Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0854

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de brexit

    COM/2020/854 final

    Brussel, 25.12.2020

    COM(2020) 854 final

    2020/0380(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de brexit


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (“Verenigd Koninkrijk”) hebben de Europese Unie (“EU”) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“Euratom”) – hierna “de Unie” genoemd – op 1 februari 2020 verlaten. Op die datum is het terugtrekkingsakkoord 1 tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk in werking getreden. Dit akkoord zorgt voor een ordelijk vertrek van het Verenigd Koninkrijk en voor rechtszekerheid in belangrijke zaken als de rechten van de burgers, de financiële afwikkeling en het vermijden van een harde grens op het eiland Ierland.

    Overeenkomstig het terugtrekkingsakkoord is een overgangsperiode overeengekomen, die loopt tot en met 31 december 2020 en waarin er zowel in de EU als in het Verenigd Koninkrijk voor wordt gezorgd dat de voorwaarden voor burgers, consumenten, ondernemingen, beleggers, studenten en onderzoekers ongewijzigd blijven (“business as usual”). De EU en het Verenigd Koninkrijk hebben onderhandeld over een nieuw kader voor de onderlinge betrekkingen op grond van de politieke verklaring waarover de EU en het Verenigd Koninkrijk overeenstemming hebben bereikt 2 .

    Doordat het Verenigd Koninkrijk na afloop van de overgangsperiode niet meer deelneemt aan het beleid van de Unie, zullen er, ongeacht het soort toekomstige overeenkomst, onvermijdelijk belemmeringen ontstaan voor de handel in goederen en diensten en voor grensoverschrijdende mobiliteit en uitwisselingen, die voorheen niet bestonden. Dit zal in beide richtingen geschieden: van het Verenigd Koninkrijk naar de Unie en van de Unie naar het Verenigd Koninkrijk.

    Op basis van de decennia van nauw partnerschap binnen de EU is er een belangrijke onderlinge afhankelijkheid op economisch, commercieel en sociaal vlak tussen het Verenigd Koninkrijk, enerzijds, en de EU-lidstaten, anderzijds. Daarom zullen na afloop van de overgangsperiode – ondanks de voorbereidingsmaatregelen die zowel door de Commissie als door de lidstaten zijn genomen – veel economische sectoren en bedrijven, met name ondernemingen met een aanzienlijke blootstelling aan het Verenigd Koninkrijk, moeilijkheden ondervinden als gevolg van het verlies van een gemakkelijker toegang tot zijn markt, of anderszins te maken hebben met complexere economische en handelsbetrekkingen. Dit kan leiden tot banenverlies. Tegen deze achtergrond kunnen de lidstaten besluiten de negatieve gevolgen tegen te gaan door specifieke steunregelingen in te voeren om getroffen regio’s en bedrijven te helpen bij het omgaan met veranderingen of door maatregelen in te voeren om de werkgelegenheid te behouden. Een van de sectoren die het zwaarst zou worden getroffen, is de visserijsector als gevolg van de uit de terugtrekking resulterende beperking van de visserijactiviteiten.

    Ook overheidsdiensten van de lidstaten worden getroffen omdat zij extra infrastructuur en faciliteiten moesten opzetten en extra personeel moesten aanwerven. Op het gebied van douane en indirecte belastingen hebben sommige nationale overheden bijvoorbeeld aanzienlijke investeringen gedaan in infrastructuur en personeel, vooral in de lidstaten die de belangrijkste punten van binnenkomst en vertrek zijn voor de handel van de Europese Unie met het Verenigd Koninkrijk. Voor sanitaire en fytosanitaire controles hebben de lidstaten nieuwe grensinspectieposten moeten inrichten of bestaande grensinspectieposten moeten uitbreiden op punten van binnenkomst van invoer uit het Verenigd Koninkrijk in de EU. Het is mogelijk dat de lidstaten de controlemaatregelen op zee en in havens moeten opvoeren met het oog op aanvullende monitoring en inspectie. De overheden van de lidstaten hebben de regels voor de afgifte van certificaten en vergunningen voor producten, vestigingseisen, etikettering en merking moeten aanpassen en specifieke bewustmakingsmaatregelen in verband met de gevolgen van de terugtrekking voor burgers en bedrijven moeten overwegen en actualiseren.

    Sinds het referendum in het Verenigd Koninkrijk in 2016 bereiden de lidstaten en de EU zich zowel op politiek als op economisch vlak actief voor op de terugtrekking. Zij hebben voorbereidingsmaatregelen genomen om rekening te houden met de mogelijke gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor alle betrokken belanghebbenden. De Commissie heeft alle betrokken actoren herhaaldelijk opgeroepen de nodige maatregelen te nemen om de potentiële gevolgen te voorkomen of te beperken. Ondanks de reeds genomen of geplande maatregelen is de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor alle lidstaten een ongekende situatie die specifieke, gerichte en snelle acties vereist. Er mag redelijkerwijs van worden uitgegaan dat sommige lidstaten, regio’s en sectoren, als gevolg van de bijzonder nauwe economische en handelsbetrekkingen die gedurende de 47 jaar EU‑lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk met de lidstaten zijn ontwikkeld, meer gevolgen zullen ondervinden van de terugtrekking en naar verwachting economische en financiële verliezen die nog niet kunnen worden gekwantificeerd, zullen lijden. Deze bijkomende acties zullen waarschijnlijk aanzienlijke gevolgen hebben voor de overheidsuitgaven, vooral op korte termijn en in de meest getroffen lidstaten en regio’s, waardoor dringend extra overheidsfinanciering nodig is om deze gevolgen op te vangen, met name in de eerste jaren na de terugtrekking.

    Daarom voorzien de conclusies van de Europese Raad, waarover tijdens zijn buitengewone bijeenkomst van 17‑21 juli 2020 overeenstemming is bereikt, in de oprichting van een nieuwe speciale reserve voor aanpassing aan de brexit (“de reserve”) binnen de speciale instrumenten die buiten de in het meerjarige financiële kader vastgestelde maxima van de EU-begroting vallen, “om onvoorziene en nadelige gevolgen in de zwaarst getroffen lidstaten en sectoren te ondervangen” 3 . De Europese Raad heeft de Commissie verzocht een voorstel in te dienen.

    De bij deze verordening opgerichte reserve zal steun verlenen aan lidstaten, regio’s en sectoren, met name die welke het zwaarst getroffen worden door de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, waardoor de impact ervan voor de economische, sociale en territoriale samenhang wordt beperkt. De reserve zal financiële bijdragen leveren om de extra overheidsuitgaven van de lidstaten geheel of gedeeltelijk te dekken, met name de lidstaten die het meest afhankelijk zijn van de economische en handelsbetrekkingen met het Verenigd Koninkrijk, voor maatregelen die rechtstreeks verband houden met de terugtrekking. De reserve vormt een aanvulling op andere bestaande instrumenten die beschikbaar zijn in het kader van NextGenerationEU en de volgende langetermijnbegroting van de EU.

    Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied en met ander beleid van de EU

    De reserve zal een aanvulling vormen op en zorgen voor synergieën met andere programma’s en financieringsinstrumenten van de Unie. Het meerjarige financiële kader 2021‑2027, NextGenerationEU en de flankerende programma’s, waaronder de herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (React‑EU) in het kader van de structuur- en cohesiefondsen, de fondsen voor het cohesiebeleid na 2020, het Fonds voor een rechtvaardige transitie, de faciliteit voor herstel en veerkracht en InvestEU, zullen meer gericht zijn op het aanpakken van de gevolgen van de door COVID‑19 veroorzaakte crisis en zullen steun verlenen aan de economieën van de lidstaten om veerkrachtiger, duurzamer en beter op de toekomst voorbereid te zijn. De middelen van de reserve zullen specifiek en uitsluitend geconcentreerd zijn op de rechtstreekse gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie als specifieke en ongekende gebeurtenis, waardoor de impact ervan op de territoriale samenhang wordt beperkt.

    Het voorgestelde instrument bouwt ook voort op de jarenlange ervaring met het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 4 .

    Er bestaat momenteel geen instrument voor het verlenen van financiële steun aan de lidstaten dat specifiek en rechtstreeks verband houdt met de economische en sociale gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

    Het voorstel is onderdeel van de voorbereiding op het einde van de overgangsperiode die is overeengekomen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie. Het bouwt voort en vormt een aanvulling op het werk dat de EU‑instellingen en de lidstaten hebben verricht in het kader van de voorbereidingsmaatregelen die op het gebied van het desbetreffende beleid van de Unie zijn genomen tijdens de onderhandelingen op grond van artikel 50 VEU en de inspanningen van de Commissie om de nationale overheidsdiensten van de lidstaten te helpen om zich voor te bereiden op het einde van de overgangsperiode. Bij de opzet van het voorstel is rekening gehouden met de ongekende situatie voor de lidstaten, het uitzonderlijke karakter hiervan en het feit dat de lidstaten snel en flexibel moeten reageren op de nieuwe uitdagingen voor hun economieën.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Dit voorstel is gebaseerd op de artikelen 175 en 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

    Artikel 174 VWEU bepaalt dat teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, de Unie haar optreden gericht op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang ontwikkelt en vervolgt.

    Het recht om op te treden om dit doel te verwezenlijken is verankerd in artikel 175, derde alinea, VWEU, waarin is bepaald dat indien specifieke maatregelen buiten de fondsen om noodzakelijk blijken, zulke maatregelen, onverminderd de maatregelen waartoe in het kader van ander beleid van de Unie is besloten, door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s kunnen worden vastgesteld.

    In overeenstemming met artikel 175, derde alinea, VWEU bepaalt het voorstel dat de reserve gericht is op het versterken van de economische, sociale en territoriale samenhang door financiële steun te verlenen aan de zwaarst getroffen lidstaten, regio’s en sectoren om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie het hoofd te bieden en aldus de solidariteit binnen de EU te waarborgen en de weerbaarheid te versterken.

    Het voorstel is ook gebaseerd op artikel 322 VWEU, want het bevat specifieke regels inzake overdracht die afwijken van het jaarperiodiciteitsbeginsel van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (“het Financieel Reglement”) 5 .

    Subsidiariteit en evenredigheid

    Overeenkomstig artikel 4, lid 2, VWEU heeft de Unie een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid op het gebied van economische, sociale en territoriale samenhang en van bepaalde aspecten van het sociaal beleid. De financiering van de voorgestelde activiteiten door middel van de voorgestelde verordening in overeenstemming met de beginselen van gedeeld beheer is in overeenstemming met de beginselen van Europese toegevoegde waarde en subsidiariteit. De financiering uit de begroting van de Unie is gericht op activiteiten waarvan de doelstellingen niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en waarbij het EU-optreden een toegevoegde waarde kan bieden ten opzichte van het optreden van de lidstaten alleen.

    Gezien het bovenstaande moet de bij de verordening opgerichte reserve steun verlenen aan de lidstaten om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan. De algemene doelstelling ervan is dus de samenhang te versterken door middel van maatregelen die het mogelijk maken de economische, sociale en territoriale gevolgen van de terugtrekking voor de economieën van de lidstaten te verzachten en de werkgelegenheid te beschermen.

    Bovendien komt het subsidiariteitsbeginsel ook tot uiting in het feit dat de reserve onder gedeeld beheer zal worden uitgevoerd. De interventies worden niet rechtstreeks door de Europese Commissie beheerd, maar worden uitgevoerd in partnerschap met de lidstaten. Het optreden van de Unie wordt zo beperkt tot wat noodzakelijk is om de in de Verdragen vastgestelde doelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel worden duidelijke subsidiabiliteitscriteria voor het beschikbaar stellen van de reserve vastgesteld en wordt voorzien in de flexibiliteit in het gebruik die in de unieke situatie is vereist.

    Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het is beperkt tot het minimum dat vereist is om de genoemde doelstelling op Europees niveau te verwezenlijken en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is.

    Keuze van het instrument

    Er wordt voorgesteld een nieuw instrument op te richten omdat de in de vorige hoofdstukken beschreven doelstellingen niet voldoende kunnen worden bereikt door afzonderlijke maatregelen van de lidstaten. In het kader van het cohesiebeleid is het gekozen instrument een verordening van het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure als bedoeld in artikel 175, lid 3, van het Verdrag, waarbij de gelijke behandeling van de lidstaten wordt gewaarborgd. Het voorgestelde instrument bouwt voort op de jarenlange ervaring met het Solidariteitsfonds van de Europese Unie en het cohesiebeleid, maar is aangepast aan de volledig nieuwe omstandigheden en de doelstelling om de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie tegen te gaan.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Het is onmogelijk om achteraf de impact te evalueren of de resultaatgerichtheid van de bestaande wetgeving te controleren, omdat noch een dergelijke wetgeving, noch een dergelijk precedent bestaat.

