EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0812

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

COM/2020/812 final

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/01/2021

Brussel, 17.12.2020

COM(2020) 812 final

2020/0356(NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde


TOELICHTING

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna “de btw-richtlijn” genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 18 juni 2020, heeft Litouwen verzocht om vanaf 1 januari 2021 een maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn, zodat het belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 55 000 EUR van de btw kan vrijstellen. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brieven van 10 augustus 2020 en 11 augustus 2020 van het verzoek van de Republiek Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 12 augustus 2020 heeft de Commissie de Republiek Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 1, van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaalde drempel blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.

Volgens artikel 287, punt 11, van de btw-richtlijn mag Litouwen vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 29 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers. De Republiek Litouwen heeft de euro als munt aangenomen op 1 januari 2015.

Er wordt van uitgegaan dat een verhoging van de drempel waarboven een persoon zich voor de btw moet identificeren, van 45 000 tot 55 000 EUR, de administratieve lasten voor de bedrijven die voor deze maatregel in aanmerking komen, en met name micro-ondernemingen, in aanzienlijke mate zal doen dalen, doordat deze bedrijven worden ontheven van de btw-verplichtingen van het normale btw-stelsel, zoals het voeren van een btw-administratie of het indienen van btw-aangiften.

Ook de belastingautoriteiten zullen hun werklast zien dalen.

De Litouwse autoriteiten hebben drie factoren geanalyseerd. De eerste factor, aan de hand van personen die als btw-plichtigen zijn geregistreerd, laat zien dat het aantal btw-plichtigen in de Republiek Litouwen sinds 2017 voortdurend toeneemt en dat de overgrote meerderheid (ongeveer 90 %) van de personen die als btw-plichtige zijn geregistreerd en btw betalen aan de staatsbegroting, bestaat uit personen die voor vrijwillige registratie hebben gekozen.

De tweede factor betreft het effect van een verhoging van de drempel van 45 000 EUR tot 55 000 EUR op de begrotingsinkomsten van de staat. Volgens ramingen van de Litouwse autoriteiten zou deze verhoging leiden tot een extra daling van de btw-inkomsten met 6,4 miljoen EUR per jaar. Momenteel bedraagt de niet-geïnde btw als gevolg van de drempel van 45 000 EUR 13,2 miljoen EUR per jaar (met een minimumdrempel van 29 000 EUR). Ter vergelijking: in 2019 bedroegen de totale btw-inkomsten 3,8 miljard EUR.

De derde factor betreft het aantal betrokken belastingplichtigen. Litouwen geeft aan dat, met de huidige drempel van 45 000 EUR, 7 % van het totale aantal belastingplichtigen die in 2019 in Litouwen economische activiteiten uitoefenden, voor de regeling in aanmerking komt. Van deze 7 % is slechts 1,8 % voor btw-doeleinden geregistreerd.

Op basis van de informatie die de nationale autoriteiten in 2019 hebben verzameld, zijn er 5 463 belastingplichtigen met een omzet tussen 45 000 en 55 000 EUR. Deze belastingplichtigen zouden na de verhoging van de drempel voor de mkb-regeling in aanmerking komen.

Voorts lichten de Litouwse autoriteiten toe dat zij de afgelopen jaren hebben vastgesteld dat de drempel van 45 000 EUR geen noemenswaardige invloed heeft gehad op de inning van btw-inkomsten.

Een jaarlijkse omzetdrempel van 55 000 EUR voor de registratie voor btw-doeleinden zou ten goede komen aan kleine ondernemingen, met name natuurlijke personen die kleine ondernemingen uitbaten, landbouwers die onder de btw-compensatieregeling vallen, en personen die diensten verlenen aan eindverbruikers en partijen, waarvan een klein deel van de btw zou worden afgetrokken. De mogelijkheid voor dergelijke personen om zich tot een jaarlijkse omzetdrempel van 55 000 EUR niet voor de btw te hoeven laten registreren, verlicht hun administratieve en fiscale lasten in aanzienlijke mate. Deze maatregel zou ook dienstig zijn voor kleine ondernemingen die zwaar door de COVID-19-pandemie zijn getroffen.

