EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0102

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 2021/768 van 30 april 2021 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor de nieuwe eigen middelen van de Europese Unie

COM/2022/102 final

Brussel, 14.3.2022

COM(2022) 102 final

2022/0072(APP)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 2021/768 van 30 april 2021 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor de nieuwe eigen middelen van de Europese Unie


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het op 22 december 2021 aangenomen voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van het eigenmiddelenbesluit 2020/2053 1 voegt drie nieuwe eigen middelen toe aan de EU-begroting. Deze nieuwe eigen middelen zullen gebaseerd zijn op het EU-emissiehandelssysteem voor broeikasgasemissierechten en het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, en een nationale bijdrage aan de EU-begroting omvatten op basis van het deel van de restwinsten van multinationale ondernemingen dat aan de lidstaten wordt toegewezen overeenkomstig de richtlijn van de Raad inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten, die de Commissie in de loop van 2022 zal indienen.  

Dit voorstel strekt tot wijziging van de uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie waarin Verordening (EU, Euratom) 2021/768 van de Raad 2 voorziet. Dit voorstel voorziet verder in de praktische regelingen en de evenredige en noodzakelijke maatregelen inzake controle, toezicht en toetsing voor de nieuwe eigen middelen.

Het voorstel wordt overeenkomstig artikel 322, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aangevuld met verordeningen tot vaststelling van de regels en de procedure volgens welke de eigenmiddelenontvangsten ter beschikking van de Commissie worden gesteld of worden betaald, waaronder maatregelen om in voorkomend geval te voorzien in de behoefte aan kasmiddelen.

Het voorstel bevat de verbeterde bepalingen en regelingen die nodig zijn voor de controle van en het toezicht op de ontvangsten uit de nieuwe eigen middelen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel houdt verband met de terbeschikkingstellingsverordeningen, met name: i) Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad (voor de traditionele eigen middelen en de btw- en bni-middelen) 3 ; en ii) Verordening (EU, Euratom) nr. 2021/770 van de Raad voor de nieuwe eigen middelen op basis van kunststof verpakkingsafval) 4 .

Tot slot houdt het verband met de verordening tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen (momenteel Verordening (EU, Euratom) nr. 2021/768, zoals gewijzigd) 5 .

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Gezien de aard van de eigen middelen berust het beheer ervan op de juiste toepassing van ander beleid van de Unie:

(1)de traditionele eigen middelen houden verband met de douane-unie;

(2)de btw-middelen houden verband met de interne markt;

(3)de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en kunststof verpakkingsafval houden verband met het milieu- en klimaatbeleid;

(4)de eigen middelen op basis van toegewezen winsten zullen, zodra ze in het Unierecht zijn omgezet, verband houden met de interne markt.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 311, vierde alinea, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid) 

Niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit voorstel voor een wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2021/768 voegt de vereiste maatregelen voor de nieuwe eigen middelen toe. De opname van nieuwe eigen middelen in het eigenmiddelenbesluit vraagt om geactualiseerde wetgeving die uitvoeringsmaatregelen voor deze nieuwe eigen middelen omvat en die de bestaande maatregelen verbetert.

Keuze van het instrument

De keuze voor een verordening van de Raad is rechtstreeks gebaseerd op artikel 311, vierde alinea, van het VWEU, dat specifiek bepaalt: “De Raad stelt (…) bij verordeningen de uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Unie vast”.

3.INHOUD VAN DE WIJZIGING

Het voorstel van de Commissie om Verordening (EU, Euratom) nr. 2021/768 van de Raad van 30 april 2021 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie te wijzigen, kan als volgt worden samengevat:

Hoofdstuk II “Bepalingen op het gebied van controle en toezicht en relevante rapportagevereisten”

Het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EU, Euratom) 2021/768 “Controle- en toezichtmaatregelen” wordt geactualiseerd met betrekking tot de nieuwe eigen middelen die zijn ingevoerd bij artikel 2, lid 1, punten e), f) en g), van voorstel COM (2021570 final.

Ten aanzien van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem toetst de Commissie gegevens en documenten met betrekking tot het veilingproces om de juistheid en volledigheid van de verklaring betreffende de aan de EU-begroting ter beschikking gestelde eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem te verifiëren. De Commissie kan ook controles ter plaatse in de lidstaten uitvoeren.