    Raadpleging van belanghebbenden

    Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de medewetgevers. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd. Wel is ter voorbereiding van dit voorstel een reeks vergaderingen gehouden met vertegenwoordigers van een groot aantal lidstaten.

    Effectbeoordeling

    Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden. Het voorstel houdt rekening met recente economische analyses, waaronder de economische najaarsprognoses 2020 van de Commissie en onderzoek van de Europese Centrale Bank.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Artikel 10 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad 6 bepaalt dat het totaalbedrag van de reserve 5 000 000 000 EUR in prijzen van 2018 bedraagt. 

    De maximale middelen voor de uitvoering van de reserve bedragen 5 370 994 000 EUR in lopende prijzen, te financieren als een speciaal instrument dat buiten de in het meerjarige financiële kader vastgestelde maxima van de EU‑begroting valt. In 2021 zal 4 244 832 000 EUR worden toegewezen en uitbetaald in de vorm van voorfinanciering. De resterende 1 126 162 000 EUR zal in 2024 worden toegewezen en uitbetaald voor aanvullende bijdragen in overeenstemming met de bepalingen van dit voorstel.

    In afwijking van artikel 12, lid 4, van het Financieel Reglement worden specifieke bepalingen inzake de automatische overdracht van kredieten voorgesteld vanwege de specifieke kenmerken van de reserve. Hoewel de meeste negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zich waarschijnlijk in het eerste jaar of de eerste jaren na de daadwerkelijke terugtrekking zullen voordoen, kunnen bepaalde effecten op sommige regio’s, sectoren of lidstaten zich ook in de daaropvolgende jaren voordoen. Om de impact van de reserve te maximaliseren en de conclusies van de Europese Raad 7 , die voorzien in een beschikbaar totaalbedrag van 5 miljard EUR in prijzen van 2018 zonder tijdsbeperking, volledig operationeel te maken, is het derhalve noodzakelijk de middelen van de reserve als onvoorziene uitgaven in de begroting op te nemen, met een automatische overdracht van ongebruikte vastleggings- en betalingskredieten naar 2025. 

    Daarnaast worden specifieke bepalingen met betrekking tot een op de specifieke aard van de reserve en de relatief korte uitvoeringsperiode toegesneden referentieperiode voorgesteld. Aangezien tegelijkertijd de risico’s voor de begroting van de Unie worden beperkt door de eis dat de lidstaten een solide beheers- en controlesysteem opzetten, is het gerechtvaardigd af te wijken van de verplichting om in februari of maart van elk jaar de in artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement bedoelde documenten in te dienen.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Regelingen inzake zichtbaarheid en rapportage

    Er zullen specifieke regelingen inzake rapportage gelden voor de bijdrage uit de reserve. Alle lidstaten moeten uiterlijk op 30 september 2023 een uitvoeringsverslag indienen met een beschrijving van de ondersteunde acties en de uitgaven die gedurende de subsidiabiliteitsperiode zijn gedaan en betaald, en de waarden voor een reeks outputindicatoren. De lidstaten moeten ook zorgen voor zichtbaarheid en transparantie ten aanzien van het optreden en de begunstigden. De Commissie moet een evaluatie uitvoeren om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van de reserve te onderzoeken. Na haar beoordeling en besluiten over de definitieve toewijzing zal de Commissie uiterlijk op 30 juni 2027 bij het Europees Parlement en de Raad een uitvoerig verslag indienen over de activiteiten van de reserve.

    Artikelsgewijze toelichting

    Toepassingsgebied

    Bij deze verordening wordt de reserve voor aanpassing aan de brexit opgericht. Uit de reserve zullen financiële bijdragen worden verstrekt aan de lidstaten om de negatieve gevolgen tegen te gaan in lidstaten, regio’s en sectoren, met name die welke het zwaarst getroffen worden door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, met als doel de impact ervan op de economische, sociale en territoriale samenhang te verzachten.

    Subsidiabiliteit

    De subsidiabiliteitsperiode voor directe overheidsuitgaven loopt van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022. De verordening bevat een alomvattende maar niet-exclusieve lijst van soorten subsidiabele uitgaven voor specifiek opgezette maatregelen, onder meer voor regio’s, gebieden, bedrijven, sectoren en lokale gemeenschappen die nadeel ondervinden van de terugtrekking. De verordening definieert ook bepaalde soorten uitgaven die niet subsidiabel zijn.

    Financieel beheer

    De reserve is bestemd voor alle lidstaten en zal in twee rondes van toewijzingen worden geactiveerd: de eerste in 2021 in de vorm van een aanzienlijke voorfinanciering en de tweede in 2024 in de vorm van een uitbetaling van aanvullende bijdragen uit de reserve. Daartoe zal de Commissie rekening houden met het gebruik van de voorfinanciering en de totale door de Commissie aanvaarde subsidiabele uitgaven die zowel het bedrag van de voorfinanciering als 0,06 % van het nominale bni van 2021 overschrijden. De Commissie zal de desbetreffende bedragen voor de toewijzing van voorfinanciering vaststellen door middel van een uitvoeringshandeling die, gezien de uitzonderlijkheid, de onzekerheid omtrent de impact en de behoefte aan een snelle reactie van de lidstaten, geen beschrijving bevat van de te financieren acties zoals bepaald in artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement.

    Toewijzingsmethode voor de voorfinanciering

    De toewijzingsmethode voor de voorfinanciering zal worden gebaseerd op officiële statistieken die betrouwbaar en vergelijkbaar zijn. Daarbij zal rekening worden gehouden met het belang van de handel met het Verenigd Koninkrijk en het belang van de visserij in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk. Om volledige transparantie te waarborgen, is de toewijzingsmethode voor de voorfinanciering opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

    Indiening van aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve

    De lidstaten moeten uiterlijk op 30 september 2023 aanvragen van een bijdrage uit de reserve indienen (met behulp van een formulier in bijlage II bij de verordening), waarin informatie wordt verstrekt over de totale overheidsuitgaven die de lidstaat gedurende de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022 heeft gedaan en betaald. In deze aanvraag wordt ook beschreven hoe de voorfinanciering is gebruikt. De specifieke aard van het instrument en de relatief korte uitvoeringsperiode rechtvaardigen de vaststelling van een op maat gesneden referentieperiode en de vereiste van één enkele aanvraag in 2023. Aangezien tegelijkertijd de risico’s voor de begroting van de Unie worden beperkt door de eis dat de lidstaten een solide beheers- en controlesysteem opzetten, is het gerechtvaardigd af te wijken van de verplichting om in februari of maart van elk jaar de in artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement bedoelde documenten in te dienen.

    De aanvraag gaat vergezeld van een uitvoeringsverslag, waarin onder meer wordt uiteengezet welke maatregelen zijn genomen om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan en hoe deze zijn uitgevoerd, en van een beheersverklaring en een onafhankelijk auditadvies over de referentieperiode voor de reserve.

    Beoordeling door de Commissie van de aanvragen van een financiële bijdrage, vereffening van de voorfinanciering en berekening van de aanvullende bedragen

    Zodra de lidstaten de aanvragen van een financiële bijdrage uiterlijk op de specifieke uiterste datum, namelijk 30 september 2023, hebben ingediend, zal de Commissie de aanvragen als pakket beoordelen, waarbij een billijke behandeling van alle lidstaten wordt gewaarborgd en voor een consistente beoordeling wordt gezorgd. De Commissie zal met name de subsidiabiliteit en nauwkeurigheid van de gedeclareerde uitgaven, het verband tussen deze uitgaven en het eind van de overgangsperiode en de economische effecten ervan, de maatregelen die zijn genomen om dubbele financiering te voorkomen, en de bewijsstukken (het uitvoeringsverslag, de beheersverklaring en het onafhankelijke auditverslag) verifiëren. Na de beoordeling van de aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve zal de Commissie de betaalde voorfinanciering vereffenen en de ongebruikte bedragen terugvorderen. Indien de als subsidiabel aanvaarde uitgaven het als voorfinanciering betaalde bedrag en 0,06 % van het nominale bni van 2021 overschrijden, kunnen aanvullende bedragen uit de reserve worden betaald om – binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen – bij te dragen aan de overschrijdende bedragen. De teruggevorderde of uit de voorfinanciering overgedragen bedragen kunnen worden gebruikt voor de terugbetaling van extra uitgaven van de lidstaten, mits daarom wordt verzocht.

    Beheer en controle

    De aan de reserve toegewezen begroting zal in gedeeld beheer met de lidstaten worden uitgevoerd, waarbij de beginselen van goed financieel beheer, transparantie en non-discriminatie en de afwezigheid van belangenconflicten volledig worden geëerbiedigd. De lidstaten moeten met name een beheers- en controlesysteem opzetten en organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de reserve en een onafhankelijk auditorgaan aanwijzen. De verordening bevat een duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheden van de lidstaten en een reeks minimumeisen voor de organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer, de controle en de audit van de financiële bijdrage in het kader van de reserve. De lidstaten moeten systemen opzetten om onregelmatigheden, met inbegrip van fraude, te voorkomen, op te sporen en doeltreffend aan te pakken.

    De lidstaten moeten de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis stellen van de identiteit van de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering moet worden betaald, en bevestigen dat de systeembeschrijvingen zijn opgesteld.

    Om redenen van vereenvoudiging kunnen de lidstaten eventueel gebruikmaken van bestaande aangewezen organen en systemen die zijn opgezet voor het beheer en de controle van financiering in het kader van het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

    De Commissie zal passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd, met inbegrip van financiële correcties.

    2020/0380 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de brexit

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea, en artikel 322, lid 1, punt a),

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 8 ,

    Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 9 ,

    Gezien het advies van de Europese Rekenkamer 10 ,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Op 1 februari 2020 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (“het Verenigd Koninkrijk”) de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“Euratom”), hierna samen “de Unie” genoemd, verlaten, en is een overgangsperiode ingegaan. Die in de tijd beperkte overgangsperiode is overeengekomen in het kader van het terugtrekkingsakkoord 11  en loopt tot en met 31 december 2020. Tijdens de overgangsperiode zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk formele onderhandelingen over hun toekomstige betrekkingen begonnen.

    (2)Na afloop van de overgangsperiode zullen er belemmeringen voor de handel en voor grensoverschrijdende uitwisselingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk bestaan. Er worden brede en verstrekkende gevolgen verwacht voor de bedrijven, burgers en overheden. Deze gevolgen zijn onvermijdelijk en de belanghebbenden moeten ervoor zorgen dat zij er klaar voor zijn.

    (3)De Unie verbindt zich ertoe de economische gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie te verzachten en solidariteit te betonen met alle lidstaten, met name de lidstaten die in deze uitzonderlijke omstandigheden het zwaarst getroffen zijn.

    (4)Er moet een reserve voor aanpassing aan de brexit worden opgericht om steun te verlenen om de negatieve gevolgen in lidstaten, regio’s en sectoren, met name die welke het zwaarst getroffen worden door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, tegen te gaan en zo de impact ervan op de economische, sociale en territoriale samenhang te verzachten. Deze reserve moet geheel of gedeeltelijk de extra overheidsuitgaven dekken die de lidstaten doen voor maatregelen die specifiek zijn genomen om die gevolgen te verzachten.

    (5)Om bij te dragen tot economische, sociale en territoriale samenhang is het passend dat de lidstaten zich bij het opzetten van steunmaatregelen met name richten op de regio’s, gebieden en lokale gemeenschappen, met inbegrip van die welke afhankelijk zijn van visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, die naar verwachting het zwaarst door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk zullen worden getroffen. Het is mogelijk dat de lidstaten specifieke maatregelen moeten nemen om met name bedrijven en economische sectoren te ondersteunen die nadeel ondervinden van de terugtrekking. Daarom is het passend een niet-uitputtende lijst op te stellen van het soort maatregelen dat met de meeste waarschijnlijkheid deze doelstelling zal verwezenlijken.

