EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 28.5.2021
COM(2021) 258 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de bepalingen die door het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling werden vastgesteld om uitvoering te geven aan het statuut
TOELICHTING
1.
RECHTSGRONDSLAG EN DOELSTELLINGEN VAN HET VERSLAG
Het Europees Parlement en de Raad hebben bij verordening het statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie (hierna de “RAP” genoemd) vastgesteld, zoals vereist is krachtens artikel 336 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Deze wetgevingshandelingen regelen de juridische betrekkingen tussen de instellingen, organen en agentschappen en hun personeel in detail. Zij zijn evenwel niet uitputtend, aangezien deze entiteiten uitdrukkelijk worden gemachtigd om op een aantal punten nadere uitvoeringsbepalingen vast te stellen.
Bij de hervorming van het statuut van de ambtenaren in 2014 hebben de medewetgevers mechanismen ingevoerd om de naleving van het wetgevingskader te verbeteren en de governance doeltreffender te maken. Tegelijk kregen de instellingen, organen en agentschappen autonomie wat betreft de toepassing van het statuut en de RAP op hun personeel.
Sinds deze hervorming is de Commissie krachtens artikel 110, lid 6, van het statuut verplicht om de drie jaar verslag uit te brengen over de bepalingen die het tot aanstelling bevoegd gezag van elke instelling heeft vastgesteld om uitvoering te geven aan dit statuut. Deze verplichting heeft betrekking op de instellingen, zoals gedefinieerd in artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 1, 1 bis en 1 ter van het statuut (hierna samen “de ” genoemd), alsmede op de organen en agentschappen van de Unie in de zin van artikel 1 bis, lid 2, van het statuut (hierna “de agentschappen” genoemd).
Dit verslag is het tweede verslag van dit type. Het heeft betrekking op de periode 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019. Het eerste verslag is gepubliceerd in 2017.
Samen met het register met uitvoeringsbepalingen, dat wordt beheerd door het Hof van Justitie, vormt dit verslag een instrument dat de transparantie verhoogt en een consequente toepassing van het statuut bevordert, en tegelijk de bepalingen toegankelijk maakt voor de burgers van de Europese Unie.
2.
VERZAMELING VAN INFORMATIE VOOR HET VERSLAG
Om dit verslag op te stellen, heeft de Commissie alle instellingen verzocht de lijst van de in het verslag 2014-2016 opgenomen uitvoeringsbepalingen bij te werken. De instellingen werd verzocht eerst na te gaan of de voor het verslag 2014-2016 verstrekte informatie juist en volledig was, om vervolgens de lijst te vervolledigen met alle besluiten tot uitvoering van het statuut en de RAP die van kracht waren in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019.
Vervolgens heeft de Commissie de verstrekte informatie vergeleken met de gegevens in het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register.
Voor de agentschappen werd gebruik gemaakt van de informatie die zij met het oog op het verslag 2014-2016 alsook voor de periode 2017-2019 aan de bevoegde diensten van de Commissie hebben bezorgd krachtens artikel 110, lid 2, van het statuut. Daarna hebben de diensten van de Commissie de verzamelde informatie geverifieerd en, indien nodig, nogmaals gecontroleerd met de betrokken agentschappen.
Deze werkzaamheden werden voltooid op 23 juni 2020.
3.
VOORNAAMSTE ELEMENTEN VAN HET VERSLAG
Beschrijving van de uitvoeringsbepalingen
In titel 1 worden de mechanismen voor een coherente toepassing van het statuut beschreven in de vorm van een overzicht van de verschillende soorten bepalingen die kunnen worden vastgesteld door een tot aanstelling bevoegd gezag om uitvoering te geven aan het statuut, of door een tot het sluiten van overeenkomsten bevoegd gezag om uitvoering te geven aan de RAP.
Kwantitatieve evaluatie
In titel 2 wordt een volledige inventaris opgemaakt van alle door de tot aanstelling bevoegde gezagsorganen vastgestelde uitvoeringsbepalingen, zodat een duidelijk en transparant overzicht wordt gegeven van de stand van zaken in de diverse instellingen en agentschappen.
In overleg met de betrokken instellingen heeft de Commissie met name tabellen opgesteld waarin de stand van zaken in elk van de tien instellingen wordt gedetailleerd voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2019. Op basis van deze tabellen heeft de Commissie een algemene tabel opgesteld met daarin een overzicht van de stand van zaken in alle instellingen samen.
Deze tabellen bevatten de onderwerpen waarover een tot aanstelling bevoegd gezag dan wel een tot het sluiten van overeenkomsten bevoegd gezag bepalingen hebben vastgesteld en de mate waarin individuele gezagsorganen gebruik maken van hun regelgevende bevoegdheid.
Een tweede algemene tabel geeft een totaaloverzicht van de bepalingen die op 31 december 2019 in de agentschappen van toepassing waren. De tabel geeft een beeld van de huidige mechanismen die van invloed zijn op de wijze van vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van het statuut in de agentschappen, waardoor het personeelsbeheer in de agentschappen in een bredere context wordt getoond. Tegelijk biedt de tabel een overzicht van de ontwikkeling van de uitvoeringsbepalingen in 51 agentschappen en de mate van convergentie tussen de bepalingen.
Tot slot worden de belangrijkste wijzigingen sinds de vorige verslagperiode besproken met betrekking tot het aantal en de aard van de in de instellingen en agentschappen vastgestelde bepalingen.
Kwalitatieve evaluatie/naleving
In het verslag wordt uiteengezet hoe de gezagsorganen (het tot aanstelling bevoegde gezag of het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag) het kader van het statuut en de RAP naleven. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan onderwerpen waarvoor de gezagsorganen (nog) geen gebruik hebben gemaakt van hun regelgevende bevoegdheid.
Tevens worden de gebieden vermeld waarop de instellingen en de agentschappen lijken achter te lopen op het regelgevend kader waarin het statuut en de RAP voorzien. Daarbij gaat het om de naleving van de verplichting om uitvoeringsbepalingen vast te stellen en om de keuze van de procedure.
Voorts wordt ingegaan op de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige verslagperiode: voor welke nieuwe onderwerpen stelden de instellingen uitvoeringsbepalingen vast en is er betreffende deze onderwerpen sprake van convergentie tussen de instellingen?
Tot slot bevat het verslag een overzicht van de uitvoeringsbepalingen in het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register en de status ervan.
4.
VOORUITZICHTEN
De Commissie moet het volgende verslag als bedoeld in artikel 110, lid 6, van het statuut over drie jaar indienen. Dat zal betrekking hebben op de uitvoeringsbepalingen die van kracht zijn tussen 1 januari 2020 en 31 december 2022.
De Commissie heeft dit verslag opgesteld aan de hand van gegevens die ter beschikking werden gesteld door de instellingen en agentschappen. Die instellingen en agentschappen zijn zelf verantwoordelijk voor de volledigheid en accuraatheid van de gegevens.
Inhoudsopgave
TITEL 1
BESCHRIJVING VAN DE UITVOERINGSBEPALINGEN
a)
Regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie zijn vastgesteld (“règles arrêtées d'un commun accord”)
b)
Algemene uitvoeringsbepalingen (“Dispositions générales d'exécution”)
c)
Overige uitvoeringsbepalingen
TITEL 2
KWANTITATIEVE EVALUATIE / TRANSPARANTIE
a)
Uitvoeringsbepalingen in de instellingen
b)
Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen
TITEL 3
KWALITATIEVE EVALUATIE/NALEVING
a)
Naleving van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden
b)
Het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register
TITEL 4
SAMENVATTING
TITEL 1
BESCHRIJVING VAN DE UITVOERINGSBEPALINGEN
MECHANISMEN MET HET OOG OP EEN CONSISTENTE TOEPASSING VAN HET PERSONEELSSTATUUT
→ Wat staat er in het statuut over de uitvoering?
→ Hoe wordt ervoor gezorgd dat de bepalingen consequent worden toegepast?
In deze titel worden de verschillende soorten bepalingen ter uitvoering van het statuut in de zin van artikel 110 van het statuut beschreven.
