EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0059

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt op de 57e zitting van de commissie van deskundigen betreffende het spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer met betrekking tot bepaalde wijzigingen in aanhangsel C van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer

COM/2022/59 final

Brussel, 23.2.2022

COM(2022) 59 final

2022/0041(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt op de 57e zitting van de commissie van deskundigen betreffende het spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer met betrekking tot bepaalde wijzigingen in aanhangsel C van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel heeft betrekking op het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de commissie van deskundigen betreffende het spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen (RID) van de Organisatie voor het Internationale Spoorwegvervoer (OTIF). Het heeft betrekking op de geplande vaststelling van bepaalde wijzigingen van de technische en administratieve bepalingen in de bijlage bij aanhangsel C van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (Cotif). Over die amendementen moet door de genoemde commissie een besluit worden genomen.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.Het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (Cotif)

Het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer van 9 mei 1980, als gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3 juni 1999, is een internationale overeenkomst waarbij zowel de Unie als 25 lidstaten partij zijn (alleen Cyprus en Malta zijn geen partij).

De Europese Unie is bij Besluit 2013/103/EU van de Raad van 16 juni 2011 1 toegetreden tot het Cotif.

2.2.Het Reglement betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen per spoor (RID)

Krachtens artikel 7 van het Cotif bestrijkt dat verdrag ook de in artikel 6 bedoelde aanhangsels. Eén daarvan, aanhangsel C, is het “Reglement betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen per spoor (RID)”. Het RID is van toepassing voor zover er geen verklaringen worden afgelegd overeenkomstig de betreffende bepalingen van het Cotif 2 .

Het RID regelt het internationaal spoorvervoer van gevaarlijke goederen tussen de OTIF-lidstaten die de RID-regels toepassen (de RID-landen) 3 .

Richtlijn 2008/68/EG betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land 4 bepaalt dat het RID ook van toepassing is op vervoer binnen de EU-lidstaten.

2.3.De commissie van RID-deskundigen

De Commissie van RID-deskundigen is als orgaan opgericht bij artikel 13, lid 1, punt d), van het Cotif. Overeenkomstig artikel 18 van het Cotif beslist de Commissie van RID-deskundigen over voorstellen tot wijziging van het verdrag. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de OTIF-lidstaten die het RID toepassen en vertegenwoordigers van de Europese Unie.

2.4.De beoogde handeling van de commissie van RID-deskundigen

De Commissie van RID-deskundigen zal tijdens haar 57e zitting op 25 mei 2022 naar verwachting een reeks wijzigingen vaststellen ter actualisering van de bijlage bij het RID (“de beoogde handeling”) in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang.

De beoogde handeling heeft tot doel veilig en betrouwbaar vervoer van gevaarlijke goederen per spoor te waarborgen door een aantal bepalingen te actualiseren. Het gaat onder meer om de lijst van gevaarlijke goederen die mogen worden vervoerd, de verpakkingsinstructies, de lijst van toepasselijke normen en andere technische voorschriften die van toepassing zijn op de verschillende omsluitingsmiddelen.

De internationale bepalingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen worden vastgesteld in verschillende internationale organisaties, zoals de OTIF. Daartoe behoren de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) en diverse gespecialiseerde organen van de Verenigde Naties, zoals het subcomité van deskundigen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC). Aangezien de regels onderling verenigbaar moeten zijn, is een complex internationaal systeem ontwikkeld voor de coördinatie en harmonisatie tussen de organisaties die bij die werkzaamheden zijn betrokken. De bepalingen worden om de twee jaar bijgewerkt.

