EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0520

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Bulgarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

COM/2022/520 final

Brussel, 13.10.2022

COM(2022) 520 final

2022/0322(NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

waarbij Bulgarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde


TOELICHTING

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (“de btw-richtlijn”) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 17 mei 2022, heeft Bulgarije verzocht om tot en met 31 december 2024 een maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn, zodat het belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde van 51 130 EUR in de nationale munteenheid van de btw kan vrijstellen.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 26 juli 2022 van het verzoek van Bulgarije in kennis gesteld. De Commissie heeft Bulgarije bij brief van 27 juli 2022 meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 1, van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaalde drempel blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtigen geen btw in rekening hoeven te brengen over hun prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kunnen aftrekken.

Overeenkomstig artikel 287 van de btw-richtlijn mogen bepaalde lidstaten die na 1 januari 1978 zijn toegetreden, vrijstelling verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van de in die bepaling vastgestelde bedragen in de nationale munteenheid tegen de op de dag van hun toetreding geldende omrekeningskoers.

Volgens punt 17 van artikel 287 van de btw-richtlijn mag Bulgarije vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 25 600 EUR in de nationale munteenheid.

Een verhoging van de drempel van de jaaromzet van 25 600 EUR tot 51 130 EUR zou de administratieve lasten voor de in aanmerking komende bedrijven aanzienlijk vereenvoudigen en hun ontwikkeling ondersteunen door hen te ontheffen van de btw-verplichtingen van het normale btw-stelsel, zoals het voeren van een btw-administratie of het indienen van btw-aangiften. De invoering van een dergelijke bijzondere maatregel zou ook de belastingdienst ten goede komen, doordat deze minder middelen zou moeten inzetten voor het toezicht en de controle op belastingplichtigen met een omzet onder die drempel. Er zou ook een positief effect zijn op het algemene niveau van naleving van de btw-verplichtingen bij deze belastingplichtigen.

De bijzondere maatregel is facultatief voor de belastingplichtigen. Kleine ondernemingen met een omzet die de drempel niet overschrijdt, kunnen dus nog altijd gebruikmaken van hun recht om de normale btw-regeling toe te passen.

Volgens ramingen van Bulgarije zou de invoering van de bijzondere maatregel tot een btw-inkomstenderving van ongeveer 1 % leiden en dus geen noemenswaardige invloed hebben op de totale btw-opbrengst of de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik. Meer in het bijzonder meldde Bulgarije dat in 2020 van de 319 666 geregistreerde belastingplichtigen 32 619 (d.w.z. 1 %) belastingplichtigen een jaaromzet tussen 25 600 EUR en 51 130 EUR hadden en van de bijzondere maatregel hadden kunnen profiteren.

De bijzondere maatregel, die de verplichtingen van kleine marktdeelnemers vereenvoudigt, is in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Unie voor kleine ondernemingen.

Gelet op het feit dat de maatregel de administratieve lasten verlicht voor de bedrijven en de belastingdienst zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten, is het passend Bulgarije te machtigen de bijzondere maatregel tot en met 31 december 2024 toe te passen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De derogatiemaatregel is in overeenstemming met de doelstellingen die ten grondslag liggen aan Richtlijn (EU) 2020/285 tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen 2 , waartoe in het btw-actieplan 3 de aanzet was gegeven, en moet een moderne en vereenvoudigde regeling voor deze ondernemingen creëren. De maatregel strekt er met name toe de btw-nalevingskosten en concurrentieverstoringen te beperken, zowel nationaal als op het niveau van de EU, de negatieve gevolgen van het drempeleffect te beperken, alsook de naleving van de regels voor bedrijven en het toezicht door de belastingdienst te vergemakkelijken.

Bovendien is de drempel van 51 130 EUR in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, op grond waarvan de lidstaten de drempel van de jaaromzet waaronder btw-vrijstelling kan worden verleend, mogen vaststellen op maximaal 85 000 EUR (of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid).