    (6)Tegelijkertijd is het belangrijk om de uitsluitingen van steun uit de reserve duidelijk te vermelden. Belasting over de toegevoegde waarde moet van steun uit de reserve worden uitgesloten, aangezien het gaat om inkomsten van de lidstaten die de daarmee gepaard gaande kosten voor de begroting van de lidstaat compenseren. Om het gebruik van beperkte middelen zo efficiënt mogelijk te concentreren, mag technische bijstand die is geleverd aan de organen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de reserve, niet in aanmerking komen voor steun uit de reserve. Overeenkomstig de algemene aanpak voor het cohesiebeleid mogen uitgaven die verband houden met verplaatsingen of die strijdig zijn met het toepasselijke Unierecht of nationaal recht, niet worden ondersteund.

    (7)Om rekening te houden met de onmiddellijke impact van de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie op de lidstaten en hun economieën en met de noodzaak om in voorkomend geval vóór het verstrijken van de overgangsperiode risicobeperkende maatregelen vast te stellen, moet de subsidiabiliteitsperiode voor de uitvoering van dergelijke maatregelen ingaan op 1 juli 2020 en worden geconcentreerd in een beperkte periode van 30 maanden.

    (8)Het is noodzakelijk te specificeren dat de begroting die aan de reserve is toegewezen, door de Commissie wordt uitgevoerd onder gedeeld beheer met de lidstaten in de zin van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 12 (“het Financieel Reglement”). Daarom moeten de beginselen en specifieke verplichtingen worden vastgesteld die de lidstaten moeten naleven, met name de beginselen van goed financieel beheer, transparantie en non-discriminatie en afwezigheid van belangenconflicten.

    (9)De door het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vastgestelde horizontale financiële regels zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn vastgelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting, en voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben ook betrekking op het algemeen conditionaliteitsstelsel ter bescherming van de begroting van de Unie. 

    (10)Voor een deugdelijk financieel beheer moeten specifieke regels worden vastgesteld voor de vastleggingen in de begroting, betalingen, overdrachten en invordering met betrekking tot de reserve. Met inachtneming van het beginsel dat de begroting van de Unie jaarlijks wordt vastgesteld, moet deze verordening voorzien in mogelijkheden om meer ongebruikte middelen over te dragen dan de bedragen die in het Financieel Reglement zijn vastgesteld, zodat de capaciteit van de reserve om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de lidstaten en hun economieën aan te pakken, wordt gemaximaliseerd.

    (11)Om de lidstaten in staat te stellen de aanvullende middelen in te zetten en te zorgen voor voldoende financiële middelen om snel maatregelen in het kader van de reserve uit te voeren, moet een aanzienlijk deel daarvan in 2021 in de vorm van voorfinanciering worden uitbetaald. Bij de methode voor de verdeling moet rekening worden gehouden met het belang van de handel met het Verenigd Koninkrijk en het belang van de visserij in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk, op basis van betrouwbare en officiële statistieken. Aangezien de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie een unieke gebeurtenis vormt en gezien de onzekerheid rond belangrijke aspecten van de betrekkingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie na het verstrijken van de overgangsperiode, is het moeilijk te bepalen welke passende maatregelen de lidstaten snel zullen moeten nemen om de gevolgen van de terugtrekking tegen te gaan. Daarom is het noodzakelijk de lidstaten flexibiliteit te bieden en met name de Commissie in staat te stellen het financieringsbesluit dat in voorfinanciering voorziet, vast te stellen zonder dat uit hoofde van artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement een beschrijving moet worden gegeven van de concrete te financieren acties.

    (12)Vóór de betaling van de voorfinanciering moeten de lidstaten de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis stellen van de identiteit van de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering moet worden betaald, en bevestigen dat de systeembeschrijvingen zijn opgesteld.

    (13)Om een gelijke behandeling van alle lidstaten te waarborgen, moet voor alle lidstaten één enkele termijn worden vastgesteld voor de indiening van aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve. Gezien de specifieke aard van het instrument en de relatief korte uitvoeringsperiode is de vaststelling van een op maat gesneden referentieperiode gerechtvaardigd en zou de verplichting voor de lidstaten om jaarlijks de in artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement voorgeschreven documenten over te leggen, onevenredig zijn. Aangezien tegelijkertijd de risico’s voor de begroting van de Unie worden beperkt door de eis dat de lidstaten een solide beheers- en controlesysteem opzetten, is het gerechtvaardigd af te wijken van de verplichting om de vereiste documenten in februari of maart van elk jaar in te dienen. Om de Commissie in staat te stellen te controleren of de financiële bijdrage uit de reserve correct wordt gebruikt, moet van de lidstaten ook worden verlangd dat zij in het kader van de aanvraag uitvoeringsverslagen indienen met meer details over de gefinancierde acties, een beheersverklaring en een advies van een onafhankelijk auditorgaan, opgesteld overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen.

    (14)Uit hoofde van de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 13 moet de reserve worden geëvalueerd op basis van gegevens die zijn verzameld op grond van specifieke monitoringvoorschriften, waarbij echter overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, moeten worden vermeden. Deze voorschriften moeten in voorkomend geval meetbare indicatoren omvatten als basis voor de evaluatie van de reserve. 

    (15)Om een gelijke behandeling van alle lidstaten en een consistente beoordeling van de aanvragen te waarborgen, moet de Commissie de aanvragen als pakket beoordelen. Daarbij moet zij met name de subsidiabiliteit en de correctheid van de gedeclareerde uitgaven, het rechtstreekse verband tussen de uitgaven en de maatregelen die zijn genomen om de gevolgen van de terugtrekking aan te pakken en de maatregelen die de betrokken lidstaat heeft genomen om dubbele financiering te voorkomen, verifiëren. Na de beoordeling van de aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve moet de Commissie de betaalde voorfinanciering vereffenen en de ongebruikte bedragen terugvorderen. Om de steun te concentreren op de lidstaten die het zwaarst door de terugtrekking worden getroffen, moet, wanneer de door de Commissie als subsidiabel aanvaarde uitgaven in de betrokken lidstaat het als voorfinanciering betaalde bedrag en 0,06 % van het nominale bruto nationaal inkomen (bni) voor 2021 van de betrokken lidstaat overschrijdt, een verdere toewijzing uit de reserve aan die lidstaat mogelijk zijn binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen. Gezien de omvang van de te verwachten economische schok moet de mogelijkheid worden geboden om de van de voorfinanciering teruggevorderde bedragen te gebruiken voor de terugbetaling van extra uitgaven van de lidstaten.

    (16)Om de deugdelijke werking van het gedeeld beheer te waarborgen, moeten de lidstaten een beheers- en controlesysteem opzetten, de organen die voor het beheer van de reserve verantwoordelijk zijn en een afzonderlijk onafhankelijk auditorgaan aanwijzen en de Commissie daarvan in kennis stellen. Om redenen van vereenvoudiging kunnen de lidstaten gebruikmaken van bestaande organen die zijn aangewezen en systemen die zijn opgezet voor het beheer en de controle van financiering in het kader van het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie. Het is noodzakelijk de verantwoordelijkheden van de lidstaten nader te omschrijven en de specifieke vereisten voor de aangewezen organen vast te stellen.

    (17)Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad 14 , Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 15 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad 16 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, in voorkomend geval, het opleggen van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 17  en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad 18 . Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer en ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

    (18)De lidstaten moeten de bewustwording met betrekking tot de bijdrage van de Unie uit de reserve vergroten en het publiek dienovereenkomstig informeren, aangezien activiteiten op het gebied van transparantie, communicatie en zichtbaarheid essentieel zijn om ervoor te zorgen dat het optreden van de Unie in de praktijk zichtbaar is. Deze activiteiten moeten gebaseerd zijn op nauwkeurige en bijgewerkte informatie.

    (19)Om de transparantie over het gebruik van de bijdrage van de Unie te vergroten, moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een eindverslag indienen met betrekking tot de uitvoering van de reserve.

    (20)Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor het bepalen van de voor elke lidstaat beschikbare financiële middelen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

    (21)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 19 en heeft op [… 20 ] een advies uitgebracht.

    (22)De doelstellingen van deze verordening zijn de economische, sociale en territoriale samenhang in stand te houden en te voorzien in een solidariteitsinstrument voor de lidstaten bij de aanpak van de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, die de Unie als geheel, maar niet alle regio’s en sectoren even zwaar treffen. Deze doelstellingen kunnen niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt, maar kunnen gezien de omvang en de gevolgen van het optreden beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt. De Unie kan derhalve maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

    (23)Deze verordening moet met het oog op de snelle toepassing van de hierin opgenomen maatregelen met spoed in werking treden,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Hoofdstuk I
    Algemene bepalingen

    Artikel 1
    Onderwerp

    1.Deze verordening richt de reserve voor aanpassing aan de brexit (“de reserve”) op.

    2.Deze verordening legt de doelstellingen van de reserve, de middelen ervan, de vormen van financiering door de Unie en de regels voor de uitvoering van de reserve, met inbegrip van de subsidiabiliteit van de uitgaven, het beheer en de controle, en het financieel beheer vast.

    Artikel 2
    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

    1)“referentieperiode”: de in artikel 63, lid 5, punt a), van het Financieel Reglement bedoelde referentieperiode, die loopt van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022;

    2)“toepasselijk recht”: het Unierecht en het nationale recht betreffende de toepassing van deze verordening;

    3)“onregelmatigheid”: elke inbreuk op het Unierecht of op het nationale recht betreffende de toepassing daarvan, als gevolg van een handeling of nalatigheid van een bij de uitvoering van de reserve betrokken publieke of particuliere entiteit, met inbegrip van de autoriteiten van de lidstaten, waarbij de begroting van de Unie door een onverschuldigde uitgave wordt of zou kunnen worden benadeeld;

    4)“totaal foutenpercentage”: totale aantal in de steekproef geconstateerde fouten gedeeld door de controlepopulatie;

    5)“resterend foutenpercentage’: het totale foutenpercentage verminderd met financiële correcties die zijn toegepast door de lidstaat die voornemens is de risico’s te beperken die zijn vastgesteld door het onafhankelijke auditorgaan in het kader van de audits van de gefinancierde maatregelen, gedeeld door de uitgaven die door de financiële bijdrage uit de reserve moeten worden gedekt;

    6)“verplaatsing”: overbrenging van dezelfde of een vergelijkbare activiteit (of een deel daarvan) in de zin van artikel 2, punt 61 bis, van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie 21 .

    Artikel 3
    Doelstellingen

    De reserve biedt ondersteuning om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan in lidstaten, regio’s en sectoren, met name die welke het zwaarst door die terugtrekking worden getroffen, en om de daarmee samenhangende gevolgen voor de economische, sociale en territoriale samenhang te verzachten.

    Artikel 4
    Geografisch bereik en middelen van de reserve 

    1.Alle lidstaten komen in aanmerking voor steun uit de reserve.

    2.De maximale middelen voor de reserve bedragen 5 370 994 000 EUR in lopende prijzen. 

    3.De in lid 2 genoemde middelen worden als volgt toegewezen:

    a)in 2021 wordt overeenkomstig artikel 8 een bedrag van 4 244 832 000 EUR voor voorfinanciering beschikbaar gesteld;

    b)daarnaast wordt overeenkomstig artikel 11 in 2024 1 126 162 000 EUR beschikbaar gesteld.

    De in de eerste alinea, punt a), van dit lid bedoelde bedragen worden beschouwd als voorfinanciering in de zin van artikel 115, lid 2, punt b), i), van het Financieel Reglement.

    Hoofdstuk II
    Subsidiabiliteit

    Artikel 5
    Subsidiabiliteit

    1.De financiële bijdrage uit de reserve ondersteunt alleen de overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met maatregelen die de lidstaten specifiek hebben genomen om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde doelstellingen, en kan met name dienen ter dekking van:

    a)maatregelen om bedrijven en lokale gemeenschappen die nadeel ondervinden van de terugtrekking bij te staan;

    b)maatregelen ter ondersteuning van de zwaarst getroffen economische sectoren;

    c)maatregelen ter ondersteuning van bedrijven en lokale gemeenschappen die afhankelijk zijn van visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk;

    d)maatregelen ter ondersteuning van de werkgelegenheid, met name door middel van arbeidstijdverkortingsregelingen, omscholing en opleiding in de getroffen sectoren;

    e)maatregelen om het functioneren van de grens-, douane-, sanitaire en fytosanitaire, veiligheids- en visserijcontroles, alsmede de inning van indirecte belastingen en bijkomend personeel en infrastructuur te waarborgen;

    f)maatregelen om regelingen voor certificering en vergunningen voor producten te faciliteren, om bijstand te verlenen bij het voldoen aan vestigingseisen, om etikettering en merking te vergemakkelijken, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieunormen, en om bijstand te verlenen voor wederzijdse erkenning;

    g)maatregelen voor communicatie, voorlichting en bewustmaking van burgers en bedrijven over veranderingen in hun rechten en plichten als gevolg van de terugtrekking.

