Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0421

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van een protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (2022-2026)

    COM/2022/421 final

    Brussel, 16.9.2022

    COM(2022) 421 final

    2022/0247(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van een protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (2022-2026)


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius is op 21 december 2012 ondertekend en is op 28 januari 2014 in werking getreden voor een periode van 6 jaar. Tenzij een van de partijen de overeenkomst opzegt, wordt zij stilzwijgend verlengd met telkens een periode van drie jaar; zij is dus nog steeds van kracht. Het recentste uitvoeringsprotocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij had een looptijd van vier jaar die inging op de datum van voorlopige toepassing, d.w.z. de datum van de ondertekening ervan. Het is ondertekend op 8 december 2017 en liep af op 7 december 2021.

    Een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en Mauritius betreffende de verlenging van het protocol met zes maanden werd ondertekend op 5 april 2022.

    Op basis van de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren 1 heeft de Commissie met Mauritius onderhandelingen gevoerd met het oog op het sluiten van een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en Mauritius. Na afloop van deze onderhandelingen is op 7 mei 2022 een nieuw protocol geparafeerd.

    Het doel van dit voorstel is machtiging te verlenen voor de ondertekening van het uitvoeringsprotocol.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Het nieuwe protocol heeft vooral tot doel een geactualiseerd kader te bieden waarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid en met de externe dimensie van dat beleid. Dit zal bijdragen aan de voortzetting en versterking van het strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Mauritius. Het nieuwe protocol zal hun de mogelijkheid bieden om, in het belang van beide partijen, nauwer samen te werken bij de bevordering van een duurzaam visserijbeleid conform de in EU-recht verankerde doelstelling om de mariene biologische rijkdommen in stand te houden, bij een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Mauritiaanse wateren en bij de inspanningen van Mauritius om zijn duurzame oceaaneconomie te ontwikkelen. Die samenwerking zal ook bijdragen tot de bevordering van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in de visserijsector.

    Het nieuwe protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen in Mauritiaanse wateren. Deze zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de aanbevelingen van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan — de regionale visserijorganisatie die over grote afstanden trekkende visbestanden beheert — en worden, in voorkomend geval, binnen de grenzen van het beschikbare overschot verleend. De Commissie heeft zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een evaluatie van het vorige protocol (2017-2021) en op een verkennende evaluatie waarin is nagegaan of het wenselijk is een nieuw protocol te sluiten. Beide evaluaties werden uitgevoerd door externe deskundigen.

    Het protocol voorziet in de volgende vangstmogelijkheden:

       40 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen;

       45 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    De onderhandelingen over een nieuw protocol passen in het kader van het externe optreden van de Unie ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en houden met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

    De EU en Mauritius zijn partij bij de op 29 augustus 2009 ondertekende interimovereenkomst. Bij die interimovereenkomst werd een kader geschapen voor een economische partnerschapsovereenkomst (EPO) tussen staten in oostelijk en zuidelijk Afrika enerzijds en de Europese Unie en haar lidstaten anderzijds. De onderhandelingen over een nieuw protocol zijn in overeenstemming met de EPO, die voorziet in samenwerking tussen de partijen op het gebied van de handel in visserijproducten en de ontwikkeling van de visserij in de sectoren zeevisserij, binnenvisserij en aquacultuur.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag is het VWEU, meer bepaald artikel 43, lid 2, waarin het gemeenschappelijk visserijbeleid is vastgesteld, en artikel 218, lid 5, waarin is bepaald dat de Raad op voorstel van de onderhandelaar een besluit moet vaststellen waarbij machtiging wordt verleend voor de ondertekening van de overeenkomst en, indien nodig, de voorlopige toepassing ervan vóór de inwerkingtreding van overeenkomsten tussen de EU en derde landen.

    Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie zorgt de Commissie voor de externe vertegenwoordiging van de Unie, behalve in aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen. Daarom zijn alleen de door de Commissie aangewezen ambtenaren bevoegd om een overeenkomst tussen de EU en een derde land te ondertekenen.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

    Evenredigheid

    Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van EU-vaartuigen in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over financiële steun aan derde landen.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    De Commissie heeft in 2021 een ex-postevaluatie verricht van het protocol 2017-2021 bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Mauritius, alsmede een ex-ante-evaluatie van een mogelijke verlenging van dat protocol.

    Uit de evaluatie van het protocol 2017-2021 2 bleek dat het een aanvulling op de andere toegangsregelingen in de regio vormt en EU-vaartuigen de mogelijkheid biedt om de exploitatie van migrerende bestanden te optimaliseren binnen de regionale regels van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan. Het was van belang voor de EU-belanghebbenden omdat het EU-reders voorspelbare toegang bood tot een productief visserijgebied waar de doelsoorten in overvloed aanwezig zijn. Toegang tot de Mauritiaanse wateren biedt de EU-beugvisserijvloot, die La Réunion als uitvalsbasis heeft, kansen om de visserijgebieden uit te breiden tot de naburige wateren. De activiteiten van de EU-tonijnvloot in de Mauritiaanse wateren en in de Indische Oceaan in bredere zin hebben voor Mauritius aanzienlijke gunstige sociaal-economische gevolgen gehad en de financiële bijdrage van de EU is grotendeels in overeenstemming gebracht met de benutte vangstmogelijkheden. Wat de sectorale steun betreft, werd in de evaluatie geconstateerd dat de uitvoering van het programma vertragingen had opgelopen en dat een toekomstig sectoraal steunprogramma in de eerste plaats gericht moet zijn op een versterking van de capaciteit van Mauritius om zijn internationale verplichtingen na te komen, en met name die welke verband houden met wetenschappelijke waarnemingen, vangstbemonstering en haveninspecties. Een toekomstig sectoraal steunprogramma zou ook tot de ontwikkeling van de nationale visserijsector kunnen bijdragen door steun te verlenen aan kleinschalige vissers en de ontwikkeling van een semi-industrieel segment. In de evaluatie werd aanbevolen een deel van de beschikbare financiering te bestemmen voor de aanwerving van een externe technisch assistent die belast wordt met de coördinatie en vergemakkelijking van de uitvoering van het sectorale steunprogramma.

    Voor de EU is het van belang een instrument te behouden dat nauwe sectorale samenwerking mogelijk maakt met een land dat een belangrijke economische partner, een leverancier van visproducten aan de EU en een belanghebbende op het internationale toneel is en visgronden heeft die van belang zijn voor de EU-vloot.

    Raadpleging van belanghebbenden

    In het kader van de evaluatie heeft de Commissie overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van de sector en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Mauritius. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de vollezeevloot. Uit dit overleg is naar voren gekomen dat het voor de Europese Unie en Mauritius gunstig zou zijn een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij te sluiten.

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de ex-postevaluatie en de ex-ante-evaluatie een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

    Grondrechten

    De onderhandelde overeenkomst bevat een clausule over de gevolgen van schendingen van de essentiële elementen inzake mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou of in het overeenkomstige artikel van de vervolgovereenkomst.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De jaarlijkse financiële tegenprestatie bedraagt 725 000 EUR, berekend op basis van:

    a) een referentietonnage van 5 500 ton, waarvoor een jaarlijks bedrag voor de toegang tot de wateren wordt betaald van 275 000 EUR;

    b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van Mauritius ten belope van 275 000 EUR per jaar, en

    c) steun voor de ontwikkeling van het maritiem beleid en de blauwe economie ten belope van 175 000 EUR per jaar.

    Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van samenwerking op het gebied van de oceaaneconomie, aquacultuur, duurzame ontwikkeling van de oceanen, maritieme ruimtelijke ordening, mariene energie en marien milieu, en de ontwikkeling van het maritiem beleid en de blauwe economie.

    Het jaarlijkse bedrag van de vastleggings- en betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden 3 .

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en rapportage

    De monitoringsregelingen zijn vastgelegd in de partnerschapsovereenkomst inzake visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol.

    2022/0247 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van een protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (2022-2026)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 5,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Op 28 januari 2014 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Besluit 2014/146/EU van de Raad 4 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (hierna “de overeenkomst” genoemd).

    (2)Het eerste protocol 5 bij de overeenkomst voorzag, voor een periode van drie jaar, in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie die vissen in de visserijzone in Mauritiaanse wateren, en in de financiële tegenprestatie van de Unie. De periode waarin dat protocol van toepassing was, is op 27 januari 2017 verstreken.

    (3)Het tweede protocol 6 bij de overeenkomst voorzag, voor een periode van vier jaar, in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie die vissen in de visserijzone in Mauritiaanse wateren, en in de financiële tegenprestatie van de Unie. De periode waarin dat protocol van toepassing was, is op 7 december 2021 verstreken.

    (4)Bij Besluit (EU) 2022/614 van de Raad 7 werd machtiging verleend voor een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en Mauritius 8 waarbij de toepassing van het meest recente protocol werd verlengd tot en met 4 oktober 2022. 

    (5)Op 28 september 2021 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om met Mauritius onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een nieuw protocol tot uitvoering van de overeenkomst.

    (6)Die onderhandelingen zijn succesvol afgerond en een nieuw uitvoeringsprotocol bij de overeenkomst (hierna “het protocol” genoemd) is op 7 mei 2022 voor een periode van 4 jaar geparafeerd.

    (7)Het doel van het protocol is uitvoering te geven aan de overeenkomst om zo de Europese Unie en Mauritius de mogelijkheid te bieden om nauwer samen te werken bij de bevordering van samenwerking op het gebied van de oceaaneconomie, aquacultuur, duurzame ontwikkeling van de oceanen, maritieme ruimtelijke ordening, mariene energie en marien milieu, en de ontwikkeling van het maritiem beleid en de blauwe economie, en bij te dragen tot fatsoenlijke arbeidsomstandigheden in de visserijsector.

    (8)Het protocol dient dan ook namens de Unie te worden ondertekend, onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip.

    (9)Het protocol dient zo spoedig mogelijk te worden geïmplementeerd wegens het economische belang van de visserijactiviteiten van de Unie in de Mauritiaanse visserijzone en de noodzaak om de periode waarin die activiteiten worden onderbroken, zo kort mogelijk te houden.

    (10)Het protocol moet derhalve met ingang van de datum van de ondertekening ervan voorlopig van toepassing zijn en dit besluit moet in werking treden op de datum van de vaststelling ervan.

    (11)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 9 geraadpleegd en heeft op [datum invoegen] een advies uitgebracht,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De ondertekening van het protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en Mauritius (2022-2026) wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van dat protocol.

    De tekst van het te ondertekenen protocol is als aanhangsel aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    Het secretariaat-generaal van de Raad stelt het volmachtinstrument op dat de persoon die daartoe door de Commissie is aangewezen, machtiging verleent het protocol, onder voorbehoud van de sluiting ervan, te ondertekenen.

    Artikel 3

    In afwachting van de inwerkingtreding ervan wordt het protocol met ingang van de datum van ondertekening voorlopig toegepast overeenkomstig artikel 18 van het protocol.

