EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 5.9.2022
COM(2022) 430 final
2022/0255(NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)
TOELICHTING
1.Onderwerp van het voorstel
Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de algemene vergadering van de OIV op 4 november 2022 met betrekking tot de voorgenomen goedkeuring van OIV-resoluties die rechtsgevolgen kunnen hebben voor het recht van de Unie.
2.Achtergrond van het voorstel
2.1.Bijzondere status van de EU binnen de OIV
Momenteel zijn 48 landen lid van de OIV, waaronder 20 lidstaten van de Unie. De EU is geen lid van de OIV. Wel heeft de OIV de Unie op 20 oktober 2017 de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet, waardoor zij in de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen kan interveniëren en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité kan bijwonen.
2.2.OIV
De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV – Organisation internationale de la vigne et du vin) is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn, dranken op basis van wijn, tafeldruiven, krenten en rozijnen en andere wijnbouwproducten. De doelstellingen van de OIV zijn i) het geven van informatie over maatregelen die het mogelijk maken rekening te houden met de problemen van producenten, consumenten en andere actoren in de druiven- en wijnsector, ii) het bijstaan van andere internationale intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties die zich bezighouden met standaardisering en iii) het bijdragen aan de internationale harmonisatie van bestaande praktijken en normen.
2.3.Beoogde handeling van de OIV
De volgende algemene vergadering van de OIV vindt plaats op 4 november 2022. In die context en in het licht van de besprekingen die zijn gevoerd in de deskundigengroep tijdens de vergadering van mei 2022, mag worden verwacht dat de onderstaande resoluties, die gevolgen hebben voor het recht van de Unie, ter goedkeuring op de agenda van de algemene vergadering zullen staan:
–de ontwerpresoluties OENO-TECHNO 14-567B2, 14-567B4 en 14-567C1 tot vaststelling van het onderscheid tussen additieven en technische hulpstoffen voor bepaalde oenologische verbindingen, de ontwerpresoluties OENO-TECHNO 20-684A, 21-689 en 21-708 tot actualisering van bepaalde bestaande oenologische procedés, ontwerpresolutie OENO-TECHNO 20-684B tot vaststelling van een nieuw oenologisch procedé en ontwerpresolutie OENO-TECHNO 21-707 tot intrekking van een bestaand oenologisch procedé;
–de ontwerpresoluties OENO-SPECIF 20-675A, 20-675B, 20-675C, 20-675D en 20-681 tot vaststelling van nieuwe specificaties voor de identificatie van bepaalde bij de wijnproductie gebruikte stoffen en de ontwerpresoluties OENO-SPECIF 17-624 en 20-674 tot wijziging van de overeenkomstige specificaties voor de identificatie van bepaalde bij de wijnproductie gebruikte stoffen;
–ontwerpresolutie CST-SCMA 20-668 met het advies van de OIV over het totale droge extract van wijn dat wordt gebruikt om fraude met wijn op te sporen, de ontwerpresoluties OENO-SCMA 19-665 en 20-667 tot vaststelling van nieuwe analysemethoden, ontwerpresolutie OENO-SCMA 20-683 tot actualisering van de analysemethode voor de kwantificering van het totale stikstofgehalte in most en wijn en ontwerpresolutie SECSAN-SECUAL 21-709 tot actualisering van de criteria voor de kwantificering van allergenen.
Evenals in het verleden kan worden verwacht dat de agenda van de algemene vergadering van de OIV nog zal worden aangepast en dat daaraan nog andere resoluties zullen worden toegevoegd die gevolgen hebben voor het recht van de Unie. Om de efficiëntie van de werkzaamheden van de algemene vergadering te garanderen en tegelijk de bepalingen van de Verdragen na te leven, zal de Commissie dit voorstel tijdig aanvullen of wijzigen om de Raad in staat te stellen ook ten aanzien van die resoluties te bepalen welk standpunt moet worden ingenomen.
3.Namens de Unie in te nemen standpunt
De ontwerpresoluties die ter stemming worden voorgelegd op de volgende algemene vergadering van de OIV, zijn uitvoerig besproken door wetenschappelijke en technische deskundigen van de wijnsector. Deze resoluties dragen bij aan de internationale harmonisatie van de wijnnormen en zullen een kader bieden voor eerlijke concurrentie in de handel in wijnbouwproducten. Daarom moeten ze worden gesteund.
4.Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1.Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het betrokken lichaam dan wel partij is bij de betrokken overeenkomst.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt”.
4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
De OIV is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn, dranken op basis van wijn, tafeldruiven, krenten en rozijnen en andere wijnbouwproducten. Momenteel zijn 48 landen lid van de OIV, waaronder 20 lidstaten van de Unie. De EU is geen lid van de OIV. Wel heeft de OIV de Unie op 20 oktober 2017 de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet, waardoor zij in de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen kan interveniëren en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité kan bijwonen.
Bepaalde door de OIV aangenomen en gepubliceerde resoluties hebben krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie rechtsgevolgen voor het recht van de Unie. Het standpunt van de Unie met betrekking tot die resoluties ten aanzien van aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren, moet derhalve door de Raad worden vastgesteld en tijdens de vergaderingen van de OIV door de lidstaten die lid zijn van de OIV, kenbaar worden gemaakt, waarbij zij gezamenlijk in het belang van de Unie handelen.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
4.2.1.Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.
4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
De hoofddoelstelling van de beoogde ontwerpresoluties is de harmonisatie van de wijnnormen en bijgevolg de uitvoering van een gemeenschappelijk landbouwbeleid. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43 VWEU.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 43 VWEU in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5.Bekendmaking van de beoogde handeling
Niet van toepassing.
