EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0796

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2016/794 wat betreft de samenwerking van Europol met particuliere partijen, de verwerking van persoonsgegevens door Europol ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken en de rol van Europol op het gebied van onderzoek en innovatie

COM/2020/796 final

Brussel, 9.12.2020

COM(2020) 796 final

2020/0349(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2016/794 wat betreft de samenwerking van Europol met particuliere partijen, de verwerking van persoonsgegevens door Europol ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken en de rol van Europol op het gebied van onderzoek en innovatie

{SEC(2020) 545 final} - {SWD(2020) 543 final} - {SWD(2020) 544 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het veiligheidslandschap verandert voortdurend in Europa door veranderende en steeds complexer wordende bedreigingen voor de veiligheid. Criminelen benutten de voordelen die de digitale transformatie, nieuwe technologieën 1 , mondialisering en mobiliteit met zich brengen, zoals de interconnectiviteit en het vervagen van de grenzen tussen de fysieke en de digitale wereld 2 . Recente gebeurtenissen 3 hebben nog maar eens aangetoond dat terrorisme een belangrijke bedreiging blijft vormen voor de vrijheid en levenswijze van de Europese Unie en haar burgers. De COVID-19-crisis draagt daartoe bij, aangezien criminelen al snel mogelijkheden zagen om de crisis te benutten door hun werkwijzen aan te passen of nieuwe criminele activiteiten te ontwikkelen 4 . Hoewel de gevolgen van de COVID-19-crisis voor de veiligheid nog niet volledig zichtbaar zijn, zullen deze naar verwachting het landschap van de zware en georganiseerde criminaliteit in de EU op middellange en lange termijn vormgeven 5 .

Die steeds veranderende bedreigingen voor de veiligheid vergen effectieve steun op EU-niveau voor de werkzaamheden van de nationale rechtshandhavingsautoriteiten. Deze bedreigingen verspreiden zich over de grenzen heen, bestrijken en faciliteren allerlei strafbare feiten, en manifesteren zich in polycriminele georganiseerde misdaadgroepen 6 die tal van criminele activiteiten ontplooien. Aangezien tot het nationale niveau beperkte maatregelen niet volstaan om deze grensoverschrijdende veiligheidsproblemen aan te pakken, hebben de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten steeds meer gebruikgemaakt van de ondersteuning en deskundigheid die Europol, het EU-agentschap voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving, biedt om zware criminaliteit en terrorisme te bestrijden. Europol staat centraal bij de ondersteuning op EU-niveau van de lidstaten bij de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme. Het agentschap biedt de nationale rechtshandhavingsautoriteiten ondersteuning en deskundigheid bij de preventie en bestrijding van zware criminaliteit die twee of meer lidstaten betreft, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort. Sinds de Europol-verordening van 2016 van toepassing is geworden 7 , is het operationele belang van de taken van het agentschap aanzienlijk veranderd. Zo is de operationele steun van het Europees Centrum voor terrorismebestrijding van Europol de afgelopen jaren vervijfvoudigd (van 127 ondersteunde operationele gevallen in 2016 tot 632 gevallen in 2019). Het centrum is nu betrokken bij elk groot terrorismebestrijdingsonderzoek in de EU.

De terreurdreiging in Europa blijft hoog 8 . In een gezamenlijke verklaring van de EU-ministers van Binnenlandse Zaken van 13 november 2020 over de recente terroristische aanslagen in Europa verzoeken de ministers “de Commissie een voorstel in te dienen tot herziening van het mandaat van Europol met een sterke rechtsgrondslag voor de verwerking van grote datasets. Europol en met name het Europees Centrum voor terrorismebestrijding (ECTC) zijn van fundamenteel belang om de lidstaten op doeltreffende wijze te ondersteunen bij het voorkomen en vervolgen van terroristische misdrijven, en moeten dan ook worden versterkt. 9

De bedreigingsomgeving zorgt er ook voor dat lidstaten een ander soort ondersteuning nodig hebben en verwachten van Europol om de burgers te beschermen, op een manier die niet te voorzien was toen de medewetgevers over het huidige mandaat van Europol onderhandelden. In zijn conclusies van december 2019 erkent de Raad dat Europol om dringende operationele redenen rechtstreeks gegevens van particuliere partijen moet kunnen vragen en ontvangen en roept hij de Commissie op te overwegen, de planning van de evaluatie van de Europol-verordening aan te passen gezien het feit dat de Europese wetshandhaving geconfronteerd wordt met nieuwe technologische ontwikkelingen 10 . Er is een dringende maatschappelijke behoefte aan de bestrijding van zware criminaliteit die wordt voorbereid of gepleegd met behulp van grensoverschrijdende diensten die door particuliere partijen worden aangeboden 11 , met name cybercriminaliteit. Hoewel dit probleem gedeeltelijk wordt aangepakt door het pakket elektronisch bewijsmateriaal 12 , zijn er situaties waarin de steun van Europol nodig is om de bedreigingen van cybercriminaliteit en gedigitaliseerde criminaliteit doeltreffend tegen te gaan, met name wanneer particuliere partijen dergelijke criminaliteit proberen te melden.

In een resolutie van juli 2020 riep het Europees Parlement ook op Europol te versterken door te verklaren dat “het een prioriteit moet zijn Europol de bevoegdheid te verlenen een verzoek om opening van grensoverschrijdende onderzoeken in te dienen, met name in gevallen van ernstige aanvallen op klokkenluiders en onderzoeksjournalisten die een essentiële rol spelen bij de onthulling van corruptie, fraude, wanbeheer en andere wanpraktijken in de openbare en particuliere sector”. 13

Gezien het veranderende veiligheidsklimaat moet Europol over de capaciteiten en instrumenten beschikken om de lidstaten doeltreffend te ondersteunen bij de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme. Als reactie op dringende operationele behoeften en verzoeken van de medewetgevers om meer ondersteuning van Europol, werd in het werkprogramma van de Commissie voor 2020 een wetgevingsinitiatief aangekondigd om “het mandaat van Europol [te] versterken om de operationele politiesamenwerking te versterken”. Dit is ook een van de belangrijkste maatregelen van de EU-strategie voor de veiligheidsunie van juli 2020 14 . Overeenkomstig de oproep in de politieke beleidslijnen 15 om, “[a]ls het gaat om de bescherming van onze burgers, […] ons uiterste best [te] doen”, heeft dit wetgevingsinitiatief betrekking op de gebieden waarop belanghebbenden om extra ondersteuning van Europol verzoeken, teneinde de lidstaten te helpen de burgers te beschermen.

Daartoe beoogt dit voorstel het mandaat van Europol binnen de opdracht en de taken van Europol zoals neergelegd in het Verdrag, te versterken 16 , met name door:

·Europol in staat te stellen doeltreffend samen te werken met particuliere partijen, door het gebrek aan dergelijke samenwerking aan te pakken en rechtshandhavingsautoriteiten in staat te stellen het gebruik van grensoverschrijdende diensten, zoals communicatie-, bank- of vervoersdiensten, door criminelen tegen te gaan;

·Europol in staat te stellen de lidstaten en hun onderzoeken op doeltreffende wijze te ondersteunen met de analyse van grote en complexe datasets, waarbij het probleem van big data voor rechtshandhavingsautoriteiten wordt aangepakt;

·de rol van Europol op het gebied van onderzoek en innovatie te versterken, waarbij lacunes worden aangepakt die van belang zijn voor de rechtshandhaving;

·de samenwerking van Europol met derde landen in specifieke situaties en in elk afzonderlijk geval te verbeteren, om de strafbare feiten waarop de doelstellingen van Europol betrekking hebben, te voorkomen en te bestrijden;

·te verduidelijken dat Europol in specifieke gevallen waarin Europol van oordeel is dat een strafrechtelijk onderzoek moet worden ingesteld, de bevoegde autoriteiten van een lidstaat kan verzoeken een onderzoek in te stellen, te voeren of te coördineren met betrekking tot een strafbaar feit dat een schending inhoudt van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, zonder dat het betrokken strafbaar feit een grensoverschrijdende dimensie hoeft te hebben 17 ;

·de samenwerking van Europol met het Europees Openbaar Ministerie (EOM) te versterken;

·het gegevensbeschermingskader dat van toepassing is op Europol, verder te versterken;

·het parlementair toezicht op en de verantwoordingsplicht van Europol verder te versterken.

Dit wetgevingsinitiatief houdt verband met een wetgevingsvoorstel tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1862 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, teneinde Europol in staat te stellen gegevens in te voeren in het SIS. Hierdoor zou Europol, na raadpleging van de lidstaten gegevens, in het SIS gegevens kunnen invoeren over de vermoedelijke betrokkenheid van een onderdaan van een derde land bij een strafbaar feit waarvoor Europol bevoegd is.

Dit wetgevingsinitiatief maakt deel uit van een pakket maatregelen dat de Commissie op 9 december 2020 heeft gepresenteerd om de respons van de Unie op de terreurdreiging te versterken.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit wetgevingsinitiatief houdt rekening met een breed scala aan EU-beleidsmaatregelen op het gebied van interne veiligheid die sinds de inwerkingtreding van de Europol-verordening van 2016 zijn goedgekeurd of van toepassing zijn geworden.

Wat de samenwerking met particuliere partijen betreft, houdt dit wetgevingsinitiatief rekening met de gerelateerde initiatieven voor de verwijdering van terroristische online-inhoud 18 en ter verbetering van de grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal 19 . Als het pakket elektronisch bewijsmateriaal wordt aangenomen op basis van de voorstellen van de Commissie, zou het de nationale rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten de mogelijkheid bieden Europese overleggingsbevelen en Europese bewaringsbevelen uit te vaardigen om van dienstverleners digitaal bewijsmateriaal te verkrijgen voor strafrechtelijke onderzoeken, ongeacht in welke lidstaat de dienstverlener is gevestigd of de informatie is opgeslagen.

Wat betreft de beperkingen bij het delen van informatie uit derde landen over verdachten en criminelen, wordt bij de beoordeling van de opties om deze informatie-uitwisseling te versterken, rekening gehouden met de lopende werkzaamheden met het oog op de interoperabiliteit 20 van de EU-informatiesystemen voor veiligheids-, grens- en migratiebeheer en het rechtskader van de EU inzake grootschalige IT-systemen. Dit betreft zowel reeds bestaande als geplande EU-informatiesystemen, namelijk het Schengeninformatiesysteem 21 , het inreis-uitreissysteem van de EU 22 , het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie 23 , en de voorgestelde verbetering van het Visuminformatiesysteem 24 en van het Eurodac-systeem 25 .

Dit wetgevingsinitiatief houdt ook rekening met de samenwerking tussen Europol en andere Unieorganen of -agentschappen, met name het Europees Openbaar Ministerie 26 , Eurojust (het EU-agentschap voor justitiële samenwerking in strafzaken) 27 , Enisa als het Europees agentschap voor cyberveiligheid 28 , het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) 29 , en het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) 30 .

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit wetgevingsinitiatief houdt ook rekening met een breed scala aan EU-beleidsmaatregelen op het gebied van interne veiligheid die sinds de inwerkingtreding van de Europol-verordening van 2016 zijn goedgekeurd of van toepassing zijn geworden.

In dit wetgevingsinitiatief wordt ten volle rekening gehouden met de relevante EU-wetgeving inzake gegevensbescherming (zie punt 3 over de grondrechten).

Wat innovatie betreft, houdt dit wetgevingsinitiatief rekening met de EU-financiering op het gebied van veiligheid in het kader van Horizon 2020 31 , het Fonds voor interne veiligheid 32 , het voorgestelde Horizon Europa 33 en het voorgestelde programma Digitaal Europa 34 . Ook wordt rekening gehouden met de Europese datastrategie 35 en het Witboek over kunstmatige intelligentie 36 als de eerste pijlers van de nieuwe digitale strategie van de Commissie, alsook met de lopende werkzaamheden ter voorbereiding van de governance van gemeenschappelijke Europese dataruimten.

Wat de samenwerking van Europol met derde landen betreft, houdt dit wetgevingsinitiatief rekening met het externe beleid van de Unie, met name het werk van EU-delegaties en deskundigen op het gebied van terrorismebestrijding/veiligheid in derde landen en missies en operaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit wetgevingsinitiatief is artikel 88 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 88, lid 1, VWEU, bepaalt dat het de opdracht van Europol is het optreden van de politie-instanties en andere wetshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, te ondersteunen en te versterken. Het bepaalt ook dat de nadere regeling over Europol volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordening wordt vastgesteld.

Subsidiariteit

Volgens het subsidiariteitsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 5, lid 3, VEU, treedt de EU slechts op indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt.

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid 37 . De Unie eerbiedigt immers de essentiële staatsfuncties van de lidstaten, met name de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de nationale veiligheid 38 . Aangezien zware criminaliteit en terrorisme vaak grensoverschrijdend van aard zijn, volstaan maatregelen op nationaal niveau niet om deze doeltreffend te bestrijden. Daarom kiezen de lidstaten ervoor om in het kader van de EU samen te werken bij de aanpak van de bedreigingen van zware criminaliteit en terrorisme. Zij streven ernaar hun rechtshandhavingsmaatregelen te coördineren en samen te werken bij het aanpakken van gemeenschappelijke veiligheidsproblemen. Zij besluiten middelen op EU-niveau te bundelen en deskundigheid uit te wisselen. Als EU-agentschap voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving is Europol een sterke uiting van dit streven van de lidstaten om hun burgers te beschermen door samen te werken. Europol biedt de lidstaten een kader om hun rechtshandhavingsmaatregelen te coördineren. Om informatie uit te wisselen en samen te werken bij hun strafrechtelijke onderzoeken maken de lidstaten gebruik van hun verbindingsofficieren bij Europol en van het kanaal voor informatie-uitwisseling dat het agentschap biedt. De lidstaten bundelen hun middelen door Europol te belasten met het verwerken van hun informatie in zijn databanken en het verstrekken van gezamenlijke analyses. Zij maken gebruik van de toenemende expertise die Europol samenbrengt op het gebied van diverse aspecten van politiewerk. Dit heeft van Europol de meest zichtbare en doeltreffende component van de EU-steun voor de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten gemaakt.

De veranderende bedreigingen voor de veiligheid, die worden aangestuurd door de manier waarop criminelen de voordelen van de digitale transformatie en nieuwe technologieën benutten, vragen ook om doeltreffende ondersteuning op EU-niveau van het werk van de nationale rechtshandhavingsautoriteiten. Er bestaan natuurlijk verschillen in de manier waarop afzonderlijke lidstaten, hun regio’s en lokale gemeenschappen specifieke vormen van criminaliteit aanpakken. Daarom kunnen hun rechtshandhavingsautoriteiten kiezen wanneer zij de steun van Europol op EU-niveau inroepen en aan welke gezamenlijke initiatieven moet worden deelgenomen. In ieder geval worden rechtshandhavingsautoriteiten in alle lidstaten, regio’s en lokale gemeenschappen geconfronteerd met dezelfde veranderende bedreigingen voor de veiligheid. Derhalve moet de EU meer steun verlenen aan de lidstaten bij de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme om gelijke tred te houden met deze dreigingen.

De lidstaten alleen zouden immers niet in staat zijn om alle problemen die dit voorstel wil verhelpen, doeltreffend aan te pakken:

·wat betreft het gebrek aan doeltreffende samenwerking tussen particuliere partijen en rechtshandhavingsautoriteiten om misbruik van grensoverschrijdende diensten door criminelen tegen te gaan, zijn de nationale autoriteiten niet in staat om op zichzelf doeltreffende analyses te verrichten van datasets die op meerdere rechtsgebieden betrekking hebben of die niet aan een rechtsgebied kunnen worden toegeschreven, aangezien het zeer arbeidsintensief is om grote datasets te doorzoeken om de gegevens te identificeren die relevant zijn voor het respectieve rechtsgebied of de respectieve rechtsgebieden, met name wanneer de betrokken lidstaten nog niet zijn geïdentificeerd. Wanneer daarentegen de nationale rechtshandhavingsautoriteiten kleinere datasets verkrijgen die gericht zijn op hun respectieve rechtsgebied, krijgen zij niet het volledige inlichtingenbeeld. Bovendien kunnen de lidstaten deze problemen niet doeltreffend aanpakken door middel van intergouvernementele samenwerking, waarbij de lidstaat van vestiging de gegevens zou ontvangen, analyseren en vervolgens verstrekken aan de betrokken lidstaten. Dit zou niet alleen onevenredige gevolgen hebben voor de middelen van de lidstaten van vestiging, maar ook juridische problemen meebrengen in situaties waarin er tussen de criminele activiteit en het rechtsgebied van de betrokken lidstaat geen of slechts een beperkt verband bestaat;

·wat betreft het probleem van big data voor rechtshandhavingsautoriteiten, zijn de lidstaten niet in staat om dergelijke grensoverschrijdende verbanden op te sporen aan de hand van hun eigen analyse van de grote datasets op nationaal niveau, aangezien zij niet beschikken over de overeenkomstige gegevens over andere strafbare feiten en criminelen in andere lidstaten. Bovendien beschikken sommige lidstaten mogelijk niet altijd over de nodige IT-instrumenten, -deskundigheid en -middelen om grote en complexe datasets te analyseren;

·wat betreft de lacunes op het gebied van onderzoek en innovatie die van belang zijn voor de rechtshandhaving: niet alle lidstaten zijn in staat ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden die nieuwe technologieën bieden om criminaliteit en terrorisme te bestrijden en de problemen aan te pakken die het gevolg zijn van het gebruik van die technologieën door criminelen en terroristen, gelet op de daarvoor vereiste investeringen, middelen en vaardigheden;

·wat betreft de beperkingen van de samenwerking op het gebied van rechtshandhaving met derde landen, kan Europol een belangrijke rol spelen door de samenwerking met derde landen ter bestrijding van criminaliteit en terrorisme uit te breiden, in goede samenhang met andere externe beleidsmaatregelen en instrumenten van de EU;

·wat betreft strafbare feiten die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, hebben lidstaten mogelijk steun nodig om dergelijke strafbare feiten doeltreffend te kunnen onderzoeken.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel dat is vastgelegd in artikel 5, lid 4, VEU, moeten de aard en de intensiteit van een eventuele maatregel worden afgestemd op het vastgestelde probleem. Alle problemen die met dit wetgevingsinitiatief worden aangepakt, vereisen op een of andere manier ondersteuning op EU-niveau om de lidstaten in staat te stellen deze problemen op doeltreffende wijze aan te pakken:

·wat betreft het gebrek aan doeltreffende samenwerking tussen particuliere partijen en rechtshandhavingsautoriteiten bij de aanpak van problemen die worden veroorzaakt doordat criminelen grensoverschrijdende diensten, zoals communicatie-, bank- of vervoersdiensten, gebruiken: deze problemen kunnen op EU-niveau doeltreffender en efficiënter worden aangepakt dan op nationaal niveau, door analyses te verrichten van datasets die op meerdere rechtsgebieden betrekking hebben of die niet aan een rechtsgebied kunnen worden toegeschreven, teneinde de gegevens die relevant zijn voor de respectieve betrokken lidstaten te identificeren, en door op EU-niveau een kanaal te creëren voor verzoeken aan particuliere partijen die persoonsgegevens bevatten;

·het probleem van big data voor rechtshandhavingsautoriteiten kan op EU-niveau doeltreffender en efficiënter worden aangepakt dan op nationaal niveau, door de lidstaten te helpen grote en complexe datasets te verwerken teneinde hun strafrechtelijke onderzoeken met grensoverschrijdende aanwijzingen te ondersteunen. Het zou daarbij onder meer gaan om technieken op het gebied van digitaal forensisch onderzoek die tot doel hebben de nodige informatie vast te stellen en verbanden met strafbare feiten en criminelen in andere lidstaten op te sporen;

·wat betreft de lacunes op het gebied van onderzoek en innovatie die van belang zijn voor de rechtshandhaving: deze problemen kunnen, gelet op de aanzienlijke technische en financiële investeringen die daarvoor nodig zijn, op EU-niveau doeltreffender en efficiënter worden aangepakt dan op nationaal niveau, door synergieën tot stand te brengen en schaalvoordelen te realiseren. Om aan de hand daarvan de grootste toegevoegde waarde van EU-financiering voor veiligheidsonderzoek te creëren, moet de lacune inzake de coördinatie van onderzoeks- en innovatiebehoeften bij de rechtshandhaving worden gedicht. Bovendien zijn innovatie en de ontwikkeling van nieuwe technologieën vaak afhankelijk van de beschikbaarheid van grote hoeveelheden gegevens, wat beter op EU-niveau kan worden gerealiseerd. Door de ontwikkeling van EU-instrumenten ter bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme te bevorderen, houdt een EU-aanpak voor innovatie rekening met de grensoverschrijdende dimensie van veel van de huidige bedreigingen voor de veiligheid en met de noodzaak van grensoverschrijdende samenwerking tussen rechtshandhavingsautoriteiten om deze bedreigingen het hoofd te bieden.

·wat betreft de onzekerheden over het gebruik door Europol van mechanismen voor de uitwisseling van persoonsgegevens met derde landen, kunnen de beperkingen van Verordening (EU) 2016/794, die een doeltreffende samenwerking met derde landen in de weg zouden kunnen staan, op EU-niveau doeltreffend worden aangepakt;

·wat betreft strafbare feiten die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, kan ondersteuning op EU-niveau nodig zijn om dergelijke strafbare feiten doeltreffend te kunnen onderzoeken.

Als EU-agentschap voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving zou Europol in een goede positie verkeren om deze ondersteuning op EU-niveau te verlenen. Europol is immers zeer doeltreffend gebleken bij het ondersteunen van de nationale rechtshandhavingsautoriteiten bij de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme. Uit de raadpleging van belanghebbenden tijdens de voorbereiding van de effectbeoordeling is gebleken dat men zeer tevreden is over Europol. Er zijn duidelijke synergieën en schaalvoordelen voor de lidstaten te behalen als gevolg van bijvoorbeeld de gezamenlijke verwerking van informatie door Europol of van de deskundigheid die de gespecialiseerde centra 39 samenbrengen en ter beschikking stellen van de lidstaten. De lidstaten verwachten, en hebben operationeel gezien behoefte aan hetzelfde niveau van ondersteuning van Europol wanneer het gaat om veranderende bedreigingen voor de veiligheid.

Op EU-niveau samenwerken op het gebied van rechtshandhaving via Europol komt niet in de plaats van verschillende nationale beleidsmaatregelen inzake interne veiligheid, noch van het werk van de nationale rechtshandhavingsautoriteiten. Deze ondersteuning op EU-niveau doet geen afbreuk aan de verschillen tussen de rechtsstelsels en -tradities van de lidstaten, zoals erkend in de Verdragen 40 .

Keuze van het instrument

Aangezien het mandaat van Europol is vastgelegd in Verordening (EU) 2016/794, moet de versterking van het mandaat van Europol de vorm aannemen van een verordening.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Om te waarborgen dat het algemeen belang op passende wijze in aanmerking wordt genomen bij de aanpak van de Commissie om het mandaat van Europol te versterken, hebben de diensten van de Commissie relevante belanghebbenden geïdentificeerd en hen geraadpleegd gedurende de voorbereiding van dit wetgevingsinitiatief. De diensten van de Commissie hebben de standpunten verzameld van een breed scala aan deskundigen ter zake, nationale autoriteiten, organisaties uit het maatschappelijk middenveld en burgers ten aanzien van hun verwachtingen en bezorgdheden met betrekking tot het versterken van de capaciteit van Europol om de lidstaten te ondersteunen om criminaliteit op doeltreffende wijze te voorkomen en te onderzoeken.

Tijdens het raadplegingsproces hebben de diensten van de Commissie uiteenlopende methoden en vormen van raadpleging gehanteerd. Het betrof onder meer:

·een raadpleging over de initiële effectbeoordeling, waarbij standpunten werden verzameld van alle belanghebbende partijen;

·een gerichte raadpleging van belanghebbenden met behulp van een vragenlijst;

·interviews met deskundigen; en

·gerichte thematische workshops met belanghebbenden, waarbij de nadruk lag op deskundigen ter zake, waaronder mensen uit de praktijk op het nationale niveau. Gezien de technische aspecten en specifieke kenmerken van het thema hebben de diensten van de Commissie zich toegespitst op gerichte raadplegingen, waarin een breed scala van belanghebbenden op nationaal en EU-niveau aan bod kwam.