    Artikel 4

    Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    Aangenomen tijdens de 3813e zitting van de Raad Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart) op 28 september 2021.
    (2)    ISBN: 978-92-76-38078-8 doi: 10.2771/046775
    (3)    In overeenstemming met het Interinstitutioneel Akkoord betreffende samenwerking in begrotingszaken, punt 20 (PB L 433I van 22.12.2020).
    (4)    Besluit 2014/146/EU van de Raad van 28 januari 2014 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (PB L 79 van 18.3.2014, blz. 2).
    (5)    Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (PB L 79 van 18.3.2014, blz. 9).
    (6)    Besluit (EU) 2017/1960 van de Raad van 23 oktober 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (PB L 279 van 28.10.2017, blz. 1).    
    (7)    Besluit (EU) 2022/614 van de Raad van 11 februari 2022 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius betreffende de verlenging van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (PB L 115 van 13.4.2022, blz. 43).
    (8)    Besluit (EU) 2022/614 van de Raad van 11 februari 2022 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius betreffende de verlenging van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (PB L 115 van 13.4.2022, blz. 43).
    (9)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG ( PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39 ).
    Top

    Brussel, 16.9.2022

    COM(2022) 421 final

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een besluit van de Raad

    inzake de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van een protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (2022-2026)


    BIJLAGE
    Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius (2022-2026)

    Artikel 1
    Definities

    Voor de toepassing van dit protocol zijn de definities van artikel 1 van de overeenkomst van toepassing. Daarnaast wordt verstaan onder

    (1)“overeenkomst”: de op 21 december 2013 ondertekende partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie (“de Unie”) en de Republiek Mauritius;

    (2)“overschot van de toegestane vangst”: het deel van de toegestane vangst dat een kuststaat niet vangt, waardoor de totale exploitatie van afzonderlijke bestanden onder een niveau blijft waarbij de bestanden zich kunnen herstellen, en de populaties van de gevangen soorten ten minste op een op grond van het best beschikbare wetenschappelijke advies gewenst niveau worden gebracht en behouden;

    (3)“vangsten”: mariene aquatische soorten die zijn gevangen met vistuig dat door een vissersvaartuig wordt gebruikt;

    (4)“bijvangst”: hetzelfde als in de context van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) en in de Mauritiaanse regelgeving inzake de afzet van landbouwproducten (gecontroleerde producten) van 2013;

    (5)“delegatie”: de delegatie van de Europese Unie in Mauritius;

    (6)“teruggooi”: vangsten die niet aan boord worden gehouden;

    (7)“visaantrekkende voorziening” of “FAD”: kunstmatig of natuurlijk voorwerp dat op het wateroppervlak drijft en waaronder uiteenlopende soorten vissen, die hierdoor worden aangetrokken, zich groeperen en bijgevolg gemakkelijker kunnen worden gevangen;

    (8)“visserijactiviteit”: het zoeken naar vis, het te water laten, uitzetten, slepen en ophalen van vistuig, het aan boord halen van de vangst, het overladen, het aan boord houden, het verwerken aan boord, het overbrengen, het kooien, het vetmesten en het aanlanden van vis en visserijproducten;

    (9)“vismachtiging”: een door de Mauritiaanse autoriteiten aan een exploitant afgegeven administratieve machtiging om gedurende een gespecificeerde periode te vissen in Mauritiaanse wateren; deze machtiging is gelijkwaardig aan de in de wetgeving van de Unie vastgelegde vismachtiging;

    (10)“vangstmogelijkheden”: een gekwantificeerd legaal recht om te vissen, uitgedrukt in toegestane vangsten van bepaalde soorten of visserijinspanning;

    (11)“vissersvaartuig”: elk vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van tonijn en tonijnachtigen;

    (12)“joint venture”: een commerciële vennootschap die in Mauritius is opgericht door reders of nationale ondernemingen uit de Unie of Mauritius met het oog op visserij- of aanverwante activiteiten;

    (13)“aanlanding”: hetzelfde als in de context van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC);

    (14)“waarnemer” : een persoon die, overeenkomstig de bepalingen van de bijlage, door een nationale autoriteit is gemachtigd om toe te zien op de uitvoering van de regels die van toepassing zijn op visserijactiviteiten of om toe te zien op de activiteiten voor wetenschappelijke doeleinden;

    (15)“exploitant”: een natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- of detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;

    (16)“protocol”: het onderhavige uitvoeringsprotocol bij de overeenkomst, evenals de bijlage daarbij en de aanhangsels van de bijlage;

    (17)“bevoorradingsvaartuig”: elk vaartuig van de Unie dat vissersvaartuigen bijstand verleent, niet voor de visvangst is uitgerust en niet voor overladingen wordt gebruikt;

    (18)“duurzame visserij”: de visserij volgens de doelstellingen en beginselen die zijn verankerd in de tijdens de FAO-conferentie van 1995 vastgestelde gedragscode voor een verantwoorde visserij, en

    (19)“overlading”: hetzelfde als in de context van de IOTC.

    Artikel 2
    Doelstelling

    1.De doelstelling van dit protocol is uitvoering te geven aan de bepalingen van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Unie en Mauritius. De bijlage en de aanhangsels vormen een integrerend deel van dit protocol.

    2.De bepalingen van dit protocol en de bijlage daarbij worden uitgelegd en toegepast in de context van de overeenkomst en op een met die overeenkomst verenigbare wijze.

    Artikel 3
    Looptijd

    Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van vier jaar vanaf de datum van voorlopige toepassing.

    Artikel 4
    Beginselen

    1.Krachtens artikel 6 van de overeenkomst mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Unie voeren (“vaartuigen van de Unie”) slechts visserijactiviteiten in Mauritiaanse wateren uitoefenen indien zij in het bezit zijn van een vismachtiging die op grond van dit protocol is afgegeven overeenkomstig hoofdstuk II van de bijlage.

    2.De partijen stemmen ermee in samen te werken in de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij met het oog op de verdere ontwikkeling van een verantwoorde en duurzame visserij.

    3.De partijen verbinden zich tot het bevorderen van duurzame visserij in Mauritiaanse wateren. De Mauritiaanse wetgeving die betrekking heeft op technische en instandhoudingsmaatregelen, wordt toegepast op alle industriële vloten die dezelfde kenmerken hebben en op dezelfde soorten vissen, zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in de Mauritiaanse wateren aanwezig zijn.

    4.Omwille van de transparantie en met inachtneming van de bepalingen inzake vertrouwelijkheid in andere overeenkomsten wisselen Mauritius en de Unie informatie uit over overeenkomsten waarbij buitenlandse vloten in hun respectieve visserijzone worden toegestaan, met inbegrip van het aantal afgegeven vismachtigingen, de visserijinspanning en de gemelde vangsten, en maken zij die informatie openbaar.

    5.De vaartuigen van de Unie zijn gerechtigd tot de vangst van het krachtens artikel 62, leden 2 en 3, van het Unclos bepaalde overschot van de toegestane vangst, dat op een duidelijke en transparante manier is vastgelegd op basis van het beschikbare, ter zake dienende wetenschappelijke advies en op basis van de desbetreffende, door de partijen uitgewisselde informatie over de totale visserijinspanning van alle vloten in Mauritiaanse wateren op de betrokken bestanden.

    6.De partijen houden zich aan de toepasselijke instandhoudings- en beheersmaatregelen die zijn aangenomen door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en met name de IOTC en houden terdege rekening met regionale wetenschappelijke beoordelingen.

    7.De partijen verbinden zich ertoe dit protocol uit te voeren overeenkomstig de essentiële elementen als bedoeld in artikel 9 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (“overeenkomst van Cotonou”) of in het overeenkomstige artikel van de vervolgovereenkomst.

    8.De partijen werken samen om bij te dragen aan de uitvoering van het sectoraal visserijbeleid van Mauritius door middel van de specifieke steun die wordt verleend overeenkomstig artikel 7 van de overeenkomst en de desbetreffende bepalingen van dit protocol, en gaan daartoe een regelmatige dialoog aan.

    9.De partijen werken ook samen aan evaluaties vóór, tijdens en na maatregelen, programma’s en acties die worden uitgevoerd op grond van dit protocol.

    10.Als zeelieden op vaartuigen van de Unie worden aangemonsterd, gelden de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk, en andere ter zake doende verdragen, die van rechtswege van toepassing zijn op de overeenkomstige contracten en algemene arbeidsvoorwaarden.

    11.De partijen raadplegen elkaar voordat zij een besluit aannemen dat van invloed kan zijn op de uitvoering van dit protocol.

    Artikel 5
    Vangstmogelijkheden

    1.De vangstmogelijkheden die krachtens artikel 5 van de overeenkomst worden toegekend voor over grote afstanden trekkende soorten die zijn opgenomen in bijlage 1 bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982, zijn als volgt:

    (a)40 vaartuigen voor de visserij met de ringzegen, en

    (b)45 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug.

    2.Mauritius staat, binnen de grenzen en onder de voorwaarden van de toepasselijke IOTC-regels inzake bevoorradingsvaartuigen, toe dat de vaartuigen van de Unie die gemachtigd zijn om in Mauritiaanse wateren te vissen, door EU-bevoorradingsvaartuigen worden bijgestaan.

    3.De leden 1 en 2 zijn van toepassing onverminderd de artikelen 11 en 12 van dit protocol.

    Artikel 6
    Financiële tegenprestatie

    1.De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde totale financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 3 bedoelde periode, vastgesteld op 2 900 000 EUR. Bovendien betalen de reders een financiële tegenprestatie overeenkomstig de bepalingen van de bijlage.

    2.Die totale financiële tegenprestatie omvat:

    (a)een jaarlijks bedrag van 275 000 EUR voor de toegang tot de Mauritiaanse wateren, wat overeenkomt met een referentietonnage van 5 500 ton per jaar;

    (b)een specifiek bedrag van 275 000 EUR per jaar voor de ondersteuning en uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Mauritius, en

    (c)een extra bedrag van 175 000 EUR per jaar ter ondersteuning van de ontwikkeling van het maritieme beleid en de blauwe economie overeenkomstig de doelstellingen van artikel 7, lid 2, van dit protocol.

    3.Lid 2 is van toepassing behoudens de artikelen 7, 11, 12 en 13 van dit protocol.

    4.De Unie betaalt het in lid 2, punt a), bedoelde bedrag uiterlijk negentig dagen na het begin van de voorlopige toepassing van dit protocol voor het eerste jaar, en voor elk daaropvolgend jaar uiterlijk op de verjaardag van de datum van voorlopige toepassing van dit protocol in dat betreffende jaar.

    5.De betalingen van het in lid 2, punten b) en c), van dit artikel bedoelde bedrag worden voor het eerste jaar verricht nadat de gemengde commissie het in artikel 7, lid 1, bedoelde meerjarige programma heeft goedgekeurd. Vanaf het tweede jaar worden de betalingen gebaseerd op de aanbevelingen van de gemengde commissie, afhankelijk van de resultaten die tijdens het voorgaande jaarprogramma zijn behaald, als bedoeld in artikel 7, lid 4.

    6.Als de vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren per jaar meer tonijn vangen dan de in lid 2, punt a), vermelde jaarlijkse referentietonnage, bedraagt de jaarlijkse financiële tegenprestatie voor toegangsrechten 50 EUR per extra gevangen ton.

    7.De Unie mag jaarlijks niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 2, punt a), vermelde bedrag. Indien vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het daaropvolgende jaar betaald.

    8.De beslissing over de bestemming van de in lid 2, punt a), gespecificeerde financiële tegenprestatie valt onder de exclusieve bevoegdheid van Mauritius.

    9.De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening op naam van de thesaurier-generaal. De in lid 2, punten b) en c), bedoelde financiële tegenprestatie wordt ter beschikking gesteld van de Mauritiaanse instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het visserij- en maritiem beleid. Het rekeningnummer wordt door de autoriteiten van Mauritius aan de Unie meegedeeld en elk jaar bevestigd.

    10.De uitvoeringsbepalingen betreffende de bestemming van de in lid 2, punt c), bedoelde financiële tegenprestatie worden overeengekomen tijdens de eerste in het kader van dit protocol gehouden vergadering van de gemengde commissie. Die bepalingen zullen de definitie van de in artikel 7, lid 2, bedoelde acties omvatten, alsook de bevoegde diensten, de overeenkomstige budgettaire ramingen, de uitbetalingsvoorwaarden en de meldingsmechanismen.

    Artikel 7
    Sectorale steun

    1.Uiterlijk drie maanden na de aanvangsdatum van de voorlopige toepassing van dit protocol stelt de bij de overeenkomst ingestelde gemengde commissie (“de gemengde commissie”) een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende gedetailleerde uitvoeringsvoorschriften vast, waarin met name het volgende is bepaald:

    (a)de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn tot een duurzame visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten die Mauritius heeft aangegeven in zijn nationale visserijbeleid en maritieme beleid, alsmede in andere beleidsterreinen die met de bevordering van een duurzame visserij verband houden of deze kunnen beïnvloeden, en onder meer op de volgende gebieden:

    steun- en beheersmaatregelen voor visserijen, met inbegrip van kleinschalige visserij en de aquacultuur;

    het beheer op het gebied van gezondheid en kwaliteit in de visserijsector, ook met het oog op de ontwikkeling van de binnenlandse en de exportcapaciteit;

    monitoring, controle en bewaking van de visserij en de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij);

    versterking van de wetenschappelijke capaciteit en samenwerking op het gebied van visserij, waaronder de verzameling, verwerking, analyse en mededeling van de vangstgegevens;

    ondersteuning van infrastructurele en andere relevante acties voor de ontwikkeling van de binnenlandse visserij.

    Voorts zal het meerjarige sectorale programma onder meer het volgende bevatten:

    mechanismen voor de planning, het beheer, de uitvoering en de rapportage van de financiële component en activiteiten;

    de criteria en de procedures voor de evaluatie van de resultaten die elk jaar worden bereikt;

    mechanismen en acties voor de promotie en de zichtbaarheid van de met behulp van de sectorale steun uitgevoerde maatregelen;

    (b)een jaarlijks en meerjarig programma voor de bestemming van het in artikel 6, lid 2, punten b) en c), genoemde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie;

    (c)wat betreft samenwerking op het gebied van de oceaaneconomie:

    verbinden de partijen zich tot de ontwikkeling van een kader ter verbetering van de samenwerking op het gebied van de oceaaneconomie, waaronder aquacultuur, duurzame ontwikkeling van de oceanen, maritieme ruimtelijke ordening, mariene energie en marien milieu,

    werken de partijen samen bij de ontwikkeling van gezamenlijke acties om deze doelstellingen verder te verwezenlijken, onder meer via de bestaande samenwerkingsinstrumenten en -programma’s, en

    komen de partijen overeen maatregelen te nemen door de oprichting van contactpunten en de uitwisseling van informatie en expertise op dit gebied.

