EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0255

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor geografische aanduidingen dat is ingesteld bij de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, over de goedkeuring van het reglement van orde van het subcomité voor geografische aanduidingen

COM/2022/255 final

Brussel, 8.6.2022

COM(2022) 255 final

2022/0173(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor geografische aanduidingen dat is ingesteld bij de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, over de goedkeuring van het reglement van orde van het subcomité voor geografische aanduidingen


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het subcomité voor geografische aanduidingen dat is ingesteld bij de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Armenië, in verband met de beoogde goedkeuring van het reglement van orde van dat subcomité

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.Brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Armenië

De brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Armenië (“de overeenkomst”) heeft tot doel het brede partnerschap en de brede samenwerking op politiek en economisch gebied tussen Armenië en de EU op basis van gemeenschappelijke waarden en nauwe banden te bevorderen en Armenië in toenemende mate te betrekken bij het beleid, de programma’s en de agentschappen van de Europese Unie. De overeenkomst biedt een krachtig faciliterend kader voor een versterkte politieke dialoog op alle terreinen van wederzijds belang om de ontwikkeling van nauwe politieke betrekkingen te bevorderen.

De overeenkomst bevat algemene beginselen en doelstellingen voor de betrekkingen tussen de EU en Armenië en een institutionele structuur voor de uitvoering van de overeenkomst.

Zij werd vanaf 1 juni 2018 voorlopig toegepast en trad op 1 maart 2021 in werking.

2.2.Subcomité voor geografische aanduidingen

Het subcomité voor geografische aanduidingen is ingesteld bij artikel 240 van de overeenkomst. Het ziet toe op de bescherming van geografische aanduidingen uit de EU en Armenië en intensiveert de samenwerking en dialoog inzake geografische aanduidingen.

Het subcomité voor geografische aanduidingen bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Unie en Armenië. Het komt bijeen op verzoek van een van de partijen, afwisselend in de Europese Unie en Armenië. Het neemt zijn besluiten bij consensus aan en bepaalt zijn reglement van orde zelf.

Het subcomité voor geografische aanduidingen is verantwoordelijk voor de wijziging van bijlage IX (delen A en B) en bijlage X bij de overeenkomst wat betreft de verwijzingen naar het in elke partij toepasselijke recht, de registratie- en controle-elementen en de lijst van geografische aanduidingen. Ook is het verantwoordelijk voor de uitwisseling van informatie over aangelegenheden van wederzijds belang op het gebied van geografische aanduidingen.

2.3.Beoogde handeling van het subcomité voor geografische aanduidingen

Het subcomité voor geografische aanduidingen moet besluiten over zijn eigen reglement van orde.

Met de beoogde handeling wordt overeenkomstig artikel 240, lid 2, van de overeenkomst het reglement van orde voor de werking van dit subcomité aangenomen.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Het namens de Unie vast te stellen standpunt moet de goedkeuring van het reglement van orde van het subcomité voor geografische aanduidingen mogelijk maken.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het subcomité voor geografische aanduidingen is een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam.

De handeling zoals beschreven in de bijlage bij het onderhavige besluit, is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling heeft rechtsgevolgen omdat artikel 240, lid 2, van de overeenkomst het subcomité de bevoegdheid verleent om besluiten aan te nemen die bindend zijn voor de partijen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

2022/0173 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor geografische aanduidingen dat is ingesteld bij de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, over de goedkeuring van het reglement van orde van het subcomité voor geografische aanduidingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in combinatie met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Bij Besluit (EU) 2018/104 van de Raad 2 is de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, (hierna “de overeenkomst” genoemd) gesloten, die vanaf 1 juni 2018 voorlopig werd toegepast en op 1 maart 2021 trad.

(2)Krachtens artikel 240, lid 2, van de overeenkomst moet het subcomité voor geografische aanduidingen zijn eigen reglement van orde bepalen.

(3)Het is wenselijk om het namens de Unie in het subcomité voor geografische aanduidingen in te nemen standpunt over zijn reglement van orde te bepalen aangezien dat reglement bindend is voor de Unie.

(4)Met het oog op de daadwerkelijke uitvoering van de overeenkomst moet het reglement van orde van het subcomité voor geografische aanduidingen worden aangenomen.