De variëteit van gezichtspunten vormde voor de Commissie een waardevolle hulpbron om ervoor te zorgen dat haar wetgevingsinitiatief werd afgestemd op de behoeften en rekening hield met de bezorgdheden van een breed scala van belanghebbenden. Dankzij de diverse gezichtspunten kon de Commissie ook noodzakelijke en onmisbare gegevens, feiten en standpunten met betrekking tot het belang, de doeltreffendheid, de efficiëntie, de samenhang en de toegevoegde waarde van dit wetgevingsinitiatief op EU-niveau verzamelen.

Vanwege de COVID-19-pandemie en de ermee samenhangende beperkingen en de onmogelijkheid om de belanghebbenden fysiek te ontmoeten, werden de raadplegingsactiviteiten toegespitst op toepasselijke alternatieven, zoals online-enquêtes, semigestructureerde telefonische interviews en vergaderingen via videoconferentie.

De belanghebbenden zijn in het algemeen voorstander van het versterken van het wettelijke mandaat van Europol om de lidstaten te ondersteunen bij het voorkomen en bestrijden van zware criminaliteit en terrorisme. De lidstaten hebben de voorkeursbeleidsopties expliciet gesteund in verschillende Raadsfora en in een verklaring van de ministers van Binnenlandse Zaken van de EU van oktober 2020 (“Ten points on the Future of Europol” (tien punten over de toekomst van Europol). Tegelijkertijd zijn de lidstaten zich bewust van het belang van hun nationale soevereiniteit op het gebied van rechtshandhaving vanuit operationeel en procedureel oogpunt. Het Europees Parlement heeft zijn steun uitgesproken voor een sterke rol voor Europol en heeft er in een resolutie van het Europees Parlement van juli 2020 aan herinnerd dat “een versterkt mandaat hand in hand moet gaan met passende parlementaire controle”. Het Europees Parlement zal naar verwachting een gedetailleerde motivering verlangen van de noodzaak om Europol nieuwe gegevensverwerkingscapaciteit te geven, alsook sterke waarborgen op het gebied van gegevensbescherming. Uit de besprekingen met alle belanghebbenden is immers gebleken hoe belangrijk het is te voorzien in passende waarborgen om de grondrechten, en met name het recht op bescherming van persoonsgegevens, te waarborgen.

De resultaten van de raadplegingsactiviteiten werden meegenomen in de effectbeoordeling en bij de voorbereiding van het wetgevingsinitiatief.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft een externe consultant opdracht gegeven een studie te verrichten naar de praktijk van rechtstreekse uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en particuliere partijen. De werkzaamheden voor deze studie vonden plaats tussen september 2019 en augustus 2020, en omvatten deskresearch en raadplegingen van belanghebbenden door middel van verkennende interviews, gerichte vragenlijsten, een enquête, semigestructureerde interviews en een workshop. De bevindingen van deze studie zijn online beschikbaar 41 .

Effectbeoordeling

Overeenkomstig haar beleid voor betere regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling verricht 42 .

Er werden een aantal wetgevende en niet-wetgevende beleidsopties overwogen. Na een voorselectie waarbij sommige opties moesten worden afgewezen, werden de volgende beleidsopties aan een volledige beoordeling onderworpen:

(1)beleidsopties voor doelstelling I: doeltreffende samenwerking tussen particuliere partijen en rechtshandhaving

·beleidsoptie 1: Europol in staat stellen rechtstreeks van particuliere partijen ontvangen gegevens te verwerken

·beleidsoptie 2: Europol in staat stellen persoonsgegevens uit te wisselen met particuliere partijen om rechtsbevoegdheid vast te stellen

·beleidsoptie 3: Europol in staat stellen om door particuliere partijen beheerde databanken rechtstreeks te raadplegen

(2)beleidsopties voor doelstelling II: analyseren van grote en complexe datasets om grensoverschrijdende verbanden op te sporen

·beleidsoptie 4: Europol in staat stellen grote en complexe datasets te analyseren

·beleidsoptie 5: invoeren van een nieuwe categorie betrokkenen (personen die niet betrokken zijn bij een strafbaar feit) van wie de gegevens door Europol kunnen worden verwerkt

(3)beleidsopties voor doelstelling III: gebruik van nieuwe technologieën voor rechtshandhaving

·beleidsoptie 6: reguleren van de ondersteuning door Europol van het EU-programma voor veiligheidsonderzoek, het innovatielab bij Europol en de ondersteuning door Europol van de innovatiehub van de EU

·beleidsoptie 7: Europol in staat stellen persoonsgegevens te verwerken met het oog op innovatie op gebieden die relevant zijn voor zijn ondersteuning van rechtshandhaving

Voorts bevatten afzonderlijke bijlagen bij de effectbeoordeling, gelet op de relevantie ervan en om redenen van volledigheid, analyses van de volgende beleidsopties, die beantwoorden aan de verzoeken van de medewetgevers om een versterkte rol van Europol en minder beleidskeuze inhouden, met name vanwege juridische beperkingen:

·beleidsoptie 8: Europol in staat stellen signaleringen met het oog op “onopvallende controles” in het Schengeninformatiesysteem in te voeren

·beleidsoptie 9: een nieuwe signaleringscategorie in het Schengeninformatiesysteem opnemen die uitsluitend door Europol zal worden gebruikt

·beleidsoptie 10: gerichte herziening van de bepalingen inzake interne controle van het passende niveau van waarborgen

·beleidsoptie 11: gerichte herziening om de bepaling inzake de doorgifte van persoonsgegevens in specifieke situaties aan te passen aan de bepalingen van de richtlijn gegevensbescherming bij rechtshandhaving

·beleidsoptie 12: zoeken naar beste praktijken en richtsnoeren voor de toepassing van de bepalingen van de Europol-verordening

·beleidsoptie 13: versterking van het mechanisme voor verzoek om instelling van een strafrechtelijk onderzoek

·beleidsoptie 14: Europol in staat stellen om de instelling van een strafrechtelijk onderzoek te verzoeken in zaken waarbij slechts één lidstaat betrokken is en die betrekking hebben op vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, zonder dat het betrokken strafbare feit een grensoverschrijdende dimensie hoeft te hebben

Na een gedetailleerde beoordeling van het effect van alle beleidsopties bestaat het pakket voorkeursbeleidsopties uit de beleidsopties 2, 4, 7, 9, 11, 12 en 14. Deze voorkeursbeleidsopties worden tot uitdrukking gebracht in dit wetgevingsinitiatief.

Het pakket voorkeursbeleidsopties (de beleidsopties 2, 4, 7, 9, 11, 12 en 14) vormt een doeltreffende reactie op de vastgestelde problemen en biedt Europol krachtige instrumenten en capaciteiten om de lidstaten beter te ondersteunen bij het aanpakken van nieuwe bedreigingen, met volledige inachtneming van de grondrechten.

In sociaal en economisch opzicht zijn de uiteindelijke begunstigden van alle voorkeursopties de burgers, die direct en indirect zullen profiteren van lagere criminaliteitscijfers, beperkter economische schade en minder veiligheidsgerelateerde kosten. Wat efficiëntie betreft, zijn de belangrijkste begunstigden de nationale rechtshandhavingsautoriteiten. De voorkeursopties moeten aanzienlijke schaalvoordelen opleveren op EU-niveau, aangezien hierdoor taken die efficiënter kunnen worden verricht op EU-niveau, van het nationale niveau naar Europol zullen verschuiven. De voorkeursbeleidsopties voorzien in efficiënte oplossingen voor problemen die anders tegen hogere kosten zouden moeten worden aangepakt met 27 individuele nationale oplossingen, of voor problemen die helemaal niet op het nationale niveau zouden kunnen worden aangepakt vanwege hun grensoverschrijdende aard.

Grondrechten

Gelet op het belang van de verwerking van persoonsgegevens voor de rechtshandhaving in het algemeen en voor de ondersteunende activiteiten van Europol in het bijzonder, wordt in dit wetgevingsinitiatief bijzondere aandacht besteed aan de noodzaak om te zorgen voor volledige eerbiediging van de grondrechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten, en met name het recht op bescherming van persoonsgegevens 43 en het recht op eerbiediging van het privéleven 44 .

Aangezien bijna alle problemen, doelstellingen en beleidsopties die in de begeleidende effectbeoordeling aan bod komen, betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens, moet elke daaruit voortvloeiende beperking van de uitoefening van het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk en evenredig is. Ook andere grondrechten zijn mogelijk in het geding, zoals het grondrecht op non-discriminatie in de context van onderzoek en innovatie. De grondige beschouwing van de grondrechten in de begeleidende effectbeoordeling, en met name het recht op bescherming van persoonsgegevens en het recht op eerbiediging van het privéleven, is gebaseerd op de in bijlage 5 bij de begeleidende effectbeoordeling opgenomen gedetailleerde beoordeling van de beleidsopties wat betreft de beperkingen die deze meebrengen voor de uitoefening van de grondrechten.

Bij de beoordeling van de grondrechten in bijlage 5 bij de begeleidende effectbeoordeling werd rekening gehouden met de operationele richtsnoeren voor het in aanmerking nemen van grondrechten in effectbeoordelingen door de Commissie, 45 het handboek van het Bureau voor de grondrechten over de toepassing van het Handvest van de grondrechten 46 en de richtsnoeren 47 van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming voor het beoordelen van noodzakelijkheid en evenredigheid. Op basis van deze richtsnoeren bevat bijlage 5 bij de begeleidende effectbeoordeling over de grondrechten:

·een beschrijving van de beleidsopties die in een vroeg stadium zijn afgewezen vanwege hun ernstige negatieve gevolgen voor de grondrechten;

·een stapsgewijze beoordeling van noodzakelijkheid en evenredigheid;

·een beschrijving van de verworpen beleidsopties indien er een minder ingrijpende maar even doeltreffende optie beschikbaar is; en

·een volledige lijst van gedetailleerde waarborgen voor de beleidsopties waarvoor een beperking van de uitoefening van de grondrechten noodzakelijk is, mede vanwege het ontbreken van een minder ingrijpende maar even doeltreffende optie.

Bovendien bevat hoofdstuk 8 van de begeleidende effectbeoordeling een beoordeling van het cumulatieve effect van de voorkeursbeleidsopties op de grondrechten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit wetgevingsinitiatief zou gevolgen hebben voor de begroting en de personeelsbehoeften van Europol. Naar schatting zouden voor de totale MFK-periode een extra begroting van ongeveer 180 miljoen EUR en ongeveer 160 extra posten nodig zijn om ervoor te zorgen dat Europol over de nodige middelen beschikt om zijn herziene mandaat uit te voeren. De nieuwe taken van Europol die in dit wetgevingsinitiatief worden voorgesteld, zouden derhalve extra financiële en personele middelen vergen in vergelijking met de middelen die zijn uitgetrokken in het voorstel van de Commissie van mei 2020 voor het meerjarig financieel kader 2021-2027, dat voorziet in een jaarlijkse verhoging van de EU-bijdrage aan Europol met 2 %. Deze ramingen en de totale begroting en het aantal posten zijn afhankelijk van het resultaat van de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader 2021-2027. Deze bijdrage moet ook de behoefte aan middelen van Europol stabiliseren tijdens de periode die het financieel memorandum bestrijkt. Dit wetgevingsinitiatief biedt de lidstaten ook de mogelijkheid om indien nodig rechtstreeks bij te dragen aan de begroting van Europol, wanneer bestaande of nieuwe taken dat vereisen.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het toezicht op en de evaluatie van het versterkte mandaat van Europol zouden grotendeels plaatsvinden door de mechanismen die van toepassing zijn uit hoofde van de bestaande Europol-verordening. Artikel 68 voorziet in een evaluatie waarbij met name de resultaten, effectiviteit en doelmatigheid van Europol en zijn werkwijzen worden beoordeeld, en waarbij ook kan worden nagegaan of de structuur, werking, het actiegebied en de taken van Europol moeten worden gewijzigd en welke de financiële gevolgen van dergelijke wijzigingen zijn. Naar aanleiding van deze evaluatie zal de Commissie via haar vertegenwoordiging op de vergaderingen van de raad van bestuur van Europol en haar toezicht, samen met de lidstaten gegevens verzamelen over de werkzaamheden van Europol (artikel 11).

Artikelsgewijze toelichting

In dit wetgevingsinitiatief worden de volgende nieuwe taken voor Europol voorgesteld:

·Europol in staat stellen doeltreffend samen te werken met particuliere partijen: het wetgevingsinitiatief bevat regels voor de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en particuliere partijen, en voor de analyse van deze gegevens, teneinde op grond daarvan alle betrokken lidstaten te identificeren en hun de informatie te verstrekken die nodig is om hun rechtsbevoegdheid vast te stellen, ook met betrekking tot terroristische online-inhoud. Daartoe moet Europol persoonsgegevens van particuliere partijen kunnen ontvangen, deze particuliere partijen op de hoogte kunnen stellen van ontbrekende informatie en de lidstaten kunnen vragen andere particuliere partijen te verzoeken aanvullende informatie te delen. Deze regels voorzien ook in de mogelijkheid voor Europol om op te treden als technisch kanaal voor uitwisselingen tussen lidstaten en particuliere partijen. Deze nieuwe rechtsgrondslagen zijn een antwoord op de problemen waarmee particuliere partijen en rechtshandhavingsautoriteiten worden geconfronteerd wanneer zij samenwerken bij strafbare feiten waarbij de dader, de slachtoffers en de relevante IT-infrastructuur in de EU en daarbuiten onder meerdere rechtsgebieden vallen, en zouden Europol ook in staat stellen rechtshandhavingsautoriteiten te ondersteunen bij hun contacten met particuliere partijen over de verwijdering van terroristische online-inhoud en andere relevante kwesties [artikel 26];

·Europol in staat stellen persoonsgegevens uit te wisselen met particuliere partijen om te reageren op crisissituaties: het wetgevingsinitiatief bevat regels op grond waarvan Europol de lidstaten kan ondersteunen bij het voorkomen van grootschalige verspreiding, via onlineplatforms, van terroristische inhoud die verband houdt met actuele of recente reële gebeurtenissen en die schade aan het leven of de fysieke integriteit voorstelt of oproept om het leven of de fysieke integriteit schade toe te brengen. Daartoe zal Europol persoonsgegevens kunnen uitwisselen met particuliere partijen, waaronder hashcodes, IP-adressen of URL’s in verband met dergelijke inhoud [artikel 26 bis];

·Europol in staat stellen grote en complexe datasets te verwerken: het wetgevingsinitiatief bevat regels op grond waarvan Europol kan nagaan of persoonsgegevens die zijn ontvangen in het kader van het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen, betrekking hebben op de categorieën van betrokkenen wier gegevens door het agentschap mogen worden verwerkt 48 . Daartoe zou het wetgevingsinitiatief de mogelijkheid bieden om een voorafgaande analyse van de ontvangen persoonsgegevens uit te voeren met als enig doel vast te stellen of die gegevens betrekking hebben op die categorieën betrokkenen. De Commissie stelt deze nieuwe rechtsgrondslagen voor naar aanleiding van haar analyse van het besluit van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de uitdaging van Europol op het gebied van big data 49 [artikel 18, lid 5 bis];

·Europol in staat stellen strafrechtelijke onderzoeken in de lidstaten of door het EOM doeltreffend te ondersteunen door grote en complexe datasets te analyseren: het wetgevingsinitiatief bevat nieuwe regels om Europol in gerechtvaardigde gevallen waarin het nodig is om een specifiek strafrechtelijk onderzoek in een lidstaat of door het EOM doeltreffend te ondersteunen, in staat te stellen gegevens te verwerken die de nationale autoriteiten of het EOM in het kader van dat strafrechtelijk onderzoek hebben verkregen overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die krachtens het nationale strafrecht van toepassing zijn. Daartoe, en wanneer een lidstaat of het EOM Europol voor een specifiek strafrechtelijk onderzoek om analytische ondersteuning verzoekt, zou het wetgevingsinitiatief Europol de mogelijkheid bieden alle gegevens uit een onderzoeksdossier dat door de lidstaat of het EOM voor dit onderzoek wordt verstrekt, te verwerken zolang Europol dat specifieke strafrechtelijk onderzoek ondersteunt. Het kan onder meer gaan om informatie die door een betrouwbaar derde land 50 in het kader van een specifiek strafrechtelijk onderzoek wordt verstrekt, mits deze informatie noodzakelijk is voor de ondersteuning door Europol van het specifieke strafrechtelijk onderzoek in een lidstaat. Bovendien voorziet het wetgevingsinitiatief in de mogelijkheid voor een lidstaat of het EOM om Europol te verzoeken het onderzoeksdossier en de resultaten van zijn operationele analyse op te slaan met als enig doel de waarheidsgetrouwheid, de betrouwbaarheid en de traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, en slechts zolang de gerechtelijke procedure in verband met dat strafrechtelijk onderzoek in die lidstaat loopt. De Commissie stelt deze nieuwe rechtsgrondslagen voor naar aanleiding van haar analyse van het besluit van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de uitdaging van Europol op het gebied van big data 51 [artikel 18 bis];

·de rol van Europol op het gebied van onderzoek en innovatie versterken: a) de Commissie ondersteunen bij het vaststellen van de belangrijkste onderzoeksthema’s, het opstellen en uitvoeren van de kaderprogramma’s van de Unie voor onderzoek en innovatie die relevant zijn voor de doelstellingen van Europol [artikel 4, lid 4 bis]; b) de lidstaten ondersteunen bij het gebruik van opkomende technologieën voor het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten waarop de doelstellingen van Europol betrekking hebben, en bij het uitvoeren van innovatieactiviteiten, waaronder, indien nodig, de verwerking van persoonsgegevens [artikel 33 bis]; (c) ondersteunen van de screening van specifieke gevallen van buitenlandse directe investeringen in de Unie die betrekking hebben op ondernemingen die technologieën leveren die door Europol of de lidstaten worden gebruikt of ontwikkeld voor het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten waarop de doelstellingen van Europol betrekking hebben [artikel 4, lid 4 ter];

·Europol in staat stellen om, na raadpleging van de lidstaten, gegevens in het Schengeninformatiesysteem in te voeren over de vermoedelijke betrokkenheid van een onderdaan van een derde land bij een strafbaar feit waarvoor Europol bevoegd is [artikel 4, lid 1, punt r)];

·de samenwerking van Europol met derde landen versterken bij het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten waarop de doelstellingen van Europol betrekking hebben: het wetgevingsinitiatief voorziet in de mogelijkheid voor de uitvoerend directeur van Europol om categorieën van doorgiften van persoonsgegevens aan derde landen in specifieke situaties en per geval toe te staan, indien dergelijke categorieën van doorgiften vereist zijn [artikel 25, lid 5];

·de samenwerking van Europol met het Europees Openbaar Ministerie (EOM) versterken met inachtneming van de regels inzake de doorzending van persoonsgegevens aan organen van de Unie die van toepassing zijn op Europol [artikel 20 bis];

·de samenwerking van Europol met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) versterken bij het opsporen van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, met inachtneming van de op Europol toepasselijke regels inzake de doorzending van persoonsgegevens aan organen van de Unie [artikel 21, lid 8];

·gezamenlijke operationele analyses tussen Europol en de lidstaten in specifieke onderzoeken mogelijk maken [artikel 20, lid 2 bis];

·het parlementaire toezicht op en de verantwoordingsplicht van Europol verder te versterken door de invoering van nieuwe verplichtingen voor Europol tot verslaglegging aan de Gezamenlijke Parlementaire Controlegroep [artikel 51].

Met het oog op de verdere versterking van het gegevensbeschermingskader dat van toepassing is op Europol, wordt in dit wetgevingsinitiatief:

·voorgesteld dat artikel 3 over definities en hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie van toepassing worden op Europol, terwijl wat administratieve persoonsgegevens betreft, andere hoofdstukken van Verordening 2018/1725 van toepassing zijn op Europol [artikel 27 bis];

·de formulering over de verwerking van speciale categorieën persoonsgegevens (gevoelige gegevens) aangepast door biometrische gegevens toe te voegen aan de speciale categorieën gegevens [artikel 30];

·een nieuwe bepaling opgenomen over de verwerking van persoonsgegevens voor onderzoek en innovatie om terdege rekening te houden met de grotere rol die Europol op deze gebieden zal spelen en met de gevolgen daarvan voor de verwerking van persoonsgegevens, en wordt in aanvullende waarborgen voorzien [artikel 33 bis];

·een nieuwe bepaling opgenomen over het bijhouden van een register van verwerkingsactiviteiten betreffende categorieën gegevens, teneinde de huidige praktijk te weerspiegelen [artikel 39 bis];

·een uitvoeriger beschrijving opgenomen van de benoeming, de positie en de taken van de functionaris voor gegevensbescherming van Europol, teneinde het belang van deze functie te benadrukken, in overeenstemming met de aanpak die is gevolgd bij de modernisering van het EU-acquis inzake gegevensbescherming, waarbij de functie van functionaris voor gegevensbescherming is geïntroduceerd als een essentieel onderdeel van de EU-architectuur voor gegevensbescherming [de artikelen 41 bis en ter].

Dit wetgevingsinitiatief voorziet ook in de volgende juridische verduidelijkingen en codificatie van bestaande taken van Europol:

·de speciale interventie-eenheden van de lidstaten ondersteunen via het Atlasnetwerk als samenwerkingsplatform van 38 speciale interventie-eenheden van lidstaten en geassocieerde landen [artikel 4, lid 1, punt h)];

·de lidstaten ondersteunen door middel van de coördinatie van de respons van rechtshandhavingsautoriteiten op cyberaanvallen [artikel 4, lid 1, punt m)];

·de lidstaten ondersteunen bij onderzoeken tegen hoogrisico-criminelen [artikel 4, lid 1, punt q)];

·ondersteunen van het evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad [artikel 4, lid 1, punt s)];

·via het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging faciliteren en ondersteunen van een gecoördineerde, coherente en multidisciplinaire respons van diverse samenwerkende instanties op ernstige criminele bedreigingen [artikel 4, lid 2];

·de Commissie en de lidstaten ondersteunen bij het uitvoeren van doeltreffende risicobeoordelingen door dreigingsanalyses te verstrekken op basis van de informatie van Europol over criminele verschijnselen en trends [artikel 4, lid 3];

·verduidelijken dat het personeel van Europol de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten ter plaatse operationele ondersteuning kan bieden bij operaties en onderzoeken [artikel 4, lid 5];

·verduidelijken dat Europol in specifieke gevallen waarin Europol van oordeel is dat een strafrechtelijk onderzoek moet worden ingesteld, de bevoegde autoriteiten van een lidstaat kan verzoeken een onderzoek in te stellen, uit te voeren of te coördineren met betrekking tot een strafbaar feit dat een schending inhoudt van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, zonder dat het betrokken strafbaar feit een grensoverschrijdende dimensie hoeft te hebben [artikel 6, lid 1];

·de lidstaten ondersteunen bij het informeren van het publiek over personen die op grond van het nationale recht worden gezocht in verband met een strafbaar feit waarvoor Europol bevoegd is, door middel van de website van Europol over de meest gezochte voortvluchtigen van Europa [artikel 18, punt f)];

·verduidelijken dat de lidstaten het door Europol verstrekte resultaat van de operationele en forensische analyse gedurende de gehele cyclus van de strafprocedure ter beschikking kunnen stellen van hun bevoegde autoriteiten, met inbegrip van openbare aanklagers en strafrechtbanken, met inachtneming van de toepasselijke gebruiksbeperkingen en het nationale strafprocesrecht; [artikel 20, lid 3];

·verduidelijken dat het personeel van Europol in strafprocedures in de lidstaten bewijsmateriaal mag overleggen dat hun bij de uitvoering van hun taken of de uitoefening van hun activiteiten ter kennis is gekomen [artikel 20, lid 5].

2020/0349 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2016/794 wat betreft de samenwerking van Europol met particuliere partijen, de verwerking van persoonsgegevens door Europol ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken en de rol van Europol op het gebied van onderzoek en innovatie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 88,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) is opgericht bij Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad 52 ter ondersteuning en versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort.

(2)Het veiligheidslandschap verandert voortdurend in Europa door veranderende en steeds complexer wordende bedreigingen voor de veiligheid. Criminelen benutten de voordelen die de digitale transformatie en nieuwe technologieën met zich brengen, zoals de interconnectiviteit en het vervagen van de grenzen tussen de fysieke en de digitale wereld. De COVID-19-crisis heeft daartoe bijgedragen, aangezien criminelen snel van de gelegenheid hebben gebruikgemaakt om de crisis te benutten door hun werkwijzen aan te passen of nieuwe criminele activiteiten te ontwikkelen. Terrorisme blijft een belangrijke bedreiging vormen voor de vrijheid en levenswijze van de Europese Unie en haar burgers.