Aan andere lidstaten zijn in het verleden soortgelijke derogaties verleend, waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet onder een bepaalde drempel vrijstelling van btw krijgen, overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van de btw-richtlijn. Nederland 4 en België 5 mogen een drempel toepassen van 25 000 EUR; Italië 6 een drempel van 30 000 EUR; Luxemburg 7 een drempel van 35 000 EUR; Polen 8 , Letland 9 en Estland 10 een drempel van 40 000 EUR; Hongarije 11 een drempel van 48 000 EUR; Litouwen 12 een drempel van 55 000 EUR; Kroatië 13 een drempel van 45 000 EUR; Malta 14 een drempel van 30 000 EUR; Slovenië 15 een drempel van 50 000 EUR; Tsjechië 16 een drempel van 85 000 EUR en Roemenië 17 een drempel van 88 500 EUR.

Derogaties van de btw-richtlijn moeten steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld. Bovendien is de vervaldatum van de bijzondere maatregel (31 december 2024) in overeenstemming met de vereisten van Richtlijn (EU) 2020/285. In die richtlijn is namelijk bepaald dat de lidstaten de nationale bepalingen die zij moeten vaststellen om aan de richtlijn te voldoen, per 1 januari 2025 moeten toepassen.

De voorgestelde maatregel is derhalve in overeenstemming met de bepalingen van de btw-richtlijn.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De Commissie heeft er consequent op gewezen dat eenvoudigere regels voor kleine ondernemingen nodig zijn. In dit verband heeft de Commissie in maart 2020 een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa 18 aangenomen, waarin zij zich ertoe heeft verbonden te blijven werken aan het verminderen van de lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen. De doelstelling om de regeldruk voor kleine en middelgrote ondernemingen te verminderen, is een van de pijlers van die strategie. Deze bijzondere maatregel strookt, bekeken in het licht van de begrotingsregels, met dergelijke doelstellingen. De maatregel is ook in overeenstemming met het actieplan van 2020 voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie 19 , waarin wordt erkend dat de fiscale nalevingskosten in de EU hoog blijven en dat de nalevingskosten doorgaans een stuk hoger zijn voor kleine ondernemingen dan voor grote ondernemingen.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Bulgarije en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad strekt tot verhoging van de huidige vrijstellingsdrempel van 25 600 EUR tot 51 130 EUR (in de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid). Deze verhoging is een vereenvoudigingsmaatregel die ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 51 130 EUR van veel btw-verplichtingen ontheft. Zij verlicht aldus de administratieve lasten voor zowel de bedrijven als de belastingdienst, zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten. Gezien de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.

Op basis van gegevens uit 2020 maken momenteel ongeveer 175 000 kleine ondernemingen gebruik van hun recht op vrijstelling van de btw. De verhoging van de drempel tot 51 130 EUR zal ongeveer 32 000 bedrijven extra ten goede komen, met een overeenkomstige daling van de btw-inkomsten van ongeveer 1 %.

De derogatiemaatregel zal facultatief zijn voor de belastingplichtigen. Zij zullen voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG. De budgettaire gevolgen voor de btw-inkomsten van Bulgarije worden geraamd op ongeveer 56 miljoen EUR (1 % van de totale btw-inkomsten), hetgeen als onbeduidend kan worden aangemerkt.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde 20 zal Bulgarije geen compensatieberekening meer verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen vanaf het begrotingsjaar 2022.

2022/0322 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

waarbij Bulgarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 21 , en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Krachtens artikel 287, punt 17, van Richtlijn 2006/112/EG mag Bulgarije vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 25 600 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.

(2)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 17 mei 2022, heeft Bulgarije verzocht om machtiging tot invoering van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 287, punt 17, van Richtlijn 2006/12/EG, zodat het belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde van 51 130 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers (“de bijzondere maatregel”) kan vrijstellen van de btw. De bijzondere maatregel zou van toepassing zijn tot en met 31 december 2024, de uiterste datum waarop de lidstaten Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad 22 moeten hebben omgezet. Uit die richtlijn volgt dat de lidstaten met ingang van 1 januari 2025 vrijstelling van de btw mogen verlenen voor leveringen van goederen en diensten door belastingplichtigen van wie de jaaromzet in een bepaalde lidstaat de drempel van 85 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid niet overschrijdt.