    2.De uitgaven zijn subsidiabel indien zij tijdens de referentieperiode zijn gedaan en betaald voor maatregelen die in de betrokken lidstaat of ten behoeve van de betrokken lidstaat worden uitgevoerd.

    3.Bij het ontwerpen van steunmaatregelen houden de lidstaten rekening met de uiteenlopende gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de verschillende regio’s en lokale gemeenschappen en concentreren zij de steun uit de reserve in voorkomend geval op de zwaarst getroffen gebieden.

    4.De in lid 1 genoemde maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht.

    5.Voor op grond van lid 1 subsidiabele maatregelen kan steun uit andere programma’s en instrumenten van de Unie worden ontvangen, voor zover deze steun niet dezelfde kosten dekt.

    6. De lidstaat moet de bijdrage uit de reserve voor een actie die investeringen in infrastructuur of productieve investeringen omvat, terugbetalen indien die actie binnen vijf jaar na de laatste betaling aan de ontvangers van de financiële bijdrage of binnen de in de staatssteunregels vastgestelde termijn, naargelang het geval, onderworpen is aan een van de volgende gebeurtenissen:

    a)een productieactiviteit wordt beëindigd of verplaatst buiten de lidstaat waar steun voor deze actie is ontvangen;

    b)een verandering vindt plaats in de eigendom van een infrastructuurvoorziening waardoor een onderneming of een overheidsinstantie een onrechtmatig voordeel behaalt;

    c)een substantiële verandering vindt plaats in de aard, de doelstellingen of de uitvoeringsvoorwaarden waardoor de oorspronkelijke doelstellingen worden ondermijnd.

    De lidstaat mag de in de eerste alinea vastgestelde termijn verkorten tot drie jaar in gevallen die het behoud van investeringen of banen die zijn gecreëerd door het midden- en kleinbedrijf betreffen.

    Dit lid is niet van toepassing op acties ingeval een productieactiviteit wordt beëindigd als gevolg van een niet-frauduleus faillissement.

    Artikel 6
    Uitsluiting van steun

    Uit de reserve wordt geen steun verleend aan:

    a)belasting over de toegevoegde waarde;

    b)technische bijstand voor beheer, monitoring, voorlichting en communicatie, afhandeling van klachten en controle en audit met betrekking tot de reserve;

    c)uitgaven ter ondersteuning van verplaatsingen in de zin van artikel 2, lid 6;

    d)uitgaven ter ondersteuning van verplaatsingen overeenkomstig artikel 14, lid 16, van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie, als een bijdrage uit de reserve staatssteun vormt.

    Hoofdstuk III
    Financieel beheer

    Artikel 7
    Uitvoering en vormen van financiering door de Unie 

    1.De financiële bijdrage uit de reserve aan een lidstaat wordt uitgevoerd in het kader van gedeeld beheer overeenkomstig artikel 63 van het Financieel Reglement.

    2.De lidstaten gebruiken de bijdrage uit de reserve voor de uitvoering van de in artikel 5 bedoelde maatregelen om niet-terugbetaalbare vormen van steun te verstrekken. De bijdrage van de Unie bestaat in de terugbetaling van subsidiabele kosten die daadwerkelijk door de lidstaten bij de uitvoering van de maatregelen zijn gemaakt en betaald.

    3.Vastleggingen en betalingen uit hoofde van deze verordening worden afhankelijk gesteld van de beschikbaarheid van financiering.

    4.In afwijking van artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement worden de in die bepalingen bedoelde documenten overeenkomstig artikel 10 van deze verordening eenmaal ingediend.

    5.In afwijking van artikel 12 van het Financieel Reglement worden ongebruikte vastleggings- en betalingskredieten uit hoofde van deze verordening automatisch overgedragen en kunnen zij worden gebruikt tot en met 31 december 2025. De overgedragen kredieten worden als eerste in het volgende begrotingsjaar gebruikt.

    Artikel 8
    Voorfinanciering

    1.De toewijzingscriteria voor de voorfinanciering die de Commissie aan de lidstaten moet betalen, zijn opgenomen in bijlage I.

    2.Onder voorbehoud van de ontvangst van de op grond van artikel 13, lid 1, punt d), van deze verordening vereiste informatie, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling de in artikel 4, lid 3, punt a), van deze verordening bedoelde verdelingen van de middelen per lidstaat vast. Die uitvoeringshandeling vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en de juridische verbintenis in de zin van dat reglement. In afwijking van artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement bevat dat financieringsbesluit geen beschrijving van de te financieren acties.

    3.De Commissie keert de voorfinanciering binnen 60 dagen na de datum van vaststelling van de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandeling uit. De voorfinanciering wordt vereffend overeenkomstig artikel 11.

    4.Toegewezen maar niet als voorfinanciering uitbetaalde bedragen worden overgedragen en worden gebruikt voor aanvullende betalingen overeenkomstig artikel 11, lid 3.

    Artikel 9
    Indiening van aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve

    1.De lidstaten dienen uiterlijk op 30 september 2023 bij de Commissie een aanvraag in van een financiële bijdrage uit de reserve. De Commissie beoordeelt deze aanvraag en bepaalt of er aan de lidstaten aanvullende bedragen zijn verschuldigd dan wel of er van de lidstaten bedragen moeten worden teruggevorderd overeenkomstig artikel 11.

    2.Indien een lidstaat uiterlijk op 30 september 2023 geen aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve indient, vordert de Commissie het totale bedrag terug dat als voorfinanciering aan die lidstaat is betaald.

    Artikel 10
    Inhoud van de aanvraag van een financiële bijdrage 

    1.De aanvraag is gebaseerd op het model in bijlage II. Zij bevat informatie over de totale overheidsuitgaven die de lidstaten hebben gedaan en betaald en over de waarden van de outputindicatoren voor de ondersteunde maatregelen. Zij gaat vergezeld van de in artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement bedoelde documenten en van een uitvoeringsverslag.

    2.Het verslag over de uitvoering van de reserve omvat:

    a)een beschrijving van de economische en sociale gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, met vermelding van de meest getroffen regio’s, gebieden en sectoren;

    b)een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan, van de mate waarin die maatregelen de in punt a) bedoelde regionale en sectorale gevolgen hebben verzacht, en van de wijze waarop zij zijn uitgevoerd;

    c)een rechtvaardiging van de subsidiabiliteit van de gedane en betaalde uitgaven en het rechtstreekse verband tussen deze uitgaven en de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie;

    d)een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om dubbele financiering te voorkomen en te zorgen voor complementariteit met andere instrumenten van de Unie en nationale financiering;

    e)een beschrijving van de bijdrage van de maatregelen aan de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering.

    3.De in artikel 63, lid 5, punt b), van het Financieel Reglement bedoelde samenvatting bevat het totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage voor de uitgaven die zijn opgenomen in de bij de Commissie ingediende aanvraag, als gevolg van de uitgevoerde corrigerende maatregelen.

    Artikel 11
    Vereffening van de voorfinanciering en berekening van de aan de lidstaten verschuldigde aanvullende bedragen

    1.De Commissie beoordeelt de in artikel 10 bedoelde aanvraag en vergewist zich ervan dat de aanvraag volledig, nauwkeurig en juist is. Bij de berekening van de aan de lidstaat uit de reserve verschuldigde financiële bijdrage sluit de Commissie uitgaven voor maatregelen die zijn uitgevoerd of waarvoor betalingen in strijd met het toepasselijke recht zijn verricht, uit van financiering door de Unie.

    2.Op basis van de beoordeling stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling het volgende vast:

    a)het totale bedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven (het “aanvaarde bedrag”);

    b)of er aan de lidstaat aanvullende bedragen zijn verschuldigd overeenkomstig lid 3, dan wel of er bedragen moeten worden teruggevorderd uit hoofde van lid 5.

    3.Indien het aanvaarde bedrag zowel het bedrag van de voorfinanciering als 0,06 % van het nominale bni van 2021 van de betrokken lidstaat overschrijdt, is aan die lidstaat een aanvullend bedrag verschuldigd uit de in artikel 4, lid 3, punt b), bedoelde toewijzing en eventueel uit hoofde van artikel 8, lid 4, overgedragen bedragen.

    In dat geval betaalt de Commissie het bedrag dat de aan de betrokken lidstaat betaalde voorfinanciering, of 0,06 % van het nominale bni van 2021 indien dit hoger is, overschrijdt.

    Indien de som van de overeenkomstig de eerste alinea van dit lid berekende aanvullende bedragen voor alle lidstaten de beschikbare middelen overeenkomstig artikel 4, lid 3, punt b), overschrijdt, worden de bijdragen uit de reserve evenredig verlaagd.

    4.Wat de uit hoofde van lid 3 van dit artikel verschuldigde aanvullende bedragen betreft, vormt de in lid 2 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandeling een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en de juridische verbintenis in de zin van die verordening.

    5.De Commissie vereffent de desbetreffende voorfinanciering en betaalt de eventueel verschuldigde aanvullende bedragen binnen 60 dagen na de vaststelling van de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandeling.

    6.Indien het aanvaarde bedrag lager is dan de voorfinanciering voor de betrokken lidstaat, wordt het verschil teruggevorderd overeenkomstig het Financieel Reglement, en met name deel I, hoofdstuk 6, afdelingen 3, 4 en 5. De teruggevorderde bedragen worden behandeld als interne bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, punt b), van het Financieel Reglement en worden, wanneer lid 3, derde alinea, van dit artikel is toegepast, gebruikt om de bijdragen die zijn betaald aan lidstaten die in aanmerking komen voor aanvullende bedragen op grond van lid 3 van dit artikel, evenredig te verhogen tot maximaal 100 %. Indien de betalingen aan de lidstaten uit hoofde van lid 3 van dit artikel tegen een percentage van 100 % zijn verricht, worden de teruggevorderde bedragen teruggestort in de algemene begroting van de Unie.

    7.De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling de aanvullende bedragen vast die uit hoofde van lid 6, tweede zin, van dit artikel zijn verschuldigd. Die uitvoeringshandeling vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en de juridische verbintenis in de zin van dat reglement. De Commissie betaalt de eventueel verschuldigde aanvullende bedragen binnen 60 dagen na de vaststelling van die handeling.

    8.Voorafgaand aan de vaststelling van de in de leden 2 en 7 bedoelde uitvoeringshandelingen stelt de Commissie de lidstaat in kennis van haar beoordeling en verzoekt zij de lidstaat zijn opmerkingen binnen twee maanden in te dienen.

    Artikel 12
    Gebruik van de euro

    De bedragen die de lidstaten in de aanvraag van een financiële bijdrage bij de Commissie declareren, luiden in euro’s. De lidstaten die niet de euro als munteenheid hebben, rekenen de bedragen in de aanvraag van een financiële bijdrage om in euro’s tegen de maandelijkse boekhoudkundige wisselkoers van de Commissie in de maand voorafgaand aan de indiening van de aanvraag.

    Hoofdstuk IV
    Beheers- en controlesystemen

    Artikel 13
    Beheer en controle 

    1.De lidstaten nemen, wanneer zij taken met betrekking tot de uitvoering van de reserve uitoefenen, alle nodige maatregelen, met inbegrip van wetgevende, regelgevende, en administratieve maatregelen, ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, met name door:

    a)een orgaan aan te wijzen dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve, alsmede een onafhankelijk auditorgaan overeenkomstig artikel 63, lid 3, van het Financieel Reglement, en toezicht te houden op deze organen;

    b)beheers- en controlesystemen voor de reserve op te zetten overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer en een doeltreffende werking van deze systemen te waarborgen;

    c)een beschrijving van het beheers- en controlesysteem op te stellen overeenkomstig het model in bijlage III, de beschrijving actueel te houden en deze op verzoek ter beschikking te stellen van de Commissie;

    d)de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis te stellen van de identiteit van de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering zal worden betaald, en te bevestigen dat de systeembeschrijvingen zijn opgesteld;

    e)ervoor te zorgen dat uitgaven waarvoor in het kader van andere programma’s en instrumenten van de Unie steun wordt verleend, niet in aanmerking komen voor steun uit de reserve;

    f)onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren en belangenconflicten te vermijden, onder meer door gebruik te maken van één enkel datamininginstrument dat door de Commissie ter beschikking wordt gesteld;

    g)samen te werken met de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, voor de lidstaten die overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 deelnemen aan nauwere samenwerking, met het EOM.