(3)Deze bedreigingen verspreiden zich over de grenzen heen, bestrijken en faciliteren allerlei strafbare feiten, en manifesteren zich in polycriminele georganiseerde misdaadgroepen die tal van criminele activiteiten ontplooien. Aangezien tot het nationale niveau beperkte maatregelen niet volstaan om deze grensoverschrijdende veiligheidsproblemen aan te pakken, hebben de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten steeds meer gebruikgemaakt van de ondersteuning en deskundigheid die Europol biedt om zware criminaliteit en terrorisme te bestrijden. Sinds Verordening (EU) 2016/794 van toepassing is geworden, is het operationele belang van de taken van Europol ingrijpend veranderd. De nieuwe bedreigingsomgeving verandert ook de ondersteuning die lidstaten nodig hebben en van Europol verwachten om de veiligheid van de burgers te waarborgen.

(4)Aangezien Europa geconfronteerd wordt met toenemende bedreigingen van georganiseerde criminele groepen en terroristische aanslagen, moet een doeltreffende rechtshandhavingsrespons de beschikbaarheid omvatten van goed opgeleide interoperabele speciale interventie-eenheden die gespecialiseerd zijn in de beheersing van crisissituaties. In de Unie werken de rechtshandhavingseenheden van de lidstaten samen op basis van Besluit 2008/617 van de Raad 53 . Europol moet deze speciale interventie-eenheden kunnen ondersteunen, onder meer door operationele, technische en financiële steun te verlenen.

(5)De afgelopen jaren waren grootschalige cyberaanvallen gericht op zowel publieke als private entiteiten in veel rechtsgebieden in de Unie en daarbuiten, met gevolgen voor diverse sectoren, waaronder vervoer, gezondheidszorg en financiële diensten. Cybercriminaliteit en cyberbeveiliging kunnen niet los van elkaar worden gezien in een interconnectieve omgeving. De preventie, het onderzoek en de vervolging van dergelijke activiteiten worden ondersteund door coördinatie en samenwerking tussen relevante actoren, waaronder het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa), de autoriteiten die bevoegd zijn voor de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen (“NIB-autoriteiten”), zoals gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2016/1148 54 , rechtshandhavingsautoriteiten en private partijen. Om te zorgen voor doeltreffende samenwerking tussen alle relevante actoren op het niveau van de Unie en op nationaal niveau inzake cyberaanvallen en bedreigingen voor de veiligheid, moet Europol met het Enisa samenwerken door informatie uit te wisselen en analytische ondersteuning te bieden.

(6)Hoogrisico-criminelen spelen een leidende rol in criminele netwerken en vormen een hoog risico op zware criminaliteit voor de interne veiligheid van de Unie. Om georganiseerde criminele groepen met een hoog risico en hun leidende leden te bestrijden, moet Europol de lidstaten kunnen ondersteunen om hun onderzoeksrespons te richten op het identificeren van deze personen, hun criminele activiteiten en de leden van hun criminele netwerken.

(7)De bedreiging die uitgaat van zware criminaliteit, vereist een gecoördineerde, coherente, multidisciplinaire respons waarbij diverse instanties samenwerken. Europol moet dergelijke inlichtingengestuurde veiligheidsinitiatieven die door de lidstaten worden aangestuurd, kunnen faciliteren en ondersteunen om ernstige criminele dreigingen te identificeren, prioriteiten te stellen en aan te pakken, zoals het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging. Europol moet administratieve, logistieke, financiële en operationele steun kunnen verlenen aan dergelijke activiteiten, en zo bijdragen aan de vaststelling van horizontale prioriteiten en de uitvoering van horizontale strategische doelstellingen op het gebied van de bestrijding van zware criminaliteit.

(8)Het Schengeninformatiesysteem (SIS), dat op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken is ingesteld bij Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad 55 , 56 , is een essentieel instrument voor de handhaving van een hoog niveau van veiligheid in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Als knooppunt voor informatie-uitwisseling in de Unie, ontvangt en bewaart Europol waardevolle informatie van derde landen en internationale organisaties over personen die verdacht worden van betrokkenheid bij strafbare feiten die onder het mandaat van Europol vallen. Europol moet, na raadpleging van de lidstaten, gegevens over deze personen in het SIS kunnen invoeren om deze rechtstreeks en in realtime beschikbaar te stellen voor de eindgebruikers van het SIS.

(9)Europol heeft een belangrijke rol te spelen bij de ondersteuning van het evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad. Gelet op de noodzaak de interne veiligheid van de Unie te versterken, moet Europol met zijn deskundigheid, analyse, verslagen en andere relevante informatie bijdragen aan het gehele evaluatieproces, van de programmering tot de bezoeken ter plaatse en de follow-up. Europol moet ook helpen bij de ontwikkeling en actualisering van de instrumenten voor evaluatie en toezicht.

(10)Risicobeoordelingen zijn een essentieel element van prognoses om op nieuwe trends te anticiperen en nieuwe dreigingen op het gebied van zware criminaliteit en terrorisme aan te pakken. Om de Commissie en de lidstaten te ondersteunen bij het uitvoeren van doeltreffende risicobeoordelingen, moet Europol op basis van de informatie waarover het beschikt, dreigingsanalyses verstrekken over criminele verschijnselen en trends, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het EU-recht inzake douanerisicobeheer.

(11)Om te helpen het volledige potentieel van de EU-financiering voor veiligheidsonderzoek te ontwikkelen en tegemoet te komen aan de behoeften van rechtshandhaving, moet Europol de Commissie bijstaan bij het vaststellen van de belangrijkste onderzoeksthema’s en bij het opstellen en uitvoeren van de kaderprogramma’s van de Unie voor onderzoek en innovatie die relevant zijn voor de doelstellingen van Europol. Wanneer Europol de Commissie bijstaat bij het vaststellen van de belangrijkste onderzoeksthema’s en het opstellen en uitvoeren van een kaderprogramma van de Unie, mag Europol geen financiering uit dat programma ontvangen overeenkomstig het beginsel dat belangenconflicten moeten worden vermeden.

(12)De Unie en de lidstaten kunnen om redenen van veiligheid of openbare orde beperkende maatregelen vaststellen met betrekking tot buitenlandse directe investeringen. Daartoe stelt Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad 57 een kader vast voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie dat de lidstaten en de Commissie de middelen verschaft om risico’s voor de veiligheid of de openbare orde op een alomvattende manier aan te pakken. Als onderdeel van de beoordeling van de verwachte gevolgen voor de veiligheid of de openbare orde moet Europol ondersteuning bieden bij de screening van specifieke gevallen van buitenlandse directe investeringen in de Unie die betrekking hebben op ondernemingen die technologieën leveren die door Europol of de lidstaten worden gebruikt of ontwikkeld om strafbare feiten te voorkomen en te bestrijden.

(13)Europol biedt gespecialiseerde deskundigheid op het gebied van de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme. Personeelsleden van Europol moeten, op verzoek van een lidstaat, ter plaatse aan de rechtshandhavingsautoriteiten van die lidstaat operationele ondersteuning kunnen bieden bij operaties en onderzoeken, met name door grensoverschrijdende informatie-uitwisseling te faciliteren, en forensische en technische ondersteuning te bieden bij operaties en onderzoeken, onder meer in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams. Personeelsleden van Europol moeten, op verzoek van een lidstaat, het recht hebben aanwezig te zijn wanneer in die lidstaat onderzoeksmaatregelen worden genomen en bijstand te verlenen bij het nemen van deze onderzoeksmaatregelen. Personeelsleden van Europol mogen niet bevoegd zijn om onderzoeksmaatregelen uit te voeren.

(14)Een van de doelstellingen van Europol is het ondersteunen en versterken van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en van hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van criminaliteit die een schending inhoudt van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort. Om die ondersteuning te versterken, moet Europol de bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen verzoeken een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, uit te voeren of te coördineren met betrekking tot een strafbaar feit dat een schending inhoudt van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, zelfs wanneer het betrokken strafbaar feit geen grensoverschrijdend karakter heeft. Europol moet Eurojust op de hoogte brengen van dergelijke verzoeken.

(15)De bekendmaking van de identiteit en bepaalde persoonsgegevens van verdachten of veroordeelde personen die op grond van een rechterlijke beslissing van een lidstaat worden gezocht, verhoogt de kans om dergelijke personen op te sporen en aan te houden. Om de lidstaten hierbij te ondersteunen, moet Europol op zijn website informatie kunnen bekendmaken over de meest gezochte voortvluchtigen van Europa wat betreft strafbare feiten waarvoor Europol bevoegd is, en moet Europol de verstrekking van informatie over deze personen door het publiek vergemakkelijken.

(16)Om ervoor te zorgen dat de verwerking van persoonsgegevens door Europol beperkt blijft tot de categorieën betrokkenen wier gegevens op grond van deze verordening mogen worden verwerkt, moet Europol kunnen nagaan of persoonsgegevens die zijn ontvangen in het kader van de voorkoming en bestrijding van strafbare feiten waarop de doelstellingen van Europol betrekking hebben, overeenkomen met een van die categorieën betrokkenen. Daartoe moet Europol de mogelijkheid hebben om een voorafgaande analyse van de ontvangen persoonsgegevens uit te voeren met als enig doel vast te stellen of die gegevens betrekking hebben op die categorieën betrokkenen. Met dat doel moet Europol de gegevens kunnen filteren door deze te vergelijken met gegevens waarover Europol reeds beschikt. Een dergelijke voorafgaande analyse moet plaatsvinden voordat Europol de gegevens verwerkt voor kruiscontroles, strategische analyse, operationele analyse of informatie-uitwisseling. Indien uit de voorafgaande analyse blijkt dat persoonsgegevens niet overeenkomen met de categorieën betrokkenen van wie de gegevens in het kader van deze verordening mogen worden verwerkt, dient Europol die gegevens te wissen.

(17)De gegevens die in het kader van strafrechtelijke onderzoeken worden verzameld, zijn in omvang toegenomen en complexer geworden. De lidstaten leggen grote en complexe datasets voor aan Europol met het verzoek een operationele analyse te verrichten teneinde verbanden met andere strafbare feiten en criminelen in andere lidstaten en buiten de Unie op te sporen. De lidstaten kunnen dergelijke grensoverschrijdende verbanden niet opsporen aan de hand van hun eigen gegevensanalyse. Europol moet strafrechtelijke onderzoeken van de lidstaten kunnen ondersteunen door grote en complexe datasets te verwerken om dergelijke grensoverschrijdende verbanden op te sporen wanneer aan de strenge vereisten van deze verordening is voldaan. Indien dat nodig is om een specifiek strafrechtelijk onderzoek in een lidstaat doeltreffend te ondersteunen, moet Europol de datasets kunnen verwerken die nationale autoriteiten in het kader van dat strafrechtelijk onderzoek overeenkomstig de toepasselijke procedurele vereisten en waarborgen van hun nationale strafrecht hebben verkregen en vervolgens aan Europol hebben verstrekt. Wanneer een lidstaat Europol een onderzoeksdossier verstrekt en Europol daarbij om ondersteuning voor een specifiek strafrechtelijk onderzoek verzoekt, moet Europol alle gegevens die dat dossier bevat, kunnen verwerken zolang het dat specifieke strafrechtelijk onderzoek ondersteunt. Europol moet ook persoonsgegevens kunnen verwerken die nodig zijn ter ondersteuning van een specifiek strafrechtelijk onderzoek in een lidstaat, indien die gegevens afkomstig zijn uit een derde land, mits dat derde land het voorwerp uitmaakt van een besluit van de Commissie waarin is vastgesteld dat het derde land een adequaat niveau van gegevensbescherming biedt (“adequaatheidsbesluit”), of, indien er geen adequaatheidsbesluit is, van een overeenkomstig artikel 218 VWEU door de Unie gesloten internationale overeenkomst of een vóór de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2016/794 tussen Europol en het derde land gesloten samenwerkingsovereenkomst voor de uitwisseling van persoonsgegevens, en mits het derde land de gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft verkregen overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die krachtens zijn nationale strafrecht van toepassing zijn.

(18)Om ervoor te zorgen dat gegevensverwerking noodzakelijk en evenredig is, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat het nationale recht en het recht van de Unie worden nageleefd wanneer zij een onderzoeksdossier bij Europol indienen. Europol dient te beoordelen of het, ter ondersteuning van een specifiek strafrechtelijk onderzoek, noodzakelijk en evenredig is om persoonsgegevens te verwerken die geen betrekking hebben op de categorieën betrokkenen wier gegevens in het algemeen overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EU) 2016/794 mogen worden verwerkt. Europol moet die beoordeling documenteren. Europol moet dergelijke gegevens functioneel gescheiden van andere gegevens opslaan en mag deze alleen verwerken wanneer dat nodig is voor zijn ondersteuning van het specifieke strafrechtelijk onderzoek, zoals in het geval van een nieuwe aanwijzing.

(19)Om ervoor te zorgen dat een lidstaat de analytische verslagen van Europol kan gebruiken als onderdeel van een gerechtelijke procedure na een strafrechtelijk onderzoek, moet Europol het desbetreffende onderzoeksdossier op verzoek van die lidstaat kunnen opslaan om de waarheidsgetrouwheid, betrouwbaarheid en traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen. Europol dient dergelijke gegevens afzonderlijk op te slaan en slechts zolang de gerechtelijke procedure in verband met dat strafrechtelijk onderzoek in de lidstaat loopt. Er moet worden gezorgd voor toegang van de bevoegde justitiële autoriteiten en de rechten van de verdediging, met name het recht van verdachten of beklaagden of hun advocaten op toegang tot de stukken van de zaak.

(20)Grensoverschrijdende gevallen van zware criminaliteit of terrorisme vereisen nauwe samenwerking tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de betrokken lidstaten. Europol biedt instrumenten ter ondersteuning van deze samenwerking bij onderzoeken, met name door de uitwisseling van informatie. Om deze samenwerking bij specifieke onderzoeken verder te versterken door middel van gezamenlijke operationele analyse, moeten de lidstaten andere lidstaten rechtstreeks toegang kunnen verlenen tot de informatie die zij aan Europol hebben verstrekt, onverminderd eventuele beperkingen op de toegang tot die informatie die zij hebben opgelegd. De verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten in het kader van gezamenlijke operationele analyse moet steeds plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften en waarborgen van deze verordening.

(21)Europol verleent operationele ondersteuning bij de strafrechtelijk onderzoeken van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met name door operationele en forensische analyses te verrichten. De lidstaten moeten de resultaten van deze activiteiten gedurende de gehele cyclus van de strafprocedure ter beschikking kunnen stellen van hun bevoegde andere autoriteiten, met inbegrip van openbare aanklagers en strafrechtbanken. Daartoe moeten de personeelsleden van Europol in staat worden gesteld om in strafprocedures bewijsmateriaal over te leggen dat hun bij de uitvoering van hun taken of de uitoefening van hun activiteiten ter kennis is gekomen, onverminderd de toepasselijke gebruiksbeperkingen en het nationale strafprocesrecht.

(22)Europol en het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”), dat is opgericht bij Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad 58 , moeten de nodige regelingen treffen om hun operationele samenwerking te optimaliseren, waarbij terdege rekening wordt gehouden met hun respectieve taken en mandaten. Europol moet nauw samenwerken met het EOM en de onderzoeken en vervolgingen van het EOM op zijn verzoek actief ondersteunen, onder meer door analytische ondersteuning te verstrekken en relevante informatie uit te wisselen, en moet ook met het EOM samenwerken vanaf het moment waarop een vermoedelijk strafbaar feit aan het EOM wordt gemeld tot het moment waarop het besluit om de zaak te vervolgen of anderszins af te handelen. Europol dient het EOM onverwijld in kennis te stellen van elke criminele gedraging ten aanzien waarvan het EOM zijn bevoegdheid zou kunnen uitoefenen. Om de operationele samenwerking tussen Europol en het EOM te verbeteren, moet Europol het EOM in staat stellen om op basis van een hit/no hit-systeem toegang te krijgen tot gegevens die bij Europol beschikbaar zijn, overeenkomstig de waarborgen en de gegevensbeschermingsregels waarin deze verordening voorziet. De regels van deze verordening over de doorzending aan organen van de Unie dienen van toepassing te zijn op de samenwerking tussen Europol en het EOM. Europol moet ook strafrechtelijke onderzoeken van het EOM kunnen ondersteunen door grote en complexe datasets te analyseren.

(23)Europol moet nauw samenwerken met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) om fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, op te sporen. Daartoe moet Europol OLAF onverwijld alle informatie doorzenden ten aanzien waarvan OLAF zijn bevoegdheid zou kunnen uitoefenen. De regels van deze verordening over de doorzending aan organen van de Unie dienen van toepassing te zijn op de samenwerking tussen Europol en OLAF.

(24)Zware criminaliteit en terrorisme strekken zich vaak uit tot buiten het grondgebied van de Unie. Europol kan persoonsgegevens uitwisselen met derde landen met inachtneming van de bescherming van het privéleven en de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkenen. Om de samenwerking met derde landen bij het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten waarop de doelstellingen van Europol betrekking hebben, te versterken, moet de uitvoerend directeur van Europol in specifieke situaties en per geval toestemming kunnen verlenen voor categorieën van doorgiften van persoonsgegevens aan derde landen, wanneer een dergelijke groep doorgiften in verband met een specifieke situatie noodzakelijk is en aan alle vereisten van deze verordening voldoet.

(25)Om de lidstaten te ondersteunen bij de samenwerking met particuliere partijen die grensoverschrijdende diensten verlenen, moet Europol, wanneer die particuliere partijen over informatie beschikken die van belang is voor het voorkomen en bestrijden van criminaliteit, persoonsgegevens kunnen ontvangen van en in specifieke omstandigheden kunnen uitwisselen met particuliere partijen.

(26)Criminelen maken steeds vaker gebruik van grensoverschrijdende diensten van particuliere partijen om te communiceren en illegale activiteiten uit te oefenen. Seksuele delinquenten misbruiken kinderen en delen wereldwijd foto’s en video’s via digitale platforms op internet. Terroristen maken misbruik van grensoverschrijdende diensten van aanbieders van onlinediensten om vrijwilligers aan te werven, aanvallen te plannen en te coördineren en propaganda te verspreiden. Cybercriminelen profiteren van de digitalisering van onze samenlevingen om door middel van phishing en social engineering andere vormen van cybercriminaliteit te begaan, zoals online-oplichting, ransomwareaanvallen of betalingsfraude. Als gevolg van het toegenomen gebruik van onlinediensten door criminelen beschikken particuliere partijen over steeds grotere hoeveelheden persoonsgegevens die van belang kunnen zijn voor strafrechtelijke onderzoeken.

(27)Gezien de internationale aard van het internet kunnen deze diensten vaak overal ter wereld worden aangeboden. Als gevolg daarvan is het mogelijk dat slachtoffers, daders, de digitale infrastructuur waarin de persoonsgegevens zijn opgeslagen en de dienstverlener die de dienst verleent, onder verschillende nationale rechtsgebieden vallen, zowel binnen de Unie als daarbuiten. Particuliere partijen kunnen derhalve in het bezit zijn van voor de rechtshandhaving relevante datasets die persoonsgegevens bevatten met links naar meerdere rechtsgebieden en persoonsgegevens die niet gemakkelijk aan een specifiek rechtsgebied kunnen worden toegeschreven. Nationale autoriteiten vinden het moeilijk om dergelijke datasets die op meerdere rechtsgebieden betrekking hebben of die niet aan een rechtsgebied kunnen worden toegeschreven, doeltreffend te analyseren aan de hand van nationale oplossingen. Wanneer particuliere partijen besluiten de gegevens rechtmatig en vrijwillig te delen met rechtshandhavingsautoriteiten, beschikken zij momenteel niet over één contactpunt waarmee zij dergelijke datasets op het niveau van de Unie kunnen delen. Bovendien ondervinden particuliere partijen moeilijkheden wanneer zij meerdere verzoeken van rechtshandhavingsautoriteiten van verschillende landen ontvangen.

(28)Om ervoor te zorgen dat particuliere partijen op het niveau van de Unie een contactpunt hebben voor de rechtmatige uitwisseling van datasets die op meerdere rechtsgebieden betrekking hebben of datasets die voorlopig niet gemakkelijk aan een of meer specifieke rechtsgebieden kunnen worden toegeschreven, moet Europol persoonsgegevens rechtstreeks van particuliere partijen kunnen ontvangen.

(29)Om ervoor te zorgen dat de lidstaten snel de relevante informatie ontvangen die nodig is om een onderzoek in te stellen met het oog op het voorkomen en bestrijden van zware criminaliteit en terrorisme, moet Europol dergelijke datasets kunnen verwerken en analyseren om de betrokken lidstaten te identificeren en de nationale rechtshandhavingsautoriteiten de informatie en analyse toe te zenden die nodig zijn voor het onderzoeken van deze strafbare feiten binnen hun respectieve rechtsbevoegdheid.

(30)Om ervoor te zorgen dat Europol alle relevante nationale rechtshandhavingsautoriteiten kan identificeren, moet het particuliere partijen kunnen informeren wanneer de van hen ontvangen informatie ontoereikend is om Europol in staat te stellen de betrokken rechtshandhavingsautoriteiten te identificeren. Dit zou particuliere partijen die informatie met Europol hebben gedeeld, in staat stellen te beslissen of het in hun belang is aanvullende informatie met Europol te delen en of zij dat rechtmatig kunnen doen. Daartoe kan Europol particuliere partijen op de hoogte brengen van ontbrekende informatie, voor zover dit strikt noodzakelijk is voor de identificatie van de relevante rechtshandhavingsautoriteiten. Op dergelijke overdrachten moeten bijzondere waarborgen van toepassing zijn, met name wanneer de betrokken particuliere partij niet is gevestigd in de Unie of in een derde land waarmee Europol een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten die de uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk maakt, of waarmee de Unie overeenkomstig artikel 218 VWEU een internationale overeenkomst heeft gesloten die voorziet in passende waarborgen, of waarover de Commissie een adequaatheidsbesluit heeft genomen, waarbij wordt vastgesteld dat het betrokken derde land een adequaat niveau van gegevensbescherming waarborgt.

(31)Lidstaten, derde landen, internationale organisaties, met inbegrip van de Internationale Criminele Politieorganisatie (Interpol), of particuliere partijen kunnen datasets die op meerdere rechtsgebieden betrekking hebben of datasets die niet kunnen worden toegeschreven aan een of meer specifieke rechtsgebieden, delen met Europol, wanneer deze datasets links bevatten met persoonsgegevens die in het bezit zijn van particuliere partijen. Indien aanvullende informatie van die particuliere partijen nodig is om alle betrokken lidstaten te identificeren, moet Europol de lidstaten via hun nationale eenheden kunnen vragen particuliere partijen die op hun grondgebied gevestigd zijn of een wettelijke vertegenwoordiger hebben, te verzoeken persoonsgegevens met Europol te delen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van die lidstaten. In veel gevallen kunnen deze lidstaten wellicht geen ander verband met hun rechtsgebied vaststellen dan het feit dat de private partij die de relevante gegevens bezit, in hun rechtsgebied is gevestigd. Ongeacht hun rechtsbevoegdheid met betrekking tot de specifieke criminele activiteit waarop het verzoek betrekking heeft, moeten de lidstaten er derhalve voor zorgen dat hun bevoegde nationale autoriteiten persoonsgegevens van particuliere partijen kunnen verkrijgen met het oog op het verstrekken van de informatie die Europol nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken, met volledige inachtneming van de procedurele waarborgen uit hoofde van hun nationale wetgeving.

(32)Om ervoor te zorgen dat Europol de gegevens niet langer bewaart dan nodig is om de betrokken lidstaten te identificeren, moeten er termijnen gelden voor de opslag van persoonsgegevens door Europol. Zodra Europol alle beschikbare middelen heeft uitgeput om alle betrokken lidstaten te identificeren en redelijkerwijs niet kan verwachten dat het nog meer betrokken lidstaten zal identificeren, is de opslag van deze persoonsgegevens niet langer noodzakelijk en evenredig voor de identificatie van de betrokken lidstaten. Europol dient de persoonsgegevens te wissen binnen vier maanden nadat de laatste doorzending heeft plaatsgevonden, tenzij een nationale eenheid, contactpunt of betrokken autoriteit binnen die termijn de persoonsgegevens opnieuw indient als hun gegevens. Indien de opnieuw ingediende persoonsgegevens deel uitmaken van een grotere reeks persoonsgegevens, mag Europol de persoonsgegevens alleen bewaren indien en voor zover deze opnieuw zijn ingediend door een nationale eenheid, contactpunt of betrokken autoriteit.

