Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0003

    Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Portugese Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

    COM/2022/3 final

    Brussel, 4.1.2022

    COM(2022) 3 final

    2021/0436(NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Portugese Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

       

    In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

    Op 25 september 2020 heeft de Raad financiële bijstand aan Portugal toegekend als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaaleconomische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

    Op 9 december 2021 heeft Portugal de Unie om verlenging verzocht voor de lijst van maatregelen waarvoor de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad financiële bijstand had toegekend.

    Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Portugese autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met Portugese arbeidsmarktmaatregelen en maatregelen op gezondheidsgebied als gevolg van de COVID-19-pandemie. Deze maatregelen hebben met name betrekking op nieuwe maatregelen die Portugal heeft ingevoerd:

    a) de buitengewone steunregeling voor zelfstandigen, werkenden die geen toegang hebben tot andere socialebeschermingsmechanismen, en managers wier inkomen bijzonder hard is getroffen door de COVID-19-pandemie.

    Voor zelfstandigen voorziet de maatregel in een uitkering die gelijk is aan twee derde van de daling van het maandinkomen van de werknemers, tussen het maandgemiddelde volgens de laatste driemaandelijkse inkomensopgave en het maandgemiddelde van 2019, met een bovengrens van 501,16 EUR. Zelfstandigen komen in aanmerking bij een inkomensdaling van ten minste 40 % in de periode van maart tot en met december 2020 ten opzichte van 2019.

    Voor werkenden die geen toegang hebben tot andere socialebeschermingsmechanismen, voorziet de maatregel in: i) voor werknemers, een uitkering gelijk aan het verschil tussen de maandelijkse referentiewaarde van 501,16 EUR en het gemiddelde maandsalaris per volwassene in het respectieve huishouden; of ii) voor zelfstandigen, een uitkering die gelijk is aan twee derde van de daling van het maandinkomen van de werkende, tussen het maandgemiddelde volgens de laatste driemaandelijkse inkomensopgave en het maandgemiddelde van 2019, met een bovengrens van 501,16 EUR.

    In het geval van managers voorziet de maatregel in een uitkering die gelijk is aan ofwel hun gemiddeld maandelijks referentie-inkomen wanneer dat lager is dan 1,5 maal de Portugese socialebijstandindex (438,81 EUR), ofwel twee derde van hun gemiddeld maandelijks referentie-inkomen wanneer dat gelijk is aan of hoger is dan de bovengenoemde index. Managers komen in aanmerking als hun bedrijfsactiviteiten wegens de COVID-19-pandemie tijdelijk zijn geschorst of als zij in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden.

    In alle gevallen geldt voor de uitkering een ondergrens van 50 EUR, die wordt verhoogd tot 50 % van de geconstateerde daling van het maandelijkse inkomen wanneer deze tussen 50 % en 100 % van de Portugese socialebijstandindex ligt, of 219,40 EUR wanneer de inkomensdaling hoger is dan de bovengenoemde index.

    b) de socialesteunregeling voor kunstenaars, auteurs, technici en andere professionals uit de creatieve sector. De maatregel voorziet in een maandelijkse uitkering die gelijk is aan de Portugese socialebijstandindex (438,81 EUR).

    c) de aanwerving van extra gezondheidswerkers en het overwerk bij de nationale gezondheidsdienst om de uitdagingen in verband met de pandemie te helpen aanpakken.

    Portugal heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

    Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen ter verlenging van de lijst van maatregelen waarvoor de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad reeds financiële bijstand had toegekend.

    De door Portugal gevraagde gezondheidsgerelateerde maatregelen, met inbegrip van de aanvullende gezondheidsgerelateerde maatregelen waarom op 9 december 2021 is verzocht, bedragen 1 513 823 304 EUR.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Dit voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

    Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander instrument van het Unierecht om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

    Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

    Evenredigheid

    Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Raadpleging van belanghebbenden

    Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

    Effectbeoordeling

    Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

    Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

    ·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

    ·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; alsmede

    ·de mogelijkheid om schulden door te rollen.