Tijdens de voorbereiding van die wijzigingen is een breed scala aan deskundigen uit de publieke en private sector geraadpleegd. Ter voorbereiding van deze wijzigingen hebben de volgende technische vergaderingen plaatsgevonden:

zittingen van het subcomité van deskundigen van de Economische en Sociale Commissie van de VN inzake het vervoer van gevaarlijke goederen:

(1)55e zitting in Genève, 1-5 juli 2019;

(2)56e zitting in Genève, 4-10 december 2019;

(3)57e zitting in Genève, 27 november t.e.m. 8 december 2020;

zittingen van de VN-ECE – OTIF gezamenlijke vergadering van de Commissie van RID-deskundigen en de werkgroep vervoer van gevaarlijke goederen:

(1)najaarszitting 2020 in Genève, 10-18 september 2020;

(2)voorjaarszitting 2021 in Bern, 15-19 maart 2021;

(3)najaarszitting 2021 in Genève, 21 september t.e.m. 1 oktober 2021;

(4)de geplande zitting van de gezamenlijke vergadering in Bern 14-18 maart 2022;

zittingen van de permanente werkgroep van de commissie van deskundigen van het RID:

(1)12e zitting in Bern (videoconferentie), 24-26 november 2020;

(2)13e zitting in Genève, 15-19 november 2021.

Tijdens deze vergaderingen zijn de afzonderlijke wijzigingsvoorstellen geanalyseerd en verwerkt door de deskundigen van de voornoemde commissies. In de meeste gevallen geniet de aanbevolen maatregel unanieme steun. Voor bepaalde voorstellen worden de aanbevelingen gesteund door een meerderheid van de deskundigen.

Overeenkomstig artikel 35 van het Cotif treden de wijzigingen, zodra de Commissie van RID-deskundigen er een besluit over heeft genomen, voor alle verdragsluitende partijen in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin de secretaris-generaal de verdragsluitende partijen van deze wijzigingen in kennis heeft gesteld. Een verdragsluitende partij kan bezwaar maken binnen een termijn van vier maanden na de datum van de kennisgeving. Wanneer een vierde van de verdragsluitende partijen bezwaar aantekent, treedt de wijziging niet in werking.

In artikel 38 van het Cotif is bepaald dat een regionale organisatie voor economische integratie zoals de Europese Unie met het oog op de uitoefening van het stemrecht en het recht van bezwaar, als bedoeld in artikel 35, lid 4, een aantal stemmen heeft dat gelijk is aan die van haar leden die ook lidstaten van de organisatie zijn.

Tenzij een voldoende aantal partijen bezwaar maakt, treden de in dit voorstel bedoelde wijzigingen op 1 januari 2023 in werking en worden zij bindend voor de Unie en de lidstaten. Zij vormen dan een integrerend deel van het acquis van de Unie.

3.Standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen

3.1.Exclusieve bevoegdheid van de EU

De Unie is een volwaardige verdragsluitende partij bij het Cotif.

Bovendien is in artikel 1 van Richtlijn 2008/68/EG bepaald dat de bijlage bij het RID van toepassing is op het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor in of tussen de lidstaten, met uitzondering van de lidstaten die geen spoorwegnet hebben. In artikel 4 van Richtlijn 2008/68/EG (derde landen) is bepaald dat “vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen wordt toegestaan indien wordt voldaan aan de ADR 5 , het RID of de ADN 6 , tenzij in de bijlagen anders is vermeld”.

Derhalve is de Commissie overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2008/68/EG gemachtigd om bijlage II, deel II.1, bij die richtlijn door middel van een gedelegeerde handeling te wijzigen.

Er zij ook op gewezen dat Richtlijn 2008/68/EG betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land 7 is opgenomen in de lijst van instrumenten van de Unie waarmee de Unie haar bevoegdheid heeft uitgeoefend en die van kracht waren ten tijde van de sluiting van de overeenkomst tussen de EU en de OTIF 8 .

3.2.In te nemen standpunt

De wijzigingen van het RID vallen volledig onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie en het is noodzakelijk om een standpunt van de Unie vast te stellen.

De voorgestelde wijzigingen worden geschikt geacht voor het veilig vervoer van gevaarlijke goederen op een kosteneffectieve wijze, rekening houdend met de technologische vooruitgang, en kunnen daarom worden ondersteund.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 9 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De door de Commissie van RID-deskundigen vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig het internationaal recht voor de Unie bindend zijn overeenkomstig artikel 6 van het RID, waarin bepaald is dat de bijlage die moet worden gewijzigd integrerend deel uitmaakt van het reglement.