    2.Voor de bestemming van de in artikel 6, lid 2, punten b) en c), genoemde financiële tegenprestatie wordt uitgegaan van de validering van het jaarlijkse en meerjarige programma door de gemengde commissie en de evaluatie van de resultaten van elk jaarlijks programma.

    3.Elke wijziging van het jaarlijkse of meerjarige sectorale programma wordt door de gemengde commissie goedgekeurd. Dringende wijzigingen in het jaarlijkse sectorale programma kunnen door de gemengde commissie worden goedgekeurd via briefwisseling.

    4.De gemengde commissie kan aanbevelingen vaststellen ter vergemakkelijking van de uitvoering van en de rapportage over het sectorale steunprogramma dat bijdraagt tot de verwezenlijking van het Mauritiaanse visserijbeleid.

    5.Mauritius dient elk jaar een verslag in over de met de sectorale steun uitgevoerde acties en de daarmee bereikte resultaten. Dat verslag wordt ter evaluatie voorgelegd aan de gemengde commissie. Dat jaarlijkse verslag bestaat uit een verslag over de financiële uitvoering en een beschrijving van de uitgevoerde acties en de effecten ervan, met vermelding van de ondervonden moeilijkheden en de in dat verband genomen corrigerende maatregelen. Bij het aflopen van het protocol brengt Mauritius verslag uit over de uitvoering van de sectorale steun over de hele looptijd van dit protocol.

    6.Het in artikel 6, lid 2, punten b) en c), bedoelde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie wordt betaald in tranches. De tranche voor het eerste jaar van toepassing van dit protocol wordt betaald op basis van de goedgekeurde programma’s. De tranches voor de volgende jaren van de toepassing worden betaald op basis van een analyse van de resultaten die bij de uitvoering van de sectorale steun en van het overeengekomen jaarprogramma zijn bereikt.

    7.Op grond van de beoordeling van de gemengde commissie kan de betaling van de in artikel 6, lid 2, punten b) en c), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie worden uitgesteld of herzien indien de bereikte resultaten of de financiële uitvoering niet stroken met de programmering. De betaling van de financiële tegenprestatie wordt na overleg tussen de partijen via de gemengde commissie hervat wanneer aan de voorwaarden is voldaan.

    8.De in artikel 6, lid 2, punten b) en c), vastgestelde specifieke financiële tegenprestatie wordt slechts betaald tot uiterlijk zes maanden na het aflopen van dit protocol. Nadat de vereiste financiële tegenprestatie is betaald, blijven de partijen zo nodig de uitvoering van de sectorale steun ook na afloop van dit protocol monitoren. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de partijen onderling een nieuw tijdschema overeenkomen.

    9.De partijen verbinden zich ertoe borg te staan voor de promotie en de zichtbaarheid van de met sectorale steun uitgevoerde acties.

    10.Overeenkomstig de overeenkomst en het huidige protocol kunnen de EU-instellingen, met inbegrip van de Europese Rekenkamer, regelmatige audits uitvoeren op de bestemming die Mauritius geeft aan de tegenprestatie voor de sectorale steun.

    Artikel 8
    Wetenschappelijke samenwerking inzake duurzame visserij

    1.Gedurende de toepassingsperiode van dit protocol houdt Mauritius toezicht op de toestand van de visbestanden in de Mauritiaanse wateren en bevordert het wetenschappelijke samenwerking om in samenwerking met regionale en subregionale wetenschappelijke instanties regelmatig de toestand van de visbestanden in de Mauritiaanse wateren te beoordelen.

    2.De partijen verbinden zich ertoe samen te werken via een gemengde wetenschappelijke werkgroep, die zal worden opgericht door de gemengde commissie, die ook de doelstellingen en het mandaat ervan zal bepalen. De taken van de werkgroep omvatten de verwerving, validering, analyse en doorzending van wetenschappelijke gegevens. De werkgroep zal, waar van toepassing, verslag uitbrengen aan de gemengde commissie. De partijen zullen ook de relevante statistische, biologische, instandhoudings- en milieu-informatie uitwisselen die nodig is voor het beheer en de instandhouding van de mariene biologische rijkdommen.

    3.Op basis van de werkzaamheden van de gemengde wetenschappelijke werkgroep kunnen de partijen, rekening houdend met onder meer de aanbevelingen en resoluties van de IOTC en andere relevante instanties, extra maatregelen overeenkomen om bij te dragen tot het duurzame beheer van de onder dit protocol vallende Mauritiaanse visbestanden, voor zover het activiteiten van de vaartuiten van de Unie betreft.

    Artikel 9
    Regionale samenwerking

    1.De partijen streven ernaar regelmatig samen te werken in het kader van de IOTC en andere relevante regionale organisaties waarvan zij lid zijn, om elkaar te raadplegen en waar mogelijk hun standpunten, die betrekking kunnen hebben op de indiening van gezamenlijke voorstellen bij die organisaties, op elkaar af te stemmen.

    2.Dergelijke voorstellen moeten in overeenstemming zijn met het internationaal recht, waaronder de resoluties van de Verenigde Naties.

    Artikel 10
    Economische samenwerking en exploitatie

    1.Overeenkomstig artikel 8 van de overeenkomst werken de partijen samen op economisch, commercieel, wetenschappelijk en technisch gebied in de visserijsector en aanverwante sectoren. Daartoe kunnen zij overeenkomen een mechanisme voor overleg met de marktdeelnemers in te stellen om het ondernemingsklimaat te verbeteren en om in kaart te brengen welke mogelijkheden er zijn voor samenwerking en investering in de visserijsector in het kader van de Mauritiaanse nationale strategie voor de ontwikkeling van de sector. Dit overlegmechanisme kan de vorm aannemen van regelmatige vergaderingen en de voorstellen en aanbevelingen zullen door de gemengde commissie worden bekeken.

    2.De partijen erkennen het belang van regelmatige bevoorrading van de Mauritiaanse visverwerkende industrie en komen overeen dat de vangsten en bijvangsten van vaartuigen van de Unie moeten bijdragen tot de duurzame en regelmatige bevoorrading van de Mauritiaanse verwerkende industrie.

    3.De partijen sporen de exploitanten of groepen exploitanten aan om alle of een deel van de in Mauritiaanse wateren gevangen vis plaatselijk over te laden, aan te landen en te verwerken. Daartoe:

    (a)verstrekt Mauritius de Unie een raming van de hoeveelheden visserijproducten die het wenst over te laden of aan te landen ten behoeve van de plaatselijke verwerkende industrie, en

    (b)stelt Mauritius overeenkomstig de Mauritiaanse wetgeving stimuleringsregelingen vast om de exploitanten in dat verband aan te moedigen.

    Daarnaast bieden de exploitanten de Mauritiaanse verwerkende industrie redelijke mogelijkheden voor een toereikende aanvoer van tonijn, met inbegrip van de bijvangsten van tonijn door vissersvaartuigen van de Unie.

    4.Elk vaartuig van de Unie dat in Mauritius vis aanlandt, verbindt zich ertoe 100 % van de in Mauritiaanse wateren gevangen en op het moment van de aanlanding aan boord gehouden bijvangsten aan te landen overeenkomstig de toepasselijke gezondheidsvoorschriften en andere toepasselijke wetgeving.

    5.Dit protocol bevordert de handelsbetrekkingen tussen de partijen en houdt rekening met ontwikkelingen in de context van de economische partnerschapsovereenkomst. In dat verband overleggen de partijen regelmatig over manieren om de toegang tot de Europese markt voor visserijproducten uit Mauritius te verbeteren.

    Artikel 11
    Verkennende visserij en nieuwe vangstmogelijkheden

    1.Wanneer de Unie nieuwe vangstmogelijkheden voor andere dan de in artikel 5 bedoelde soorten wil beoordelen, kan zij de gemengde commissie bijeenroepen om, rekening houdend met het beste beschikbare wetenschappelijke advies en op basis van de resultaten van de verkennende visserij, de voorwaarden voor die nieuwe visserijactiviteiten te bespreken en te bepalen.

    2.De gemengde commissie kan de mogelijkheid om in Mauritiaanse wateren aan verkennende visserij te doen om de technische haalbaarheid en de economische rendabiliteit van nieuwe visserijen te testen, bespreken en goedkeuren. De gemengde commissie stelt daartoe per geval de soorten, de voorwaarden — waaronder de deelname van Mauritiaanse wetenschappers aan die visserij — en andere relevante parameters vast. Machtigingen voor verkennende visserij hebben een looptijd van zes maanden en kunnen met instemming van beide partijen worden verlengd.

    3.Indien de experimentele visserij volgens de partijen positieve resultaten oplevert, kan Mauritius aan de vloot van de Unie nieuwe vangstmogelijkheden toewijzen, ook voor niet onder artikel 5 vallende soorten, volgens overeen te komen voorwaarden. De in artikel 6, lid 2, punt a), van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie wordt in dat geval dienovereenkomstig aangepast door de gemengde commissie. De door de reders te betalen visrechten en andere in de bijlage vastgestelde voorwaarden worden dienovereenkomstig gewijzigd.

    Artikel 12
    Aanpassing van de vangstmogelijkheden en herziening van dit protocol

    1.De gemengde commissie kan de in artikel 5 van dit protocol bedoelde vangstmogelijkheden evalueren en aanpassen voor zover in de aanbevelingen en resoluties van de IOTC wordt bevestigd dat met die aanpassing het duurzame beheer van tonijn en tonijnachtigen in de Indische Oceaan wordt gegarandeerd.

    2.In dat geval wordt de in artikel 6, lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis herzien bij besluit van de gemengde commissie. De Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in artikel 6, lid 2, punt a), vermelde bedrag. De in dit artikel bedoelde aanpassing van de vangstmogelijkheden kan ook voortvloeien uit de resultaten van overeenkomstig artikel 11 verrichte verkennende visserij.

    3.Drie maanden vóór het einde van het tweede jaar na het begin van de voorlopige toepassing van dit protocol kunnen de partijen de referentietonnage evalueren en aanpassen, mits de daadwerkelijk gerapporteerde hoeveelheid vangsten door vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren meer bedraagt dan de referentietonnage. In dat geval kan de in artikel 6, lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie worden aangepast voor de resterende uitvoeringsperiode.

    4.Zo nodig kan de gemengde commissie de bepalingen van het protocol, met inbegrip van de voorschriften inzake de uitoefening van visserijactiviteiten, de uitvoering van de sectorale steun en andere uitvoeringsvoorschriften voor het onderhavige protocol en de bijlage daarbij, onderzoeken en aanpassen. In spoedeisende gevallen kan de gemengde commissie dergelijke wijzigingen via briefwisseling vaststellen.

    Artikel 13
    Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie

    1.De toepassing van dit protocol wordt op initiatief van een van de partijen geschorst in de volgende omstandigheden:

    (a)indien bepaalde omstandigheden, natuurverschijnselen of andere, die aan de redelijke controle van de partijen ontsnappen, de uitoefening van de visserijactiviteiten in Mauritiaanse wateren verhinderen;

    (b)indien er tussen de partijen over de interpretatie of uitvoering van dit protocol en de bijlage daarbij een geschil rijst dat niet kan worden beslecht;

    (c)indien een van beide partijen de bepalingen van dit protocol en de bijlage daarbij niet naleeft, in het bijzonder bij een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen op het gebied van de mensenrechten zoals uiteengezet in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou, en volgens de procedure van de artikelen 8 en 96 van die overeenkomst; of in het overeenkomstige artikel van de vervolgovereenkomst tussen de Europese Unie en de ACS-landen;

    (d)indien de Unie de in artikel 6, lid 2, punt a), bedoelde betaling niet op tijd verricht om redenen die niet onder punt c) van dit lid vallen.

    2.Alvorens over te gaan tot een besluit tot schorsing plegen de partijen zinvol overleg om te trachten een minnelijke schikking te treffen.

    3.De uitvoering van dit protocol kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen daartoe schriftelijk, in de vorm van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij, en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt. Bij ontvangst van die kennisgeving wordt het overleg tussen de partijen in de gemengde commissie geopend, waarbij het de bedoeling is binnen een redelijke termijn een minnelijke oplossing voor het geschil te vinden.