Een algemeen kenmerk van deze bepalingen is dat zij niet van belang zijn voor het grote publiek. Zij worden bijgevolg niet gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voordat zij uitvoerbaar zijn ten aanzien van het personeel, moeten zij krachtens artikel 110, lid 4, van het statuut ter kennis van het personeel worden gebracht.
Opgemerkt zij dat het wetgevingskader ongewijzigd is gebleven sinds de goedkeuring van het verslag 2014-2016. Aangezien de medewetgevers geen nieuwe soorten uitvoeringsbepalingen hebben ingevoerd, volgt dit verslag dezelfde structuur als het vorige verslag. De onderstaande lijst van bepalingen is evenwel licht aangepast ten opzichte van het verslag 2014-2016, als gevolg van een aanvullende verificatie. Tevens werd rekening gehouden met de recente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.Deze aanpassingen staan in de onderstaande lijsten vetgedrukt.
De volgende bepalingen vallen binnen de reikwijdte van dit verslag:
a)
Regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie zijn vastgesteld (“règles arrêtées d'un commun accord”)
Het statuut en de RAP voorzien, voor de vaststelling van sommige bepalingen, in de mogelijkheid om regelingen in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie vast te stellen. Dit heeft betrekking op de volgende onderwerpen:
Statuut
Artikel 9 + bijlage II, artikel 2
Procedure voor de samenstelling van de gemeenschappelijke paritaire commissie
Artikel 10, lid 1
Procedure voor de benoeming van de leden van het comité voor het statuut
Artikel 37, onder b)
Gemeenschappelijke voorschriften inzake het opstellen van een lijst van organisaties met uniale doeleinden
Artikel 45, lid 2
Vermogen te werken in een derde taal vóór de eerste promotie
Artikel 57
Jaarlijks verlof (vakantieverlof)
Artikel 61
Lijst van feestdagen
Artikel 72, lid 1
Ziektekostenverzekering
Artikel 73, lid 1
Verzekering tegen uit beroepszieken of ongevallen voortvloeiende risico's
Artikel 76 bis
Financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die ernstig of langdurig ziek of gehandicapt is
Bijlage VII, artikel 17, lid 2
Bijzondere regelmatige overmaking van een deel van de bezoldiging
Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden
Artikel 28 bis, lid 10
Gedetailleerde regelingen voor de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen
b)
Algemene uitvoeringsbepalingen (“Dispositions générales d'exécution”)
Het statuut en de RAP verlenen het tot aanstelling bevoegde gezag en het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag specifieke bevoegdheden om algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen. Deze hebben betrekking op de volgende onderwerpen:
Statuut
Artikel 27, lid 2
Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de ambtenaren wordt vastgesteld
Artikel 32, lid 2
Indeling in salaristrap bij aanstelling
Artikel 42 bis
Ouderschapsverlof, alleenstaande ouders
Artikel 43
Jaarlijks beoordelingsrapport inzake bekwaamheid, prestaties en gedrag in de dienst
Artikel 45 bis, lid 5
Overgang van ambtenaar van functiegroep AST naar functiegroep AD
Artikel 72, lid 1
Vergoeding van medische kosten
Bijlage VII, artikel 3, lid 1
Toelage voor schoolgaande kinderen
Bijlage VII, artikel 9, lid 1
Verhuiskosten
Bijlage VII, artikel 13 bis
Dienstreizen
Bijlage VIII, artikel 11, lid 2
Overdracht van pensioenrechten aan de Unie
Bijlage XV, artikel 2, lid 3
Administratieve onderzoeken
Bijlage X, artikel 3
Uitzonderlijke toepassing van bijlage X op ambtenaren wier ambt tijdelijk is ingedeeld bij de zetel
Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden
Artikel 12, lid 1
Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de tijdelijke functionarissen wordt vastgesteld
Artikel 12, lid 5
Procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen
Artikel 54
Herindeling van tijdelijke functionarissen bedoeld in artikel 2, onder f)
Artikel 56
Aanwerving en inzetten van tijdelijke functionarissen in de zin van artikel 2, onder f)
Artikel 79
Inzetten van arbeidscontractanten
Artikel 82, lid 6
Aanwerving van arbeidscontractanten
Artikel 86, lid 1
Indeling van arbeidscontractanten
Anders dan bij regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie zijn vastgesteld, wordt de inhoud van algemene uitvoeringsbepalingen door elke instelling vastgesteld volgens het beginsel van de autonomie van elke instelling als werkgever, zoals dat wordt erkend in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 298 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
De algemene uitvoeringsbepalingen worden door het bevoegde gezag van elke instelling vastgesteld na raadpleging van het personeelscomité en het comité voor het statuut, overeenkomstig artikel 110, lid 1, van het statuut en artikel 141, eerste alinea, van de RAP. Artikel 142 van de RAP bepaalt dat de in artikel 110 van het statuut genoemde algemene uitvoeringsbepalingen van toepassing zijn op de in de RAP bedoelde personeelsleden, voor zover de desbetreffende bepalingen van het statuut door de RAP op die personeelsleden van toepassing zijn verklaard.
Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie verwijst het begrip “algemene uitvoeringsbepalingen” in artikel 110, lid 1, van het statuut in de eerste plaats naar algemene uitvoeringsbepalingen waarin bepaalde bijzondere bepalingen van het statuut uitdrukkelijk voorzien. In uitzonderlijke omstandigheden kan een verplichting om uitvoeringsbepalingen vast te stellen die aan de procedurele vereisten van artikel 110, lid 1, van het statuut zijn onderworpen, echter ook ontstaan wanneer het statuut niet uitdrukkelijk voorziet in de vaststelling van algemene uitvoeringsbepalingen. Volgens het Hof zou dit met name het geval kunnen zijn “wanneer de bepalingen van het statuut dermate onduidelijk en onnauwkeurig zijn dat de toepassing ervan willekeurig moet zijn”.
c)
Overige uitvoeringsbepalingen
Het statuut en de RAP verlenen het tot aanstelling bevoegde gezag en het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag ook uitdrukkelijk bevoegdheden om overige uitvoeringsbepalingen vast te stellen, zonder dat daarvoor een procedure wordt gespecifieerd.
Overige uitvoeringsbepalingen hebben uitdrukkelijk betrekking op de volgende onderwerpen:
Statuut
Artikel 2
Bepaling van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag
Artikel 5, lid 4,
Definitie van types ambten
Artikel 9, lid 2,
Samenstelling en werkwijze van organen (comités of commissies)
Artikel 22 quater
Klokkenluiden
Artikel 51, lid 1
Procedures voor de behandeling van gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt
Artikel 55, lid 3
Wachtdiensten
Artikel 55, lid 4
Flexibele werktijdregelingen
Artikel 55 + bijlage IVa, artikel 5
Deeltijdwerk
Artikel 55 ter
“Job-sharing”-formule
Artikel 56 + bijlage VI, artikel 3
Overuren
Artikel 96
Ambtenaren van de Commissie die werkzaam zijn bij een delegatie van de Unie en EDEO-ambtenaren die in het kader van hun functie taken uitvoeren voor de Commissie
Bijlage VII, artikel 13, lid 2, onder b)
Bedragen die gelden voor dienstreizen buiten het grondgebied van de lidstaten
Bijlage VII, artikel 14, lid 2
Representatievergoeding
Bijlage IX, artikel 30
Tuchtprocedures
Bijlage X, artikel 2
Mobiliteit van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land
Bijlage X, artikel 5, lid 2
Huisvesting van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land
Bijlage X, artikel 10, lid 3
Toelage wegens bijzondere levensomstandigheden
Bijlage X, artikel 23
Vergoeding van de huur voor ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land
Bijlage XIII, artikel 30, lid 3
Indeling van ambtenaren die speciale verantwoordelijkheden hebben in de standaardfunctie afdelingshoofd of gelijkwaardig of adviseur of gelijkwaardig, vóór 31 december 2015.
Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden
Artikel 28 bis, lid 2
Bepalingen over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen
Artikel 42
Voorwaarden voor betalingen met het oog op de totstandkoming of handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst
Artikel 96, lid 2
Werkloosheidsuitkering voor tijdelijke functionarissen
Artikel 112
Voorwaarden voor de betaling van pensioenrechten, werkloosheids-, invaliditeits-, levens- en ziekteverzekeringen in het land waar de werknemer het laatst verzekerd was
Artikel 125, lid 1
Parlementaire medewerkers
Wanneer voor de uitvoering van bepalingen van het statuut meer specifieke bepalingen vereist waren, hebben de instellingen ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor gevallen die niet uitdrukkelijk in het statuut en de RAP waren vermeld. De procedure voor de goedkeuring van deze overige uitvoeringsbepalingen hangt af van de administratieve praktijk in de instelling.
MECHANISMEN MET HET OOG OP EEN CONSISTENTE TOEPASSING VAN HET STATUUT
→ De instellingen beschikken over autonomie bij de toepassing van het statuut en de RAP. Zij oefenen deze autonomie uit binnen het rechtskader van het statuut.
→ Het statuut bevat specifieke mechanismen voor een gemeenschappelijke interinstitutionele aanpak als het onderwerp om een geharmoniseerde aanpak vraagt.
TITEL 2
KWANTITATIEVE EVALUATIE / TRANSPARANTIE
TRANSPARANTIE
→ Welke bepalingen waren in de betrokken periode van kracht in de instellingen en de agentschappen en waarop hadden deze betrekking?
→ Wat waren de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige verslagperiode wat betreft het aantal en het soort nieuwe bepalingen?
a)
Uitvoeringsbepalingen in de instellingen
Overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 1, 1 bis en 1 ter van het statuut, heeft dit verslag betrekking op de volgende tien instellingen:
-het Europees Parlement (EP),
-de Raad,
-de Europese Commissie (COM),
-het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ),
-de Rekenkamer,
-de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO),
-het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC),
-het Comité van de Regio's (CvdR),
-de Europese ombudsman (EO), en
-de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS).
Voor het opstellen van dit verslag hebben de negen andere instellingen de Commissie hun uitvoeringsbepalingen bezorgd. Tegelijk heeft de Commissie het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register geraadpleegd.
Aan de hand van deze gegevens en in overleg met de betrokken instellingen heeft de Commissie tabellen opgesteld waarin de bepalingen die in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 van kracht waren, in elk van de tien instellingen in detail wordt weergegeven:
-een lijst met regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen zijn vastgesteld (bijlage I);
-tabellen met de algemene uitvoeringsbepalingen en overige uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld door het tot aanstelling bevoegde gezag dan wel het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag van iedere instelling (bijlage II);
-een algemene tabel met een vergelijkende samenvatting van de uitvoeringsbepalingen van het statuut en de RAP voor alle instellingen (bijlage III).
In alle tabellen wordt dezelfde methodologie gehanteerd:
-zij bevatten de uitvoeringsbepalingen die in de verslagleggingsperiode (van 1 januari 2017 tot 31 december 2019) geheel of gedeeltelijk van kracht waren;
-de uitvoeringsbepalingen zijn gegroepeerd naargelang van het onderwerp waarop zij betrekking hebben, aan de hand van de structuur van het statuut en de RAP;
-de uitvoeringsbepalingen worden aangeduid met een referentienummer, de datum van inwerkingtreding en de eventuele vervaldatum.
Voor de telling werd de volgende methode gehanteerd:
-de uitvoeringsbepalingen werden geteld op basis van de lijsten van elke instelling;
-elke uitvoeringsbepaling werd één keer geteld, ook als zij betrekking had op meer dan één onderwerp;
-een bepaling die een reeds bestaande bepaling wijzigde, werd niet apart geteld;
-als in de verslagleggingsperiode een uitvoeringsbepaling een andere verving, werd slechts één uitvoeringsbepaling geteld.
De volgende twee tabellen geven een kwantitatief overzicht van het aantal door de instellingen vastgestelde uitvoeringsbepalingen tijdens de eerste twee verslagperioden (2014-2016 en 2017-2019).
AANTAL DOOR DE INSTELLINGEN tijdens de eerste verslagperiode 2014-2016 VASTGESTELDE UITVOERINGSBEPALINGEN
|
Regelingen die in onderling overleg zijn vastgesteld
|
Algemene uitvoeringsbepalingen
|
Overige uitvoeringsbepalingen
|
Totaal
|
EP
|
10
|
19
|
38
|
67
|
Raad
|
10
|
15
|
36
|
61
|
COM
|
10
|
24
|
61
|
95
|
HvJ
|
10
|
11
|
19
|
40
|
Rekenkamer
|
10
|
10
|
38
|
58
|
EDEO
|
10
|
23
|
39
|
72
|
EESC
|
10
|
12
|
37
|
59
|
CvdR
|
10
|
15
|
30
|
55
|
EO
|
10
|
15
|
12
|
37
|
EDPS
|
10
|
16
|
21
|
47
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
100
|
160
|
331
|
591
|
AANTAL DOOR DE INSTELLINGEN tijdens de tweede verslagperiode 2017-2019 VASTGESTELDE UITVOERINGSBEPALINGEN
|
Regelingen die in onderling overleg zijn vastgesteld
|
Algemene uitvoeringsbepalingen
|
Overige uitvoeringsbepalingen
|
Totaal
|
EP
|
10
|
17
|
45
|
72
|
Raad
|
10
|
15
|
37
|
62
|
COM
|
10
|
24
|
62
|
86
|
HvJ
|
10
|
11
|
39
|
60
|
Rekenkamer
|
10
|
10
|
32
|
52
|
EDEO
|
10
|
24
|
46
|
80
|
EESC
|
10
|
12
|
44
|
66
|
CvdR
|
10
|
16
|
34
|
60
|
EO
|
10
|
17
|
14
|
41
|
EDPS
|
10
|
16
|
25
|
51
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
100
|
162
|
378
|
630
|
Een vergelijking van beide tabellen laat zien dat er tussen de eerste en de tweede verslagperiode geen substantiële wijzigingen zijn. Het totale aantal uitvoeringsbepalingen is in alle instellingen relatief stabiel gebleven.
b)
Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen
Onderhavig verslag bevat ook gegevens over de door agentschappen vastgestelde uitvoeringsbepalingen die op 31 december 2019 van kracht waren. Deze hebben betrekking op de volgende 51 agentschappen in de zin van artikel 1 bis, lid 2, van het statuut:
-6 uitvoerende agentschappen,
-36 gedecentraliseerde agentschappen en organen van de Unie, en
-9 gemeenschappelijke ondernemingen.
In artikel 110, lid 1, van het statuut in de versie van vóór de inwerkingtreding van de hervorming van 2014, werd bepaald dat de agentschappen, na raadpleging van hun personeelscomité en in overleg met de Commissie, de bepalingen vaststellen die nodig zijn om uitvoering te geven aan dit statuut.
Met de hervorming van het statuut van 2014 werd een nieuw kader gecreëerd voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen door de agentschappen. In artikel 110, lid 2, van het statuut wordt het algemene beginsel ingevoerd dat de door de Commissie vastgestelde uitvoeringsbepalingen van overeenkomstige toepassing zijn (toepassing naar analogie) op de agentschappen. De Commissie brengt te dien einde alle uitvoeringsbepalingen onmiddellijk na de vaststelling ervan ter kennis van de agentschappen. De bepaling wordt in het agentschap van kracht negen maanden na de kennisgeving ervan of negen maanden nadat zij in de Commissie van kracht is geworden, indien dat later is.
De Commissie was niet verplicht de agentschappen te informeren over de bepalingen die vóór de hervorming van 2014 in werking zijn getreden. Het beginsel van overeenkomstige toepassing geldt alleen voor de uitvoeringsbepalingen van de Commissie waarover de Commissie de agentschappen heeft ingelicht.
Bij wijze van uitzondering op het beginsel van toepassing naar analogie kan een agentschap, na raadpleging van zijn personeelscomité en na instemming van de Commissie, beslissen individuele besluiten vast te stellen door:
-sommige bepalingen van de Commissie niet toe te passen (opt-out);
-andere bepalingen vast te stellen dan die van de Commissie;
-bepalingen vast te stellen over andere onderwerpen dan die waarop de bepalingen van de Commissie betrekking hebben.
Gelet op het beginsel van institutionele autonomie mogen de agentschappen dus afwijken van de aanpak van de Commissie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het statuut en de RAP, maar zij moeten zich houden aan het bij deze handelingen vastgestelde kader.
Ten behoeve van de vereenvoudiging, administratieve efficiëntie en harmonisering van regels en praktijken in de agentschappen, heeft de Commissie een mechanisme ontwikkeld om vooraf haar instemming te verlenen voor individuele besluiten zonder dat de agentschappen een formeel verzoek hoeven in te dienen, op voorwaarde dat het agentschap in kwestie een door de Commissie voorgesteld uniform modelbesluit volgt.
Op basis van de door de agentschappen verstrekte informatie heeft de Commissie een algemene tabel opgesteld waarin de cijfers van de eerste verslagperiode 2014-2016 worden opgeteld bij de cijfers van de tweede periode 2017-2019. Dit geeft een overzicht van het aantal en de soorten uitvoeringsbepalingen die op 31 december 2019 in de agentschappen van kracht waren.
Deze algemene tabel is opgenomen in bijlage IV bij dit verslag.
De tabel is als volgt opgesteld:
-de cijfers betreffen de uitvoeringsbepalingen van de agentschappen die van kracht waren op 31 december 2019;
-de structuur van het statuut en de RAP wordt gevolgd, zodat duidelijk is over welke van de verschillende onderwerpen de agentschappen uitvoeringsbepalingen hebben vastgesteld;
-voor elk onderwerp worden verschillende scenario’s behandeld op basis waarvan de agentschappen hun bepalingen hebben vastgesteld.
Deze tabel laat zien hoe de sinds 2014 ingevoerde mechanismen in de praktijk werken.
EFFECTEN VAN DE SINDS 2014 INGEVOERDE MECHANISMEN
|
Periode 2014-2016
|
Totaal per 31 december 2019
|
Uitvoeringsbepalingen van de Commissie, vastgesteld na de hervorming van 2014 en meegedeeld aan de agentschappen
|
23
|
29
|
Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen die naar analogie van toepassing zijn na de hervorming van 2014 (artikel 110, lid 2, van het statuut)
|
593
|
749
|
Afwijkingen na 2014 (eigen bepalingen zonder instemming vooraf van de Commissie en/of uitvoeringsbepalingen van de Commissie die krachtens artikel 110, lid 2, van het statuut aan de agentschappen zijn meegedeeld)
|
35
|
4
|
Horizontale instemming vooraf van de Commissie
|
14
|
21
|
Uitvoeringsbepalingen vastgesteld door de agentschappen op basis van horizontale instemming vooraf
|
284
|
689
|
Uit de vergelijking van beide kolommen blijkt dat de bij de hervorming van 2014 ingevoerde mechanismen met het oog op een consistente toepassing van de personeelsregelingen in de verschillende agentschappen nog steeds op grote schaal worden toegepast en over het algemeen zeer efficiënt zijn gebleken. Er werden aanzienlijk meer uitvoeringsbepalingen vastgesteld na voorafgaande horizontale instemming van de Commissie. Tevens werden meer bepalingen “naar analogie” van de uitvoeringsbepalingen van de Commissie vastgesteld. Het aantal afwijkingen, d.w.z. de eigen bepalingen van de agentschappen die zonder voorafgaande horizontale instemming van de Commissie zijn vastgesteld en/of de uitvoeringsbepalingen van de Commissie die krachtens artikel 110, lid 2, van het statuut aan de agentschappen zijn meegedeeld, is daarentegen aanzienlijk gedaald.
Tussen de twee verslagperioden is het aantal agentschappen licht gestegen, van 48 naar 51. Het aantal instellingen bleef ongewijzigd.
Een meer gedetailleerde omschrijving van de wijze waarop de agentschappen de uitvoeringsbepalingen in individuele situaties in de praktijk hebben toegepast, valt niet binnen het toepassingsgebied van dit verslag. Volgens het onlangs gepubliceerde speciaal verslag van de Europese Rekenkamer “De toekomst van EU-agentschappen - mogelijkheden tot meer flexibiliteit en samenwerking” is er weliswaar ruimte om de algemene bestuursstructuur in een aantal agentschappen te verbeteren, maar in het verslag werd niet specifiek ingegaan op de vraag hoe de agentschappen de HR-regels toepassen.
Naar aanleiding van het speciaal verslag van de Rekenkamer heeft de Raad de Commissie verzocht de aanbevelingen van de Rekenkamer in overweging te nemen en met name conclusies te trekken over het ondersteunen van de EU-agentschappen bij het harmoniseren van hun uitvoeringsbepalingen, zonder evenwel specifiek te verwijzen naar onder het statuut of de RAP vallende kwesties.
In dit verband illustreert dit verslag duidelijk dat de mechanismen van artikel 110 van het statuut (d.w.z. toepassing van de bepalingen van de Commissie naar analogie, harmonisering van afwijkingen door middel van modelbesluiten, grondige beoordeling van individuele afwijkingen) als filter fungeren om te zorgen voor consistentie van de bepalingen vóór de vaststelling ervan, wat resulteert in de harmonisering van de uitvoeringsbepalingen in alle agentschappen.
Hoewel dit verslag betrekking heeft op de vaststelling van bepalingen en niet op de interpretatie en daadwerkelijke toepassing van die bepalingen door instellingen en agentschappen, waarvoor het beginsel van institutionele autonomie geldt, kunnen de instellingen nadenken over de wijze waarop bestaande mechanismen kunnen worden benut om de consistente toepassing van de bepalingen en de uitwisseling van beste praktijken verder te verbeteren. Dit kan met name door gebruik te maken van verschillende samenwerkingsinstrumenten die door de instellingen in het algemeen en door de Commissie en het netwerk van EU-agentschappen in het bijzonder zijn ingesteld.
TRANSPARANTIE
→ Het verslag biedt een volledig overzicht van de verschillende soorten uitvoeringsbepalingen in de instellingen en agentschappen die in de verslagperiode van kracht waren. Alle uitvoeringsbepalingen worden op dezelfde manier gepresenteerd. Zo kunnen de instellingen met elkaar worden vergeleken, wat de transparantie bevordert.
→ Uit het verslag blijkt dat het totale aantal uitvoeringsbepalingen in de instellingen sinds de vorige verslagperiode relatief stabiel is gebleven.
→ Uit het verslag blijkt dat de bij de hervorming van 2014 ingevoerde mechanismen met het oog op een consistente toepassing van de personeelsregelingen in alle agentschappen nog steeds op grote schaal worden gebruikt. De agentschappen hebben aanzienlijk meer bepalingen vastgesteld met voorafgaande horizontale instemming van de Commissie. De instellingen en agentschappen kunnen nu nadenken over hoe de bestaande mechanismen kunnen worden benut om te zorgen voor een consistentere toepassing van de bepalingen.
TITEL 3
KWALITATIEVE EVALUATIE/NALEVING
NALEVING
→ Hebben de instellingen het statuut en de RAP nageleefd?
→ Was er sprake van verdere convergentie tussen de onderwerpen waarvoor de instellingen uitvoeringsbepalingen vaststelden?
→ Wat is de stand van zaken van het door het Hof van Justitie beheerde register?
a)
Naleving van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden
In deze paragraaf wordt nagegaan in hoeverre het tot aanstelling bevoegde gezag en het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag tot nu toe gebruik hebben gemaakt van de specifieke bevoegdheden die in het statuut en de RAP worden toegekend om uitvoeringsbepalingen vast te stellen (zie het kader hieronder). Bijzondere aandacht wordt besteed aan de onderwerpen waarvoor (nog) geen gebruik is gemaakt van de bevoegdheid om bepalingen vast te stellen.
Daarnaast bevat het verslag ook een lijst met kwesties waarover de instellingen uitvoeringsbepalingen vaststelden zonder dat het statuut en de RAP daarover een expliciete bepaling bevatten (zie het kader met stippenlijnen hieronder).
Deze lijst vermeldt tevens de gebieden waarop de instellingen en de agentschappen lijken achter te lopen op het regelgevend kader waarin het statuut en de RAP voorzien, wat betreft de naleving van de verplichting om uitvoeringsbepalingen vast te stellen en de keuze van de procedure. Daarbij gaat het om de keuze tussen in onderling overleg tussen de instellingen vastgestelde bepalingen, algemene uitvoeringsbepalingen en overige uitvoeringsbepalingen. Deze opmerkingen zijn vetgedrukt in de lijsten.