2022/0255 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, juncto artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) zal tijdens haar volgende algemene vergadering op 4 november 2022 resoluties met rechtsgevolgen, als bedoeld in artikel 218, lid 9, VWEU, onderzoeken en mogelijk aannemen.
(2)De Unie is geen lid van de OIV. Wel heeft de OIV de Unie op 20 oktober 2017 de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet.
(3)Twintig EU-lidstaten zijn lid van de OIV. Die lidstaten hebben de mogelijkheid wijzigingen van de ontwerpresoluties van de OIV voor te stellen en hun zal tijdens de volgende algemene vergadering van de OIV op 4 november 2022 worden gevraagd die resoluties van de OIV aan te nemen.
(4)Het standpunt van de Unie met betrekking tot die resoluties ten aanzien van aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren, moet derhalve door de Raad worden vastgesteld en tijdens de vergaderingen van de OIV door de lidstaten die lid zijn van de OIV, kenbaar worden gemaakt, waarbij zij gezamenlijk in het belang van de Unie handelen.
(5)Krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie zullen bepaalde door de OIV aangenomen en gepubliceerde resoluties rechtsgevolgen hebben.
(6)In artikel 80, lid 3, punt a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de Commissie, wanneer zij oenologische procedés toestaat, rekening moet houden met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés en analysemethoden.
(7)In artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de Commissie, wanneer zij analysemethoden voor het bepalen van de samenstelling van de wijnbouwproducten vastlegt, die methoden moet baseren op relevante methoden die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij ze ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken.
(8)In artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat in de Unie ingevoerde wijnbouwproducten moeten worden geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die zijn toegestaan door de Unie op grond van die verordening, of, voorafgaand aan die toestemming, moeten worden geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die worden aanbevolen en gepubliceerd door de OIV.
(9)In artikel 9, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 is bepaald dat de specificaties met betrekking tot de zuiverheid en de identificatie van de bij de oenologische procedés gebruikte stoffen, voor zover ze niet zijn vastgelegd door de Commissie, die moeten zijn welke worden bedoeld in deel A, tabel 2, kolom 4, van bijlage I bij die verordening en verwijzen naar de OIV-aanbevelingen.
(10)De ontwerpresoluties OENO-TECHNO 14-567B2, 14-567B4 en 14-567C1 betreffen de vaststelling van het onderscheid tussen additieven en technische hulpstoffen voor bepaalde oenologische verbindingen. De ontwerpresoluties OENO-TECHNO 20-684A, 21-689 en 21-708 betreffen de actualisering van bepaalde bestaande oenologische procedés. Ontwerpresolutie OENO-TECHNO 20-684B betreft de vaststelling van een nieuw oenologisch procedé. Ontwerpresolutie OENO-TECHNO 21-707 betreft de intrekking van een bestaand oenologisch procedé. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, punt a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben.
(11)De ontwerpresoluties OENO-SPECIF 17-624 en 20-674 betreffen de actualisering van nieuwe specificaties voor de identificatie van bepaalde bij de wijnproductie gebruikte stoffen. De ontwerpresoluties OENO-SPECIF 20-675A, 20-675B, 20-675C, 20-675D en 20-681 betreffen de vaststelling van nieuwe specificaties voor de identificatie van bepaalde bij de wijnproductie gebruikte stoffen. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, punt a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 9, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben.
(12)Ontwerpresolutie CST-SCMA 20-668 bevat het advies van de OIV over het totale droge extract van wijn dat wordt gebruikt om fraude met wijn op te sporen. De ontwerpresoluties OENO-SCMA 19-665 en 20-667 betreffen de vaststelling van nieuwe analysemethoden. Ontwerpresolutie OENO-SCMA 20-683 betreft de actualisering van de analysemethode voor de kwantificering van het totale stikstofgehalte in most en wijn en ontwerpresolutie SECSAN-SECUAL 21-709 betreft de actualisering van de criteria voor de kwantificering van allergenen. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, punt a), en artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben.
(13)Wetenschappelijke en technische deskundigen van de wijnsector hebben deze OIV-ontwerpresoluties uitvoerig besproken. Deze resoluties dragen bij aan de internationale harmonisatie van de wijnnormen en zullen een kader bieden voor eerlijke concurrentie in de handel in wijnbouwproducten. Daarom moeten ze worden gesteund.
(14)Om tijdens de onderhandelingen in de aanloop naar de algemene vergadering van de OIV op 4 november 2022 over de nodige flexibiliteit te beschikken, moeten de lidstaten die lid van de OIV zijn, worden gemachtigd om met wijzigingen in deze OIV-ontwerpresoluties in te stemmen voor zover de inhoud ervan niet wordt gewijzigd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in de algemene vergadering van de OIV van 4 november 2022 in te nemen standpunt is vermeld in de bijlage.
Artikel 2
Het in artikel 1 bedoelde standpunt wordt tot uitdrukking gebracht door de lidstaten van de Unie die lid zijn van de OIV en gezamenlijk optreden.
Artikel 3
1.Als aangenomen mag worden dat het in artikel 1 bedoelde standpunt nog wordt beïnvloed door nieuwe wetenschappelijke of technische informatie die vóór of tijdens de vergaderingen van de OIV wordt gepresenteerd, verzoeken de lidstaten die lid van de OIV zijn, om uitstel van de stemming in de algemene vergadering van de OIV totdat het standpunt van de Unie is bepaald op basis van de nieuwe informatie.
2.De lidstaten die lid van de OIV zijn en gezamenlijk namens de Unie optreden, kunnen na coördinatie en zonder verder besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt van de Unie instemmen met technische wijzigingen in de in de bijlage vermelde resoluties, voor zover de inhoud ervan niet wordt gewijzigd.
Artikel 4
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter