EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021PC0072

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie enerzijds en de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds, en het bijbehorende uitvoeringsprotocol

COM/2021/72 final

Brussel, 16.2.2021

COM(2021) 72 final

2021/0037(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie enerzijds en de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds, en het bijbehorende uitvoeringsprotocol


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op basis van de aanbeveling van de Europese Commissie heeft de Raad de Europese Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie te onderhandelen over een nieuwe overeenkomst tussen de Europese Unie enerzijds en de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds, en over een protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie. Ter afronding van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 11 januari 2021 een overeenkomst en een protocol geparafeerd. De nieuwe overeenkomst trekt de bestaande overeenkomst 1 , die op 28 juni 2007 in werking was getreden, in en vervangt ze; zij heeft een looptijd van zes jaar (2021-2026), die ingaat op de datum van voorlopige toepassing ervan en stilzwijgend kan worden verlengd. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vier jaar (2021-2024), die ingaat op de in artikel 15 vastgestelde datum van voorlopige toepassing ervan, i.e. de datum waarop het door de partijen wordt ondertekend, en kan met twee jaar worden verlengd indien de partijen zulks overeenkomen.

Doel van dit voorstel is dat de Raad machtiging verleent voor de ondertekening en voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De huidige partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie enerzijds en de regeringen van Denemarken en Groenland anderzijds 2 is op 28 juni 2007 ondertekend en op 2 november 2007 in werking getreden voor een periode van zes jaar. De overeenkomst wordt om de zes jaar stilzwijgend verlengd; de laatste verlenging vond plaats op 1 januari 2019. Op basis hiervan is het huidige vijfjarige protocol 3 bij de partnerschapsovereenkomst van toepassing geworden op 1 januari 2016 4 (verstreken op 31 december 2020) en zijn de vangstmogelijkheden voor de vloot van de Unie vastgesteld, evenals de overeenkomstige financiële tegenprestatie die door de Unie en de EU-reders moet worden betaald.

De nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol streven de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid 5 en de externe dimensie van dat beleid 6 na, met het oog op de voortzetting en versterking van het strategische partnerschap op het gebied van visserij tussen de Europese Unie en de regeringen van Denemarken en Groenland.

Het protocol is erop gericht om vangstmogelijkheden in de wateren van Groenland toe te kennen aan vaartuigen van de Unie op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en met inachtneming van de aanbevelingen van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES), de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) en de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC). De Commissie heeft zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een evaluatie van de vorige overeenkomst en het bijbehorende protocol en op een verkennende evaluatie waarin is nagegaan of een nieuwe overeenkomst en bijbehorend protocol dienden te worden gesloten. Voorts stelt het protocol de Europese Unie en Groenland in de gelegenheid nauwer samen te werken aan de bevordering van een duurzame exploitatie van de visbestanden in de Groenlandse wateren, en ondersteunt het de inspanningen van de regering van Groenland om zijn visserijsector te ontwikkelen, zulks in het belang van beide partijen.

De soorten waarop het nieuwe protocol betrekking heeft, zijn kabeljauw, pelagische roodbaars, demersale roodbaars, Groenlandse heilbot/zwarte heilbot, Noordse garnaal, grenadiervis, lodde en makreel. Het nieuwe protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor twaalf vaartuigen. Zes EU-lidstaten hebben een rechtstreeks belang bij de visserij in het kader van het nieuwe protocol, namelijk Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Polen, Litouwen en Zweden, en in mindere mate ook Spanje en Portugal.

Daartegenover staat een jaarlijkse financiële tegenprestatie uit de EU-begroting voor Groenland ten belope van 16 521 754 EUR, waarvan 2 931 0000 EUR bestemd is voor de ondersteuning van het visserijbeleid van Groenland.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol passen in het kader van het externe optreden van de EU ten aanzien van landen en gebieden overzee (LGO’s).

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, meer bepaald artikel 43, lid 2 (vaststelling van het gemeenschappelijk visserijbeleid) en artikel 218, lid 6, punt a), v), en lid 7 (sluiting van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen en de mogelijkheid om de onderhandelaar te machtigen om wijzigingen die volgens een vereenvoudigde procedure of door een bij de overeenkomst opgericht orgaan worden aangenomen, namens de Unie goed te keuren).

 Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vaartuigen van de EU in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over financiële steun aan derde landen.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De evaluatie achteraf werd uitgevoerd in de periode van april tot en met augustus 2019. De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de evaluatie achteraf van het protocol voor de periode 2016-2020. Ook zijn in technische vergaderingen de deskundigen uit de lidstaten geraadpleegd. Uit deze raadplegingen is naar voren gekomen dat het voordelig zou zijn om het protocol met de regering van Groenland en de regering van Denemarken te vernieuwen. De voornaamste redenen waarom het voordelig werd geacht het protocol te vernieuwen, zijn enerzijds omdat de partnerschapsovereenkomst en het protocol voor de EU van groot belang zijn wat betreft haar behoeften in verband met het verlenen van toegang tot de EU-vloot en het ondersteunen van wetenschappelijke samenwerking en duurzame exploitatie, en anderzijds omdat de overeenkomst voor de regering van Groenland van belang is wat betreft samenwerking met de EU.

Raadplegingen van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Groenland. Ook heeft overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de evaluatie vooraf en de evaluatie achteraf een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De jaarlijkse financiële tegenprestatie van de Europese Unie bedraagt 16 521 754 EUR, berekend op basis van:

a) een bedrag op jaarbasis voor de toegang tot de visbestanden voor de in het protocol genoemde categorieën. Dit bedrag is voor de duur van het protocol vastgesteld op 13 590 754 EUR;

b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van Groenland ten bedrage van 2 931 000 EUR voor de duur van het protocol. Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het nationale beleid inzake duurzaam beheer van de maritieme visbestanden van Groenland gedurende de hele looptijd van het protocol.

Het jaarlijkse bedrag van de vastleggings- en betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden 7 .

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De monitoringregelingen zijn vervat in het protocol tot uitvoering van de nieuwe partnerschapsovereenkomst.

2021/0037 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie enerzijds en de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds, en het bijbehorende uitvoeringsprotocol

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 6, punt a), v), en lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement 8 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Commissie heeft namens de Europese Unie onderhandeld over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie enerzijds en de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds (hierna “de partnerschapsovereenkomst” genoemd) en over een nieuw uitvoeringsprotocol bij de partnerschapsovereenkomst.

(2)Ter afronding van die onderhandelingen zijn op 11 januari 2021 de partnerschapsovereenkomst en het uitvoeringsprotocol geparafeerd.

(3)Bij deze partnerschapsovereenkomst wordt de vorige overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland anderzijds, die op 28 juni 2007 in werking was getreden, ingetrokken.

(4)Overeenkomstig Besluit 2021/.../EU van de Raad 9 zijn de nieuwe partnerschapsovereenkomst en het bijbehorende uitvoeringsprotocol op [insert the date of signature] ondertekend.

(5)De partnerschapsovereenkomst en het bijbehorende uitvoeringsprotocol zijn vanaf de datum van ondertekening ervan op voorlopige basis toegepast.

(6)De partnerschapsovereenkomst en het bijbehorende uitvoeringsprotocol moeten namens de Europese Unie worden goedgekeurd.

(7)Bij artikel 12 van de overeenkomst is een gemengd comité opgericht dat belast is met de controle op de uitvoering van de overeenkomst. Voorts kan het gemengd comité overeenkomstig de artikelen 4 en 7 van het protocol bepaalde wijzigingen van het protocol goedkeuren. Om de goedkeuring van dergelijke wijzigingen te vergemakkelijken, dient de Commissie onder bepaalde voorwaarden te worden gemachtigd om deze wijzigingen goed te keuren volgens een vereenvoudigde procedure,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie enerzijds en de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd) en het bijbehorende uitvoeringsprotocol (hierna “het protocol” genoemd) worden namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst en van het protocol is als bijlage I aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De Commissie wordt volgens de bepalingen en voorwaarden van bijlage II bij dit besluit gemachtigd om, namens de Unie, haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen van het protocol die worden vastgesteld door het bij artikel 12 van de overeenkomst opgericht gemengd comité.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de kennisgeving als bedoeld in artikel 20 van de visserijovereenkomst en artikel 14 van het bijbehorende uitvoeringsprotocol.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie enerzijds en de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds, en het bijbehorende uitvoeringsprotocol

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 10  

11 – Maritieme zaken en visserij

11.03 – Verplichte bijdragen aan regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en andere internationale organisaties en duurzamevisserijovereenkomsten (DVO’s)

11.03.01 – Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

X Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie 

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 11  

 Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie 

 Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Het onderhandelen over en sluiten van partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s) met derde landen sluit aan bij de algemene doelstelling om vissersvaartuigen van de EU toegang te verlenen tot de visserijgebieden van derde landen en met die landen een partnerschap te ontwikkelen om de duurzame exploitatie van de visbestanden buiten de wateren van de EU te stimuleren.

De PODV’s zorgen eveneens voor coherentie tussen de beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de verbintenissen in het kader van andere Europese beleidslijnen (duurzame exploitatie van de visbestanden van derde landen, bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij), integratie van de partnerlanden in de wereldeconomie en een beter politiek en financieel visserijbeheer).

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Specifieke doelstelling nr. 1

Bijdragen tot de duurzame visserij in niet-EU-wateren, een Europese aanwezigheid in de verre visserij handhaven en de belangen van de Europese visserijsector en de consument beschermen door het onderhandelen over en het sluiten van PODV’s met kuststaten, in overeenstemming met andere Europese beleidslijnen.

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

Door de sluiting van de overeenkomst en het bijbehorende uitvoeringsprotocol kan het strategisch partnerschap inzake visserij tussen de Europese Unie en Groenland voortgezet en versterkt worden. De sluiting van het protocol creëert vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in de Groenlandse visserijzone.

Via financiële steun (sectorale steun) voor de uitvoering van op nationaal niveau door het partnerland vastgestelde programma’s, met name ter versterking van monitoring, controle en bewaking, dragen de overeenkomst en het protocol voorts bij tot een beter beheer en een betere instandhouding van de visbestanden.

Tot slot dragen de overeenkomst en het protocol bij aan een duurzame exploitatie van de Groenlandse mariene rijkdommen door Groenland en aan de visserijeconomie van Groenland door de bevordering van groei in verband met economische activiteiten die samenhangen met de visserij.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Benutting van de vangstmogelijkheden (jaarlijkse benutting van de vismachtigingen, uitgedrukt als percentage van de door het protocol geboden vangstmogelijkheden).

Vangstgegevens (verzameling en analyse) en handelswaarde van de overeenkomst.

Bijdrage aan de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde in de Unie en aan de stabilisering van de markt van de Unie (op geaggregeerd niveau met andere partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij).

Bijdrage aan de verbetering van het onderzoek, de bewaking en de controle van de visserijactiviteiten door het partnerland en van de ontwikkeling van zijn visserijsector.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Het is de bedoeling dat de nieuwe overeenkomst en het uitvoeringsprotocol met ingang van de datum van ondertekening voorlopig van toepassing zullen zijn, zodat de in het kader van het huidige protocol aan de gang zijnde visserijactiviteiten zo min mogelijk worden onderbroken.

Op grond van de nieuwe overeenkomst en het protocol wordt een kader gecreëerd voor de visserijactiviteiten van de vloot van de Unie in de Groenlandse visserijzone en kunnen de EU-reders vismachtigingen aanvragen om in die zone te vissen. Voorts wordt met de nieuwe overeenkomst en het protocol de samenwerking tussen de EU en Groenland verstevigd om de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid te bevorderen. Met name voorziet het protocol in de monitoring van vaartuigen met VMS en in elektronische transmissie van vangstgegevens. De sectorale steun die op grond van het protocol wordt verleend, zal Groenland helpen bij zijn nationale visserijstrategie.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Als de Unie geen nieuwe overeenkomst en bijbehorend protocol sluit, zouden de vaartuigen van de Unie hun visserijactiviteiten niet kunnen verrichten, aangezien de huidige overeenkomst een clausule bevat tot uitsluiting van visserijactiviteiten die niet plaatsvinden in het kader van een protocol bij de overeenkomst. De toegevoegde waarde voor de vollezeevloot van de EU is dus zeer duidelijk. Het protocol biedt ook een kader voor nauwere samenwerking tussen de Unie en Groenland.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De middelen die in het kader van de PODV als financiële tegenprestatie voor de toegang tot de visbestanden worden overgemaakt, vormen vrij besteedbare inkomsten in de nationale begroting van Groenland. De voor de sectorale steun uitgetrokken middelen daarentegen worden aan het voor visserij verantwoordelijke ministerie toegewezen (doorgaans via opname in de jaarlijkse begrotingswet), aangezien dat een voorwaarde is voor de sluiting en de monitoring van een PODV. Deze financiële middelen zijn verenigbaar met andere financieringsbronnen van andere internationale geldschieters voor de uitvoering van projecten en/of programma’s in de visserijsector op nationaal niveau.

1.5.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Niet van toepassing.

1.6.Duur en financiële gevolgen

Voorstel met een beperkte geldigheidsduur

X    Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 2021 tot en met 2026

X    Financiële gevolgen vanaf 2021 tot en met 2025

 Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 12

X Direct beheer door de Commissie

X door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

 

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De Commissie (DG MARE) zal de uitvoering van het protocol regelmatig monitoren wat betreft het gebruik dat de marktdeelnemers maken van de vangstmogelijkheden, de vangstgegevens en de naleving van de voorwaarden inzake de sectorale steun.

Voorts voorziet de PODV in ten minste één jaarlijkse vergadering van het gemengd comité. Tijdens die vergadering bespreken de Commissie en Groenland de uitvoering van de overeenkomst en het protocol en passen zij de programmering en de financiële tegenprestatie zo nodig aan.

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.2.1.Mogelijke risico's

De betalingen voor het verkrijgen van toegang staan los van de betalingen van de sectorale steun.

De betalingen voor de toegang vinden jaarlijks plaats op de verjaardag van het protocol. Uitzondering is het eerste jaar; in dat jaar vindt de betaling plaats binnen drie maanden na het begin van de voorlopige toepassing van het protocol. De toegang van de vaartuigen wordt gecontroleerd via de afgegeven vismachtigingen.

De betaling van de sectorale steun vindt de eerste keer plaats binnen drie maanden na het begin van de voorlopige toepassing, mits overeenstemming wordt bereikt over een jaarlijks en meerjarig uitvoeringsprogramma. Voor de volgende jaren is de steun afhankelijk van de behaalde resultaten. Die behaalde resultaten en de uitvoeringsgraad zullen worden gecontroleerd overeenkomstig de door de partijen overeen te komen richtsnoeren voor de uitvoering van de sectorale steun voor het visserijbeleid van Groenland, op basis van verslagen en bewijsstukken van het partnerland.

2.2.2.Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle

Het risico is een onderbenutting van de vangstmogelijkheden door de reders van de EU of een onderbenutting of vertraging bij de benutting van de voor de financiering van het sectorale visserijbeleid bestemde middelen door Groenland. Er zal uitvoerig worden gedialogeerd over de programmering en de uitvoering van het sectorale beleid als bedoeld in de overeenkomst en het protocol. Ook de in artikel 4 van het protocol genoemde gezamenlijke analyse van de resultaten maakt deel uit van deze controlemiddelen. Voorts bevatten de overeenkomst en het protocol specifieke bepalingen op grond waarvan zij onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde omstandigheden kunnen worden geschorst.

2.2.3.Raming van de kosten en baten van de controles en evaluatie van het verwachte foutenrisico

De betalingen van de toegangskosten in het kader van de PODV’s worden gecontroleerd op de conformiteit ervan met de internationale overeenkomsten. De controles met betrekking tot de sectorale steun zijn gericht op het monitoren van de uitvoering van de steun. De monitoring wordt verricht door het bij de EU-delegaties gestationeerde personeel van de Commissie en tijdens de vergaderingen van het gemengd comité. De vorderingen worden geëvalueerd aan de hand van een matrix voor de meerjarige programmering. Bij onvoldoende vooruitgang wordt de betaling van de volgende tranche opgeschort of eventueel verlaagd. De totale controlekosten voor alle PODV’s samen worden geraamd op circa 1,8 % (bijdragen 2018). De controleprocedures voor de PODV’s berusten grotendeels op essentiële regelgeving. De controles worden doeltreffend geacht indien geen tekortkomingen worden ontdekt die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de wettigheid en regelmatigheid van de financiële verrichtingen. Het gemiddelde foutenpercentage wordt geraamd op 0,0 %.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

De Commissie zal een politieke dialoog aangaan en geregeld overleg plegen met Groenland om het beheer van de overeenkomst en het protocol te verbeteren en de bijdrage van de Unie aan het duurzame beheer van de visbestanden te vergroten. Voor alle betalingen die de Commissie in het kader van een PODV verricht, gelden de normale voorschriften en begrotings- en financieringsprocedures van de Commissie. Met name moeten de bankrekeningen van het derde land waarop de bedragen van de financiële tegenprestatie worden overgemaakt, volledig worden geïdentificeerd. In artikel 3, lid 6, van het protocol is bepaald dat de financiële tegenprestatie voor de toegang en het voor de ontwikkeling van de sector bestemde deel moeten worden overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/NGK 13

van EVA-landen 14

van kandidaat-lidstaten 15

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

11.03.01

Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten (DVO’s)

 

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort 
uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige
financiële kader

Nr. 2

Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen

DG: MARE

2021

2022

2023

2024

2025

2026

TOTAAL

•Beleidskredieten

Begrotingsonderdeel 16 11.03.01

Vastleggingen

(1a)

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

Betalingen

(2 a)

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

Begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1b)

Betalingen

(2b)

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 17  

Begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten 
voor DG MARE

Vastleggingen

=1a+1b +3

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

Betalingen

=2a+2b

+3

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

Vastleggingen

(4)

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

Betalingen

(5)

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

 

 TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 2
 
van het meerjarige financiële kader

Vastleggingen

=4+ 6

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

Betalingen

=5+ 6

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken:

 TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

Betalingen

(5)

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

 TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4
 
van het meerjarige financiële kader 
(referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+ 6

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

Betalingen

=5+ 6

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524





Rubriek van het meerjarige
financiële kader

5

“Administratieve uitgaven”

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
2021

Jaar 
2022

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

TOTAAL

DG: <…….>

 Personele middelen

 Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG <….>

Kredieten

TOTAAL kredieten 
onder RUBRIEK 5 
van het meerjarige financiële kader 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
2021 18

Jaar 
2022

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
 
van het meerjarige financiële kader 

Vastleggingen

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

Betalingen

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

2021

2022

2023

2024

2025

2026

TOTAAL

Soort 19

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 20 ...

- Toegang

Jaarlijks

13,590754

13,590754

13,590754

13,590754

13,590754

13,590754

81,544524

- Sectorale steun

Jaarlijks

2,931

2,931

2,931

2,931

2,931

2,931

17,586000

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

TOTAAL

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

16,521754

99,130524

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.Samenvatting

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
N 21

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 5 
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal RUBRIEK 5 
van het meerjarige financiële kader

Buiten RUBRIEK 5 22
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

Andere administratieve
uitgaven

Subtotaal
buiten RUBRIEK 5
 
van het meerjarige financiële kader

TOTAAL

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften

X    Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

Extern personeel (in voltijdequivalenten – VTE) 23

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

XX 01 04 jj  24

- zetel

- delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Extern personeel

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

X    Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader.

   Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Hierbij gaat het om het gebruik van de reservelijn (hoofdstuk 40).

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden

X Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder geraamd:

Kredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor de diverse ontvangsten

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 25

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ….

Voor de diverse ontvangsten die worden “toegewezen”, vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

(1)    https://www.consilium.europa.eu/nl/documents-publications/treaties-agreements/agreement/?id=2007046&DocLanguage=nl
(2)    PB L 172 van 30.6.2007.
(3)    PB L 305 van 21.11.2015, blz. 1.
(4)    https://www.consilium.europa.eu/nl/documents-publications/treaties-agreements/agreement/?id=2015055&DocLanguage=nl.
(5)    PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.
(6)    Conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
(7)    In overeenstemming met het Interinstitutioneel Akkoord betreffende samenwerking in begrotingszaken (2013/C 373/01).
(8)    PB L […] van […], blz.[…].
(9)    ABM: activiteitsgestuurd management (activity-based management); ABB: activiteitsgestuurde begroting (activity-based budgeting).
(10)    In de zin van artikel 54, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(11)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html
(12)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(13)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(14)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(15)    Volgens de officiële begrotingsnomenclatuur.
(16)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(17)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(18)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bijvoorbeeld: aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(19)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”.
(20)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(21)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(22)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).
(23)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(24)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.
Top

Brussel, 16.2.2021

COM(2021) 72 final

BIJLAGEN

bij

Voorstel voor een Besluit van de Raad

betreffende de sluiting van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie enerzijds en de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds, en het bijbehorende uitvoeringsprotocol


BIJLAGE I

PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE DUURZAME VISSERIJ

tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds

DE EUROPESE UNIE,

(hierna “de Unie” genoemd)

en

DE REGERING VAN GROENLAND EN DE REGERING VAN DENEMARKEN,

hierna “Groenland” genoemd,

beide hierna “de partijen” genoemd,

GEZIEN het Protocol betreffende de speciale regeling voor Groenland,

ERKENNENDE dat de Europese Unie en Groenland hun onderlinge banden willen versterken en een partnerschap en samenwerking tot stand willen brengen ter ondersteuning, aanvulling en uitbreiding van hun bestaande betrekkingen en samenwerking,

REKENING HOUDEND MET het feit dat de Raad in februari 2003 heeft erkend dat de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en Groenland moeten worden verruimd en verstevigd, met inachtneming van het belang van de visserij en de noodzaak van structurele en sectorgerichte hervormingen in Groenland op basis van een alomvattend partnerschap voor duurzame ontwikkeling,

HERINNEREND AAN het Besluit van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie,

HERINNEREND AAN het Besluit van de Raad van 14 maart 2014 inzake de betrekkingen tussen de Europese Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds,

REKENING HOUDEND MET de gemeenschappelijke verklaring van 19 maart 2015 van de Europese Unie enerzijds en van de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds over de betrekkingen tussen de Europese Unie en Groenland,

BEKLEMTONEND dat internationale samenwerking in het Noordpoolgebied belangrijk is om dat gebied veilig, beveiligd, duurzaam en welvarend te houden, voortbouwend op de Verklaring van Ilulissat van 2008, die in 2018 opnieuw is bevestigd,

INGENOMEN met de ondertekening van de Overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee van 3 oktober 2018 in Ilulissat, Groenland,

GEZIEN de algemene betrekkingen tussen de Unie en Groenland, en hun wederzijdse wens om deze voort te zetten,

OPMERKEND dat de wet inzake de autonomie van Groenland op 21 juni 2009 in werking is getreden ter vervanging van de wet inzake de autonome regering van Groenland, waarbij de status van Groenland binnen het Koninkrijk Denemarken is gewijzigd en de regering van Groenland de bevoegdheid heeft gekregen nieuwe wetgevende en uitvoerende verantwoordelijkheden op zich te nemen,

OPMERKEND dat Groenland in het kader van de autonomieregeling jurisdictie uitoefent over de exclusieve economische zone van Groenland,

GEZIEN het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden,

ZICH BEWUST van het belang van de beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) vastgestelde Gedragscode voor een verantwoorde visserij en van de FAO-overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, en VASTBESLOTEN de nodige maatregelen te nemen ter uitvoering van die overeenkomsten,

VASTBESLOTEN om in hun beider belang samen te werken bij het veiligstellen van een voortdurende duurzame visserij ter waarborging van de instandhouding op lange termijn en de duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen,

ERVAN OVERTUIGD DAT deze samenwerking de vorm moet aannemen van al dan niet gezamenlijke initiatieven en maatregelen die elkaar aanvullen, met het beleid in overeenstemming zijn en op een synergetische manier worden uitgevoerd,

VOORNEMENS daartoe de dialoog voort te zetten met het oog op de verdere verbetering van het sectorale visserijbeleid in Groenland en de passende middelen te vinden om ervoor te zorgen dat dit beleid doeltreffend wordt uitgevoerd,

VERLANGENDE voorwaarden en voorschriften vast te stellen met betrekking tot de visserijactiviteiten van vaartuigen van de Unie in de exclusieve economische zone van Groenland en met betrekking tot de steun die de Unie verleent voor het veiligstellen van een voortdurende duurzame visserij in die wateren,

KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

Artikel 1
Toepassingsgebied

Bij deze overeenkomst worden de beginselen, regels en procedures vastgesteld inzake:

de economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking in de visserijsector die tot doel heeft om een voortdurende duurzame visserij in de exclusieve economische zone van Groenland (hierna “de EEZ van Groenland” genoemd) te bevorderen, en economische en sociale voordelen te behalen, waaronder de ontwikkeling van de Groenlandse visserijsector;

de voorwaarden voor de toegang tot de EEZ van Groenland voor vissersvaartuigen van de Unie;

de regelingen inzake het beheer van de visserij door vaartuigen van de Unie in de EEZ van Groenland, die tot doel hebben de naleving van de voor hen geldende voorschriften en voorwaarden te garanderen, de doeltreffendheid van de maatregelen op het gebied van instandhouding en beheer van de visbestanden te verzekeren en illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (hierna “IOO-visserij” genoemd) te voorkomen;

partnerschappen tussen ondernemingen met het oog op de ontwikkeling, in het wederzijdse belang, van economische activiteiten in de visserijsector en daarmee verwante sectoren.

Artikel 2
Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst, het protocol en de bijlage wordt verstaan onder:

(a)“Groenlandse autoriteiten”: de regering van Groenland;

(b)“autoriteiten van de Unie”: de Europese Commissie;

(c)“overeenkomst”: de overeenkomst, alsmede het bijbehorende protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels;

(d)“vaartuig van de Unie”: vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Unie voert en in de Unie is geregistreerd;    

(e)“vissersvaartuig”: elk vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van mariene biologische rijkdommen;

(f)“vismachtiging”: “vergunning” in de Groenlandse wetgeving;

(g)“gemengde vennootschap”: een vennootschap naar Groenlands recht die is opgericht door een of meer reders uit de Unie en een of meer partners in Groenland met het doel de Groenlandse vangstquota in de EEZ van Groenland te bevissen en eventueel te exploiteren met vaartuigen die de vlag van Groenland voeren, met het oog op de prioritaire voorziening van de markt van de Unie;

(h)“tijdelijk samenwerkingsverband”: ieder samenwerkingsverband dat is gebaseerd op een contractuele overeenkomst van beperkte duur tussen reders uit de Unie en natuurlijke of rechtspersonen uit Groenland, met het doel de vangstquota gezamenlijk te bevissen en te exploiteren en de kosten, winsten of verliezen van de gezamenlijke economische activiteit te delen, met het oog op de prioritaire voorziening van de markt van de Europese Unie;

(i)“gemengd comité”: een comité van vertegenwoordigers van de Unie en van Groenland, waarvan de taken zijn beschreven in artikel 12 van deze overeenkomst;

(j)“duurzame visserij”: de visserij volgens de doelstellingen en beginselen die zijn verankerd in de in 1995 tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) vastgestelde Gedragscode voor een verantwoorde visserij.

Artikel 3
Beginselen en doelstellingen waarop de uitvoering van deze overeenkomst gebaseerd is

1.De partijen verbinden zich tot het veilig stellen van een voortdurende duurzame visserij in de EEZ van Groenland overeenkomstig de Unclos-bepalingen en op basis van het beginsel van non-discriminatie tussen de verschillende vloten die in de EEZ vissen en het beginsel van duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen. Duurzame exploitatie is gebaseerd op de vaststelling van het overschot door Groenland, rekening houdend met de behoeften van de Groenlandse visserijsector, het beste beschikbare wetenschappelijke advies en tussen de partijen uitgewisselde informatie betreffende de totale visserijinspanning en de totale vangsten van de desbetreffende bestanden door alle vloten die in het visserijgebied actief zijn.

2.Groenland verbindt zich ertoe de vloot van de Unie preferentiële toegang te verlenen tot beschikbare overschotten.

3.De Groenlandse autoriteiten verbinden zich ertoe om aan andere buitenlandse vloten die in de EEZ van Groenland actief zijn, dezelfde kenmerken hebben en op dezelfde soorten vissen als die waarop deze overeenkomst en het bijbehorende uitvoeringsprotocol betrekking hebben, geen gunstiger voorwaarden toe te kennen dan die welke in deze overeenkomst zijn vastgelegd.

4.Met het oog op transparantie komen beide partijen overeen elke overeenkomst en de totale TAC openbaar te maken en elkaar in kennis te stellen van de aan buitenlandse vloten toegekende vangstmogelijkheden en de benutting daarvan.

5.De partijen houden naar behoren rekening met de instandhoudings- en beheersmaatregelen die zijn vastgesteld door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s), alsook met regionale wetenschappelijke beoordelingen door de betrokken wetenschappelijke instanties. Daartoe werken beide partijen samen om met name de duurzaamheid van de gemeenschappelijke trekkende visbestanden in de Noord-Atlantische Oceaan te verzekeren.

6.De partijen verbinden zich ertoe de overeenkomst uit te voeren in overeenstemming met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de Verklaring over de rechten van inheemse volken van de Verenigde Naties (Undrip).

7.Als zeelieden op vaartuigen van de Unie worden aangemonsterd, gelden met name de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele principes en rechten op het werk, die van rechtswege op de overeenkomstige contracten en algemene arbeidsvoorwaarden van toepassing is, de desbetreffende IAO-verdragen en de wetgeving van Groenland. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers, de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep, en de leef- en werkomstandigheden aan boord van vissersvaartuigen.

8.Groenland zet de planning van een sectoraal visserijbeleid voort en beheert de uitvoering daarvan via jaarlijkse en meerjarenprogramma’s op basis van doelstellingen die de partijen in onderlinge overeenstemming hebben vastgesteld. Daartoe zetten de partijen de beleidsdialoog over de planning van het sectorale visserijbeleid voort. De partijen verbinden zich ertoe elkaar op de hoogte te brengen wanneer verdere belangrijke maatregelen op dit gebied worden gepland en aangenomen.

9.De partijen werken, op verzoek van een van hen, ook samen aan gezamenlijke of unilaterale evaluaties van maatregelen, programma’s en acties die worden uitgevoerd op grond van deze overeenkomst.