Tot slot wordt in dit deel van het verslag nagegaan wat de belangrijkste onderwerpen van de uitvoeringsbepalingen waren tijdens de verslagperiode 2017-2019.
Statuut
Titel I - Algemene bepalingen
Artikel 2 - Uitoefening van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag
Negen instellingen hebben gebruik gemaakt van de bevoegdheden om uitvoeringsbepalingen vast te stellen in verband met de uitoefening van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag. Sommige instellingen hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deze bevoegdheid over te dragen aan een andere instelling of een interinstitutioneel orgaan.
Artikel 5, lid 4 - Vaststelling van de bij ieder type van standaardfunctie horende taken en bevoegdheden
Alle instellingen hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de bij ieder type van standaardfunctie behorende taken en bevoegdheden uitvoeriger vast te stellen.
Artikel 9 + bijlage II, artikel 2 - Procedure voor de samenstelling van de gemeenschappelijke paritaire commissie
Alle instellingen hebben in onderling overleg een regeling vastgesteld over de procedure voor de benoeming van de leden van de gemeenschappelijke paritaire commissie.
Artikel 9, lid 2 - Samenstelling en werkwijze van organen (comités of commissies)
Zeven instellingen hebben gebruik gemaakt van de bevoegdheid om de samenstelling en de procedure van de organen te bepalen.
Artikel 10 - Procedure voor de benoeming van de leden van het comité voor het statuut
Alle instellingen hebben in onderling overleg een regeling vastgesteld over de procedure voor de benoeming van de leden van het comité voor het statuut.
Bijlage XIII, artikel 30, lid 3 - Indeling van ambtenaren die speciale verantwoordelijkheden hebben in de standaardfunctie afdelingshoofd of gelijkwaardig of adviseur of gelijkwaardig, vóór 31 december 2015
Zes instellingen hebben overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld in afwijking van bijlage XIII, artikel 30, lid 2, inzake de indeling, vóór 31 december 2015, van ambtenaren in de rangen AD 9 tot AD 14 die speciale verantwoordelijkheden hebben in de standaardfunctie afdelingshoofd of gelijkwaardig of adviseur of gelijkwaardig.
Hoewel het statuut dit niet uitdrukkelijk vereist, heeft een aantal instellingen ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de volgende kwesties die in titel I van het statuut aan bod komen: gelijke kansen, personen met een handicap, maatregelen van sociale aard, veiligheids- en gezondheidsnormen en overplaatsing.
In de periode 2017-2019 hebben sommige instellingen hieraan kwesties toegevoegd in verband met gezondheid en veiligheid, soorten functies en functiebenamingen, de comités en overdrachten.
Titel II - Rechten en verplichtingen van de ambtenaar
Artikel 22 quater - Interne bepalingen over klokkenluiden
Alle instellingen hebben interne bepalingen over klokkenluiden vastgesteld.
Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel II van het statuut aan bod komen: ethiek en integriteit, voorkoming van intimidatie, nevenactiviteiten, financiële aansprakelijkheid en opleiding.
In de periode 2017-2019 hebben sommige instellingen hieraan kwesties toegevoegd in verband met ethiek en integriteit, het voorkomen van intimidatie en opleiding.
Titel III - Loopbaan van de ambtenaar
Artikel 27, lid 2 - Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de ambtenaren wordt vastgesteld
Op grond van artikel 27, lid 2, kan elke instelling passende maatregelen treffen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de ambtenaren wordt vastgesteld dat niet op grond van objectieve criteria gerechtvaardigd is. Deze passende maatregelen moeten gerechtvaardigd zijn en mogen er nooit toe leiden dat andere aanwervingscriteria gelden dan die welke op verdienste zijn gebaseerd. Voordat dergelijke passende maatregelen worden getroffen, stelt het tot aanstelling bevoegde gezag algemene uitvoeringsbepalingen vast. Op het ogenblik dat dit verslag werd afgerond, had nog geen enkele instelling dergelijke algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld.
Artikel 32, lid 2 - Indeling in salaristrap bij aanstelling
Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over een salarisanciënniteit van ten hoogste 24 maanden om rekening te houden met de werkervaring van een ambtenaar.
Artikel 37 ter - Opstellen van een lijst van organisaties met uniale doeleinden
Alle instellingen hebben een lijst opgesteld van organisaties met uniale doeleinden.
Artikel 42 bis - Ouderschapsverlof, alleenstaande ouders
Alle instellingen hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld over ouderschapsverlof en de erkenning van alleenstaande ouders, voor wie de duur van het ouderschapsverlof wordt verdubbeld. Twee instellingen hebben deze bepalingen in de vorm van overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld in plaats van algemene uitvoeringsbepalingen, als bepaald in artikel 42 bis, lid 1, van het statuut.
Artikel 43 - Jaarlijks beoordelingsrapport inzake bekwaamheid, prestaties en gedrag in de dienst
Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over jaarlijkse beoordelingsrapporten inzake bekwaamheid, prestaties en gedrag in de dienst.
Artikel 45, lid 2 - Vermogen te werken in een derde taal vóór de eerste promotie
Alle instellingen hebben in onderling overleg uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de vereiste dat ambtenaren vóór hun eerste promotie moeten aantonen in staat te zijn in een derde taal te werken.
Artikel 45 bis, lid 5 - Overgang van ambtenaar van functiegroep AST naar functiegroep AD
Alle instellingen hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake de mogelijkheid om een ambtenaar van functiegroep AST te laten overgaan naar functiegroep AD, de zogenaamde certificeringsprocedure. Eén instelling heeft deze bepalingen in de vorm van overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld in plaats van algemene uitvoeringsbepalingen, als bepaald in artikel 42 bis, lid 5, van het statuut.
Artikel 51, lid 1 - Procedures voor de behandeling van gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt
Zeven instellingen hebben interne bepalingen vastgesteld om gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt te onderkennen, te behandelen en tijdig op passende wijze te verhelpen.
Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel III van het statuut aan bod komen: proeftijd, benoeming van hoge ambtenaren, middenkader, detachering, verlof om redenen van persoonlijke aard, verlof om gezinsredenen, verlof in het belang van de dienst, plaatsing in een hogere salaristrap, bevestiging in leidinggevende functies, bevordering, pensionering en honoraire rangen.
In de periode 2017-2019 heeft één instelling hieraan uitvoeringsbepalingen toegevoegd in verband met titel III, met name inzake de aanwerving van hoge ambtenaren.
Titel IV - Arbeidsvoorwaarden van de ambtenaar
Artikel 55, lid 3 - Wachtdiensten
Geen enkele instelling heeft gedetailleerde bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de bepalingen over wachtdiensten.
Artikel 55, lid 4 - Arbeidsduur/flexibele werktijdregelingen
Alle instellingen hebben flexibele werktijdregelingen ingevoerd.
Artikel 55 bis + bijlage IV bis, artikel 5 - Deeltijdwerk
Negen instellingen hebben gedetailleerde bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de bepalingen over deeltijdwerk.
Artikel 55 ter - “Job sharing”
Eén instelling heeft gedetailleerde bepalingen vastgesteld voor de toepassing van het artikel over “job sharing”.
Artikel 56 - Overuren
Acht instellingen hebben bepalingen vastgesteld inzake de procedure voor de machtiging tot het doen verrichten van overuren of de voorwaarden voor vaste vergoedingen.
Artikel 57 - Vakantieverlof
De instellingen hebben geen bepalingen in onderling overleg vastgesteld over vakantieverlof. Negen instellingen hebben ter zake hun eigen bepalingen vastgesteld in de vorm van overige uitvoeringsbepalingen.
Artikel 61 - Lijst van feestdagen
Alle instellingen hebben in onderling overleg een lijst van feestdagen opgesteld.
Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel IV van het statuut aan bod komen: telewerk, moederschapsverlof, ziekteverlof, invaliditeitsprocedure, jaarlijks medisch onderzoek en afwezigheid.
In de periode 2017-2019 hebben sommige instellingen nieuwe kwesties toegevoegd in verband met flexibele werktijden, telewerk, ziekteverlof en afwezigheid.
Titel V- Financiële en sociale bepalingen voor de ambtenaar
Artikel 72, lid 1 - Ziektekostenverzekering
Alle instellingen hebben in onderling overleg bepalingen inzake ziektekostenverzekering vastgesteld.
Afdeling 72, lid 1 - Vergoeding van medische kosten
De Commissie heeft, op grond van de bevoegdheid die de instellingen haar hebben toegekend als bepaald in artikel 72, lid 1, derde alinea, van het statuut, bepalingen vastgesteld betreffende de vergoeding van kosten, die in alle instellingen gelden.
Artikel 73, lid 1 - Verzekering tegen uit beroepszieken of ongevallen voortvloeiende risico's
Alle instellingen hebben in onderling overleg bepalingen vastgesteld over de verzekering tegen uit beroepszieken of ongevallen voortvloeiende risico's.
Artikel 76 bis - Financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die ernstig of langdurig ziek of gehandicapt is
Alle instellingen hebben in onderling overleg uitvoeringsbepalingen vastgesteld over financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die ernstig of langdurig ziek of gehandicapt is.
Bijlage VII, artikel 3, lid 1 - Toelage voor schoolgaande kinderen
Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen over de schooltoelage vastgesteld.
Bijlage VII, artikel 9, lid 1 - Verhuiskosten
Alle instellingen hebben uitvoeringsbepalingen over verhuiskosten vastgesteld. Eén instelling heeft deze bepalingen in de vorm van overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld in plaats van algemene uitvoeringsbepalingen, als bepaald in artikel 9, lid 1, van bijlage VII bij het statuut.
Bijlage VII, artikel 13, lid 2, onder b) - Bedragen die gelden voor dienstreizen buiten het grondgebied van de lidstaten
Eén instelling heeft de bedragen die gelden voor kosten van dienstreizen in landen buiten de Europese Unie vastgesteld en herzien.
Bijlage VII, artikel 13 bis - Kosten van dienstreizen
Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen over de kosten van dienstreizen vastgesteld.
Bijlage VII, artikel 14, lid 2 - Representatievergoeding
Geen enkele instelling heeft voorwaarden vastgesteld voor de vergoeding van incidenteel gemaakte representatiekosten.
Bijlage VII, artikel 17, lid 2 - Overmaking van een deel van de bezoldiging
Alle instellingen hebben in onderling overleg bepalingen vastgesteld over de bijzondere regelmatige overmaking van een deel van de bezoldiging van een ambtenaar.
Bijlage VIII, artikel 11, lid 2 - Overdracht van pensioenrechten
Negen instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld om het aantal pensioenjaren te bepalen dat volgens de uniale pensioenregeling wordt aangerekend voor een ambtenaar die in dienst van de Unie treedt na de dienst bij een overheidsorgaan, of bij een nationale of internationale organisatie te hebben beëindigd of in loondienst of als zelfstandige te hebben gewerkt. Eén instelling dient nog algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen als bedoeld in artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het statuut.
Bijna alle instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel V van het statuut aan bod komen: gezinstoelagen, kostwinnerstoelage krachtens bijzonder besluit, met een ten laste komend kind gelijkgestelde personen, schooltoelage, jaarlijkse vergoeding van reiskosten, plaats van herkomst, kosten in verband met dienstreizen, overdracht van pensioenrechten. In de overgrote meerderheid van de gevallen hebben de instellingen ervoor gekozen algemene uitvoeringsbepalingen op deze gebieden vast te stellen.
Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld met betrekking tot leningen en voorschotten, de berekening van pensioenrechten, vervroegde pensionering en invaliditeitsuitkering.
In de periode 2017-2019 hebben sommige instellingen hieraan kwesties toegevoegd in verband met de kostwinnerstoelage krachtens bijzonder besluit, met een ten laste komend kind gelijkgestelde personen, kosten in verband met dienstreizen, leningen en voorschotten, en vervroegde pensionering.
Titel VI - Tuchtregeling
Bijlage IX, artikel 2, lid 3 - Administratieve onderzoeken
Acht instellingen hebben uitvoeringsbepalingen inzake administratieve onderzoeken vastgesteld in de vorm van algemene uitvoeringsbepalingen. Twee instellingen dienen nog algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen als bedoeld in artikel 2, lid 3, van bijlage IX bij het statuut.
Bijlage IX, artikel 30 - Tuchtprocedures
Acht instellingen hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld over tuchtprocedures in het algemeen.
Titel VII - Verzoeken en beroep
Artikelen 90 en 91 - Verzoeken en beroep
Eén instelling heeft uitvoeringsbepalingen vastgesteld over verzoeken en beroep als bepaald in de artikelen 90 en 91 van het statuut. Eén instelling heeft uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake onderzoeken met betrekking tot de jury’s van EPSO.
Titel VIII bis - Bijzondere bepalingen inzake de EDEO
Artikel 96 - Ambtenaren van de Commissie die werkzaam zijn bij een delegatie van de Unie en EDEO-ambtenaren die taken uitvoeren voor de Commissie
De Commissie en de EDEO hebben in onderling overleg gedetailleerde bepalingen vastgesteld over het opvolgen van aanwijzingen van het hoofd van de delegatie door een ambtenaar van de Commissie die werkzaam is bij een delegatie van de Unie en van aanwijzingen van de Commissie door een EDEO-ambtenaar die in het kader van zijn functie taken uitvoert voor de Commissie.
Titel VIII ter - Bijzondere afwijkende bepalingen voor de ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land
Bijlage X, artikel 1, lid 3 - Ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land
De Commissie en de EDEO hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld die van toepassing zijn op ambtenaren van de Europese Unie die zijn tewerkgesteld in een derde land. Het Hof van Justitie heeft in zijn jurisprudentie verduidelijkt dat de instellingen krachtens het statuut niet verplicht zijn algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen met betrekking tot bijlage X bij het statuut. Indien een instelling echter hiervoor kiest, moet de procedure van artikel 110 van het statuut (d.w.z. vaststelling door middel van algemene uitvoeringsbepalingen) worden gevolgd.
Bijlage X, artikel 2 - Mobiliteit van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land
Alleen de Commissie heeft gedetailleerde uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de specifieke procedure inzake mobiliteit van ambtenaren (de “mobiliteitsprocedure”).
Bijlage X, artikel 3 - Uitzonderlijke toepassing van bijlage X op ambtenaren wier ambt tijdelijk is ingedeeld bij de zetel
De instellingen hebben geen algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de uitzonderlijke toepassing van bijlage X op ambtenaren wier ambt tijdelijk is ingedeeld bij de zetel. Op het ogenblik dat dit verslag werd opgesteld, waren de Commissie en de EDEO evenwel bezig met het vaststellen van algemene uitvoeringsbepalingen ter zake.
Bijlage X, artikel 5, lid 2 - Huisvesting van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land
De Commissie en de EDEO hebben gedetailleerde bepalingen over het beschikbaar stellen van huisvesting aan een ambtenaar vastgesteld.
Bijlage X, artikel 10, lid 3 - Toelage wegens bijzondere levensomstandigheden
De Commissie en de EDEO hebben gedetailleerde bepalingen over de toelage wegens bijzondere levensomstandigheden vastgesteld.
Bijlage X, artikel 23 - Vergoeding van de huur voor ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land
De Commissie en de EDEO hebben gedetailleerde bepalingen vastgesteld over de vergoeding van de huur voor ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land.
De Commissie en de EDEO hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel VIII ter en bijlage X van het statuut aan bod komen: ontspanningsverlof, valuta en aanpassingscoëfficiënten, vergoeding aan de ambtenaar met standplaats in een niet-lidstaat, mobiliteit van arbeidscontractanten bij de EDEO, vergoeding voor voorlopige huisvesting en kosten voor vervoer, ziekte- en ongevallenverzekering.
In de periode 2017-2019 hebben de instellingen hieraan geen nieuwe onder deze titel vallende kwesties toegevoegd.
Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden
Titel II - Tijdelijke functionarissen
Artikel 12, lid 1, derde alinea - Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de tijdelijke functionarissen wordt vastgesteld
Op grond van artikel 12, lid 1, derde alinea, kan elke instelling passende maatregelen treffen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de tijdelijke functionarissen wordt vastgesteld dat niet op grond van objectieve criteria gerechtvaardigd is. Deze passende maatregelen moeten gerechtvaardigd zijn en mogen er nooit toe leiden dat andere aanwervingscriteria gelden dan die welke op verdienste zijn gebaseerd. Voordat dergelijke passende maatregelen worden getroffen, stelt het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag algemene uitvoeringsbepalingen vast. Op het ogenblik dat dit verslag werd afgerond, had nog geen enkele instelling dergelijke uitvoeringsbepalingen vastgesteld.
Artikel 12, lid 5 - Procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen
Vijf instellingen hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen. Twee van de vijf instellingen hebben deze bepalingen in de vorm van overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld in plaats van algemene uitvoeringsbepalingen, als bepaald in artikel 12, lid 5, van de RAP.
Artikel 28 bis, lid 2 - Bepalingen over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen
Geen enkele instelling heeft bepalingen over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen vastgesteld.
Artikel 28 bis, lid 10 - Gedetailleerde regelingen voor de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen
Alle instellingen hebben in onderlinge overeenstemming gedetailleerde regelingen vastgesteld voor de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen.
Artikel 42 - Voorwaarden voor betalingen met het oog op de totstandkoming of handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst
Geen enkele instelling heeft voorwaarden vastgesteld voor betalingen met het oog op de totstandkoming of handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen.
Artikel 54 - Herindeling van tijdelijke functionarissen als bedoeld in artikel 2, onder f), RAP
Bijna alle agentschappen hebben, op basis van voorafgaande horizontale instemming van de Commissie, algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de toepassing van bepalingen inzake de indeling van de in artikel 2, onder f), RAP, bedoelde tijdelijke functionarissen in de eerstvolgende hogere rang. Volgens artikel 54, RAP, moeten alle agentschappen deze uitvoeringsbepalingen vaststellen.
Artikel 56 - Aanwerven en inzetten van tijdelijke functionarissen als bedoeld in artikel 2, onder f), RAP
Bijna alle agentschappen hebben, op basis van voorafgaande horizontale instemming van de Commissie, algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de procedures voor het aanwerven en inzetten van tijdelijke functionarissen (artikel 2, onder f), RAP). Volgens artikel 56, RAP, moeten alle agentschappen deze uitvoeringsbepalingen vaststellen.
Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel II van de RAP aan bod komen: algemeen beleid voor het aanwerven en inzetten van tijdelijke functionarissen, herindeling van tijdelijke functionarissen, maatregelen van sociale aard, moederschapsuitkering en vervroegde pensionering.
In de periode 2017-2019 heeft één instelling hieraan bepalingen in verband met maatregelen van sociale aard toegevoegd.
Titel IV - Arbeidscontractanten
Artikel 79, lid 2 - Inzetten van arbeidscontractanten
Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen over het inzetten van arbeidscontractanten vastgesteld.
Artikel 82, lid 6 - Aanwerving van arbeidscontractanten
Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen over de procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen vastgesteld.
Artikel 86, lid 1 - Rang bij aanstelling van arbeidscontractanten
Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen over de rang bij aanstelling van arbeidscontractanten vastgesteld.
Artikel 96, lid 2 - Bepalingen over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen
Geen enkele instelling heeft bepalingen over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan arbeidscontractanten vastgesteld.
Artikel 112 - Voorwaarden voor de betaling van pensioenrechten, werkloosheids-, invaliditeits-, levens- en ziekteverzekeringen in het land waar de werknemer het laatst verzekerd was
Geen enkele instelling heeft voorwaarden vastgesteld voor de betaling van pensioenuitkeringen, werkloosheids-, invaliditeits-, levens- of ziekteverzekeringen in het land waar de werknemer het laatst verzekerd was.
Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel IV van de RAP aan bod komen: maatregelen van sociale aard, beoordeling, maximale duur van de inzet van tijdelijk personeel, hulpconferentietolken, arbeidsomstandigheden van tolken en mobiliteit van arbeidscontractanten in delegaties.
In de periode 2017-2019 heeft één instelling hieraan bepalingen in verband met maatregelen van sociale aard toegevoegd.
Titel V - Plaatselijke functionarissen
Artikelen 120 en 121 - Plaatselijke functionarissen
De Commissie en de EDEO hebben overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid voor plaatselijke functionarissen in delegaties. De EDEO heeft ook overige uitvoeringsbepalingen inzake de methode voor de aanpassing van de salarissen vastgesteld.
Titel VI - Bijzondere adviseurs
Artikelen 5, 123 en 124 - Bijzondere adviseurs
De Commissie heeft uitvoeringsbepalingen inzake bijzondere adviseurs vastgesteld.
Titel VII - Parlementaire medewerkers
Artikel 125 - Parlementaire medewerkers
Het Europees Parlement heeft bij intern besluit uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de toepassing van de bepalingen inzake parlementaire medewerkers.
*****
Uit het voorgaande blijkt een voortschrijdende convergentie tussen de onderwerpen waarvoor de instellingen uitvoeringsbepalingen hebben vastgesteld. Dat was vooral het geval voor onderwerpen waarvoor een groot deel van de instellingen reeds in de vorige verslagperiode of nog eerder bepalingen had vastgesteld, waarna andere instellingen dit voorbeeld volgden. Het ging met name om: soorten functies en functietitels, comités, bestrijding van intimidatie, opleiding, verlof om redenen van persoonlijke aard, werktijden, deeltijdwerk, telewerk, kostwinnerstoelage bij bijzonder besluit, kosten van dienstreizen.
Een minder uitgesproken convergentie is te zien bij onderwerpen als gezondheid en veiligheid, overplaatsing, ethiek en integriteit, aanwerving van hoge ambtenaren, jaarlijks medisch onderzoek, leningen en voorschotten, en tuchtprocedures.
Tijdens de verslagperiode werden nieuwe onderwerpen geïntroduceerd: gelijke kansen, vervroegde pensionering, mobiliteit van ambtenaren die in een derde land tewerkgesteld zijn, maatregelen van sociale aard voor tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten, en de methode voor de aanpassing van de salarissen van arbeidscontractanten die in een derde land werkzaam zijn.
b)
Het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register
Sinds februari 2014 is het register van de bepalingen die door het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling en elk agentschap zijn vastgesteld (in het Engels, het Frans en soms het Duits), toegankelijk voor het publiek via de internettoepassing “Communicatie- en informatiecentrum voor overheden, bedrijven en burgers” (Circabc), waarop met een EU-Login kan worden ingelogd.
Het register is als volgt opgebouwd:
Titel
|
Beschrijving
|
1. Het statuut en de RAP
|
Het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie
|
2. Bepalingen van algemene aard
|
Door de Raad van de Europese Unie vastgestelde bepalingen of door de Commissie vastgestelde gedelegeerde handelingen voor de toepassing van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie
|
3. Bepalingen die in onderling overleg zijn vastgesteld
|
In bepaalde artikelen van het statuut wordt voor de toepassing ervan expliciet verwezen naar bepalingen die in onderling overleg tussen de instellingen zijn vastgesteld. Deze bepalingen worden in elke instelling op exact dezelfde manier aangenomen en worden vastgesteld door de voorzitter van het Hof van Justitie.
|
4. Algemene uitvoeringsbepalingen
|
Waar het statuut dat expliciet bepaalt, stelt elke instelling de algemene bepalingen ter uitvoering van de artikelen van het statuut vast na raadpleging van haar personeelscomité en na advies van het comité voor het statuut. Bepaalde teksten worden ook door de instellingen vastgesteld in de vorm van "algemene uitvoeringsbepalingen" als in de artikelen van het statuut wordt verwezen naar "uitvoeringsbepalingen" of als de bepalingen in het statuut niet expliciet genoeg zijn om rechtstreeks te kunnen worden toegepast.
|
5. Overige uitvoeringsbepalingen
|
Teksten die zijn vastgesteld door elke instelling voor de uitvoering van het statuut en die geen in onderling overleg vastgestelde bepalingen noch algemene uitvoeringsbepalingen zijn.
|
De bepalingen onder elk punt zijn ingedeeld per instelling, met een gezamenlijke map voor de agentschappen van de Europese Unie. Sommige instellingen hebben hun uitvoeringsbepalingen verder per onderwerp in submappen ingedeeld.