    Het gebruik van en de toegang tot de gegevens die door het in punt f) bedoelde datamininginstrument worden verwerkt, zijn beperkt tot de in punt a) bedoelde organen, de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, voor de lidstaten die overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 deelnemen aan nauwere samenwerking, met het EOM.

    De lidstaten en de Commissie mogen alleen persoonsgegevens verwerken indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering van hun respectieve verplichtingen uit hoofde van deze verordening; de persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 2016/679 22 of Verordening (EU) 2018/1725, naargelang het geval.

    2.Voor de toepassing van lid 1, punten a) en b), kunnen de lidstaten gebruikmaken van reeds bestaande organen en beheers- en controlesystemen voor de uitvoering van de financiering van het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

    3.Het orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve:

    a)ziet toe op de werking van een doeltreffend en efficiënt interne-auditsysteem;

    b)stelt criteria en procedures vast voor de selectie van de te financieren maatregelen en bepaalt de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit de reserve;

    c)controleert of de uit de reserve gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig het toepasselijke recht en de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit de reserve, en of de uitgaven zijn onderbouwd met verifieerbare bewijsstukken;

    d)stelt doeltreffende maatregelen vast om dubbele financiering van dezelfde kosten door de reserve en andere bronnen van financiering door de Unie te voorkomen;

    e)zorgt voor bekendmaking achteraf overeenkomstig artikel 38, leden 2 tot en met 6, van het Financieel Reglement;

    f)gebruikt een boekhoudsysteem om gegevens over de gedane uitgaven die door de financiële bijdrage uit de reserve moeten worden gedekt, in elektronische vorm vast te leggen en op te slaan, dat tijdig nauwkeurige, volledige en betrouwbare informatie verstrekt;

    g)bewaart alle bewijsstukken met betrekking tot de door de financiële bijdrage uit de reserve te dekken uitgaven gedurende een periode van vijf jaar na de uiterste datum voor indiening van de aanvraag van een financiële bijdrage en zet deze verplichting om in overeenkomsten met andere entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van de reserve;

    h)verzamelt voor de toepassing van lid 1, punt f), informatie in een gestandaardiseerd elektronisch formaat aan de hand waarvan de ontvangers van een financiële bijdrage uit de reserve en hun uiteindelijk begunstigden kunnen worden geïdentificeerd overeenkomstig bijlage III.

    4.Het onafhankelijke auditorgaan controleert het systeem en voert audits uit van gefinancierde maatregelen om de Commissie op onafhankelijke wijze zekerheid te verschaffen over de doeltreffende werking van het beheers- en controlesysteem en over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven die in de bij de Commissie ingediende rekeningen zijn opgenomen.

    Alle auditwerkzaamheden worden verricht overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen.

    De audits van de gefinancierde maatregelen worden verricht op uitgaven die op basis van een steekproef zijn geselecteerd. Deze steekproef is representatief en is gebaseerd op statistische steekproefmethoden.

    Indien de populatie uit minder dan 300 steekproefeenheden bestaat, kan het onafhankelijke auditorgaan op basis van zijn professionele oordeel een niet-statistische steekproefmethode toepassen. In dergelijke gevallen moet de steekproef omvangrijk genoeg zijn om het onafhankelijke auditorgaan in staat te stellen een geldig auditadvies uit te brengen. De niet-statistische steekproefmethode bestrijkt minimaal 10 % van de steekproefeenheden in de populatie van het boekjaar, op aselecte wijze gekozen.

    5.De Commissie kan bij alle entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van de reserve audits ter plaatse uitvoeren met betrekking tot de uit de reserve gefinancierde maatregelen en heeft toegang tot de bewijsstukken betreffende de uitgaven die door de financiële bijdrage uit de reserve moeten worden gedekt.

    Artikel 14
    Financiële correcties 

    1.De financiële correcties die de lidstaat overeenkomstig artikel 13, lid 1, punt f), aanbrengt, houden in dat de financiële bijdrage uit de reserve geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken. Bedragen die door een vastgestelde onregelmatigheid verloren zijn gegaan, worden door de lidstaat teruggevorderd.

    2.De Commissie neemt passende maatregelen om de financiële belangen van de Unie te beschermen door onregelmatige bedragen die bij de Commissie worden ingediend in de in artikel 10 van deze verordening bedoelde aanvraag, uit te sluiten van financiering van de Unie en door onverschuldigd betaalde bedragen overeenkomstig artikel 101 van het Financieel Reglement terug te vorderen indien later onregelmatigheden worden vastgesteld.

    3.De Commissie baseert haar financiële correcties op geconstateerde individuele onregelmatigheden en houdt er rekening mee of de onregelmatigheid systemisch is. Wanneer het bedrag van de onregelmatige uitgaven niet precies kan worden bepaald of wanneer de Commissie concludeert dat het systeem niet doeltreffend werkt om de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven te waarborgen, past de Commissie een forfaitaire of geëxtrapoleerde financiële correctie toe. De Commissie eerbiedigt het evenredigheidsbeginsel door rekening te houden met de aard en de ernst van de onregelmatigheid en met de financiële gevolgen ervan voor de begroting van de Unie.

    4.Voorafgaand aan de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen of de toepassing van financiële correcties stelt de Commissie de lidstaat in kennis van haar beoordeling en verzoekt zij de lidstaat zijn opmerkingen binnen twee maanden in te dienen.

    Hoofdstuk IV
    Slotbepalingen

    Artikel 15
    Informatie en communicatie

    De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de voorlichting en publiciteit ten behoeve van de burgers van de Unie over de rol, de resultaten en de impact van de bijdrage van de Unie uit de reserve door middel van voorlichtings- en communicatieacties.

    Artikel 16
    Evaluatie en rapportage

    1.Uiterlijk op 30 juni 2026 verricht de Commissie een evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van de reserve te onderzoeken. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel 128 van het Financieel Reglement.

    2.De Commissie dient uiterlijk op 30 juni 2027 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van de reserve.

    Artikel 17
    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

    1.1.Benaming van het voorstel/initiatief 

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de brexit

    1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

    16 Uitgaven buiten de in het meerjarige financiële kader vastgestelde jaarlijkse maxima (artikel 16 02 03 Reserve voor aanpassing aan de brexit)

    30 Reserves (artikel 30 04 03 Reserve voor aanpassing aan de brexit)

    1.3.Het voorstel/initiatief betreft: 

    X een nieuwe actie 

     een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 23  

     de verlenging van een bestaande actie 

     de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie

    1.4.Motivering van het voorstel/initiatief 

    1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van de eerste dag na afloop van de overgangsperiode, overeenkomstig het terugtrekkingsakkoord dat overeenkomstig artikel 50, lid 2, VEU met het Verenigd Koninkrijk is gesloten.

    De reserve is bestemd voor alle lidstaten en als volgt worden geactiveerd.

    In 2021 zal de Commissie aan alle lidstaten de eerste toewijzing in de vorm van een aanzienlijke voorfinanciering betalen. De toewijzingsmethode voor de voorfinanciering zal gebaseerd zijn op officiële statistieken die vergelijkbaar en betrouwbaar zijn. Zij zal worden opgenomen in bijlage I bij de voorgestelde verordening.

    Tussen 1 juli 2020 en 31 december 2022 zullen de lidstaten, wanneer nodig, maatregelen nemen en uitvoeren die rechtstreeks verband houden met het verzachten van de nadelige gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

    Uiterlijk op 30 september 2023 zullen de lidstaten hun aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve indienen. Bij de aanvraag zullen een uitvoeringsverslag, een beheersverklaring en een onafhankelijk auditadvies over de referentieperiode voor de reserve worden gevoegd.

    In 2024 zal de Commissie de voorfinanciering vereffenen en in voorkomend geval de aanvullende bedragen uit de reserve betalen.

    Uiterlijk op 30 juni 2027 zal de Commissie een uitvoeringsverslag over de reserve indienen bij het Europees Parlement en de Raad.

    1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

    De reden voor het opzetten van de reserve voor aanpassing aan de brexit is het versterken van de economische, sociale en territoriale samenhang en het tonen van tastbare solidariteit met de lidstaten, regio’s en sectoren die het zwaarst getroffen worden door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

    Er is actie op het niveau van de Unie nodig om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie te verzachten. Dit doel kan niet in voldoende mate door de lidstaten alleen worden bereikt; de Unie daarentegen kan toegevoegde waarde bieden door een reserve in te stellen die bedoeld is om de lidstaten financieel te ondersteunen bij het opvangen van de economische en maatschappelijke gevolgen van de terugtrekking.

    1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    Andere instrumenten op het niveau van de Unie ondersteunen de samenhang en de solidariteit. Fondsen van de Unie, met name die welke onder Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (verordening gemeenschappelijke bepalingen) vallen, financieren investeringsprojecten ter ondersteuning van de economische, sociale en territoriale samenhang en groei. Doel van het Fonds voor een rechtvaardige transitie is de negatieve gevolgen van de klimaattransitie te verzachten door steun te verlenen aan de zwaarst getroffen gebieden en werknemers. InvestEU verstrekt in het kader van verschillende beleidsvensters financiering voor particuliere investeringsprojecten. Het Solidariteitsfonds van de EU is een zeer doeltreffend instrument gebleken om lidstaten bijstand te verlenen na een natuurramp. Het toepassingsgebied ervan is onlangs uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises. De Commissie heeft in het najaar van 2019 een voorstel ingediend om het te wijzigen, zodat het ook betrekking zou hebben op de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord, maar dit voorstel is achterhaald doordat uiteindelijk een akkoord is ondertekend.

    Er is momenteel geen instrument voor het verlenen van financiële steun aan de lidstaten dat specifiek en rechtstreeks verband houdt met de economische en sociale gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie. Bij de opzet wordt rekening gehouden met de ongekende situatie voor de lidstaten, het uitzonderlijke karakter ervan en het feit dat zij snel en flexibel moeten reageren op de nieuwe uitdagingen voor de economieën.

    1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

    De reserve zal een aanvulling vormen op en zorgen voor synergieën met andere programma’s en financieringsinstrumenten van de Unie. Het meerjarige financiële kader 2021‑2027 en de flankerende programma’s, waaronder de herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (React‑EU) in het kader van de structuur- en cohesiefondsen, de fondsen voor het cohesiebeleid na 2020, het Fonds voor een rechtvaardige transitie, de faciliteit voor herstel en veerkracht en InvestEU, zullen meer gericht zijn op het aanpakken van de gevolgen van de door COVID‑19 veroorzaakte crisis en zullen steun verlenen aan de economieën van de lidstaten om veerkrachtiger, duurzamer en beter op de toekomst voorbereid te zijn. De middelen van de reserve zullen specifiek en uitsluitend geconcentreerd zijn op de rechtstreekse gevolgen van de specifieke en ongekende gebeurtenis die de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie is, waardoor de impact ervan op de territoriale samenhang wordt beperkt.

    Het voorgestelde instrument bouwt ook voort op de jarenlange ervaring met financiering in het kader van het cohesiebeleid en het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (Verordening (EG) nr. 2012/2002 van 11 november 2002, zoals gewijzigd), en vormt een specifiek nieuw instrument om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie tegen te gaan.

    Bij besluiten om financiële steun aan een lidstaat te verlenen, wordt rekening gehouden met de maatregelen die door de programma’s en de instrumenten van de Unie worden gefinancierd, en de noodzaak dubbele financiering te voorkomen.

    1.5.Duur en financiële gevolgen 

    X beperkte geldigheidsduur

    X    van kracht vanaf 01/01/2021 tot en met 31/12/2025

    X    Financiële gevolgen in 2021 en 2024 voor vastleggingskredieten en in 2021 en 2024 voor betalingskredieten.

     onbeperkte geldigheidsduur

    Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

    gevolgd door een volledige uitvoering.