10.De partijen verbinden zich ertoe erop toe te zien dat deze overeenkomst wordt uitgevoerd volgens de beginselen van transparantie en goed economisch en sociaal bestuur.

Artikel 4
Wetenschappelijke samenwerking

1.Gedurende de door deze overeenkomst bestreken periode monitoren Groenland en de Unie de ontwikkeling van de visbestanden in de EEZ van Groenland; een ad hoc gezamenlijk wetenschappelijk comité stelt op verzoek van het gemengd comité en op basis van een door dat comité vastgesteld mandaat een verslag op.

2.De partijen verbinden zich ertoe elkaar te raadplegen, hetzij rechtstreeks, hetzij in het kader van de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en regionale visserijorganisaties (RVO’s), met het oog op het beheer en de instandhouding van de biologische rijkdommen en op samenwerking in het kader van het wetenschappelijk onderzoek ter zake.

Artikel 5
Exclusiviteitsclausule en toegang tot de visserijen in de EEZ van Groenland

1.Groenland verbindt zich ertoe vaartuigen van de Unie in zijn EEZ te laten vissen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, met inbegrip van het protocol en de bijlage daarbij. De Groenlandse autoriteiten verlenen aan door de Unie aangewezen vaartuigen vergunningen uit hoofde van het protocol in verhouding tot de vangstmogelijkheden die krachtens het protocol zijn toegewezen.

2.De uit hoofde van deze overeenkomst door Groenland aan de Unie toegewezen vangstmogelijkheden mogen worden gebruikt door vaartuigen die de vlag van Noorwegen, IJsland en de Faeröer voeren en in Noorwegen, IJsland en de Faeröer zijn geregistreerd, voor zover dit nodig is voor de goede werking van visserijovereenkomsten tussen de Unie en deze partijen. Met het oog hierop verbindt Groenland zich ertoe vaartuigen die de vlag van Noorwegen, IJsland en de Faeröer voeren en in Noorwegen, IJsland en de Faeröer zijn geregistreerd, in zijn EEZ te laten vissen.

3.Vaartuigen van de Unie mogen in de onder deze overeenkomst vallende EEZ slechts visserijactiviteiten verrichten indien zij in het bezit zijn van een in het kader van deze overeenkomst afgegeven vismachtiging. Alle visserijactiviteiten die niet onder deze overeenkomst vallen, zijn verboden. De Groenlandse autoriteiten geven alleen op grond van deze overeenkomst vismachtigingen af aan vaartuigen van de Unie.

Artikel 6
Toepasselijk recht

1.De visserijactiviteiten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de in Groenland geldende wet- en regelgeving. De autoriteiten delen wijzigingen van die wetgeving vooraf en tijdig mee.

2.Onverminderd de verantwoordelijkheden van de vaartuigen van de Unie ten aanzien van de wetgeving van de Unie neemt Groenland de verantwoordelijkheid op zich voor de doeltreffende toepassing van de in het protocol opgenomen bepalingen inzake monitoring, controle en bewaking van de visserij. De vaartuigen van de Unie werken samen met de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze monitoring, controle en bewaking.

3.De Unie verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen de bepalingen van deze overeenkomst en de wetgeving van Groenland inzake de visserij in de EEZ van Groenland in acht nemen.

Artikel 7
Vismachtigingen

1.Vaartuigen van de Unie vissen alleen in de EEZ van Groenland indien zij in het bezit zijn van een geldige vismachtiging die Groenland krachtens deze overeenkomst heeft afgegeven.

2.De procedure voor het aanvragen van een vismachtiging, de geldende rechten en de wijze van betaling door de reder zijn vermeld in de bijlage bij het protocol.

3.De overeenkomstsluitende partijen zorgen er via een adequate administratieve samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten voor dat deze procedures en voorwaarden correct worden toegepast.

Artikel 8
Financiële tegenprestatie

1.Groenland wordt een financiële tegenprestatie toegekend overeenkomstig de in het protocol en de bijlage vastgestelde voorwaarden.

2.Deze financiële tegenprestatie wordt berekend op basis van drie met elkaar verband houdende gegevens, namelijk:

(a)een financiële tegenprestatie van de Unie voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de Groenlandse visserij;

(b)financiële steun van de Unie voor het veiligstellen van een voortdurende verantwoorde visserij en de duurzame exploitatie van de visbestanden in de EEZ van Groenland en de ontwikkeling en uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Groenland;

(c)    visrechten voor de toegang voor rekening van de reders die in het kader van de EU-quota vissen.

3.Het in lid 2, punt b), bedoelde gedeelte van de financiële tegenprestatie staat los van de betalingen voor de toegangskosten en wordt door de Groenlandse autoriteiten beheerd in het licht van de doelstellingen die de partijen in onderlinge overeenstemming en overeenkomstig het protocol vaststellen en die moeten worden gerealiseerd in het kader van het visserijbeleid van Groenland en de jaarlijkse en meerjarige programmering voor de uitvoering ervan.

4. De door de Unie toegekende financiële tegenprestatie wordt jaarlijks betaald overeenkomstig het protocol en met inachtneming van de bepalingen van deze overeenkomst. De financiële tegenprestatie kan door het gemengd comité met inachtneming van de bepalingen van deze overeenkomst en het protocol worden herzien naar aanleiding van:

(a)uitzonderlijke omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, die de visserij in de EEZ van Groenland onmogelijk maken;

(b)een verlaging van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie na onderlinge overeenstemming tussen de partijen in het gemengd comité, ten behoeve van het duurzame beheer van de betrokken bestanden, wanneer dit op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies nodig wordt geacht voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de bestanden;

(c)preferentiële toegang tot aanvullende vangstmogelijkheden boven op de in het protocol bij deze overeenkomst vastgestelde vangstmogelijkheden, die als gevolg van deze overeenkomst aan de Unie is toegekend na onderlinge overeenstemming tussen de partijen in het gemengd comité, voor zover dit, gelet op de toestand van de betrokken bestanden, volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies mogelijk is;

(d)    een herziening van de voorwaarden voor de financiële steun van de Unie voor de uitvoering van het visserijbeleid van Groenland, voor zover dit gerechtvaardigd is op grond van de gerapporteerde resultaten van de jaarlijkse en meerjarige programmering die door beide partijen zijn geconstateerd;

(e)    de schorsing van de toepassing van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 16.

Artikel 9
Bevordering van samenwerking

1.De partijen stimuleren economische, commerciële, wetenschappelijke en technische samenwerking en samenwerking op het gebied van controle en handhaving en opleiding in de visserijsector en aanverwante sectoren. Zij plegen onderling overleg om de verschillende maatregelen die daartoe kunnen worden genomen, te coördineren.

2.De partijen stimuleren de uitwisseling van informatie over vistechnieken, vistuig, conserveringsmethoden en procedés voor de industriële verwerking van visserijproducten.

3.De partijen stimuleren met name de oprichting, in hun wederzijds belang en overeenkomstig hun wetgeving, van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen.

Artikel 10
Samenwerking op het gebied van monitoring, controle en bewaking en bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij)

1.De partijen verbinden zich ertoe om met het oog op de totstandbrenging van een verantwoorde en duurzame visserij samen te werken in de strijd tegen IOO-visserijactiviteiten.

2.Op basis van overleg in het gemengd comité kunnen de partijen overeenkomen om samen te werken en gezamenlijk programma’s voor risicogebaseerde inspecties uit te voeren op vaartuigen van de Unie, teneinde de toepassing van de in het protocol opgenomen bepalingen inzake monitoring, controle en bewaking van de visserij en bijbehorende corrigerende maatregelen te verbeteren.

Artikel 11
Experimentele visserij

De partijen stimuleren de beoefening van experimentele visserij in de EEZ van Groenland. De partijen voeren de experimentele visserij samen uit overeenkomstig de procedures die in het protocol en de bijlage daarbij zijn beschreven.

Artikel 12
Gemengd comité

1.Er wordt een gemengd comité opgericht als forum voor de partijen met het oog op de monitoring van de toepassing van deze overeenkomst en de uitvoering ervan.

2.Het gemengd comité heeft de volgende taken:

(f)monitoren van en verslag uitbrengen over de uitvoering, interpretatie en toepassing van deze overeenkomst en met name de vaststelling en de beoordeling van de uitvoering van de in artikel 8, lid 3, bedoelde jaarlijkse en meerjarige programmering;

(g)optreden als contactorgaan voor vraagstukken van gemeenschappelijk belang op visserijgebied;

(h)fungeren als forum voor verzoening en voor de minnelijke schikking van geschillen over de interpretatie of toepassing van de overeenkomst;

(i)    op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, de voorzorgsbenadering en de behoeften van de Groenlandse visserijsector, herzien van en zo nodig onderhandelen over bestaande en nieuwe vangstmogelijkheden voor de betrokken bestanden in de EEZ van Groenland, en bijgevolg ook de vangstmogelijkheden voor de Unie en in voorkomend geval de in het protocol bedoelde financiële tegenprestatie;

(j)    monitoren van de aanvragen voor de oprichting van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen in het kader van deze overeenkomst, en met name evalueren van de door de partijen ingediende projecten voor de oprichting van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen volgens de criteria in de bijlage bij het aan deze overeenkomst gehechte protocol, alsook controleren van de activiteiten van de vaartuigen van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen;

(k)per geval de relevante soorten, voorwaarden en overige parameters voor de experimentele visserij vaststellen;

(l)    administratieve maatregelen inzake de toegang van vissersvaartuigen van de Unie tot de Groenlandse EEZ en bestanden, alsook inzake vergunningen, bewegingen van vissersvaartuigen van de Unie en vangstaangiften overeenkomen;

(m)    de voorwaarden voor de uitvoering van de financiële steun van de Unie voor het veiligstellen van een voortdurende verantwoorde visserij en een duurzame exploitatie van de visbestanden in de EEZ van Groenland overeenkomen;

(n)de voorwaarden voor de financiële steun van de Unie voor de uitvoering van het visserijbeleid van Groenland herzien, voor zover de door beide partijen geconstateerde resultaten van de jaarlijkse en meerjarige programmering dit rechtvaardigen, en de tegenprestatie herzien overeenkomstig artikel 8, lid 4;

(o)    elke andere taak die de partijen in onderlinge overeenstemming vaststellen.

3.Het gemengd comité komt minstens éénmaal per jaar samen, afwisselend in de Unie en in Groenland, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Op verzoek van een van beide partijen wordt een buitengewone vergadering gehouden.

4.Het gemengd comité stelt zijn eigen reglement van orde vast.

5.Het gemengd comité voert zijn taken uit overeenkomstig de doelstellingen van deze overeenkomst.

6.Het gemengd comité roept zo nodig een ad hoc gezamenlijk wetenschappelijk comité bijeen op basis van een door dat comité vastgesteld mandaat.

7.De conclusies van de vergadering van het gemengd comité worden door beide partijen vastgelegd en ondertekend.

8.Het gemengd comité kan waar nodig besluiten nemen via een schriftelijke procedure.

Artikel 13
Geografisch toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie van toepassing is, volgens de in dat Verdrag gestelde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van Groenland en de EEZ van Groenland.

Artikel 14
Duur

Deze overeenkomst is geldig voor een periode van zes jaar met ingang van de datum van voorlopige toepassing ervan; zij wordt stilzwijgend verlengd met telkens zes jaar, tenzij de opzegging ervan ten minste zes maanden voor de vervaldatum schriftelijk wordt meegedeeld.

Artikel 15
Voorlopige toepassing

De overeenkomst is voorlopig van toepassing vanaf de datum waarop de partijen deze ondertekenen.

Artikel 16
Schorsing

1.De toepassing van deze overeenkomst kan op initiatief van een van de partijen worden geschorst in een of meer van de volgende situaties:

(p)a) als andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van de partijen ontsnappen, de uitoefening van visserijactiviteiten in de EEZ van Groenland verhinderen, of

(q)b) als één van de partijen na ingrijpende wijzigingen in de beleidslijnen die tot de sluiting van deze overeenkomst hebben geleid, om herziening van deze bepalingen verzoekt met het oog op een mogelijke wijziging daarvan, of

(r)c) als er in de visserijsector tussen de partijen een onopgelost ernstig geschil bestaat over de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst, of

(s)d) als één van de partijen een inbreuk vaststelt op de grondrechten zoals neergelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de Verklaring over de rechten van inheemse volken van de Verenigde Naties (Undrip).

Deze alinea is niet van toepassing indien de inbreuk plaatsvindt op een verantwoordelijkheids- of bevoegdheidsgebied waarop de regering van Groenland als gevolg van de status van Groenland als autonoom deel van het Koninkrijk Denemarken geen formele verantwoordelijkheden of bevoegdheden bezit.

2.De schorsing van de toepassing van de overeenkomst wordt door een van de partijen schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt, behalve in bijzonder dringende gevallen, drie maanden na ontvangst van die mededeling in werking, tenzij de partijen een andere uitdrukkelijk vermelde termijn overeenkomen. Bij ontvangst van deze mededeling wordt het overleg tussen de partijen in het gemengd comité geopend, waarbij het de bedoeling is binnen drie maanden een minnelijke oplossing voor het geschil te vinden.

3.Wanneer zij tot een dergelijke schikking komen, wordt de toepassing van de overeenkomst hervat en wordt het bedrag van de in artikel 8 bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de schorsing van de toepassing van de overeenkomst, tenzij anders bepaald.

Artikel 17
Opzegging

1.Deze overeenkomst kan door elk van de partijen worden opgezegd in de volgende omstandigheden:

(t)als andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van de partijen ontsnappen, de uitoefening van visserijactiviteiten in de EEZ verhinderen;

(u)bij verslechtering van de toestand of uitputting van de betrokken bestanden volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies;

(v)indien de aan de vaartuigen van de Unie toegekende vangstmogelijkheden aanzienlijk minder worden benut;

(w)indien de door de partijen aangegane verbintenissen op het gebied van de bestrijding van IOO-visserij ernstig worden geschonden;

(x)elke andere situatie die neerkomt op een schending van de overeenkomst door een van de partijen.

2.De opzegging van de overeenkomst wordt door de ene partij schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt zes maanden na ontvangst van die mededeling in werking, tenzij de partijen in onderlinge overeenstemming besluiten die termijn te verlengen. Na een dergelijke mededeling van opzegging treden de partijen met elkaar in overleg in het gemengd comité om tot een minnelijke schikking te komen met betrekking tot de reden voor de beëindiging van de overeenkomst.

Bij opzegging wordt het bedrag van de in artikel 8 bedoelde financiële tegenprestatie voor het jaar waarin de opzegging in werking treedt, evenredig en pro rata temporis verlaagd.

Artikel 18
Protocol en bijlage

Het protocol en de bijlage met aanhangsels vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

Artikel 19
Intrekking

De partnerschapsovereenkomst inzake visserij van 30 juni 2007 tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds, wordt ingetrokken.

Artikel 20
Inwerkingtreding

Deze overeenkomst treedt in werking wanneer de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat de daartoe vereiste procedures zijn afgerond.

Artikel 21
Authentieke teksten

Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.


 
PROTOCOL

tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds

Artikel 1

Doelstelling

Dit protocol strekt tot uitvoering van de bepalingen van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie (de Unie) en de regering van Groenland (Groenland) en de regering van Denemarken (Denemarken). Dit protocol bevat een bijlage en aanhangsels.