De uitvoeringsbepalingen van de agentschappen zijn in het register opgenomen onder de titels “Algemene uitvoeringsbepalingen” en “Overige uitvoeringsbepalingen” in de gezamenlijke map “Agentschappen van de Europese Unie”.
De map bevat submappen voor:
·“Afwijkende algemene uitvoeringsbepalingen met instemming vooraf van de Commissie” en “Afwijkende overige uitvoeringsbepalingen met instemming vooraf van de Commissie”. Deze zijn omschreven als “Overeenkomsten die van toepassing zijn op alle agentschappen, Overeenkomsten die van toepassing zijn op uitvoerende agentschappen, en Overeenkomsten die van toepassing zijn op gedecentraliseerde agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen.” Deze submappen zijn verder onderverdeeld in mappen per onderwerp.
·“Gemeenschappelijke ondernemingen”
·“Gedecentraliseerde agentschappen”
·“Uitvoerende agentschappen”
Dit verslag heeft betrekking op de bepalingen onder de punten 3 tot en met 5 van het register.
Een blik op het register leert ons dat alle instellingen en agentschappen zich over het algemeen bewust zijn van het bestaan van het register en van de verplichting om hun uitvoeringsbepalingen daarin in te voeren. De mate waarin deze verplichting wordt nageleefd, verschilt echter sterk per instelling en varieert aanzienlijk volgens de soort bepaling.
Wat de in onderling overleg vastgestelde bepalingen betreft, zijn de gegevens in het register volledig.
Wat de algemene uitvoeringsbepalingen betreft, lijkt het nalevingspercentage hoog, aangezien alle instellingen bepalingen in het register hebben ingevoerd. Daarbij moet worden opgemerkt dat het register voor sommige instellingen nagenoeg compleet is, terwijl het voor andere nog onvolledig is.
Wat daarentegen de overige uitvoeringsbepalingen betreft, hebben de meeste agentschappen, maar slechts vijf van de tien instellingen, hun bepalingen in het register ingevoerd. Sommige van die instellingen hebben relatief actuele gegevens ingevoerd, terwijl andere nog een groot aantal uitvoeringsbepalingen moeten invoeren.
Dit kan worden verklaard door het feit dat de precieze reikwijdte van de verplichting om uitvoeringsbepalingen in het register in te voeren niet helemaal duidelijk was en interinstitutionele overeenstemming in die zin ontbrak.
In het licht van het bovenstaande moet worden opgemerkt dat de inhoud van het register niet volledig overeenstemt met de inhoud van dit verslag, behalve wat de in onderling overleg vastgestelde bepalingen betreft.
Naast de verschillen met betrekking tot de volledigheid van de in het register ingevoerde informatie, zijn er een aantal verschillen wat betreft methodologie die voor dit verslag is gebruikt. Zo bevat het onderhavige verslag alleen uitvoeringsbepalingen die in de periode 2017-2019 van kracht waren, terwijl het register ook uitvoeringsbepalingen bevat die in die periode niet meer van kracht waren. Tevens hebben sommige instellingen bepalingen tot wijziging van een reeds in het register opgenomen bepaling, apart ingevoerd, terwijl deze in dit verslag niet als aparte bepalingen worden beschouwd.
→ De instellingen hebben het statuut en de RAP grotendeels nageleefd.
→ Dit verslag geeft aan waar de instellingen - in zeer beperkte mate - nog achterlopen op het regelgevend kader.
→ Tijdens de verslagperiode bleek er sprake te zijn van een voortschrijdende convergentie tussen de onderwerpen waarvoor de instellingen uitvoeringsbepalingen hebben vastgesteld. Dat was vooral het geval voor onderwerpen waarvoor een groot deel van de instellingen reeds in de vorige verslagperiode of nog eerder bepalingen had vastgesteld, waarna andere instellingen dit voorbeeld volgden. Op andere gebieden kon een minder uitgesproken convergentie worden vastgesteld. Voorts werden ook enkele nieuwe onderwerpen geïntroduceerd.
→ Het register van het Hof van Justitie van de Europese Unie is operationeel, maar de inhoud ervan stemt niet volledig overeen met dit verslag. De instellingen en agentschappen moeten de precieze reikwijdte van de verplichting om uitvoeringsbepalingen in het register in te voeren, in onderling overleg nog verder verduidelijken.
TITEL 4
SAMENVATTING
Dit verslag bevat een overzicht van de bepalingen die werden vastgesteld om uitvoering te geven aan het statuut en aan de RAP en die van kracht waren tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019.
Uit het verslag blijkt dat de instellingen autonoom zijn wat betreft de toepassing van het statuut en de RAP op hun personeel. Zij oefenen deze autonomie uit binnen het rechtskader van het statuut. Daarnaast bevat het statuut specifieke mechanismen voor een gemeenschappelijke interinstitutionele aanpak als het onderwerp om een geharmoniseerde aanpak vraagt.
Het verslag laat zien dat de instellingen in grote mate gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid om bepalingen vast te stellen om uitvoering te geven aan het statuut en de RAP, ook al deden de tot aanstelling bevoegde gezagsorganen van elk van de instellingen dit in uiteenlopende mate. Deze verschillen weerspiegelen de verschillen in administratieve realiteit en het beginsel van de autonomie van elke instelling als werkgever, zoals dat wordt erkend in de EU-wetgeving. Toch blijkt dat er tijdens de verslagperiode sprake was van verdere convergentie tussen de instellingen wat betreft een aanzienlijk aantal onderwerpen.
Het verslag omvat een volledig overzicht van de door de instellingen vastgestelde uitvoeringsbepalingen. Alle uitvoeringsbepalingen worden op dezelfde wijze gepresenteerd. Zo kunnen de instellingen met elkaar worden vergeleken, wat de transparantie bevordert. Met betrekking tot de agentschappen geeft het verslag een totaaloverzicht en worden de effecten van de in 2014 ingevoerde harmoniseringsmechanismen beoordeeld.
Wat de naleving betreft, kan worden geconcludeerd dat de tot aanstelling bevoegde gezagsorganen van de instellingen en de agentschappen bij het vaststellen van uitvoeringsbepalingen het rechtskader van het statuut en de RAP grotendeels hebben nageleefd. In het verslag wordt ingegaan op de gebieden waarop de instellingen en agentschappen - in zeer beperkte mate - nog achterlopen op het regelgevend kader. Hoewel dit verslag betrekking heeft op de vaststelling van bepalingen en niet op de interpretatie en daadwerkelijke toepassing van die bepalingen door instellingen en agentschappen, waarvoor het beginsel van institutionele autonomie geldt, kunnen de instellingen en agentschappen nadenken over de wijze waarop bestaande mechanismen kunnen worden benut om de consistente toepassing van de bepalingen en de uitwisseling van beste praktijken verder te verbeteren.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie beheert sinds februari 2014 het register van uitvoeringsbepalingen als bedoeld in artikel 110, lid 6, van het statuut. Dit register is openbaar en wordt voortdurend bijgewerkt. In het verslag wordt geconcludeerd dat het register operationeel is, maar dat de inhoud ervan niet volledig overeenstemt met dit verslag. De instellingen en agentschappen moeten de precieze reikwijdte van de verplichting om uitvoeringsbepalingen in het register in te voeren, in onderling overleg nog verder verduidelijken.
Derhalve zullen de diensten van de Commissie dit verslag doorsturen naar de hoofden van de administratie van alle instellingen en naar het netwerk van EU-agentschappen, zodat de instellingen en agentschappen kunnen beoordelen in hoeverre zij het in dit verslag beschreven regelgevend kader hebben nageleefd en de noodzakelijke maatregelen kunnen nemen.
De Commissie moet het volgende verslag als bedoeld in artikel 110, lid 6, van het statuut over drie jaar indienen. Het volgende verslag zal betrekking hebben op de uitvoeringsbepalingen die van kracht zijn van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2022.
BIJLAGEN
Bijlage I
Regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen zijn vastgesteld
Bijlage II
Uitvoeringsbepalingen in de instellingen
Bijlage III
Geconsolideerde tabel voor de instellingen
Bijlage IV
Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen