EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021PC0825

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1561 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan Hongarije om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

COM/2021/825 final

Brussel, 21.12.2021

COM(2021) 825 final

2021/0435(NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1561 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan Hongarije om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

   

In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 23 oktober 2020 heeft de Raad financiële bijstand aan Hongarije toegekend als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

Op 1 december 2021 heeft Hongarije de Unie opnieuw om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht.

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Hongaarse autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de Hongaarse werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen als gevolg van de COVID-19-pandemie. Deze maatregelen hebben met name betrekking op een combinatie van een nieuwe maatregel met bestaande maatregelen die in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1561 van de Raad worden genoemd:

a)een bestaande vrijstelling van de socialezekerheidsbijdragen en opleidingsheffing voor werkgevers voor de periode van maart tot en met december 2020 en een verlaging van de re-integratiebijdrage voor werkgevers voor de periode van maart tot en met juni 2020 voor de sectoren die het zwaarst door de pandemie zijn getroffen, zijn verlengd tot het einde van de noodtoestand, met uitgaven voor de periode van december 2020 tot en met juni 2021.

b)een bestaande uitsluiting van personeelskosten van de belastinggrondslag van de belasting voor kleine ondernemingen (“KIVA”) voor de periode van maart tot en met december 2020 in de sectoren die het zwaarst door de pandemie zijn getroffen, werd verlengd tot het einde van de noodtoestand, met uitgaven voor de periode december 2020 tot en met juni 2021. Het verzoek ziet alleen op het deel van de totale uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verkorten of opschorten of wanneer werknemers tot de datum van de meest recente beschikbare gegevens ononderbroken in dienst waren.

c)een bestaande vrijstelling van de forfaitaire belasting (“KATA”) voor de periode van maart tot en met juni 2020 voor ondernemingen die weinig belasting betalen in bepaalde sectoren werd verlengd tot het einde van de noodtoestand, met uitgaven voor maart en april 2021. Het verzoek ziet alleen op het gedeelte van de uitgaven met betrekking tot de steun aan zelfstandigen en eenmansbedrijven.

d)een nieuwe eenmalige inkomenssteunregeling voor zelfstandigen in sectoren die getroffen zijn door lockdownmaatregelen, op voorwaarde dat zij hun activiteiten gedurende ten minste twee maanden na het geplande einde van de noodtoestand voortzetten. De eenmalige betaling komt overeen met het maandelijkse gegarandeerde minimumloon (HUF 219 000). De subsidiabiliteitsperiode eindigt met het einde van de noodtoestand. De doelgroep van de regeling zijn zelfstandige ondernemers zonder werknemers, die niet in aanmerking komen voor steun in het kader van de sectorale loonregeling.

Hongarije heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Hongarije wordt verleend.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; alsmede

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.

2021/0435 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1561 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan Hongarije om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak 1 , en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Naar aanleiding van een verzoek van Hongarije van 6 augustus 2020 heeft de Raad op 23 oktober 2020 financiële bijstand aan Hongarije toegekend in de vorm van een lening van maximaal 504 330 000EUR met een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar, als aanvulling op de nationale inspanningen van Hongarije om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

(2)De lening diende door Hongarije te worden gebruikt ter financiering van met werktijdverkortingsregelingen vergelijkbare en gezondheidsgerelateerde maatregelen als bedoeld in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1561 van de Raad 2 .

(3)Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Hongarije inactief geworden. Dit heeft geleid tot een toch nog plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven in Hongarije ten aanzien van een nieuwe maatregel, namelijk een regeling voor eenmalige inkomenssteun voor zelfstandigen in sectoren die getroffen worden door beschermingsmaatregelen en maatregelen als bedoeld in artikel 3, punten f), g), h), i) en j) van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1561.

(4)De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Hongarije in 2020 en 2021 heeft getroffen om die uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, hadden en hebben nog steeds een dramatisch effect op de overheidsfinanciën. Hongarije had tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 8,0 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een schuld van 80,1 % van het bbp. Volgens de najaarsprognose 2021 van de Commissie zouden tegen het einde van 2021 het overheidstekort van gekrompen zijn tot 7,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) en de schuld tot 79,2 % van het bbp en zou het bbp van Hongarije volgens de prognose in 2021 met 7,4 % toenemen.

