EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0049

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van de richtsnoeren voor het Forum voor het maatschappelijk middenveld

COM/2022/49 final

Brussel, 15.2.2022

COM(2022) 49 final

2022/0034(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van de richtsnoeren voor het Forum voor het maatschappelijk middenveld


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

De Commissie stelt voor dat de Raad het standpunt vaststelt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“de Handels- en samenwerkingsovereenkomst”) 1 , met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van de richtsnoeren voor het functioneren van het Forum voor het maatschappelijk middenveld in het kader van die overeenkomst.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.De Handels- en samenwerkingsovereenkomst

De Handels- en samenwerkingsovereenkomst legt de grondslag voor uitgebreide betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Zij is op 1 mei 2021 in werking getreden nadat zij sinds 1 januari 2021 voorlopig was toegepast.

De Handels- en samenwerkingsovereenkomst stelt een institutioneel kader in, met inbegrip van mechanismen waarmee de Partijen het maatschappelijk middenveld kunnen raadplegen over de uitvoering van de overeenkomst en eventuele aanvullende overeenkomsten, met name door interactie met de binnenlandse adviesgroepen en het Forum voor het maatschappelijk middenveld als bedoeld in de artikelen 13 en 14.

In artikel 14 van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de Partijen het instellen van een Forum voor het maatschappelijk middenveld faciliteren om een dialoog tot stand te brengen over de uitvoering van deel twee van die overeenkomst. De Partnerschapsraad stelt operationele richtsnoeren vast voor het functioneren van het forum.

Het Forum voor het maatschappelijk middenveld bestaat uit vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld van de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk en komt ten minste eenmaal per jaar bijeen, tenzij anders overeengekomen door de Partijen.

2.2.Het beoogde besluit van de Partnerschapsraad

De beoogde handeling van de Partnerschapsraad heeft tot doel de belangrijkste richtsnoeren voor het instellen van het Forum voor het maatschappelijk middenveld vast te stellen. Die operationele richtsnoeren moeten vóór de eerste bijeenkomst van het Forum voor het maatschappelijk middenveld door de Partnerschapsraad worden goedgekeurd.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Het voorgestelde besluit van de Raad heeft tot doel het standpunt vast te stellen dat namens de Europese Unie in de bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst opgerichte Partnerschapsraad moet worden ingenomen over de vaststelling van de richtsnoeren voor het Forum voor het maatschappelijk middenveld.

Er wordt voorgesteld een Forum voor het maatschappelijk middenveld op te richten, bestaande uit vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld van de EU en het VK, dat aan beide zijden een beperkt aantal deelnemers fysiek en meer deelnemers via elektronische middelen zou bijeenbrengen. Het zal jaarlijks rondom een vergadering van het Comité voor het handelspartnerschap worden georganiseerd en fysieke en digitale deelname mogelijk maken. De organisatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Partij die de vergadering organiseert en wisselt jaarlijks. De agenda zal met instemming van de Partijen worden vastgesteld en zal betrekking hebben op kwesties in verband met de uitvoering van deel twee van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst (handel, luchtvaart, wegvervoer, coördinatie van de sociale zekerheid en visa voor korte bezoeken, visserij en overige bepalingen). De Partijen streven ernaar om, alvorens overeenstemming te bereiken over een agenda, hun respectieve binnenlandse adviesgroepen als bedoeld in artikel 13 van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst te raadplegen over mogelijke agendapunten.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 2 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De Partnerschapsraad is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de Handels- en samenwerkingsovereenkomst.

De door de Partnerschapsraad vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn uit hoofde van het internationale recht overeenkomstig artikel 14 van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid, visserij en vervoer. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, de artikelen 91 en 100, en artikel 43 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, de artikelen 91 en 100 en artikel 43 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

2022/0034 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van de richtsnoeren voor het Forum voor het maatschappelijk middenveld

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 43, 91, 100 en 207, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“de Handels- en samenwerkingsovereenkomst”), is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 3 en is op 1 mei 2021 in werking getreden; zij werd sinds 1 januari 2021 voorlopig toegepast.

(2)Krachtens artikel 14 van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst moet de Partnerschapsraad de richtsnoeren voor het functioneren van het Forum voor het maatschappelijk middenveld vaststellen, dat ten minste eenmaal per jaar bijeenkomt, tenzij anders overeengekomen door de Partijen.

(3)De Partnerschapsraad moet de richtsnoeren voor het functioneren van het Forum voor het maatschappelijk middenveld vaststellen.

(4)Het is dan ook passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in de Partnerschapsraad moet worden ingenomen.