Artikel 2

Indicatieve vangstmogelijkheden en procedure voor de jaarlijkse bepaling van de vangstmogelijkheden

1. De bevoegde autoriteiten van Groenland machtigen vissersvaartuigen van de Unie om op de onderstaande soorten en in de respectieve beheersgebieden te vissen overeenkomstig de volgende jaarlijkse indicatieve niveaus (in ton):

Soorten en respectieve beheersgebieden in de EEZ van Groenland buiten 12 zeemijl vanaf de basislijnen

Indicatieve vangstmogelijkheden

Kabeljauw in de ICES-deelgebieden II, V, XII en XIV en in NAFO-deelgebied 1F 

1 950

Pelagische roodbaars (REB) in de ICES-deelgebieden XII en XIV en in NAFO-deelgebied 1F, tenzij gevangen in het kader van de flexibiliteitsregeling voor pelagische roodbaars in aanhangsel 5 van de bijlage

0 1

Demersale roodbaars (RED) 2 in de ICES-deelgebieden II, V, XII en XIV

1 840

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in NAFO-deelgebied 1 — ten zuiden van 68° NB

2 250

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in de ICES-deelgebieden II, V, XII en XIV 3  

4 950

Noordse garnaal in NAFO-deelgebied 1

2 600

Noordse garnaal in de ICES-deelgebieden II, V, XII en XIV

4 850

Lodde in de ICES-deelgebieden II, V, XII en XIV 4  

13 000

Makreel in de ICES-deelgebieden II, V, XII en XIV 5

0

Grenadiervis spp. in de ICES-deelgebieden II, V, XII en XIV 6

100

Grenadiervis spp. in NAFO-deelgebied 1

100

Bijvangsten

600

2. Voor elk jaar dat het protocol van toepassing is, en uiterlijk op 1 december van het voorafgaande jaar stelt het gemengd comité de werkelijke omvang van de vangstmogelijkheden voor de bovenvermelde soorten vast op basis van het in lid 1 vastgestelde indicatieve niveau en rekening houdend met het beschikbare wetenschappelijke advies, de desbetreffende beheersplannen van de regering van Groenland of de regionale organisaties voor visserijbeheer, de voorzorgsbenadering en de behoeften van de Groenlandse visserijsector.

a) Indien de werkelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde soorten lager liggen dan de in lid 1 vermelde niveaus, kan het gemengd comité dit compenseren met andere vangstmogelijkheden in hetzelfde jaar. Indien geen compensatie wordt overeengekomen, past het gemengd comité de in artikel 3, lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie evenredig aan de vangstmogelijkheden aan in verhouding tot de in artikel 2, lid 1, genoemde vangstmogelijkheden.

b) Indien de werkelijke vangstmogelijkheden hoger liggen dan de in lid 1 vermelde niveaus, past het gemengd comité de in artikel 3, lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie verhoudingsgewijs aan.

3. Naast de in lid 2 beschreven jaarlijkse procedure kan Groenland overeenkomstig artikel 2, lid 2, voor de in lid 1 vermelde soorten aanvullende vangstmogelijkheden aanbieden, die de Unie geheel of gedeeltelijk kan aanvaarden. In dergelijke gevallen herziet het gemengd comité de aanvullende vangstmogelijkheden en past het de in artikel 3, lid 2, punt a), vermelde financiële tegenprestatie verhoudingsgewijs aan. De bevoegde autoriteiten van de Unie delen Groenland uiterlijk zes weken na de ontvangst van het aanbod mee wat zij met het aanbod doen.

4. Beheer van de bijvangst

Vissersvaartuigen van de Unie die in de EEZ van Groenland actief zijn, houden zich aan de geldende regels inzake bijvangst, zowel voor gereglementeerde als niet-gereglementeerde soorten, en inzake het teruggooiverbod.

a)

Bijvangsten worden gedefinieerd als vangsten van alle levende mariene organismen voor zover deze niet in de vismachtiging van het vaartuig zijn vermeld als doelsoorten of niet voldoen aan de voorschriften inzake de minimummaat.

De maximaal toegestane bijvangst bedraagt 5 % voor de visserij op Noordse garnaal en 10 % voor andere visserijen.

Voor bijvangsten wordt geen specifieke vismachtiging verleend.

b)

Alle vangsten, met inbegrip van bijvangsten en teruggooi, moeten, uitgesplist naar soort, worden geregistreerd en gerapporteerd overeenkomstig de toepasselijke Groenlandse wetgeving.

c)

Aangezien bij de vaststelling van de in de bijlage bij het protocol vermelde visrechten voor doelsoorten rekening is gehouden met de voorschriften inzake toegestane bijvangst, worden voor bijvangsten geen specifieke visrechten betaald.

d) In aanvulling op en onverminderd de voor bijvangst geldende percentages en regels in de punten a) tot en met c), passen de vaartuigen van de Unie visserijstrategieën toe die verhinderen dat bijvangsten van roodbaars en kabeljauw in op Groenlandse (zwarte) heilbot gerichte visserij, bijvangsten van roodbaars en Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in op kabeljauw gerichte visserij of bijvangsten van kabeljauw en Groenlandse (zwarte) heilbot in op roodbaars gerichte visserij per visreis meer dan 5 % uitmaken van de voor de doelsoort toegestane vangsten. Een visreis is de periode tussen het binnenvaren en het verlaten van de EEZ van Groenland. Indien een vaartuig volledig wordt gelost in een Groenlandse haven, worden de daaropvolgende vangsten behandeld als behorende tot een nieuwe visreis.

Artikel 3

Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

1. De in artikel 8 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie van de Unie wordt, voor de in artikel 13 van dit protocol bepaalde periode, vastgesteld op 16 521 754 EUR per jaar.

2. Deze financiële tegenprestatie omvat:

a)

een jaarlijks bedrag van 13 590 754 EUR voor de toegang tot de EEZ van Groenland, met inachtneming van artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 7;

b)

een specifiek bedrag van 2 931 000 EUR per jaar voor de ondersteuning en uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Groenland.

3. Het totaalbedrag van de door de Unie betaalde financiële tegenprestatie bedraagt niet meer dan tweemaal het in artikel 3, lid 2, punt a), genoemde bedrag.

4. De Unie betaalt het in lid 2, punt a), vastgestelde bedrag uiterlijk op 30 juni in het eerste jaar en uiterlijk op 1 maart in de daaropvolgende jaren. De Unie betaalt het in lid 2, punt b), vastgestelde specifieke bedrag uiterlijk op 30 juni in het eerste jaar en uiterlijk op 1 juni in de daaropvolgende jaren.

5. De benutting van de in lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Groenlandse autoriteiten.

6. De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën bij een door de Groenlandse autoriteiten aangewezen financiële instelling.

Artikel 4

Sectorale steun

1. De in artikel 3, lid 2, punt b), vastgestelde financiële tegenprestatie voor sectorale steun staat los van de betalingen voor toegangskosten. Deze tegenprestatie wordt bepaald door en is afhankelijk van de verwezenlijking van de Groenlandse beleidsdoelstellingen voor de visserijsector, zoals vastgesteld door het gemengd comité, in het licht van de jaarlijkse en meerjarige programmering voor het behalen van die doelstellingen.

2. Zodra dit protocol van toepassing wordt, en uiterlijk drie maanden na die datum, stelt het gemengd comité een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, waarin met name het volgende wordt opgenomen:

a)

jaarlijkse en meerjarige richtsnoeren voor het gebruik van het in artikel 3, lid 2, punt b), bedoelde gedeelte van de financiële tegenprestatie voor de elk jaar uit te voeren initiatieven;

b)

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt voor de voortzetting, op termijn, van een verantwoorde en duurzame visserij, rekening houdend met de prioriteiten in de nationale beleidslijnen van Groenland op het gebied van visserij en andere terreinen die met de voortzetting van een verantwoorde en duurzame visserij in verband staan of deze kunnen beïnvloeden;

c)

de criteria en procedures voor de beoordeling van de resultaten die elk jaar worden bereikt.

3. Over voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma wordt door het gemengd comité beslist.

4. De financiële tegenprestatie voor sectorale steun wordt betaald op basis van een gedetailleerde analyse van de resultaten van de sectorale steun en de tijdens de programmering geconstateerde behoeften. De Unie kan de betaling van deze specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk schorsen:

a)

wanneer bij een door het gemengd comité uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen;

b)

wanneer die financiële tegenprestatie niet overeenkomstig de goedgekeurde programmering is benut.

De betaling kan pas worden geschorst indien de Unie haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing kenbaar maakt.

Nadat beide partijen met elkaar overleg hebben gepleegd en onderling overeenstemming hebben bereikt en/of wanneer de in lid 5 bedoelde resultaten van de financiële uitvoering dat rechtvaardigen, wordt de betaling van de financiële tegenprestatie hervat;

c) wanneer het protocol overeenkomstig artikel 8 wordt geschorst, wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is geschorst.

5. Het gemengd comité is verantwoordelijk voor de follow-up van de uitvoering van het meerjarige sectorale steunprogramma. Zo nodig zetten beide partijen deze follow-up na het verstrijken van het protocol in het kader van het gemengd comité voort totdat de in artikel 3, lid 2, punt b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie voor sectorale steun is opgebruikt.

Artikel 5

Wetenschappelijke samenwerking

Beide partijen verbinden zich tot het bevorderen van samenwerking op het vlak van verantwoorde visserij, ook op regionaal niveau, met name in het kader van de NEAFC en de NAFO en elke andere betrokken subregionale of internationale organisatie. Het gemengd comité kan nagaan hoe de duurzame exploitatie van de visbestanden overeenkomstig de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen kan worden gewaarborgd.

Artikel 6

Experimentele visserij

De partijen werken samen, onder meer in het kader van artikel 4, voor het uitvoeren van duurzame experimentele visserijen op soorten en bestanden die niet in artikel 2, lid 1, zijn vermeld; deze samenwerking verloopt volgens de procedure in hoofdstuk VI van de bijlage en heeft geen gevolgen voor de in artikel 3, lid 2, punt a), vermelde financiële tegenprestatie van de Unie.

 Artikel 7

Nieuwe vangstmogelijkheden

1. Nieuwe vangstmogelijkheden zijn vangstmogelijkheden voor soorten en respectieve beheersgebieden die in artikel 2, lid 1, moeten worden opgenomen onder voorbehoud van een evenredige verhoging van het in artikel 3, lid 2, punt a), bedoelde gedeelte van de financiële tegenprestatie.

2. Wanneer een van beide partijen te kennen geeft dat zij een nieuwe vangstmogelijkheid in artikel 2, lid 1, wil opnemen, neemt het gemengd comité dit in overweging, waarbij zij rekening houdt met de Groenlandse wet- en regelgeving, het beste beschikbare wetenschappelijke advies, de behoeften van de Groenlandse visserijsector en de voorzorgsbenadering. Op de nieuwe vangstmogelijkheden wordt vervolgens de procedure van artikel 2, leden 2 en 3, toegepast. Het gemengd comité legt eveneens de referentieprijs voor de nieuwe soorten vast, alsook de visrechten die van toepassing zijn tot dit protocol verstrijkt.

Artikel 8

Schorsing van het protocol en herziening van de financiële tegenprestatie

1. Elk van de partijen kan de toepassing van dit protocol, met inbegrip van de betaling van de financiële tegenprestatie, schorsen of de financiële tegenprestatie herzien, indien een of meer van de volgende situaties zich voordoen:

a)

als andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van de partijen ontsnappen, de uitoefening van visserijactiviteiten in de EEZ van Groenland verhinderen, of

b)

als één van de partijen na ingrijpende wijzigingen in de beleidslijnen die tot de sluiting van dit protocol hebben geleid, om herziening van deze bepalingen verzoekt met het oog op een mogelijke wijziging daarvan, of

c)

als er in de visserijsector tussen de partijen een onopgelost ernstig geschil bestaat over de interpretatie of toepassing van de overeenkomst, of

d)

als één van de partijen een inbreuk vaststelt op de grondrechten zoals neergelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de Verklaring over de rechten van inheemse volken van de Verenigde Naties (Undrip).

Deze alinea is niet van toepassing indien de inbreuk plaatsvindt op een verantwoordelijkheids- of bevoegdheidsgebied waarop de regering van Groenland als gevolg van de status van Groenland als autonoom deel van het Koninkrijk Denemarken geen formele verantwoordelijkheden of bevoegdheden bezit.

2. De Unie kan de betaling van de in artikel 3, lid 2, punt b), bedoelde financiële tegenprestatie voor sectorale steun overeenkomstig artikel 4, lid 4, schorsen.

3. De toepassing van dit protocol, met inbegrip van de betaling van de financiële tegenprestatie, kan slechts worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen daartoe schriftelijk en, behalve in bijzonder dringende gevallen, ten minste drie maanden vóór de datum waarop de schorsing van kracht wordt, kenbaar maakt.

4. De toepassing van dit protocol, met inbegrip van de betaling van de financiële tegenprestatie, wordt hervat zodra de situatie is rechtgezet na maatregelen om de bovengenoemde omstandigheden te verlichten en na overleg en overeenstemming tussen de partijen. Het bedrag van de financiële tegenprestatie wordt evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is geschorst.

Artikel 9

Opzegging

Na opzegging onder de voorwaarden van artikel 17, leden 1 en 2, van de overeenkomst, wordt de in artikel 3, lid 2, van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie voor het jaar waarin de opzegging van kracht wordt, evenredig en pro rata temporis verlaagd.

Artikel 10

Nationale wet- en regelgeving

1. Wanneer vissersvaartuigen van de Unie in de EEZ van Groenland actief zijn, vallen hun activiteiten, onverminderd de verantwoordelijkheden van de EU-vissersvaartuigen ten aanzien van de wetgeving van de Unie, onder de in Groenland en het Koninkrijk Denemarken geldende wet- en regelgeving, tenzij anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol en de bijlage daarbij.

2. Groenland stelt de Unie in kennis van alle nieuwe wetgeving of wijzigingen in bestaande wetgeving die relevant is/zijn voor buitenlandse vaartuigen die in de EEZ van Groenland vissen, en dit tijdig vóór de inwerkingtreding daarvan. Groenland streeft ernaar om wijzigingen in de wetgeving zo mogelijk ten minste drie maanden voordat de wetgeving van kracht wordt, te melden.

Artikel 11

Gegevensbescherming

1.   Groenland en de Unie verbinden er zich toe erop toe te zien dat alle in het kader van de overeenkomst, het protocol en de bijlage daarbij verkregen persoonsgegevens in verband met vissersvaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten te allen tijde overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming, met inbegrip van de beginselen van dit artikel, worden behandeld.

2.   Persoonsgegevens of gegevens die om andere redenen vertrouwelijk kunnen worden geacht, worden uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van de overeenkomst en het protocol. De partijen kunnen in noodsituaties gebruik maken van VMS-gegevens voor opsporing en redding of met het oog op de maritieme veiligheid. Persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij zijn doorgegeven.

3. Persoonsgegevens in verband met vissersvaartuigen van de Unie worden niet openbaar gemaakt. Persoonsgegevens worden op passende wijze verwerkt zodat de beveiliging ervan, met inbegrip van bescherming tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking, is gewaarborgd.

Artikel 12

Voorlopige toepassing

Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van de datum van de ondertekening ervan door de partijen.

