 24, lid 1, van het Verdrag belast met het beheer en de correcte uitvoering van dit Verdrag. Het regionaal stuurcomité is bevoegd de voorgenomen wijzigingen van zijn reglement van orde vast te stellen overeenkomstig artikel 24, lid 5, van het verdrag.

    Vanwege hun aard, en als onderdeel van het op het regionaal stuurcomité toepasselijke internationaal recht, bevatten de voorgenomen regels elementen die gevolgen hebben voor de rechtspositie van de partijen bij het verdrag en derhalve ook van de Unie. Bijgevolg moet worden aangenomen dat die regels rechtsgevolgen hebben.

    De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het verdrag.

    De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

    4.2Materiële rechtsgrondslag

    4.2.1.Beginselen

    De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

    Wanneer een beoogde handeling tegelijkertijd meerdere onlosmakelijk met elkaar verbonden doelstellingen of componenten heeft, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, moet een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit bij wijze van uitzondering de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen als materiële rechtsgrondslag hebben.

    4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

    Het verdrag heeft doelstellingen en componenten op het gebied van enerzijds wegvervoer, spoorvervoer en vervoer over de binnenwateren, vervoerswijzen die onder artikel 91 VWEU vallen, en anderzijds op het gebied van zeevervoer, dat onder artikel 100, lid 2, VWEU valt. Door zijn horizontale karakter heeft het voorgenomen besluit gevolgen voor al deze elementen. Al deze elementen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zonder dat het ene ondergeschikt is aan het andere.

    Het voorgestelde besluit heeft derhalve de volgende artikelen als materiële rechtsgrondslag: artikel 91 en artikel 100, lid 2, VWEU.

    4.3Conclusie

    De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 91 en artikel 100, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

    2022/0329 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap met betrekking tot de herziening van het reglement van orde van het regionaal stuurcomité en van het personeelsstatuut, en de invoering van het reglement van orde van het bemiddelingscomité en van de regels inzake geschillenbeslechting voor het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91 en artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Het Verdrag tot oprichting van een Vervoersgemeenschap (“het verdrag”) is door de Unie ondertekend overeenkomstig Besluit (EU) 2017/1937 van de Raad 4 .

    (2)Het is namens de Europese Unie goedgekeurd op 4 maart 2019 5 en in werking getreden op 1 mei 2019.

    (3)Het regionaal stuurcomité werd door het TCT opgericht voor het beheer en de goede uitvoering van het TCT.

    (4)Daartoe stelt het regionaal stuurcomité, overeenkomstig artikel 24, lid 5, van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap, zijn reglement van orde vast. Bovendien stelt het, overeenkomstig artikel 30 van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap, regels vast voor het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap.

    (5)Het is de bedoeling dat het regionaal stuurcomité een besluit neemt over de wijziging van zijn reglement van orde, om een kortere termijn toe te staan voor de verspreiding van de ontwerpagenda en alle daarmee verband houdende documenten voorafgaand aan een vergadering van het comité, een besluit over de vaststelling van het reglement van orde van het bemiddelingscomité en van de regels voor geschillenbeslechting die van toepassing zijn op het permanent secretariaat, om geschillen tussen het permanent secretariaat en zijn personeelsleden te regelen, en een besluit over de wijzigingen van het personeelsstatuut van de Vervoersgemeenschap die voortvloeien uit de vaststelling van bovengenoemde regels.

    (6)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het regionaal stuurcomité moet worden ingenomen met betrekking tot de vaststelling van bovengenoemde besluiten, aangezien dergelijke besluiten noodzakelijk zijn voor de goede werking van het permanent secretariaat.

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap met betrekking tot de wijziging van zijn reglement van orde, het reglement van orde van het bemiddelingscomité en de regels inzake geschillenbeslechting voor het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap, en de wijzigingen van het personeelsstatuut van de Vervoersgemeenschap wordt gebaseerd op de aan dit besluit gehechte ontwerpbesluiten van het regionaal stuurcomité.

