Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0673

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013

    COM/2020/673 final

    Brussel, 28.10.2020

    COM(2020) 673 final

    2020/0306(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot vaststelling van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013

    {SEC(2020) 360 final} - {SWD(2020) 237 final} - {SWD(2020) 238 final} - {SWD(2020) 239 final}


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Het internationale handelsklimaat is continu in ontwikkeling. Er worden voortdurend nieuwe regels opgelegd om grensoverschrijdend verkeer te reguleren en de veiligheid te garanderen. Het douanewetboek van de Unie (DWU) 1 vormt de rechtsgrondslag voor een moderne en elektronische douaneomgeving. Overeenkomstig artikel 3 DWU zijn douaneautoriteiten belast met het garanderen van de veiligheid van de Europese Unie en haar ingezetenen en van de bescherming van het milieu, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten, en tegelijkertijd met het handhaven van een evenwicht tussen de douanecontroles en de facilitering van de legale handel. Deze rol van de douane omvat de handhaving van meer dan zestig niet-douanegerelateerde EU-rechtshandelingen 2 aan de buitengrenzen van de EU die betrekking hebben op specifieke beleidsmaatregelen voor verschillende gebieden, zoals gezondheid en veiligheid, milieubescherming, visserij en landbouw, markttoezicht en productconformiteit 3 , en cultureel erfgoed. Met deze handelingen worden verschillende verplichtingen opgelegd voor de invoer, uitvoer en doorvoer van de meest gevoelige goederen, wat gevolgen heeft voor naar schatting 39,7 miljoen douaneaangiften per jaar. Dit leidt tot omslachtige rapportageverplichtingen voor handelaren, waarbij in de meeste gevallen andere aanvullende documenten dan de douaneaangifte zijn vereist.

    De afgelopen jaren is meer aandacht gekomen voor “éénloketinitiatieven” om het afhandelingsproces aan de grens in de gehele EU te stroomlijnen. Het éénloketconcept moet worden gezien als een digitale oplossing voor de uitwisseling van elektronische informatie tussen verschillende overheidsinstanties en tussen overheidsinstanties en marktdeelnemers. In 2008 hebben de lidstaten en de Commissie de toezegging gedaan om een elektronische douaneomgeving in de EU 4 te stimuleren door te trachten een kader van éénloketdiensten te bewerkstelligen. In de Verklaring van Venetië van 2014 5 is een progressief actieplan voorgesteld voor de invoering van éénloketdiensten in de EU voor de douane en de ontwikkeling van het rechtskader ervan. Dit werd herhaald in de mededeling van de Commissie uit 2016 over de ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance 6 , waarin de zoektocht van de Commissie naar een werkbare oplossing voor de ontwikkeling en invoering van een éénloketsysteem op EU-niveau voor de douane werd aangekondigd. Deze aanpak werd ondersteund door de conclusies van de Raad Ecofin van 23 mei 2017 7 . In het eerste tweejaarlijkse verslag over de vooruitgang in de ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance 8 lag de focus ook op de prioriteitsgebieden die in de conclusies van de Raad waren uiteengezet en werd het plan van de Commissie aangekondigd om te blijven werken aan een Europees éénloketsysteem voor de douane.

    De Commissie is in 2015 in lijn met deze prioriteiten een proefproject gestart: het EU-éénloketsysteem voor de douane met betrekking tot het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst (EU-CSW-CVED). Het project werd geleid door het directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie (DG TAXUD) en het directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid (DG SANTE). Doel ervan was de geautomatiseerde verificatie door de douane mogelijk te maken van drie niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten die bij de douaneaangifte als nalevingsbewijs werden ingediend. De douanediensten van vijf lidstaten namen aanvankelijk op vrijwillige basis deel aan dit proefproject. Met de opvolger van het project, het EU-douane-éénloketsysteem voor de uitwisseling van certificaten (EU-CSW-CERTEX), is het toepassingsgebied van de wettelijke vereisten uitgebreid en zijn er nieuwe functionaliteiten, zoals kwantiteitsbeheer 9 , ingevoerd. Het aantal deelnemende lidstaten is van vijf tot negen gestegen en het project beslaat meer beleidsterreinen.

    De EU-CSW-CERTEX-proef was een succesvol antwoord op de behoefte om een geschikte digitale omgeving te realiseren voor alle partijen die bij de internationale handel betrokken zijn. Doordat deze proef een gecentraliseerde oplossing bood, hadden de deelnemende lidstaten minder behoefte om hun eigen oplossingen te ontwikkelen, zodat schaalvoordelen ontstonden. Het geautomatiseerde proces om de naleving van niet-douanegerelateerde wettelijke vereisten te controleren, heeft zeer positieve gevolgen gehad voor bedrijfsactiviteiten, met name op het gebied van de vermindering van de administratieve lasten, de gelijke behandeling van marktdeelnemers en de bestrijding van frauduleuze activiteiten. Los van het succes ervan kunnen de gewenste voordelen van de proef niet worden gerealiseerd als niet alle lidstaten meedoen. In verschillende niet-deelnemende lidstaten blijven de douane- en de bevoegde partnerautoriteiten versnipperd werken, wat een efficiënt proces voor het in- en uitklaren van goederen behoorlijk belemmert. De opkomende nationale éénloketinitiatieven vormen een bijkomend probleem: zij blijven geïsoleerd en worden gekenmerkt door verschillende modaliteiten die zijn gebaseerd op het niveau van bestaande IT-douanearchitectuur, prioriteiten en kostenstructuren. Zonder EU-optreden worden de bestaande problemen waarschijnlijk niet minder groot, met name omdat de betreffende wettelijke vereisten betrekking hebben op het grensoverschrijdend verkeer van goederen en daarom op EU-niveau moeten worden nageleefd. 