(5)Op 1 december 2021 heeft Hongarije de Unie om 147 140 000 EUR aan verdere financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn in 2020 en 2021 gedane nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen. Hierbij gaat het met name om de in de overwegingen 6 en 8 beschreven maatregelen.

(6)Op basis van “Regeringsdecreet nr. 485/2020 (XI. 10.)” 3 hebben de autoriteiten een aantal belastinggerelateerde maatregelen, als bedoeld in artikel 3, punten f), g), h) en j) van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1561 van de Raad, verlengd en gewijzigd. De lening is aangevraagd ter dekking van de uitgaven voor de periode van december 2020 tot en met juni 2021. Het decreet bevat voor de begunstigden de uitdrukkelijke voorwaarde om arbeidsovereenkomsten die ten tijde van de inwerkingtreding van het decreet van kracht waren te handhaven en om deze overeenkomsten de duur van de maatregel niet op te zeggen door middel van een opzeggingstermijn van de werkgever. Het toepassingsgebied qua sectoren die voor steun in aanmerking kwamen, werd gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke opzet van de maatregelen, zoals gewijzigd in de regeringsbesluiten 4 .

Voor de sectoren die het zwaarst door de pandemie zijn getroffen, hebben de autoriteiten een vrijstelling van de socialezekerheidsbijdragen en opleidingsheffing voor werkgevers ingevoerd, oorspronkelijk voor de periode van maart tot en met december 2020, en een verlaging van de re-integratiebijdrage voor werkgevers, oorspronkelijk voor de periode van maart tot en met juni 2020.

De autoriteiten hebben tevens voor personeelskosten een vrijstelling van de belastinggrondslag van de belasting voor kleine ondernemingen (“KIVA”) ingevoerd, oorspronkelijk voor de periode van maart tot en met juni 2020.

Voor al deze maatregelen ziet het verzoek alleen op het deel van de totale uitgaven (of gederfde inkomsten) met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verkorten of opschorten of wanneer werknemers tot de datum van de meest recente beschikbare gegevens ononderbroken in dienst waren. Aangezien die maatregelen bestaan uit gederfde inkomsten voor de overheid, kunnen zij gelijkwaardig worden geacht aan overheidsuitgaven.

(7)Wat betreft belastinggerelateerde maatregelen hebben de autoriteiten op basis van “Regeringsdecreet nr. 105/2021 (III. 3.)”, “Regeringsdecreet nr. 147/2021 (III. 27)” en “Regeringsdecreet nr. 204/2021 (IV. 29.)” 5 de in artikel 3, punt i), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1561 bedoelde vrijstelling van de forfaitaire belasting voor ondernemingen die weinig belasting betalen (“KATA”) gewijzigd, deze werd oorspronkelijk ingevoerd voor de periode van maart tot en met juni 2020 en werd verlengd voor de periode van maart tot en met april 2021. Het verzoek ziet alleen op het deel van de uitgaven met betrekking tot de steun aan de zelfstandigen en eenmansbedrijven. De maatregel kan worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als een werktijdverkortingsregeling in de zin van Verordening (EU) 2020/672 omdat hij ertoe strekt de zelfstandigen of daarmee gelijkgestelde categorieën van werkenden te beschermen tegen inkomensderving of -verlies.

(8)Met “Regeringsdecreet nr. 310/2021. (VI. 7.)” met betrekking tot de compensatiesteun voor zelfstandigen heeft Hongarije ook een nieuwe regeling voor eenmalige inkomenssteun ingevoerd voor zelfstandigen in sectoren die getroffen zijn door lockdownmaatregelen, op voorwaarde dat zij hun activiteiten gedurende ten minste twee maanden na het geplande einde van de noodtoestand voortzetten 6 . De eenmalige betaling komt overeen met het maandelijkse gegarandeerde minimumloon (HUF 219 000). De subsidiabiliteitsperiode eindigt met het einde van de noodtoestand. De doelgroep van de regeling zijn zelfstandige ondernemers zonder werknemers, die niet in aanmerking komen voor steun in het kader van de sectorale loonregeling. De maatregel kan worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als een werktijdverkortingsregeling in de zin van Verordening (EU) 2020/672 omdat hij ertoe strekt de zelfstandigen of daarmee gelijkgestelde categorieën van werkenden te beschermen tegen inkomensderving of -verlies. 