    2021/0436 (NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Portugese Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak 1 , en met name artikel 6, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1)Naar aanleiding van een verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 heeft de Raad op 25 september 2020 financiële bijstand aan Portugal toegekend in de vorm van een lening van maximaal 5 934 462 488 EUR met een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar, als aanvulling op de nationale inspanningen van Portugal om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaaleconomische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

    2)De lening diende door de Portugese Republiek te worden gebruikt ter financiering van de werktijdverkortingsregelingen, soortgelijke en gezondheidsgerelateerde maatregelen als bedoeld in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad 2 .

    3)Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Portugal inactief geworden. Dit heeft nog altijd geleid tot een plotselinge en sterke stijging van de overheidsuitgaven in Portugal voor nieuwe maatregelen die Portugal heeft ingevoerd, namelijk de buitengewone steunregeling voor zelfstandigen, werkenden die geen toegang hebben tot andere socialebeschermingsmechanismen, en managers wier inkomen in het bijzonder is getroffen door de COVID-19-pandemie, de socialesteunregeling voor kunstenaars, auteurs, technici en andere professionals uit de creatieve sector, en de aanwerving van extra gezondheidswerkers en het overwerk bij de nationale gezondheidsdienst om de uitdagingen in verband met de pandemie te helpen aanpakken.

    4)De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Portugal in 2020 en 2021 heeft getroffen om die uitbraak en de sociaaleconomische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, hadden en hebben nog steeds een dramatisch effect op de overheidsfinanciën. Portugal had tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 5,7 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een schuld van 133,6 % van het bbp. Volgens de najaarsprognose 2021 van de Commissie zouden tegen het einde van 2021 het overheidstekort en de schuld van Portugal gekrompen zijn tot respectievelijk 4,5 % en 128,1 % van het bruto binnenlands product (bbp) en zou het bbp van Portugal in 2021 met 4,5 % toenemen.

    5)Op 9 december 2021 heeft Portugal de Unie om verlenging verzocht voor de lijst van maatregelen waarvoor de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad financiële bijstand had toegekend, als verdere aanvulling op zijn in 2020 en 2021 gedane nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaaleconomische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen. Hierbij gaat het met name om de in de overwegingen 6 en 7 beschreven maatregelen.

    6)Bij “Wet nr. 75-B/2020 van 31 december” 3 en de daarop volgende “Regeringsverordening nr. 19-A/2021 van 25 januari” 4 , waarnaar in het verzoek van Portugal van 9 december 2021 wordt verwezen, is een buitengewone steunregeling ingevoerd voor zelfstandigen, werkenden die geen toegang hebben tot andere socialebeschermingsmechanismen, en managers wier inkomen bijzonder hard is getroffen door de COVID-19-pandemie.

    Voor zelfstandigen voorziet de maatregel in een uitkering die gelijk is aan twee derde van de daling van het maandinkomen van de werknemers, tussen het maandgemiddelde volgens de laatste driemaandelijkse inkomensopgave en het maandgemiddelde van 2019, met een bovengrens van 501,16 EUR. Zelfstandigen komen in aanmerking bij een inkomensdaling van ten minste 40 % in de periode van maart tot en met december 2020 ten opzichte van 2019.

    Voor werkenden die geen toegang hebben tot andere socialebeschermingsmechanismen, voorziet de maatregel in: i) voor werknemers, een uitkering gelijk aan het verschil tussen de maandelijkse referentiewaarde van 501,16 EUR en het gemiddelde maandsalaris per volwassene in het respectieve huishouden; of ii) voor zelfstandigen, een uitkering die gelijk is aan twee derde van de daling van het maandinkomen van de werkende, tussen het maandgemiddelde volgens de laatste driemaandelijkse inkomensopgave en het maandgemiddelde van 2019, met een bovengrens van 501,16 EUR.

    In het geval van managers voorziet de maatregel in een uitkering die gelijk is aan ofwel hun gemiddeld maandelijks referentie-inkomen wanneer dat lager is dan 1,5 maal de Portugese socialebijstandindex (438,81 EUR), ofwel twee derde van hun gemiddeld maandelijks referentie-inkomen wanneer dat gelijk is aan of hoger is dan de bovengenoemde index. Managers komen in aanmerking als hun bedrijfsactiviteiten wegens de COVID-19-pandemie tijdelijk zijn geschorst of als zij in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden.