Artikel 13

Duur

Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van vier jaar vanaf de datum van voorlopige toepassing. Indien beide partijen daarmee instemmen, kan het protocol evenwel met een extra periode van twee jaar worden verlengd.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijlage daarbij treden in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.


 
BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR EU-VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET PROTOCOL TOT UITVOERING VAN DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE DUURZAME VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE UNIE, ENERZIJDS, EN DE REGERING VAN GROENLAND EN DE REGERING VAN DENEMARKEN, ANDERZIJDS

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

1. Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

Tenzij anders bepaald, wordt voor de toepassing van deze bijlage verstaan onder “bevoegde autoriteit”:

voor de Unie: de Europese Commissie;

voor Groenland: het Ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw.

2. Onder “vismachtiging” wordt verstaan een voor een EU-vissersvaartuig afgegeven vergunning die dit vaartuig het recht geeft om tijdens een bepaalde periode specifieke visserijactiviteiten te verrichten in de in lid 3 bedoelde exclusieve economische zone van Groenland.

3. Visserijzone

3.1. De visserijactiviteiten vinden plaats in de EEZ zoals vastgesteld in Verordening nr. 1020 van 20 oktober 2004 overeenkomstig Koninklijk Besluit nr. 1005 van 15 oktober 2004 inzake de inwerkingtreding van de wet betreffende exclusieve economische zones voor Groenland, waarbij wet nr. 411 van 22 mei 1996 betreffende exclusieve economische zones in werking is getreden.

3.2. De visserijactiviteiten worden uitgeoefend in de wateren buiten twaalf zeemijl, gemeten vanaf de basislijn, overeenkomstig § 7, afdeling 2, van wet nr. 18 van de Landsting van Groenland van 31 oktober 1996 inzake visserijactiviteiten, laatstelijk gewijzigd bij wet nr. 28 van de Inatsisartut van 28 november 2016, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

3.3. De basislijn is vastgesteld overeenkomstig Koninklijk Besluit nr. 1004 van 15 oktober 2004 houdende wijziging van het Koninklijk Besluit inzake de afbakening van de territoriale wateren van Groenland.

HOOFDSTUK II

AANVRAAG EN AFGIFTE VAN VISMACHTIGINGEN

1. Voorwaarden voor het verkrijgen van een vismachtiging

1.1. De in artikel 2 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen mogen slechts worden verleend aan reders van vissersvaartuigen van de Unie die zijn ingeschreven in het EU-register van vissersvaartuigen. Om in het kader van de flexibiliteitsregeling voor pelagische roodbaars te mogen vissen, moeten de vaartuigen ook bij de NEAFC overeenkomstig haar regels zijn aangemeld. Daarenboven mogen zij op geen enkele lijst van IOO-vaartuigen van een regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) staan.

1.2. Een vaartuig komt slechts in aanmerking voor een machtiging wanneer noch de reder, noch de kapitein, noch het vaartuig zelf een verbod tot de uitoefening van visserijactiviteiten in de visserijzone van Groenland opgelegd heeft gekregen. Voorts moeten zij alle eerdere verplichtingen in het kader van de overeenkomst zijn nagekomen.

2. Aanvraag van een vismachtiging

2.1. Tot de gezamenlijke implementering door beide partijen van een elektronisch vergunningssysteem verloopt de communicatie over aanvragen en vismachtigingen op de hierna beschreven manier.

2.2. De bevoegde autoriteit van de EU dient de (collectieve) vismachtigingsaanvraag voor een (de) vaartuig(en) dat (die) in het kader van de overeenkomst wenst (wensen) te vissen, elektronisch in bij de bevoegde autoriteit van Groenland. De aanvraag wordt ingediend aan de hand van het formulier in aanhangsel 1. EU-vaartuigen van dezelfde reder of zaakgelastigde kunnen een collectieve vismachtigingsaanvraag indienen, mits deze vaartuigen de vlag van een en dezelfde lidstaat voeren.

2.3. Elke vismachtigingsaanvraag gaat vergezeld van het bewijs van betaling, overeenkomstig punt 7 van dit hoofdstuk, van de visrechten die voor de gevraagde soorten en hoeveelheden verschuldigd zijn.

2.4. Indien de bevoegde autoriteit van Groenland van mening is dat een aanvraag niet volledig is of in een ander opzicht niet voldoet aan de voorwaarden van de punten 1, 2.2 en 2.3, stelt zij de bevoegde autoriteit van de EU daarvan zo spoedig mogelijk, en in elk geval binnen zeven werkdagen nadat Groenland de aanvraag heeft ontvangen, in kennis.

3. Afgifte van de vismachtiging

3.1. De bevoegde autoriteit van Groenland verzendt de vismachtiging binnen tien werkdagen na de indiening van de aanvraag elektronisch naar de bevoegde autoriteit van de EU. Deze elektronisch verzonden vismachtiging heeft voor de toepassing van het protocol en de bijlage daarbij dezelfde waarde als het origineel.

3.2. Op elke vismachtiging staat de hoeveelheid vermeld die mag worden gevangen. Een in het kader van een collectieve aanvraag afgegeven vismachtiging vermeldt de totale hoeveelheid van de soorten waarvoor visrechten zijn betaald.

3.3. De vismachtiging of een kopie ervan is steeds aan boord en wordt op verzoek aan de bevoegde Groenlandse autoriteit voorgelegd.

3.4 Een vismachtiging wordt afgegeven aan één reder en vermeldt welke vissersvaartuigen op grond van die machtiging mogen vissen. Vismachtigingen zijn niet overdraagbaar.

3.5. Bij elke visreis mag een vaartuig slechts vissen op grond van de machtiging(en) van één reder.

4. Wijziging van de vismachtiging

4.1. Voor elke wijziging van de op de vismachtiging(en) vermelde hoeveelheden wordt een nieuwe aanvraag ingediend.

4.2. Wanneer een vismachtiging wordt gewijzigd omdat een reeds toegestane hoeveelheid is overschreden, betaalt de reder, onverminderd punt 4.3, voor de hoeveelheid waarmee de toegestane hoeveelheid is overschreden, rechten die driemaal hoger zijn dan het in punt 7.1 vastgestelde bedrag. Zolang de rechten voor de extra hoeveelheden niet zijn betaald, wordt aan dat vaartuig geen nieuwe vismachtiging afgegeven.

4.3. In uitzonderlijke gevallen waarin de vangstmogelijkheden voor de EU met betrekking tot de desbetreffende soort niet zijn opgebruikt, en met als enig doel te voorkomen dat een EU-vaartuig dat in de EEZ van Groenland vist met een op grond van het protocol afgegeven vismachtiging, de visserij moet onderbreken, stelt de vlaggenstaat, als dat vaartuig de toegestane hoeveelheid naar alle waarschijnlijkheid zal overschrijden, de bevoegde autoriteit van Groenland er onmiddellijk van in kennis dat een officiële aanvraag zal worden ingediend voor een nieuwe vismachtiging voor aanvullende hoeveelheden van dezelfde soort; een kopie van deze kennisgeving wordt naar de bevoegde autoriteit van de EU verstuurd. Het wordt het vaartuig toegestaan door te gaan met vissen, mits de reder binnen 24 uur na de kennisgeving door de vlaggenstaat een betalingsbewijs van de desbetreffende visrechten verstrekt aan de bevoegde autoriteit van Groenland en mits de overeenkomstige aanvraag voor een nieuwe vismachtiging binnen vijf werkdagen na de kennisgeving door de vlaggenstaat overeenkomstig de procedure van punt 2 aan de bevoegde autoriteit van Groenland wordt toegezonden. Indien deze bepalingen niet worden nageleefd, is de procedure van punt 4.2 op het vaartuig van toepassing.

4.4. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de EU mag (mogen) de vismachtiging(en) van een vaartuig in een beperkt aantal gevallen worden vervangen door (een) nieuwe vismachtiging(en) voor een ander EU-vaartuig. De vervanging gebeurt op basis van een via de bevoegde autoriteit van de EU ingediende aanvraag. De nieuwe vismachtiging(en) vermeldt (vermelden) de hoeveelheid die mag worden gevangen, welke overeenstemt met de hoeveelheid van de soort waarvoor al visrechten zijn betaald, verminderd met de hoeveelheid die al door het eerste vaartuig is gevangen.

4.5. De vervangen vismachtiging verliest haar geldigheid op de dag waarop de bevoegde autoriteit van Groenland de nieuwe machtiging afgeeft.

5. Geldigheidsduur van de vismachtiging

5.1. Vismachtigingen zijn geldig vanaf de datum van afgifte tot het einde van het kalenderjaar waarin zij zijn afgegeven.

5.2. Voor de visserij op lodde worden vismachtigingen overeenkomstig artikel 2, leden 2 en 3, afgegeven volgens het tijdschema dat de kuststaten in hun kaderregelingen zijn overeengekomen.

5.3. Indien de EU-wetgeving tot vaststelling, voor een bepaald jaar, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen in wateren waar vangstbeperkingen vereist zijn, aan het begin van het visjaar niet is goedgekeurd, mag het EU-vissersvaartuigen die op 31 december van het voorgaande visjaar mochten vissen, worden toegestaan daarmee door te gaan in het jaar waarvoor geen wetgeving is goedgekeurd, voor zover dit strookt met wetenschappelijk advies. Er wordt een voorlopig gebruik per maand van 1/12e van het in de vismachtiging voor het voorgaande jaar aangegeven quotum toegestaan, op voorwaarde dat de visrechten voor het quotum worden betaald. Het voorlopige quotum mag worden aangepast in het licht van het wetenschappelijk advies en de voorwaarden van de betrokken visserij.

5.4. De hoeveelheid van een vismachtiging voor Noordse garnaal die op 31 december van een bepaald jaar niet is opgebruikt, mag op verzoek van de bevoegde autoriteit van de EU tot ten hoogste 5 % van de totale hoeveelheid van de vismachtiging voor het betrokken jaar worden overgedragen naar het jaar daarop, mits deze overdracht verantwoord is in het licht van wetenschappelijk advies. Deze hoeveelheid omvat geen overdrachten van het voorgaande jaar. De overgedragen hoeveelheid moet uiterlijk op 30 april van het jaar daarop zijn opgebruikt. Niet-opgebruikte overgedragen hoeveelheden worden na 30 april teruggeboekt naar het voorgaande jaar als onbenutte vangsthoeveelheid.

6. Schorsing en wederafgifte van de vismachtiging

Soort

EUR per ton 2021/2022

EUR per ton 2023/2024

EUR per ton 2025/2026

Kabeljauw

160

200

241

Pelagische roodbaars

93

131

169

Demersale roodbaars

93

131

169

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

216

309

402

Noordse garnaal — west

159

240

322

Noordse garnaal — oost

100

181

263

Lodde

14

22

29

Groenland kan de in de bijlage bedoelde vismachtigingen schorsen wanneer:

a) een bepaald vaartuig een ernstige inbreuk op de Groenlandse wet- en regelgeving heeft begaan, of

b) door de reder geen gevolg is gegeven aan een rechterlijk bevel met betrekking tot de inbreuk van een bepaald vaartuig. Zodra gevolg is gegeven aan het rechterlijk bevel, wordt de vismachtiging voor het vaartuig opnieuw afgegeven voor de resterende geldigheidsduur ervan.

7. Visrechten, betaling en terugbetaling

7.1.   De door EU-vaartuigen te betalen visrechten zijn als volgt vastgesteld:

7.2. Voordat dit protocol van toepassing wordt, deelt de bevoegde autoriteit van Groenland de EU de gegevens mee van de bankrekening(en) van de overheid die de reders tijdens de looptijd van het protocol voor alle betalingen moeten gebruiken. De Groenlandse bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteit van de EU ten minste twee maanden van tevoren in kennis van elke wijziging.

7.3. De betaling van de visrechten omvat alle nationale en lokale belastingen in verband met de toegang tot visserijactiviteiten, alsook de door banken aangerekende kosten voor geldtransfers. Als een vaartuig de banktransferkosten niet betaald heeft, moet dit bedrag worden betaald bij de volgende vismachtigingsaanvraag voor dit vaartuig en is dit een voorwaarde voor de afgifte van een nieuwe vismachtiging.

7.4. Wanneer de toegestane hoeveelheid niet wordt gevangen, worden de overeenkomstige visrechten niet aan de reder terugbetaald.

7.5. Indien echter artikel 8 of artikel 9 van het protocol van toepassing wordt en een vaartuig daardoor een deel van de voor dat kalenderjaar toegestane vangst niet kan vangen, of indien een aanvraag voor een vismachtiging niet wordt ingewilligd, betaalt de bevoegde autoriteit van Groenland binnen zestig kalenderdagen na het verzoek om terugbetaling de visrechten volledig aan de reder terug.

7.6. Voor bijvangsten worden geen visrechten betaald.

8. De referentieprijzen voor de diverse soorten zijn als volgt vastgesteld:

Soort

Prijs levend gewicht per ton in EUR

Kabeljauw

2 023

Pelagische roodbaars

1 890

Demersale roodbaars

1 890

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

4 640

Noordse garnaal

4 080

Makreel

p.m.

Lodde

364

Grenadiervis spp.

1 735

Bijvangsten

2 260

HOOFDSTUK III

TECHNISCHE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN

1. Vóór de voorlopige toepassing van het protocol verstrekt de bevoegde autoriteit van Groenland aan de bevoegde autoriteit van de EU een Engelstalige versie van de toepasselijke Groenlandse wetgeving inzake technische instandhoudingsmaatregelen, monitoring, controle en bewaking.

HOOFDSTUK IV

MONITORING, CONTROLE EN BEWAKING

Afdeling 1

Registratie en rapportage

1. Wanneer vissersvaartuigen van de Unie in de EEZ van Groenland actief zijn, vallen hun activiteiten, onverminderd de verantwoordelijkheden van de EU-vissersvaartuigen ten aanzien van de wetgeving van de Unie, onder de in Groenland en het Koninkrijk Denemarken geldende wet- en regelgeving, tenzij anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol en de bijlage daarbij.

2. Onverminderd de door het visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat opgelegde rapportagevoorschriften voldoen de EU-vaartuigen die in het kader van de overeenkomst mogen vissen, ten aanzien van de bevoegde autoriteit van Groenland overeenkomstig het toepasselijke Groenlandse recht aan hun registratie- en rapportageverplichtingen met betrekking tot visserijactiviteiten in het kader van deze overeenkomst. Zodra het elektronische meldsysteem (Electronic Reporting System — ERS) in werking treedt, komt dat systeem in de plaats van de bepalingen inzake elektronische aangifte van hoofdstuk IV, afdeling 1.

3. Op verzoek van de Groenlandse bevoegde autoriteit worden de desbetreffende papieren logboeken, per doelsoort en vistuig, ter beschikking gesteld en gestuurd naar de vertegenwoordiger (zaakgelastigde) van het vaartuig als vermeld in het aanvraagformulier voor de vismachtiging overeenkomstig aanhangsel 1. Een voorbeeld van elk type logboek wordt eveneens verstrekt aan de bevoegde autoriteit van de EU en de VCC’s van de betrokken vlaggenstaten.

4. Controle door de havenstaat

Voor buitenlandse vissersvaartuigen waarvan de vangst aan boord niet eerder in een haven is aangeland of overgeladen, geldt de hierna beschreven procedure voordat zij een Groenlandse haven binnenvaren.

Groenland heeft de volgende havens aangewezen waar aanlandings- of overladingsactiviteiten en verstrekking van havendiensten zijn toegestaan: Nuuk.