(5)Het standpunt van de Unie in het subcomité voor geografische aanduidingen moet berusten op het aan dit besluit gehechte ontwerpreglement van orde,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie in het subcomité voor geografische aanduidingen moet worden ingenomen over de goedkeuring van zijn reglement van orde, berust op de aan dit besluit gehechte ontwerphandeling van het subcomité voor geografische aanduidingen.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(2)    PB L 23 van 26.1.2018, blz. 1.
Top

Brussel, 8.6.2022

COM(2022) 255 final

BIJLAGE

bij het

Voorstel voor een Besluit van de Raad

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor geografische aanduidingen dat is ingesteld bij de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, over de goedkeuring van het reglement van orde van het subcomité voor geografische aanduidingen


BIJLAGE

BESLUIT NR. … VAN HET SUBCOMITÉ VOOR GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN EU-ARMENIË

tot goedkeuring van zijn reglement van orde

HET SUBCOMITÉ VOOR GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN EU-ARMENIË,

Gezien de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds 1 , (“de overeenkomst”), en met name artikel 240,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Krachtens artikel 240 van de overeenkomst moet het subcomité voor geografische aanduidingen toezien op de uitvoering van de overeenkomst wat betreft geografische aanduidingen, en fungeren als instrument om de samenwerking en de dialoog op het gebied van geografische aanduidingen te intensiveren.

(2)Overeenkomstig artikel 240, lid 2, van de overeenkomst kan het subcomité voor geografische aanduidingen besluiten nemen.

(3)Krachtens artikel 240, lid 2, van de overeenkomst moet het subcomité voor geografische aanduidingen zijn reglement van orde bepalen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het reglement van orde van het subcomité voor geografische aanduidingen, zoals opgenomen in de bijlage, wordt hierbij aangenomen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel,

   Voor het subcomité voor geografische aanduidingen

   De voorzitter

BIJLAGE

Reglement van orde van het subcomité voor geografische aanduidingen EU-Armenië

Artikel 1
Algemene bepalingen

1.Het subcomité voor geografische aanduidingen (“het subcomité”) dat is ingesteld bij artikel 240 van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, (“de overeenkomst”) assisteert het partnerschapscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, zoals bedoeld in artikel 363, lid 7, van de overeenkomst, bij de uitvoering van zijn taken.

2.Het subcomité voert zijn taken uit zoals vermeld in artikel 240 van de overeenkomst.

3.Het subcomité bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Commissie en van de Republiek Armenië die verantwoordelijk zijn voor aangelegenheden in verband met geografische aanduidingen.

4.De partijen wijzen elk een delegatiehoofd aan dat de contactpersoon is voor alle aangelegenheden betreffende het subcomité.

5.De delegatiehoofden fungeren als voorzitter van het subcomité overeenkomstig artikel 2.

6.Elk delegatiehoofd kan alle taken van het delegatiehoofd of een deel daarvan delegeren aan een benoemde plaatsvervanger, in welk geval alle navolgende bepalingen betreffende het delegatiehoofd eveneens gelden voor de benoemde plaatsvervanger. Het delegatiehoofd stelt het secretariaat van het subcomité in kennis van de benoeming.

7.De partijen bij dit reglement van orde zijn de partijen als omschreven in artikel 382 van de overeenkomst.

Artikel 2
Voorzitterschap

Het voorzitterschap van het subcomité wordt door de partijen bij toerbeurt bekleed voor een periode van twaalf maanden. De eerste periode begint op de datum van de eerste vergadering van de partnerschapsraad en eindigt op 31 december van datzelfde jaar.

Artikel 3
Vergaderingen

1.Het subcomité komt, tenzij de voorzitters anders bepalen, eenmaal per jaar op verzoek van een van beide partijen bijeen, afwisselend in de Europese Unie en in de Republiek Armenië, op een tijdstip, een plaats en een wijze (waaronder eventueel per videoconferentie) die onderling door de partijen worden overeengekomen, maar uiterlijk binnen negentig dagen na het verzoek.

2.Elke vergadering van het subcomité wordt bijeengeroepen door zijn voorzitter. De convocatie wordt uiterlijk 28 kalenderdagen vóór de vergadering door het secretariaat van het subcomité aan de leden toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen.

3.Voor zover mogelijk wordt de gewone vergadering van het subcomité vroeg genoeg vóór de gewone vergadering van het partnerschapscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeengeroepen.

Artikel 4
Delegaties

Vóór elke vergadering worden de partijen door het secretariaat van het subcomité in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegatie van elke partij die de vergadering bijwoont.

Artikel 5
Secretariaat

1.Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van de Republiek Armenië, benoemd door de delegatiehoofden, treden gezamenlijk op als secretarissen van het subcomité en voeren gezamenlijk de secretariaatstaken uit in een geest van wederzijds vertrouwen en samenwerking.

2.Het secretariaat van het partnerschapscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken wordt op de hoogte gebracht van alle besluiten en verslagen van het subcomité en van alle andere handelingen waartoe het subcomité besluit.

Artikel 6
Correspondentie

1.De voor het subcomité bestemde correspondentie wordt gericht aan de secretaris van een van de partijen, die weer de andere secretaris op de hoogte brengt.

2.Het secretariaat van het subcomité ziet erop toe dat de correspondentie die aan het subcomité is gericht, aan de voorzitter van het subcomité wordt doorgestuurd en waar passend wordt verspreid als in artikel 7 bedoelde documenten.

3.Het secretariaat stuurt correspondentie van de voorzitter namens de voorzitter aan de partijen. Dergelijke correspondentie wordt waar passend verspreid overeenkomstig artikel 7.

Artikel 7
Documenten

1.De documenten worden verspreid door de secretarissen van het subcomité.

2.Een partij stuurt haar documenten naar haar secretaris. De secretaris stuurt de documenten door naar de secretaris van de andere partij.

3.De secretaris van de Unie stuurt de documenten door naar de betrokken vertegenwoordigers van de Unie en zendt de secretaris van de Republiek Armenië en de secretarissen van het partnerschapscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken daarbij systematisch een kopie.

4.De secretaris van de Republiek Armenië stuurt de documenten door naar de betrokken vertegenwoordigers van de Republiek Armenië en zendt de secretaris van de Unie en de secretarissen van het partnerschapscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken daarbij systematisch een kopie.

Artikel 8
Vertrouwelijkheid

De vergaderingen van het subcomité zijn niet openbaar, tenzij de partijen anders besluiten. Wanneer een partij aan het subcomité informatie overlegt die zij als vertrouwelijk aanmerkt, behandelt de andere partij die informatie als zodanig.

Artikel 9
Agenda

1.Het secretariaat van het subcomité stelt op basis van voorstellen van de partijen voor elke vergadering een voorlopige agenda op, alsmede een ontwerp van de in artikel 10 bedoelde operationele conclusies. Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor het secretariaat uiterlijk 21 kalenderdagen vóór de vergadering een verzoek van een partij tot plaatsing op de agenda, samen met de desbetreffende documenten, heeft ontvangen.

2.De voorlopige agenda wordt, samen met de desbetreffende documenten, uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de vergadering verspreid overeenkomstig artikel 7.

3.Met inachtneming van artikel 8 van dit reglement van orde worden de voorlopige agenda’s van de vergaderingen openbaar gemaakt, zo mogelijk tien kalenderdagen vóór de vergadering.

4.De agenda wordt aan het begin van elke vergadering door de voorzitter en het andere delegatiehoofd goedgekeurd. Punten die niet op de voorlopige agenda staan, kunnen als agendapunt worden opgenomen voor zover de partijen daarmee instemmen.

5.De voorzitter van het subcomité kan vertegenwoordigers van andere organen van de partijen of, met instemming van de andere partij, onafhankelijke deskundigen op ad-hocbasis uitnodigen om een vergadering bij te wonen teneinde informatie te verschaffen over bepaalde onderwerpen. De partijen zorgen ervoor dat dergelijke waarnemers of deskundigen de vertrouwelijkheidsvereisten in acht nemen.

6.De voorzitter van het subcomité kan in overleg met de partijen de in de leden 1 en 2 genoemde termijnen inkorten om rekening te houden met bijzondere omstandigheden.

Artikel 10
Notulen en operationele conclusies

1.De secretarissen van het subcomité stellen gezamenlijk ontwerpnotulen van elke vergadering op.

2.In beginsel bevatten de notulen voor elk agendapunt:

(a)een lijst van de deelnemers aan de vergadering, een lijst van de ambtenaren die hen begeleidden, en een lijst van de eventuele waarnemers of deskundigen die de vergadering hebben bijgewoond;

(b)de aan het subcomité voorgelegde documenten;

(c)de verklaringen die op verzoek van het subcomité in de notulen worden opgenomen; en

(d)zo nodig, de operationele conclusies van de vergadering, als bedoeld in lid 4.