Ten aanzien van de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens verricht de Commissie controles en onderzoeken met betrekking tot de berekening en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen, inclusief controles van de onderliggende processen die door de lidstaten zijn ingevoerd. De Commissie kan controles ter plaatse in de lidstaten uitvoeren.

Ten aanzien van de eigen middelen op basis van toegewezen winsten verricht de Commissie verificaties om na te gaan of de berekeningen voor de eigen middelen correct zijn uitgevoerd, inclusief een controle op de overeenstemming van de onderliggende gegevens met de toewijzing van een deel van de restwinst van multinationale ondernemingen die aan de lidstaten wordt toegerekend.

Het bepaalde in artikel 4 van Verordening (EU, Euratom) 2021/768 “Voorbereiding en beheer van de controles”, dat op alle eigen middelen van toepassing is, wordt uitgebreid en geactualiseerd met betrekking tot de entiteiten die toegang moeten verlenen tot gegevens en bijstand moeten verlenen aan het gemachtigde personeelslid bij de uitvoering van de controles waarin is voorzien voor de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en de toegewezen winst.

Ook de overwegingen worden dienovereenkomstig gewijzigd.

Slotbepalingen en inwerkingtreding

In het voorstel is bepaald dat de gewijzigde verordening tegelijk met het gewijzigde eigenmiddelenbesluit in werking zal treden.



2022/0072 (APP)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 2021/768 van 30 april 2021 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor de nieuwe eigen middelen van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 311, vierde alinea,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom 6 , en met name artikel 10,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement 7 ,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Bij Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit XX/XX van de Raad, worden het bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad 8 ingestelde emissiehandelssysteem, het bij Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad 9 ingestelde mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en een deel van de restwinst van multinationale ondernemingen dat aan de lidstaten wordt toegewezen als bepaald in [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten 10 ] als nieuwe eigen middelen ingevoerd.

(2)Met het oog op de consistentie moeten uitvoeringsmaatregelen inzake controle en toezicht worden vastgesteld, samen met relevante rapportagevereisten, rekening houdend met de controles en verificaties die de lidstaten ook voor nieuwe eigen middelen moeten verrichten.

(3)Met het oog op de doelmatigheid en de doeltreffendheid moeten de uitvoeringsmaatregelen inzake controle en toezicht met betrekking tot de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem rekening houden met het bij de sectorale wetgeving vastgestelde controlekader, met name wat betreft de verplichtingen in verband met het emissiehandelssysteem die zijn vastgesteld in Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 11 , Verordening (EU) nr. 600/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad 12 en Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie 13 .

(4)Om de uitvoering van controle- en toezichtmaatregelen voor nieuwe eigen middelen mogelijk te maken, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle bij de eigenmiddelenprocessen betrokken entiteiten de gemachtigde personeelsleden toegang verlenen tot de relevante gegevens en de nodige bijstand verlenen voor de uitvoering van hun taken.

(5)Met het oog op de doeltreffendheid moeten de uitvoeringsmaatregelen voor de controle van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens van toepassing zijn onverminderd de uitvoeringsmaatregelen voor de controle van de traditionele eigen middelen als bedoeld in Besluit (EU, Euratom) 2020/2053.

(6)De door de lidstaten verrichte verificaties en onderzoeken met betrekking tot de berekening, de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen van de Unie en de regels voor samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie moeten worden uitgebreid tot de nieuwe eigen middelen.

(7)Op grond van artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dienen de Unie en de lidstaten fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, te bestrijden. De transparantie van het stelsel van eigen middelen van de Unie moet worden gewaarborgd door de verstrekking van adequate informatie – ook over de nieuwe eigen middelen – aan het Europees Parlement en de Raad.

(8)De rapportageregeling moet worden uitgebreid tot de nieuwe eigen middelen om de Commissie in staat te stellen toezicht te houden op het optreden van de lidstaten ter inning van de eigen middelen, in het bijzonder wanneer sprake is van fraude of onregelmatigheden.

(9)Verordening (EU, Euratom) nr. 2021/768 van de Raad 14 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. Met het oog op de consistentie dient deze verordening op dezelfde dag als Besluit (EU, Euratom) 20xx/xxxx van de Raad in werking te treden en met ingang van 1 januari 2023 van toepassing te zijn. Artikel 6 quater moet van toepassing zijn vanaf de datum van toepassing van de [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten] of de dag van inwerkingtreding en vankrachtwording van het multilaterale verdrag, indien dat later is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU, Euratom) 2021/768 wordt als volgt gewijzigd:

1)Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

1.    De in artikel 2, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen worden gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften van deze verordening, onverminderd Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89, Verordening (EU) 2019/516 van het Europees Parlement en de Raad*, Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad** en Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en van de Raad***.