De maatregel is facultatief. Kleine ondernemingen met een omzet die de drempel niet overschrijdt, zullen dus nog altijd kunnen gebruikmaken van hun recht om de normale btw-regeling toe te passen.

Derogaties worden gewoonlijk voor een beperkte periode toegestaan, zodat kan worden nagegaan of de derogatiemaatregel passend en doeltreffend blijft. Bovendien zijn de bepalingen van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen onlangs herzien. In de nieuwe richtlijn die voorziet in eenvoudigere btw-regels voor kleine ondernemingen 2 , is bepaald dat de lidstaten uiterlijk op 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen dienen vast te stellen en bekend te maken om aan de nieuwe regels te voldoen. De lidstaten moeten deze nationale bepalingen vanaf 1 januari 2025 toepassen.

Daarom wordt verzocht de derogatie te verlenen tot en met 31 december 2024.

 

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De derogatiemaatregel is in overeenstemming met de filosofie die ten grondslag ligt aan de nieuwe richtlijn tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen, waartoe in het btw-actieplan 3 de aanzet was gegeven, en is bedoeld om een moderne en vereenvoudigde regeling voor die ondernemingen tot stand brengen. De maatregel strekt er met name toe de btw-nalevingskosten en concurrentieverstoringen te beperken, zowel nationaal als op het niveau van de EU, de negatieve gevolgen van het drempeleffect te beperken, alsook de naleving van de regels voor bedrijven en het toezicht door de belastingdienst te vergemakkelijken.

Bovendien is de verhoging van de drempel van 45 000 EUR naar 55 000 EUR in overeenstemming met de nieuwe richtlijn, op grond waarvan de lidstaten de drempel van de jaaromzet waaronder btw-vrijstelling kan worden verleend, mogen vaststellen op maximaal 85 000 EUR (of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid).

Aan andere lidstaten zijn in het verleden ook al soortgelijke derogaties verleend, waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet onder een bepaalde drempel vrijstelling van btw krijgen, overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van de btw-richtlijn. Nederland 4 mag een drempel toepassen van 25 000 EUR; Italië 5 een drempel van 30 000 EUR; Luxemburg 6 een drempel van 35 000 EUR; Letland 7 , Polen 8 en Estland 9 een drempel van 40 000 EUR; Kroatië een drempel van 45 000 EUR 10 en Malta 11 een drempel van 20 000 EUR; Hongarije 12 een drempel van 48 000 EUR; Slovenië 13 een drempel van 50 000 EUR; en Roemenië 14 een drempel van 88 500 EUR.

Zoals reeds opgemerkt, moeten derogaties van de btw-richtlijn steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld. De door Litouwen gevraagde vervaldatum van de bijzondere maatregel (31 december 2024) is conform de vereisten van de nieuwe richtlijn betreffende de vereenvoudiging van de btw-regels voor kleine en middelgrote ondernemingen, die vanaf 1 januari 2025 van toepassing is.

De voorgestelde maatregel is derhalve in overeenstemming met de bepalingen van de btw-richtlijn.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De Commissie heeft er in haar jaarlijkse werkprogramma’s consequent op gewezen dat eenvoudigere regels voor kleine ondernemingen nodig zijn. In dit verband verwijst het werkprogramma van de Commissie voor 2020 15 naar “een specifieke strategie, die het voor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker zal maken om te opereren, op te schalen en uit te breiden”. Wat de begrotingsregels betreft, strookt de derogatiemaatregel met die doelstellingen. De maatregel strookt in het bijzonder met het werkprogramma van de Commissie voor 2017 16 , waarin specifiek voor de btw werd opgemerkt dat de regeldruk voor de naleving van de btw-regels voor kleine bedrijven erg groot was en dat technische innovaties nieuwe uitdagingen vormden voor een effectieve belastingheffing, en waarin werd benadrukt dat het btw-stelsel voor kleinere ondernemingen vereenvoudigd moest worden.