3.De ontwerpnotulen worden ter goedkeuring aan het subcomité voorgelegd. Zij worden binnen 28 kalenderdagen na iedere vergadering van het subcomité goedgekeurd. Aan elk van de in artikel 7 bedoelde geadresseerden wordt een kopie gezonden. Onverminderd artikel 8 van dit reglement van orde publiceren de partijen de goedgekeurde notulen, die in de regel de definitieve agenda en een samenvatting van de bespreking van elk agendapunt bevatten, zo spoedig mogelijk na de goedkeuring.

4.De secretaris van de partij die het voorzitterschap van het subcomité bekleedt, stelt voor elke vergadering een ontwerp van de operationele conclusies op en stuurt dat samen met de agenda aan de partijen, uiterlijk 15 kalenderdagen voor het begin van de vergadering. Dat ontwerp wordt in de loop van de vergadering bijgewerkt zodat het subcomité de operationele conclusies, waarin wordt aangegeven welke vervolgacties de partijen overeengekomen zijn, aan het eind van de vergadering kan aannemen, tenzij de partijen anders overeenkomen. Nadat overeenstemming is bereikt over de operationele conclusies, worden ze aan de notulen gehecht, en de uitvoering ervan wordt geëvalueerd op een volgende vergadering van het subcomité. Het subcomité neemt daartoe een template aan waarin voor elke actie een deadline kan worden bepaald.

Artikel 11
Besluiten

1.Het subcomité is bevoegd om besluiten te nemen in de in artikel 240, lid 3, van de overeenkomst bedoelde gevallen. Het subcomité neemt bij consensus besluiten aan in de in artikel 240, lid 2, van de overeenkomst bedoelde gevallen. De besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan.

2.Elk besluit wordt gewaarmerkt door de voorzitter van het subcomité.

3.Het subcomité kan besluiten nemen of verslagen aannemen via de schriftelijke procedure, na voltooiing van de respectieve interne procedures, indien de partijen dat overeenkomen. De schriftelijke procedure bestaat uit een uitwisseling van nota’s tussen de secretarissen, die handelen in overleg met de partijen. In dat geval wordt de tekst van het voorstel overeenkomstig artikel 7 verspreid, waarbij een termijn van minstens 21 kalenderdagen wordt gesteld waarin voorbehouden of gewenste amendementen ter kennis kunnen worden gebracht. De voorzitter kan in overleg met de partijen deze termijn inkorten om rekening te houden met bijzondere omstandigheden. De ontwerpbesluiten worden geacht te zijn aangenomen zodra de andere partij haar instemming heeft betuigd, en worden vastgelegd in de notulen van de vergadering van het subcomité.

4.De handelingen van het subcomité worden voorzien van het opschrift “Besluit” of “Verslag”. Een besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen, tenzij in het besluit zelf anders is bepaald.

5.De besluiten worden aan de partijen gezonden.

6.Elke partij kan bepalen of zij de besluiten van het subcomité in haar publicatieblad bekendmaakt.

Artikel 12
Verslagen

Tijdens elke gewone vergadering van het partnerschapscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken brengt het subcomité bij dat partnerschapscomité verslag uit over zijn werkzaamheden.

Artikel 13
Talen

1.De werktalen van het subcomité zijn het Engels en het Armeens. De partijen kunnen echter besluiten vergaderingen alleen in het Engels te houden.

2.Tenzij anders wordt besloten, beraadslaagt het subcomité op basis van in die talen opgestelde documenten.

3.Het subcomité neemt besluiten inzake de wijziging of de uitlegging van de overeenkomst aan in de talen waarin de tekst van de overeenkomst authentiek is. Alle andere besluiten van het subcomité worden aangenomen in de in lid 1 bedoelde werktalen.

Artikel 14
Kosten

1.Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen post‑ en telecommunicatiekosten in verband met deelname aan vergaderingen van het subcomité.

2.Uitgaven in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.

3.Uitgaven voor vertolking tijdens de vergaderingen en voor vertaling van documenten in of uit het Engels en het Armeens, zoals vermeld in artikel 13, lid 1, komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.

Artikel 15
Wijziging van het reglement van orde

Overeenkomstig artikel 240, lid 2, van de overeenkomst kan dit reglement van orde worden gewijzigd bij besluit van het subcomité.

(1)    PB L 23 van 26.1.2018, blz. 4.
Top