______________________

*Verordening (EU) 2019/516 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen en tot intrekking van Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad (bni-verordening) (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 19).

**Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).

***    Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).”;

(b)de volgende leden 6 bis, 6 ter en 6 quater worden ingevoegd:

“6 bis. Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt e), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem:

(a)heeft de Commissie toegang tot alle gegevens van het veilingproces die nodig zijn voor de berekening van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, waaronder de in Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie* bedoelde gegevens;

(b)heeft de Commissie toegang tot de documentatie met betrekking tot de jaarlijkse hoeveelheid emissierechten waarvoor de betrokken lidstaat gebruikmaakt van een van de volgende opties, met de gemiddelde gewogen prijs van de op het gemeenschappelijke veilingplatform geveilde emissierechten in het jaar waarin deze rechten zouden zijn geveild:

voorlopige kosteloze toewijzing als bedoeld in artikel 10 quater van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad**;

beperkte annulering als bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad***;

het gebruik van emissierechten als bedoeld in artikel 10 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG om te veilen voor het in artikel 10 quinquies, lid 3, van die richtlijn bedoelde moderniseringsfonds.

(c)mag de Commissie zelf controles ter plaatse verrichten. De lidstaten faciliteren die controles.

Bij wijze van toetsing ziet de Commissie erop toe dat de in artikel 2, lid 1, punt e), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde berekeningen gebaseerd zijn op de juiste gegevens. Hierbij wordt nagegaan of de onderliggende gegevens stroken met Verordening (EU) nr. 1031/2010.

6 ter. Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt f), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens:

(a)verrichten de lidstaten de controles en onderzoeken met betrekking tot de berekening en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen overeenkomstig Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad****;

(b)mag de Commissie zelf controles ter plaatse verrichten. De personeelsleden die de Commissie tot dergelijke controles heeft gemachtigd, hebben toegang tot de documenten op dezelfde wijze als in het geval van de in lid 6 bis, punt b) bedoelde toetsingen. De lidstaten faciliteren die controles.

De Commissie heeft, voor zover dit voor de toepassing van Verordening [XXX] van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens vereist is, toegang tot de bewijsstukken betreffende de terbeschikkingstelling van de eigen middelen.

Tijdens de in de eerste alinea, punt b), van dit lid bedoelde controle ziet de Commissie er met name op toe dat de door de lidstaten ingevoerde processen en controles om de bedragen te verifiëren en te aggregeren adequaat zijn en in overeenstemming zijn met Verordening [XXX] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens.

De Commissie ziet erop toe dat de berekeningen om het bedrag van de in artikel 2, lid 1, punt f), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen te bepalen, correct zijn uitgevoerd. Hierbij wordt nagegaan of de onderliggende gegevens stroken met Verordening [XXX] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens.

6 quater. Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt g), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van het deel van de restwinst van multinationale ondernemingen dat aan de lidstaten wordt toegewezen:

(a)heeft de Commissie toegang tot de door de lidstaten gebruikte bewijsstukken betreffende de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen;

(b)worden de verificaties van de Commissie uitgevoerd samen met de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.

Tijdens die verificaties ziet de Commissie erop toe dat de berekeningen voor de in artikel 2, lid 1, punt g), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen correct zijn uitgevoerd. Hierbij wordt nagegaan of de onderliggende gegevens stroken met de toewijzing van een deel van de restwinst van multinationale ondernemingen die aan de lidstaten wordt toegerekend.

______________________

*Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie (PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1).

**Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

***Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).

****Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens.”;

(c)lid 7 wordt vervangen door:

“7. De in dit artikel bedoelde controle-, toezicht- en toetsingsmaatregelen laten onverlet:

(a)de controles die de lidstaten uitvoeren overeenkomstig hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen;

(b)de maatregelen waarin de artikelen 287 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorzien;

(c)de maatregelen waarin artikel 325 VWEU voorziet en zoals nader gespecificeerd in relevante maatregelen van de Unie;

(d)de controles die worden georganiseerd op grond van artikel 322, lid 1, punt b), VWEU;

(e)de artikelen 53 en 79 van Richtlijn 2014/65/EU;

(f)de verplichtingen in Verordening (EU) nr. 600/2014 met betrekking tot technische reguleringsnormen wat betreft transparantievereisten voor handelsplatformen en beleggingsondernemingen ten aanzien van obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten;

(g)de artikelen 14 en 15 van Richtlijn 2003/87/EG;

(h)Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad*;

(i)Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad**;

(j)Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad***.