(33)Samenwerking van Europol met particuliere partijen mag de activiteiten van de financiële-inlichtingeneenheden (FIE’s) niet overlappen of hinderen, en mag alleen betrekking hebben op informatie die nog niet aan FIE’s moet worden verstrekt overeenkomstig Richtlijn 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad 59 . Europol moet blijven samenwerken met de FIE’s, met name via de nationale eenheden.

(34)Europol moet de nationale rechtshandhavingsautoriteiten de nodige ondersteuning kunnen bieden om met particuliere partijen te communiceren, met name door te voorzien in de nodige infrastructuur voor dergelijke communicatie, bijvoorbeeld wanneer nationale autoriteiten terroristische online-inhoud melden aan aanbieders van onlinediensten of informatie uitwisselen met particuliere partijen in het kader van cyberaanvallen. Wanneer de lidstaten gebruikmaken van de Europol-infrastructuur voor de uitwisseling van persoonsgegevens over strafbare feiten die buiten het toepassingsgebied van de doelstellingen van Europol vallen, mag Europol geen toegang tot die gegevens hebben.

(35)Terroristische aanslagen leiden tot grootschalige verspreiding van terroristische inhoud via onlineplatforms die schade aan het leven of de fysieke integriteit voorstellen of oproepen om het leven of de fysieke integriteit schade toe te brengen. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten de verspreiding van dergelijke inhoud in het kader van dergelijke crisissituaties als gevolg van actuele of recente reële gebeurtenissen kunnen voorkomen, moet Europol persoonsgegevens kunnen uitwisselen met particuliere partijen, waaronder hashcodes, IP-adressen of URL’s in verband met dergelijke inhoud, die nodig zijn om de lidstaten te ondersteunen bij het voorkomen van de verspreiding van dergelijke inhoud, met name wanneer deze inhoud als doel of gevolg heeft dat een bevolking ernstig wordt geïntimideerd, en waarbij er sprake is van een verwacht potentieel voor exponentiële vermenigvuldiging en viraliteit bij meerdere aanbieders van onlinediensten.

(36)Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 60   61 bevat regels over de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie, maar die zijn niet van toepassing op Europol. Om een uniforme en consequente bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens te waarborgen, moet Verordening (EU) 2018/1725 overeenkomstig artikel 2, lid 2, van die verordening op Europol van toepassing worden verklaard, en moet zij worden aangevuld met specifieke bepalingen voor de specifieke verwerkingsactiviteiten die Europol moet uitvoeren om zijn taken te vervullen.

(37)Gezien de uitdagingen die het gebruik van nieuwe technologieën door criminelen voor de veiligheid van de Unie meebrengt, zijn rechtshandhavingsautoriteiten verplicht hun technologische capaciteiten te versterken. Daartoe moet Europol de lidstaten ondersteunen bij het gebruik van opkomende technologieën bij het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten waarop de doelstellingen van Europol betrekking hebben. Om nieuwe benaderingen te verkennen en gemeenschappelijke technologische oplossingen te ontwikkelen waarmee de lidstaten strafbare feiten waarop de doelstellingen van Europol betrekking hebben, kunnen voorkomen en bestrijden, moet Europol onderzoeks- en innovatieactiviteiten kunnen verrichten met betrekking tot aangelegenheden die onder deze verordening vallen, onder meer via de verwerking van persoonsgegevens, indien nodig, en met volledige eerbiediging van de grondrechten. De bepalingen betreffende de ontwikkeling van nieuwe instrumenten door Europol mogen geen rechtsgrondslag vormen voor het inzetten van die instrumenten op het niveau van de Unie of op nationaal niveau.

(38)Europol dient een sleutelrol te spelen bij de ondersteuning van de lidstaten bij de ontwikkeling van nieuwe technologische oplossingen op basis van kunstmatige intelligentie, die de nationale rechtshandhavingsautoriteiten in de hele Unie ten goede zouden komen. Europol moet ook een sleutelrol spelen bij de bevordering van ethische, betrouwbare en mensgerichte kunstmatige intelligentie, met degelijke waarborgen op het gebied van beveiliging, veiligheid en grondrechten.

(39)Europol dient de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming voorafgaand aan de start van zijn onderzoeks- en innovatieprojecten waarbij persoonsgegevens worden verwerkt, op de hoogte te brengen. Voor elk project dient Europol voorafgaand aan de verwerking een beoordeling uit te voeren van het effect van de voorgenomen verwerkingen op de bescherming van persoonsgegevens en alle andere grondrechten, met inbegrip van eventuele vertekening in het resultaat. Dit moet een beoordeling omvatten van de geschiktheid van de persoonsgegevens die voor het specifieke doel van het project moeten worden verwerkt. Een dergelijke beoordeling zou de toezichthoudende rol van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming vergemakkelijken, onder meer de uitoefening van zijn corrigerende bevoegdheden uit hoofde van deze verordening, hetgeen ook zou kunnen leiden tot een verwerkingsverbod. De ontwikkeling van nieuwe instrumenten door Europol mag geen afbreuk doen aan de rechtsgrondslag, met inbegrip van de gronden voor de verwerking van de betrokken persoonsgegevens, die later nodig zouden zijn om te worden ingezet op het niveau van de Unie of op nationaal niveau.

(40)Om Europol extra instrumenten en capaciteiten te kunnen toekennen, moeten het democratische toezicht op en de verantwoordingsplicht van Europol worden versterkt. Gezamenlijke parlementaire controle vormt een belangrijk onderdeel van het politieke toezicht op de activiteiten van Europol. Om een doeltreffend politiek toezicht mogelijk te maken op de wijze waarop Europol extra instrumenten en capaciteiten gebruikt, moet Europol de gezamenlijke parlementaire controlegroep jaarlijks informatie verstrekken over het gebruik van deze instrumenten en capaciteiten en het resultaat daarvan.

(41)De diensten van Europol bieden de lidstaten en derde landen een toegevoegde waarde. Dat is ook het geval voor lidstaten die niet deelnemen aan maatregelen uit hoofde van titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De lidstaten en derde landen kunnen op basis van afzonderlijke overeenkomsten bijdragen aan de begroting van Europol. Daarom moet Europol bijdragen van lidstaten en derde landen kunnen ontvangen op basis van financiële overeenkomsten binnen het kader van zijn doelstellingen en taken.

(42)Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de ondersteuning en versterking van het optreden van rechtshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege het grensoverschrijdende karakter van zware criminaliteit en terrorisme en de noodzaak van een gecoördineerde reactie op daarmee verband houdende bedreigingen voor de veiligheid beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel 5 VEU neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is voor de verwezenlijking van deze doelstelling.

(43)[Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Ierland te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen.] OF [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.]

(44)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. 

(45)Overeenkomstig artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op [...] heeft hij een advies uitgebracht.

(46)Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd, met name het recht op de bescherming van persoonsgegevens en het recht op eerbiediging van het privéleven als gewaarborgd door de artikelen 8 en 7 van het Handvest, alsook door artikel 16 VWEU. Gezien het belang van de verwerking van persoonsgegevens voor het rechtshandhavingswerk in het algemeen en voor de ondersteuning door Europol in het bijzonder, bevat deze verordening doeltreffende waarborgen om de volledige naleving van de in het Handvest van de grondrechten neergelegde grondrechten te waarborgen. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening is beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk en evenredig is, en is onderworpen aan duidelijke voorwaarden, strikte vereisten en doeltreffend toezicht door de EDPS,

(47)Verordening (EU) 2016/794 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2016/794 wordt als volgt gewijzigd:

(1)    Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) de punten h) tot en met k) en de punten m), n) en o) worden geschrapt;

b) punt p) wordt vervangen door:

“p)    “administratieve persoonsgegevens”: alle persoonsgegevens die door Europol worden verwerkt, met uitzondering van operationele gegevens;”;

c) het volgende punt q) wordt toegevoegd:

“q)    “onderzoeksdossier”: een of meerdere datasets die een lidstaat, het EOM of een derde land in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek met inachtneming van de procedurele vereisten en waarborgen van het toepasselijke nationale strafrecht heeft verkregen, en ter ondersteuning van dat strafrechtelijk onderzoek aan Europol heeft verstrekt.”

   

(2)    Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt h) wordt vervangen door:

“h)    steun bieden aan grensoverschrijdende informatie-uitwisselingsactiviteiten, operaties en onderzoeken van de lidstaten, evenals aan gemeenschappelijke onderzoeksteams en speciale interventie-eenheden, onder meer met operationele, technische en financiële steun;”;

ii) punt j) wordt vervangen door:

“j)    samenwerken met de organen van de Unie die zijn opgericht op grond van titel V VWEU en met OLAF en Enisa, in het bijzonder door informatie uit te wisselen en door hun analytische ondersteuning te bieden op hun bevoegdheidsgebieden;”;

iii) punt m) wordt vervangen door:

“m)    ondersteunen van acties van de lidstaten ter voorkoming en bestrijding van de in bijlage I opgenomen vormen van criminaliteit, die door het gebruik van internet worden vergemakkelijkt, bevorderd of begaan, alsook, in samenwerking met de lidstaten, coördineren van de respons van rechtshandhavingsautoriteiten op cyberaanvallen, verwijderen van terroristische online-inhoud en melden van internetinhoud waarmee dit soort criminaliteit wordt vergemakkelijkt, bevorderd of begaan, aan de betrokken aanbieders van onlinediensten, opdat zij vrijwillig nagaan of deze internetinhoud in overeenstemming is met hun eigen voorwaarden;”;

iv) de volgende punten q) tot en met u) worden toegevoegd:

“q)    de lidstaten ondersteunen bij het identificeren van personen wier betrokkenheid bij strafbare feiten die onder het mandaat van Europol vallen, als opgenomen in bijlage I, een hoog veiligheidsrisico vormt, en gezamenlijke, gecoördineerde en geprioriteerde onderzoeken faciliteren;

r)    overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad*, na raadpleging van de lidstaten overeenkomstig artikel 7 van deze verordening en met toestemming van de uitvoerend directeur van Europol, gegevens in het Schengeninformatiesysteem invoeren over de vermoedelijke betrokkenheid van een onderdaan van een derde land bij een strafbaar feit waarvoor Europol bevoegd is en waarvan het op de hoogte is op basis van informatie die is ontvangen van derde landen of internationale organisaties als bedoeld in artikel 17, lid 1, onder b);

s)    de uitvoering van het evaluatiemechanisme uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1053/2013 ondersteunen binnen het kader van de in artikel 3 omschreven doelstellingen van Europol;

t)    proactief toezicht houden op en bijdragen aan onderzoeks- en innovatieactiviteiten die relevant zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 3, verwante activiteiten van de lidstaten ondersteunen en hun onderzoeks- en innovatieactiviteiten uitvoeren met betrekking tot aangelegenheden die onder deze verordening vallen, met inbegrip van het ontwikkelen, trainen, testen en valideren van algoritmen voor de ontwikkeling van instrumenten;

u)    ondersteunen van acties van de lidstaten ter voorkoming van de verspreiding van met terrorisme of gewelddadig extremisme verband houdende online-inhoud in crisissituaties, die voortkomt uit een actuele of recente reële gebeurtenis, schade aan het leven of de fysieke integriteit voorstelt of oproept om het leven of de fysieke integriteit schade toe te brengen, en als doel of gevolg heeft dat een bevolkingsgroep ernstig wordt geïntimideerd, en waarbij er sprake is van een verwacht potentieel voor exponentiële vermenigvuldiging en viraliteit bij meerdere aanbieders van onlinediensten.

_____________

* Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).”;

b) in lid 2 wordt de tweede zin vervangen door:

“Europol biedt ook ondersteuning bij de operationele toepassing van die prioriteiten, met name in het kader van het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging, onder meer door administratieve, logistieke, financiële en operationele ondersteuning te faciliteren en te verlenen aan door lidstaten geleide operationele en strategische activiteiten.”;

c) aan lid 3 wordt de volgende zin toegevoegd:

“Europol verstrekt ook dreigingsanalyses ter ondersteuning van de Commissie en de lidstaten bij het uitvoeren van risicobeoordelingen.”;

d) de volgende leden 4 bis en 4 ter worden ingevoegd:

“4 bis.    Europol verleent de Commissie bijstand bij het vaststellen van de belangrijkste onderzoeksthema’s en het opstellen en uitvoeren van de kaderprogramma’s van de Unie voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten die relevant zijn om de doelstellingen van artikel 3 te verwezenlijken. Wanneer Europol de Commissie bijstaat bij het vaststellen van de belangrijkste onderzoeksthema’s en het opstellen en uitvoeren van een kaderprogramma van de Unie, ontvangt Europol geen financiering uit dat programma.

4 ter.    Europol ondersteunt de screening op verwachte gevolgen voor de veiligheid van specifieke gevallen van buitenlandse directe investeringen in de Unie uit hoofde van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad* die betrekking hebben op ondernemingen die technologieën leveren die door Europol of de lidstaten worden gebruikt of ontwikkeld ter voorkoming en bestrijding van onder artikel 3 vallende strafbare feiten.

____________

* Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PB L 79I van 21.3.2019, blz. 1).”

e) aan lid 5 wordt de volgende zin toegevoegd:

“Personeelsleden van Europol kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op hun verzoek en in overeenstemming met hun nationale recht bijstaan bij het nemen van onderzoeksmaatregelen.”

(3)    In artikel 6 wordt lid 1 vervangen door:

“1.       In specifieke gevallen, waarin Europol oordeelt dat een strafrechtelijk onderzoek moet worden ingesteld naar feiten die binnen zijn bevoegdheid vallen, verzoekt het de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat of lidstaten, via de nationale eenheden, om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, te voeren of te coördineren.”

(4)    In artikel 7 wordt lid 8 vervangen door:

“8.    De lidstaten zorgen ervoor dat hun financiële-inlichtingeneenheden, ingesteld op grond van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad*, met Europol mogen samenwerken overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad**, met name via hun nationale eenheid met betrekking tot financiële informatie en analyses, binnen hun mandaat en bevoegdheid.

__________________

Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

** Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 122).”

(5)    Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt d) wordt vervangen door:

“d)    het bevorderen van de uitwisseling van informatie tussen lidstaten, Europol, andere organen van de Unie, derde landen, internationale organisaties en particuliere partijen.

ii) de volgende punten e) en f) worden toegevoegd:

“e)    onderzoek en innovatie met betrekking tot aangelegenheden die onder deze verordening vallen voor het ontwikkelen, trainen, testen en valideren van algoritmen voor de ontwikkeling van instrumenten;

f)    het ondersteunen van de lidstaten bij het informeren van het publiek over verdachten of veroordeelde personen die worden gezocht op grond van een nationale rechterlijke beslissing in verband met een strafbaar feit waarvoor Europol bevoegd is, en het faciliteren van de informatieverstrekking door het publiek over deze personen.”

   b) het volgende lid 3 bis wordt ingevoegd:

“3 bis.    De verwerking van persoonsgegevens voor onderzoek en innovatie als bedoeld in lid 2, onder e), vindt plaats door middel van onderzoeks- en innovatieprojecten van Europol met duidelijk omschreven doelstellingen, duur en reikwijdte van de betrokken verwerking van persoonsgegevens, waarop de aanvullende specifieke waarborgen van artikel 33 bis van toepassing zijn.”

c) lid 5 wordt vervangen door:

“5.    Onverminderd artikel 8, lid 4, en artikel 18 bis zijn de categorieën persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen wier gegevens voor elk van de in lid 2 bedoelde doeleinden mogen worden verzameld en verwerkt, opgenomen in bijlage II.

d) het volgende lid 5 bis wordt ingevoegd:

“5 bis.    Voorafgaand aan de verwerking van gegevens uit hoofde van lid 2 mag Europol uit hoofde van artikel 17, leden 1 en 2, ontvangen persoonsgegevens tijdelijk verwerken om vast te stellen of deze gegevens voldoen aan de vereisten van lid 5, onder meer door de gegevens te vergelijken met alle gegevens die Europol reeds verwerkt overeenkomstig lid 5.

De raad van bestuur geeft, op voorstel van de uitvoerend directeur en na raadpleging van de EDPS, een nadere omschrijving van de voorwaarden voor de verwerking van die gegevens.

Europol mag persoonsgegevens uit hoofde van dit lid slechts verwerken voor een periode van ten hoogste een jaar, of in gerechtvaardigde gevallen voor een langere periode met voorafgaande toestemming van de EDPS, indien dit voor de toepassing van dit artikel noodzakelijk is. Indien uit het resultaat van de verwerking blijkt dat persoonsgegevens niet voldoen aan de vereisten van lid 5, wist Europol die gegevens en stelt het de verstrekker van de gegevens daarvan in kennis.”

(6)    Het volgende artikel 18 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 18 bis

Informatieverwerking ter ondersteuning van een strafrechtelijk onderzoek

1.    Wanneer dit nodig is ter ondersteuning van een specifiek strafrechtelijk onderzoek, kan Europol persoonsgegevens verwerken die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, indien:

a) een lidstaat of het EOM Europol overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder a), een onderzoeksdossier verstrekt met het oog op operationele analyse ter ondersteuning van dat specifieke strafrechtelijk onderzoek binnen het mandaat van Europol uit hoofde van artikel 18, lid 2, onder c); en

b) Europol oordeelt dat het niet mogelijk is de operationele analyse van het onderzoeksdossier uit te voeren zonder persoonsgegevens te verwerken die niet aan de vereisten van artikel 18, lid 5, voldoen. Dit oordeel wordt geregistreerd.

2.    Europol mag persoonsgegevens uit een onderzoeksdossier verwerken zolang het ondersteuning biedt aan het lopende specifieke strafrechtelijk onderzoek waarvoor het onderzoeksdossier door een lidstaat of het EOM is verstrekt overeenkomstig lid 1, en uitsluitend ter ondersteuning van dat onderzoek.

De raad van bestuur geeft, op voorstel van de uitvoerend directeur en na raadpleging van de EDPS, een nadere omschrijving van de voorwaarden voor de verwerking van die gegevens.

Onverminderd de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van artikel 18, lid 5 bis, worden persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, functioneel gescheiden van andere gegevens en mogen zij alleen worden geraadpleegd wanneer dat nodig is ter ondersteuning van het specifieke strafrechtelijk onderzoek waarvoor zij zijn verstrekt.

3.    Indien een lidstaat of het EOM overeenkomstig lid 1 een onderzoeksdossier aan Europol heeft verstrekt, mag Europol op hun verzoek het onderzoeksdossier en de resultaten van zijn operationele analyse langer opslaan dan de in lid 2 vermelde opslagperiode, met als enig doel de waarheidsgetrouwheid, de betrouwbaarheid en de traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, en zulks uitsluitend zolang de gerechtelijke procedure in verband met dat strafrechtelijk onderzoek in de betrokken lidstaat loopt.

Die lidstaat kan Europol ook verzoeken het onderzoeksdossier en de resultaten van zijn operationele analyse langer op te slaan dan de in lid 2 vermelde opslagperiode, teneinde de waarheidsgetrouwheid, de betrouwbaarheid en de traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, en zulks uitsluitend zolang in een andere lidstaat een gerechtelijke procedure naar aanleiding van een daarmee verband houdend strafrechtelijk onderzoek loopt.

De raad van bestuur geeft, op voorstel van de uitvoerend directeur en na raadpleging van de EDPS, een nadere omschrijving van de voorwaarden voor de verwerking van die gegevens. Dergelijke persoonsgegevens worden functioneel gescheiden van andere gegevens en mogen alleen worden geraadpleegd wanneer dat nodig is om de waarheidsgetrouwheid, de betrouwbaarheid en de traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen.

4.    De leden 1 tot en met 3 zijn ook van toepassing wanneer Europol persoonsgegevens ontvangt van een derde land waarmee een overeenkomst is gesloten hetzij op grond van artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder c), van deze verordening, hetzij op grond van artikel 218 VWEU overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder b), van deze verordening, of dat het voorwerp uitmaakt van een adequaatheidsbesluit als bedoeld in artikel 25, lid 1, onder a), van deze verordening, en dat derde land Europol een onderzoeksdossier verstrekt voor operationele analyse ter ondersteuning van het specifieke strafrechtelijk onderzoek in een lidstaat of in lidstaten, dat door Europol wordt ondersteund. Indien een derde land Europol een onderzoeksdossier verstrekt, wordt de EDPS daarvan in kennis gesteld. Europol gaat na of de hoeveelheid persoonsgegevens niet kennelijk onevenredig is aan het door Europol ondersteunde specifieke onderzoek in een lidstaat, en of er geen objectieve elementen zijn die erop wijzen dat het onderzoeksdossier door het derde land is verkregen op een wijze die kennelijk in strijd is met de grondrechten. Indien Europol of de EDPS tot de conclusie komt dat er voorlopige aanwijzingen zijn dat dergelijke gegevens onevenredig zijn of in strijd met de grondrechten zijn verzameld, verwerkt Europol de gegevens niet. Op grond van dit lid verwerkte gegevens zijn alleen toegankelijk voor Europol wanneer dat nodig is ter ondersteuning van het specifieke strafrechtelijk onderzoek in een lidstaat of in lidstaten. Deze gegevens worden uitsluitend binnen de Unie gedeeld.”;

(7)    Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

a)    het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

“2 bis.    In het kader van de uitvoering van specifieke operationele-analyseprojecten als bedoeld in artikel 18, lid 3, kunnen de lidstaten bepalen welke informatie door Europol rechtstreeks toegankelijk moet worden gemaakt voor geselecteerde andere lidstaten met het oog op nauwere samenwerking bij specifieke onderzoeken, onverminderd eventuele bij artikel 19, lid 2, gestelde beperkingen.”;

b)    in lid 3 wordt de inleidende zinsnede vervangen door:

“3.    In overeenstemming met het nationale recht wordt de in de leden 1, 2 en 2 bis bedoelde informatie door de lidstaten alleen geraadpleegd en verder verwerkt ter voorkoming en bestrijding van, en ter uitvoering van gerechtelijke procedures met betrekking tot:”;

c)    het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

“5.    Wanneer het nationale recht personeelsleden van Europol toestaat bewijsmateriaal over te leggen dat hun bij de uitvoering van hun taken of de uitoefening van hun activiteiten ter kennis is gekomen, kunnen alleen personeelsleden van Europol die daartoe door de uitvoerend directeur gemachtigd zijn, dit bewijsmateriaal overleggen in gerechtelijke procedures in de lidstaten.”

(8)    Het volgende artikel 20 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 20 bis

Betrekkingen met het Europees openbaar ministerie

1.    Europol creëert en onderhoudt een nauwe band met het Europees Openbaar Ministerie (EOM). In het kader van die band handelen Europol en het EOM binnen de grenzen van hun respectieve mandaat en bevoegdheden. Hiertoe maken zij een werkafspraak waarin hun samenwerking nader wordt geregeld.

2.    Europol ondersteunt de onderzoeken en vervolgingen van het EOM actief en werkt met het EOM samen, met name door informatie uit te wisselen en analytische ondersteuning te bieden.

3.    Europol neemt alle passende maatregelen om het EOM op basis van een hit/no hit-systeem indirecte toegang te geven tot de voor de toepassing van artikel 18, lid 2, onder a), b) en c), verstrekte informatie. Artikel 21 is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van lid 2.

4.    Europol meldt aan het EOM onverwijld alle criminele gedragingen ten aanzien waarvan het EOM zijn bevoegdheid zou kunnen uitoefenen.”

(9)    Aan artikel 21 wordt het volgende lid 8 toegevoegd:

“8.    Indien Europol tijdens informatieverwerkingsactiviteiten met betrekking tot een individueel onderzoek of een specifiek project vaststelt dat informatie relevant is ten aanzien van mogelijke onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, verstrekt Europol die informatie op eigen initiatief onverwijld aan OLAF.”

(10)    Artikel 24 wordt vervangen door:

“Artikel 24

Doorzending van operationele persoonsgegevens aan instellingen, organen en instanties van de Unie

1.    Onder voorbehoud van verdere beperkingen krachtens deze verordening, met name krachtens artikel 19, leden 2 en 3, en onverminderd artikel 67, zendt Europol operationele persoonsgegevens uitsluitend door aan een andere instelling, een ander orgaan of een andere instantie van de Unie indien die gegevens noodzakelijk zijn voor de rechtmatige uitoefening van taken van de andere instelling, het andere orgaan of de andere instantie van de Unie.

2.    Indien de operationele persoonsgegevens op verzoek van een andere instelling, een ander orgaan of een andere instantie van de Unie worden doorgezonden, is zowel de verwerkingsverantwoordelijke als de ontvanger verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van die doorzending.