    4.Bij de inwerkingtreding van de schorsing:

    (a)verlaten alle vaartuigen van de Unie binnen 24 uur de Mauritiaanse wateren, en

    (b)vangen de vaartuigen van de Unie geen vis in Mauritiaanse wateren.

    5.Het bedrag van de in artikel 6, lid 2, punt a), bedoelde tegenprestatie wordt verlaagd naar evenredigheid van de duur van de schorsing.

    6.Bij schorsing van de uitvoering blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij daarin slagen, wordt de uitvoering van het protocol hervat en wordt het bedrag van de in artikel 6 bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de periode waarin de uitvoering van het protocol is geschorst.

    Artikel 14
    Toepasselijk recht

    1.Tenzij in de overeenkomst of in dit protocol anders is bepaald, vallen de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren onder het toepasselijke recht van Mauritius, alsook onder de toepasselijke IOTC-resoluties en de beginselen van het internationaal recht. Elke ter zake doende wijziging van de Mauritiaanse wetten en voorschriften die van invloed is op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie wordt door de autoriteiten van Mauritius ten minste drie maanden vóór de toepassing ervan ter kennis gebracht van de autoriteiten van de Unie.

    2.De Unie verbindt zich ertoe alle mogelijke en noodzakelijke stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen dit protocol en de Mauritiaanse wetgeving inzake visserijactiviteiten in Mauritiaanse wateren in acht nemen.

    3.De autoriteiten van de Unie stellen de Mauritiaanse autoriteiten onverwijld in kennis van elke wijziging in de wetgeving van de Unie die van invloed kan zijn op de activiteiten van vaartuigen van de Unie die uit hoofde van dit protocol worden verricht.

    Artikel 15
    Gegevensbescherming

    1.Beide partijen zien erop toe dat de in het kader van het protocol uitgewisselde gegevens uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van het protocol en met name ten behoeve van het beheer, de monitoring, de controle en de bewaking van de visserij.

    2.De partijen verbinden zich ertoe ervoor te zorgen dat:

    alle in het kader van het protocol verkregen commercieel gevoelige gegevens en persoonsgegevens in verband met vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten, en

    alle commercieel gevoelige gegevens in verband met de door de Unie gebruikte communicatiesystemen vertrouwelijk worden behandeld.

    De partijen zien erop toe dat alleen de geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten in de Mauritiaanse wateren openbaar worden gemaakt.

    3.Persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is. In dit verband mogen in het kader van dit protocol uitgewisselde persoonsgegevens niet openbaar worden gemaakt en zijn zij beperkt tot de uitvoering van het protocol. Persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij zijn uitgewisseld.

    4.De gemengde commissie kan verdere waarborgen en rechtsmiddelen vaststellen met betrekking tot de persoonsgegevens en de rechten van de betrokkene.

    Artikel 16
    Elektronische gegevensuitwisseling

    1.Mauritius en de Unie verbinden zich ertoe de nodige systemen voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van de overeenkomst en dit protocol verband houdende gegevens en documenten te implementeren. De elektronische vorm van een document wordt op elk moment als gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.

    2.De uitvoerings- en gebruiksregelingen voor de gegevensuitwisseling met betrekking tot de vangstgegevens, de vangstaangiften bij het binnenvaren en verlaten (via het elektronische registratiesysteem (ERS)), de posities van de vaartuigen (via VMS) en voor de aanvraag van vergunningen zijn opgenomen in de bijlage en de bijbehorende aanhangsels.

    3.Indien een storing van een computersysteem een dergelijke uitwisseling verhindert, stelt de ene partij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis. Onder dergelijke omstandigheden worden de met de uitvoering van de overeenkomst en dit protocol verband houdende gegevens en documenten automatisch vervangen door de papieren versie ervan of doorgezonden via alternatieve communicatiemiddelen als omschreven in de bijlage bij dit protocol.

    Artikel 17
    Opzegging

    1.Elke partij kan dit protocol opzeggen overeenkomstig artikel 12 van de overeenkomst.

    2.Wanneer een partij benadeeld is door een vermeende schending van een bepaling van dit protocol, stelt die partij de andere partij uiterlijk drie maanden nadat de vermeende schending in kwestie zich heeft voorgedaan, schriftelijk in kennis. De partijen stellen alles in het werk om te goeder trouw overleg te plegen met het oog op een minnelijke schikking.

    3.Indien binnen drie maanden vanaf de schriftelijke kennisgeving van de vermeende schending aan de andere partij geen minnelijke schikking is bereikt, kan de partij besluiten dit protocol op te zeggen en stelt zij de andere partij daarvan in kennis.

    4.Bij opzegging van dit protocol wordt het bedrag van de in artikel 6 bedoelde financiële tegenprestatie voor het jaar waarin de opzegging in werking treedt, pro rata temporis verlaagd.

    5.Na het aflopen van dit protocol of na de opzegging ervan overeenkomstig artikel 12 van de overeenkomst blijven de reders van de vaartuigen van de Unie aansprakelijk voor elke schending van de bepalingen van de overeenkomst of dit protocol of van de toepasselijke wetten van Mauritius die vóór het aflopen of de opzegging van dit protocol is begaan, en voor de verschuldigde bedragen die bij het aflopen of de opzegging van dit protocol nog niet zijn betaald.

    Artikel 18
    Voorlopige toepassing

    Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van de datum van de ondertekening ervan door de partijen.

    Artikel 19
    Inwerkingtreding

    Dit protocol en de bijlage erbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures hebben gemeld.

    BIJLAGE 
    VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN VISSERIJACTIVITEITEN IN MAURITIAANSE WATEREN DOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE

    HOOFDSTUK I 
    ALGEMENE BEPALINGEN

    1.Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Europese Unie (“de Unie”) of naar Mauritius als bevoegde autoriteit, het volgende bedoeld:

    (a)voor de Unie: de Europese Commissie, indien van toepassing via de delegatie van de Unie in Mauritius;

    (b)voor Mauritius: het voor visserij verantwoordelijke ministerie.

    2.Toepassing van dit protocol en de bijlage erbij

    Alle bepalingen van dit protocol en de bijlage erbij zijn uitsluitend van toepassing op het gebied buiten 15 zeemijl, gemeten vanaf de basislijn van Mauritius.

    Informatie over andere gebieden die gesloten zijn voor de scheepvaart en de visserij, wordt meegedeeld aan de Unie en alle latere wijzigingen moeten ten minste twee maanden voordat zij in werking treden worden gemeld.

    3.Bankrekening voor betalingen door reders

    Mauritius stelt de Unie vóór de datum van de voorlopige toepassing van dit protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening(en) van de Mauritiaanse schatkist waarop de visrechten en de financiële bedragen moeten worden overgemaakt die in het kader van de overeenkomst ten laste van de vaartuigen van de Unie zijn. De aan de bankoverschrijvingen verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

    HOOFDSTUK II 
    GELDIGHEIDSDUUR, AANVRAAG EN AFGIFTE VAN VISMACHTIGINGEN

    Geldigheidsduur van de vismachtiging

    1.De geldigheidsduur van de vismachtigingen bedraagt één volledig kalenderjaar en kan worden verlengd. Voor de bepaling van het begin en einde van de geldigheidsduur wordt onder “jaarperiode” verstaan:

    (a)in het eerste toepassingsjaar van dit protocol, de periode tussen de datum van inwerkingtreding ervan en 31 december van hetzelfde jaar;

    (b)in het laatste toepassingsjaar van dit protocol, de periode tussen 1 januari en de datum waarop dit protocol afloopt.

    Het vooraf te betalen visrecht voor het eerste en het laatste jaar van dit protocol wordt pro rata temporis berekend.

    Voorwaarden voor de afgifte van een vismachtiging — in aanmerking komende vaartuigen

    2.Enkel vaartuigen van de Unie die volgens de Unie in aanmerking komen, kunnen een vismachtiging voor de Mauritiaanse wateren in het kader van dit Protocol krijgen.

    3.Een vaartuig van de Unie komt alleen in aanmerking als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    (a)de reder, de kapitein noch het vaartuig hebben een verbod tot uitoefening van de visserij in de Mauritiaanse wateren;

    (b)de reder, de kapitein en het vaartuig zelf voldoen aan de wettelijke bepalingen van Mauritius en ze zijn in het verleden bij hun visserijactiviteiten in de Mauritiaanse wateren alle verplichtingen in het kader van de overeenkomst nagekomen;

    (c)het vaartuig is in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen opgenomen en staat niet op de IOO-lijst van de IOTC of van andere regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's), en

    (d)de in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen worden afgegeven op voorwaarde dat het vaartuig in overeenstemming is met Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad.

    Aanvraag van een vismachtiging

    4.De Unie dient bij de bevoegde Mauritiaanse autoriteiten een aanvraag voor een vismachtiging in voor elk onder de overeenkomst vallend vaartuig van de Unie, en wel ten minste 21 kalenderdagen vóór de aanvang van de gevraagde geldigheidsperiode. De elektronische verzending van de aanvragen voor vismachtigingen en de afgifte van de machtigingen kunnen plaatsvinden via “Licence”, het door de Europese Commissie ter beschikking gestelde elektronische systeem voor het beheer van vismachtigingen.

    5.Elke aanvraag voor een vismachtiging bevat de in aanhangsel 1 vermelde gegevens en gaat vergezeld van de volgende documenten:

    (a)het bewijs van betaling van het niet-terugvorderbare vooraf te betalen visrecht voor de geldigheidsduur van de aangevraagde vismachtiging;

    (b)een recente digitale kleurenfoto van het vaartuig met een gepaste resolutie, waarop het zijaanzicht in detail staat afgebeeld, met de naam en het identificatienummer van het vaartuig duidelijk zichtbaar op de romp;

    (c)het certificaat van registratie van de vlag.

    6.De vooraf te betalen visrechten worden overgemaakt op een door Mauritius op te geven specifieke rekening op naam van de thesaurier-generaal van Mauritius. Ze omvatten alle niet-operationele kosten.

    7.Voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, bevat de aanvraag tot verlenging van een vismachtiging in het kader van dit protocol uitsluitend de in aanhangsel 1 vermelde gegevens en gaat zij enkel vergezeld van het bewijs van betaling van het visrecht.

    Afgifte van de vismachtiging

    8.Binnen 21 kalenderdagen nadat de bevoegde autoriteit de volledige in punt 5 bedoelde aanvraag heeft ontvangen, geven de Mauritiaanse autoriteiten de vismachtiging voor alle betrokken vaartuigen af en verstrekken zij de reders of hun agent de ondertekende originele machtigingen. Na afgifte van de vismachtiging uploaden de Mauritiaanse autoriteiten onverwijld een kopie van het ondertekende origineel in het Licence-systeem wanneer het systeem volledig operationeel is.

    9.De originele vismachtiging wordt aan boord van het gemachtigde vaartuig van de Unie bewaard. Gedurende een periode van ten hoogste 60 kalenderdagen na de datum van afgifte van de vismachtiging mag evenwel een elektronische versie van de vismachtiging worden gebruikt. Gedurende die periode wordt de kopie als gelijkwaardig aan het origineel beschouwd. Na die periode van 60 dagen wordt de originele vismachtiging permanent aan boord gehouden.

    Overdracht van de vismachtiging

    10.Een vismachtiging wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar, behalve indien er sprake is van overmacht.

    11.Indien de overmacht door beide partijen wordt erkend, kan de vismachtiging op verzoek van de Unie worden vervangen door een nieuwe machtiging die wordt afgegeven voor een gelijksoortig vaartuig of een vervangend vaartuig van dezelfde visserijcategorie als het vervangen vaartuig, zonder dat opnieuw vooraf visrechten hoeven te worden betaald. In een dergelijk geval wordt bij de in hoofdstuk III, punt 21), genoemde afrekening van de visrechten voor vaartuigen van de Unie rekening gehouden met het totaal van de vangsten van beide vaartuigen samen in Mauritiaanse wateren.

    12.In geval van overdracht levert de reder of zijn agent in Mauritius de te vervangen vismachtiging in en stelt Mauritius onmiddellijk een vervangingsmachtiging op. Nadat de te vervangen machtiging is ingeleverd, wordt de vervangingsmachtiging onverwijld aan de reder of zijn agent afgegeven.

    13.De vervangingsmachtiging wordt van kracht op de datum waarop de geannuleerde machtiging bij de bevoegde Mauritiaanse autoriteiten wordt ingeleverd. In dat geval werkt Mauritius de lijst van gemachtigde vaartuigen onverwijld bij en zendt het deze naar de EU. De bevoegde Mauritiaanse autoriteiten stellen de EU-delegatie in Mauritius onverwijld in kennis van de overdracht van de vismachtiging.