_________________________

*Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).

**Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

***Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).”;

(d)lid 8 wordt vervangen door:

“8. Met het oog op de controle- en toezichtmaatregelen uit hoofde van de leden 3 tot en met 6 quater, kan de Commissie de lidstaten verzoeken haar de relevante documenten en verslagen met betrekking tot de systemen die gebruikt zijn voor de inning van eigen middelen toe te zenden of dergelijke documenten en verslagen aan de Commissie ter beschikking te stellen.”.

(2)In artikel 4, lid 6, wordt de tweede alinea vervangen door:

De in de eerste alinea bedoelde resultaten en opmerkingen worden ter kennis gebracht van de lidstaten, samen met het beknopt verslag dat is opgesteld naar aanleiding van de controles betreffende de eigen middelen bedoeld in artikel 2, lid 1, punten b), c), f) en g), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van Besluit (EU, Euratom) 20xx/xxxx tot wijziging van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 6 quater is evenwel van toepassing vanaf de datum van toepassing van de [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten] of de dag van inwerkingtreding en vankrachtwording van het multilaterale verdrag, indien dat later is.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Beleidsgebied(en)

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Doelstelling(en)

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.6.Duur en financiële gevolgen

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Voorschriften voor monitoring en verslaglegging

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Verordening van de Raad betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, de koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien

Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2021/768 van 30 april 2021 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor de nieuwe eigen middelen van de Europese Unie

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

EU-begrotingsontvangsten

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

 een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 15  

 de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

Deze voorstellen sluiten aan bij de conclusies van de Europese Raad van juli 2020 en het Interinstitutioneel Akkoord van december 2020 16 over een routekaart voor de invoering van voldoende nieuwe eigen middelen om een bedrag te dekken dat overeenkomt met de verwachte uitgaven in verband met de terugbetaling van het herstelinstrument voor de Europese Unie. Het voorstel houdt verband met het op 22 december 2021 goedgekeurde voorstel COM(2021570 final tot wijziging van het eigenmiddelenbesluit.

Het voorstel zal ook de beleidsprioriteiten van de EU beter weerspiegelen in de ontvangstenzijde van de EU-begroting.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

Met het voorstel COM (2021) 570 final wordt beoogd drie nieuwe eigenmiddelenbronnen in te voeren:

1) Een nieuwe eigenmiddelenbron op basis van het emissiehandelssysteem die de uitbreiding ervan tot de zeevaart en een verhoging van te veilen emissierechten in de luchtvaart omvat, alsook op basis van het nieuwe emissiehandelssysteem voor het wegvervoer en de bouw;

2)    Een nieuwe eigenmiddelenbron op basis van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens;

3)    Een nieuwe eigenmiddelenbron op basis van een aandeel van de winsten van multinationale ondernemingen dat aan de EU-lidstaten wordt toegewezen in het kader van de mondiale overeenkomst inzake internationale belastingheffing (“OESO/G20 IF Pijler 1”).

Nieuwe eigen middelen zullen de ontvangstenzijde van de EU-begroting verder afstemmen op de beleidsprioriteiten van de Unie. Ten eerste kennen emissies geen grenzen, zodat optreden van de Unie gerechtvaardigd is, wat een passende basis voor eigen middelen van de EU vormt. Emissiehandel en een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens zijn EU-brede instrumenten die dienen om de broeikasgasemissies zo goedkoop mogelijk te verminderen, door de emissies te plafonneren en een koolstofprijssignaal af te geven. Ten tweede zal de mondiale overeenkomst over de herverdeling van heffingsrechten in de EU ten uitvoer worden gelegd met inachtneming van de specifieke kenmerken van de eengemaakte markt. Dit zal dus ook een Europese basis voor een eigenmiddelenbron vormen.