(3)Bij brief van 26 juli 2022 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van Bulgarije in kennis gesteld. Bij brief van 27 juli 2022 heeft de Commissie Bulgarije meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)De bijzondere maatregel is in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, die tot doel heeft de nalevingslasten voor kleine ondernemingen te beperken en concurrentieverstoringen in de interne markt te vermijden.

(5)De bijzondere maatregel zal facultatief blijven voor belastingplichtigen aangezien zij nog altijd voor de normale btw-regeling kunnen kiezen op grond van artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.

(6)Volgens de door Bulgarije verstrekte gegevens zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik in Bulgarije.

(7)Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad 23 hoeft Bulgarije vanaf het begrotingsjaar 2022 geen compensatieberekening meer te verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen.

(8)Aangezien de bijzondere maatregel naar verwachting tot minder btw-verplichtingen zal leiden en dus tot minder administratieve lasten en nalevingskosten voor kleine ondernemingen en voor de belastingautoriteiten, zonder dat dit grote gevolgen heef voor de totale btw-inkomsten, moet Bulgarije worden gemachtigd om de bijzondere maatregel in te voeren.

(9)De machtiging voor de toepassing van de bijzondere maatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om te kunnen evalueren of de drempel doeltreffend en passend is. Bovendien moeten de lidstaten op grond van artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2020/285 uiterlijk op 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om te voldoen aan artikel 1 van die richtlijn, die Richtlijn 2006/112/EG wijzigt en in eenvoudiger btw-regels voor kleine ondernemingen voorziet, en moeten zij deze bepalingen met ingang van 1 januari 2025 toepassen. Het is daarom passend Bulgarije te machtigen de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2024,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 287, punt 17, van Richtlijn 2006/112/EG wordt Bulgarije gemachtigd belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde van 51 130 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van toetreding geldende omrekeningskoers van de btw vrij te stellen.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

Het is van toepassing tot en met 31 december 2024.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot Bulgarije.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(2)    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
(3)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw “Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU – Tijd om knopen door te hakken” (COM(2016) 148 final).    
(4)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1904 van de Raad van 4 december 2018 waarbij Nederland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 310 van 6.12.2018, blz. 25).    
(5)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/88 van de Raad van 18 januari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU van de Raad waarbij het Koninkrijk België wordt gemachtigd de bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde gedurende een nieuwe periode toe te passen (PB L 14 van 21.1.2022, blz. 23).
(6)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/647 van de Raad van 11 mei 2020 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 151 van 14.5.2020, blz. 7).    
(7)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2210 van de Raad van 19 december 2019 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 332 van 23.12.2019, blz. 155).
(8)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1780 van de Raad van 5 oktober 2021 tot wijziging van Beschikking 2009/790/EG waarbij Polen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 360 van 11.10.2021, blz. 122).
(9)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1261 van de Raad van 4 september 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 296 van 10.9.2020, blz. 4).
(10)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/358 van de Raad van 22 februari 2021 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/563 waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 69 van 26.2.2021, blz. 4).    
(11)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/73 van de Raad van 18 januari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 waarbij Hongarije wordt gemachtigd de bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde gedurende een nieuwe periode toe te passen (PB L 12 van 19.1.2022, blz. 148).
(12)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/86 van de Raad van 22 januari 2021 waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 30 van 28.1.2021, blz. 2).
(13)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1661 van de Raad van 3 november 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 waarbij de Republiek Kroatië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 374 van 10.11.2020, blz. 4).
(14)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/753 van de Raad van 6 mei 2021 waarbij Malta wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 (PB L 163 van 10.5.2021, blz. 1).
(15)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/464 van de Raad van 21 maart 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU betreffende de machtiging aan de Republiek Slovenië om de bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 94 van 23.3.2022, blz. 4).    
(16)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/865 van de Raad van 24 mei 2022 waarbij de Tsjechische Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 151 van 2.6.2022, blz. 66).
(17)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1260 van de Raad van 4 september 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1855 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 296 van 10.9.2020, blz. 1).
(18)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa” (COM(2020) 103 final).    
(19)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Actieplan voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie (COM(2020) 312 final).    
(20)    Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 9).    
(21)    PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(22)    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
(23)    Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 9).
Top