    Storing in het Licence-systeem

    14.Wanneer er problemen optreden bij de transmissie van gegevens tussen de Europese Commissie en Mauritius via het Licence-systeem, verloopt de elektronische uitwisseling van vismachtigingen via e-mail totdat het systeem weer operationeel is.

    Bevoorradingsvaartuigen

    15.De Mauritiaanse autoriteiten staan toe dat vaartuigen van de Unie die over een vismachtiging beschikken, door gemachtigde bevoorradingsvaartuigen worden bijgestaan. Bevoorradingsvaartuigen moeten de vlag van een lidstaat van de Unie voeren en mogen niet zijn uitgerust voor de visvangst noch voor overladingen.

    16.Bijtanken en overlading van de vangsten mogen niet als ondersteuning worden beschouwd.

    17.Het aantal gemachtigde bevoorradingsvaartuigen van de Unie voor het aantal gemachtigde in gebruik zijnde ringzegenvaartuigen van de Unie is in overeenstemming met de desbetreffende IOTC-resoluties. Voorts zijn de rapportagevereisten in overeenstemming met de desbetreffende IOTC-verplichtingen en andere relevante nationale wetgeving.

    18.Bevoorradingsvaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Unie voeren, zijn aan dezelfde procedures voor het verkrijgen en de overdracht van vismachtigingsaanvragen onderworpen als die welke in dit hoofdstuk zijn vastgelegd, voor zover de desbetreffende procedurevoorschriften op hen van toepassing zijn.

    Voorlopige lijst van vaartuigen met een vismachtiging

    19.Na ontvangst van de aanvragen voor een vismachtiging kan voor elke categorie vaartuigen, met inbegrip van bevoorradingsvaartuigen, een voorlopige lijst van aanvragende vaartuigen worden opgesteld en kan deze door de Mauritiaanse bevoegde autoriteit onmiddellijk per e-mail naar de Unie en naar de EU-delegatie in Mauritius worden gezonden.

    20.De Unie zendt de voorlopige lijst door naar de reder of zijn agent. Als de kantoren van de Unie gesloten zijn, kan Mauritius de voorlopige lijst rechtstreeks naar de reder of zijn agent zenden, met een kopie aan de EU-delegatie in Mauritius.

    Aan boord te houden documenten

    21.Tijdens het verblijf in Mauritiaanse wateren of in een Mauritiaanse haven moeten vissersvaartuigen te allen tijde de volgende documenten aan boord hebben:

    (a)de vismachtiging;

    (b)de documenten die door een bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig zijn afgegeven, met de volgende gegevens:

    het registratiecertificaat van het vaartuig met het nummer waaronder het vissersvaartuig is geregistreerd;

    bijgewerkte, gecertificeerde tekeningen of beschrijvingen van de indeling van het vissersvaartuig, en met name het aantal visruimen van het vissersvaartuig waarbij de opslagcapaciteit in kubieke meters is aangegeven;

    (c)als in de kenmerken van het vissersvaartuig wijzigingen zijn aangebracht wat betreft de lengte over alles, het brutoregistertonnage, het vermogen van de motor of de inhoud van het scheepsruim, een door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig gecertificeerd certificaat waarin de aard van die wijzigingen is beschreven, en

    (d)het zeewaardigheidscertificaat van het vaartuig.

    Vooraf te betalen visrecht

    22.Het bedrag van het vooraf te betalen visrecht wordt bepaald op basis van de onderstaande jaartarieven. Het omvat alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van de havengelden, de rechten voor aanlanding, de rechten voor overlading en de kosten van geleverde diensten, die worden geheven wanneer en voor zover van toepassing.

    23.De door de reders te betalen visrechten worden berekend op basis van een tarief van 80 EUR per ton gevangen vis.

    24.Het jaarlijkse vooraf te betalen visrecht dat de reders bij de aanvraag van een door de Mauritiaanse autoriteiten af te geven vismachtiging moeten betalen, bedraagt voor:

    (a)vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen:

    9 360 EUR, hetgeen overeenstemt met 117 ton tonijn en tonijnachtigen die in Mauritiaanse wateren worden gevangen;

    (b)vaartuigen voor de visserij met de beug (boven 100 BT):

    4 560 EUR, hetgeen overeenstemt met 57 ton tonijn en tonijnachtigen die in Mauritiaanse wateren worden gevangen;

    (c)vaartuigen voor de visserij met de beug (onder 100 BT):

    2 400 EUR, hetgeen overeenstemt met 30 ton tonijn en tonijnachtigen die in Mauritiaanse wateren worden gevangen.

    Bevoorradingsvaartuigen

    25.De rechten voor gemachtigde bevoorradingsvaartuigen bedragen 5 000 EUR per vaartuig per jaar.

    HOOFDSTUK III 
    VANGSTAANGIFTEN

    Elektronisch visserijlogboek – registratie en melding via het elektronisch registratiesysteem (ERS)

    Algemene bepalingen

    1.De kapitein meldt de vangsten van het vaartuig door toezending aan Mauritius van de tijdens de aanwezigheid in de Mauritiaanse wateren ingevulde visserijlogboeken.

    2.Zodra het ERS operationeel is, houdt de kapitein van een vaartuig van de Unie dat in het kader van dit protocol visserijactiviteiten verricht, een elektronisch visserijlogboek bij dat gekoppeld is aan een ERS.

    3.Vaartuigen zonder ERS mogen de Mauritiaanse wateren niet binnenvaren om daar visserijactiviteiten te verrichten. Worden de bepalingen inzake de vangstaangifte niet nageleefd, dan kan Mauritius de vismachtiging van het betrokken vaartuig schorsen totdat de ontbrekende vangstaangifte is doorgestuurd, en tegen de reder actie ondernemen overeenkomstig de geldende nationale wetgeving. In geval van recidive kan Mauritius de verlenging van de vismachtiging weigeren. Mauritius stelt de Unie onverwijld in kennis van elke in dat verband toegepaste sanctie.

    4.De kapitein is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de geregistreerde gegevens. Het visserijlogboek beantwoordt aan de toepasselijke resoluties en aanbevelingen van de IOTC en de verzending ervan vindt plaats overeenkomstig de in aanhangsel 3 genoemde UN/FLUX-norm.

    5.De vlaggenstaat en Mauritius zien erop toe dat zij zijn uitgerust met de nodige hardware en software voor de automatische verzending van de ERS-gegevens. Anders verloopt de verzending via e-mail.

    6.De vlaggenstaat zorgt voor de ontvangst en de registratie van de ERS-gegevens in een geautomatiseerde gegevensbank waarin die gegevens gedurende ten minste 36 maanden na aanvang van de visreis op beveiligde wijze kunnen worden bewaard.

    7.Het visserijcontrolecentrum (VCC) van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de visserijlogboeken dagelijks automatisch via het ERS aan het VCC van Mauritius ter beschikking worden gesteld gedurende de periode van aanwezigheid van het vaartuig in de Mauritiaanse wateren, zelfs bij nulvangsten.

    Gegevens van de elektronische visserijlogboeken

    8.Zodra het ERS operationeel is, registreert de kapitein onmiddellijk de datum en het tijdstip van het binnenvaren in de Mauritiaanse wateren en het verlaten van die wateren.

    9.De kapitein registreert dagelijks voor elke visserijactiviteit de geraamde hoeveelheden van elke soort die gevangen is en aan boord wordt gehouden of is teruggegooid. De geraamde hoeveelheden van een soort die gevangen of in zee teruggegooid is, moeten worden geregistreerd ongeacht het gewicht in kwestie. Bij aanwezigheid van het vaartuig zonder visserijactiviteit wordt de positie van het vaartuig om 12.00 uur ’s middags (UTC) geregistreerd.

    10.De gegevens van het visserijlogboek worden dagelijks automatisch verzonden naar het VCC van de vlaggenstaat. De verzonden informatie omvat ten minste:

    (a)het nummer van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) of het nummer van het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en de naam van het vaartuig;

    (b)een uniek identificatienummer van de visreis;

    (c)de FAO-drielettercode van elke soort;

    (d)het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

    (e)de datum en het tijdstip van de vangsten;

    (f)de datum en het tijdstip van het vertrek uit en de aankomst in de haven of op de plaats van binnenvaren in en verlaten van de Mauritiaanse wateren;

    (g)het soort vistuig en de technische specificaties;

    (h)de geraamde aan boord gehouden hoeveelheden van iedere soort in kilogram levend gewicht of, waar passend, het aantal exemplaren, en

    (i)de geraamde teruggegooide hoeveelheden van iedere soort in kilogram levend gewicht of, waar passend, in aantal exemplaren.

    Technisch mankement of defect met gevolgen voor de registratie aan boord en voor de verzending van elektronische verslagen door het vaartuig van de Unie

    11.Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritius stellen elkaar onverwijld in kennis van elke gebeurtenis die een weerslag kan hebben op de verzending van de ERS-gegevens van een of meer vaartuigen van de Unie.

    12.Indien het VCC van Mauritius de gegevens die een vaartuig van de Unie moet toezenden, niet ontvangt, stelt het het VCC van de vlaggenstaat hiervan onmiddellijk in kennis. Laatstgenoemd VCC onderzoekt zo spoedig mogelijk de oorzaak van het uitblijven van de ontvangst van de ERS-gegevens en brengt het VCC van Mauritius op de hoogte van het resultaat van dat onderzoek.

    13.Als er een mankement is in de transmissie tussen het vaartuig van de Unie en het VCC van de vlaggenstaat, meldt dit VCC dit onverwijld aan de kapitein of exploitant van het vaartuig van de Unie of, bij ontstentenis van de kapitein of exploitant, aan hun vertegenwoordiger. Na ontvangst van deze kennisgeving stuurt de kapitein van het vaartuig de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat elke dag uiterlijk om 23:59 uur gecoördineerde universele tijd (UTC) de ontbrekende gegevens toe via een daartoe geschikt telecommunicatiemiddel.

    14.Bij een storing van het systeem voor elektronische transmissie dat aan boord van het vaartuig is geïnstalleerd, zorgt de kapitein of exploitant van het vaartuig ervoor dat het ERS-systeem binnen tien dagen na de constatering van de storing wordt hersteld of vervangen. Na die termijn mag het vaartuig van de Unie niet langer in Mauritiaanse wateren vissen en moet het binnen 24 uur die wateren verlaten of een Mauritiaanse haven aandoen. Het vaartuig van de Unie mag de haven pas verlaten of pas naar de Mauritiaanse wateren terugkeren nadat het VCC van zijn vlaggenstaat heeft geconstateerd dat het ERS weer naar behoren functioneert.

    15.Als Mauritius geen ERS-gegevens ontvangt wegens een storing van de elektronische systemen die onder toezicht van de Unie of Mauritius staan, neemt de betrokken partij onverwijld alle maatregelen die deze storing zo spoedig mogelijk kunnen verhelpen. De oplossing van het probleem wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de andere partij.

    16.Het VCC van de vlaggenstaat zendt het VCC van Mauritius om de 24 uur via een beschikbaar elektronisch communicatiemiddel alle ERS-gegevens door die de vlaggenstaat sinds de meest recente transmissie heeft ontvangen. Op verzoek van Mauritius kan dezelfde procedure worden toegepast bij onderhoud dat langer dan 24 duurt en een weerslag heeft op de systemen die onder toezicht van de Unie staan. Mauritius waarschuwt zijn bevoegde controlediensten om te voorkomen dat wordt gedacht dat de vaartuigen van de Unie in overtreding zijn wat de transmissie van hun ERS-gegevens betreft. Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de ontbrekende gegevens worden opgenomen in de in punt 6 van dit hoofdstuk bedoelde geautomatiseerde gegevensbank.

    17.De vlaggenstaat en Mauritius wijzen elk een ERS-correspondent aan die als contactpersoon fungeert voor aangelegenheden in verband met de uitvoering van deze bepalingen, stellen elkaar in kennis van de contactgegevens van hun ERS-correspondent en werken die informatie indien nodig onverwijld bij.

    Regelmatige monitoring van de vangsten

    18.Vóór het einde van elk kwartaal verstrekt de Unie Mauritius vangstgegevens voor elk tot visserij gemachtigd vaartuig van de Unie evenals alle andere relevante informatie, betreffende het (de) vorige kwarta(a)l(en).

    19.Mauritius verstrekt elk kwartaal uit logboeken verkregen vangstgegevens van tot visserij gemachtigde vaartuigen van de Unie, evenals alle andere relevante informatie.