1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

Nieuwe eigen middelen moeten ervoor zorgen dat de uitgaven uit de begroting van de Unie in verband met de terugbetaling van het herstelinstrument voor de Europese Unie niet leiden tot een onnodige verlaging van de programma-uitgaven of investeringsinstrumenten in het kader van het meerjarig financieel kader. Tegelijkertijd zullen zij ook de toename van de op het bruto nationaal inkomen gebaseerde eigen middelen voor de lidstaten verzachten.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren voor monitoring van de uitvoering van het voorstel/initiatief.

Dit voorstel moet het kader bieden voor een tijdige en correcte terbeschikkingstelling aan de EU-begroting van inkomsten uit de handel in emissierechten en het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens. Het omvat ook de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het deel van de restwinsten van de grootste en meest winstgevende multinationale ondernemingen dat aan de EU-lidstaten wordt toegewezen.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

De regels voor de terbeschikkingstelling aan de EU-begroting moeten tijdig worden overeengekomen om een tijdige uitvoering van het pakket nieuwe eigen middelen te waarborgen.

Het Interinstitutioneel Akkoord bevatte een gedetailleerd tijdschema voor de invoering van nieuwe eigen middelen. De Commissie heeft toegezegd om uiterlijk in 2021 voorstellen voor nieuwe eigen middelen in te dienen met het oog op de invoering ervan in 2023.

1.5.2.Toegevoegde waarde van deelname van de EU

Aan het begin van de ongekende COVID-19-crisis heeft de Commissie een ambitieus, innovatief en uitzonderlijk herstelplan gepresenteerd om de Unie naar een duurzaam en veerkrachtig herstel te leiden. Het herstelinstrument van de Europese Unie (NextGenerationEU), dat op 14 december 2020 formeel is goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad, mobiliseert tot 750 miljard EUR om de economische en sociale schade van de pandemie aan te pakken. Samen met het meerjarig financieel kader (de langetermijnbegroting van de EU) is er totaal 1,8 biljoen EUR beschikbaar voor de wederopbouw van Europa na COVID-19. Nieuwe eigen middelen zullen de geloofwaardigheid en de houdbaarheid van het terugbetalingsplan van het herstelinstrument voor de Europese Unie waarborgen.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Deze voorstellen houden verband met de wijziging van het eigenmiddelenbesluit. Samen verduidelijken zij de interactie tussen de eigenmiddelenbepalingen en de wetgevingshandelingen inzake emissiehandel en het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en de toekomstige wetgevingshandeling inzake de uitvoering van de mondiale overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Deze voorstellen houden verband met de herziening van de verordening betreffende het meerjarig financieel kader om de MFK-maxima voor de uitgaven van het Sociaal Klimaatfonds te verhogen en een automatisch jaarlijks aanpassingsmechanisme in te stellen teneinde de terugbetaling van NextGenerationEU in het kader van het huidige meerjarig financieel kader met nieuwe eigen middelen te kunnen ondersteunen.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

Niet van toepassing.

1.6.Duur en financiële gevolgen

 Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

   Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

 Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf 1/1/2021 tot en met 31/12/2022,

gevolgd door een volledige uitvoering vanaf 1/1/2023.

1.7.Beheersvorm(en) 

 Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

Niet van toepassing.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Voorschriften voor monitoring en verslaglegging

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De bepalingen voor de monitoring en rapportage met betrekking tot de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van de emissiehandel, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en een bijdrage op basis van de restwinsten van de grootste en meest winstgevende multinationale ondernemingen die aan de EU-lidstaten worden toegewezen, is te vinden in het voorstel COM (2022) ….. voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2021/768 van 30 april 2021 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor de nieuwe eigen middelen van de Europese Unie.

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.2.1.Mogelijke risico's

De belangrijkste potentiële risico’s zijn: onjuiste vaststelling van de nieuwe eigen middelen, onjuiste boeking, laattijdige terbeschikkingstelling van de middelen en boekhoudkundige fouten.

2.2.2.Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle

Het voorstel omvat controlemethoden en ook specifieke bepalingen inzake controle en toezicht en relevante rapportagevereisten.

2.2.3.Raming van de kosten en baten van de controles en evaluatie van het verwachte foutenrisico

De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder de preventie, de opsporing en het onderzoek van onregelmatigheden, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, indien nodig, administratieve en financiële sancties die door de nationale autoriteiten en de diensten van de Europese Commissie ten uitvoer worden gelegd.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

De controle- en toezichtbepalingen voor de berekening van de nieuwe eigen middelen zijn opgenomen in voorstel COM (2022) ….. voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2021/768 van 30 april 2021 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor de nieuwe eigen middelen van de Europese Unie, alsook in relevante sectorale wetgeving voor elk van de voorgestelde nieuwe eigen middelen.