De maatregel strookt ook met de strategie voor de eengemaakte markt van 2015 17 , waarmee de Commissie kleine en middelgrote ondernemingen wil helpen groeien, onder andere middels een verlichting van de administratieve lasten, die deze ondernemingen verhinderen ten volle van de eengemaakte markt te profiteren. Voorts wordt gevolg gegeven aan de filosofie van de mededeling van de Commissie uit 2013, getiteld “Actieplan Ondernemerschap 2020 — De ondernemingsgeest in Europa nieuw leven inblazen” 18 , waarin wordt benadrukt dat de belastingwetgeving voor kleine ondernemingen moet worden vereenvoudigd.

Tot slot strookt de maatregel met het EU-beleid voor kleine en middelgrote ondernemingen zoals dat is uiteengezet in de mededeling van 2016 over starters 19 en de mededeling van 2008 “Denk eerst klein — Een “Small Business Act” voor Europa” 20 , waarin de lidstaten werden opgeroepen om bij de opstelling van wetgeving rekening te houden met de bijzondere kenmerken van het midden- en kleinbedrijf, en het bestaande regelgevingskader te vereenvoudigen.

2.    RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Litouwen en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad strekt tot verhoging van de huidige vrijstellingsdrempel van 45 000 EUR tot 55 000 EUR. Deze verhoging van de drempel is een vereenvoudigingsmaatregel die ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 55 000 EUR van veel btw-verplichtingen ontheft. De maatregel heeft dus vanwege de administratieve lastenverlichting een positief effect voor een aantal belastingplichtigen en bijgevolg ook voor de belastingdienst.

In 2019 waren er ongeveer 8 737 btw-plichtigen, waarvan er 7 664 zich vrijwillig voor btw-naleving hebben aangemeld, wat overeenkomt met ongeveer 90 % van de voor btw-doeleinden geregistreerde personen.

Op basis van de informatie die de nationale autoriteiten in 2019 hebben verzameld, zijn er 5 463 belastingplichtigen met een omzet tussen 45 000 en 55 000 EUR. Deze belastingplichtigen zouden na de verhoging van de drempel voor de mkb-regeling in aanmerking komen.

Met de huidige drempel van 45 000 EUR komt momenteel 7 % van het totale aantal belastingplichtigen die in 2019 in Litouwen economische activiteiten uitoefenden, in aanmerking voor de regeling, en 1,8 % van hen is voor btw-doeleinden geregistreerd.

Volgens ramingen van de Litouwse autoriteiten zou een verhoging van de drempel van 45 000 EUR tot 55 000 EUR leiden tot een extra daling van de btw-inkomsten met 6,4 miljoen EUR per jaar. Momenteel bedraagt de niet-geïnde btw als gevolg van de drempel van 45 000 EUR 13,2 miljoen EUR per jaar (met een minimumdrempel van 29 000 EUR). Ter vergelijking: in 2019 bedroegen de totale btw-inkomsten 3,8 miljard EUR.

De derogatiemaatregel zal facultatief zijn voor de belastingplichtigen. Zij zullen voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG. De budgettaire gevolgen voor de btw-inkomsten worden geraamd op 20 miljoen EUR, wat als te verwaarlozen wordt beschouwd.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen negatieve gevolgen voor de EU-begroting omdat Litouwen een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad.

2020/0356 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 21 , en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)Krachtens artikel 287, punt 11, van Richtlijn 2006/112/EG mag Litouwen vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 29 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers. Krachtens Uitvoeringsbesluit 2011/335/EU van de Raad 22 werd Litouwen gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG, teneinde belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 45 000 EUR tot en met 31 december 2020 van de btw vrij te stellen.

(2)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 18 juni 2020, heeft Litouwen verzocht om machtiging tot toepassing van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 287, punt 11, van Richtlijn 2006/112/EG (“de derogatiemaatregel”), van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2024, teneinde de vrijstelling te blijven toepassen en de vrijstellingsdrempel tot 55 000 EUR te verhogen; dat wil zeggen tot de datum waarop de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen moeten vaststellen om te voldoen aan Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad 23 , waarbij vereenvoudigde btw-regels voor kleine ondernemingen worden vastgesteld en, onder meer, artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG met ingang van 1 januari 2025 wordt ingetrokken.