    20.Op verzoek van een van de partijen analyseren de partijen regelmatig gezamenlijk de consistentie van de gegevensreeksen. Mauritius analyseert met name die geaggregeerde gegevens en rapporteert alle belangrijke inconsistenties met de ontvangen visserijlogboekgegevens. De vlaggenstaten verrichten onderzoek en werken de gegevens zo nodig bij. Bij aanhoudende inconsistentie tussen de gegevensbronnen wordt het geval ter oplossing voorgelegd aan de gemengde commissie. Die geaggregeerde gegevens worden als voorlopig beschouwd totdat de Unie de in punt 21 bedoelde jaarlijkse eindafrekening heeft meegedeeld.

    Eindafrekening van de visrechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

    21.De Unie verstrekt elk jaar uiterlijk op 30 april de geaggregeerde gegevens over de in het voorgaande kalenderjaar in de Mauritiaanse wateren gevangen hoeveelheden per vaartuig van de Unie, per maand en per soort, samen met een berekening van de per vaartuig van de Unie verschuldigde visrechten.

    22.Mauritius stelt de EU in kennis van de ontvangst van de afrekening en beschikt over een termijn van 45 dagen om de verstrekte gegevens op grond van bewijsmiddelen aan te vechten. Bij een dergelijke aanvechting hebben de partijen een maand de tijd om tot een vergelijk te komen over de gegevens. Als er geen overeenstemming wordt bereikt, treden de partijen zo snel mogelijk schriftelijk of per videoconferentie in overleg, of zo nodig in de gemengde commissie. Indien Mauritius binnen de termijn van 45 kalenderdagen geen bezwaar aantekent, wordt de eindafrekening geacht te zijn goedgekeurd.

    23.De Unie geeft de door beide partijen gevalideerde afrekeningen onverwijld door aan de reders, zodat zij tot de nodige betalingen kunnen overgaan. Valt het bedrag van de eindafrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging vooraf betaalde visrecht als bedoeld in hoofdstuk II, punt 24, dan maakt de reder het saldo uiterlijk op 31 juli van het lopende jaar (of binnen 30 dagen na ontvangst van het afrekening) over op de betrokken bankrekening. Is het bedrag van de eindafrekening lager dan het vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald. Mauritius zorgt voor het toezicht op deze betalingen en rapporteert eventuele gevallen van te late of onvolledige betaling aan de Unie. Van haar kant streeft de Unie ernaar dat de betalingen daadwerkelijk binnen de gestelde termijn worden verricht.

    24.Bij overschrijding van de referentietonnage voor een volledig jaar wordt op basis van de gevalideerde afrekeningen het bedrag berekend dat door de Unie moet worden betaald voor de extra gevangen hoeveelheden, overeenkomstig artikel 6, lid 6 van het protocol.

    HOOFDSTUK IV 
    AANLANDINGEN EN OVERLADINGEN

    1.Overlading op zee is verboden. Op alle overladingen in de haven wordt toegezien door Mauritiaanse visserij-inspecteurs.

    2.De kapitein van een vaartuig van de Unie die wil aanlanden of overladen, moet Mauritius ten minste 24 uur vóór de aanlanding of de overlading het volgende meedelen:

    (a)het nummer van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) of het nummer van het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en de naam van het vaartuig dat moet aanlanden of overladen;

    (b)de haven van aanlanding of overlading;

    (c)de datum en het verwachte tijdstip van aanlanding of overlading;

    (d)de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of zo nodig, in aantal exemplaren) van elke aan te landen of over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), en

    (e)in geval van overlading, de naam en IRCS van het ontvangende vaartuig.

    3.Kapiteins van de ontvangende transportvaartuigen informeren de Mauritiaanse autoriteiten uiterlijk 24 uur vóór het begin en aan het einde van de overlading over de hoeveelheden tonijn en tonijnachtigen die op hun vaartuigen zijn overgeladen, vullen de overladingsaangifte in en zenden deze binnen 24 uur aan de Mauritiaanse autoriteit.

    4.Voor de overlading is voorafgaande toestemming nodig die binnen 24 uur na de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving door Mauritius aan de kapitein van het vaartuig of zijn agent moet worden gegeven. De overlading moet in een daartoe gemachtigde Mauritiaanse haven plaatsvinden.

    5.De aangewezen vissershaven waar overlading in Mauritius is toegestaan, is Port Louis.

    6.Worden de bepalingen van dit hoofdstuk niet nageleefd, dan worden de desbetreffende sancties toegepast waarin de Mauritiaanse wetgeving voorziet.

    HOOFDSTUK V 
    CONTROLE EN INSPECTIE

    Binnenvaren en verlaten van de Mauritiaanse wateren

    1.Telkens wanneer een vaartuig van de Unie met een vismachtiging de Mauritiaanse wateren binnenvaart of verlaat, moet dit twaalf uur van tevoren aan Mauritius gemeld worden. Bij de melding van het binnenvaren of verlaten van de Mauritiaanse wateren deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee:

    (a)verwachte datum, tijdstip en plaats;

    (b)de totale aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren, en

    (c)de aanbiedingsvorm van de producten.

    2.De melding wordt via ERS of, als dat niet mogelijk is, per e-mail verzonden naar een door Mauritius meegedeeld e-mailadres. Mauritius verzendt per omgaande een ontvangstbevestiging per e-mail.

    3.Mauritius stelt de betrokken vaartuigen en de Unie onverwijld in kennis van elke wijziging van het e-mailadres of de radiofrequentie.

    4.Elk vaartuig van de Unie dat bij de uitoefening van visserijactiviteiten in de Mauritiaanse wateren wordt betrapt terwijl het zijn aanwezigheid niet vooraf heeft gemeld, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist.

    5.Wanneer vaartuigen van de Unie hun voornemen om de wateren binnen of buiten te varen meedelen, geven zij tegelijkertijd hun positie (breedtegraad en lengtegraad) door, alsook aan boord gehouden gevangen hoeveelheden in ton en per soort. Die meldingen worden via ERS naar de door de bevoegde Mauritiaanse autoriteiten verstrekte contactadressen gestuurd.

    Inspectie in de haven of op zee

    6.De inspectie van vissersvaartuigen van de Unie in de haven of op zee in de Mauritiaanse wateren wordt uitgevoerd door Mauritiaanse bevoegde inspecteurs en vaartuigen die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserij-inspectie en -controle aangewezen vaartuigen en inspecteurs.

    7.Voordat de bevoegde inspecteurs aan boord gaan, stellen zij het vaartuig van de Unie in kennis van hun besluit om een inspectie uit te voeren. De inspectie wordt verricht door een redelijk aantal bevoegde visserij-inspecteurs, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen.

    8.De kapitein van het vaartuig van de Unie staat de Mauritiaanse inspecteurs toe aan boord te gaan en werkt tijdens de inspectieprocedure met hen samen.

    9.De bevoegde inspecteurs blijven niet langer aan boord van het vaartuig van de Unie dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat die zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit, de lading of de aanlandings- en overladingsactiviteiten.

    10.De beelden (foto’s en video’s) die tijdens inspecties worden gemaakt, zijn uitsluitend bestemd voor de autoriteiten die belast zijn met de controle en bewaking van de visserij. Deze beelden mogen niet openbaar worden gemaakt, tenzij in de nationale wetgeving anders is bepaald.

    11.Na afloop van elke inspectie stellen de bevoegde inspecteurs van Mauritius een inspectieverslag op. De kapitein van het vaartuig van de Unie mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteurs en door de kapitein van het vaartuig van de Unie.

    12.De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de reder van het vaartuig van de Unie bij een eventuele inbreukprocedure onverlet. Weigert de kapitein van het vaartuig van de Unie dat document te ondertekenen, dan moet hij/zij dit schriftelijk motiveren en brengt de inspecteur de vermelding “weigert te ondertekenen” aan. De bevoegde inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het vaartuig van de Unie alvorens het vaartuig te verlaten. De Mauritiaanse autoriteiten stellen de autoriteiten van de Unie binnen 24 uur na een inspectie in kennis van deze inspectie en van eventueel geconstateerde inbreuken en zenden hun binnen 7 dagen het inspectieverslag toe. In voorkomend geval wordt binnen 7 dagen na terugkeer van de bevoegde ambtenaar in de haven een kopie van de geconstateerde inbreuk naar de Unie gezonden.

    13.De Mauritiaanse autoriteiten kunnen de autoriteiten van de Unie toestaan om als waarnemer aan de inspectie deel te nemen.

    14.Op basis van een risicobeoordeling kunnen de partijen overeenkomen om gezamenlijk inspecties uit te voeren op vaartuigen van de Unie, met name tijdens aanlandings- en overladingsactiviteiten, teneinde de naleving van de wetgeving van de Unie en van Mauritius te garanderen. Bij de uitoefening van hun taken houden de door de partijen ingezette inspecteurs zich aan de bepalingen inzake de uitvoering van inspecties die zijn vastgelegd in de wetgeving van de Unie respectievelijk Mauritius. De partijen kunnen, in het kader van hun verantwoordelijkheden als vlaggen- en kuststaat, besluiten om op grond van hun desbetreffende wetgeving samen te werken aan follow-upmaatregelen. Bovendien kunnen de Mauritiaanse autoriteiten, op verzoek van de Unie, visserij-inspecteurs van de lidstaten van de Unie toestaan inspecties uit te voeren op vaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, binnen de grenzen van hun bevoegdheden uit hoofde van hun nationale wetgeving.

    Samenwerking en gezamenlijke monitoring ter bestrijding van IOO-visserij

    15.Om de bestrijding van IOO-visserij te intensiveren, signaleren de kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie de aanwezigheid van vaartuigen in de Mauritiaanse wateren die vermoedelijk IOO-visserijactiviteiten aan het verrichten zijn, en verstrekken zij daarbij zo veel mogelijk informatie over wat is waargenomen. De waarnemingsverslagen worden onverwijld toegezonden aan de Mauritiaanse autoriteiten en aan de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat van de Unie van het waargenomen vaartuig, en deze bevoegde autoriteit stuurt de verslagen op haar beurt onmiddellijk door naar de Unie of een door de Unie aangewezen instantie.

    16.Als Mauritius beschikt over waarnemingsverslagen over vissersvaartuigen van de Unie die mogelijk IOO-visserijactiviteiten in de Mauritiaanse wateren uitoefenen, doet het deze verslagen aan de Unie toekomen.

    HOOFDSTUK VI 
    SATELLIETVOLGSYSTEEM VOOR VAARTUIGEN (VMS)

    Beveiligde verzending van positieberichten aan Mauritius

    1.Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Mauritius. Het VCC van de vlaggenstaat, de Europese Commissie en Mauritius wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van elke wijziging daarvan.

    Positieberichten van vaartuigen

    2.Tijdens hun aanwezigheid in de Mauritiaanse wateren moeten vaartuigen van de Unie die over een op grond van dit protocol afgegeven vismachtiging beschikken, uitgerust zijn met een volgsysteem (VMS) dat hun positie automatisch en permanent (elk uur) meedeelt aan het VCC van hun vlaggenstaat.

    Elk positiebericht moet het volgende bevatten:

    (a)de identificatiegegevens van het vaartuig;

    (b)de meest recente geografische positie van het vaartuig van de Unie (in lengtegraad en breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

    (c)de datum en het tijdstip (uitgedrukt in gecoördineerde universele tijd (UTC)) waarop die positie is bepaald, en

    (d)de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig.

    3.Het VCC van de vlaggenlidstaat van de Unie zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en zo nodig elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten worden door het VCC van de vlaggenlidstaat van de Unie geregistreerd en gedurende ten minste drie jaar op een beveiligde manier bewaard in een geautomatiseerde gegevensbank.

    4.De kapitein van een vaartuig van de Unie ziet er te allen tijde op toe dat het VMS aan boord volledig operationeel is en dat de in punt 1 bedoelde gegevens daadwerkelijk worden doorgegeven aan het VCC van de vlaggenstaat van het vaartuig.

    5.De kapitein is aansprakelijk voor iedere bewezen manipulatie van het VMS van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen.

    6.Niet-naleving van de voorschriften inzake het VMS wordt als een inbreuk beschouwd en overeenkomstig Mauritiaans recht bestraft.

    7.Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de ontvangen positieberichten automatisch onmiddellijk door naar het VCC van Mauritius. Vaartuigen van de Unie die in de Mauritiaanse wateren actief zijn, moeten echter op het VMS-systeem zichtbaar zijn vanaf het moment dat zij het gebied binnenvaren tot het moment dat zij het daadwerkelijk verlaten of in een Mauritiaanse haven aankomen.

    8.Voor de verzending van de VMS-gegevens wordt gebruikgemaakt van de door de Europese Commissie beheerde elektronische communicatiemiddelen voor de uitwisseling van visserijgegevens in gestandaardiseerde vorm.