    1.6.Beheersvorm(en) 24  

     Direct beheer door de Commissie

    door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

       door de uitvoerende agentschappen;

    X Gedeeld beheer met lidstaten

     Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

    derde landen of de door hen aangewezen organen;

    internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

    de EIB en het Europees Investeringsfonds;

    de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

    publiekrechtelijke organen;

    privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

    privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

    personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

    Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

    2.BEHEERSMAATREGELEN 

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    Alle lidstaten moeten een aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve indienen, waarin de overheidsuitgaven die voortvloeien uit en verband houden met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie worden toegelicht en verantwoord, overeenkomstig de onderstaande subsidiabiliteitscriteria. De verordening zal één enkele indieningstermijn vaststellen; de Commissie stelt 30 september 2023 voor als laatste dag voor het indienen van aanvragen.

    Daarnaast zullen de lidstaten als onderdeel van de aanvraag een uitvoeringsverslag, een beheersverklaring en een onafhankelijk auditadvies over de referentieperiode voor de reserve indienen. Het uitvoeringsverslag zal bijvoorbeeld de maatregelen en uitgaven van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022 preciseren, alsmede de maatregelen die zijn genomen om dubbele financiering te voorkomen en complementariteit met andere EU- en nationale instrumenten en financiering te waarborgen.

    Uiterlijk op 30 juni 2027 zal de Commissie een verslag over de activiteiten van de reserve presenteren aan het Europees Parlement en de Raad.

    2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

    2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

    Beheer en controle

    De aan de reserve toegewezen begroting zal in gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Commissie worden uitgevoerd, waarbij de beginselen van goed financieel beheer, transparantie en non-discriminatie en de afwezigheid van belangenconflicten volledig worden geëerbiedigd. De lidstaten moeten met name een beheers- en controlesysteem opzetten en organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de reserve en een onafhankelijk auditorgaan aanwijzen. De verordening bevat een duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheden van de lidstaten en een reeks minimumeisen voor de organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer, de controle en de audit van de financiële bijdrage in het kader van de reserve. De lidstaten zullen systemen opzetten om onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en doeltreffend aan te pakken.

    De lidstaten moeten de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis stellen van de identiteit van de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering zal worden betaald, en bevestigen dat de systeembeschrijvingen zijn opgesteld.

    Om redenen van vereenvoudiging kunnen de lidstaten eventueel gebruikmaken van bestaande organen die zijn aangewezen en systemen die zijn opgezet voor het beheer en de controle van financiering in het kader van het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

    De Commissie zal passende maatregelen nemen om de financiële belangen van de Unie te beschermen.

    Financieel beheer

    Het uitvoeringsmechanisme voor financiering en de betalingsvoorwaarden zijn als volgt. De reserve is bestemd voor alle lidstaten en zal in twee toewijzingen worden geactiveerd: de eerste in 2021 in de vorm van een aanzienlijke voorfinanciering en de tweede in 2024 in de vorm van uitbetaling van aanvullende bedragen uit de reserve. Om volledige transparantie te waarborgen, is de toewijzingsmethode voor de voorfinanciering opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

    Uiterlijk op 30 september 2023 dienen alle lidstaten een aanvraag in van een financiële bijdrage uit de reserve (volgens bijlage II bij deze verordening), waarin de totale overheidsuitgaven die de lidstaat in de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022 heeft gedaan en betaald, worden gespecificeerd en verantwoord. De aanvraag gaat vergezeld van een uitvoeringsverslag, waarin onder meer wordt uiteengezet welke maatregelen zijn genomen om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan en hoe deze zijn uitgevoerd, en van een beheersverklaring en een onafhankelijk auditadvies over de referentieperiode voor de reserve.

    De Commissie zal de aanvragen als pakket beoordelen, waarbij de gelijke behandeling van alle lidstaten en de samenhang van de evaluatie worden gewaarborgd. Na de beoordeling van de aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve zal de Commissie de betaalde voorfinanciering vereffenen en het ongebruikte bedrag voor de toepassing van deze verordening terugvorderen. Indien de uitgaven het als voorfinanciering betaalde bedrag en 0,06 % van het nominale bni van 2021 overschrijden, kunnen aanvullende toewijzingen uit de reserve worden betaald om bij te dragen aan de overschrijdende bedragen, binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen. De uit de voorfinanciering teruggevorderde en overgedragen bedragen kunnen worden gebruikt voor de terugbetaling van extra uitgaven van de lidstaten, mits daarom wordt verzocht.

    2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

    De risico’s zijn als volgt. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat:

    - de totale door de lidstaten gedeclareerde overheidsuitgaven verband houden met de maatregelen die zijn genomen om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan;

    - de totale door de lidstaten gedeclareerde overheidsuitgaven beperkt zijn tot de referentieperiode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022;

    - dubbele financiering wordt vermeden.

    Er zullen maatregelen worden genomen om deze risico’s tijdens de uitvoering en uitbetaling van de reserve te beperken:

    - in de wetgevingshandeling zal een transparante methode voor toewijzing en betaling worden ingesteld;

    - de Commissie zal vóór de betaling van de aanvullende bedragen uit de reserve een grondige beoordeling uitvoeren;

    - de voorfinanciering of een deel ervan zal worden teruggevorderd indien het door de Commissie aanvaarde bedrag van de door een lidstaat gedeclareerde subsidiabele uitgaven lager ligt dan de voorfinanciering of indien onregelmatigheden worden vastgesteld;

    - er zal een specifiek beheers- en controlesysteem voor gedeeld beheer worden gehanteerd overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, zoals het systeem dat wordt gebruikt bij het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de EU. De lidstaten passen financiële correcties toe op onregelmatige uitgaven.

    2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting) 

    De Commissie heeft deze kritische elementen zorgvuldig in overweging genomen om het juiste evenwicht te vinden tussen verantwoordingsplicht, vereenvoudiging en prestaties.

    In dit verband stelt de Commissie voor dat het beheers- en controlesysteem van de reserve onder de regels valt die van toepassing zijn op fondsen onder gedeeld beheer, bijvoorbeeld de verordening gemeenschappelijke bepalingen en het Solidariteitsfonds van de EU. De verordening bevat een duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheden van de lidstaten en een reeks minimumeisen voor de organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer, de controle en de audit van de financiële bijdrage in het kader van de reserve. De lidstaten zullen systemen opzetten om onregelmatigheden, fraude en belangenconflicten te voorkomen, op te sporen en doeltreffend aan te pakken.

    Om extra financiële en administratieve lasten voor de lidstaten te voorkomen, zorgen de voorgestelde bepalingen voor het juiste evenwicht tussen zekerheid en vereenvoudigde regels en wordt de doorrol van bestaande systemen bevorderd.

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

    Overeenkomstig de regels inzake gedeeld beheer moeten de lidstaten een beheers- en controlesysteem opzetten en organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de reserve en een onafhankelijk auditorgaan aanwijzen. De lidstaten zullen de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis stellen van de identiteit van de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering zal worden betaald, en bevestigen dat de systeembeschrijvingen zijn opgesteld.

    De autoriteiten van de lidstaten moeten doeltreffende en evenredige fraudebestrijdingsmaatregelen en -procedures handhaven, in het bijzonder rekening houdend met vastgestelde frauderisico’s. De autoriteiten van de lidstaten kunnen gebruikmaken van de bestaande systemen voor de preventie van onregelmatigheden en fraude die zijn opgezet in het kader van de regels voor gedeeld beheer voor de fondsen voor het cohesiebeleid en het Solidariteitsfonds van de EU.

    De Commissie en andere EU-instellingen (Europese Rekenkamer, OLAF) zullen hun gebruikelijke controles en audits uitvoeren.

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

    3.1.Rubriek van het meerjarige financiële kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

    Rubriek van het meerjarige financiële kader

    Begrotingsonderdeel

    Soort uitgave

    Bijdrage

    GK/ NGK 25  

    van EVA-landen 26

    van kandidaat-lidstaten 27

    van derde landen

    in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

    Titel 16: 
    Uitgaven buiten de in het meerjarige financiële kader vastgestelde jaarlijkse maxima

    16 02 03 Reserve voor aanpassing aan de brexit

    GK

    NEE

    NEE

    NEE

    NEE

    Titel 30: Reserves

    30 04 03 Reserve voor aanpassing aan de brexit

    GK

    NEE

    NEE

    NEE

    NEE

    3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

    3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 

    EUR, in lopende prijzen

    Rubriek van het meerjarige financiële kader 

    <…>

    16 02 03 Reserve voor aanpassing aan de brexit/30 04 03 Reserve voor aanpassing aan de brexit

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    Na 2027

    TOTAAL

    Beleidskredieten

    Vastleggingen

    (1)

    4 244 832 000

    1 126 162 000

    5 370 994 000

    Betalingen

    (2)

    4 244 832 000

    1 126 162 000

    5 370 994 000

    Uit het budget van het programma gefinancierde administratieve kredieten 28  

    Vastleggingen = betalingen

    (3)

    TOTAAL kredieten voor het budget van het programma

    Vastleggingen

    =1+3

    4 244 832 000

    1 126 162 000

    5 370 994 000

    Betalingen

    =2+3

    4 244 832 000

    1 126 162 000

    5 370 994 000



    Rubriek van het meerjarige financiële kader 

    7

    “Administratieve uitgaven”

    Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum , te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.



    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    TOTAAL

    Personele middelen

    0,300

    0,150

    0,750

    0,750

    0,300

    0,150

    0,150

    2,550

    Andere administratieve uitgaven

    TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarige financiële kader

    (totaal vastleggingen = totaal betalingen)

    0,300

    0,150

    0,750

    0,750

    0,300

    0,150

    0,150

    2,550

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    TOTAAL

    TOTAAL kredieten voor alle RUBRIEKEN van het meerjarige financiële kader 

    Vastleggingen

    4 245,132

    0,150

    0,750

    1 126,912

    0,300

    0,150

    0,150

    5 373,544

    Betalingen

    4 245,132

    0,150

    0,750

    1 126,912

    0,300

    0,150

    0,150

    5 373,544

    3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

    X    Voor het voorstel/initiatief zijn geen aanvullende administratieve kredieten nodig.

       Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Jaren

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    TOTAAL

    RUBRIEK 7 
    van het meerjarige financiële kader

    Personele middelen

    0,300

    0,150

    0,750

    0,750

    0,300

    0,150

    0,150

    2,550

    Andere administratieve uitgaven

    Subtotaal RUBRIEK 7 
    van het meerjarige financiële kader

    0,300

    0,150

    0,750

    0,750

    0,300

    0,150

    0,150

    2,550

    Buiten RUBRIEK 7 29  
    of the multiannual financial framework

    Personele middelen

    Andere administratieve uitgaven

    Subtotaal RUBRIEK 7 
    van het meerjarige financiële kader

    TOTAAL

    0,300

    0,150

    0,750

    0,750

    0,300

    0,150

    0,150

    2,550

    De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.



    3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

    X    Voor het voorstel/initiatief zijn geen aanvullende personele middelen nodig

       Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in voltijdequivalenten

    Jaren

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    2027

    Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

    2 AD

    1 AD

    4 AD; 1 AST

    4 AD; 1 AST

    2 AD

    1 AD

    1 AD

    Delegaties

    Onderzoek

    Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarige financiële kader 

    - zetel

    - delegaties

    Gefinancierd uit het budget van het programma 30

    - zetel

    - delegaties

    Onderzoek

    Andere (specificeren)

    TOTAAL

    2 AD

    1 AD

    4 AD; 1 AST

    4 AD; 1 AST

    2 AD

    1 AD

    1 AD

    Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken:

    Ambtenaren en tijdelijk personeel

    Extern personeel

    3.2.3.Bijdragen van derden 

    Het voorstel/initiatief:

    X    voorziet niet in medefinanciering door derden

       voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

    Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Jaren

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    TOTAAL

    Medefinancieringsbron 

    TOTAAL medegefinancierde kredieten

    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

    X    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

       Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

       voor de eigen middelen

       voor overige ontvangsten

    Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

    Gevolgen van het voorstel/initiatief 31

    2021

    2022

    2023

    2024

    2025

    2026

    Artikel ………….

    Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

    Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

    (1)    Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“terugtrekkingsakkoord”) (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).
    (2)    Herziene tekst van de politieke verklaring waarin het kader wordt geschetst voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, zoals op 17 oktober 2019 op het niveau van de onderhandelaars overeengekomen (PB C 34 van 31.1.2020, blz. 1).
    (3)    Conclusies van de Europese Raad van 17, 18, 19, 20 en 21 juli 2020, EUCO 10/20, CO EUR 8, CONCL 4.
    (4)    Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3), gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 661/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 143) en bij Verordening (EU) nr. 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 9).
    (5)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
    (6)    Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021‑2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11).
    (7)    EUCO 10/20, CO EUR 8, CONCL 4 van 21 juli 2020 – punten A26 en 134.
    (8)    PB C , blz. .
    (9)    PB C , blz. .
    (10)    PB C , blz. .
    (11)    Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“terugtrekkingsakkoord”) (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).
    (12)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
    (13)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
    (14)    Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
    (15)    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
    (16)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
    (17)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
    (18)    Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
    (19)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
    (20)    PB C… .
    (21)    Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).
    (22)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
    (23)    In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
    (24)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb:    
    https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx
    (25)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
    (26)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
    (27)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
    (28)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (29)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (30)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
    (31)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
    Top

    Brussel, 25.12.2020

    COM(2020) 854 final

    BIJLAGEN

    bij

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de brexit


    BIJLAGE I

    Toewijzingsmethode voor de voorfinanciering van de reserve voor aanpassing aan de brexit

    De voorfinanciering van de reserve voor aanpassing aan de brexit wordt aan de hand van de volgende methode over de lidstaten verdeeld:

    1. Het aandeel van elke lidstaat in de voorfinanciering van de reserve voor aanpassing aan de brexit wordt bepaald als de som van een factor die gekoppeld is aan de vis die wordt gevangen in de wateren die tot de exclusieve economische zone (EEZ) van het Verenigd Koninkrijk behoren, en een factor die gekoppeld is aan de handel met het Verenigd Koninkrijk.

    2. De factor die gekoppeld is aan de in de EEZ van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis wordt gebruikt om 600 miljoen EUR toe te wijzen. De factor die gekoppeld is aan de handel wordt gebruikt om 3 400 miljoen EUR toe te wijzen. Beide bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van 2018.

    3. De factor die gekoppeld is aan de visserij wordt bepaald aan de hand van het volgende criterium en door de volgende stappen te volgen:

    a) aandeel van elke lidstaat in de totale waarde van de in de EEZ van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis;

    b) dit aandeel wordt verhoogd voor lidstaten waar de visserij meer dan gemiddeld afhankelijk is van de vis die in de EEZ van het Verenigd Koninkrijk wordt gevangen, en verlaagd voor lidstaten die daarvan minder afhankelijk zijn, en wel als volgt:

    i) voor elke lidstaat wordt de waarde van de in de EEZ van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis als percentage van de totale waarde van de door die lidstaat gevangen vis uitgedrukt als een index van het EU-gemiddelde (afhankelijkheidsindex);

    ii) het oorspronkelijke aandeel van de waarde van de in de EEZ van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis wordt aangepast door het te vermenigvuldigen met de afhankelijkheidsindex van de lidstaat;

    iii) de schaal van dit aangepaste aandeel wordt herzien om ervoor te zorgen dat de som van de aandelen van alle lidstaten gelijk is aan 100 %.

    4. De factor die gekoppeld is aan het de handel wordt verkregen door de volgende stappen te volgen:

    a) de handel van elke lidstaat met het Verenigd Koninkrijk wordt uitgedrukt als het aandeel in de handel van de EU met het Verenigd Koninkrijk (de handel is de som van de invoer en de uitvoer van goederen en diensten);

    b) om het relatieve belang van deze handelsstromen voor elke lidstaat te beoordelen, wordt de som van de handelsstromen met het Verenigd Koninkrijk uitgedrukt als een percentage van het bbp van de lidstaat en vervolgens uitgedrukt als een index van het EU-gemiddelde (afhankelijkheidsindex);

    c) het oorspronkelijke aandeel in de handel met het Verenigd Koninkrijk wordt aangepast door het te vermenigvuldigen met de afhankelijkheidsindex van de lidstaat;

    d) de schaal van dit aangepaste aandeel wordt herzien om ervoor te zorgen dat de som van de aandelen van alle lidstaten gelijk is aan 100 %;

    e) het aldus verkregen aandeel wordt aangepast door het te delen door het bni per inwoner van de lidstaat (in koopkrachtpariteit), uitgedrukt als een percentage van het gemiddelde bni per inwoner van de EU (gemiddelde uitgedrukt als 100 %);

    f) de schaal van het resulterende aandeel wordt herzien om ervoor te zorgen dat de som van de aandelen gelijk is aan 100 %, waarbij wordt gewaarborgd dat geen enkele lidstaat een aandeel van meer dan 25 % van het EU-totaal kan hebben. De middelen die als gevolg van deze plafonnering in mindering worden gebracht, worden herverdeeld onder de andere lidstaten, naar rato van hun niet-geplafonneerde aandelen;

    g) indien deze berekening leidt tot een toewijzing van meer dan 0,35 % van het bni van een lidstaat (uitgedrukt in euro’s), is de toewijzing van die lidstaat beperkt tot 0,35 % van zijn bni. De middelen die als gevolg van deze plafonnering in mindering worden gebracht, worden herverdeeld onder de andere lidstaten, naar rato van hun niet-geplafonneerde aandelen;

    h) indien de onder g ) bedoelde berekening resulteert in een steunintensiteit van meer dan 190 EUR/inwoner, wordt de toewijzing aan die lidstaat beperkt tot het niveau dat overeenstemt met een steunintensiteit van 190 EUR/inwoner. De middelen die als gevolg van deze plafonnering in mindering worden gebracht, worden verdeeld onder de lidstaten die niet op grond van punt g) of h) zijn geplafonneerd, naar rato van hun aandeel als berekend volgens punt g).

    5. Voor de berekening van de verdeling van de voorfinanciering van de reserve voor aanpassing aan de brexit:

    a) geldt voor de waarde van de in de EEZ van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis als referentieperiode 2015‑2018;

    b) geldt voor de waarde van de in de EEZ van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis als aandeel van de totale waarde van de door een lidstaat gevangen vis als referentieperiode 2015‑2018;

    c) geldt voor de handel als referentieperiode 2017‑2019;

    d) geldt voor het bni als referentieperiode 2017‑2019;

    e) geldt voor het bni/inwoner (in koopkrachtpariteit) als referentieperiode 2016‑2018;

    f) geldt voor het bbp en voor de totale bevolking van de lidstaten als referentieperiode 2017‑2019.

    BIJLAGE II

    Model voor de aanvraag van een financiële bijdrage, met inbegrip van elementen in verband met de rekeningen

    1.

    Lidstaat

    2.

    Datum van de aanvraag

    3.

    Datum van de eerste uitgave

    Datum van ontstaan

    Datum van betaling

    4.

    Datum van de laatste uitgave

    Datum van ontstaan

    Datum van betaling

    5.

    Bedrag van de ontvangen voorfinanciering (in EUR)

    6.

    Orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de bijdrage uit de reserve

    Verantwoordelijke persoon en functie

    Contactgegevens

    7.

    Onafhankelijk auditorgaan

    Verantwoordelijke persoon en functie

    Contactgegevens

    8.

    Korte beschrijving van de getroffen gebieden en sectoren en de genomen responsmaatregelen



    9.

    Totale overheidsuitgaven die vóór inhoudingen zijn gedaan en betaald

    10.

    Door de lidstaat ingehouden bedragen en redenen voor de inhouding

    11.

    Van de ingehouden bedragen (10) in het bijzonder de bedragen die zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits van de gefinancierde maatregelen

    12.

    Totale uitgaven die zijn ingediend voor een bijdrage uit de reserve (EUR) (12 = 9 – 10)

    13.

    In nationale valuta    
    (waar van toepassing)

    Voor lidstaten die de euro niet gebruiken: graag alle bedragen omrekenen in euro’s tegen de officiële koers in de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend, zoals gepubliceerd op:

    https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/how-eu-funding-works/information-contractors-and-beneficiaries/exchange-rate-inforeuro_nl

    14.

    Toegepaste wisselkoers

    15.

    Uitsplitsing van de uitgaven die zijn ingediend voor een bijdrage uit de reserve (graag een lijst geven van de afzonderlijke acties die per maatregel zijn gefinancierd en de daarmee samenhangende uitgaven per actie)

    Elke uitgave mag slechts eenmaal worden opgevoerd.

    EUR

    Nationale valuta (indien van toepassing)

    Outputindicatoren (geef een cijfer)

    15.1.

    Maatregelen om bedrijven en lokale gemeenschappen die nadeel ondervinden van de terugtrekking bij te staan

     

    Ondernemingen (ondersteund) 

    Ondersteunde ondernemingen (geadviseerd)

    Begunstigde bevolking

    15.2.

    Maatregelen ter ondersteuning van de zwaarst getroffen economische sectoren

    Ondernemingen (ondersteund)  

    Ondersteunde ondernemingen (geadviseerd)

    15.3.

    Maatregelen ter ondersteuning van bedrijven en lokale gemeenschappen die afhankelijk zijn van visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk

    Ondernemingen (ondersteund)  

    Ondersteunde ondernemingen (geadviseerd)

    Begunstigde bevolking

    15.4.

    Maatregelen ter ondersteuning van de werkgelegenheid door middel van arbeidstijdverkortingsregelingen, omscholing en opleiding in de getroffen sectoren

    Deelnemers

    15.5.

    Maatregelen om het functioneren van de grens- en veiligheidscontroles te waarborgen, met inbegrip van extra personeel en infrastructuur

    Extra personeel (in VTE’s)

    Aangepaste fysieke infrastructuur (m²)

    15.6.

    Maatregelen om het functioneren van de douane en de inning van indirecte belastingen te waarborgen, met inbegrip van extra personeel en infrastructuur

    Extra personeel (in VTE’s)

    Aangepaste fysieke infrastructuur (m²)

    15.7.

    Maatregelen om het functioneren van de sanitaire, fytosanitaire en visserijcontroles te waarborgen, met inbegrip van extra personeel en infrastructuur

    Extra personeel (in VTE’s)

    Aangepaste fysieke infrastructuur (m²)

    15.8.

    Maatregelen om certificaten en vergunningen voor producten, vestigingseisen, etikettering en merking te vergemakkelijken, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en wederzijdse erkenning

    Ondernemingen (ondersteund)

    Ondersteunde ondernemingen (geadviseerd)

    15.9

    Maatregelen voor communicatie, voorlichting en bewustmaking van burgers en bedrijven over veranderingen in hun rechten en plichten als gevolg van de terugtrekking

    Ondersteunde ondernemingen (geadviseerd)

    Bestreken bevolking

    15.10.

    Overig (graag specificeren)

    16.

    Eventuele aanvullende EU-financiering die is ontvangen of aangevraagd voor uitgaven die niet in deze aanvraag zijn opgenomen

    Korte beschrijving/bedrag    
    (bv. gebruik van financiering in het kader van het cohesiebeleid/React-EU/JTF/faciliteit voor herstel en veerkracht/andere – graag specificeren)

    17.

    Vermeld de rechtspersoon, het volledige bankrekeningnummer en de bankrekeninghouder in geval van een verdere betaling

     Rekening die eerder werd gebruikt om EU-betalingen te ontvangen

     Nieuwe rekening

    Model voor de beheersverklaring die bij de aanvraag moet worden gevoegd

    Ik/wij, ondergetekende(n) [na(a)m(en), voorna(a)m(en), titel(s) of functie(s)], hoofd van het orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve, op basis van de uitvoering van de reserve tijdens de referentieperiode, op basis van mijn/ons eigen oordeel en alle informatie waarover ik/wij beschikte(n) op de datum waarop de aanvraag bij de Commissie werd ingediend, met inbegrip van de resultaten van de verrichte verificaties en van de audits van de uitgaven die zijn opgenomen in de aanvraag die voor de referentieperiode bij de Commissie is ingediend, en rekening houdend met mijn/onze verplichtingen krachtens deze verordening, verklaart/verklaren hierbij dat:

    a) de informatie in de aanvraag overeenkomstig artikel 63 van het Financieel Reglement op juiste, volledige en accurate wijze is gepresenteerd;

    b) de in de aanvraag opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en zijn gebruikt voor het beoogde doel;

    Ik/wij bevestig(en) dat de onregelmatigheden die zijn vastgesteld in de definitieve audit- en controleverslagen met betrekking tot de referentieperiode, op passende wijze in de aanvraag zijn behandeld. Voorts bevestig(en) ik/wij de betrouwbaarheid van de gegevens met betrekking tot de uitvoering van de reserve. Ik/wij bevestig(en) ook dat doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen zijn toegepast en dat deze rekening houden met de vastgestelde risico’s in dat verband.