    Kleine wijzigingen van die ontwerpbesluiten kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in het regionaal stuurcomité.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de Commissie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)

    *    Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

    (2)    Besluit (EU) 2019/392 van de Raad van 4 maart 2019 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap (PB L 71 van 13.3.2019, blz. 1).
    (3)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, zaak C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
    (4)    Besluit (EU) 2017/1937 van de Raad van 11 juli 2017 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap (PB L 278 van 27.10.2017, blz. 1).
    (5)    Besluit (EU) 2019/392 van de Raad van 4 maart 2019 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap (PB L 71 van 13.3.2019, blz. 1).
    Top

    Brussel, 21.10.2022

    COM(2022) 536 final

    BIJLAGEN

    bij

    Voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap met betrekking tot de herziening van het reglement van orde van het regionaal stuurcomité en van het personeelsstatuut, en de invoering van het reglement van orde van het bemiddelingscomité en van de regels inzake geschillenbeslechting voor het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap


    Bijlage I

    ONTWERP

    BESLUIT Nr. 2022/

    VAN HET REGIONAAL STUURCOMITÉ VAN DE VERVOERSGEMEENSCHAP

    van ...

    betreffende de wijziging van het personeelsstatuut van de Vervoersgemeenschap

    HET REGIONAAL STUURCOMITÉ VAN DE VERVOERSGEMEENSCHAP,

    Gezien het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap, met name artikel 24, lid 1, en artikel 30,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Enig artikel

    Het personeelsstatuut van de Vervoersgemeenschap, vastgesteld overeenkomstig bijlage II bij Besluit nr. 2019/3 van het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap van 5 juni 2019, wordt als volgt gewijzigd:

    a) Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

    i) punt b), iii), wordt vervangen door:

    “iii) een vertegenwoordiger van de vorige voorzitter van het regionaal stuurcomité”.

    ii) punt c) wordt vervangen door:

    c) Het bemiddelingscomité besluit met eenparigheid van stemmen.

    b) Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

    i) punt a) wordt vervangen door:

    a) Geschillen tussen het secretariaat en een personeelslid over dit personeelsstatuut, de regels inzake aanwervingen, de arbeidsvoorwaarden en het geografische evenwicht of andere relevante regels worden in tweede instantie beslecht door de Europese Commissie, die optreedt als arbiter.

    ii) punt c) wordt vervangen door:

    c) Alle procedures voor geschillenbeslechting vinden plaats in Belgrado of online, in de Engelse taal. Het stuurcomité legt de regels voor geschillenbeslechting vast met het oog op het faciliteren van een snelle procedure met redelijke kosten voor de partijen.

    Voor het regionaal stuurcomité

                           De voorzitter


    Bijlage II

    ONTWERP

    BESLUIT Nr. 2022/

    VAN HET REGIONAAL STUURCOMITÉ VAN DE VERVOERSGEMEENSCHAP

    van ...

    tot vaststelling van het reglement van orde van het bemiddelingscomité en van de regels voor geschillenbeslechting die van toepassing zijn op het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap

    HET REGIONAAL STUURCOMITÉ VAN DE VERVOERSGEMEENSCHAP,

    Gezien het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap, met name artikel 24, lid 1, en artikel 30,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Enig artikel

    Het reglement van orde van het bemiddelingscomité en de regels inzake geschillenbeslechting voor het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap, die aan dit besluit zijn gehecht, worden hierbij vastgesteld.

    Voor het regionaal stuurcomité

                           De voorzitter

    Reglement van orde

    van het

    bemiddelingscomité

    I. Algemeen

    1. In dit reglement van orde worden de interne procedures vastgesteld voor de werking van het bemiddelingscomité als bedoeld in artikel 14 van het personeelsstatuut van de Vervoersgemeenschap, vastgesteld overeenkomstig Besluit nr. 03/2019 van het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap.

    2. In geval van tegenstrijdigheid tussen dit reglement van orde en het personeelsstatuut, de regels inzake aanwervingen, de arbeidsomstandigheden en het geografisch evenwicht of andere relevante regels die door het regionaal stuurcomité zijn vastgesteld, zijn de bepalingen van die laatste van toepassing.

    3. Voor de toepassing van dit reglement van orde wordt onder “personeelsleden” verstaan alle ambtenaren van het secretariaat, te weten de directeur, de adjunct-directeuren en alle andere personeelsleden van de overeenkomstsluitende partijen die permanent werkzaam zijn bij het secretariaat overeenkomstig het personeelsstatuut, met uitzondering van plaatselijke functionarissen, gedetacheerde deskundigen en ter plaatse aangeworven deskundigen.

    4. Geschillen tussen het secretariaat en een personeelslid over dit personeelsstatuut, de regels inzake aanwervingen, de arbeidsvoorwaarden en het geografische evenwicht of andere relevante regels worden in eerste instantie voorgelegd aan een bemiddelingscomité (hierna “comité” genoemd).