3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/NGK 17

van EVA-landen 18

van kandidaat-lidstaten 19

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

7

20 01 02 01

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

3.2. Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:



Rubriek van het meerjarig financieel kader

7

“Administratieve uitgaven”

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

DG: BUDG

 Personele middelen

0,157

0,471

0,628

0,785

1,57

3,611

 Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG BUDG

Kredieten

0,157

0,471

0,628

0,785

1,57

3,611

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

DG: CLIMA

 Personele middelen

0,157

0,157

0,157

0,157

0,157

0,785

 Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG CLIMA

Kredieten

0,157

0,157

0,157

0,157

0,157

0,785

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

DG: TAXUD

 Personele middelen

0

0,043

0,043

0,043

0,043

0,17

 Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG TAXUD

Kredieten

0

0,043

0,043

0,043

0,043

0,17

TOTAAL kredieten 
voor RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader 

(Totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0,314

0,672

0,829

0,986

1,177

4,572

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 7 
van het meerjarig financieel kader 

Vastleggingen

0,314

0,672

0,829

0,986

1,177

4,572

Betalingen

0,314

0,672

0,829

0,986

1,177

4,572

3.2.2Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

0,314

0,672

0,829

0,986

1,177

4,572

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

0,314

0,672

0,829

0,986

1,177

4,572

Buiten RUBRIEK 7 20  
of the multiannual financial framework

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal buiten RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

0,314

0,672

0,829

0,986

1,177

4,572

De benodigde kredieten voor personele middelen en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.2.1Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar

2025

Jaar

 2026

Jaar

2027

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

2

4

5

6

11

20 01 02 03 (delegaties)

01 01 01 01 (onderzoek door derden)

01 01 01 11 (eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

 Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 21

20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

0,5

0,5

0,5

0,5

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 xx yy zz   22

zetel

delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

01 01 01 12 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

2

4,5

5,5

6,5

11,5

XX is het desbetreffende beleidsterrein of de begrotingstitel.

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

De nieuwe eigen middelen vereisen extra personeel voor raming, controle en begroting bij DG BUDG en een extra post voor uitvoering en voorbereiding bij DG CLIMA

Extern personeel

Voor controledoeleinden is ook extra personeel bij DG TAXUD nodig.

3.2.3.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader 

Het voorstel/initiatief:

   kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

   hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

   hiervoor is een herziening van het MFK nodig. Bijdragen van derden 

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

voor de eigen middelen

voor overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

miljard EUR (prijzen van 2018)

Begrotings-onderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 23

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Eigen middelen op basis van het ETS

4,2

3,0

3,6

13,1

14,4

Eigen middelen op basis van het CBAM

-

-

-

-

-

Eigen middelen op basis van OESO/G20 Pijler 1

-

-

2,5-4,0

2,5-4,0

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Niet van toepassing.

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

Als er geen eigen middelen zijn, zou dat gevolgen kunnen hebben voor de bni-bijdrage. In voorkomend geval stroken de berekeningen met de sectorale effectbeoordelingen.

(1)    Voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie, COM(2021570 final.
(2)    Verordening (EU, Euratom) 2021/768 van de Raad van 30 april 2021 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 1).
(3)    Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).
(4)    Verordening (EU, Euratom) 2021/770 van de Raad van 30 april 2021 betreffende de berekening van de eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval, de methoden en procedures voor de terbeschikkingstelling van die eigen middelen, de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien en bepaalde aspecten van de eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 15).
(5)    Verordening (EU, Euratom) nr. 2021/768 van de Raad van 30 april 2021 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie
(6)    PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1.
(7)    PB C van , blz. .
(8)    Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
(9)    Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (PB L […] van […], blz. […]).
(10)    [Richtlijn (EU) XXX inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten]
(11)    Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (Voor de EER relevante tekst) (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(12)    Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
(13)    Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie (PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1).
(14)    Verordening (EU, Euratom) 2021/768 van de Raad van 30 april 2021 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 1).
(15)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(16)    Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen, PB L 433I van 22.12.2020, blz. 28.
(17)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(18)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(19)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(20)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(21)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Jeune Professionnel en Délégation (jonge professional in delegaties).
(22)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(23)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. brutobedragen na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top