    Tot slot bevestig(en) ik/wij dat ik/wij niet op de hoogte ben/zijn van niet-meegedeelde zaken met betrekking tot de uitvoering van de reserve die de reputatie van de reserve zouden kunnen schaden.



    Model voor het auditadvies dat bij de aanvraag moet worden gevoegd

    Aan de Europese Commissie, directoraat-generaal Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling

    1. INLEIDING

    Ik, ondergetekende, vertegenwoordiger van [naam van het onafhankelijke auditorgaan], heb een audit verricht met betrekking tot:

    i)    de elementen in verband met de rekeningen in de aanvraag voor de referentieperiode;

    ii)    de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, en

    iii)    de werking van het beheers- en controlesysteem en de verificatie van de beheersverklaring, teneinde een auditadvies te kunnen afgeven.

    2. VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET ORGAAN DAT VERANTWOORDELIJK IS VOOR HET BEHEER VAN DE FINANCIËLE BIJDRAGE UIT DE RESERVE

    [naam van het orgaan] wordt aangewezen als het orgaan dat verantwoordelijk is voor het goede functioneren van het beheers- en controlesysteem met betrekking tot de in artikel 13 bedoelde functies en taken.

    Bovendien is het de verantwoordelijkheid van [naam van het orgaan] te garanderen en te verklaren dat de aanvraag volledig, nauwkeurig en waarheidsgetrouw is.

    Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit om te bevestigen dat de in de aanvraag opgenomen uitgaven wettig en regelmatig zijn en in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht.

    3. VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET ONAFHANKELIJKE AUDITORGAAN

    Zoals bepaald in artikel 63 van het Financieel Reglement, is het mijn verantwoordelijkheid een onafhankelijk advies te geven over de volledigheid, waarheidsgetrouwheid en nauwkeurigheid van de elementen in de aanvraag in verband met de rekeningen, over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, en over het goede functioneren van het toegepaste beheers- en controlesysteem.

    Het is tevens mijn verantwoordelijkheid in het advies vast te stellen of beweringen in de beheersverklaring in de auditwerkzaamheden in twijfel worden getrokken.

    De audits met betrekking tot de reserve zijn uitgevoerd volgens de internationaal geldende auditnormen. Deze normen vereisen dat de auditautoriteit voldoet aan ethische voorschriften en de auditwerkzaamheden plant en uitvoert teneinde redelijke zekerheid te verkrijgen voor het auditadvies.

    Een audit houdt in dat procedures worden uitgevoerd om voldoende en geschikte informatie te verkrijgen ter ondersteuning van onderstaand advies. De gevolgde procedures hangen af van het professionele oordeel van de auditor, met inbegrip van de risicobeoordeling van niet-naleving van materieel belang, als gevolg van fraude of fouten. De gevolgde controleprocedures zijn naar mijn mening passend gezien de omstandigheden en zijn in overeenstemming met de voorschriften van het Financieel Reglement.

    Ik ben van mening dat de verzamelde controle-informatie voldoende is en geschikt is om als basis voor mijn oordeel te dienen [[indien er beperking van de reikwijdte is:], behalve voor het genoemde in punt 4 “Beperking van de reikwijdte”].

    Een samenvatting van de bevindingen van de audits met betrekking tot de reserve is te vinden in bijgaand verslag overeenkomstig artikel 63, lid 5, onder b), van het Financieel Reglement.

    4. BEPERKING VAN DE REIKWIJDTE

    Hetzij

    Er waren geen beperkingen ten aanzien van de reikwijdte van de audit.

    Hetzij

    De reikwijdte van de audit werd beperkt door de volgende factoren:

    a) …

    b) …

    c) ….

    [Vermeld eventuele beperkingen ten aanzien van de reikwijdte van de audit, bijvoorbeeld een gebrek aan bewijsstukken of lopende rechtszaken, en geef hieronder onder “Advies met beperking” het bedrag van de betrokken uitgaven en bijdragen uit de reserve en het effect van de beperking van de reikwijdte op het auditadvies. Nadere toelichting zal, indien van toepassing, in het verslag worden gegeven.]

    5. ADVIES

    (Advies zonder beperking)

    Afgaande op de uitgevoerde auditwerkzaamheden is mijn mening als volgt:

    i)    de elementen geven met betrekking tot de rekeningen in de aanvraag een juist en getrouw beeld;

    ii)    de in de aanvraag opgenomen uitgaven zijn wettig en regelmatig;

    iii)    het beheers- en controlesysteem functioneert naar behoren.

    De beweringen in de beheersverklaring zijn in de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken.

    (Advies met beperking)

    Afgaande op de uitgevoerde auditwerkzaamheden is mijn mening als volgt:

    1) De elementen in verband met de rekeningen in de aanvraag

    – de elementen in verband met de rekeningen in de aanvraag geven een juist en getrouw beeld [indien de beperking betrekking heeft op de aanvraag, wordt de volgende tekst toegevoegd:] behalve op de volgende materiële punten:…….

    2) De wettigheid en regelmatigheid van de in de aanvraag opgenomen uitgaven

    – de in de aanvraag opgenomen uitgaven zijn wettig en regelmatig [indien de beperking betrekking heeft op de aanvraag, wordt de volgende tekst toegevoegd:] behalve op de volgende punten: ….

    De gevolgen van de beperking zijn beperkt [of aanzienlijk] en komen overeen met…. (bedrag in EUR van het totaalbedrag van de uitgaven)

    3) Het beheers- en controlesysteem op de datum van dit auditadvies

    – het toegepaste beheers- en controlesysteem functioneerde naar behoren [indien de beperking betrekking heeft op het beheers- en controlesysteem, wordt de volgende tekst toegevoegd:] behalve op de volgende punten: ….

    De gevolgen van de beperking zijn beperkt [of aanzienlijk] en komen overeen met…. (bedrag in EUR van het totaalbedrag van de uitgaven)

    De beweringen in de beheersverklaring zijn in de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet/wel in twijfel getrokken [doorhalen wat niet van toepassing is].

    [Indien de beweringen in de beheersverklaring in de uitgevoerde auditwerkzaamheden in twijfel worden getrokken, vermeldt de auditautoriteit in deze alinea welke factoren tot deze conclusie hebben geleid.]

    (Afkeurend advies)

    Afgaande op de uitgevoerde auditwerkzaamheden is mijn mening als volgt:

    i)   de elementen met betrekking tot de rekeningen in de aanvraag geven wel/geen getrouw beeld [doorhalen wat niet van toepassing is]; en/of

    ii)  de uitgaven in de aanvraag waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, zijn wel/niet wettig en regelmatig [doorhalen wat niet van toepassing is]; en/of

    iii) het toegepaste beheers- en controlesysteem functioneerde wel/niet naar behoren [doorhalen wat niet van toepassing is].

    Dit afkeurend advies is gebaseerd op volgende aspecten:

    – met betrekking tot zaken van materieel belang in verband met de aanvraag: [graag specificeren]

    en/of [doorhalen wat niet van toepassing is]

    – met betrekking tot zaken van materieel belang in verband met de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven in de aanvraag waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht: [graag specificeren] en/of [doorhalen wat niet van toepassing is]

    – met betrekking tot zaken van materieel belang in verband met het functioneren van het beheers- en controlesysteem: [graag specificeren]

    De beweringen in de beheersverklaring worden in de uitgevoerde auditwerkzaamheden in twijfel getrokken wat betreft de volgende aspecten:

    [De auditautoriteit kan ook een toelichtende paragraaf toevoegen, zoals vastgesteld krachtens internationaal aanvaarde auditnormen, die haar advies niet aantast. Een adviesonthouding is mogelijk in uitzonderlijke gevallen.]

    Datum: Handtekening:

    BIJLAGE III

    Model voor de beschrijving van het beheers- en controlesysteem

    1. ALGEMEEN

    1.1. Informatie ingediend door:

    – Lidstaat:

    – Naam en e-mailadres van het belangrijkste contactpunt (orgaan dat verantwoordelijk is voor de beschrijving):

    1.2. De verstrekte informatie beschrijft de situatie op: (dd/mm/jjjj)

    1.3. Systeemstructuur (algemene informatie en stroomschema met de organisatorische verhouding tussen de organen die bij het beheers- en controlesysteem betrokken zijn)

    a) Orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de reserve (naam, adres en contactpunt in het orgaan):

    b) Het onafhankelijke auditorgaan (naam, adres en contactpunten in het orgaan):

    c) Geef aan hoe het beginsel van scheiding van functies tussen en binnen de organen in acht wordt genomen.

    2. ORGAAN DAT VERANTWOORDELIJK IS VOOR HET BEHEER VAN DE RESERVE

    2.1. Het orgaan en de belangrijkste functies ervan

    a) De status van het orgaan dat de reserve beheert (nationaal of regionaal) en het orgaan waarvan het deel uitmaakt.

    b) Kader om ervoor te zorgen dat indien nodig de juiste risicobeheersmaatregelen worden genomen, met name in het geval van ingrijpende wijzigingen van het beheers- en controlesysteem.

    2.2. Beschrijving van de organisatie en de procedures met betrekking tot de functies en taken van het orgaan dat de reserve beheert

    a) Beschrijving van de functies en taken van het orgaan dat de reserve beheert.

    b) Beschrijving van de wijze waarop de werkzaamheden worden georganiseerd en welke procedures zullen worden toegepast, met name bij het uitvoeren van verificaties (zowel administratieve verificaties als verificaties ter plaatse) en om een toereikend controlespoor te waarborgen voor alle documenten die betrekking hebben op de uitgaven.

    c) Vermelding van de geplande middelen die moeten worden toegewezen met betrekking tot de verschillende functies van het orgaan dat de reserve beheert (met inbegrip van informatie over eventueel geplande uitbesteding en, in voorkomend geval, de reikwijdte daarvan).

    3. ONAFHANKELIJK AUDITORGAAN

    Status en beschrijving van de organisatie en de procedures in verband met de functies van het onafhankelijke auditorgaan

    a) De status van het onafhankelijke orgaan (nationaal of regionaal) en het orgaan waarvan het deel uitmaakt, indien van toepassing.

    b) Beschrijving van de functies en taken van het onafhankelijke auditorgaan

    c) Beschrijving van de wijze waarop de werkzaamheden worden georganiseerd (werkstromen, processen, interne afdelingen), welke procedures wanneer van toepassing zijn en hoe hierop toezicht wordt gehouden, vermelding van de geplande middelen die zullen worden toegewezen met betrekking tot de verschillende audittaken.

    4. ELEKTRONISCH SYSTEEM

    Beschrijving van het elektronische systeem of de elektronische systemen, inclusief stroomschema (centraal of gemeenschappelijk netwerksysteem of gedecentraliseerd systeem met koppelingen tussen de systemen) voor:

    a)    De registratie en opslag in elektronische vorm van gegevens over elke uit de reserve gefinancierde maatregel, met inbegrip van:

    de naam van de ontvanger en het bedrag van de financiële bijdrage uit de reserve;

    de naam van de contractant en de subcontractant, indien de ontvanger een aanbestedende dienst is overeenkomstig de Unie- of nationale bepaling inzake overheidsopdrachten, en de waarde van de opdracht;

    de voornaam, achternaam en geboortedatum van de uiteindelijk begunstigde, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad 1 , van de ontvanger, contractant of subcontractant als bedoeld in het eerste en tweede streepje van dit punt;

    waar van toepassing, de gegevens van de individuele deelnemers.

    b)    Het waarborgen dat de boekhoudkundige gegevens over elke uit de reserve gefinancierde maatregel worden geregistreerd en opgeslagen, en dat deze gegevens de gegevens ondersteunen die nodig zijn voor het opstellen van de aanvraag voor een bijdrage.

    c)    Het bijhouden van boekhoudkundige gegevens over de gedane en betaalde uitgaven.

    d)    De vermelding dat de systemen doeltreffend functioneren en de gegevens betrouwbaar kunnen vastleggen met ingang van de in punt 1.2 aangegeven datum.

    e)    De beschrijving van de procedures ter waarborging van de beveiliging, integriteit en vertrouwelijkheid van de elektronische systemen.

    (1)    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
    Top