    In alle gevallen geldt voor de uitkering een ondergrens van 50 EUR, die wordt verhoogd tot 50 % van de geconstateerde daling van het maandelijkse inkomen wanneer deze tussen 50 % en 100 % van de Portugese socialebijstandindex ligt, of 219,40 EUR wanneer de inkomensdaling hoger is dan de bovengenoemde index.

    7) Bij “Bijlage bij de resolutie van de ministerraad nr. 41/2020 van 6 juni” 5 en de daaropvolgende “Regeringsverordening nr. 180/2020 van 3 augustus” 6 en “Regeringsverordening nr. 37-A/2021 van 15 februari” 7 , waarnaar wordt verwezen in het verzoek van Portugal van 9 december 2021, is een socialesteunregeling ingevoerd voor kunstenaars, auteurs, technici en andere professionals uit de creatieve sector. De maatregel voorziet in een maandelijkse uitkering die gelijk is aan de Portugese socialebijstandindex (438,81 EUR).

    8)Portugal heeft ook een reeks nieuwe gezondheidsgerelateerde maatregelen ingevoerd, die zijn bedoeld om de uitbraak van COVID-19 aan te pakken. Hierbij gaat het met name om de in de overweging 9 beschreven maatregelen.

    9)Bij “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart” 8 en het daarop volgende “Wetsbesluit nr. 10-A/2021 van 2 februari” 9 , waarnaar wordt verwezen in het verzoek van Portugal van 9 december 2021, is voorzien in aanwerving van extra gezondheidswerkers en in overwerk bij de nationale gezondheidsdienst om de uitdagingen in verband met de pandemie te helpen aanpakken. Met name is het administratieve proces bij de nationale gezondheidsdienst voor de aanwerving van werknemers met arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gestroomlijnd en zijn sinds de uitbraak van de COVID-19-pandemie extra artsen en verpleegkundigen in dienst genomen. Bovendien werden in de nationale gezondheidsdienst de wettelijke beperkingen voor overwerk door ambtenaren opgeschort en werd de organisatie van ploegen met, indien nodig, aanvullend werk door gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen mogelijk gemaakt om de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden.

    10)Portugal voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Portugal heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 5 934 462 488 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaaleconomische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit is een plotse en sterke stijging omdat zij ook verband houdt met nieuwe maatregelen die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen die een aanzienlijk deel van de ondernemingen en de beroepsbevolking in Portugal bestrijken.

    11)De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Portugal geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, en met de maatregelen op gezondheidsgebied in verband met de COVID-19-uitbraak, waarvan sprake is in het verzoek van 9 december 2021.

    12)De door Portugal gevraagde gezondheidsgerelateerde maatregelen, met inbegrip van de aanvullende gezondheidsgerelateerde maatregelen waarnaar in overweging 9 wordt verwezen, bedragen 1 513 823 304 EUR.

    13)De reeds bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 verleende financiële bijstand moet derhalve ook gelden voor de nieuwe door Portugal ingevoerde maatregelen, zoals bedoeld in de overwegingen 6, 7 en 9.

    14)Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

    15)Portugal moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Portugal die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

    16)Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Portugal en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1 
    Uitvoeringsbesluit (EU)
    2020/1354 wordt als volgt gewijzigd:

    1)    Artikel 3 wordt vervangen door:

    “Artikel 3

    Portugal mag de volgende maatregelen financieren:

    a)de steun voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale werktijd, waarin wordt voorzien door de artikelen 298 tot en met 308 van “Wet nr. 7/2009 van 12 februari”;

    b)de nieuwe en vereenvoudigde bijzondere steun voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale werktijd, waarin wordt voorzien door “Wetsbesluit nr. 10-G/2020 van 26 maart” en artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 27B/2020 van 19 juni”, zoals gewijzigd bij artikel 142 van “Wet 75-B/2020 van 31 december”;

    c)de specifieke beroepsopleidingsprogramma’s voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale werktijd, waarin wordt voorzien door artikel 5, lid 2, en de artikelen 7 tot en met 9 van “Wetsbesluit nr. 10-G/2020 van 26 maart”;