    Door de COVID-19-pandemie is het meer dan ooit van belang om een sterker kader voor de douane-unie te realiseren en de vervulling van douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten verder te vergemakkelijken om het economisch herstel te ondersteunen. Te dien einde biedt de toegenomen digitalisering van wettelijke douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die van toepassing zijn op de internationale handel de lidstaten nieuwe mogelijkheden om de digitale samenwerking te verbeteren. In overeenstemming met de politieke beleidslijnen van voorzitter Von der Leyen 10 , zal dit voorstel de juiste voorwaarden voor digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten scheppen om de externe aspecten van veel maatregelen op het gebied van het internemarktbeleid uit te voeren en de administratieve lasten van de handel te verminderen. Eén aspect van dit kader voor digitale samenwerking legt de verantwoordelijkheid bij regelgevende instanties neer om marktdeelnemers in staat te stellen zowel douanegegevens als niet-douanegerelateerde EU-gegevens die voor het in- en uitklaren van goederen vereist zijn, bij één punt in te dienen. Dit zal leiden tot minder dubbel werk, tijd en kosten voor de naleving door marktdeelnemers.

    Dit voorstel vormt de eerste stap in de uitvoering van een breder actieplan 11 dat in september 2020 van start is gegaan, volledig conform de langetermijnvisie van de Commissie om de douane-unie naar een hoger niveau te tillen. Deze aanpak is tevens herhaald in het tweede tweejaarlijks verslag van 2020 bij de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité: een actieplan om de douane-unie op een hoger plan te brengen 12 .

    Door de problemen aan te pakken die bij het proces voor het in- en uitklaren van goederen zijn geconstateerd (met name de ontoereikende coördinatie en versnipperde interoperabiliteit tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten), worden met het voorstel drie specifieke doelstellingen nagestreefd:

    1.Het vaststellen van een governancekader om, waar nuttig en passend, de samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten te verbeteren en interoperabele oplossingen 13 te ontwikkelen;

    2.Het verbeteren van werkmethoden tussen de regelgevende instanties die betrokken zijn bij de internationale handel, om meer geautomatiseerde, elektronische en geïntegreerde processen voor het in- en uitklaren van goederen mogelijk te maken; en

    3.Het vaststellen van een kader voor de harmonisatie van gegevens en het bewerkstelligen van hergebruik van gegevens om aan de verschillende, door de douaneautoriteiten en andere autoriteiten dan de douaneautoriteiten vereiste formaliteiten voor de internationale handel te voldoen.

    Deze doelstellingen zullen worden verwezenlijkt door voort te bouwen op het bestaande proefproject, EU-CSW-CERTEX, dat is ontwikkeld door DG TAXUD, en het gebruik ervan voor alle lidstaten te verplichten door een rechtsgrondslag vast te stellen. Zodoende zal het delen van informatie worden vergemakkelijkt en een kader worden ontwikkeld voor de digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten ten aanzien van een aantal wettelijke formaliteiten waarvoor de voor de het in- en uitklaren van goederen vereiste gegevens door alle relevante bevoegde partnerautoriteiten in de elektronische systemen van de EU worden verstrekt. De verbindingen tussen EU-CSW-CERTEX en toekomstige elektronische EU-systemen voor het beheer van niet-douanegerelateerde formaliteiten zullen geleidelijk tot stand worden gebracht zodra de respectieve niet-douanegerelateerde EU-wetgeving en operationele aspecten zijn ingevoerd. Een volledig geïntegreerd EU-regelgevingskader zou de EU op meerdere gebieden langetermijnvoordelen bieden.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Dit voorstel is in overeenstemming met de doelstelling van het DWU om een moderne en elektronische douaneomgeving tot stand te brengen en de digitale samenwerking tussen de douane en de verschillende overheidsinstanties over diverse beleidsterreinen heen te bevorderen. Het vormt ook een aanvulling op de uitgebreide e-douaneprojecten in het DWU-werkprogramma 14 en is in overeenstemming met het strategisch meerjarenplan voor de elektronische douane (MASP-C), dat de operationele planning en het tijdschema voor de implementatie van alle IT-projecten voor e-douane waarborgt. 

    Het meest relevante EU-initiatief op dit gebied, EU-CSW-CERTEX, is slechts vrijwillig en heeft een beperkte reikwijdte. Het voorstel bouwt op deze bestaande proefoplossing voort en verplicht alle lidstaten om gegevens over een aantal wettelijke formaliteiten uit te wisselen, waarvoor alle lidstaten de relevante in- en uitklaringsinformatie in de elektronische EU-systemen verstrekken. De gewenste voordelen van dit project in termen van efficiëntiewinst, handhaving en de vermindering van fraude en fouten, zullen alleen worden gerealiseerd als alle lidstaten meedoen.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Door de reikwijdte van het initiatief, dat betrekking heeft op de internationale handel en gericht is op de douane en een groot aantal niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten die voor de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen zijn vereist, is overeenstemming met ander EU-beleid extra belangrijk. Zoals hiervoor is uiteengezet, is het EU-beleid op hoog niveau gericht op het realiseren van een EU-éénloketomgeving voor de douane in overeenstemming met de bredere agenda van de Commissie om de digitalisering te bevorderen en de in- en uitklaringsprocessen te vereenvoudigen. In dit kader zou de EU-éénloketomgeving voor de douane voldoen aan de doelstellingen van het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 15 , dat erop gericht is de efficiëntie van overheidsdiensten te vergroten door bestaande digitale belemmeringen weg te nemen, administratieve lasten te verminderen en de interactie tussen nationale overheidsdiensten te verbeteren. Het initiatief is ook in overeenstemming met de Verklaring van Tallinn 16 , waarin doelstellingen als “digital by default” voor de interactie tussen het grote publiek en bedrijven, en beginselen van eenmaligheid 17 en standaard interoperabiliteit zijn opgenomen. Een belangrijke ontwikkeling in dit verband was de eIDAS-verordening 18 , waarin voor de hele EU een nieuwe juridische structuur is vastgesteld voor elektronische identificatie, handtekeningen, zegels en documenten.

    Op EU-niveau worden aanvullende initiatieven ontplooid om het groeipotentieel van de digitale economie te maximaliseren, overeenkomstig de bredere visie van de mededeling van de Commissie over het vormgeven van de digitale toekomst van Europa 19 , om de digitale transformatie en interoperabiliteit van overheidsdiensten in heel Europa te bevorderen. Zo wordt in de uitvoeringsverordening over het informatiemanagementsysteem voor officiële controles 20 specifiek melding gemaakt van de EU-éénloketfaciliteit voor de douane als het passende kader voor samenwerking en het ononderbroken delen van informatie tussen de douane- en overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor het certificeren van de naleving van de wettelijke eisen die van toepassing zijn op het beleidsterrein met betrekking tot de gezondheid van mensen, dieren en planten. Andere rechtshandelingen hebben betrekking op de EU-éénloketomgeving voor de douane als mogelijke interface tussen bestaande IT-systemen. Met name in Verordening (EU) 2019/1020 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten 21 wordt verwezen naar het vrijwillige gebruik van het EU-éénloketsysteem voor de douane voor de uitwisseling van gegevens tussen de douane- en markttoezichtautoriteiten tijdens het douaneafhandelingsproces. Deze uitwisselingen vallen buiten het bestek van dit project, dat betrekking heeft op het verplichte gebruik van EU-CSW-CERTEX door alle lidstaten.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag voor het optreden van de EU wordt gevormd door de artikelen 33, 114 en 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 22 (VWEU). De artikelen 33 en 114 VWEU geven het Europees Parlement en de Raad het recht maatregelen te nemen om de douanesamenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie te versterken, teneinde een goede werking van de interne markt te waarborgen. Dit voorstel beoogt met name te waarborgen dat de externe aspecten van een groot aantal internemarktbeleidsmaatregelen correct worden uitgevoerd. Artikel 207 VWEU gaat uit van de veronderstelling dat de reikwijdte van het initiatief verder reikt dan samenwerking tussen douaneautoriteiten en ook handelsfacilitatie en bescherming tegen illegale handel als een belangrijk aspect van het handelsbeleid omvat. Deze drie artikelen van het VWEU vormen ook de rechtsgrondslag voor het DWU, dat bij deze handeling wordt gewijzigd.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    De complexe regelgeving en de voortdurende invoering van nieuwe regels met betrekking tot wettelijke vereisten voor het in- en uitklaren van goederen, hebben geleid tot onvoldoende coördinatie en versnipperde interoperabiliteit tussen de douane- en de bevoegde autoriteiten die met deze vereisten zijn belast. Dit geldt niet alleen voor de douane-unie, maar ook voor de interne markt, ten aanzien van tal van beleidsterreinen die verband houden met grensoverschrijdende activiteiten die onder het EU-recht vallen. De voordelen van de geleidelijke digitalisering en modernisering van processen met betrekking tot het in- en uitklaren van specifieke goederen die onderworpen zijn aan de niet-douanegerelateerde wettelijke vereisten van de EU op verschillende beleidsterreinen zullen door deze inherent transnationale problemen worden beperkt. Daarnaast zullen er door beperkte middelen maar weinig nationale initiatieven zijn en zal de vrijwillige proefoplossing EU-CSW-CERTEX bovendien aan kracht inboeten als er geen verplichte maatregelen op volgen. De EU is dus de geëigende plek voor het uitvoeren van coördinatiemaatregelen, het verminderen van versnippering en het genereren van schaalvoordelen, met name gezien haar verantwoordelijkheid voor de douane-unie en de doeltreffende toepassing van de regels op de interne markt.

    De doelstellingen van het voorstel kunnen om verschillende redenen beter op EU-niveau worden verwezenlijkt. Een gecentraliseerde oplossing (EU-CSW-CERTEX), om digitale samenwerking en informatie-uitwisselingen tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde Uniesystemen te faciliteren, samen met de toenemende digitalisering van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten, zal zorgen voor interoperabele douanedomeinen en niet-douanegerelateerde domeinen, de administratieve lasten voor alle betrokken belanghebbenden verminderen en aanzienlijke schaalvoordelen opleveren. EU-optreden zal naar verwachting ook rechtstreekse voordelen opleveren voor wettelijke formaliteiten waarbij hoeveelheden toegelaten goederen kunnen worden opgesplitst in meerdere douaneaangiften, door de invoering van geautomatiseerd kwantiteitsbeheer op EU-niveau.

    Verder zal EU-optreden op dit gebied de werking van de interne markt verbeteren door de douanehandhaving van niet-douanegerelateerde EU-vereisten voor de internationale handel in goederen te versterken en te harmoniseren. Dit zou een duidelijke toegevoegde waarde zijn voor de interactie tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten en marktdeelnemers. Uiteindelijk zal het EU-optreden positieve economische gevolgen hebben in termen van meer efficiëntie en handelsfacilitatie, evenals sociale en milieuvoordelen omdat de coördinatie en het risicobeheer aan de grens worden verbeterd. Dit zal leiden tot een betere naleving en handhaving van niet-douanegerelateerde EU-vereisten die zijn opgesteld om de volksgezondheid en openbare veiligheid te beschermen, en de beveiliging verbeteren en het dierenwelzijn en het milieu in de hele EU beschermen.

    Evenredigheid

    Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het toepassingsgebied van dit voorstel beperkt tot in de EU-wetgeving vastgelegde niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten waarvoor een elektronisch EU-systeem is opgezet om relevante informatie op te slaan die door de douane is vereist om na te gaan of de desbetreffende maatregelen worden nageleefd. De koppeling van deze systemen met de nationale éénloketomgevingen voor de douane via EU-CSW-CERTEX en de in het voorstel vastgelegde digitale informatie-uitwisselingen zijn nodig om de consistente handhaving van deze wettelijke formaliteiten in de hele EU te verbeteren en te waarborgen. Dit geldt met name wanneer de wetgeving het mogelijk maakt dat toegestane hoeveelheden goederen worden opgesplitst in meerdere douaneaangiften die in de hele EU kunnen worden ingediend of dat de invoer of uitvoer van aan contingenten onderworpen goederen na het bereiken van een bepaalde drempel wordt verboden. Als douaneautoriteiten de hoeveelheden moeten controleren die bij het in- en uitklaren van eerdere zendingen zijn gebruikt, zijn handmatige controles tijdrovend en onvoldoende nauwkeurig. Zonder nieuw EU-optreden kunnen deze problemen niet worden verholpen, voor een deel omdat ze met EU-formaliteiten verband houden. Daarnaast zijn de regels in dit voorstel om de nationale éénloketomgevingen voor de douane te harmoniseren noodzakelijk om een gelijk speelveld voor marktdeelnemers te verwezenlijken voor het naleven van de betreffende wettelijke vereisten. Zoals uit het werkdocument van de diensten van de Commissie over het effectbeoordelingsverslag is gebleken, staan de kosten in verband met de voorgestelde maatregelen in verhouding tot de te bereiken beleidsdoelstellingen.

    Keuze van het instrument

    De keuze van het instrument is een verordening van het Europees Parlement en de Raad zodat de naleving van de regelgeving in de hele EU uniform wordt toegepast.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Niet van toepassing

    Raadpleging van belanghebbenden

    Van de volgende belanghebbenden is feedback verzameld:

    douaneautoriteiten van de lidstaten;

    bevoegde partnerautoriteiten (d.w.z. de bevoegde partnerautoriteiten of agentschappen van de Commissie en de lidstaten) die van de douane afhankelijk zijn voor de controle op of de uitvoering van hun beleid aan de grens. Hiertoe behoren veterinaire, sanitaire, fytosanitaire, farmaceutische, landbouw-, visserij- en milieuautoriteiten;

    marktdeelnemers die zich bezighouden met grensoverschrijdend goederenverkeer, ofwel als individuele onderneming, ofwel vertegenwoordigd door nationale, Europese en/of internationale handels- en bedrijfsverenigingen, met inbegrip van fabrikanten, bedrijven die invoeren/uitvoeren, scheepvaart- en vervoersondernemingen, haven- en luchthavenexploitanten, enz;

    internationale handels- en douaneorganisaties zoals de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE), de Werelddouaneorganisatie (WDO) en de Wereldhandelsorganisatie (WTO);

    andere belanghebbenden, zoals academici/onderzoekers, professionele consultants en het grote publiek.

    Er zijn uitgebreide openbare en gerichte raadplegingsactiviteiten verricht en de gegevens ervan zijn meegenomen in het effectbeoordelingsverslag. De openbare raadpleging vond plaats tussen 9 oktober 2018 en 17 januari 2019. Er was online een vragenlijst beschikbaar in alle officiële EU-talen 23 , met 24 vragen die ingingen op het profiel van de respondenten, ervaringen met grensoverschrijdende operaties, en meningen over mogelijke beleidsmaatregelen. Op de Europa-website is een samenvatting van de raadpleging gepubliceerd 24 . Uit de raadpleging bleek dat het bestaan en de ernst van de vastgestelde problemen breed werd gedeeld en de mogelijkheid van EU-optreden om deze problemen aan te pakken, werd verwelkomd. Er zijn in totaal 371 geldige antwoorden ontvangen: de meeste ervan waren afkomstig van bedrijven. Meer dan 90 % van de respondenten vond de potentiële doelstellingen van een nieuw initiatief belangrijk. Alle voorgestelde wijzigingen als gevolg van nieuw EU-optreden zouden naar verwachting zeer positieve gevolgen hebben voor bedrijfsactiviteiten, met name voor de vermindering van administratieve lasten, de gelijke behandeling van marktdeelnemers en de bestrijding van frauduleuze activiteiten.

    Een groot deel van de gegevens werd verzameld in het kader van de projectgroep Douane 2020, om onderzoek te doen naar een mogelijk kader voor de ontwikkeling van een EU-éénloketomgeving voor de douane, met inbegrip van de juridische context. De projectgroep, waarin de deskundigheid samenkwam van douane- en IT-afgevaardigden uit 19 diensten van de lidstaten en zes vertegenwoordigers van handelsorganisaties, is in december 2016 ingesteld en tot juni 2019 op gezette tijden bijeengekomen. De projectgroep analyseerde en besprak voornamelijk kwesties en ontwikkelingen betreffende het éénloketconcept op nationaal en EU-niveau, om het verschil te bepalen tussen de situatie waar de diensten en marktdeelnemers momenteel mee te maken hebben en de vooruitzichten voor de toekomst. De projectgroep heeft onder meer nauw samengewerkt bij de ontwikkeling van de probleemomschrijving en de beleidsdoelstellingen en beleidsopties die zijn meegenomen in het effectbeoordelingsverslag.

    Er werden ook nog aanvullende gegevens verzameld tijdens een seminar op hoog niveau over de EU-éénloketomgeving voor de douane, dat in mei 2019 door het Roemeense voorzitterschap werd georganiseerd en waaraan het hoger management van nationale douanediensten, kandidaat-lidstaten, vertegenwoordigers van handelsorganisaties en prominente sprekers van de Amerikaanse Customs and Border Protection en internationale organisaties deelnamen. Er is een reeks workshops gehouden over het belang van beleidsmaatregelen in een intergouvernementeel kader en tussen bedrijven en overheden, met informele peilingen om feedback te krijgen over de in kaart gebrachte beleidsopties.

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    Dankzij de raadplegingsactiviteiten zijn kwalitatieve en kwantitatieve gegevens verzameld, die met behulp van passende technieken systematisch zijn verwerkt en geanalyseerd. De kwalitatieve gegevens (inclusief in interviews gegeven antwoorden) zijn vanuit verschillende invalshoeken beoordeeld en geanalyseerd en verhalend gepresenteerd. De kwantitatieve gegevens (inclusief antwoorden op enquêtes en cijfers die door belanghebbenden zijn verstrekt) zijn met behulp van Excel verwerkt en met behulp van statistische methoden, zoals frequentietellingen, kruistabellen en eenvoudige trends, geanalyseerd. De resultaten zijn in de vorm van tabellen, schema’s en grafieken weergegeven.

    Effectbeoordeling

    Er is een effectbeoordelingsverslag 25 opgesteld op basis waarvan de Commissie over de voorkeursoptie voor het voorstel besluit en ter ondersteuning van de uitvoering ervan. Een interdepartementale stuurgroep waaraan de relevante directoraten-generaal (DG’s) van de Commissie deelnamen, heeft de voorbereidende werkzaamheden ondersteund. Het verantwoordelijke directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie heeft de effectbeoordeling voor kwaliteitsbeoordeling op 13 maart 2020 bij de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) ingediend. Na de vergadering van 29 april 2020 heeft de RSB op 5 mei 2020 een negatief advies uitgebracht, met voorstellen voor verdere verbetering op diverse gebieden. Hiertoe behoorden het nader formuleren van de visie op het initiatief, het ontwikkelen van een completere analyse van de beleidsopties (vooral voor gecentraliseerde nationale databanken), het motiveren van de afgewezen optie van één toegangspunt op EU-niveau voor alle wettelijke formaliteiten, en het toelichten van de wijze waarop de beoordelingscriteria tegen de effectbeoordeling werden afgewogen. Het herziene verslag is op 18 juni 2020 opnieuw ingediend en de RSB heeft op 15 juli 2020 een positief advies uitgebracht. Tot de definitieve aanbevelingen voor verbetering behoorden het verder wegwerken van de potentiële onzekerheden in de resultaten van de nettobatenanalyse en het verwerken van de standpunten van de belanghebbenden over de haalbare opties in de beoordelingscriteria.

    De effectbeoordeling is gebaseerd op gegevens uit een groot aantal bronnen, die met behulp van de gebruikelijke methoden voor sociaal en economisch onderzoek zijn geanalyseerd. Er zijn acht beleidsopties vastgesteld, die grofweg in drie categorieën kunnen worden gegroepeerd om gezamenlijk een beleidskeuze te vormen:

    •       Categorie I (opties 1-4; combinatie van opties mogelijk): intergouvernementele opties om het delen van informatie en de digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten te vergemakkelijken. Elke optie heeft een andere reikwijdte. Optie 1 stelt EU-CSW-CERTEX verplicht en heeft betrekking op wettelijke EU-vereisten waarvoor voor alle lidstaten relevante douanegerelateerde informatie beschikbaar is op EU-niveau, met een functionaliteit voor geautomatiseerd kwantiteitsbeheer. Optie 2 heeft betrekking op wettelijke EU-vereisten waarvoor informatie op nationaal niveau beschikbaar is. Optie 3 heeft betrekking op nationale wettelijke vereisten en optie 4 op documenten van derde landen.

    •       Categorie II (opties 5-7; slechts één optie mogelijk): opties voor interactie tussen bedrijven en overheden, waarbij de samenwerking erop gericht is de interactie tussen marktdeelnemers en autoriteiten te verbeteren. In optie 5 wordt een gemeenschappelijk portaal ingesteld voor het beheer van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten. In optie 6 wordt een éénloketsysteem op nationaal niveau ingesteld zodat marktdeelnemers kunnen beschikken over geharmoniseerde toegangspunten om douane- en niet-douanegerelateerde formaliteiten te vervullen. In optie 7 is één toegangspunt op EU-niveau ingesteld om aan douane- en niet-douanegerelateerde vereisten te voldoen.

    •       Categorie III (optie 8): een horizontale optie voor het stroomlijnen van de manier waarop de douane- en bevoegde partnerautoriteiten marktdeelnemers identificeren. Deze optie zou gebaseerd zijn op het toenemende gebruik van het bestaande EORI-systeem (registratie en identificatie van marktdeelnemers), hetzij voor de registratie en validatie (8i), hetzij alleen voor validatie (8ii).

    De opties 1, 2, 6, 7 en 8 (ii) zijn behouden voor een grondige analyse op basis van een screening. De effectbeoordeling legde gelijksoortige gevolgen voor alle opties bloot. De rechtstreekse economische gevolgen zouden bestaan uit eenmalige uitvoeringskosten en terugkerende kosten, en besparingen als gevolg van lagere administratieve lasten voor alle betrokken belanghebbenden. Verder zou het versterken van de samenwerking en het vergemakkelijken van het delen van informatie tussen de voor het in- en uitklaren van goederen verantwoordelijke autoriteiten de risicobeheerprocessen kunnen verbeteren en gevallen van fraude en menselijke fouten verminderen. Dit zou vervolgens weer leiden tot een betere naleving en handhaving van niet-douanegerelateerde wetgeving, en daarmee gepaard gaande sociale en milieuvoordelen.

    Om de voorkeursoptie vast te stellen, werden de verschillende pakketten opties met elkaar vergeleken wat betreft doeltreffendheid (d.w.z. handhaving van de relevante wettelijke vereisten en handelsfacilitatie), efficiëntie, samenhang met ander beleid en evenredigheid. Het meeste voordeel bleek te worden behaald uit pakketten met opties uit zowel categorie I als II, terwijl optie 8(ii) steeds wat aan elk pakket toevoegt. De opties 1 en 6 bleken kosteneffectief, samenhangend en evenredig, terwijl de opties 2 en (met name) 7 in dit verband problematisch waren vanwege hun complexiteit en hoge kosten. Het pakket dat de voorkeur geniet, bestaat daarom uit de opties 1+6 +8(ii).

    Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

    Niet van toepassing

    Grondrechten

    De geharmoniseerde uitvoering van EU-wetgeving op het gebied van naleving van de regelgeving zal de gelijke behandeling van marktdeelnemers in de hele EU helpen waarborgen en tegelijkertijd de transparantie van relevante douaneactiviteiten verbeteren. Douaneformaliteiten bevatten zowel persoonsgegevens als commercieel gevoelige gegevens. Alle zakelijke en technische gegevensvereisten in het kader van het initiatief garanderen een brede dekking van de verwerking van persoonsgegevens als een fundamenteel mensenrecht in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 26 en Verordening (EU) 2018/1725 27 .

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De benodigde financiële en personele middelen zijn in het bijgevoegde financieel memorandum opgenomen.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    De Commissie zal ervoor zorgen dat er regelingen zijn om de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane te monitoren en te evalueren. De periodieke monitoring zal zoveel mogelijk gebaseerd zijn op bronnen op EU-niveau, zoals gedesaggregeerde verslagen over de prestaties van de douane-unie en EU-CSW-CERTEX-aangelegenheden en IT-resultaten en -statistieken. De nationale douanediensten zullen worden geraadpleegd om te bepalen of en in welke mate het mogelijk is om ook andere bronnen te gebruiken.

    De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2027, en daarna om de drie jaar, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane, met inbegrip van een algemene evaluatie van het EU-CSW-CERTEX-systeem. Aangezien sommige elementen van de digitale samenwerking ten tijde van de eerste evaluatie nog niet volledig van toepassing zullen zijn, zal de nadruk liggen op het inventariseren van de vorderingen, het vaststellen van gebieden die voor verbetering vatbaar zijn en het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst. Bij de tweede evaluatie zal een meer summatieve aanpak worden gehanteerd. De Commissie zal de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane evalueren in het licht van de verbeterde digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten die bij het in- en uitklaren van goederen betrokken zijn, om vereenvoudigde processen voor marktdeelnemers en een efficiënte handhaving van de niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten te waarborgen. 

    Het EU-CSW-CERTEX-systeem zal de monitoringindicatoren naar verwachting waar mogelijk constant verzamelen. Voor evaluatiedoeleinden zullen er jaarstatistieken worden opgesteld en tussen opeenvolgende jaren worden vergeleken. Waar mogelijk kan een vergelijking met de uitgangssituatie worden gebruikt als de trend of het gemiddelde van de drie jaar die aan de inwerkingtreding voorafgaan.

    Artikelsgewijze toelichting

    Het voorstel voor een verordening is als volgt gestructureerd:

    Hoofdstuk I – Algemene bepalingen

    Hoofdstuk I bevat de algemene bepalingen van deze verordening, met inbegrip van het onderwerp en de definities van kernbegrippen. In het hoofdstuk wordt de EU-éénloketomgeving voor de douane vastgelegd als een geïntegreerde reeks interoperabele elektronische diensten die op EU- en nationaal niveau worden geleverd. Deze diensten moeten bijdragen aan het vervullen en handhaven van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die vereist zijn om de goederen onder een bepaalde douaneregeling te plaatsen, teneinde het handelsverkeer te vergemakkelijken en de Unie verder te beschermen. De algemene en specifieke doelstellingen van het wetgevingsvoorstel definiëren het toepassingsgebied van de EU-éénloketomgeving voor de douane en bepalen de context voor de regulering van de elektronische diensten die de correcte en efficiënte werking ervan zullen waarborgen.

    Concreet houdt dit het volgende in: 1) de totstandbrenging van een centraal EU-systeem om de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde EU-systemen met elkaar te verbinden, zodat regelgevende instanties die betrokken zijn bij het in- en uitklaren van goederen, digitaal kunnen samenwerken, 2) het harmoniseren van de nationale éénloketomgevingen voor de douane en de functionaliteiten ervan, en 3) het vaststellen van specifieke regels voor digitale administratieve samenwerking.

    Hoofdstuk II — EU-douane-éénloketsysteem voor de uitwisseling van certificaten (EU-CSW-CERTEX)

    Hoofdstuk II bevat de bepalingen voor het centrale EU-douane-éénloketsysteem voor de uitwisseling van certificaten (EU-CSW-CERTEX). In dit hoofdstuk wordt EU-CSW-CERTEX vastgelegd als een realtime interface tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde EU-systemen.

    De Commissie en de lidstaten zullen EU-CSW-CERTEX gezamenlijk ontwikkelen en onderhouden. Het zal niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten omvatten die op EU-niveau zijn gedigitaliseerd. De relevante informatie hiervoor, die de douane voor het in- en uitklaren nodig heeft, wordt door alle bevoegde partnerautoriteiten in een EU-systeem verstrekt. Deze formaliteiten zijn in de bijlage 28 bij de verordening nader omschreven en kunnen via gedelegeerde handelingen worden gewijzigd. De Commissie zal EU-CSW-CERTEX met de respectieve niet-douanegerelateerde EU-systemen verbinden en de lidstaten zullen het met de nationale éénloketomgevingen voor de douane verbinden.