    5. De personeelsleden kunnen bij een bemiddelingscomité beroep instellen met betrekking tot artikel 2, lid 1, punt 12, van het personeelsstatuut van de Vervoersgemeenschap of wanneer zij door een meerdere op ongerechtvaardigde of oneerlijke wijze zijn behandeld.

    II. Bemiddelingscomité

    1. Het bemiddelingscomité is bevoegd besluiten voor te stellen over beroepen die door personeelsleden zijn ingesteld tegen administratieve besluiten die hen betreffen.

    2. Het bemiddelingscomité bestaat uit:

    een vertegenwoordiger van de huidige voorzitter van het regionaal stuurcomité;

    een vertegenwoordiger van de voorzitter van het regionaal stuurcomité voor de volgende termijn;

    een vertegenwoordiger van de vorige voorzitter van het regionaal stuurcomité.

    Het comité wordt voorgezeten door het huidige voorzitterschap van het regionaal stuurcomité.

    3. Bij de uitoefening van hun taken zijn de leden van het comité volledig onafhankelijk en laten ze zich uitsluitend leiden door hun onafhankelijke oordeel. Zij vragen noch ontvangen instructies van het secretariaat, voeren hun taken volledig onafhankelijk uit te voeren en dienen belangenconflicten te vermijden. De beraadslagingen van het comité zijn vertrouwelijk. De leden van het comité waarborgen de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens die in het kader van een door een personeelslid ingesteld beroep worden verwerkt.

    4. Het bemiddelingscomité wordt samengesteld binnen 30 kalenderdagen na de datum waarop beroep is ingesteld bij de directeur of het voorzitterschap van het stuurcomité. De directeur verstuurt het beroep binnen 10 kalenderdagen na de datum van ontvangst naar de voorzitter van het bemiddelingscomité.

    5. Zodra de voorzitter van het comité een beroep bij het bemiddelingscomité heeft ontvangen, brengt hij de leden van het comité bijeen om het beroep te behandelen. In geval van onenigheid over de bevoegdheid van het comité beslist het comité over de kwestie.

    6. Voor zover mogelijk heeft het comité dezelfde samenstelling gedurende de hele periode die nodig is om de zaak te behandelen.

    7. Het comité bepaalt:

    a)de ontvankelijkheid van het beroep;

    b)de termijnen voor de indiening van het antwoord op het beroep door het secretariaat en de indiening van bewijsstukken en andere relevante procedurele kwesties;

    c)andere aangelegenheden in verband met de bemiddeling, met inbegrip van de vraag of er hoorzittingen worden gehouden dan wel of het beroep uitsluitend op basis van de overgelegde documenten wordt behandeld;

    d)de procedure die moet worden gevolgd voor hoorzittingen van het comité.

    De procedure moet zodanig worden gevoerd dat de betrokken partijen in de gelegenheid worden gesteld feiten en omstandigheden aan te voeren die relevant zijn voor het beroep.

    8. Het bemiddelingscomité neemt een besluit over het geschil in overeenstemming met dit personeelsstatuut, de regels inzake aanwervingen, de arbeidsvoorwaarden en het geografische evenwicht of andere relevante regels. Het bemiddelingscomité is niet bevoegd voor kwesties over de interpretatie van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap.

    9. De voorzitter stelt de directeur, de adjunct-directeur van het secretariaat en het betrokken personeelslid in kennis van alle procedurele stappen met betrekking tot de zaak.

    10. Alle zittingen van het bemiddelingscomité vinden plaats in Belgrado of online, in de Engelse taal. De administratieve ondersteuning van het comité wordt verleend door de personeelsdienst en de administratie van het secretariaat.

    11. Indien gelijktijdig bij het bemiddelingscomité ingestelde beroepen betrekking hebben op hetzelfde probleem, kan het comité besluiten de beroepen te bundelen en één besluit te formuleren.

    12. De beroepsprocedure wordt onmiddellijk beëindigd indien het betrokken personeelslid zijn beroep intrekt of indien in onderlinge overeenstemming een schikking wordt getroffen. Het betrokken personeelslid stelt de voorzitter van het comité hiervan schriftelijk in kennis. De beroepsprocedure wordt onmiddellijk beëindigd in geval van schending van deel III, punt 5.