    d)de nieuwe bijzondere steunmaatregel voor ondernemingen om hun bedrijfsactiviteiten te hervatten, waarin wordt voorzien door artikel 4, leden 1 tot en met 7 en leden 10 tot en met 12, en artikel 5 van “Wetsbesluit nr. 27-B/2020 van 19 juni” en artikel 14-A van “Wetsbesluit nr. 46-A/2020 van 30 juli”, zoals toegevoegd bij artikel 4 van “Wetsbesluit nr. 6-C/2021 van 15 januari”;

    e) de nieuwe aanvulling ter stabilisering van het inkomen voor werknemers die gebruikmaken van hetzij de in de punten a), b) of c) bedoelde steunregelingen voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale werktijd, waarin wordt voorzien door artikel 3 van “Wetsbesluit nr. 27-B/2020 van 19 juni”, zoals gewijzigd bij “Wetsbesluit nr. 58-A/2020 van 14 augustus”;

    f) de nieuwe en progressieve bijzondere steun voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke verkorting van de normale werktijd, waarin wordt voorzien door “Wetsbesluit nr. 46-A/2020 van 30 juli”, zoals gewijzigd bij artikel 142 van “Wet nr. 75-B/2020 van 31 december”;

    g) de nieuwe bijzondere steunmaatregel voor zelfstandigen, informele werkenden en beherende vennoten, waarin wordt voorzien door de artikelen 26 tot en met 28-A van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart” zoals gewijzigd bij artikel 5 van “Wetsbesluit nr. 20-C/2020 van 7 mei” en artikel 325-G van “Wet nr. 2/2020 van 31 maart”, zoals toegevoegd bij artikel 3 van “Wet 27-A/2020 van 24 juli”;

    h) de kinderbijslag voor werknemers die niet kunnen werken omdat zij moeten zorgen voor hun kinderen onder de leeftijd van 12 jaar of voor andere personen ten laste, waarin wordt voorzien door artikel 23 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart”;

    i) de bijzondere steun voor het behoud van het dienstverband van opleidingspersoneel bij annulering van beroepsopleidingen, waarin wordt voorzien door “Regeringsdecreet nr. 3485-C/2020 van 17 maart”, “Regeringsdecreet nr. 4395/2020 van 10 april” en “Regeringsdecreet nr. 5897-B/2020 van 28 mei”;

    j) de regionale maatregelen in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Azoren, waarin wordt voorzien door “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 97/2020 van 8 april”, “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 120/2020 van 28 april”, “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 128/2020 van 5 mei”, “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 129/2020 van 5 mei”, “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 195/2020 van 15 juli”, “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 196/2020 van 15 juli” en “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 200/2020 van 17 juli”;

    k) regionale maatregelen in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Madeira, waarin wordt voorzien door “Resolutie van de Raad van de regionale regering van Madeira nr. 101/2020 van 13 maart” en “Ordonnantie nr. 133-B/2020 van het vicevoorzitterschap van de regionale regering van Madeira en van het Regionale Secretariaat voor sociale inclusie en burgerschap van 22 april”;

    l) de toelage voor werknemers en zelfstandigen die uit voorzorg in zelfisolatie gaan, waarin wordt voorzien door artikel 19 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart” en artikel 325-F van “Wet nr. 2/2020 van 31 maart”, zoals gewijzigd bij artikel 3 van “Wet 27A/2020 van 24 juli”;

    m) de ziekte-uitkering voor wie besmet is met COVID-19, waarin wordt voorzien door “Regeringsdecreet nr. 2875-A/2020 van 3 maart”, artikel 20 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart” en artikel 325-F van “Wet nr. 2/2020 van 31 maart”, zoals gewijzigd bij artikel 3 van “Wet 27-A/2020 van 24 juli”;

    n) de aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen voor gebruik op de werkplek, met name in openbare ziekenhuizen, waarin wordt voorzien in norm nr. 012/2020 van 6 mei, zoals gewijzigd op 14 mei 2020, en in norm nr. 013/2020 van 10 juli, zoals gewijzigd op 23 juni 2020, beide uitgevaardigd door het Portugese directoraat-generaal voor gezondheid, alsmede in vakdepartementen, gemeenten, de autonome regio’s Azoren en Madeira, waarin wordt voorzien door artikel 3 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart”;