(9)Hongarije voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Hongarije heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 897 720 542 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit is een plotse en sterke stijging omdat zij ook verband houdt met zowel een nieuwe maatregel als met een verlenging van bestaande maatregelen die rechtstreeks verband houden met soortgelijke maatregelen als een werktijdverkortingsregeling die een aanzienlijk deel van de ondernemingen en de beroepsbevolking in Hongarije bestrijken. Hongarije financierde 113 740 000 EUR van de stijging van het uitgavenbedrag uit Uniemiddelen. Hongarije heeft 132 510 542 EUR van de extra overheidsuitgaven met eigen middelen gefinancierd.

(10)De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Hongarije geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met een soortgelijke maatregelen als een werktijdverkortingsregeling, waarvan sprake is in het verzoek van 1 december 2021.

(11)Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Hongarije te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID-19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen.

(12)Hongarije en de Commissie moeten in de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst met dit besluit rekening houden.

(13)Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

(14)Hongarije moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Hongarije die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

(15)Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Hongarije en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 
Uitvoeringsbesluit (EU)
2020/1561 wordt als volgt gewijzigd:

1)    Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1. De Unie stelt Hongarije een lening van maximaal 651 470 000 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.”;

b)    lid 4 wordt vervangen door:

“4. De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst. Eventuele verdere tranches worden vrijgegeven overeenkomstig de voorwaarden van die leningsovereenkomst of zijn, in voorkomend geval, onderworpen aan de inwerkingtreding van een addendum bij die overeenkomst of van een gewijzigde leningsovereenkomst.”.

2)    Artikel 3 wordt vervangen door:

“Artikel 3

Hongarije mag de volgende maatregelen financieren:

a)    de tijdelijke steun voor de modernisering van accommodatie in toeristische bestemmingen teneinde het bestaande personeelsbestand te behouden, zoals bepaald in Regeringsresolutie (Kormányhatározat) 2080/2020 betreffende de nationale ontwikkeling van accommodatie, voor het deel van de uitgaven met betrekking tot steun aan zelfstandigen en eenmansbedrijven;

b)    de tijdelijke steun voor voedselverwerkende bedrijven, zoals bepaald in besluit nr. 25/2020 van de minister van Landbouw, voor het deel van de uitgaven met betrekking tot steun aan zelfstandigen en eenmansbedrijven;

c)    de tijdelijke steun voor tuinbouwbedrijven in de sectoren van de teelt van eenjarige gewassen en van plantenvermeerdering, zoals bepaald in besluit nr. 26/2020 van de minister van Landbouw, voor het deel van de uitgaven met betrekking tot steun aan zelfstandigen en eenmansbedrijven;

d)    de tijdelijke steun voor viskwekerijen, zoals bepaald in besluit nr. 30/2020 van de minister van Landbouw, voor het deel van de uitgaven met betrekking tot steun aan zelfstandigen en eenmansbedrijven;

e)    de verlenging, tot en met 30 juni 2020, van de kinderopvangtoeslagen die tijdens de periode van de gevarentoestand zouden aflopen, zoals bepaald in Regeringsbesluit nr. 59/2020. (III. 23.) en artikel 71 van wet LVIII van 2020;

f)    de opschorting van de socialebijdragebelasting voor werkgevers in bepaalde sectoren, zoals bepaald in artikel 4, punt a), van “Regeringsdecreet nr. 47/2020. (III. 18)” (zoals gewijzigd), voor het deel van de uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verminderen of opschorten of wanneer de werknemers ononderbroken in dienst waren, zoals verlengd en gewijzigd;

g)    vrijstellingen van de opleidingsheffing voor werkgevers in bepaalde sectoren, zoals bepaald in artikel 4, punt a, van “Regeringsdecreet nr. 47/2020. (III. 18.)” (zoals gewijzigd) voor het deel van de uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verkorten of opschorten of wanneer werknemers tot de datum van de meest recente beschikbare gegevens ononderbroken in dienst waren, zoals verlengd en gewijzigd;