Bovendien is in artikel 1 van Richtlijn 2008/68/EG bepaald dat de bijlage bij het RID van toepassing is op het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor in of tussen de lidstaten, met uitzondering van de lidstaten die geen spoorwegnet hebben. In artikel 4 van Richtlijn 2008/68/EG (derde landen) is bepaald dat “vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen wordt toegestaan indien wordt voldaan aan de ADR, het RID of de ADN, tenzij in de bijlagen anders is vermeld”.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het hoofddoel en de inhoud van het voorgestelde besluit hebben betrekking op het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 91 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 91, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Publicatie van de geplande handeling

Aangezien het voorgestelde besluit van de Commissie van RID-deskundigen in een wijziging van de bijlage bij het RID voorziet, moet de informatie over het resultaat van de bijeenkomst na de vaststelling van dat besluit worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2022/0041 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt op de 57e zitting van de commissie van deskundigen betreffende het spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer met betrekking tot bepaalde wijzigingen in aanhangsel C van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Unie is bij Besluit 2013/103/EU  10 van de Raad toegetreden tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer van 9 mei 1980, als gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3 juni 1999 (Cotif).

(2)Overeenkomstig artikel 6 van het Cotif worden het internationale spoorverkeer en de toelating van spoorwegmaterieel tot gebruik in het internationale verkeer geregeld door de in dat artikel genoemde regels en met name door Aanhangsel C van het Cotif: het “Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen (RID)”.

(3)Bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad 11 2 zijn vereisten vastgesteld voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, het spoor en de binnenwateren in of tussen de lidstaten, onder verwijzing naar het RID.

(4)Overeenkomstig artikel 13, lid 1, punt d), van het Cotif kan de commissie van deskundigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen (commissie van RID-deskundigen) van de Intergouvernementele organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF) wijzigingen van de bijlage bij het RID aannemen.

(5)De Commissie van RID-deskundigen is voornemens tijdens haar 57e zitting op 25 mei 2022 wijzigingen aan te brengen om de bijlage bij het RID aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

(6)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de commissie van RID-deskundigen, aangezien de wijzigingen voor de Unie bindend zullen zijn.

(7)De geplande wijzigingen hebben tot doel veilig en efficiënt vervoer van gevaarlijke goederen te waarborgen, rekening houdend met de technische en wetenschappelijke vooruitgang in de sector en de ontwikkeling van nieuwe stoffen en goederen die tijdens het vervoer gevaar kunnen opleveren.

(8)De voorgestelde wijzigingen worden geschikt geacht voor het veilig vervoer van gevaarlijke goederen op een kosteneffectieve wijze en kunnen daarom worden ondersteund.

(9)Kleine wijzigingen van de in de bijlage bedoelde documenten kunnen op technisch niveau worden overeengekomen tijdens de 14e zitting van de permanente werkgroep van deskundigen van de RID-commissie van 23 en 24 mei 2022, onder meer op basis van aanbevelingen van de gezamenlijke VN/ECE-vergadering van de Commissie van RID-deskundigen en de werkgroep vervoer van gevaarlijke goederen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de 57e zitting van de Commissie van RID-deskundigen van de Intergouvernementele organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF) in het kader van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer van 9 mei 1980, als gewijzigd door het protocol van Vilnius van 3 juni 1999, is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Kleine wijzigingen van de in de bijlage genoemde documenten kunnen in de Commissie van RID-deskundigen worden goedgekeurd zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 2

De besluiten van de Commissie van RID-deskundigen worden na de vaststelling ervan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, met vermelding van de datum van inwerkingtreding.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Besluit 2013/103/EU van de Raad van 16 juni 2011 betreffende de ondertekening en sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer tot toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (Cotif) van 9 mei 1980, zoals gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3 juni 1999 (PB L 51 van 23.2.2013, blz. 1).
(2)    Artikel 42, lid 1, van het Cotif.
(3)    Momenteel zijn 45 staten partij bij het RID en zijn er 50 OTIF-lidstaten.
(4)    Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).
(5)    De Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), gesloten te Genève op 30 september 1957.
(6)    De Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, gesloten te Genève op 26 mei 2000.
(7)    Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).
(8)    Aanhangsel bij bijlage I bij Besluit 2013/103/EU van de Raad van 16 juni 2011.
(9)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(10)    1 Besluit 2013/103/EU van de Raad van 16 juni 2011 betreffende de ondertekening en sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer tot toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (Cotif) van 9 mei 1980, zoals gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3 juni 1999 (PB L 51 van 23.2.2013, blz. 1).
(11) 2     Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).
Top