(5)Teneinde een tijdige vaststelling van de richtsnoeren voor het Forum voor het maatschappelijk middenveld mogelijk te maken, moet dit besluit in werking treden op de datum waarop het wordt vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst opgerichte Partnerschapsraad over een overeenkomstig artikel 14 van die overeenkomst te nemen besluit, is gebaseerd op de aan dit besluit gehechte ontwerprichtsnoeren van het Forum voor het maatschappelijk middenveld.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.
(2)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(3)    PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2.
Top

Brussel, 15.2.2022

COM(2022) 49 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van de richtsnoeren voor het Forum voor het maatschappelijk middenveld


AANHANGSEL

RICHTSNOEREN VOOR HET FORUM VOOR HET MAATSCHAPPELIJK MIDDENVELD

in het kader van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst

In artikel 14, leden 1 en  2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (de “Handels- en samenwerkingsovereenkomst”) is bepaald dat de Partijen het instellen faciliteren van een Forum voor het maatschappelijk middenveld, dat bestaat uit vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld van de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (“het Verenigd Koninkrijk”) en minste eenmaal per jaar bijeenkomt, tenzij anders overeengekomen door de Partijen. Verder bepaalt de Handels- en samenwerkingsovereenkomst dat de Partnerschapsraad operationele richtsnoeren voor het functioneren van het forum vaststelt.

1.Deelnemers

Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst 1 zal het Forum van het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld van de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk bijeenbrengen, namelijk vertegenwoordigers van bedrijfs- en werkgeversverenigingen (maar geen individuele particuliere ondernemingen), werknemersverenigingen, de academische wereld en niet-gouvernementele organisaties in verschillende geledingen van de samenleving die relevant zijn voor de gebieden die onder deel twee van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst vallen. De Partijen passen hun respectieve regels en praktijken inzake de registratie van vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld toe om een evenwichtige vertegenwoordiging van maatschappelijke organisaties te bevorderen.

Om praktische redenen wordt het aantal fysieke deelnemers aan het Forum voor het maatschappelijk middenveld beperkt tot 60 vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld van beide zijden, tenzij de Partijen anders overeenkomen. Deze vertegenwoordigers zullen de bijeenkomsten van het Forum voor het maatschappelijk middenveld persoonlijk of langs elektronische weg kunnen bijwonen. De Partijen kunnen overeenkomen de bijeenkomst volledig virtueel te houden overeenkomstig artikel 14, lid 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. Het Forum voor het maatschappelijk middenveld staat open voor andere leden van maatschappelijke organisaties, die zich vooraf als waarnemer laten registreren.

2.Toepassingsgebied

De besprekingen van het Forum voor het maatschappelijk middenveld zullen betrekking hebben op de gebieden die onder deel twee van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst vallen: handel, luchtvaart, wegvervoer, coördinatie van de sociale zekerheid en visa voor korte bezoeken, visserij en overige bepalingen.

3.Tijdschema, organisatie en agenda’s

De Handels- en samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat het Forum voor het maatschappelijk middenveld ten minste eenmaal per jaar bijeenkomt, tenzij anders overeengekomen door de Partijen. Het Forum voor het maatschappelijk middenveld komt rondom de vergadering van het Comité voor het handelspartnerschap bijeen, tenzij de Partijen anders overeenkomen. De medevoorzitters van het Comité voor het handelspartnerschap en de gespecialiseerde handelscomités en de medevoorzitters van de gespecialiseerde comités voor energie, het luchtvervoer, de veiligheid van de luchtvaart, het wegvervoer, coördinatie van de sociale zekerheid en visserij zullen aan het forum kunnen deelnemen wanneer in het forum aangelegenheden worden besproken die onder hun bevoegdheid vallen.

Het Forum voor het maatschappelijk middenveld wordt georganiseerd door de Partij die verantwoordelijk is voor het organiseren van de bijeenkomst van het Comité voor het handelspartnerschap, zodat het forum afwisselend zal plaatsvinden in de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, tenzij de Partijen anders overeenkomen. De Partij die het forum organiseert, zorgt voor de locatie en faciliteert de bijeenkomst (bv. door het verstrekken van links voor registratie en virtuele deelname).

De Partijen streven ernaar om, alvorens met de andere Partij overeenstemming te bereiken over een ontwerpagenda, hun respectieve binnenlandse adviesgroepen te raadplegen over mogelijke agendapunten. De Partijen streven ernaar de ontwerpagenda 15 dagen vóór de datum van de bijeenkomst van het Forum voor het maatschappelijk middenveld te publiceren.

De organiserende Partij formuleert in overleg met de andere Partij binnen 30 dagen na de bijeenkomst de resultaten en conclusies van het Forum voor het maatschappelijk middenveld. De resultaten en conclusies van elke bijeenkomst zullen worden gedeeld met de Partnerschapsraad, het Comité voor het handelspartnerschap en de gespecialiseerde comités voor energie, het luchtvervoer, de veiligheid van de luchtvaart, het wegvervoer, coördinatie van de sociale zekerheid en visserij, en zullen openbaar worden gemaakt.

De Partnerschapsraad kan deze richtsnoeren wijzigen, onder meer om kwesties aan te pakken die zich tijdens de toepassing ervan voordoen.

(1)    Het Forum voor het maatschappelijk middenveld staat open voor deelname van onafhankelijke maatschappelijke organisaties die gevestigd zijn op het grondgebied van de Partijen, met inbegrip van leden van de in artikel 13 van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst bedoelde binnenlandse adviesgroepen. Elke Partij zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging, die niet-gouvernementele organisaties, bedrijfs-, werkgevers- en werknemersverenigingen, die actief zijn op economisch en sociaal gebied en op het gebied van duurzame ontwikkeling, mensenrechten, milieu en andere aangelegenheden omvat.
Top