(3)Door de derogatiemaatregel zouden belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan 55 000 EUR van sommige of alle in titel XI, hoofdstukken 2 tot en met 6, van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde btw-verplichtingen worden vrijgesteld.

(4)Een hogere drempel voor de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen, die is vastgesteld in de artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG, komt neer op een vereenvoudiging, omdat dit de btw-verplichtingen voor kleine ondernemingen aanzienlijk kan verminderen. De gevraagde drempel van 55 000 EUR is conform artikel 284 van Richtlijn 2006/112/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2020/285.

(5)Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG, heeft de Commissie, bij brieven van 10 en 11 augustus 2020, de overige lidstaten van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 12 augustus 2020 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(6)De derogatiemaatregel is facultatief voor de belastingplichtigen. Zij zullen nog altijd voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.

(7)Volgens de door Litouwen verstrekte gegevens zal de derogatiemaatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik.

(8)De derogatiemaatregel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw omdat Litouwen een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad 24 .

(9)Aangezien de verhoogde drempel naar verwachting zal leiden tot lagere btw-verplichtingen en dus tot lagere administratieve lasten en nalevingskosten voor kleine ondernemingen en de belastingautoriteiten, en het effect op de totale btw-inkomsten verwaarloosbaar is, moet Litouwen worden gemachtigd de derogatiemaatregel toe te passen.

(10)De machtiging voor de toepassing van de derogatiemaatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om te kunnen evalueren of de drempel doeltreffend en passend is. Bovendien moeten de lidstaten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2020/285 uiterlijk op 31 december 2024 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om aan artikel 1 van die richtlijn te voldoen en moeten zij deze bepalingen met ingang van 1 januari 2025 toepassen. Litouwen kan daarom worden gemachtigd de derogatiemaatregel toe te passen tot en met 31 december 2024,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 287, punt 11, van Richtlijn 2006/112/EG wordt Litouwen gemachtigd om belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 55 000 EUR van de btw vrij te stellen.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2024.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Litouwen.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(2)    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
(3)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw: naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU - Tijd om knopen door te hakken (COM(2016) 148 final).
(4)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1904 van de Raad van 4 december 2018 waarbij Nederland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 310 van 6.12.2018, blz. 25).
(5)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1988 van de Raad van 8 november 2016 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/678/EU waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 306 van 15.11.2016, blz. 11).
(6)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2210 van de Raad van 19 december 2019 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 332 van 23.12.2019, blz. 155).
(7)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1261 van de Raad van 4 september 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 296 van 10.9.2020, blz. 4).
(8)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1919 van de Raad van 4 december 2018 tot wijziging van Beschikking 2009/790/EG waarbij Polen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 311 van 7.12.2018, blz. 32).
(9)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/563 van de Raad van 21 maart 2017 waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 80 van 25.3.2017, blz. 33).
(10)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1661 van de Raad van 3 november 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 waarbij de Republiek Kroatië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 374 van 10.11.2020, blz. 4).
(11)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1662 van de Raad van 3 november 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 waarbij Malta wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 374 van 10.11.2020, blz. 6).
(12)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 van de Raad van 2 oktober 2018 waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 252 van 8.10.2018, blz. 38).
(13)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1700 van de Raad van 6 november 2018 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU waarbij de Republiek Slovenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te stellen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 285 van 13.11.2018, blz. 78).
(14)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1260 van de Raad van 4 september 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1855 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 296 van 10.9.2020, blz. 1).
(15)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2020 — Een Unie die de lat hoger legt (COM(2020) 37 final).
(16)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2017 (COM(2016) 710 final).
(17)    Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen” (COM(2015) 550 final).
(18)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Actieplan Ondernemerschap 2020 — De ondernemingsgeest in Europa nieuw leven inblazen (COM(2012) 795 final).
(19)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De toekomstige leiders van Europa: het starters- en opschalingsinitiatief (COM(2016) 733 final).
(20)    Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — “Denk eerst klein” — Een “Small Business Act” voor Europa (COM(2008) 394 final).
(21)    PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(22)    Uitvoeringsbesluit 2011/335/EU van de Raad van 30 mei 2011 waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde ( PB L 150 van 9.6.2011, blz. 6 ).
(23)    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
(24)    Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
Top