Kennisgeving van het binnenvaren in Groenlandse havens

De kapitein van een vaartuig of diens vertegenwoordiger die voornemens is een Groenlandse haven aan te doen, stelt de Groenlandse autoriteit voor de controle van visserijvergunningen (GFLK) ten minste drie werkdagen vóór de verwachte aankomsttijd in kennis van de haven die hij wenst te gebruiken.

De in lid 1 van de controle- en rechtshandhavingsregeling van de NEAFC bedoelde voorafgaande kennisgeving geschiedt aan de hand van het formaat en de specificaties in bijlage XV bij die regeling en wel als volgt.

a) Bijlage XV a, deel A, wordt ingevuld als het vaartuig zijn eigen vangst vervoert.

b) Bijlage XV b, deel A, wordt ingevuld als het vissersvaartuig overladingsactiviteiten heeft verricht, waarbij per overladend vaartuig afzonderlijke vangstgegevens worden verstrekt.

c) De voorafgaande kennisgeving kan door de afzender worden geannuleerd door de GFLK daarvan uiterlijk 24 uur vóór het aangemelde verwachte tijdstip van aankomst in de haven op de hoogte te brengen.

d) De GFLK zendt een kopie van het in de leden 2 en 3 bedoelde formulier onverwijld door naar de vlaggenstaat van het vaartuig en naar de vlaggenstaat of -staten van de overladende vaartuigen als het vaartuig vis heeft overgeladen.

e) Na validering door de vlaggenstaat van het (de) vaartuig(en) verleent of weigert de GFLK het vaartuig toegang tot de haven.

Indien een inspectie wordt uitgevoerd, wordt de havenaanloop gedocumenteerd door het inspectierapport van de havenstaatcontrole (PSC 3) in te vullen dat is opgenomen in bijlage XVI bij de controle- en rechtshandhavingsregeling van de NEAFC.

5. Tot de gezamenlijke implementering door beide partijen van het elektronische meldsysteem (ERS) worden de bestaande maatregelen voor het verzamelen en verzenden van vangstgegevens gebruikt. De bestaande papieren logboeken en berichten worden ingevuld overeenkomstig het Groenlandse recht.

Elektronisch meldsysteem

1. De partijen verbinden zich ertoe de IT-systemen die nodig zijn voor de elektronische uitwisseling van alle informatie in verband met de uitvoering van de overeenkomst, te implementeren en te onderhouden.

2. Nadere regelingen voor de uitvoering van de verschillende elektronische uitwisselingen worden door beide partijen in het gemengd comité vastgesteld en goedgekeurd, met name betreffende het melden van vangsten via het elektronische registratie- en meldsysteem (ERS) en de procedures bij storingen.

3. De partijen komen overeen dat het de bedoeling is de UN/FLUX-norm (visserijtaal voor universele uitwisseling van de Verenigde Naties) en het EU-FLUX-uitwisselingsnetwerk te gebruiken voor de uitwisseling van vaartuigposities en elektronische logboeken en in de toekomst mogelijk voor het beheer van vismachtigingen.

4. Het ERS wordt geïmplementeerd binnen een termijn die door het gemengd comité op basis van nog vast te stellen technische bepalingen wordt vastgesteld. De partijen stellen het gemengd comité de periode voor die nodig is voor de overgang naar en de implementering van het ERS, rekening houdend met eventuele technische beperkingen.

5. Beide partijen stellen de proefperiode vast die nodig is voordat kan worden overgeschakeld naar een doeltreffend gebruik van de FLUX-norm. Zodra deze proeven met succes zijn afgerond, stellen de partijen zo spoedig mogelijk de datum voor de daadwerkelijke overschakeling naar het ERS vast.

6. Zodra het ERS volledig operationeel is, is het een vaartuig dat niet met ERS is uitgerust, niet toegestaan visserijactiviteiten in het kader van dit protocol te verrichten.

7. Groenland en de Unie stellen elkaar onmiddellijk in kennis van elke storing in een IT-systeem die de communicatie tussen de VCC’s verhindert.

8. Tot de gezamenlijke implementering door beide partijen van het elektronische meldsysteem (ERS) wordt aan het einde van elke visreis, onmiddellijk na aankomst in de haven, per post of per e-mail een kopie van het visserijlogboek aan de bevoegde Groenlandse autoriteit toegezonden.

Aanlandingen en overladingen

De kapitein zendt de krachtens deze overeenkomst vereiste aanlandingsgegevens via het elektronische registratie- en meldsysteem (ERS) toe aan de bevoegde autoriteit van Groenland. Deze gegevens betreffen ook aanlandingen in havens buiten Groenland van vangsten die zijn gedaan met een of meer Groenlandse vismachtigingen. Tijdens de overgangsperiode en totdat het ERS wordt geïmplementeerd, streeft de kapitein ernaar de aanlandingsgegevens via de door de partijen overeengekomen passende middelen door te sturen.

Afdeling 2

Satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS)

1. Elk vaartuig van de Unie met een vismachtiging op grond van dit protocol moet zijn uitgerust met een aan boord geïnstalleerd volledig operationeel satellietvolgsysteem (VMS) waarmee zijn positie voortdurend automatisch kan worden doorgegeven aan een op het land gelegen VCC van zijn vlaggenstaat.

2. Via het VMS van de vaartuigen die krachtens dit protocol via satelliet worden gevolgd, wordt de positie van die vaartuigen automatisch meegedeeld aan het VCC van hun vlaggenstaat, dat deze informatie onverwijld doorzendt aan het VCC van Groenland. Indien beide partijen daarmee instemmen, worden de vaartuigposities via het centrale knooppunt van de EU doorgegeven. Bovendien zendt het VCC van de vlaggenstaat een kopie van elke vaartuigpositie toe aan de Europese Commissie.

3. De vlaggenstaat en de Groenlandse autoriteiten wijzen elk een VMS-correspondent aan die als contactpunt fungeert. Elke wijziging van de contactgegevens van de VMS-correspondent wordt onverwijld meegedeeld.

4. Het VCC van de vlaggenstaat en Groenland delen elkaar vóór de datum van toepassing van het protocol de persoonsgegevens (autoriteit, adres, telefoonnummer, e-mailadres) van hun respectieve VMS-correspondent mee.

5. De VMS-contactpunten wisselen alle relevante informatie uit over de uitrusting van de vaartuigen, de protocollen voor de transmissie van gegevens of andere functies die nodig zijn voor het volgen per satelliet.

6. De regeling voor de implementatie van het VMS en de procedures bij storingen zijn opgenomen in aanhangsel 3.

Afdeling 3

Inspectie op zee of in de haven

1. De inspecties in de EEZ of de havens van Groenland van EU-vaartuigen met een vismachtiging worden door Groenlandse vaartuigen en inspecteurs die duidelijk overeenkomstig de internationale conventie zijn geïdentificeerd, uitgevoerd overeenkomstig de FAO-maatregelen en eventuele relevante havenstaatmaatregelen van ROVB’s.

2. De bevoegde autoriteit van een van de partijen kan een vertegenwoordiger van de andere partij uitnodigen om een inspectie te observeren.

3. De bevoegde autoriteit van een van de partijen die internationale inspecties in de gereglementeerde NEAFC- en NAFO-gebieden uitvoert, kan inspecteurs van de andere partij uitnodigen om aan boord te gaan van een inspectievaartuig dat internationale inspecties uitvoert.

Afdeling 4

Waarnemersregeling

1. Alle visserijactiviteiten in de EEZ van Groenland vallen onder de waarnemersregeling in het kader van het Groenlandse recht. Kapiteins van EU-vissersvaartuigen met een vismachtiging om in de EEZ van Groenland te vissen, werken samen met de bevoegde autoriteiten van Groenland voor het aan boord nemen van waarnemers.

2. Het loon en de sociale bijdragen voor de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde autoriteiten van Groenland.

3. Gedurende zijn volledige verblijf aan boord:

a)

zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten niet onderbreekt of hindert;

b) gaat de waarnemer zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord; en

c)

bewaart de waarnemer geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

4. De waarnemer gaat aan boord in een haven of op een specifieke plaats op zee die onderling is overeengekomen tussen de bevoegde autoriteit van Groenland en de kapitein. Als de waarnemer zich niet binnen drie uur na de vastgestelde datum en het vastgestelde tijdstip meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die waarnemer aan boord te nemen en mag het vaartuig de haven verlaten en zijn visserijactiviteiten aanvatten.

5. Verslag van de waarnemer

5.1. Alvorens het vaartuig te verlaten, legt de waarnemer de kapitein van het vaartuig een verslag van zijn waarnemingen voor. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de kapitein. De kapitein ontvangt een elektronische kopie van het verslag van de waarnemer.

5.2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de EU of de vlaggenlidstaat stuurt de bevoegde autoriteit van Groenland hun binnen acht werkdagen een kopie van het verslag van de waarnemer toe.

Afdeling 5

Inbreuken

1. Inbreuken

Wanneer een EU-vaartuig niet heeft voldaan aan de bepalingen van dit protocol, met name de vangstaangifte, wordt dit beschouwd als een ernstige inbreuk overeenkomstig hoofdstuk II, punt 6, a), van de bijlage bij het protocol. De bevoegde autoriteit van Groenland is gemachtigd een bestaande vismachtiging te schorsen tot aan de bepalingen inzake de vangstaangifte wordt voldaan. In geval van recidive kan de bevoegde autoriteit van Groenland weigeren de vismachtiging van het betrokken vaartuig te verlengen. De bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenstaat worden daarvan onverwijld naar behoren in kennis gesteld.

2. Behandeling van inbreuken

2.1. Elke inbreuk die in de EEZ van Groenland wordt gepleegd door een EU-vissersvaartuig met een vismachtiging, wordt overeenkomstig de onderhavige bijlage vermeld in een inspectieverslag.

2.2. De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de kapitein en/of reder tijdens een inbreukprocedure onverlet.

2.3. Voor iedere inbreuk die in de EEZ van Groenland wordt gepleegd door een EU-vaartuig dat beschikt over een vismachtiging in het kader van de overeenkomst, worden de kennisgeving van de vastgestelde inbreuk en de aan de kapitein of het visserijbedrijf opgelegde sancties rechtstreeks aan de reder toegezonden overeenkomstig de in de Groenlandse wet vastgestelde procedures.

2.4. De bevoegde autoriteit van Groenland stuurt zo snel mogelijk via e-mail een kopie van het inspectieverslag en van de inbreukkennisgeving naar de bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenstaat.

2.5. Wanneer voor de afhandeling van de inbreuk een gerechtelijke procedure vereist is, wordt, voordat deze wordt ingeleid en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, een poging gedaan om de veronderstelde inbreuk binnen vier dagen na de kennisgeving van de inbreuk met een minnelijke schikking af te handelen. Indien een minnelijke schikking niet mogelijk blijkt, wordt een gerechtelijke procedure opgestart.

3. Aanhouding van een vaartuig

3.1. Groenland stelt de bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenstaat onmiddellijk in kennis van iedere aanhouding van een EU-vissersvaartuig met een vismachtiging in het kader van de overeenkomst. De kennisgeving vermeldt de redenen voor de aanhouding en gaat vergezeld van bewijsstukken betreffende de inbreuk.

3.2. Alvorens tegen het aangehouden EU-vaartuig of de kapitein, de bemanning of de lading ervan maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen die bedoeld zijn om de bewijsstukken veilig te stellen, wijst Groenland een onderzoeksambtenaar aan en belegt het op verzoek van de autoriteit van de EU binnen één werkdag na de kennisgeving van de redenen voor de aanhouding, een informatievergadering. Een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat en de reder van het vaartuig kunnen aan deze vergadering deelnemen.

4. Op de inbreuk toe te passen sancties

4.1. De op de inbreuk toe te passen sanctie wordt door Groenland overeenkomstig de bepalingen van de geldende nationale wetgeving vastgesteld.

4.2. In het geval van een minnelijke schikking wordt een eventuele boete bepaald onder verwijzing naar de nationale wetgeving van Groenland.

5. Gerechtelijke procedure — Bankgarantie

5.1. Wanneer geen minnelijke schikking mogelijk is en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het EU-vissersvaartuig dat de inbreuk heeft gepleegd, een bankgarantie bij een door de bevoegde autoriteit van Groenland opgegeven bank waarvan het bedrag, dat door de bevoegde autoriteit van Groenland wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding van het EU-vissersvaartuig, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid. Wanneer de gerechtelijke procedure echter meer dan vier jaar aan de gang is, verstrekt de bevoegde autoriteit van Groenland de bevoegde autoriteit van de EU en de betrokken vlaggenstaat geregeld een actueel overzicht van de stappen die worden gezet om de gerechtelijke procedure te voltooien.

5.2. De bankgarantie wordt vrijgegeven en onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan de reder terugbetaald:

a) in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd;

b)

ten bedrage van het saldo, indien de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

5.3. De gerechtelijke procedure gaat van start zodra dit overeenkomstig het nationale recht mogelijk is.

5.4. Groenland stelt de EU binnen 14 dagen na de uitspraak in kennis van de uitkomst van de gerechtelijke procedure.

6. Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

6.1. Het EU-vissersvaartuig mag de haven verlaten en doorgaan met vissen zodra de bankgarantie is gesteld of de boete is betaald of is voldaan aan de verplichtingen op grond van de minnelijke schikking.

HOOFDSTUK V

TIJDELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN

Afdeling 1

Methode en criteria voor de evaluatie van projecten voor tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen

1. Wanneer vissersvaartuigen van de Unie in de EEZ van Groenland actief zijn, vallen hun activiteiten, onverminderd de verantwoordelijkheden van de EU-vissersvaartuigen ten aanzien van de wetgeving van de Unie, onder de in Groenland en het Koninkrijk Denemarken geldende wet- en regelgeving, tenzij anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol en de bijlage daarbij.

2. Groenland brengt de bevoegde autoriteit van de EU onverwijld op de hoogte wanneer zich bij Groenlandse bedrijven kansen voordoen voor tijdelijke samenwerkingsverbanden of gemengde vennootschappen. De bevoegde autoriteit van de EU brengt alle EU-lidstaten dienovereenkomstig op de hoogte. In het geval van een gemeenschappelijke onderneming worden projecten ingediend en beoordeeld overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.

3. Op grond van artikel 12, punt f), van de overeenkomst verstrekt de EU zo spoedig mogelijk en in elk geval uiterlijk tien werkdagen vóór een bijeenkomst van het gemengd comité aan Groenland een technisch dossier voor (een) project(en) in het kader van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen waar EU-ondernemingen bij betrokken zijn. De projecten worden via de autoriteiten van de betrokken EU-lidstaat of ‑lidstaten bij de bevoegde autoriteit van de EU ingediend.

4. Het gemengd comité moedigt bij voorrang aan dat EU-vaartuigen de indicatieve quota voor de in artikel 2, lid 1, van het protocol vermelde soorten volledig benutten. Voor soorten waarvoor het gemengd comité zonder rechtvaardiging op basis van wetenschappelijk advies lagere jaarlijkse vangstmogelijkheden is overeengekomen dan diegene die in artikel 2, lid 1, van het protocol zijn vermeld, worden voor dezelfde soort en hetzelfde kalenderjaar geen projecten voor tijdelijke samenwerkingsverbanden of gemengde vennootschappen in aanmerking genomen.