    9.De eerste na het binnenvaren van de Mauritiaanse wateren geregistreerde positie wordt aangeduid met de code “ENT”. Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code “POS”, met uitzondering van de eerste na het verlaten van de Mauritiaanse wateren geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code “EXI”.

    10.Elke positiebericht wordt meegedeeld in het in aanhangsel 2 vastgestelde formaat of in het formaat dat is gebaseerd op de P 1000-norm van het Centrum van de Verenigde Naties voor de bevordering van handel en elektronisch zakendoen (United Nations Centre for Trade Facilitation and Electronic Business — CEFACT).

    Versturen van positieberichten door vaartuigen van de Unie bij uitval van het VMS

    11.Vaartuigen van de Unie met een defect VMS-systeem mogen de Mauritiaanse wateren niet binnenvaren. Indien het VMS-systeem van een vaartuig dat reeds actief is in de Mauritiaanse wateren, uitvalt, wordt het aan het einde van de visreis hersteld of binnen vijftien kalenderdagen vervangen. Indien het systeem niet wordt hersteld of vervangen, mag het vaartuig na die termijn niet langer in de Mauritiaanse wateren vissen.

    12.Vaartuigen die in de Mauritiaanse wateren met een defect VMS-systeem vissen, moeten hun positieberichten ten minste om de vier uur per e-mail doorsturen aan het VCC van de vlaggenstaat, met opgave van alle verplichte informatie. Deze handmatige berichten worden door het VCC van de vlaggenstaat onverwijld in de in punt 3 van dit hoofdstuk bedoelde geautomatiseerde gegevensbank geregistreerd en naar het VCC van Mauritius doorgestuurd, volgens dezelfde bepalingen als die welke gelden voor de automatische positiebepaling. Deze vorm van communicatie vangt aan zodra de kapitein van het vaartuig van de Unie een storing van het VMS constateert of daarvan in kennis wordt gesteld. In dit geval zijn de bepalingen inzake de procedures voor het binnenvaren en verlaten van toepassing.

    Storing in het communicatiesysteem

    13.Mauritius zorgt ervoor dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat en stelt de Unie onverwijld in kennis van elke onderbreking of storing bij de transmissie en ontvangst van positieberichten, met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Het VCC van de betrokken vlaggenstaat en van Mauritius onderzoeken de oorzaak van deze onderbreking of storing. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie beslecht.

    14.Als de onderbreking van de ontvangst van VMS-berichten te wijten is aan een storing van de elektronische systemen die onder toezicht van de Unie of Mauritius staan, stelt de betrokken partij de andere partij daarvan zo snel mogelijk in kennis en neemt zij onmiddellijk alle maatregelen waarmee het probleem zo spoedig mogelijk kan worden verholpen. De oplossing van het probleem wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de andere partij. De gegevens die het VCC van Mauritius niet heeft ontvangen, worden alsnog verstrekt zodra de storing voorbij is. Als de storing de elektronische systemen onder toezicht van de Unie betreft, geeft het VCC van de vlaggenstaat iedere 24 uur per e-mail alle ontvangen positieberichten door aan het VCC van Mauritius.

    15.De autoriteiten van Mauritius waarschuwen hun bevoegde controlediensten om te voorkomen dat de vaartuigen van de Unie in gebreke worden gesteld voor het niet verzenden van VMS-gegevens.

    Herziening van de frequentie van de positieberichten

    16.Op basis van bewijsstukken ter staving van een overtreding kan Mauritius het VCC van de vlaggenlidstaat van de Unie, met kopie aan de Unie, verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig gedurende een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot 30 minuten. Het VCC van Mauritius moet deze bewijsstukken overleggen aan het VCC van de vlaggenlidstaat van de Unie en aan de Unie. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onverwijld volgens de nieuwe frequentie door naar Mauritius.

    17.Aan het eind van de vastgestelde onderzoeksperiode stelt het Mauritiaanse VCC het VCC van de vlaggenlidstaat van de Unie en de Unie onmiddellijk in kennis van het einde van de inspectieprocedure en van eventueel vereiste follow-upmaatregelen.

    HOOFDSTUK VII
    INBREUKEN

    1.Niet-naleving van een van de voorschriften en bepalingen van dit protocol, van de beheers- en instandhoudingsmaatregelen of van de visserijwetgeving van Mauritius kan worden bestraft met boetes, schorsing, intrekking of niet-verlenging van de vismachtiging van een vaartuig, als bepaald in de Mauritiaanse wetgeving.

    Behandeling van inbreuken

    2.Elke in de Mauritiaanse wateren gepleegde inbreuk door een vaartuig van de Unie dat beschikt over een vismachtiging op grond van de overeenkomst, moet worden vermeld in een inspectieverslag.

    3.De kennisgeving van de inbreuk en de toepasselijke sancties die ten laste van de kapitein of het visbedrijf kunnen komen, wordt rechtstreeks aan de reder toegezonden overeenkomstig de in de geldende Mauritiaanse wetgeving vastgestelde procedure. Een kopie van de kennisgeving wordt binnen 24 uur aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig van de Unie en de Unie toegezonden.

    Aanhouding van een vaartuig van de Unie

    4.Overeenkomstig de toepasselijke Mauritiaanse visserijwetgeving en de voorwaarden van de machtiging kan elk vaartuig van de Unie dat redelijkerwijs van een inbreuk wordt verdacht, door de Mauritiaanse autoriteiten worden verplicht zijn visserijactiviteit te beëindigen en, wanneer het vaartuig zich op zee bevindt, zich naar een Mauritiaanse haven te begeven.

    5.Mauritius stelt de Unie en de autoriteiten van de vlaggenstaat binnen 24 uur in kennis van iedere onderbreking van de activiteiten van een vaartuig van de Unie met een vismachtiging en van iedere aanhouding van een dergelijk vaartuig. De kennisgeving vermeldt de redenen voor de aanhouding en omvat bewijsstukken die de aanhouding van het vaartuig staven, behoudens alle wettelijke vereisten inzake vertrouwelijkheid.

    6.De Mauritiaanse autoriteit wijst een onderzoeksambtenaar aan en belegt op verzoek van de Unie binnen één kalenderdag na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig een informatievergadering om de feiten die tot de aanhouding van het vaartuig hebben geleid, toe te lichten en eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten. Aan deze informatievergadering kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat en van de reder deelnemen.

    Vervolging van inbreuken — schikkingsprocedure

    7.In geval van inbreuken van strafrechtelijke aard wordt de sanctie hetzij bij een rechtbank in Mauritius overeenkomstig de toepasselijke wetgeving hetzij overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van Mauritius vastgesteld.

    8.Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt tussen de Mauritiaanse autoriteiten en het vaartuig van de Unie een schikkingsprocedure ingeleid teneinde tot een minnelijke schikking te komen voor zover juridisch haalbaar. Aan een dergelijke schikkingsprocedure kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaartuig deelnemen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk 72 uur na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten. Elke bereikte overeenkomst is definitief en bindend voor alle betrokken partijen. Leidt de schikkingsprocedure, die een afkoopprocedure kan omvatten, niet tot een oplossing, dan kan de zaak worden voortgezet voor een rechtbank in Mauritius.

    Gerechtelijke procedure — bankgarantie

    9.De reder van het vaartuig van de Unie dat redelijkerwijs van een inbreuk op een clausule van het protocol of de toepasselijke wetgeving van Mauritius wordt verdacht, kan bij een door Mauritius opgegeven bank een bankgarantie stellen waarvan het bedrag, dat door Mauritius wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding van het vaartuig, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is afgerond.

    10.Na de uitspraak van het vonnis wordt de bankgarantie onmiddellijk vrijgegeven en aan de reder terugbetaald:

    (a)in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd;

    (b)ten bedrage van het saldo, indien de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

    11.Mauritius stelt de Unie binnen twee kalenderdagen na de uitspraak van het vonnis in kennis van de resultaten van de gerechtelijke procedure.

    Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

    12.Wanneer een vaartuig van de Unie of de bemanning ervan is aangehouden wegens een vermoedelijke inbreuk op een clausule van het protocol of op de toepasselijke wetgeving, en aangehouden is gebleven totdat de afkoopprocedure of het strafproces is afgehandeld, mogen het vaartuig en de bemanning de haven verlaten zodra de afkoopprocedure of het strafproces is afgewikkeld.

    HOOFDSTUK VIII 
    AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

    Aantal aan te monsteren zeelieden

    1.Tijdens hun activiteiten in de Mauritiaanse wateren streven de ringzegenvaartuigen van de Unie ernaar 14 Mauritiaanse gekwalificeerde zeelieden aan te monsteren. Deze zeelieden worden door de agent van het vaartuig in overleg met de reder geselecteerd uit een lijst die op basis van de richtsnoeren voor de indienstneming van Mauritiaanse zeelieden op vaartuigen van de Unie in aanhangsel 4 is opgesteld en door de bevoegde Mauritiaanse autoriteiten aan de EU is toegezonden.

    2.De bevoegde Mauritiaanse autoriteiten verstrekken de reders of hun agenten jaarlijks de lijst met gekwalificeerde zeelieden.

    3.Als geen Mauritiaanse zeelieden worden aangemonsterd, betalen de reders een forfaitair bedrag dat overeenkomt met het loon van de niet-aangemonsterde zeelieden over de hele visserijcampagne in de Mauritiaanse wateren. Als de visserijcampagne minder dan een maand duurt, betalen de reders een bedrag dat overeenkomt met een maandloon van de zeelieden.

    Contracten van de zeelieden

    4.Reders handelen in overeenstemming met de beginselen van de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk, en andere ter zake doende IAO-verdragen, waaronder de vrijheid van vereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers, de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep, en fatsoenlijke leef- en werkomstandigheden aan boord van vissersvaartuigen.

    5.Bij de aanmonstering van Mauritiaanse zeelieden worden, in overleg met de bevoegde Mauritiaanse autoriteiten, arbeidsovereenkomsten gesloten tussen de reder of zijn agent en de zeelieden of hun vertegenwoordigers. Die overeenkomsten bevatten met name de datum en de haven van aanmonstering. Die overeenkomsten garanderen de Mauritiaanse zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een ziekte- en ongevallenverzekering, een pensioenuitkering, betaalde vakantie, een vergoeding bij het einde van het contract alsmede een overeenkomstig dit hoofdstuk te betalen basisgage. De ondertekenende partijen en de bevoegde Mauritiaanse autoriteiten ontvangen een kopie van het contract.

    Loon van de zeelieden

    6.Wanneer Mauritiaanse zeelieden worden aangemonsterd, wordt hun gage betaald door de reders. De basisgage van de Mauritiaanse zeelieden wordt vastgesteld op basis van hetzij de Mauritiaanse wetgeving hetzij de IAO-minimumnorm voor zeevarenden, als dit hoger is.

    7.De reder waarborgt dat de aan Mauritiaanse zeelieden toegekende gezondheidsbeschermings- en socialezekerheidsuitkeringen vergelijkbaar zijn met die welke gelden voor zeelieden uit de Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS).

    8.Wanneer Mauritiaanse zeelieden aan het einde van hun contract niet in een Mauritiaanse haven of in een andere overeengekomen haven aan land worden gebracht, zorgt de reder op eigen kosten voor de tijdelijke huisvesting en de spoedige repatriëring van de zeelieden naar het Mauritiaanse grondgebied.

    Verplichtingen van de zeelieden

    9.De zeeman moet zich daags vóór de in zijn contract vermelde datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig van de Unie. De kapitein deelt de zeeman de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd mee. Als de zeeman afhaakt of zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt zijn contract als vervallen beschouwd en wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren. In dat geval wordt de reder geen financiële sanctie of compenserende betaling opgelegd.

    HOOFDSTUK IX 
    WAARNEMERS

    Waarneming van de visserijactiviteiten

    1.De partijen erkennen het belang van de naleving van de verplichtingen in de desbetreffende IOTC-resoluties ten aanzien van het programma van wetenschappelijke waarnemers en in de desbetreffende wet- en regelgeving van Mauritius, met inbegrip van elektronische waarnemersregelingen.

    2.De ringzegenvaartuigen van de Unie met een vismachtiging vallen wat hun visserijactiviteiten in het kader van de overeenkomst betreft, onder een waarnemersregeling en kunnen onder de in dit hoofdstuk bepaalde voorwaarden op verzoek van de Mauritiaanse autoriteiten één waarnemer aan boord nemen in het kader van een nationaal of regionaal waarnemingsprogramma.

    3.Die waarnemersregeling is in overeenstemming met de bepalingen van de door de IOTC vastgestelde resoluties.

    4.Vaartuigen van de Unie met een tonnage van 100 BT of minder zijn vrijgesteld van de bepalingen van dit hoofdstuk.