h)    de verlaging van de re-integratiebijdrage voor werkgevers in bepaalde sectoren, zoals bepaald in artikel 4, punt a) van “Regeringsdecreet nr. 47/2020. (III. 18.)” (zoals gewijzigd) voor het deel van de uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verkorten of opschorten of wanneer werknemers tot de datum van de meest recente beschikbare gegevens ononderbroken in dienst waren, zoals verlengd en gewijzigd;

i)    een belastingvrijstelling voor van de forfaitaire belasting voor ondernemingen die weinig belasting betalen (“KATA”) in bepaalde sectoren, zoals bepaald in artikel 5 van “Regeringsdecreet nr. 47/2020. (III. 18)” (zoals gewijzigd), voor het deel van de uitgaven met betrekking tot steun aan zelfstandigen en eenmansbedrijven, zoals verlengd en gewijzigd;

j)    de uitsluiting van personeelskosten van de belastinggrondslag van de belasting voor kleine ondernemingen (“KIVA”) in bepaalde sectoren, zoals bepaald in “Regeringsdecreet nr. 47/2020. (III. 18)” (zoals gewijzigd), voor het deel van de uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verminderen of opschorten of wanneer de werknemers ononderbroken in dienst waren, zoals verlengd en gewijzigd;

k)    een eenmalige forfaitaire uitkering voor gezondheidswerkers als erkenning voor hun extra werk tijdens de pandemie, zoals bepaald in Regeringsdecreet nr. 275/2020. (VI. 12);

l)    de kosten met betrekking tot bijzondere maatregelen ter bestrijding van de pandemie die in staatsbedrijven zijn ingevoerd;

m)    de kosten met betrekking tot bijzondere maatregelen ter bestrijding van de pandemie en ter bescherming van de persoonlijke gezondheid van staatsambtenaren, op basis van Regeringsbesluit nr. 250/2014 (X. 2.) betreffende het directoraat-generaal voor Overheidsopdrachten en Leveringen (KEF);

n)    de kosten met betrekking tot infrastructuur en investeringen in ziekenhuizen voor een hoog niveau van bescherming van gezondheidswerkers en patiënten, op basis van Regeringsresolutie 1012/2020 (I. 31) betreffende de oprichting van de operatieve staf;

o)    de directe kosten van persoonlijke beschermingsmiddelen en -uitrusting in ziekenhuizen en andere gezondheidszorginstellingen met het oog op een hoog niveau van bescherming van gezondheidswerkers, op basis van Regeringsresolutie 1012/2020 (I. 31) betreffende de oprichting van de operatieve staf.

p)    eenmalige inkomenssteun voor zelfstandigen in sectoren die getroffen zijn door beschermingsmaatregelen, op voorwaarde dat zij hun activiteiten gedurende ten minste twee maanden na het geplande einde van de noodtoestand voortzetten, zoals bepaald in Regeringsbesluit nr. 310/2021.

 

3)Artikel 4 wordt vervangen door:

“Artikel 4

1.Hongarije stelt de Commissie uiterlijk op 28 april 2021, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.

2.Voor zover de in artikel 3 bedoelde maatregelen zijn gebaseerd op geplande overheidsuitgaven en onderworpen zijn aan een uitvoeringsbesluit tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1561, stelt Hongarije de Commissie zes maanden na de vaststelling van dat besluit, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.” .

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot Hongarije.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 159 van 20.5.2020, blz. 1.
(2)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1561 van de Raad van 23 oktober 2020 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan Hongarije om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken (PB L 357 van 27.10.2020, blz. 24).
(3)    Bekendgemaakt in het Hongaarse staatsblad (XI. 10).
(4)    Zie artikel 1 van regeringsdecreet nr. 571/2020 (XII. 9.), artikel 1 van “Regeringsdecreet nr. 638/2020 (XII. 22.), artikel 1 van regeringsdecreet nr. 105/2021 (III. 3.), artikel 1 van regeringsdecreet nr. 147/2021 (III. 27.) en artikel 1 van regeringsdecreet nr. 204/2021 (IV.29).
(5)    Artikel 1 van regeringsdecreet nr. 147/2021 (III.27), artikel 1 van regeringsdecreet nr. 204/2021 (IV.29).
(6)    “Regeringsdecreet nr. 310/2021. (VI. 7.)” over de compensatiesteun voor zelfstandigen, als bedoeld in het verzoek van Hongarije van 1 december 2021.
Top