5. Het gemengd comité evalueert de projecten op basis van onderstaande criteria:

a) doelsoort(en) en vangstgebied(en);

b)

toestand van het (de) bestand(en) op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de voorzorgsbenadering;

c)

gegevens van het (de) vaartuig(en) en de voor de voorgestelde visserijactiviteiten geschikte technologie;

d)

wat tijdelijke samenwerkingsverbanden betreft, de totale duur van het samenwerkingsverband en van de visserijactiviteiten, en

e)

eerdere ervaring van de reder en zijn partner in de visserijsector.

6. Het gemengd comité brengt na de evaluatie op basis van de criteria in punt 3 een advies uit over de projecten.

7. Voor in artikel 2, lid 1, van het protocol vermelde soorten doen vangsten van EU-vaartuigen in het kader van tijdelijke samenwerkingsverbanden of gemengde vennootschappen geen afbreuk aan bestaande verdelingsregelingen tussen EU-lidstaten.

Afdeling 2

Voorwaarden voor de toegang in het kader van tijdelijke samenwerkingsverbanden

1. Vismachtigingen

1.1. In het geval van een tijdelijk samenwerkingsverband vraagt (vragen) het (de) betrokken EU-vaartuig(en), zodra een project een gunstig advies van het gemengd comité heeft gekregen, een vismachtiging aan overeenkomstig hoofdstuk II. In die aanvraag wordt duidelijk aangegeven dat het een tijdelijk samenwerkingsverband betreft.

1.2. De vismachtiging wordt afgegeven voor de duur van het tijdelijke samenwerkingsverband, maar alleszins voor een periode die niet langer duurt dan het kalenderjaar.

1.3. In de vismachtiging wordt duidelijk vermeld dat de vangsten plaatsvinden binnen de vangstmogelijkheden die de Groenlandse autoriteiten binnen de overeenkomstige Groenlandse TAC hebben toegewezen, maar buiten de vangstmogelijkheden in het kader van artikel 2, lid 1, van het protocol.

2. Vervanging van vaartuigen

Een EU-vaartuig dat onder een tijdelijk samenwerkingsverband is gebracht, mag alleen op met redenen omklede gronden en met instemming van de partijen worden vervangen door een ander EU-vaartuig met een vergelijkbare capaciteit en vergelijkbare technische kenmerken.

Afdeling 3

Regeling voor de overdracht van quota van Noordse garnaal tussen houders van vismachtigingen

1. Overdrachtsregeling

1.1. Reders uit Groenland en de Europese Unie kunnen regelingen op bedrijfsniveau treffen voor de ruil van vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in de ICES-deelgebieden II, V, XII en XIV tegen vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in NAFO-deelgebied 1.

1.2. De Groenlandse autoriteiten verbinden zich ertoe dergelijke regelingen, op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Europese Unie namens de betrokken lidstaten, te vergemakkelijken.

1.3. Onder voorbehoud van wetenschappelijk advies mag maximaal 2 000 ton per jaar worden overgedragen.

1.4. Voor de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie gelden dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld met betrekking tot een aan Groenlandse reders afgegeven vismachtiging, onder voorbehoud van de bepalingen van hoofdstuk II van de bijlage.

HOOFDSTUK VI

EXPERIMENTELE VISSERIJ

1. Wanneer de bevoegde autoriteit van de EU aan Groenland te kennen heeft gegeven dat er interesse bestaat om aan experimentele visserij te doen met betrekking tot niet in artikel 2, lid 1, van het protocol vermelde soorten en bestanden, gebeurt in uitvoering van artikel 11 en artikel 12, punt g), van de overeenkomst het volgende:

1.1. De bevoegde autoriteit van de EU legt Groenland uiterlijk 15 dagen vóór de bijeenkomst van het gemengd comité (een) technisch(e) dossier(s) voor met de volgende gegevens:

a) de doelsoort(en);

b)

een voorstel voor de technische parameters van de experimentele visserij (toe te passen technologie, duur, vangstgebieden enz.);

c)

de voordelen die de EU-deelname aan de experimentele visserij naar verwachting zal opleveren voor wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van de visserijsector;

d) een beoordeling van de potentiële effecten van de geplande visserijactiviteiten van de vaartuigen, waaruit blijkt dat die activiteiten waarschijnlijk geen significante negatieve effecten zullen hebben op kwetsbare mariene ecosystemen.

1.2. Groenland brengt het gemengd comité op de hoogte van:

a)

de bepalingen en voorwaarden inzake de desbetreffende experimentele visserij door binnenlandse vaartuigen en vaartuigen van derde landen;

b)

de resultaten van eerdere experimentele visserij op dezelfde soorten, en

c) bestaande wetenschappelijke en andere informatie.

2. Het gemengd comité beoordeelt het (de) technische dossier(s), waarbij het voldoende rekening houdt met het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de voorzorgsbenadering.

3. Nadat het gemengd comité een positief advies heeft uitgebracht over de deelname van de EU, de reikwijdte en de technische parameters van de experimentele visserij, dienen EU-vaartuigen een aanvraag voor een vismachtiging in overeenkomstig hoofdstuk II. De geldigheidsduur van de vismachtiging mag het einde van het kalenderjaar niet overschrijden.

4. Alle bepalingen van hoofdstuk IV zijn van toepassing op EU-vaartuigen die aan experimentele visserij doen.

5. Onverminderd punt 4 moeten de betrokken EU-vaartuigen tijdens de experimentele visserij op zee:

a)

de bevoegde autoriteit van Groenland op de hoogte stellen van de aanvang van de experimentele visserij en een verklaring indienen van de vangsten die vóór de aanvang van de experimentele visserij aan boord waren;

b)

wekelijks bij het “Greenland Institute of Natural Resources” (het Groenlands Instituut voor natuurlijke hulpbronnen), de bevoegde autoriteit van Groenland en de Europese Commissie verslag uitbrengen over de vangsten per dag en per trek, met een beschrijving van de technische parameters van de visserij (positie, diepte, datum en tijdstip, vangsten en andere opmerkingen of commentaar);

c)

één Groenlandse waarnemer of door de bevoegde autoriteit van Groenland aangewezen waarnemer aan boord nemen. De waarnemer heeft tot taak wetenschappelijke informatie over de vangsten te verzamelen en de vangsten te bemonsteren. De waarnemer krijgt dezelfde behandeling als de officieren aan boord van het vaartuig en de reder dekt de kosten van het levensonderhoud van de waarnemer tijdens diens verblijf aan boord. Het tijdstip en de duur van het verblijf aan boord en de haven van inscheping en ontscheping van de waarnemer worden door de Groenlandse autoriteiten vastgesteld, en

d)

de bevoegde autoriteit van Groenland op de hoogte stellen van het beëindigen van de experimentele visserij en de vaartuigen laten inspecteren alvorens de EEZ van Groenland te verlaten, indien de bevoegde autoriteit van Groenland daarom verzoekt.

6. De in het kader van en tijdens de experimentele visserij verrichte vangsten blijven eigendom van de reder.

7. De bevoegde autoriteit van Groenland wijst een contactpersoon aan voor de afhandeling van onvoorziene problemen die de ontwikkeling van de experimentele visserij zouden kunnen belemmeren.

8. Groenland mag op basis van aanbevelingen van de desbetreffende wetenschappelijke adviesorganen verzoeken om de uitvoering van instandhoudings- en beheersmaatregelen met betrekking tot de experimentele visserij, waaronder temporele sluitingen en sluitingen van gebieden.

9. De betrokken EU-vaartuigen dienen uiterlijk dertig dagen na afloop van de experimentele visserij bij beide partijen een evaluatieverslag in met ten minste de volgende informatie:

a) of de visserij volgens de voorgestelde technische parameters is verlopen;

b) of de in het (de) technische dossier(s) vermelde verwachte voordelen voor wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van de visserijsector zijn behaald, en, indien dit niet het geval is, wat de oorzaak daarvan is;

c) of het vaartuig onvoorziene problemen, waaronder bijvangsten, heeft ondervonden;

d) of het vaartuig zich aan de bepalingen van punt 5 heeft gehouden. Indien dit niet het geval is, moet dit naar behoren worden gemotiveerd.

10. Wanneer de experimentele visserij volgens de partijen tot positieve resultaten heeft geleid en indien het gemengd comité overeenkomstig artikel 2, leden 2 en 4, en artikel 7 nieuwe vangstmogelijkheden heeft vastgesteld, kunnen de Groenlandse autoriteiten vangstmogelijkheden aanbieden die in verhouding staan tot de relatieve benutting van de quota door EU-vaartuigen die in de voorgaande vijf jaar aan de experimentele visserij hebben deelgenomen. De aan de EU toegewezen hoeveelheid mag niet meer dan 50 % bedragen, tenzij Groenland besluit meer aan te bieden. Deze bepaling is van toepassing tot het protocol afloopt.



Aanhangsels van deze bijlage

Aanhangsel 1. Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging

Aanhangsel 2. Contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van Groenland

Aanhangsel 3. Procedures voor de implementering van het satellietvolgsysteem (Vessel Monitoring System – VMS)

Aanhangsel 4. Formaat van de VMS-gegevens

Aanhangsel 5. Regeling voor flexibiliteit inzake de visserij op pelagische roodbaars tussen de Groenlandse en de NEAFC-wateren



Aanhangsel 1

Aanvraag van een vismachtiging

Formulier voor de aanvraag van een machtiging om te vissen in de EEZ van Groenland en op Groenlandse quota buiten de Groenlandse EEZ

V/F/C (verplicht/facultatief/conditioneel)

Visvergunningsgegevens

1

Soort vergunning (vissoort en gebied)

V

2

Gevraagde hoeveelheid

V

3

Geldigheidsperiode van de vismachtiging

V

4

Adres waarnaar de vismachtigingsaanvraag moet worden verzonden

Europese Commissie, directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij, Wetstraat 200, 1049 Brussel, fax +32 22962338, e-mail Mare-licences@ec.europa.eu

Vaartuiggegevens

5

Vlaggenstaat

V

6

Naam van het vaartuig

V

7

Op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en ‑nummers

V

8

Internationale radioroepnaam (IRCS)

V

9

IMO-nummer

C

Indien aan het vaartuig een IMO-nummer is toegekend

10

Intern referentienummer vlaggenstaat

F

11

Bouwjaar

V

12

Haven van registratie

V

13

Type vaartuig (FAO-code)

V

14

Primair vistuig (FAO-code)

V

15

Vorige naam (namen) (vlaggenstaat, naam, IRCS en wijzigingsdatum)

C

Indien informatie over vorige namen beschikbaar is

16

Inmarsat-/Iridium-nr. (telefoon, e-mail)

C

Telefoon, e-mail facultatief

17

Reders, adres van natuurlijke of rechtspersoon, telefoon, fax, e-mail

C

Fax facultatief

18

Vertegenwoordiger van het vaartuig (zaakgelastigde), naam en adres

V

19

Motorvermogen (kW)

V

20

Lengte (l.o.a.)

V

21

Tonnage (bt)

V

22

Invriescapaciteit (ton per dag)

V

 

23

Capaciteit van tanks met (met mechanische middelen of met ijs) gekoeld zeewater in kubieke meter

V

24

Digitale kleurenfoto van het vaartuig met een gepaste resolutie (max. 0,5 MB) waarop het zijaanzicht in detail staat afgebeeld, met de naam en het identificatienummer van het vaartuig duidelijk zichtbaar op de romp

V



Aanhangsel 2

Contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van Groenland

Versturen van rapporten en berichten

De overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 1, voor te leggen rapporten en berichten zijn opgesteld in het Groenlands, Deens of Engels.

De berichten worden via radio, fax of e-mail verstuurd naar de Groenlandse autoriteit voor de controle van visserijvergunningen (GFKL) en naar het Joint Arctic Command (AKO):

GFLK, tel. +299 345000, fax +299 346360,

e-mail: GFLK@NANOQ.GL

AKO, tel. +299 364000, fax +299 364099,

e-mail: JRCC@JRCC.GL

De visserijlogboeken moeten worden verstuurd naar:

Greenland Fishing License Control Authority (GFLK)

P.O. Box 501, 3900 Nuuk, Groenland

Aanvragen voor vismachtigingen en andere vergunningen moeten worden verstuurd aan:

Ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw

Fax +299 346355, of

e-mail: APNN@NANOQ.GL



Aanhangsel 3

Procedures voor de implementering van het

SATELLIETVOLGSYSTEEM (VESSEL MONITORING SYSTEM – VMS)

1. Vaartuigpositieberichten — VMS

1.1. EU-vaartuigen met een vismachtiging in het kader van de overeenkomst die actief zijn in de visserijzone van Groenland of die in NEAFC-wateren op Groenlandse quota vissen (als omschreven in aanhangsel 5), moeten zijn uitgerust met aan boord geïnstalleerde volledig operationele satellietvolgapparatuur (Vessel Monitoring Systems — VMS) waarmee hun positie tijdens hun aanwezigheid in de visserijzone voortdurend automatisch kan worden doorgegeven aan een op het land gelegen visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat met intervallen van maximaal één uur.

1.2. Wanneer een op grond van de overeenkomst vissend vaartuig dat krachtens dit protocol via satelliet wordt gevolgd, de visserijzone binnenvaart, meldt het VCC van de vlaggenstaat de daaropvolgende positieberichten onmiddellijk aan het VCC van Groenland. Indien beide partijen daarmee instemmen, worden alle positieberichten via het centrale knooppunt van de EU doorgegeven. Deze meldingen gebeuren als volgt:

a) langs elektronische weg volgens een beveiligd uitwisselingsprotocol;

b) bij het binnenvaren en verlaten van de visserijzone;

c) in het in aanhangsel 4 vastgestelde formaat.

1.3. Elk positiebericht bevat het volgende:

a) de identificatiegegevens van het vaartuig;

b) de recentste geografische positie van het vaartuig, met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

c) de datum en het tijdstip (in UTC) van de registratie van de positie;

d) de snelheid en vaarrichting van het vaartuig op het moment waarop de positie wordt geregistreerd.

1.4. Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten worden op een beveiligde manier geregistreerd en worden bewaard in een databank voor het lopende jaar en het voorgaande jaar. In geval van technische beperkingen kan die periode echter in overleg worden verkort.

1.5. De hardware en software van het VMS mogen niet manipuleerbaar zijn, met andere woorden het mag niet mogelijk zijn om foute posities in te vullen of te verzenden noch om gegevens manueel te wijzigen. Het systeem is volledig automatisch en permanent operationeel en mag niet worden beïnvloed door omgevingsfactoren. Het is verboden de satellietvolgapparatuur te vernielen, te beschadigen, buiten werking te stellen of op enige andere wijze te beïnvloeden.

1.6. Met het oog op monitoring en controle komen de partijen overeen elkaar, indien nodig en op verzoek, informatie over de gebruikte apparatuur mee te delen.

2. Technische storing of defect van de satellietapparatuur van een vaartuig

2.1. Indien de aan boord van een vissersvaartuig aanwezige satellietapparatuur voor permanente positiebepaling onklaar is door een technische storing of een defect, worden de Groenlandse autoriteiten en de autoriteiten van de Unie daarvan onverwijld in kennis gesteld door de vlaggenstaat.