Europol gaat de bevoegdheid van de andere instelling, het andere orgaan of de andere instantie van de Unie na. Bij twijfel over de noodzaak van de doorzending van de persoonsgegevens vraagt Europol de ontvanger om een nadere toelichting.

De instelling, het orgaan of de instantie van de Unie die de operationele persoonsgegevens ontvangt, draagt er zorg voor dat de noodzaak van de doorzending van de operationele persoonsgegevens achteraf kan worden geverifieerd.

3.    De instelling, het orgaan of de instantie van de Unie die de operationele persoonsgegeven ontvangt, verwerkt deze uitsluitend voor de doeleinden waarvoor zij zijn doorgezonden.”

(11)    Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a)    in lid 5 wordt de inleidende zinsnede vervangen door:

“In afwijking van lid 1 kan de uitvoerend directeur de doorgifte van persoonsgegevens of categorieën van doorgiften van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties in individuele gevallen toestaan indien de doorgifte of de daarmee verband houdende doorgiften:”;

b)    lid 8 wordt vervangen door:

“Indien een doorgifte op lid 5 is gebaseerd, wordt die doorgifte gedocumenteerd en wordt de documentatie desgevraagd ter beschikking gesteld van de EDPS. Die documentatie bevat een vermelding van de datum en het tijdstip van de doorgifte en informatie over de ontvangende bevoegde autoriteit, over de reden voor de doorgifte en over de doorgegeven operationele persoonsgegevens.”

(12)    Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 2 wordt vervangen door:

“2.    Europol kan rechtstreeks van particuliere partijen persoonsgegevens ontvangen en deze persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 verwerken met het oog op de identificatie van alle betrokken nationale eenheden als bedoeld in lid 1, onder a). Europol zendt de persoonsgegevens en alle relevante resultaten van de voor het vaststellen van de rechtsbevoegdheid vereiste verwerking van die gegevens onmiddellijk door aan de betrokken nationale eenheden. Europol kan de persoonsgegevens en de relevante resultaten van de voor het vaststellen van de rechtsbevoegdheid vereiste verwerking van die gegevens overeenkomstig artikel 25 doorgeven aan de in lid 1, onder b) en c), bedoelde contactpunten en autoriteiten. Zodra Europol de relevante persoonsgegevens heeft geïdentificeerd en aan alle betrokken nationale eenheden heeft doorgezonden, of zodra het niet mogelijk is gebleken verdere betrokken nationale eenheden te identificeren, wist Europol de gegevens, tenzij een betrokken nationale eenheid, contactpunt of autoriteit de persoonsgegevens binnen vier maanden na de doorgifte opnieuw bij Europol indient overeenkomstig artikel 19, lid 1.”;

b)    lid 4 wordt vervangen door:

“4.    Indien Europol persoonsgegevens ontvangt van een particuliere partij in een derde land, mag Europol die gegevens alleen doorsturen naar een betrokken lidstaat of derde land waarmee een overeenkomst op grond van artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ of op grond van artikel 218 VWEU is gesloten, of ten aanzien waarvan een adequaatheidsbesluit als bedoeld in artikel 25, lid 1, onder a), van deze verordening is vastgesteld. Indien aan de voorwaarden van artikel 25, leden 5 en 6, is voldaan, kan Europol het resultaat van zijn analyse en verificatie van die gegevens doorgeven aan het betrokken derde land.”;

c)    de leden 5 en 6 worden vervangen door:

“5.    Behoudens eventuele beperkingen op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, en onverminderd artikel 67, mag Europol op ad-hocbasis persoonsgegevens aan particuliere partijen doorzenden of doorgeven, indien dat strikt noodzakelijk is, in de volgende gevallen:

a)    wanneer de doorzending of doorgifte onmiskenbaar in het belang van de betrokkene is, en de betrokkene heeft toegestemd; of

b)    wanneer de doorzending of doorgifte absoluut noodzakelijk is om de dreigende uitvoering van een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, waaronder terrorisme, te voorkomen; of

c)    wanneer de doorzending of doorgifte van publiekelijk beschikbare persoonsgegevens strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1, onder m), beschreven taak, en de volgende voorwaarden zijn vervuld:

i)    de doorzending of doorgifte betreft een individueel en specifiek geval;

ii)    er zijn geen grondrechten en vrijheden van betrokkenen die prevaleren boven het openbaar belang dat de doorzending of doorgifte in dit specifieke geval noodzakelijk maakt; of

d)    wanneer de doorzending of doorgifte van persoonsgegevens voor Europol strikt noodzakelijk is om de particuliere partij ervan in kennis te stellen dat de ontvangen informatie onvoldoende is om Europol in staat te stellen de betrokken nationale eenheden te identificeren, en de volgende voorwaarden zijn vervuld:

i)    de doorzending of doorgifte volgt op een rechtstreekse ontvangst van persoonsgegevens van een particuliere partij overeenkomstig lid 2 van dit artikel;

ii)    de ontbrekende informatie waarnaar Europol in deze kennisgevingen kan verwijzen, houdt duidelijk verband met eerder door die particuliere partij gedeelde informatie;

iii)    de ontbrekende informatie waarnaar Europol in deze kennisgevingen kan verwijzen, is strikt beperkt tot wat Europol nodig heeft om de betrokken nationale eenheden te identificeren.

6.    Wat betreft lid 5, onder a), b) en d), van dit artikel geldt dat indien de particuliere partij niet is gevestigd in de Unie of in een land dat met Europol een samenwerkingsovereenkomst heeft op basis waarvan de uitwisseling van persoonsgegevens is toegestaan, of waarmee de Unie een internationale overeenkomst uit hoofde van artikel 218 VWEU heeft gesloten, of ten aanzien waarvan overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder a), van deze verordening een adequaatheidsbesluit is vastgesteld, de doorgifte door de uitvoerend directeur alleen wordt toegestaan indien de doorgifte:

a)    noodzakelijk is om de vitale belangen van de betrokkene of een andere persoon te beschermen; of

b)    noodzakelijk is om legitieme belangen van de betrokkene te beschermen; of

c)    van wezenlijk belang is om een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid van een lidstaat of een derde land te voorkomen; of

d)    in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is om strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen, te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen of te vervolgen; of

e)    in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is met het oog op de vaststelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering in verband met het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van een specifiek strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt.

Persoonsgegevens worden niet doorgegeven indien de uitvoerend directeur bepaalt dat de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene voor de onder d) en e) bedoelde doorgifte prevaleren boven het algemeen belang.

Gegevensdoorgiften mogen niet systematisch, massaal of structureel zijn.”;

d)    de volgende leden 6 bis en 6 ter worden ingevoegd:

“6 bis.    Europol kan de lidstaten via hun nationale eenheden verzoeken persoonsgegevens te verkrijgen van particuliere partijen die op hun grondgebied gevestigd zijn of een wettelijke vertegenwoordiger hebben overeenkomstig hun toepasselijke wetgeving, teneinde deze persoonsgegevens te delen met Europol, op voorwaarde dat de gevraagde persoonsgegevens strikt beperkt blijven tot wat voor Europol noodzakelijk is om de betrokken nationale eenheden te identificeren.

Ongeacht hun rechtsbevoegdheid ten aanzien van het specifieke strafbare feit ten aanzien waarvan Europol de betrokken nationale eenheden wenst te identificeren, zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde nationale autoriteiten dergelijke verzoeken rechtmatig kunnen verwerken, overeenkomstig hun nationale wetgeving, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken.

6 ter.    De infrastructuur van Europol kan worden gebruikt voor uitwisselingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en particuliere partijen, overeenkomstig de nationale wetgeving van de respectieve lidstaten. Wanneer de lidstaten deze infrastructuur gebruiken voor de uitwisseling van persoonsgegevens in verband met strafbare feiten die niet onder de doelstellingen van Europol vallen, krijgt Europol geen toegang tot die gegevens.”;

e)    de leden 9 en 10 worden geschrapt.

(13)    Het volgende artikel 26 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 26 bis

Uitwisseling van persoonsgegevens met particuliere partijen in crisissituaties

1.    In crisissituaties als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder u), kan Europol rechtstreeks van particuliere partijen persoonsgegevens ontvangen en deze persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 verwerken, om de verspreiding van online-inhoud met betrekking tot terrorisme of gewelddadig extremisme te voorkomen.

2.    Indien Europol persoonsgegevens ontvangt van een particuliere partij in een derde land, mag Europol die gegevens alleen doorsturen naar een betrokken lidstaat of derde land waarmee een overeenkomst op grond van artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ of op grond van artikel 218 VWEU is gesloten, of ten aanzien waarvan een adequaatheidsbesluit als bedoeld in artikel 25, lid 1, onder a), van deze verordening is vastgesteld. Indien aan de voorwaarden van artikel 25, leden 5 en 6, is voldaan, mag Europol het resultaat van zijn analyse en verificatie van die gegevens doorgeven aan het betrokken derde land.

3.    Europol mag op ad-hocbasis persoonsgegevens doorzenden of doorgeven aan particuliere partijen, met inachtneming van eventuele beperkingen uit hoofde van artikel 19, lid 2 of 3, en onverminderd artikel 67, indien de doorzending of doorgifte van dergelijke gegevens strikt noodzakelijk is om de verspreiding van met terrorisme of gewelddadig extremisme verband houdende online-inhoud als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder u), te voorkomen, en de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkenen in het specifieke geval niet zwaarder wegen dan het openbaar belang dat de doorzending of doorgifte noodzakelijk maakt.

4.    Indien de betrokken particuliere partij niet is gevestigd in de Unie of in een land dat met Europol een samenwerkingsovereenkomst heeft op basis waarvan de uitwisseling van persoonsgegevens is toegestaan, of waarmee de Unie een internationale overeenkomst uit hoofde van artikel 218 VWEU heeft gesloten, of ten aanzien waarvan overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder a), van deze verordening een adequaatheidsbesluit is genomen, is voor de doorgifte de toestemming van de uitvoerend directeur vereist.

5.    Europol kan de lidstaten via hun nationale eenheden verzoeken persoonsgegevens te verkrijgen van particuliere partijen die op hun grondgebied gevestigd zijn of een wettelijke vertegenwoordiger hebben overeenkomstig hun toepasselijke wetgeving, teneinde deze persoonsgegevens te delen met Europol, op voorwaarde dat de gevraagde persoonsgegevens strikt beperkt blijven tot wat voor Europol noodzakelijk is om de verspreiding van met terrorisme of gewelddadig extremisme verband houdende online-inhoud als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder u), te voorkomen. Ongeacht hun rechtsbevoegdheid met betrekking tot de verspreiding van inhoud ten aanzien waarvan Europol om persoonsgegevens verzoekt, zorgen de lidstaten ervoor dat de bevoegde nationale autoriteiten dergelijke verzoeken rechtmatig kunnen verwerken, overeenkomstig hun nationale wetgeving, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken.

6.    Europol zorgt ervoor dat alle doorgiften van persoonsgegevens en de redenen daarvoor geregistreerd worden overeenkomstig deze verordening, en dat deze op verzoek overeenkomstig artikel 40 aan de EDPS worden meegedeeld.

7.    Indien de ontvangen of door te geven persoonsgegevens gevolgen hebben voor de belangen van een lidstaat, stelt Europol de nationale eenheid van de betrokken lidstaat daarvan terstond in kennis.”

(14)    Het volgende artikel 27 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 27 bis

Verwerking van persoonsgegevens door Europol

1.    Deze verordening en artikel 3 en hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad* zijn van toepassing op de verwerking van operationele persoonsgegevens door Europol.

Verordening (EU) 2018/1725, met uitzondering van hoofdstuk IX daarvan, is van toepassing op de verwerking van administratieve persoonsgegevens door Europol.

2.    Verwijzingen naar de “toepasselijke gegevensbeschermingsbepalingen” in deze verordening worden beschouwd als verwijzingen naar de gegevensbeschermingsbepalingen zoals vastgesteld in deze verordening en in Verordening (EU) 2018/1725.

3.    Verwijzingen naar “persoonsgegevens” in deze verordening worden beschouwd als verwijzingen naar “operationele persoonsgegevens”, tenzij anders aangegeven.

4.    Europol stelt in zijn reglement van orde de termijnen voor het opslaan van administratieve persoonsgegevens vast.

____________

* Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).”

(15)    Artikel 28 wordt geschrapt.

(16)    Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

a)    in lid 2 wordt de eerste zin vervangen door:

“2.    De al dan niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke overtuiging, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of lidmaatschap van een vakbond blijken, en de verwerking van genetische gegevens en biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, of gegevens die betrekking hebben op gezondheid, seksueel gedrag of seksuele oriëntatie, is slechts toegestaan indien de verwerking strikt noodzakelijk en evenredig is voor de preventie of bestrijding van criminaliteit die onder de doelstellingen van Europol valt en indien die gegevens een aanvulling vormen op andere persoonsgegevens die door Europol zijn verwerkt.”;

b)    in lid 3 wordt de eerste zin vervangen door:

“Alleen Europol heeft rechtstreeks toegang tot de persoonsgegevens van het in de leden 1 en 2 bedoelde type, behalve in de in artikel 20, lid 2 bis, bedoelde gevallen.”;

c)    lid 4 wordt geschrapt;

d)    lid 5 wordt vervangen door:

“5.    Persoonsgegevens van het in de leden 1 en 2 bedoelde type worden niet doorgezonden aan lidstaten of organen van de Unie of doorgegeven aan derde landen of internationale organisaties, tenzij die doorzending of doorgifte strikt noodzakelijk en evenredig is in individuele gevallen die verband houden met strafbare feiten die onder de bevoegdheden van Europol vallen en in overeenstemming is met hoofdstuk V.”

(17)    Artikel 32 wordt vervangen door:

“Artikel 32

Beveiliging van de verwerking

Europol en de lidstaten stellen mechanismen in om ervoor te zorgen dat de in artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde beveiligingsmaatregelen gelden rond alle informatiesystemen.”

(18)    Artikel 33 wordt geschrapt.

(19)    Het volgende artikel 33 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 33 bis

Verwerking van persoonsgegevens voor onderzoek en innovatie

1.    Ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van onderzoeks- en innovatieprojecten van Europol als bedoeld in artikel 18, lid 2, onder e), gelden de volgende aanvullende waarborgen:

a)    voor elk project is voorafgaande toestemming van de uitvoerend directeur vereist, op basis van een beschrijving van de beoogde verwerkingsactiviteit met opgave van de redenen waarom persoonsgegevens moeten worden verwerkt, bijvoorbeeld voor het onderzoeken en testen van innovatieve oplossingen en het waarborgen van de nauwkeurigheid van de projectresultaten, een beschrijving van de te verwerken persoonsgegevens, een beschrijving van de bewaringstermijn en de voorwaarden voor toegang tot de persoonsgegevens, een gegevensbeschermingseffectbeoordeling van de risico’s voor alle rechten en vrijheden van betrokkenen, met inbegrip van eventuele vertekening in het resultaat, en een beschrijving van de beoogde maatregelen om die risico’s aan te pakken;

b)    de raad van bestuur en de EDPS worden voorafgaand aan de start van het project op de hoogte gebracht;

c)    alle in het kader van het project te verwerken persoonsgegevens worden tijdelijk gekopieerd naar een afzonderlijke, geïsoleerde en beschermde gegevensverwerkingsomgeving binnen Europol, uitsluitend met het oog op de uitvoering van dat project, en alleen gemachtigd personeel van Europol heeft toegang tot die gegevens;

d)    persoonsgegevens die in het kader van het project worden verwerkt, worden niet doorgezonden of doorgegeven aan of anderszins toegankelijk gemaakt voor andere partijen;

e)    de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het project mag niet leiden tot maatregelen of besluiten die gevolgen hebben voor de betrokkenen;

f)    alle persoonsgegevens die in het kader van het project worden verwerkt, worden gewist zodra het project is afgesloten of het einde van de bewaartermijn van de persoonsgegevens is bereikt overeenkomstig artikel 31;

g)    de logbestanden van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het project worden bewaard voor de duur van het project en tot één 1 jaar na de voltooiing van het project, uitsluitend met het oog op verificatie van de juistheid van het resultaat van de gegevensverwerking en slechts zo lang als de bewaring daarvoor nodig is.

3.    Europol houdt een volledige en gedetailleerde beschrijving bij van het proces en de redenen voor het trainen, testen en valideren van algoritmen, teneinde de transparantie te waarborgen en de nauwkeurigheid van de resultaten te verifiëren.”

(20)    Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    In geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens meldt Europol deze inbreuk onverwijld aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig de voorwaarden van artikel 7, lid 5, alsmede aan de verstrekker van de betrokken gegevens, tenzij het onwaarschijnlijk is dat de inbreuk in verband met persoonsgegevens een risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen.”;

b)    lid 3 wordt geschrapt.

(21)    Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

a)    de leden 1 en 2 worden geschrapt;

b)    in lid 3 wordt de eerste zin vervangen door:

“Indien Europol niet over de gegevens van de betrokkene beschikt, verzoekt Europol de verstrekker van de gegevens om de betrokkene in kennis te stellen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens alsmede om Europol te informeren omtrent het genomen besluit, zulks onverminderd artikel 93 van Verordening 2018/1725.”;

b)    de leden 4 en 5 worden geschrapt.

(22)    Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

a)    de leden 1 en 2 worden geschrapt;

b)    lid 3 wordt vervangen door:

“3.    Betrokkenen die het in artikel 80 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde recht van toegang tot persoonsgegevens betreffende de betrokkene willen uitoefenen, kunnen daartoe zonder buitensporige kosten een verzoek indienen bij de voor dat doel aangewezen autoriteit van de lidstaat van hun keuze of bij Europol. Indien het verzoek aan de autoriteit van de lidstaat wordt gericht, verwijst die autoriteit het verzoek onverwijld en in elk geval binnen één maand na ontvangst door naar Europol.”;

c)    de leden 6 en 7 worden geschrapt.

(23)    Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Betrokkenen die het in artikel 82 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde recht op rectificatie of wissing van persoonsgegevens of beperking van de verwerking van hen betreffende persoonsgegevens willen uitoefenen, kunnen daartoe een verzoek indienen via de voor dat doel aangewezen autoriteit van de lidstaat van hun keuze of bij Europol. Indien het verzoek aan de autoriteit van de lidstaat wordt gericht, verwijst die autoriteit het verzoek onverwijld en in elk geval binnen één maand na ontvangst door naar Europol.”;

b)    lid 2 wordt geschrapt;

c)    in lid 3 wordt de eerste zin vervangen door:

“Persoonsgegevens worden daarentegen door Europol aan beperkingen onderworpen in plaats van gewist als bedoeld in artikel 82, lid 2, van Verordening 2018/1725, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het wissen van de gegevens de legitieme belangen van de betrokkene zou kunnen schaden, zulks onverminderd artikel 82, lid 3, van Verordening 2018/1725.”;

d)    de leden 8 en 9 worden geschrapt.

(24)    Het volgende artikel 37 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 37 bis

Recht op beperking van de verwerking

Wanneer de verwerking van persoonsgegevens is beperkt op grond van artikel 82, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725, worden die persoonsgegevens uitsluitend verwerkt ter bescherming van de rechten van de betrokkene of een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon of voor de in artikel 82, lid 3, van die verordening vastgestelde doeleinden.”

(25)    Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 4 wordt vervangen door:

“4.    De verantwoordelijkheid voor de naleving van Verordening (EU) 2018/1725 wat betreft administratieve persoonsgegevens en voor de naleving van deze verordening en van artikel 3 en hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 wat betreft operationele persoonsgegevens, ligt bij Europol.”;

b)    in lid 7 wordt de derde zin vervangen door:

“De veiligheid van die uitwisselingen wordt gewaarborgd overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725.”

(26)    Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Onverminderd artikel 90 van Verordening (EU) 2018/1725 wordt bij elke nieuwe soort verwerkingsoperatie die moet worden uitgevoerd, vooraf de EDPS geraadpleegd, indien speciale gegevenscategorieën in de zin van artikel 30, lid 2, moeten worden verwerkt.”;

b)    de leden 2 en 3 worden geschrapt.

(27)    Het volgende artikel 39 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 39 bis

Registers van categorieën verwerkingsactiviteiten

1.    Europol houdt een register bij van alle categorieën verwerkingsactiviteiten die onder zijn verantwoordelijkheid plaatsvinden. Het register bevat de volgende informatie:

a)    de contactgegevens van Europol en de naam en de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming van Europol;

b)    de doeleinden van de verwerking;

c)    de beschrijving van de categorieën betrokkenen en van de categorieën operationele persoonsgegevens;

d)    de categorieën ontvangers aan wie de operationele persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt, onder meer ontvangers in derde landen of internationale organisaties;

e)    indien van toepassing, doorgiften van operationele persoonsgegevens aan een derde land, een internationale organisatie of een particuliere partij, met vermelding van de naam van dat derde land, die internationale organisatie of die particuliere partij;

f)    indien mogelijk, de beoogde termijnen waarbinnen de verschillende categorieën gegevens moeten worden gewist;

g)    indien mogelijk, een algemene beschrijving van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen als bedoeld in artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725.

2.    Het in lid 1 bedoelde register wordt opgesteld in schriftelijke vorm, elektronische vorm daaronder begrepen.

3.    Europol stelt het in lid 1 bedoelde register desgevraagd ter beschikking van de EDPS.”

(28)    Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

a)    de titel wordt vervangen door:

“Bijhouden van logbestanden”;

b)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Overeenkomstig artikel 88 van Verordening (EU) 2018/1725 houdt Europol logbestanden bij van zijn verwerkingsactiviteiten. Wijziging van de logbestanden moet onmogelijk zijn.”;

c)    in lid 2 wordt de eerste zin vervangen door:

“Onverminderd artikel 88 van Verordening (EU) 2018/1725 worden de overeenkomstig lid 1 opgestelde logbestanden, indien nodig voor een specifiek onderzoek in verband met de naleving van de gegevensbeschermingsvoorschriften, meegedeeld aan de betrokken nationale eenheid.”

(29)    Artikel 41 wordt vervangen door:

“Artikel 41

Aanwijzing van de functionaris voor gegevensbescherming

1.    De raad van bestuur wijst een functionaris voor gegevensbescherming aan, die als personeelslid speciaal voor dit doel wordt benoemd. De functionaris voor gegevensbescherming treedt bij de uitvoering van zijn taken onafhankelijk op en mag geen instructies ontvangen.

2.    De functionaris voor gegevensbescherming wordt gekozen op grond van zijn persoonlijke en professionele kwaliteiten en in het bijzonder zijn deskundigheid op het gebied van de wetgeving en de praktijk inzake gegevensbescherming en zijn vermogen om de in deze verordening bedoelde taken te vervullen.

3. De keuze van de functionaris voor gegevensbescherming mag er niet toe leiden dat een belangenconflict ontstaat tussen zijn taak als functionaris voor gegevensbescherming en andere officiële taken, met name in verband met de toepassing van deze verordening.

4.    De functionaris voor gegevensbescherming wordt aangewezen voor een termijn van vier jaar en kan opnieuw worden benoemd. De functionaris voor gegevensbescherming kan door de raad van bestuur, uitsluitend met toestemming van de EDPS, van zijn functie worden ontheven indien hij niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de uitvoering van zijn taken.

5.    Na zijn aanwijzing wordt de functionaris voor gegevensbescherming door de raad van bestuur aangemeld bij de EDPS.

6.    Europol maakt de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming bekend en deelt deze mee aan de EDPS.”

(30)    De volgende artikelen 41 bis en 41 ter worden ingevoegd:

“Artikel 41 bis

Positie van de functionaris voor gegevensbescherming

1.    Europol zorgt ervoor dat de functionaris voor gegevensbescherming tijdig en naar behoren betrokken wordt bij alle aangelegenheden die verband houden met de bescherming van persoonsgegevens.

2.    Europol ondersteunt de functionaris voor gegevensbescherming bij de vervulling van de in artikel 41 ter bedoelde taken door hem de benodigde middelen en het benodigde personeel voor het vervullen van deze taken ter beschikking te stellen en door hem toegang te verschaffen tot persoonsgegevens en verwerkingsactiviteiten, en bij het op peil houden van zijn deskundigheid. Het betrokken personeel kan worden aangevuld met een adjunct-functionaris voor gegevensbescherming op het gebied van de operationele en administratieve verwerking van persoonsgegevens.

3.    Europol ziet erop toe dat de functionaris voor gegevensbescherming geen instructies ontvangt met betrekking tot de uitvoering van die taken. De functionaris voor gegevensbescherming brengt rechtstreeks verslag uit aan de raad van bestuur. De functionaris voor gegevensbescherming wordt door de raad van bestuur niet ontslagen of gestraft voor de uitvoering van zijn taken.

4.    Betrokkenen kunnen met de functionaris voor gegevensbescherming contact opnemen over alle aangelegenheden die verband houden met de verwerking van hun persoonsgegevens en met de uitoefening van hun rechten uit hoofde van deze verordening en van Verordening (EU) 2018/1725. Niemand mag nadeel ondervinden van het feit dat hij een zaak onder de aandacht van de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming heeft gebracht, waarin een schending wordt gesteld van deze verordening of Verordening (EU) 2018/1725.

5.    Nadere uitvoeringsregels met betrekking tot de functionaris voor gegevensbescherming worden vastgesteld door de raad van bestuur. Deze uitvoeringsbepalingen hebben met name betrekking op de selectieprocedure voor de positie van de functionaris voor gegevensbescherming, diens ontslag, taken, verplichtingen en bevoegdheden, en waarborgen voor de onafhankelijkheid van de functionaris voor gegevensbescherming.

6.    De functionaris voor gegevensbescherming en diens personeel zijn gehouden aan de geheimhoudingsplicht conform artikel 67, lid 1.

Artikel 41 ter

Taken van de functionaris voor gegevensbescherming

1.    De functionaris voor gegevensbescherming heeft met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens met name de volgende taken:

a)    er op onafhankelijke wijze op toezien dat Europol de gegevensbeschermingsbepalingen van deze verordening en Verordening (EU) 2018/1725 en de toepasselijke gegevensbeschermingsbepalingen van het reglement van orde van Europol naleeft; daaronder valt tevens het toezicht op de naleving van deze verordening, van Verordening (EU) 2018/1725, van andere gegevensbeschermingsbepalingen van Unierecht of nationaal recht en van het beleid van Europol met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens, met inbegrip van de toewijzing van verantwoordelijkheden, bewustmaking en opleiding van het bij de verwerking betrokken personeel en audits op dat gebied;

b)    Europol en de personeelsleden die persoonsgegevens verwerken, informeren en adviseren over hun verplichtingen op grond van deze verordening, Verordening (EU) 2018/1725 en andere gegevensbeschermingsbepalingen van Unierecht of nationaal recht;

c)    desgevraagd advies verstrekken met betrekking tot gegevensbeschermingseffectbeoordeling en toezien op de uitvoering daarvan op grond van 89 van Verordening (EU) 2018/1725;

d)    een register van inbreuken in verband met persoonsgegeven bijhouden en desgevraagd advies verstrekken met betrekking tot de noodzaak van melding of mededeling van inbreuken in verband met persoonsgegevens in overeenstemming met de artikelen 92 en 93 van Verordening (EU) 2018/1725;

e)    erop toezien dat de doorgifte en de ontvangst van persoonsgegevens worden geregistreerd overeenkomstig deze verordening;

f)    waarborgen dat betrokkenen op hun verzoek in kennis worden gesteld van hun rechten uit hoofde van deze verordening en Verordening (EU) 2018/1725;

g)    samenwerken met de personeelsleden van Europol die verantwoordelijk zijn voor procedures, opleiding en advies op het gebied van gegevensverwerking;

h)    samenwerken met de EDPS;

i)    samenwerken met de nationale bevoegde autoriteiten, met name met de aangewezen gegevensbeschermingsfunctionarissen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de nationale toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming op het gebied van rechtshandhaving;

j)    optreden als contactpunt voor de EDPS inzake met verwerking verband houdende aangelegenheden, met inbegrip van de in de artikelen 39 en 90 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde voorafgaande raadpleging, en, waar passend, overleg plegen over andere aangelegenheden;

k)    opstellen van een jaarverslag en dit verslag voorleggen aan de raad van bestuur en de EDPS;

2.    De functionaris voor gegevensbescherming vervult de functies die bij Verordening (EU) 2018/1725 met betrekking tot administratieve persoonsgegevens zijn vastgelegd.

3.    Bij de uitvoering van zijn taken heeft de functionaris voor gegevensbescherming van Europol toegang tot alle door Europol verwerkte gegevens en tot alle gebouwen van Europol; hetzelfde geldt voor de personeelsleden van Europol die de functionaris voor gegevensbescherming bij de uitvoering van zijn taken bijstaan.

4.    Indien de functionaris voor gegevensbescherming van oordeel is dat de bepalingen van deze verordening of van Verordening (EU) 2018/1725 die betrekking hebben op de verwerking van administratieve persoonsgegevens, of de bepalingen van deze verordening of van artikel 3 en hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 die betrekking hebben op de verwerking van operationele persoonsgegevens niet worden nageleefd, stelt hij de uitvoerend directeur hiervan in kennis, met het verzoek deze situatie van niet-naleving binnen een bepaalde termijn op te lossen.

Indien de uitvoerend directeur deze situatie van niet-naleving niet binnen de gestelde termijn oplost, licht de functionaris voor gegevensbescherming de raad van bestuur in. De raad van bestuur antwoordt binnen een met de functionaris voor gegevensbescherming overeengekomen termijn. Indien de raad van bestuur deze situatie van niet-naleving niet binnen de gestelde termijn oplost, legt de functionaris voor gegevensbescherming de zaak voor aan de EDPS.”

(31)    In artikel 42 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1.    Het nationale controleorgaan heeft, met het oog op de uitoefening van zijn toezichtstaak, bij de nationale eenheid of ten kantore van de verbindingsofficieren toegang tot de gegevens die door de lidstaat zijn ingediend bij Europol overeenkomstig de geldende nationale procedures en tot de in artikel 40 bedoelde logbestanden.

2.    De nationale controleorganen hebben toegang tot de kantoren en documenten van hun respectieve verbindingsofficieren bij Europol.”

(32)    Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

a)    in lid 1 wordt de eerste zin vervangen door:

“De EDPS is belast met het toezien op en het verzekeren van de toepassing van de bepalingen van deze verordening en van Verordening (EU) 2018/1725 die betrekking hebben op de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens door Europol, alsmede met het verstrekken van advies aan Europol en aan de betrokkenen over alles wat de verwerking van persoonsgegevens betreft.”;

b)    lid 5 wordt vervangen door:

“5.    De EDPS stelt een jaarverslag op over zijn controleactiviteiten met betrekking tot Europol. Dat verslag maakt deel uit van het in artikel 60 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde jaarverslag van de EDPS. De nationale controleorganen wordt verzocht opmerkingen over dit verslag te maken voordat het in het jaarverslag wordt opgenomen. De EDPS houdt zo veel mogelijk rekening met de opmerkingen van de nationale controleorganen en maakt er in ieder geval melding van in het jaarverslag.

Het verslag bevat statistische informatie over klachten en onderzoeken, alsmede over doorgiften van persoonsgegevens aan derde landen en internationale organisaties, gevallen van voorafgaande raadpleging en de uitoefening van de in lid 3 bedoelde bevoegdheden.”

(33)    In artikel 44 wordt lid 2 vervangen door:

“2.    In de in lid 1 bedoelde gevallen wordt overeenkomstig artikel 62 van Verordening (EU) 2018/1725 gezorgd voor gecoördineerd toezicht. De EDPS maakt bij het uitvoeren van zijn in artikel 43, lid 2, genoemde taken gebruik van de deskundigheid en ervaring van de nationale controleorganen. Wanneer zij samen met de EDPS inspecties uitvoeren, hebben de leden en het personeel van de nationale controleorganen, met inachtneming van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel, bevoegdheden die gelijkwaardig zijn aan die van artikel 43, lid 4, en een verplichting die gelijkwaardig is aan die van artikel 43, lid 6.”

(34)    De artikelen 45 en 46 worden geschrapt.

(35)    Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Betrokkenen hebben het recht om een klacht in te dienen bij de EDPS, indien zij van oordeel zijn dat de verwerking van hun persoonsgegevens door Europol niet voldoet aan deze verordening of aan Verordening (EU) 2018/1725.”;

b)    in lid 2 wordt de eerste zin vervangen door:

“Indien een klacht betrekking heeft op een besluit als bedoeld in de artikelen 36, 37 of 37 bis van deze verordening of in de artikelen 80, 81 of 82 van Verordening (EU) 2018/1725, raadpleegt de EDPS de nationale controleorganen van de lidstaat die de gegevens heeft verstrekt dan wel van de rechtstreeks betrokken lidstaat.”;

c)    het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

“5.    De EDPS houdt de betrokkene op de hoogte van de voortgang en het resultaat van de behandeling van de klacht, alsook van de mogelijkheid van een voorziening in rechte uit hoofde van artikel 48.”

(36)    Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

a)    De titel wordt vervangen door:

“Recht op schadevergoeding”;

b)    lid 1 wordt geschrapt;

c)    lid 2 wordt vervangen door:

“2.    Geschillen tussen Europol en de lidstaten over de uiteindelijke aansprakelijkheid voor de schadevergoeding die wordt toegekend aan een persoon die materiële of immateriële schade heeft geleden overeenkomstig artikel 65 van Verordening (EU) 2018/1725 en de nationale wetgeving tot omzetting van artikel 56 van Richtlijn (EU) 2016/680, worden voorgelegd aan de raad van bestuur, die bij tweederdemeerderheid van de leden beslist, onverminderd het recht om die beslissing overeenkomstig artikel 263 VWEU te betwisten.”

(37)    Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

a)    aan lid 3 worden de volgende punten f) tot en met i) toegevoegd:

“f)    jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol follow-upverzoeken heeft gedaan aan particuliere partijen of initiatiefverzoeken aan lidstaten van vestiging om verstrekking van persoonsgegevens overeenkomstig artikel 26, met inbegrip van specifieke voorbeelden van gevallen waaruit blijkt waarom deze verzoeken noodzakelijk waren voor het vervullen van de doelstellingen en taken van Europol;

g)    jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen moest verwerken, om de lidstaten te ondersteunen bij een specifiek strafrechtelijk onderzoek overeenkomstig artikel 18 bis, met inbegrip van voorbeelden van dergelijke gevallen waaruit blijkt waarom deze gegevensverwerking noodzakelijk was;

h)    jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol signaleringen in het Schengeninformatiesysteem heeft opgenomen overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder r), en het aantal hits op deze signaleringen, met inbegrip van specifieke voorbeelden van gevallen waaruit blijkt waarom deze signaleringen noodzakelijk waren om de doelstellingen en taken van Europol te vervullen;

i)    jaarlijkse informatie over het aantal proefprojecten waarbij Europol persoonsgegevens heeft verwerkt om algoritmen te trainen, testen en valideren met het oog op de ontwikkeling van instrumenten, waaronder op KI gebaseerde instrumenten, voor rechtshandhaving als bedoeld in artikel 33 bis, met inbegrip van informatie over de doelstellingen van deze projecten en de rechtshandhavingsbehoeften waarop zij gericht zijn.”

(38)    In artikel 57 wordt lid 4 vervangen door:

“4.    Europol kan van de Unie financiële middelen ontvangen in de vorm van bijdrageovereenkomsten of subsidieovereenkomsten, in overeenstemming met de in artikel 61 bedoelde financiële regeling en de bepalingen van de toepasselijke instrumenten die het beleid van de Unie ondersteunen. Er kunnen bijdragen worden ontvangen van landen waarmee Europol of de Unie een overeenkomst heeft gesloten die voorziet in financiële bijdragen aan Europol binnen het kader van de doelstellingen en taken van Europol. Het bedrag van de bijdrage wordt in de desbetreffende overeenkomst vastgesteld.”

(39)    Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

a)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    De financiële regeling die op Europol van toepassing is, wordt na raadpleging van de Commissie door de raad van bestuur vastgesteld. Deze financiële regeling mag niet afwijken van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 tenzij dit in verband met de activiteiten van Europol een specifiek vereiste is en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend.”;

b)    de leden 2 en 3 worden vervangen door:

“2.    Europol kan subsidies toekennen in verband met de verwezenlijking van zijn doelstellingen of de uitvoering van zijn taken bedoeld in de artikelen 3 en 4.

3.    Europol kan, zonder een oproep tot indiening van voorstellen, subsidies toekennen aan de lidstaten voor het uitvoeren van activiteiten die onder de doelstellingen en taken van Europol vallen.”;

c)    het volgende lid 3 bis wordt ingevoegd:

“3 bis.    Indien dit voor operationele doeleinden naar behoren gerechtvaardigd is, kan de financiële steun de volledige investeringskosten van uitrusting, infrastructuur of andere activa dekken.”

(40)    Artikel 67 wordt vervangen door:

“Artikel 67

Beveiligingsregels voor de bescherming van gerubriceerde informatie en gevoelige niet-gerubriceerde informatie

1.    Europol stelt eigen beveiligingsregels vast die gebaseerd zijn op de beginselen en regels die zijn vastgelegd in de beveiligingsregels van de Commissie voor de bescherming van gerubriceerde informatie van de Europese Unie (EUCI) en gevoelige niet-gerubriceerde informatie, zoals bepalingen betreffende de uitwisseling van dergelijke informatie met derde landen, en de verwerking en opslag van dergelijke informatie, zoals uiteengezet in Besluit (EU, Euratom) 2015/443 en Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie. De Commissie moet voorafgaande goedkeuring verlenen voor alle administratieve regelingen inzake de uitwisseling van gerubriceerde informatie met de relevante autoriteiten van een derde land of, bij gebrek aan een dergelijke regeling, alle uitzonderlijke ad-hocvrijgaven van EUCI aan dergelijke autoriteiten.

2.    De raad van bestuur stelt de beveiligingsregels van Europol vast na goedkeuring door de Commissie. Bij de beoordeling van de voorgestelde beveiligingsregels ziet de Commissie toe op de verenigbaarheid ervan met de Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 en (EU, Euratom) 2015/444.”

(41)    Aan artikel 68 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

“3.    De Commissie dient uiterlijk [drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin de operationele voordelen van de uitoefening van de in artikel 18, lid 2, onder e) en lid 5 bis, artikel 18 bis, artikel 26 en artikel 26 bis bedoelde bevoegdheden worden beoordeeld met betrekking tot de doelstellingen van Europol. Het verslag behandelt het effect van die bevoegdheden op de grondrechten en fundamentele vrijheden, zoals die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.Artikel KADER VAN HET WETGEVINGSINITIATIEF

1.1.Titel van het wetgevingsinitiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), tot wijziging van Verordening (EU) 2016/794

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

Beleidsterrein: Binnenlandse Zaken

Activiteit: Veiligheid

12 10 01: Europol

1.3.Het voorstel betreft

een nieuwe actie

 een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 62  

 de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

Als reactie op dringende operationele behoeften en verzoeken van de medewetgevers om meer ondersteuning door Europol, werd in het werkprogramma van de Commissie voor 2020 een wetgevingsinitiatief aangekondigd om “het mandaat van Europol [te] versterken om de operationele politiesamenwerking te versterken”. Dit is een van de belangrijkste maatregelen van de EU-strategie voor de veiligheidsunie van juli 2020. Overeenkomstig de oproep in de politieke beleidslijnen om, “[a]ls het gaat om de bescherming van onze burgers, […] ons uiterste best [te] doen”, wordt verwacht dat dit wetgevingsinitiatief leidt tot een versterking van Europol, teneinde de lidstaten te helpen de burgers te beschermen. Dit ontwerpvoorstel van de Commissie maakt deel uit van het terrorismebestrijdingspakket.

De algemene doelstellingen van dit wetgevingsinitiatief vloeien voort uit twee op het Verdrag gebaseerde doelen:

1)    ondersteunen en versterken van het optreden van de wetshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort 63 ;

2)    ernaar streven een hoog niveau van veiligheid te waarborgen, door middel van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit 64 .

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

De specifieke doelstellingen zijn een afgeleide van de hierboven geschetste algemene doelstellingen:

– specifieke doelstelling 1: Europol in staat stellen doeltreffend samen te werken met particuliere partijen;

– specifieke doelstelling 2: rechtshandhavingsautoriteiten in staat stellen grote en complexe datasets te analyseren om grensoverschrijdende verbanden op te sporen, met volledige inachtneming van de grondrechten;

– specifieke doelstelling 3: lidstaten in staat stellen nieuwe technologieën te gebruiken voor rechtshandhaving;

– specifieke doelstelling 4: eerstelijnsfunctionarissen het resultaat bieden van de analyse door Europol van gegevens die van derde landen zijn ontvangen;

– specifieke doelstelling 5: samenwerking van Europol met derde landen faciliteren;

– specifieke doelstelling 6: versterking van het vermogen van Europol om te verzoeken om instelling van strafrechtelijk onderzoek

Specifieke doelstelling 1: Europol in staat stellen doeltreffend samen te werken met particuliere partijen

Europol moet in staat worden gesteld om rechtstreeks van particuliere partijen ontvangen gegevens te verwerken, persoonsgegevens uit te wisselen met particuliere partijen om de rechtsbevoegdheid vast te stellen, en als kanaal te dienen voor de doorzending van verzoeken van lidstaten die persoonsgegevens bevatten aan particuliere partijen.

Specifieke doelstelling 2: rechtshandhavingsautoriteiten in staat stellen grote en complexe datasets te analyseren om grensoverschrijdende verbanden op te sporen, met volledige inachtneming van de grondrechten

Het mandaat van Europol moet zodanig worden verduidelijkt dat Europol zijn mandaat doeltreffend kan vervullen en de lidstaten doeltreffend kan ondersteunen. Dit betreft de rol van Europol als dienstverlener die namens de lidstaten gegevens in verband met criminaliteit verwerkt. Deze specifieke doelstelling heeft ook betrekking op de kerntaak van Europol, namelijk het analyseren van persoonsgegevens die van de lidstaten zijn ontvangen met het oog op het voorkomen en bestrijden van misdrijven die onder het mandaat van Europol vallen. Daartoe moet het agentschap, in overeenstemming met wat vereist is in verband met de in bijlage II bij de Europol-verordening vermelde categorieën betrokkenen, eerst nagaan of de gegevens die het van de lidstaten heeft ontvangen, onder die categorieën vallen. Zo ja, dan mag Europol de persoonsgegevens verwerken in het kader van zijn wettelijke mandaat, met inbegrip van preventieve maatregelen en criminele inlichtingen, mits de grondrechten volledig in acht worden genomen.

Specifieke doelstelling 3: lidstaten in staat stellen nieuwe technologieën te gebruiken voor rechtshandhaving

Om de op nationaal niveau vastgestelde lacunes op het gebied van innovatie en onderzoek die van belang zijn voor rechtshandhaving weg te werken, moet Europol in staat worden gesteld de lidstaten doeltreffende ondersteuning te bieden bij de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe rechtshandhavingstechnologieën. Dit biedt ondersteuning voor de inspanningen om de technologische soevereiniteit en de strategische autonomie van de EU op het gebied van veiligheid te versterken.

Specifieke doelstelling 4: eerstelijnsfunctionarissen het resultaat bieden van de analyse door Europol van gegevens die van derde landen zijn ontvangen

Het doel is om de resultaten van de analyse door Europol van gegevens die van derde landen over verdachten en criminelen zijn ontvangen, ten goede te laten komen aan de rechtshandhaving, waar en wanneer dat nodig is. Dat moet eerstelijnsfunctionarissen in staat stellen weloverwogen beslissingen te nemen wanneer zij personen controleren aan de buitengrens of binnen het gebied zonder controles aan de binnengrenzen.

Specifieke doelstelling 5: samenwerking van Europol met derde landen faciliteren

Doel is de operationele samenwerking tussen Europol en derde landen te vergemakkelijken, met inbegrip van de doorgifte van persoonsgegevens wanneer dat noodzakelijk is voor de rechtshandhaving en de interne veiligheid van de EU. Daarbij moet het volledige potentieel van de verschillende rechtsgrondslagen voor gegevensdoorgiften worden benut en moeten de EU-voorschriften inzake gegevensbescherming volledig worden nageleefd. Op die manier zal Europol beter in staat zijn de nationale rechtshandhavingsautoriteiten te ondersteunen door middel van zijn samenwerking met derde landen.

Specifieke doelstelling 6: versterking van het vermogen van Europol om te verzoeken om instelling van strafrechtelijk onderzoek

Het doel is versterking van het vermogen van Europol om te verzoeken om instelling van strafrechtelijk onderzoek, zowel op nationaal niveau als door het EOM, met inachtneming van de prerogatieven van de lidstaten op het gebied van de handhaving van recht en orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid, alsmede de onafhankelijkheid van het EOM. Zo zal deze doelstelling ook leiden tot versterking van het vermogen van het EOM om strafrechtelijke onderzoeken en vervolgingen in te stellen en doeltreffend uit te voeren met betrekking tot misdrijven die onder zijn rechtsbevoegdheid vallen.

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en effect(en)

Vermeld de effecten die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

Het voorstel zal in de eerste plaats ten goede komen aan personen en de samenleving in het algemeen, doordat Europol beter in staat zal zijn de lidstaten te ondersteunen bij de bestrijding van criminaliteit en de bescherming van EU-burgers. Burgers zullen direct en indirect voordeel ondervinden van lagere misdaadcijfers, geringere economische schade en minder veiligheidsgerelateerde kosten. Het voorstel leidt niet tot wettelijke verplichtingen voor burgers/consumenten en brengt wat dat betreft geen extra kosten met zich mee.

Het voorstel zal schaalvoordelen opleveren voor overheidsdiensten, aangezien het de kosten van de activiteiten waarop het gericht is, zal verschuiven van het nationale naar het EU-niveau. Overheden in de lidstaten zullen rechtstreeks van het voorstel profiteren dankzij schaalvoordelen die leiden tot besparingen op de administratieve kosten.

Het voorstel zal ook een positief effect hebben op het milieu, aangezien het rechtshandhavingsautoriteiten in de EU in staat zal stellen milieucriminaliteit doeltreffender te bestrijden.

1.4.4.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten

Aan de hand van de volgende hoofdindicatoren kan toezicht worden gehouden op de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen en de prestaties ten aanzien daarvan:

specifieke doelstelling 1: Europol in staat stellen doeltreffend samen te werken met particuliere partijen

   aantal van particuliere partijen ontvangen bijdragen

   aantal bijdragen van particuliere partijen dat gedeeld is met de betrokken lidstaten

   aantal verzoeken aan lidstaten om persoonsgegevens van particuliere partijen te verkrijgen

   aantal verzoeken om doorverwijzing van verzoeken van lidstaten naar particuliere partijen

specifieke doelstelling 2: rechtshandhavingsautoriteiten in staat stellen grote en complexe datasets te analyseren om grensoverschrijdende verbindingen op te sporen, met volledige inachtneming van de grondrechten

   aantal entiteiten dat is gecontroleerd om na te gaan of de ontvangen gegevens betrekking hebben op de specifieke categorieën betrokkenen in bijlage II bij de Europol-verordening

   aantal gevallen waarin grote hoeveelheden persoonsgegevens worden ontvangen

   aantal door Europol afgegeven signaleringen met betrekking tot informatie

   aantal treffers op signaleringen met betrekking tot informatie

specifieke doelstelling 3: lidstaten in staat stellen nieuwe technologieën te gebruiken voor rechtshandhaving

   hoeveelheid persoonsgegevens die met het oog op innovatie wordt verwerkt

   aantal gecreëerde digitale instrumenten op het gebied van rechtshandhaving

specifieke doelstelling 4: eerstelijnsfunctionarissen het resultaat bieden van de analyse door Europol van gegevens die van derde landen zijn ontvangen

   aantal ondersteunde Schengenevaluaties

   aantal door Europol afgegeven signaleringen met betrekking tot informatie

   aantal treffers op signaleringen met betrekking tot informatie

specifieke doelstelling 5: samenwerking van Europol met derde landen faciliteren

   aantal gevallen waarin persoonsgegevens zijn doorgegeven met passende waarborgen of voor specifieke situaties

specifieke doelstelling 6: versterking van het vermogen van Europol om het EOM te verzoeken om instelling van strafrechtelijk onderzoek en ondersteuning

   aantal verzoeken van Europol aan de lidstaten

   aantal positieve reacties van de lidstaten

   aantal verzoeken van Europol aan het EOM

   aantal bijdragen van Europol aan het EOM

   aantal ondersteunde EOM-zaken en ‑onderzoeken

   aantal door EOM-informatie gegenereerde hits in Europol-databank

Indicatoren in verband met andere wijzigingen, waaronder aanpassing wat betreft gegevensbescherming:

   aantal ondersteunde internationale onderzoeken/operaties (o.a. in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams 65 , operationele taskforces 66 en met derde landen)

   aantal van en bedrag aan toegekende subsidies met hoge waarde en lage waarde

   aantal gemelde incidenten op het gebied van gegevensbescherming en EDPS-besluiten

   aantal verzoeken van particulieren aan de functionaris voor gegevensbescherming van Europol

In overeenstemming met artikel 28 van de financiële kaderregeling en om goed financieel beheer te verzekeren, houdt Europol al toezicht op de vorderingen bij de verwezenlijking van zijn doelstellingen aan de hand van prestatie-indicatoren. Het agentschap hanteert momenteel 35 kernprestatie-indicatoren, aangevuld met 60 bedrijfsprestatie-indicatoren. Deze indicatoren worden vermeld in het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag van Europol, dat onder meer een duidelijke monitoring van de doelstellingen aan het einde van het jaar en een vergelijking met het voorgaande jaar omvat. Deze indicatoren zullen zo nodig na de goedkeuring van het voorstel worden aangepast.