    Aangewezen vaartuigen en waarnemers

    5.De Mauritiaanse autoriteiten stellen een lijst op van vaartuigen van de Unie die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, evenals een lijst van aangewezen waarnemers. Deze lijsten worden geactualiseerd. Zij worden meteen na de opstelling ervan aan de Unie meegedeeld en vervolgens telkens wanneer zij worden geactualiseerd. De vaartuigen van de Unie die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, moeten de waarnemer toestemming geven aan boord te komen. Bij het opstellen van die lijsten houdt Mauritius rekening met de aanwezigheid of de toekomstige aanwezigheid aan boord van een waarnemer in het kader van een regionale waarnemersregeling. Verslagen van de waarnemers over de waarnemingen in Mauritiaanse wateren worden naar het Albion Fisheries Research Centre gezonden.

    6.Uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, delen de autoriteiten van Mauritius de betrokken reders de namen van de waarnemers mee die zijn aangewezen om aan boord te gaan van hun vaartuig.

    Loon van de waarnemer

    7.Het loon en de sociale bijdragen voor de door Mauritius aangewezen waarnemer zijn voor rekening van de Mauritiaanse autoriteiten.

    Voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer

    8.De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer, met name de duur van zijn aanwezigheid aan boord, worden in onderling overleg tussen de reder of zijn agent en Mauritius vastgesteld. De waarnemer blijft niet langer aan boord van het vaartuig dan nodig is om zijn taken te verrichten. In het kader van een regionaal waarnemingsprogramma kan de waarnemer langer aan boord blijven gedurende een onderling overeengekomen periode. De Mauritiaanse autoriteiten stellen de agent van het vaartuig van de Unie in kennis van deze verlenging wanneer de naam van de aangewezen waarnemer wordt meegedeeld.

    9.De voorwaarden voor het aan boord nemen van waarnemers worden door de reders en de Mauritiaanse autoriteiten overeengekomen na de mededeling van de lijst van aangewezen waarnemers.

    10.De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Voor zijn verblijf aan boord wordt evenwel rekening gehouden met de technische structuur van het vaartuig.

    11.Kost en logies van de waarnemer aan boord van het vaartuig zijn voor rekening van de reder.

    Taken van de waarnemer

    12.De waarnemer verricht de volgende taken:

    (a)hij verzamelt alle informatie over de visserijactiviteit van het vaartuig, met name over:

    het gebruikte vistuig;

    de positie van het vaartuig tijdens de visserijactiviteiten;

    de hoeveelheden of, waar passend, het aantal exemplaren en de grootte voor elke gevangen doelsoort en daarmee geassocieerde soort, alsook het aantal exemplaren voor de bijvangsten en incidenteel gevangen soorten;

    de geraamde vangsten die aan boord zijn gehouden en die welke zijn teruggeworpen, en

    waar van toepassing, de verwerking, het overladen, de opslag of de teruggooi van de vis;

    (b)hij neemt biologische monsters in het kader van wetenschappelijke programma's;

    (c)hij monitort de impact van de visserijactiviteiten op de visbestanden en het milieu, en

    (d)hij deelt tijdens de activiteiten van het vaartuig in Mauritiaanse wateren zijn waarnemingen dagelijks mee per radiobericht, fax of e-mail, met vermelding van de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst en hij verricht eventuele andere taken waarom het Mauritiaanse VCC verzoekt.

    13.De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke veiligheid en het algemene welzijn van de waarnemer te garanderen tijdens zijn aanwezigheid aan boord.

    14.De waarnemer krijgt toegang tot alle faciliteiten aan boord die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. Hij heeft toegang tot de brug en de communicatie- en navigatieapparatuur van het vaartuig, tot alle documenten aan boord, en tot de documenten die verband houden met de visserijactiviteiten van het vaartuig, met name het visserijlogboek, het vriesregister en het navigatieboek, en tot de delen van het vaartuig die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van zijn taken.

    15.De kapitein staat de waarnemer te allen tijde toe:

    (a)de communicatieapparatuur van het vaartuig te gebruiken om berichten te ontvangen en te versturen en met het vasteland en andere vaartuigen te communiceren;

    (b)vismonsters of volledige exemplaren van elke vissoort te nemen, te meten, van het vaartuig te verwijderen of te bewaren;

    (c)monsters en volledige exemplaren aan boord op te slaan, waaronder ook monsters en volledige exemplaren die zich in de diepvriesinstallaties van het vaartuig bevinden;

    (d)foto’s of opnames te maken van de visserijactiviteiten, met inbegrip van de vis, het vistuig, de apparatuur, de documenten, de kaarten en de registers, en foto- of filmmateriaal dat de waarnemer aan boord van het vaartuig heeft gemaakt of gebruikt, van het vaartuig te verwijderen. Die informatie wordt uitsluitend gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden, tenzij Mauritius uitdrukkelijk om die gegevens verzoekt in gevallen waarin deze kunnen worden gebruikt in het kader van een gerechtelijk onderzoek.

    Financiële bijdrage aan de waarnemersregeling

    16.Elk ringzegenvaartuig van de Unie draagt bij aan een door de thesaurier-generaal aangehouden speciaal fonds ter financiering van de waarnemersregeling, met als doel de menselijke capaciteit te versterken met het oog op een betere dekking en optimaal gebruik te maken van de waarnemers.

    17.Daartoe betaalt elk ringzegenvaartuig een bijdrage van 20 EUR per visdag in Mauritiaanse wateren.

    Verslag van de waarnemer

    18.Alvorens het vaartuig te verlaten, leggen waarnemers de kapitein van het vaartuig een verslag van hun waarnemingen voor. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de kapitein. De kapitein ontvangt een kopie van het verslag van de waarnemer.

    19.Waarnemers zenden hun verslagen toe aan Mauritius, dat binnen 15 kalenderdagen na het van boord gaan van de waarnemer een kopie doet toekomen aan de Unie, samen met de in punt 12 van dit hoofdstuk vermelde informatie.

    Verplichtingen van de waarnemer

    20.Gedurende zijn volledige verblijf aan boord:

    (a)zorgt de waarnemer ervoor dat zijn inscheping op en verblijf aan boord van het vaartuig van de Unie de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;

    (b)gaat hij zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord, en

    (c)leeft hij de toepasselijke wetgeving en vertrouwelijkheidsvoorschriften na en waarborgt hij de vertrouwelijkheid van alle gegevens en documenten aangaande het vaartuig van de Unie en de activiteiten ervan, en van alle verzamelde informatie.

    Aanhangsels van deze bijlage

    Aanhangsel 1 — Gegevens die nodig zijn voor de aanvraag van een vismachtiging

    Aanhangsel 2 – Formaat van het positiebericht

    Aanhangsel 3 — Gebruik van de UN/FLUX-norm en het EU-FLUX-netwerk

    Aanhangsel 4 — Richtsnoeren voor de indienstneming van Mauritiaanse zeelieden op vaartuigen van de Unie

    Aanhangsel 1 — Gegevens die nodig zijn voor de aanvraag van een vismachtiging

    Elke aanvraag voor een vismachtiging bevat de volgende gegevens:

    (1)Naam van de aanvrager

    (2)Adres van de aanvrager

    (3)Naam van de agent in Mauritius

    (4)Adres van de agent in Mauritius

    (5)Naam van het vaartuig

    (6)Type vaartuig

    (7)Vlaggenstaat

    (8)Haven van registratie

    (9)Registratienummer

    (10)Uitwendige kentekens van het vissersvaartuig

    (11)Internationale radioroepnaam

    (12)Radiofrequentie

    (13)Satelliettelefoonnummer vaartuig

    (14)E-mail vaartuig

    (15)IMO-nummer (indien van toepassing)

    (16)Lengte over alles van het vaartuig

    (17)Breedte van het vaartuig

    (18)Motormodel

    (19)Motorvermogen (kW)

    (20)Brutotonnage (in GT)

    (21)Minimale bemanning

    (22)Naam van de kapitein

    (23)Visserijcategorie

    (24)Doelsoorten

    (25)Begindatum van de gevraagde periode

    (26)Einddatum van de gevraagde periode

    Aanhangsel 2

    Formaat van het positiebericht

    MELDING VAN POSITIEBERICHT/-VERSLAG

    Gegevenselement

    Code

    Verplicht/facultatief

    Inhoud

    Begin record

    SR

    V

    Systeeminformatie — geeft het begin van de record aan

    Geadresseerde

    AD

    V

    Berichtinformatie — geadresseerde. ISO-alfa-3-landcode

    Verzender

    FR

    V

    Berichtinformatie — verzender. ISO-alfa-3-landcode

    Vlaggenstaat

    FS

    V

    Berichtinformatie — vlaggenstaat

    Berichttype

    TM

    V

    Berichtinformatie — berichttype [ENT, POS, EXI]

    Radioroepnaam

    RC

    V

    Vaartuiginformatie — internationale radioroepnaam van het vaartuig

    Intern referentienummer van de verdragsluitende partij

    IR

    V

    Vaartuiginformatie — uniek volgnummer van de overeenkomstsluitende partij (ISO 3-code van de vlaggenstaat, gevolgd door een nummer)

    Extern registratienummer

    XR

    V

    Vaartuiginformatie — kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig

    Breedtegraad

    LT

    V

    Positie-informatie — positie in graden en minuten N/Z GGMM (WGS84)

    Lengtegraad

    LG

    V

    Positie-informatie — positie in graden en minuten O/W GGGMM (WGS84)

    Vaarrichting

    CO

    V

    Vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

    Snelheid

    SP

    V

    Vaarsnelheid van het vaartuig in tiental knopen

    Datum

    DA

    V

    Positie-informatie — datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

    Tijd

    TI

    V

    Positie-informatie — tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

    Einde record

    ER

    V

    Systeeminformatie — geeft het einde van de record aan

    V = verplicht element

    F = facultatief element



    Aanhangsel 3

    Gebruik van de UN/FLUX-norm en van het EU-FLUX-netwerk

    1.De UN/FLUX-norm (visserijtaal voor universele uitwisseling van de Verenigde Naties) en het EU-FLUX-uitwisselingsnetwerk – wanneer volledig operationeel – kunnen worden gebruikt voor de uitwisseling van vaartuigposities en van elektronische visserijlogboeken.

    2.Wijzigingen van de UN/FLUX-norm worden geïmplementeerd binnen een door de gemengde commissie bepaalde termijn op basis van de door de Europese Commissie verstrekte technische bepalingen, in voorkomend geval via briefwisseling.

    3.De voorschriften voor de verschillende vormen van elektronische uitwisseling worden zo nodig vastgelegd in een door de Europese Commissie opgesteld uitvoeringsdocument.

    4.Tot de overschakeling op de UN/FLUX-norm kunnen tijdelijke maatregelen gelden voor elk onderdeel (posities, visserijlogboek). De Mauritiaanse autoriteiten bepalen mede op basis van eventuele technische beperkingen hoeveel tijd er nodig is voor die overschakeling. Zij stellen de proefperiode vast die in acht moet worden genomen tot de UN/FLUX-norm daadwerkelijk wordt toegepast. Zodra de testen succesvol blijken, stellen de partijen zo spoedig mogelijk gezamenlijk een datum van toepassing vast, hetzij in de gemengde commissie, hetzij per briefwisseling.

    Aanhangsel 4

    Richtsnoeren voor de indienstneming van Mauritiaanse zeelieden op vaartuigen van de Unie

    De Mauritiaanse autoriteiten zorgen ervoor dat Mauritiaanse zeelieden die op een vaartuig van de Unie in dienst worden genomen, aan de volgende eisen voldoen:

    (a)de zeelieden hebben een minimumleeftijd van 18 jaar;

    (b)de zeelieden beschikken over een geldig medisch certificaat dat is afgegeven door een naar behoren gekwalificeerde arts en waaruit blijkt dat zij medisch geschikt zijn voor de uitoefening van hun taken op zee;

    (c)de zeelieden hebben de inentingen gekregen die in de regio om preventieve gezondheidsdoeleinden zijn voorgeschreven, en die inentingen zijn nog geldig;

    (d)de zeelieden zijn gekwalificeerd volgens het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (STCW) voor onder meer de volgende basisopleidingen in veiligheid:

    technieken inzake persoonlijke overleving en veiligheid;

    brandbestrijding en –preventie;

    elementaire eerstehulpverlening enz.;

    (e)de zeelieden moeten beschikken over de nodige vaardigheden en ervaring, gewaarmerkt door de betrokken bevoegde autoriteit van Mauritius, om te kunnen werken op ringzegenvaartuigen, en met name bekend zijn met de gevaren die aan visserijactiviteiten zijn verbonden en kennis hebben van het gebruik van de visserijuitrusting.

    Top