2.2. De defecte apparatuur moet uiterlijk dertig werkdagen nadat de vlaggenstaat het VCC van Groenland in kennis heeft gesteld van de storing, worden vervangen of gerepareerd in de eerste aanloophaven waar de dienst beschikbaar is. Indien die termijn wordt overschreden, begeeft het betrokken vaartuig zich naar een door de Groenlandse autoriteiten aangewezen haven voor reglementaire afhandeling en voor reparatie of verlaat het de visserijzone, onder voorbehoud dat de vlaggenstaat het inspectierapport van de defecte apparatuur en de oorzaken van het mankement meedeelt aan het VCC van Groenland.

2.3. Zolang de apparatuur niet is gerepareerd of vervangen, zendt de kapitein van het vaartuig het VCC van de vlaggenstaat om de vier uur manueel per e-mail, radio of fax een algemeen positiebericht toe dat de positieberichten omvat die de kapitein van het vaartuig overeenkomstig punt 1.2 heeft geregistreerd.

2.4. Het VCC van de vlaggenstaat registreert die manuele berichten onverwijld in de in punt 1.4 bedoelde databank en zendt ze onmiddellijk door naar het VCC van Groenland, volgens hetzelfde protocol en in hetzelfde formaat als beschreven in aanhangsel 4.

2.5. Indien de apparatuur niet binnen de in punt 2.2 genoemde termijn wordt hersteld of vervangen, mag het vaartuig niet langer in de visserijzone van Groenland vissen.

3. Beveiligde transmissie van de positieberichten tussen VCC’s

3.1. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Groenland.

3.2. De VCC’s van beide partijen wisselen hun contactgegevens, zoals e-mailadressen en fax-, telex- en telefoonnummers, uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van wijzigingen in deze gegevens.

3.3. Behoudens toekomstige verbeteringen vindt de verzending van positieberichten tussen de betrokken VCC’s en de vlaggenstaten elektronisch plaats op basis van het https-protocol. De Groenlandse autoriteiten en het desbetreffende VCC van de vlaggenstaat wisselen daartoe certificaten uit.

3.4. De VMS-gegevens worden gebruikt overeenkomstig artikel 11 van dit protocol.

4. Storing in het communicatiesysteem

4.1. De bevoegde autoriteit van Groenland en de VCC’s van de vlaggenstaten van de EU zorgen ervoor dat hun elektronische uitrusting onderling compatibel is en stellen elkaar onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing.

4.2. Communicatiestoringen tussen VCC’s mogen de activiteiten van de vaartuigen niet hinderen.

4.3. Alle tijdens de storing niet verzonden berichten worden alsnog doorgezonden zodra de communicatie tussen de betrokken VCC’s is hersteld.

5. Onderhoud van een VCC

5.1. Een VCC dat (in het kader van een onderhoudsprogramma) onderhoudsactiviteiten plant die gevolgen kunnen hebben voor de uitwisseling van VMS-gegevens, moet het andere VCC hiervan ten minste tweeënzeventig (72) uur van tevoren in kennis stellen, zo mogelijk met opgave van de datum en de duur van het onderhoud. Informatie over niet-gepland onderhoud wordt zo spoedig mogelijk aan het andere VCC gemeld.

5.2. Tijdens het onderhoud kan de terbeschikkingstelling van VMS-gegevens worden opgeschort totdat het systeem weer operationeel is. De betrokken VMS-gegevens worden in dat geval onmiddellijk na afloop van het onderhoud verzonden.

5.3. Neemt het onderhoud meer dan vierentwintig (24) uur in beslag, dan worden de VMS-gegevens aan het andere VCC toegezonden aan de hand van een onderling afgesproken alternatief elektronisch communicatiemiddel.

5.4. Groenland waarschuwt zijn voor monitoring, controle en bewaking bevoegde autoriteiten om te voorkomen dat de EU-vaartuigen door het Groenlandse VCC in gebreke worden gesteld voor het niet verzenden van VMS-gegevens vanwege onderhoudswerkzaamheden bij een van de VCC’s.

6. Herziening van de frequentie van de positieberichten

6.1. Op basis van bewijsstukken ter staving van een overtreding kan Groenland het VCC van de vlaggenstaat, met kopie aan de Unie, verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig voor een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot dertig minuten. Groenland legt deze bewijsstukken over aan het VCC van de vlaggenstaat en aan de Unie. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onverwijld volgens de nieuwe frequentie door naar Groenland.

6.2. Aan het eind van de onderzoeksperiode stelt Groenland het VCC van de vlaggenstaat en de Unie in kennis van de eventuele follow-up.



Aanhangsel 4

Afdeling 1 – NAF-formaat voor VMS

Formaat van de VMS-gegevens

Formaat voor de mededeling van VMS-berichten aan het VCC van de andere partij

1.

Bericht van BINNENVAREN (“ENTRY”)

Gegevenselement:

Veldcode:

Verplicht/ Facultatief

Opmerkingen:

Begin record

SR

V

Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres

AD

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

Verzender

FR

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

Recordnummer

RN

F

Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

Datum record

RD

F

Berichtgegeven; datum van verzending

Tijdstip record

RT

F

Berichtgegeven; tijdstip van verzending

Type bericht

TM

V

Berichtgegeven; berichttype, “ENT”

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer

IR

V

Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

Extern registratienummer

XR

F

Vaartuiggegeven; boegnummer van het vaartuig

Breedtegraad

LT

V

Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

Lengtegraad

LG

V

Positiegegeven; positie ± 999.999 (WGS-84)

Snelheid

SP

V

Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig in tiental knopen

Koers

CO

V

Positiegegeven; vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Datum

DA

V

Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

V

Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record

ER

V

Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

2.

POSITIEbericht/-verslag (“POSITION”)

Gegevenselement:

Veldcode:

Verplicht/ Facultatief

Opmerkingen:

Begin record

SR

V

Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres

AD

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

Verzender

FR

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

Recordnummer

RN

F

Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

Datum record

RD

F

Berichtgegeven; datum van verzending

Tijdstip record

RT

F

Berichtgegeven; tijdstip van verzending

Type bericht

TM

V

Berichtgegeven; type bericht, “POS”  (1)  

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer

IR

V

Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

Extern registratienummer

XR

F

Vaartuiggegeven; boegnummer van het vaartuig

Breedtegraad

LT

V

Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

Lengtegraad

LG

V

Positiegegeven; positie ± 999.999 (WGS-84)

Activiteit

AC

(2)  

Positiegegeven; “ANC”, geeft aan dat met kortere intervallen moet worden gerapporteerd

Snelheid

SP

V

Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig in tiental knopen

Koers

CO

V

Positiegegeven; vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Datum

DA

V

Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

V

Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record

ER

V

Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

3.

Bericht van BUITENVAREN (“EXIT”)

Gegevenselement:

Veldcode:

Verplicht/ Facultatief

Opmerkingen:

Begin record

SR

V

Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres

AD

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

Verzender

FR

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

Recordnummer

RN

F

Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

Datum record

RD

F

Berichtgegeven; datum van verzending

Tijdstip record

RT

F

Berichtgegeven; tijdstip van verzending

Type bericht

TM

V

Berichtgegeven; berichttype, “EXI”

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer

IR

V

Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

Extern registratienummer

XR

F

Vaartuiggegeven; boegnummer van het vaartuig

Datum

DA

V

Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

V

Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record

ER

V

Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

4.

Formaatgegevens

De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:

een dubbele schuine streep (//) en de letters “SR” geven het begin van een bericht aan,

een dubbele schuine streep (//) en een veldcode geven het begin van een gegevenselement aan,

enkele schuine streep (/) als scheiding tussen de veldcode en het gegeven,

gegevenparen worden gescheiden door een spatie,

de letters “ER” en een dubbele schuine streep (//) geven het einde van een record aan.

Voor alle veldcodes in deze bijlage wordt het Noord-Atlantische formaat gebruikt zoals beschreven in de controle- en rechtshandhavingsregeling van de NEAFC.

(1)   Berichttype “MAN” voor verslagen van vaartuigen met defect satellietvolgsysteem.

(2)   Uitsluitend van toepassing indien het vaartuig POS-berichten met kortere intervallen doorstuurt.



Aanhangsel 5

Regeling voor flexibiliteit inzake de visserij op pelagische roodbaars tussen de Groenlandse en de NEAFC-wateren

1.   Om te mogen vissen in het kader van de regeling voor flexibiliteit inzake de visserij op pelagische roodbaars tussen de Groenlandse en de NEAFC-wateren moet een vaartuig in het bezit zijn van een overeenkomstig hoofdstuk II van de bijlage bij het protocol door Groenland afgegeven vismachtiging. De aanvraag en de vismachtiging moeten duidelijk verwijzen naar activiteiten buiten de EEZ van Groenland.

2.   Alle door de NEAFC vastgestelde maatregelen inzake deze visserij in het gereglementeerde NEAFC-gebied worden in acht genomen.

3.   Een vaartuig mag alleen op basis van zijn Groenlandse quotum voor roodbaars vissen nadat het zijn deel van het EU-NEAFC-quotum voor roodbaars dat door zijn vlaggenstaat is toegewezen, volledig heeft benut.

4.   Onverminderd punt 5 mag een vaartuig op basis van zijn Groenlandse quotum in hetzelfde NEAFC-gebied vissen waarin zijn NEAFC-quotum is gevangen.

5.   Een vaartuig mag op basis van zijn Groenlandse quotum in het beschermingsgebied voor roodbaars vissen mits de voorwaarden van de NEAFC-aanbeveling inzake het beheer van roodbaars in de Irminger Zee en aangrenzende wateren in acht worden genomen; uitgezonderd zijn evenwel de delen die in de visserijzone van IJsland liggen.

6.   Een vaartuig dat visserijactiviteiten in het gereglementeerde NEAFC-gebied uitoefent, verzendt via het VCC van zijn vlaggenstaat een VMS-positierapport naar de NEAFC overeenkomstig de regelgevingseisen. Wanneer in het NEAFC-beschermingsgebied voor roodbaars op basis van het Groenlandse quotum wordt gevist, zorgt het VCC van de vlaggenstaat er met name voor dat de resultaten van de uurlijkse VMS-positiebepaling vrijwel realtime worden verzonden naar het Groenlandse VCC.

7.   De kapitein van het vaartuig zorgt ervoor dat voor roodbaarsvangsten die in het kader van de Groenlandse flexibiliteitsregeling in het gereglementeerde NEAFC-gebied zijn gedaan, bij de rapportage aan de NEAFC en de Groenlandse autoriteiten duidelijk wordt aangegeven dat deze zijn gevangen op basis van een Groenlandse vismachtiging die is afgegeven in het kader van de flexibiliteitsregeling.

a)

Voordat een vaartuig op basis van zijn Groenlandse vismachtiging begint te vissen, verzendt het een rapport “BERICHT VAN ACTIVITEIT”.

b)

Gedurende de periode dat wordt gevist op basis van een Groenlandse vismachtiging, wordt dagelijks uiterlijk om 23.59 uur UTC een rapport “DAGELIJKSE VANGST” verzonden.

c)

Wanneer een vaartuig de visserijactiviteiten op basis van zijn Groenlandse quotum beëindigt, verzendt het een rapport “EINDE VAN ACTIVITEIT”.

e) Het rapport “BERICHT VAN ACTIVITEIT”, het rapport “DAGELIJKSE VANGST” en het rapport “EINDE VAN ACTIVITEIT worden verzonden overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 2, van de bijlage.

8.   Om de gebieden waarin de larven ter wereld komen, beter te beschermen, vinden de visserijactiviteiten niet plaats vóór de datum die is vastgesteld in de NEAFC-aanbeveling inzake het beheer van roodbaars in de Irminger Zee en aangrenzende wateren.

9.   De vlaggenstaat meldt aan de EU-autoriteiten de vangsten die in het kader van het Groenlandse quotum in de Groenlandse wateren en in het gereglementeerde NEAFC-gebied zijn gedaan. Daaronder vallen alle vangsten die in het kader van de flexibiliteitsregeling zijn gedaan, met een duidelijke vermelding van de vangst en de overeenkomstige vismachtiging.

10.   Aan het einde van het visseizoen verzendt elk VCC van de vlaggenstaat de vangststatistieken over de visserij op pelagische roodbaars in het kader van deze flexibiliteitsregeling naar de Groenlandse autoriteiten.



BIJLAGE II

Reikwijdte van de verleende bevoegdheden en procedure voor de vaststelling van het standpunt van de Unie in het gemengd comité

(1)De Commissie wordt gemachtigd om met de regering van Groenland en de regering van Denemarken te onderhandelen en, waar passend en indien is voldaan aan punt 3, haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen van het protocol die betrekking hebben op de volgende aspecten:

(a)de herziening van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de in artikel 4 van het protocol bedoelde financiële tegenprestatie;

(b)de bepalingen inzake de sectorale steun overeenkomstig artikel 5 van het protocol;

(c)de technische voorwaarden en modaliteiten waaronder de vaartuigen van de Unie hun visserijactiviteiten verrichten.

(2)In het gemengd comité dat bij de visserijovereenkomst is opgericht:

(a)handelt de Unie in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

(b)ijvert de Unie voor standpunten die in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften van de regionale organisaties voor visserijbeheer en die passen in de context van gezamenlijk beheer door de kuststaten.

(3)Als er in een vergadering van het gemengd comité een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het protocol als bedoeld in punt 1, wordt het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat het namens de Unie in te nemen standpunt rekening houdt met de meest recente statistische, biologische en andere relevante informatie die aan de Commissie is toegezonden.

(4)Daartoe zenden de diensten van de Commissie op basis van die informatie, en lang genoeg vóór de betrokken vergadering van het gemengd comité, een document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde standpunt van de Unie ter bespreking en goedkeuring toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

(5)Met betrekking tot de in punt 1, a), bedoelde aspecten is voor de goedkeuring van het beoogde standpunt van de Unie door de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist. In de andere gevallen wordt het beoogde standpunt van de Unie in het voorbereidende document geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een aantal lidstaten dat een blokkerende minderheid vormt, daartegen bezwaar maakt tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen twintig dagen na ontvangst van het voorbereidende document, naargelang welk tijdstip het vroegste is. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak aan de Raad voorgelegd.

(6)Indien tijdens latere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het door de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

(7)De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd alle stappen te ondernemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van het gemengd comité, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie, en de mededeling van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.

(1)    Elke toewijzing voor roodbaars moet in overeenstemming zijn met de beheersovereenkomst en de besluiten die op NEAFC-niveau zijn genomen.
(2)    RED is de FAO-code voor roodbaarzen (Sebastes spp), maar voor vangstaangiften moet de code van de soort worden gebruikt (REG, REB).
(3)

   Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen.

(4)

   Wanneer het bestand exploiteerbaar is, worden aan de Unie – na een minimumquotum voor Groenland van 25 000 ton overeenkomstig de oorspronkelijke, de tussentijdse en de definitieve TAC – vangstmogelijkheden aangeboden, voor zover beschikbaar, tot maximaal 7,7 % van de toepasselijke TAC voor lodde voor het visseizoen en overeenkomstig artikel 2, leden 2 en 3.

(5)    Elk door Groenland overgedragen makreelquotum is afhankelijk van de deelname van Groenland als ondertekenaar, samen met de EU, aan de verdelingsregeling van de kuststaten voor het beheer van makreel.
(6)    Er mag niet gericht worden gevist op de grenadiervissen Coryphaenoides rupestris en Macrourus berglax: deze mogen alleen als bijvangst bij de doelsoorten worden gevangen.
Top