Met betrekking tot met name specifieke doelstelling 4, die voorziet in de invoering van een nieuwe categorie SIS-signaleringen, in samenwerking met eu-LISA, worden voor eu-LISA de volgende indicatoren vastgesteld:

   succesvolle afsluiting van aan de invoering van het systeem voorafgaande omvattende tests op centraal niveau

   succesvolle afsluiting van tests voor alle nationale systemen en agentschappen van de lidstaten

   succesvolle afsluiting van de Sirene-tests voor de nieuwe categorie.

1.5.Motivering van het wetgevingsinitiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitvoering van het wetgevingsinitiatief

De uitvoering van het wetgevingsinitiatief vereist technische en procedurele maatregelen op EU- en nationaal niveau, die van start moeten gaan wanneer de herziene wetgeving in werking treedt. De relevante (met name personele) middelen moeten mettertijd worden verhoogd in overeenstemming met de toenemende vraag naar de diensten van Europol.

De belangrijkste vereisten na de inwerkingtreding van het voorstel zijn:

Europol in staat stellen doeltreffend samen te werken met particuliere partijen:

   bedrijven passen hun interne procedures aan;

   Europol en de lidstaten komen een procedure overeen die waarborgt dat de verzoeken van Europol in overeenstemming zijn met de nationale voorschriften;

   de lidstaten passen hun nationale procedures aan om ervoor te zorgen dat zij kunnen ingaan op nationale verzoeken wanneer het noodzakelijk is om dergelijke informatie te verkrijgen ten behoeve van Europol;

   Europol zet een IT-structuur op voor het doorgeleiden van verzoeken van lidstaten aan particuliere partijen.

Rechtshandhavingsautoriteiten in staat stellen grote en complexe datasets te analyseren om grensoverschrijdende verbanden op te sporen, met volledige inachtneming van de grondrechten

   Europol zorgt voor de beschikbaarheid van de nodige infrastructuur en expertise om grote en complexe datasets te verwerken ter ondersteuning van specifieke strafrechtelijke onderzoeken door de lidstaten, en dergelijke datasets te bewaren wanneer dat nodig is voor gerechtelijke procedures in de lidstaten.

Lidstaten in staat stellen nieuwe technologieën te gebruiken voor rechtshandhaving

   Europol zorgt voor de beschikbaarheid van de nodige infrastructuur, met inbegrip van het decryptieplatform, en voor de capaciteit om de uitvoering van innovatieprojecten te ondersteunen en interne procedures aan te passen.

Eerstelijnsfunctionarissen het resultaat bieden van de analyse door Europol van gegevens die van derde landen zijn ontvangen

   De lidstaten actualiseren hun nationale systemen en Sirene-workflows om de invoering van een nieuwe SIS-signaleringscategorie mogelijk te maken;

   Europol en eu-LISA passen hun IT-systemen aan om de invoering van een nieuwe SIS-signaleringscategorie mogelijk te maken.

De samenwerking van Europol met derde landen faciliteren

   de lidstaten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming stellen richtsnoeren en beste praktijken vast.

   Europol maakt efficiënt gebruik van de mogelijkheden om persoonsgegevens uit te wisselen met derde landen.

Versterking van het vermogen van Europol om te verzoeken om instelling van strafrechtelijk onderzoek

   Europol stemt zijn (onderhandelde of afgesproken) werkregeling af met het EOM, overeenkomstig de bepalingen van de gewijzigde Europol-verordening;

   Europol rapporteert vermoedelijke PIF-zaken, verstrekt relevante informatie, ondersteuning ter plaatse, operationele analyse, forensische en technische expertise en gespecialiseerde opleiding, op verzoek van het EOM.

   Europol past zijn interne workflow voor gegevensverwerking en zijn operationele workflows en procedures aan om het EOM de genoemde ondersteuning te bieden;

   Europol treft de nodige IT-regelingen om het EOM op basis van een hit/no hit-systeem indirect toegang te geven tot de gegevensbank van Europol. Het aantal vte’s wordt in de eerste uitvoeringsjaren opgeschaald, naarmate het aantal onderzoeken en vervolgingen van het EOM toeneemt.

Na de inwerkingtreding worden de activiteiten stapsgewijs uitgevoerd in overeenstemming met de verwachte geleidelijke toename van de gegevensstromen, de vraag naar de diensten en activiteiten van Europol en de benodigde tijd voor de absorptie van nieuwe middelen.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Zware criminaliteit en terrorisme zijn transnationaal van aard. Maatregelen op nationaal niveau alleen zijn derhalve onvoldoende om deze doeltreffend te bestrijden. De lidstaten kiezen er daarom voor om in EU-verband samen te werken om de dreiging van zware criminaliteit en terrorisme aan te pakken.

De steeds veranderende veiligheidsdreigingen, die worden aangewakkerd door de manier waarop criminelen gebruik maken van de mogelijkheden die de digitale transformatie, globalisering en mobiliteit bieden, vragen ook om doeltreffende steun op EU-niveau voor het werk van de nationale rechtshandhavingsautoriteiten. Dankzij het optreden van de EU kan de steun aan de lidstaten bij de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme op doeltreffende wijze worden opgevoerd om gelijke tred te houden met deze dreigingen.

Het voorstel levert aanzienlijke schaalvoordelen op EU-niveau op, aangezien werkzaamheden en dienstverlening die efficiënter op EU-niveau kunnen worden uitgevoerd, verschuiven van het nationale niveau naar Europol. Het voorstel voorziet daarom in efficiënte oplossingen voor problemen die anders tegen hogere kosten zouden moeten worden aangepakt met 27 afzonderlijke oplossingen op nationaal niveau, terwijl andere problemen vanwege hun transnationale aard in het geheel niet op nationaal niveau kunnen worden aangepakt.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Het voorstel bouwt voort op de noodzaak om op Europol-niveau de voortdurend veranderende transnationale veiligheidsuitdagingen aan te pakken, op een wijze die verder gaat dan alleen het nationale niveau.

Europa wordt geconfronteerd met een voortdurend wisselende veiligheidssituatie, waarbinnen de veiligheidsdreigingen steeds veranderen en steeds complexer worden. Criminelen benutten de voordelen die geboden worden door de digitale transformatie, nieuwe technologieën, globalisering en mobiliteit, met inbegrip van de onderlinge connectiviteit en de vervaging van de grenzen tussen de fysieke en de digitale wereld. De COVID-19-crisis komt hier nog eens bij: criminelen hebben snel de kansen gegrepen die de crisis hun biedt, door hun werkwijzen aan te passen of nieuwe criminele activiteiten te ontwikkelen.

Deze veranderende veiligheidsdreigingen vragen om doeltreffende steun op EU-niveau voor het werk van de nationale rechtshandhavingsautoriteiten. De rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten maken in toenemende mate gebruik van de steun en deskundigheid die Europol biedt bij de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme.

Dit voorstel bouwt ook voort op de lessen die zijn geleerd en de vooruitgang die is geboekt sinds de inwerkingtreding van de Europol-verordening van 2016. Daarbij wordt erkend dat de operationele taken van het agentschap reeds aanzienlijk zijn veranderd. Door de nieuwe dreigingssituatie vragen de lidstaten om andere vormen van steun van de kant van Europol om de veiligheid van de burgers te waarborgen. Dit was niet te voorzien toen de medewetgevers over het huidige mandaat van Europol onderhandelden.

Bij eerdere evaluaties van het mandaat van Europol en de toenemende vraag naar diensten van de lidstaten is ook gebleken dat de taken van Europol moeten worden ondersteund met voldoende financiële en personele middelen.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Het voorstel beantwoordt aan de veranderende veiligheidssituatie, aangezien het Europol de nodige capaciteiten en instrumenten zal bieden om de lidstaten doeltreffend te ondersteunen bij de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme. De mededeling “Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie” 67 onderstreepte de noodzaak de veerkracht van de Unie te versterken, aangezien de COVID-19-crisis “een aantal zwakke punten aan het licht gebracht en gepaard [ging] met een aanzienlijke toename van bepaalde strafbare feiten, zoals cybercriminaliteit. Hieruit blijkt de noodzaak om de EU-veiligheidsunie te versterken.”

Het voorstel is volledig in overeenstemming met het werkprogramma van de Commissie voor 2020, waarin een wetgevingsinitiatief werd aangekondigd om het mandaat van Europol te versterken teneinde de operationele politiële samenwerking te versterken 68 .

Deze versterking van het mandaat van Europol is een van de belangrijkste maatregelen die in de EU-strategie voor de veiligheidsunie van juli 2020 zijn vastgesteld 69 . Een doeltreffender Europol zal ervoor zorgen dat het agentschap zijn taken volledig kan uitvoeren en kan helpen bij het verwezenlijken van de strategische prioriteiten van de veiligheidsunie.

Overeenkomstig de oproep in de politieke beleidslijnen 70 om “[a]ls het gaat om de bescherming van onze burgers, […] ons uiterste best [te] doen”, wordt een aanpak voorgesteld voor die gebieden ten aanzien waarvan belanghebbenden om versterking van Europol hebben gevraagd, zodat het agentschap de lidstaten kan helpen de burgers te beschermen.

Bovendien houdt het voorstel rekening met een reeks initiatieven van de Commissie, waaronder het wetgevingsinitiatief inzake de verwijdering van terroristische online-inhoud 71 . De voorgestelde doelstelling om de steun van Europol voor innovatie te versterken, houdt rekening met de Europese datastrategie 72 en het Witboek over kunstmatige intelligentie 73 .

Het voorstel zal ook leiden tot synergieën met de activiteiten van betrokken instanties op EU-niveau, met name Eurojust, het Europees Openbaar Ministerie en OLAF, door de algehele samenwerking met Europol te versterken, in overeenstemming met de respectieve mandaten en bevoegdheden van de organen.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

In het voorstel voor het meerjarig financieel kader voor 2021–2027 wordt erkend dat Europol in 2021 moet worden versterkt om de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten meer steun te kunnen bieden.

Sinds 2016, en de vorige herziening van het mandaat van Europol, is er sprake van een exponentiële groei van de gegevensstromen van het agentschap en van de vraag naar zijn diensten 74 , wat ertoe heeft geleid dat de jaarlijkse begrotings- en personeelsuitbreidingen omvangrijker waren dan oorspronkelijk gepland.

Aangezien volgens het voorstel belangrijke nieuwe taken in de Europol-verordening zullen worden opgenomen en andere taken zullen worden verduidelijkt, gecodificeerd en nader omschreven, waardoor de capaciteiten van Europol in het kader van de Verdragen zullen worden uitgebreid, kunnen de middelen niet op hetzelfde niveau blijven. Het voorstel moet worden ondersteund door versterking van de financiële en personele middelen.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het wetgevingsinitiatief

beperkte duur

   Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM/]JJJJ tot en met [DD/MM/]JJJJ

   Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

onbeperkte duur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2022 tot en met 2027, gevolgd door volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 75

 Direct beheer door de Commissie via

   uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

⌧ de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Opmerkingen

De uitgangswaarde voor de EU-bijdrage aan de begroting van Europol is vastgesteld op basis van MFK-fiche nr. 68 76 en werkdocument III bij de ontwerpbegroting 2021. De informatie in de arbeidskrachtenenquête laat de goedkeuring van het MFK 2021–2027 en de begroting 2021 onverlet.

Bij ontstentenis van een goedgekeurd MFK 2021–2027 en een begroting voor 2021 omvatten de geraamde financiële gevolgen van het wetgevingsinitiatief uitsluitend de benodigde aanvullende middelen ten opzichte van de uitgangsbijdrage van de EU (extra kosten ten opzichte van de uitgangswaarde – fiche nr. 68).

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden

Bij het toezicht op en de verslaglegging over het voorstel zullen de beginselen van de Europol-verordening 77 , het financieel reglement van Europol 78 en de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen worden gevolgd 79 .

Met name moet Europol de Commissie, het Europees Parlement en de Raad elk jaar een enkelvoudig programmeringsdocument toezenden met een meerjarenprogramma en jaarlijkse werkprogramma’s, en een programmering van de middelen. De doelstellingen, verwachte resultaten en prestatie-indicatoren om de verwezenlijking van de doelstellingen en de resultaten te monitoren, worden in het programmeringsdocument opgenomen. Europol moet ook een geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag indienen bij de raad van bestuur. Dit verslag bevat met name informatie over de verwezenlijking van de doelstellingen en resultaten van het enkelvoudig programmeringsdocument. Het verslag moet ook worden toegezonden aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad.

Bovendien moet de Commissie, zoals bepaald in artikel 68 van de Europol-verordening, uiterlijk op 1 mei 2022 en vervolgens om de vijf jaar opdracht geven tot een evaluatie van Europol. Bij deze evaluatie worden met name het effect, de doeltreffendheid en de efficiëntie van Europol en zijn werkmethoden beoordeeld. De evaluatieverslagen moeten worden ingediend bij de gespecialiseerde gezamenlijke parlementaire controlegroep, die politiek toezicht houdt op de activiteiten van Europol bij de uitvoering van zijn opdracht, onder meer wat betreft het effect van die activiteiten op de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen. De verslagen worden ook voorgelegd aan de Raad, de nationale parlementen en de raad van bestuur van Europol. In voorkomend geval worden de belangrijkste bevindingen van de evaluatieverslagen openbaar gemaakt.

Om regelmatig toezicht te houden op de informatieverstrekking door de lidstaten, brengt Europol ook jaarlijks verslag uit aan de Commissie, het Europees Parlement, de Raad en de nationale parlementen over de informatie die door elke lidstaat wordt verstrekt met betrekking tot de gegevens die Europol nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken, met inbegrip van informatie over vormen van criminaliteit waarvan de preventie of bestrijding door de Unie als een prioriteit wordt beschouwd. De verslagen worden opgesteld aan de hand van de door de raad van bestuur van Europol vastgestelde kwantitatieve en kwalitatieve evaluatiecriteria.

Tot slot bevat het voorstel een bepaling die voorschrijft dat de gevolgen voor de grondrechten twee jaar na de inwerkingtreding worden beoordeeld.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Aangezien het voorstel gevolgen heeft voor de jaarlijkse EU-bijdrage aan Europol, zal de EU-begroting in indirect beheer worden uitgevoerd.

Op grond van het beginsel van goed financieel beheer wordt op de uitvoering van de begroting van Europol een effectieve en doeltreffende interne controle uitgeoefend 80 . Europol is derhalve verplicht een passende controlestrategie uit te voeren, in coördinatie met de relevante actoren die bij de controleketen betrokken zijn.

Wat de controles achteraf betreft, is Europol als gedecentraliseerd agentschap met name onderworpen aan:

– interne audit door de dienst Interne Audit van de Commissie;

– jaarverslagen van de Europese Rekenkamer, die een verklaring moet afgeven waarin de betrouwbaarheid van de jaarrekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd;

– door het Europees Parlement verleende jaarlijkse kwijting

– mogelijke onderzoeken door OLAF om er met name voor te zorgen dat de aan de agentschappen toegewezen middelen naar behoren worden gebruikt.

Als partner van Europol zal DG HOME zijn controlestrategie voor gedecentraliseerde agentschappen uitvoeren om te zorgen voor betrouwbare verslaglegging in het kader van zijn jaarlijks activiteitenverslag. De gedecentraliseerde agentschappen zijn weliswaar volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van hun begroting, maar DG HOME is verantwoordelijk voor de regelmatige betaling van de jaarlijkse bijdragen die door de begrotingsautoriteit worden vastgesteld.

Tot slot biedt de Europese Ombudsman ten aanzien van Europol een extra niveau van controle en verantwoording.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

De volgende risicofactoren zijn vastgesteld:

– beperkte operationele middelen als gevolg van toenemende gegevensstromen en zich voortdurend ontwikkelende criminele activiteiten;

– versnippering van de kernactiviteiten van Europol als gevolg van een veelheid aan taken en verzoeken;

– onvoldoende financiële en personele middelen om aan de operationele behoeften te voldoen;

– gebrek aan ICT-middelen, leidend tot vertragingen bij noodzakelijke ontwikkelingen en updates van het kernsysteem

– risico’s in verband met de verwerking van persoonsgegevens door Europol en de noodzaak om de procedurele en technische waarborgen regelmatig te evalueren en aan te passen om de bescherming van persoonsgegevens en de grondrechten te waarborgen;

– afhankelijkheidsrelaties tussen de voorbereidingen van eu-LISA voor het centrale SIS en de voorbereidingen van Europol voor het opzetten van een technische interface voor de verzending van gegevens naar het SIS.

Europol maakt gebruik van een internecontrolekader dat is gebaseerd op dat van de Europese Commissie en op het integrale internecontrolekader van het oorspronkelijke Committee of Sponsoring Organisations. Het enkelvoudige programmeringsdocument moet informatie bevatten over de internecontrolesystemen, en het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag moet informatie bevatten over de efficiëntie en doeltreffendheid van de internecontrolesystemen, onder andere wat betreft risicobeoordeling. In het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag 2019 wordt vermeld dat op basis van de analyse van de internecontrolecomponenten en ‑beginselen die in de loop van 2019 aan de hand van zowel kwantitatieve als kwalitatieve elementen zijn gemonitord, het oordeel over het internecontrolesysteem van Europol luidt dat het systeem aanwezig is en op geïntegreerde wijze functioneert in het agentschap.

Intern toezicht wordt ook, op een ander niveau, verzorgd door de interne-auditcapaciteit van Europol, op basis van een jaarlijks auditplan waarin met name rekening wordt gehouden met de beoordeling van risico’s binnen Europol. De interne-auditcapaciteit helpt Europol bij het verwezenlijken van zijn doelstellingen door een systematische en gedisciplineerde aanpak te hanteren voor het beoordelen van de effectiviteit van de risicobeheer-, controle- en governanceprocessen en door aanbevelingen te doen voor het verbeteren daarvan.

Bovendien wordt door de EDPS en de functionaris voor gegevensbescherming van Europol (een onafhankelijke functie die rechtstreeks verbonden is aan het secretariaat van de raad van bestuur) toezicht gehouden op de verwerking van persoonsgegevens door Europol.

Tot slot zorgt DG HOME als partner-DG van Europol jaarlijks voor een risicobeheerexercitie om potentiële hoge risico’s in verband met de activiteiten van de agentschappen, waaronder Europol, in kaart te brengen en te beoordelen. Over de als kritiek beschouwde risico’s wordt jaarlijks gerapporteerd in het beheersplan van DG HOME. In een actieplan zijn risicobeperkende maatregelen opgenomen.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

De Commissie rapporteert over de verhouding tussen de controlekosten en de waarde van de desbetreffende financiële middelen. Volgens het jaarlijks activiteitenverslag 2019 van DG HOME bedroeg die verhouding 0,28 % voor entiteiten belast met indirect beheer en gedecentraliseerde agentschappen, waaronder Europol.

De Europese Rekenkamer bevestigde de wettigheid en regelmatigheid van de jaarrekening van Europol voor 2019, wat betekent dat het foutenpercentage minder dan 2 % bedroeg. Er zijn geen aanwijzingen dat het foutenpercentage de komende jaren zal stijgen.

Bovendien voorziet artikel 80 van het financieel reglement van Europol in de mogelijkheid dat het agentschap internecontrolecapaciteit deelt met andere organen van de Unie die op hetzelfde beleidsterrein werkzaam zijn, indien het niet kosteneffectief is om voor één orgaan van de Unie over een afzonderlijke interne-auditcapaciteit te beschikken.



2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

De maatregelen ter bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden onder meer beschreven in artikel 66 van de Europol-verordening en in titel X van het financieel reglement van Europol.

Europol neemt met name deel aan de fraudepreventieactiviteiten van het Europees Bureau voor fraudebestrijding en stelt de Commissie onverwijld in kennis van vermoede fraude en andere financiële onregelmatigheden, overeenkomstig zijn interne strategie voor fraudebestrijding.

Een voorstel tot bijwerking van de strategie voor fraudebestrijding van Europol zal naar verwachting in 2020 ter goedkeuring aan de raad van bestuur worden voorgelegd.

DG HOME heeft daarnaast als partner-DG zijn eigen fraudebestrijdingsstrategie ontwikkeld en uitgevoerd op basis van de door OLAF verstrekte methodologie. Gedecentraliseerde agentschappen, waaronder Europol, vallen onder het toepassingsgebied van de strategie. In het jaarlijks activiteitenverslag 2019 van DG HOME werd geconcludeerd dat de processen inzake fraudepreventie en ‑opsporing naar tevredenheid functioneren en derhalve bijdragen tot de zekerheid ten aanzien van de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne controle.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET WETGEVINGSINITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer

GK/NGK 81

van EVA-landen 82

van kandidaat-lidstaten 83

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

5

12 10 01

GK/NGK

NEE

NEE

NEE

JA/NEE

Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

Bij ontstentenis van een goedgekeurd MFK 2021–2027 en een begroting voor 2021 omvatten de geraamde financiële gevolgen van het wetgevingsinitiatief uitsluitend de benodigde aanvullende middelen ten opzichte van de uitgangsbijdrage van de EU (extra kosten ten opzichte van de uitgangswaarde – fiche nr. 68).

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Nummer

Rubriek 5: Veiligheid en defensie

[Orgaan:] Europol

Jaar 2022

Jaar 2023

Jaar 2024

Jaar 2025

Jaar 2026

Jaar 2027

TOTAAL

Titel 1:

Vastleggingen

(1)

Betalingen

(2)

Titel 2:

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2a)

Titel 3:

Vastleggingen

(3a)

Betalingen

(3b)

TOTAAL kredieten voor Europol

Vastleggingen

=1+1a+3a

15,987

23,946

29,427

30,965

40,019

37,524

177,867

Betalingen

=2+2a+3b

15,987

23,946

29,427

30,965

40,019

37,524

177,867

 





Rubriek van het meerjarig financieel kader

5

“Administratieve uitgaven”

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 2021

Jaar 2022

Jaar
2023

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

DG: HOME

• Personele middelen

 0,835

 0,835

 0,835

 0,835

 0,835

 0,835

 0,835

 5,845

• Andere administratieve uitgaven

 0,268

 0,518

0,268

0,518

0,268

0,518

0,268

 2,626

TOTAAL DG HOME

Kredieten

TOTAAL kredieten 
RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader
 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

1,103

1,353

1,103

1,353

1,103

1,353

1,103

8,471

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 2021

Jaar 2022

Jaar
2023

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
RUBRIEKEN 1–5
 
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

Betalingen

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de kredieten van Europol

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Bij ontstentenis van een goedgekeurd MFK 2021–2027 en een begroting voor 2021 omvatten de geraamde financiële gevolgen van het wetgevingsinitiatief uitsluitend de benodigde aanvullende middelen ten opzichte van de uitgangsbijdrage van de EU (extra kosten ten opzichte van de uitgangswaarde – fiche nr. 68).