    III. Beroepsprocedure

    1. Zowel het personeelslid als het secretariaat kunnen op elk moment vóór of nadat het personeelslid ervoor kiest de zaak formeel voort te zetten, het initiatief nemen om de betrokken kwesties op informele wijze te beslechten.

    2. Een beroep bij het bemiddelingscomité is niet ontvankelijk indien het geschil dat voortvloeit uit een omstreden besluit op informele wijze is beslecht.

    3. Een personeelslid kan echter rechtstreeks bij het bemiddelingscomité beroep instellen om de uitvoering van een op informele wijze bereikte overeenkomst af te dwingen binnen 90 kalenderdagen na de in die overeenkomst vastgestelde uitvoeringstermijn of, wanneer de informele overeenkomst terzake geen uitspraak doet , binnen 90 kalenderdagen na de dertigste kalenderdag na de datum waarop de overeenkomst is ondertekend.

    4. Een personeelslid dat een administratief besluit formeel wil aanvechten, dient in eerste instantie schriftelijk bij de directeur — of het voorzitterschap van het stuurcomité, wanneer de klacht betrekking heeft op de directeur — een beroep in te stellen voor een beoordeling door het bemiddelingscomité van het administratieve besluit.

    5. Het betrokken personeelslid of een vertegenwoordiger van het secretariaat mag tijdens de beroepsprocedure de leden van het comité niet benaderen, noch met hen overleggen, in welke vorm dan ook, over het onderwerp van het beroep, afgezien van hetgeen in deel II, punt 7, is gedefinieerd.

    5. Wanneer een administratief besluit in het kader van een beroepsprocedure voor beoordeling wordt voorgelegd aan het bemiddelingscomité, is het alleen ontvankelijk door de directeur of het voorzitterschap van het stuurcomité als het is verzonden binnen 30 kalenderdagen na de datum waarop het personeelslid kennisgeving van het aan te vechten administratieve besluit heeft ontvangen. Deze termijn kan door het secretariaat worden verlengd in afwachting van inspanningen om het geschil informeel op te lossen.

    6. Aan het einde van de beoordeling stelt het bemiddelingscomité een verslag op. Het verslag bevat een beschrijving van de gevolgde procedurele stappen, de feiten en omstandigheden die relevant zijn voor het beroep en het definitieve voorstel voor een besluit.

    IV. Besluitvorming

    1. Het bemiddelingscomité besluit met eenparigheid van stemmen.

    2. Het voorstel voor een besluit over het betwiste administratieve besluit wordt ingediend binnen 120 kalenderdagen na de dag waarop het beroep bij de directeur of het voorzitterschap van het stuurcomité is ingediend.

    3. Het voorstel voor een besluit wordt schriftelijk meegedeeld aan het betrokken personeelslid, de directeur en de adjunct-directeur. Dit besluit kan in het persoonlijk dossier van het personeelslid worden opgenomen.

    4. Het antwoord van het secretariaat, dat het resultaat van de evaluatie van het bemiddelingscomité weergeeft, wordt binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van het voorstel voor een besluit van het bemiddelingscomité schriftelijk aan het personeelslid meegedeeld.

    V. Opschorting van het optreden

    1. Noch het instellen van een beroep voor een beoordeling door het bemiddelingscomité, noch het instellen van beroep bij de arbiter heeft tot gevolg dat de uitvoering van het bestreden administratieve besluit wordt opgeschort.

    2. Wanneer echter een beoordeling van een administratief besluit door het bemiddelingscomité vereist is:

    a)kan een personeelslid bij het secretariaat een verzoek indienen om de uitvoering van het betwiste administratieve besluit op te schorten totdat de beoordeling van het bemiddelingscomité is voltooid en hij of zij in kennis is gesteld van het resultaat. Het secretariaat kan de uitvoering van een besluit opschorten in bijzonder dringende gevallen en wanneer de uitvoering ervan onherstelbare schade zou veroorzaken. Tegen het besluit van het secretariaat over een dergelijk verzoek kan geen beroep worden aangetekend.

    b)kan een personeelslid, in gevallen waarbij sprake is van ontslag, ervoor kiezen het secretariaat eerst te verzoeken om de uitvoering van het besluit op te schorten totdat de beoordeling van het bemiddelingscomité is voltooid en hij of zij in kennis is gesteld van het resultaat. Het secretariaat kan de uitvoering van een besluit opschorten indien het vaststelt dat het betwiste besluit nog niet is uitgevoerd, in bijzonder dringende gevallen en wanneer de uitvoering ervan onherstelbare schade zou toebrengen aan de rechten van het personeelslid. Indien het secretariaat het verzoek afwijst, kan het personeelslid een verzoek om opschorting van het optreden indienen bij het bemiddelingscomité.