    o) de campagne voor hygiëne op school, waarin wordt voorzien door artikel 9 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart”;

    p) het testen op besmetting met COVID-19 van opgenomen patiënten en werknemers van openbare ziekenhuizen alsmede van werknemers van verpleeghuizen en kinderopvangfaciliteiten, zoals met name bepaald in Norm nr. 012/2020 van 6 mei, zoals gewijzigd op 14 mei 2020, en in Norm nr. 013/2020 van 10 juli, zoals gewijzigd op 23 juni 2020, beide uitgevaardigd door het Portugese directoraat-generaal Gezondheid;

    q) de nieuwe bijzondere compensatie voor personeel van de nationale dienst voor gezondheidszorg dat betrokken is bij de strijd tegen de COVID-19-uitbraak, waarin wordt voorzien door artikel 42-A van “Wet nr. 2/2020 van 31 maart”, zoals gewijzigd bij artikel 3 van “Wet 27-A/2020 van 24 juli”. en artikel 291 van “Wet nr. 75-B/2020 van 31 december”;

    r)de buitengewone steunregeling voor zelfstandigen, werkenden die geen toegang hebben tot andere socialebeschermingsmechanismen, en managers wier inkomen bijzonder hard is getroffen door de COVID-19-pandemie, waarin wordt voorzien door artikel 156 van “Wet nr. 75-B/2020 van 31 december”, mits voldaan is aan de voorwaarden van punt 2, c) tot en met f) daarvan, zoals nader gespecificeerd in “Regeringsverordening nr. 19-A/2021 van 25 januari”;

    s)de socialesteunregeling voor kunstenaars, auteurs, technici en andere professionals uit de creatieve sector, waarin wordt voorzien door punt 2.5.1 van de “Bijlage bij de resolutie van de ministerraad nr. 41/2020 van 6 juni”, zoals nader gespecificeerd in de artikelen 10 tot en met 12 van “Regeringsverordening nr. 180/2020 van 3 augustus” en gewijzigd door de artikelen 5 tot en met 7 van “Regeringsverordening nr. 37-A/2021 van 15 februari”;

    t)de aanwerving van extra gezondheidswerkers en het overwerk bij de nationale gezondheidsdienst om de uitdagingen in verband met de pandemie te helpen aanpakken, waarin wordt voorzien door artikel 6 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020” van 13 maart, en de artikelen 5 tot en met 8 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2021” van 2 februari.

    2)Artikel 4 wordt vervangen door:

    “Artikel 4

    1.Portugal stelt de Commissie uiterlijk op 30 maart 2021, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.

    2.Voor zover de in artikel 3 bedoelde maatregelen zijn gebaseerd op geplande overheidsuitgaven en onderworpen zijn aan een uitvoeringsbesluit tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354, stelt Portugal de Commissie zes maanden na de vaststelling van dat besluit, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.”

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 159 van 20.5.2020, blz. 1.
    (2)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad van 25 september 2020 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Portugese Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken (PB L 314 van 29.9.2020, blz. 49).
    (3)    “Diário da República n.º 253/2020, 1º Suplemento, Série I de 2020-12-31”, blz. 171-(2) tot en met 171-(288).
    (4)    “Diário da República n.º 16/2021, 1º Suplemento, Série I de 2021-01-25”, blz. 25-(2) tot en met 25-(8).
    (5)    “Diário da República n.º 110-A/2020, Série I de 2020-06-06”, blz. 3 tot en met 37.
    (6)    “Diário da República n.º 149/2020, Série I de 2020-08-03”, blz. 19 tot en met 25.
    (7)    “Diário da República n.º 31/2021, 1º Suplemento, Série I de 2021-02-15”, blz. 21-(2) tot en met 21-(11).
    (8)    “Diário da República n.º 52/2020, 1º Suplemento, Série I de 2020-03-13”, blz. 22-(2) tot en met 22-(13).
    (9)    “Diário da República n.º 22/2021, 2º Suplemento, Série I de 2021-02-02”, blz. 15-(15) tot en met 15-(19).
    Top