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

 

 

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

 

Soort

Gem. kosten 84

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

 

SPECIFIEKE DOELSTELLING 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Europol in staat stellen doeltreffend samen te werken met particuliere partijen

– Output

Naar betrokken lidstaten gezonden persoonsgegevens – 75%

 

 

3,453

 

5,669

 

7,192

 

8,172

 

9,636

 

9,306

 

43,428

– Output

Via Europol naar lidstaten verzonden verzoeken – 25%

 

 

1,151

1,890

2,397

2,724

3,212

3,102

14,476

Subtotaal specifieke doelstelling 1

 

4,604

7,559

9,589

 

10,896

12,848

12,409

57,905

SPECIFIEKE DOELSTELLING 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rechtshandhavingsautoriteiten in staat stellen grote en complexe datasets te analyseren om grensoverschrijdende verbanden op te sporen, met volledige inachtneming van de grondrechten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

– Output

Onderzoeksdossiers ondersteund in lopende onderzoeken – 90%

 

 

0,534

 

0,977

 

1,272

 

1,443

 

1,641

 

1,774

 

7,639

– Output

Onderzoeksdossiers opgeslagen voor gerechtelijke procedures – 10%

 

 

0,059

 

0,109

 

0,141

 

0,160

 

0,182

 

0,197

 

0,849

Subtotaal specifieke doelstelling 2

 

0,593

 

1,085

 

1,413

 

1,603

 

1,823

 

1,971

 

8,488

SPECIFIEKE DOELSTELLING 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lidstaten in staat stellen nieuwe technologieën te gebruiken voor rechtshandhaving

– Output

Innovatieprojecten uitgevoerd – 75%

 

 

3,290

 

3,470

 

6,365

 

5,668

 

8,206

 

7,272

 

34,269

– Output

IT-oplossingen getest in IT-omgeving Europol – 25%

 

 

1,097

 

1,157

 

2,122

 

1,889

 

2,735

 

2,424

 

11,423

– Output

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal specifieke doelstelling 3

 

4,387

 

4,626

 

8,486

 

7,557

 

10,941

 

9,696

 

45,693

SPECIFIEKE DOELSTELLING 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

eerstelijnsfunctionarissen het resultaat bieden van de analyse door Europol van gegevens die van derde landen zijn ontvangen

– Output

Signaleringen opgenomen in het SIS – 50 %

 

 

1,526

 

2,737

 

2,386

 

2,592

 

3,289

 

2,855

 

15,385

– Output

24/7-follow-up voor lidstaten – 50 %

 

 

1,526

 

2,737

 

2,386

 

2,592

 

3,289

 

2,855

 

15,385

– Output

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal specifieke doelstelling 4

 

3,052

 

5,474

 

4,772

 

5,183

 

6,579

 

5,710

 

30,770

SPECIFIEKE DOELSTELLING 5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Samenwerking van Europol met derde landen faciliteren

– Output

Ondersteunde acties met derde landen – 75 %

 

 

1,147

 

1,648

 

1,251

 

1,307

 

1,916

 

1,863

 

9,132

– Output

Informatie uitgewisseld met derde landen – 25%

 

 

0,382

 

0,549

 

0,417

 

0,436

 

0,639

 

0,621

 

3,044

– Output

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal specifieke doelstelling 5

 

1,529

 

2,197

 

1,668

 

1,743

 

2,554

 

2,484

 

12,175

SPECIFIEKE DOELSTELLING 6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Versterking van het vermogen van Europol om te verzoeken om instelling van strafrechtelijk onderzoek

– Output

Verzoeken om opening strafrechtelijk onderzoek – 25%

 

 

0,456

 

0,751

 

0,875

 

0,996

 

1,318

 

1,314

 

5,709

– Output

Ondersteunde EOM-onderzoeken – 75%

 

 

1,367

 

2,252

 

2,624

 

2,987

 

3,955

 

3,941

 

17,127

Subtotaal specifieke doelstelling 6

 

1,823

 

3,003

 

3,498

 

3,983

 

5,274

 

5,255

 

22,836

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTALE KOSTEN

 

15,987

 

23,946

 

29,427

 

30,965

 

40,019

 

 

37,524

 

177,867

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de personele middelen van Europol

3.2.3.1.Samenvatting

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
2022

Jaar
2023

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

Tijdelijke functionarissen — uitgangswaarde (verzoek ontwerpbegroting 2021) 85

102,859

102,859

102,859

102,859

102,859

102,859

617,153

Tijdelijke functionarissen – aanvulling op de uitgangswaarde (cumulatief)

5,937

14,384

19,067

22,830

25,171

26,342

113,730

Tijdelijke functionarissen 86 – TOTAAL

108,796

117,242

121,925

125,688

128,030

129,201

730,883

Arbeidscontractanten – uitgangswaarde 87

20,962

20,962

20,962

20,962

20,962

20,962

125,772

Gedetacheerde nationale deskundigen — uitgangswaarde (verzoek ontwerpbegroting 2021) 88

6,729

6,729

6,729

6,729

6,729

6,729

40,374

TOTAAL – alleen extra kosten

5,937

14,384

19,067

22,830

25,171

26,342

113,730

Totaal – uitgangswaarde en extra kosten

136,487

144,933

149,616

153,379

155,721

156,892

897,029

Personeelsvereisten (vte):

Jaar
2022

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

Tijdelijke functionarissen – uitgangswaarde (verzoek ontwerpbegroting 2021)

615

615

615

615

615

615

Tijdelijke functionarissen – aanvulling op de uitgangswaarde (cumulatief)

71

101

127

146

155

160

Tijdelijke functionarissen – TOTAAL

686

716

742

761

770

775

Arbeidscontractanten

235

235

235

235

235

235

Gedetacheerde nationale deskundigen

71

71

71

71

71

71

TOTAAL

992

1022

1048

1067

1076

1081

De aanwervingsdata zijn gepland voor halverwege het jaar. De bedragen zijn dienovereenkomstig aangepast: de kosten van het nieuw aangeworven personeel worden geraamd op 50 % van de gemiddelde kosten voor het jaar waarin zij worden aangeworven.

Het aantal personeelsleden dat nodig is om de doelstellingen van het nieuwe mandaat uit te voeren, is geraamd in samenwerking met Europol. De ramingen houden rekening met de verwachte toename van de werklast, aangezien belanghebbenden mettertijd vaker gebruik gaan maken van de diensten van Europol, alsook met de tijd die Europol nodig heeft om middelen te absorberen. Er moet worden voorkomen dat het agentschap zijn EU-bijdrage en vastleggingskredieten niet tijdig volledig kan uitvoeren.

De arbeidskrachtenenquête voorziet niet in een toename van het aantal arbeidscontractanten. De Commissie is van plan voor te stellen haar aanbeveling voor het aantal arbeidscontractanten te verhogen van 191 tot 235 met het oog op de IT-ondersteuning en administratieve ondersteuning voor de operationele activiteiten. Het toegestane maximumaantal arbeidscontractanten zal in 2021 worden vastgesteld op 235 en zal op dat niveau worden gestabiliseerd voor het gehele MFK 2021–2027.

Details van de personeelsuitbreiding

Specifieke doelstelling

Extra personeel

Toewijzing bij Europol

Specifieke doelstelling 1

Extra personeel dat nodig is voor het analyseren van de grotere hoeveelheid van particuliere partijen afkomstige data

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2022: +27; 2023: +13; 2024: +10; 2025: +9; 2026: +1; 2027: +2

Directoraat Operaties:

* Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (EC3)

* Europees Centrum voor terrorismebestrijding — Operaties (CT) en EU-eenheid voor de melding van internetuitingen (IRU)

Directoraat Capaciteiten – ICT

Specifieke doelstelling 2

Extra personeel dat nodig is om grote, complexe datasets te beheren, te verwerken en te analyseren en IT-systemen te onderhouden, onder meer in het kader van de EU-beleidscyclus voor georganiseerde en zware internationale criminaliteit en onderzoek van High Value Targets.

Er is ook extra personeel nodig voor gegevensbescherming om ervoor te zorgen dat de grote, complexe datasets worden verwerkt met volledige inachtneming van de grondrechten.

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2022: +4; 2023: +2; 2024: +2; 2025: +1; 2026: +1; 2027: +1

Directoraat Operaties – Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (EC3)

* Europees Centrum voor terrorismebestrijding – Operaties (CT) en EU-eenheid voor de melding van internetuitingen (IRU)

Specifieke doelstelling 3

Extra personeel dat nodig is voor het beheer van het innovatielaboratorium van Europol, de ondersteuning van de innovatiehub van de EU voor interne veiligheid en de ondersteuning van het beheer van het veiligheidsonderzoek.

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2022: +12; 2023: +10; 2024: +5; 2025: +5; 2026: +1; 2027: +0

Directoraat Operaties: * Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (EC3)

Directoraat Capaciteiten – ICT

Innovatielab

Specifieke doelstelling 4

Extra personeel dat nodig is voor het opnemen van signaleringen in het Schengeninformatiesysteem en voor 24/7-follow-up aan de lidstaten bij een hit. Het aantal vte’s wordt in de eerste uitvoeringsjaren opgeschaald, naarmate het aantal nieuwe gebruikers van het systeem toeneemt. De behoefte aan 24/7-ondersteuning vereist de nodige personele middelen (ploegendiensten).

Er is ook extra personeel nodig om Schengenevaluaties te ondersteunen.

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2022: +15; 2023: +2; 2024: +5; 2025: +0; 2026: +0; 2027: +0

Directoraat Operaties: * Operationeel centrum (24/7)

* Europees Centrum voor terrorismebestrijding – Operaties (CT) en EU-eenheid voor de melding van internetuitingen (IRU)

Directoraat Capaciteiten – ICT

Specifieke doelstelling 5

Extra personeel dat nodig is voor het gebruik van het mechanisme voor de uitwisseling van persoonsgegevens met derde landen, voor zover nodig.

Er is geen extra personeel gepland voor de activiteiten in verband met beste praktijken en richtsnoeren.

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2022: +5; 2023: +0; 2024: +2; 2025: +0; 2026: +3; 2027: +0

Directoraat Capaciteiten – ICT

Specifieke doelstelling 6

Extra personeel dat nodig is voor de coördinatie met de lidstaten en de ondersteuning van de lidstaten bij hun onderzoek (met inbegrip van ondersteuning ter plaatse, toegang tot criminele databanken en analyse-instrumenten, operationele analyse, forensische en technische expertise).

Er is ook extra personeel nodig voor de coördinatie met het EOM en de actieve ondersteuning van het EOM bij onderzoeken en vervolgingen.

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2022: +8; 2023: +3; 2024: +2; 2025: +4; 2026: +3; 2027: +2

Directoraat Operaties:

– Europees Centrum tegen zware en georganiseerde criminaliteit (ESOCC)

– Europees Centrum voor terrorismebestrijding – Operaties (CT)

– Europees Centrum tegen financiële en economische criminaliteit (EFECC)

Directoraat Capaciteiten – ICT

3.2.3.2.Geraamde behoefte aan personele middelen voor het verantwoordelijke DG

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met ten hoogste 1 decimaal)

Jaar 2022

Jaar
2023

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

·Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

5

5

5

5

5

5

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

Extern personeel (in voltijdequivalenten (vte’s)) 89

XX 01 02 01 (AC, END, INT uit de “totale financiële middelen”)

1

1

1

1

1

1

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 04 jj 90

– zetel 91  

– delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)

Andere begrotingsonderdelen (geef aan)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

De Commissie vertegenwoordigen in de raad van bestuur van het agentschap. Het advies van de Commissie over het jaarlijkse werkprogramma opstellen en de tenuitvoerlegging van dit programma monitoren. De uitvoering van de begroting controleren. Het agentschap bijstaan bij de ontwikkeling van zijn activiteiten in overeenstemming met het EU-beleid, onder meer door deel te nemen aan bijeenkomsten van deskundigen.

Extern personeel

Eén gedetacheerde nationale deskundige zal de ambtenaren en tijdelijke functionarissen bijstaan bij de voornoemde taken en het agentschap helpen activiteiten te ontwikkelen in overeenstemming met het EU-beleid door onder meer deel te nemen aan deskundigenbijeenkomsten.

De beschrijving van de kostenberekening per voltijdequivalent moet in bijlage V, derde onderdeel, worden opgenomen.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

Het voorstel voorziet in extra financiële en personele middelen voor Europol in vergelijking met waarin momenteel in het MFK-voorstel is voorzien (fiche nr. 68). De budgettaire gevolgen van de extra financiële middelen voor Europol zullen worden gecompenseerd door verlaging van de geprogrammeerde uitgaven in rubriek 4.

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader 92 .

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

[…]

3.2.5.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder geraamd:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

   Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 93

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel …

Voor de diverse ontvangsten die worden “toegewezen”, vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

[…]

(1)    Het gaat onder meer om ontwikkelingen als 5G-mobiele netwerken, kunstmatige intelligentie, het internet der dingen, drones, anonimisering en versleuteling, 3D-printen en biotechnologie. In juli 2020 presenteerden bijvoorbeeld de Franse en de Nederlandse rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten, samen met Europol en Eurojust, een gezamenlijk onderzoek over de ontmanteling van EncroChat, een versleuteld telefoonnetwerk dat werd gebruikt door criminele netwerken die betrokken zijn bij gewelddadige aanslagen, corruptie, moordpogingen en grootschalige drugstransporten ( https://www.europol.europa.eu/newsroom/news/dismantling-of-encrypted-network-sends-shockwaves-through-organised-crime-groups-across-europe ).
(2)    De integratie van digitale systemen in veel criminele activiteiten en de uitbreiding van de onlinehandel in illegale goederen en diensten leiden tot een transformatie van de zware en georganiseerde criminaliteit. Zie Europol, Serious and Organised Threat Assessments 2017.
(3)    De aanslag in Parijs op 25.9.2020, de aanslag in Conflans-Sainte-Honorine op 16.10.2020, de aanslag in Nice op 29.10.2020 en de aanslag in Wenen op 2.11.2020.
(4)     www.europol.europa.eu/publications-documents/pandemic-profiteering-how-criminals-exploit-covid-19-crisis . Dit is met name het geval voor cybercriminaliteit, fraude, namaak en georganiseerde vermogenscriminaliteit.
(5)     https://www.europol.europa.eu/publications-documents/beyond-pandemic-how-covid-19-will-shape-serious-and-organised-crime-landscape-in-eu .
(6)    In 2017 liepen in Europa onderzoeken naar meer dan 5 000 georganiseerde criminele groepen: een stijging van 50% ten opzichte van 2013. 45 % van de georganiseerde criminele groepen was betrokken bij meer dan één criminele activiteit. Het aandeel van deze polycriminele groepen is sterk toegenomen. Georganiseerde criminele groepen houden het dikwijls niet bij één criminele activiteit. Zij zijn zeer flexibel en in staat om van de ene op de andere criminele activiteit over te schakelen. Europol, Serious and Organised Threat Assessments 2017.
(7)    Verordening (EU) 2016/794 van 11.5.2016.
(8)    In totaal zijn er in 13 EU-lidstaten 119 gelukte, mislukte of verijdelde terroristische aanslagen gemeld, waarbij 10 doden en 27 gewonden vielen (Europol, European Union Terrorism Situation and Trend Report, 2020).
(9)     https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2020/11/13/joint-statement-by-the-eu-home-affairs-ministers-on-the-recent-terrorist-attacks-in-europe/ .
(10)     https://www.consilium.europa.eu/media/41586/st14755-en19.pdf . Op grond van Verordening (EU) 2016/794 moet uiterlijk op 1 mei 2022 een evaluatie worden verricht om de resultaten, effectiviteit en doelmatigheid van Europol te beoordelen.
(11)    Met de term “particuliere partijen” wordt verwezen naar organisaties met rechtspersoonlijkheid die geen overheidsinstanties zijn. Het gaat onder meer om civielrechtelijke ondernemingen, zelfs indien zij eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van een overheidsinstantie.
(12)    De Commissie heeft op 17 april 2018 het zogeheten “pakket elektronisch bewijsmateriaal” voorgesteld, bestaande uit een verordening (COM(2018) 225 final) en een richtlijn (COM(2018) 226 final). De medewetgevers onderhandelen momenteel over dit pakket.
(13)    Resolutie van het Europees Parlement van 10 juli 2020 over een alomvattend EU-beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme (2020/2686(RSP)).
(14)    COM(2020) 605 final van 24.7.2020.
(15)     https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/political-guidelines-next-commission_nl.pdf
(16)    Zie artikel 88 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(17)    Volgens artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2016/794 is een van de doelstellingen van Europol het ondersteunen en versterken van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en van hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van criminaliteit die een schending inhoudt van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort. Dit stemt overeen met de in artikel 88 VWEU omschreven opdracht van Europol. Artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/794 bepaalt: “In specifieke gevallen, waarin Europol oordeelt dat een strafrechtelijk onderzoek moet worden ingesteld naar feiten die binnen zijn bevoegdheid vallen, verzoekt het de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, via de nationale eenheden, om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, te voeren of te coördineren. 
(18)    COM(2018) 640 final van 12.9.2018.
(19)    COM(2018) 225 final en COM(2018) 226 final van 17.4.2018 (“pakket elektronisch bewijsmateriaal”).
(20)    Verordening (EU) nr. 2019/818 van 20.5.2020.
(21)    Verordening (EU) nr. 2018/1862 van 28.11.2018.
(22)    Verordening (EU) nr. 2017/2226 van 30.11.2017.
(23)    Verordening (EU) nr. 2018/1240 van 12.9.2018.
(24)    COM(2018) 302 final van 16.5.2018.
(25)    COM(2020) 614 final van 23.9.2020.
(26)    Verordening (EU) nr. 2017/1939 van 12.10.2017.
(27)    Verordening (EU) nr. 2018/1727 van 14.11.2018.
(28)    Verordening (EU) nr. 2019/881 van 17.4.2019.
(29)    Verordening (EU) nr. 883/2013 van 11.9.2013.
(30)    Verordening (EU) 2019/1896 van 13.11.2019.
(31)    Verordening (EU) nr. 1291/2013 van 11.12.2013.
(32)    Verordening (EU) nr. 513/2014 van 16.4.2014. Zie ook het voorstel van de Commissie voor het Fonds voor interne veiligheid voor het volgende meerjarig financieel kader (COM (2018) 472 final van 13.6.2018).
(33)    COM(2018) 435 final van 7.6.2018.
(34)    COM(2018) 434 final van 6.6.2018.
(35)    COM(2020) 66 final van 19.2.2020.
(36)    COM(2020) 65 final van 19.2.2020.
(37)    Artikel 72 VWEU.
(38)    Artikel 4, lid 2, VEU.
(39)    Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit, Europees Centrum tegen migrantensmokkel, Europees Centrum voor terrorismebestrijding en Europees Centrum voor de bestrijding van financiële en economische criminaliteit.
(40)    Artikel 67, lid 1, VWEU.
(41)     https://ec.europa.eu/home-affairs/news/commission-publishes-study-practice-direct-exchanges-personal-data-between-europol-and-private_en .
(42)    [links naar het resuméblad en het advies van de Raad voor regelgevingstoetsing toevoegen].
(43)    Artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna “het Handvest” genoemd).
(44)    Artikel 7 van het Handvest.
(45)    SEC(2011) 567 final (6.5.2011).
(46)    Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten: Applying the Charter of Fundamental Rights of the European Union in law and policymaking at national level (2018).
(47)    Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS): Assessing the necessity of measures that limit the fundamental right to the protection of personal data: A toolkit (11.4.2017); Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming: EDPS Guidelines on assessing the proportionality of measures that limit the fundamental rights to privacy and to the protection of personal data (19.12.2019).
(48)    Artikel 18, lid 5, van Verordening (EU) 2016/794 beperkt de verwerking van persoonsgegevens door Europol tot de in bijlage II bij die verordening opgenomen categorieën betrokkenen. Die categorieën betrokkenen omvatten: (1) verdachten, (2) veroordeelde personen, (3) personen ten aanzien van wie er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen, (4) personen die mogelijk als getuige moeten optreden bij onderzoek of bij daaropvolgende strafvervolging, (5) slachtoffers, (6) contactpersonen van criminelen en personen die criminelen begeleiden, en (7) personen die informatie kunnen verschaffen over strafbare feiten.
(49)    Zie het besluit van de EDPS over het onderzoek op eigen initiatief naar de uitdaging van Europol op het gebied van big data: https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/20-09-18_edps_decision_on_the_own_initiative_inquiry_on_europols_big_data_challenge_en.pdf .
(50)    Een derde land waarmee een overeenkomst is gesloten op grond van artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2016/794 of op grond van artikel 218 VWEU overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2016/794, of waarvoor een adequaatheidsbesluit is vastgesteld als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/794.
(51)    Zie het besluit van de EDPS over het onderzoek op eigen initiatief naar de uitdaging van Europol op het gebied van big data: https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/20-09-18_edps_decision_on_the_own_initiative_inquiry_on_europols_big_data_challenge_en.pdf .
(52)    Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
(53)    Besluit 2008/617/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 210 van 6.8.2008).
(54)    Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PB L 194 van 19.7.2016, blz. 1).
(55)    Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
(56)    Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
(57)    Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PB L 79I van 21.3.2019, blz. 1).
(58)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
(59)    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
(60)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(61)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(62)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(63)    Artikel 88 VWEU.
(64)    Artikel 67 VWEU.
(65)    Een gemeenschappelijk onderzoeksteam is een internationaal samenwerkingsinstrument dat is gebaseerd op een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten – justitie (rechters, openbare aanklagers, onderzoeksrechters) en rechtshandhaving – van twee of meer staten, dat voor een beperkte periode en voor een specifiek doel wordt opgericht om in een of meerdere van de betrokken staten strafrechtelijke onderzoeken uit te voeren. Gemeenschappelijke onderzoeksteams zijn een efficiënt en doeltreffend samenwerkingsinstrument dat de coördinatie van onderzoeken en vervolgingen die parallel in verschillende staten of in zaken met een grensoverschrijdende dimensie plaatsvinden, vergemakkelijkt.
(66)    Een operationele taskforce is een tijdelijke groep van vertegenwoordigers van lidstaten, derde partijen en Europol en een specifiek multinationaal/multidisciplinair project voor inlichtingen- en onderzoeksactiviteiten die gericht zijn op bepaalde High Value Targets. Een High Value Target is een persoon wiens criminele activiteiten aan bepaalde risicocriteria voldoen en die daardoor voor twee of meer lidstaten een hoog risico van zware en georganiseerde criminaliteit vormt.
(67)    COM(2020) 456 van 27 mei 2020.
(68)    COM(2020) 440 final, bijlagen I en II, van 27 mei 2020.
(69)    COM(2020) 605 final van 24 juli 2020.
(70)     https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/political-guidelines-next-commission_nl_0.pdf
(71)    COM(2018) 640 final van 12 september 2018.
(72)    COM(2020) 66 final van 19 februari 2020.
(73)    COM(2020) 65 final van 19 februari 2020.
(74)    Uit de operationele indicatoren van Europol voor 2019 blijkt dat het aantal operaties sinds 2014 is verdrievoudigd, de inzet van mobiele kantoren ter plaatse meer dan verdubbeld is, het aantal via het Siena-netwerk uitgewisselde berichten met 300 % is gestegen en het aantal voorwerpen dat in het Europol-informatiesysteem is ingevoerd, met meer dan 500 % is gestegen.
(75)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx .
(76)    Werkdocument van de diensten van de Commissie – gedecentraliseerde agentschappen en EOM.
(77)    Verordening (EU) 2016/794.
(78)     https://www.europol.europa.eu/sites/default/files/documents/decision_of_the_europol_management_board_on_the_adoption_of_the_financial_regulation_applicable_to_europol_.pdf  
(79)     https://europa.eu/european-union/sites/europaeu/files/docs/body/joint_statement_and_common_approach_2012_nl.pdf
(80)    Artikel 30 van het financieel reglement van Europol.
(81)    GK: gesplitste kredieten, NGK: niet-gesplitste kredieten.
(82)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(83)    Kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(84)    Vanwege hun specifieke operationele aard is het niet mogelijk de exacte eenheidskosten per output vast te stellen, noch het exacte verwachte volume van de output, met name omdat sommige outputs verband houden met rechtshandhavingsactiviteiten die een reactie zijn op onvoorspelbare criminele activiteiten.
(85)    De in de ontwerpbegroting 2021 vermelde personeelsbezetting, berekend op basis van de gemiddelde personeelskosten die voor het opstellen van de arbeidskrachtenenquête zijn vastgesteld, geïndexeerd volgens de correctiecoëfficiënt voor Nederland (111,5%).
(86)    Het is in dit stadium niet mogelijk de precieze verdeling tussen tijdelijke AD-functionarissen en tijdelijke AST-functionarissen op te geven. De personeelskostenramingen zijn opgesteld op basis van de gemiddelde kosten voor tijdelijke functionarissen, geïndexeerd volgens de correctiecoëfficiënt voor Nederland (111,5%).
(87)    Het toegestane niveau wat arbeidscontractanten betreft, zal worden verhoogd in de EU-bijdrage van Europol voor 2021 en zal op dat niveau worden gestabiliseerd voor het gehele MFK 2021–2027. De arbeidskrachtenenquête voorziet niet in een toename van het aantal arbeidscontractanten.
(88)    De in de ontwerpbegroting 2021 vermelde personeelsbezetting, berekend op basis van de gemiddelde personeelskosten die voor het opstellen van de arbeidskrachtenenquête zijn vastgesteld, geïndexeerd volgens de correctiecoëfficiënt voor Nederland (111,5%).
(89)    AC= agent contractuel (arbeidscontractant); AL= agent local (plaatselijk functionaris); END = expert national détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(90)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(91)    Voornamelijk voor de structuurfondsen, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Visserijfonds (EVF).
(92)    Zie de artikelen 11 en 17 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020.
(93)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top