    VI. Slotbepalingen

    1. Wijzigingen van dit reglement van orde worden vastgesteld bij besluit van het stuurcomité.

    2. Eén jaar na de inwerkingtreding van dit reglement van orde kan het secretariaat, op basis van de praktische ervaring met de toepassing daarvan, voorstellen tot wijziging van dit reglement indienen als het dit het nuttig of noodzakelijk acht. Een lid van het stuurcomité dat een dergelijke wijziging wenst voor te stellen, pleegt daarover eerst overleg met het secretariaat.

    3. Het onderhavige reglement van orde treedt in werking op de dag van vaststelling door het stuurcomité.



    Regels inzake

    geschillenbeslechting

    I. Algemeen

    1. Deze regels inzake geschillenbeslechting zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van het personeelsstatuut van de Vervoersgemeenschap, dat is vastgesteld krachtens Besluit nr. 03/2019 van het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap, teneinde een tijdige procedure met redelijke kosten voor de partijen te vergemakkelijken.

    2. In geval van tegenstrijdigheid tussen dit reglement van orde en het personeelsstatuut, de regels inzake aanwervingen, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht of andere relevante regels die door het regionaal stuurcomité zijn vastgesteld, zijn de bepalingen van die laatste van toepassing.

    3. Personeelsleden of het secretariaat kunnen alleen beroep instellen bij een arbiter om het voorstel voor een besluit dat in eerste instantie door het bemiddelingscomité is gedaan, aan te vechten.

    4. Resterende geschillen tussen het secretariaat en het personeelslid over dit personeelsstatuut, de regels inzake aanwervingen, de arbeidsvoorwaarden en het geografische evenwicht of andere relevante regels worden in tweede instantie voorgelegd aan een arbiter.

    II. Arbiter

    1. De Europese Commissie treedt op als arbiter in tweede instantie.

    2. De arbiter is volledig onafhankelijk en laat zich uitsluitend leiden door zijn onafhankelijke oordeel. Hij vraagt noch ontvangt instructies van het secretariaat, voert zijn taken volledig onafhankelijk uit te voeren en dient belangenconflicten te vermijden. De arbitrageprocedure is vertrouwelijk. De arbiter waarborgt de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens die in het kader van een door een personeelslid ingesteld beroep worden verwerkt.

    3. De arbiter wordt aangesteld binnen 30 kalenderdagen na de datum waarop beroep is ingesteld bij het voorzitterschap van het stuurcomité.

    4. De arbiter heeft een mandaat voor de gehele periode die nodig is om de zaak te beslechten.

    5. De arbiter bepaalt:

    a) de termijnen voor de indiening van het antwoord op het beroep door het secretariaat en voor de indiening van bewijsmateriaal door het betrokken personeelslid, en

    b) andere procedurekwesties, met inbegrip van de vraag of er hoorzittingen worden gehouden dan wel of het beroep uitsluitend op basis van de ingediende documenten wordt behandeld.

    De procedure moet zodanig worden gevoerd dat de betrokken partijen in de gelegenheid worden gesteld feiten en omstandigheden aan te voeren die relevant zijn voor het beroep.

    6. De arbiter neemt een besluit over het geschil in overeenstemming met het personeelsstatuut, de regels inzake aanwervingen, de arbeidsvoorwaarden en het geografische evenwicht of andere relevante regels. De arbiter is niet bevoegd voor kwesties over de interpretatie van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap.

    7. De bevoegdheid van de arbiter omvat de bevoegdheid om op elk moment van de procedure een voorlopige maatregel te gelasten, waartegen geen beroep kan worden ingesteld, om een van de partijen voorlopige ontheffing te verlenen wanneer de betwiste beslissing op het eerste gezicht onrechtmatig blijkt te zijn, in bijzonder spoedeisende gevallen, en wanneer de uitvoering ervan onherstelbare schade zou veroorzaken. Een dergelijke tijdelijke maatregel kan de opschorting van de tenuitvoerlegging van het betwiste administratieve besluit inhouden, behalve in geval van aanstelling of ontslag.