Brussel, 23.2.2022

COM(2022) 59 final

BIJLAGE

bij

voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt op de 57e zitting van de commissie van deskundigen betreffende het spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer met betrekking tot bepaalde wijzigingen in aanhangsel C van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer


BIJLAGE

Voorstel

Referentiedocument

Versie

Opmerkingen

Standpunt van de EU

1.

OTIF/RID/CE/GTP/2021/2

Afstemming tussen het ADR en het RID om nieuwe middelen van omsluiting op te nemen in het model voor ongevallenrapportage.

Technische consensus binnen de permanente werkgroep van de OTIF voor de vaststelling van de tekst als gewijzigd

Akkoord

2.

OTIF/RID/CE/GTP/2021/3 en OTIF/RID/CE/GTP/2021/INF.3

Afstemming tussen het ADR en het RID van de voorschriften betreffende de weergegeven informatie

Technische consensus binnen de permanente werkgroep van de OTIF voor de vaststelling van de tekst als gewijzigd

Akkoord

3.

OTIF/RID/CE/GTP/2021/4

Plaatsing van veiligheidskleppen op tanks voor ontvlambare vloeibare gassen

Technische consensus binnen de permanente werkgroep van de OTIF voor de vaststelling van de tekst als gewijzigd

Akkoord

4.

OTIF/RID/CE/GTP/2021/5

Geconsolideerde teksten die in 2020 en 2021 zijn aangenomen door de gezamenlijke vergadering en in november 2020 door de permanente werkgroep van de commissie van deskundigen van het RID

Technische consensus binnen de permanente werkgroep van de OTIF voor de vaststelling van de tekst als gewijzigd

Akkoord

5.

OTIF/RID/CE/GTP/2021/6

Afstemming tussen het ADR en het RID, onder meer wat betreft het ontwerp, de constructie en de eerste inspectie en beproeving van niet-VN-drukrecipiënten die zijn ontworpen, vervaardigd en getest volgens de normen waarnaar wordt verwezen

Technische consensus binnen de permanente werkgroep van de OTIF voor de vaststelling van de tekst als gewijzigd

Akkoord

6.

OTIF/RID/CE/GTP/2021/INF.4

Overgangsmaatregel met betrekking tot punt 6.8.2.4.6 (procedures die door de bevoegde instantie worden gebruikt voor de erkenning van deskundigen, de uitvoering van inspecties van tankwagons en voor de wederzijdse erkenning van dergelijke inspecties)

Technische consensus binnen de permanente werkgroep van de OTIF voor de vaststelling van de tekst als gewijzigd

Akkoord

7.

OTIF/RID/CE/GTP/2021/INF.11

Voorstellen voor de aanpassing van hoofdstuk 6.8 van het RID teneinde ook extra grote tankcontainers in aanmerking te nemen

Technische consensus binnen de permanente werkgroep van de OTIF voor de vaststelling van de tekst als gewijzigd

Akkoord

Alle voornoemde documenten zijn beschikbaar op de website van de OTIF ( http://otif.org/en/?page_id=1119 ) en moeten worden geacht te zijn gewijzigd zoals op 21 november 2021 besproken door de permanente werkgroep van de commissie van RID-deskundigen en weergegeven in bijlage I bij document OTIF/RID/CE/GTP/2021-A (Eindrapport van de 13e zitting van de permanente werkgroep van RID-deskundigen – Genève/hybride, 15-18 november 2021), eveneens beschikbaar op de website van de OTIF ( http://otif.org/en/?page_id=254 ).

Top