    8. De geschillenprocedure vindt plaats in Belgrado of online, in de Engelse taal. De arbiter wordt administratief ondersteund door de personeelsdienst en de administratie van het secretariaat.

    9. De arbiter stelt het betrokken personeelslid en het secretariaat in kennis van alle procedurele stappen met betrekking tot de zaak.

    10. Indien bij de arbiter ingestelde beroepen betrekking hebben op hetzelfde probleem, kan de arbiter besluiten de beroepen te bundelen en één besluit te formuleren.

    11. De geschillenprocedure wordt onmiddellijk stopgezet indien het betrokken personeelslid zijn beroep intrekt of indien in onderlinge overeenstemming een schikking wordt getroffen. Het betrokken personeelslid stelt de arbiter hiervan schriftelijk in kennis. De beroepsprocedure wordt onmiddellijk stopgezet in geval van schending van deel III, punt 3.

    III. Beroepsprocedure

    1. Tegen een betwist administratief besluit kan door elke partij beroep worden ingesteld. Het wordt ingediend bij het voorzitterschap van het regionaal stuurcomité binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van het voorstel voor een besluit van het comité. Het voorzitterschap van het regionaal stuurcomité verklaart het beroep alleen ontvankelijk als de termijn in acht is genomen.

    2. Het instellen van beroep bij het voorzitterschap van het regionaal stuurcomité in tweede aanleg heeft tot gevolg dat de uitvoering van een besluit dat op een voorstel van het bemiddelingscomité is gebaseerd, wordt opgeschort.

    3. Het betrokken personeelslid of een vertegenwoordiger van het secretariaat mag tijdens de beroepsprocedure de arbiter niet benaderen, noch met hem overleggen, in welke vorm dan ook, over het onderwerp van het beroep, afgezien van hetgeen in deel II, punt 5, is gedefinieerd.

    4. Bij de geschillenbeslechting stelt de arbiter een verslag op. Het verslag bevat een beschrijving van de gevolgde procedurele stappen, de feiten en omstandigheden die relevant zijn voor het beroep en de definitieve uitspraak.

    IV. Besluitvorming

    1. Het besluit van de arbiter over het betwiste administratieve besluit wordt vastgesteld binnen 90 kalenderdagen na de dag waarop het beroep bij het voorzitterschap van het stuurcomité werd ingediend.

    2. Het besluit wordt schriftelijk aan het betrokken personeelslid en het secretariaat meegedeeld en dit besluit kan in het persoonlijk dossier van het personeelslid worden opgenomen.

    3. Het besluit van de arbiter is definitief en bindend voor alle partijen.

    V. Slotbepalingen

    1. Wijzigingen van dit reglement van orde met betrekking tot geschillenbeslechting worden vastgesteld bij besluit van het stuurcomité.

    2. Eén jaar na de inwerkingtreding van dit reglement van orde kan het secretariaat, op basis van de praktische ervaring met de toepassing daarvan, voorstellen tot wijziging van dit reglement indienen als het dit het nuttig of noodzakelijk acht. Een lid van het stuurcomité dat een dergelijke wijziging wenst voor te stellen, pleegt daarover eerst overleg met het secretariaat.

    3. Het onderhavige reglement van orde treedt in werking op de dag van vaststelling door het stuurcomité.



    Bijlage III

    ONTWERP

    BESLUIT Nr. 2022/

    VAN HET REGIONAAL STUURCOMITÉ VAN DE VERVOERSGEMEENSCHAP

    van ...

    tot wijziging van het reglement van orde van het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap

    HET REGIONAAL STUURCOMITÉ VAN DE VERVOERSGEMEENSCHAP,

    Gezien het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap, en met name artikel 24, lid 5,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Enig artikel

    Titel IV, punt 4, van het reglement van orde van het regionaal stuurcomité van de Vervoersgemeenschap wordt vervangen door:

    De ontwerpagenda van de vergadering wordt opgesteld door het voorzitterschap, in overleg met het vicevoorzitterschap. De ontwerpagenda en de daaraan gerelateerde stukken worden minstens vier weken voor de vergadering verzonden naar de leden en de waarnemers. De leden kunnen opmerkingen maken en bijkomende agendapunten voorstellen. Stukken die relevant zijn voor andere overeenkomstig alinea 3 van deel II uitgenodigde staten, internationale organisaties of andere organen, worden ook naar hen gestuurd.

    Voor het regionaal stuurcomité

                           De voorzitter

    Top