    De persoonsgegevens die tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde EU-systemen worden uitgewisseld, zullen in EU-CSW-CERTEX worden verwerkt zonder te worden opgeslagen. Deze verwerking vindt om twee belangrijke redenen plaats: om het delen van informatie tussen de nationale omgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde EU-systemen te vergemakkelijken, en om waar nodig van gegevenstransformatie gebruik te maken, teneinde processen tussen douanedomeinen en niet-douanegerelateerde digitale domeinen vloeiend te laten verlopen. De categorieën betrokkenen voor wie de verwerking van persoonsgegevens is vereist, omvatten natuurlijke personen, met inbegrip van bevoegd personeel van de douane, bevoegde partnerautoriteiten of een andere gecertificeerde instantie waarvan de informatie is vervat in de douaneaangifte of de bewijsstukken die zijn vereist om te voldoen aan alle niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen. Het personeel van de Commissie en namens haar optredende derde aanbieders die betrokken zijn bij operationele en onderhoudsactiviteiten in verband met EU-CSW-CERTEX, vormen een extra categorie. De Commissie en de lidstaten zullen gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zijn voor de verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX, overeenkomstig Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725. 

    Hoofdstuk III — Nationale éénloketomgevingen voor de douane

    Hoofdstuk III bevat de bepalingen voor de nationale componenten van de EU-éénloketomgeving voor de douane, die voor de toepassing van deze verordening nationale éénloketomgevingen voor de douane worden genoemd. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, implementatie en instandhouding van de accurate en efficiënte werking van de nationale éénloketomgevingen voor de douane.

    Om te zorgen voor een geharmoniseerde naleving en handhaving van niet-douanegerelateerde wettelijke EU-vereisten zullen de nationale éénloketomgevingen voor de douane erop gericht zijn de douaneautoriteiten in staat te stellen deze formaliteiten automatisch te verifiëren, en bevoegde partnerautoriteiten de mogelijkheid te bieden om het kwantiteitsbeheer van toegelaten goederen te verrichten op basis van de vrijgave ervan door de douane.

    Om de nalevingsprocessen verder met elkaar in overeenstemming te brengen en de handel te vergemakkelijken, zullen de nationale éénloketomgevingen voor de douane één communicatiekanaal worden, waar marktdeelnemers de relevante douaneformaliteiten en specifieke niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten die vereist zijn om de goederen onder douaneregelingen te plaatsen, zullen vervullen. Dankzij dit faciliterend mechanisme kunnen marktdeelnemers bij één punt terecht voor de indiening van zowel douanegegevens als niet-douanegerelateerde EU-gegevens die door meerdere, bij het in- en uitklaren van goederen betrokken autoriteiten zijn vereist. Dit zal leiden tot minder dubbel werk, tijd en kosten voor de naleving door marktdeelnemers. De niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten waarop deze specifieke faciliterende maatregel van toepassing is, maken deel uit van de in de bijlage vermelde overkoepelende formaliteiten die via uitvoeringshandelingen door de Commissie zullen worden vastgesteld na de beoordeling van een reeks criteria die relevant zijn voor de handelsfacilitatie en de juridische en technische haalbaarheid. De nationale éénloketomgevingen voor de douane kunnen ook dienen als platform voor het “coördineren” van respectieve controles, waarmee een onestopshop-oplossing overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 wordt geboden.

    De verwerking van persoonsgegevens in de nationale éénloketomgeving voor de douane zal overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 worden verricht. Elke lidstaat zal de enige verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevensverwerkende handelingen in zijn respectieve omgeving zijn, en zal de Commissie in kennis stellen in geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens die de beveiliging, vertrouwelijkheid, beschikbaarheid of integriteit van de persoonsgegevens in gevaar brengt. 

    Hoofdstuk IV - Digitale samenwerking: uitwisseling van informatie en andere procedureregels

    Hoofdstuk IV bevat de belangrijkste bepalingen voor een efficiënte werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in drie delen, die betrekking hebben op verschillende aspecten van de digitale samenwerking en het delen van informatie tussen de douane, bevoegde partnerautoriteiten en marktdeelnemers, zoals hieronder wordt toegelicht.

    Deel 1 bevat regels voor de uitwisseling van informatie tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde EU-systemen die via EU-CSW-CERTEX worden verwerkt en van toepassing zijn op alle in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten. Deze informatie-uitwisselingen hebben de volgende doelstellingen:

    1.het ter beschikking stellen van de relevante gegevens aan de douaneautoriteiten, voor een betere handhaving van niet-douanegerelateerd regelgevingsbeleid via de geautomatiseerde verificatie van deze formaliteiten;

    2.het verstrekken van de relevante gegevens aan bevoegde partnerautoriteiten, zodat zij de resterende hoeveelheid toegelaten goederen die de douane bij het in- en uitklaren van andere zendingen niet heeft afgeschreven, kunnen monitoren en vaststellen;

    3.het faciliteren van de integratie van douaneregelingen en niet-douanegerelateerde EU-regelingen ten behoeve van een volledig geautomatiseerd proces voor het in- en uitklaren van goederen, om de uitvoering van “onestopshop-oplossingen” te ondersteunen;

    4.het mogelijk maken van geautomatiseerd delen van gegevens tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten, zoals voorgeschreven in EU-wetgeving. 

    Waar nodig zal EU-CSW-CERTEX ook gebruikmaken van gegevenstransformatie voor de interoperabiliteit van systemen en bedrijven.

    Deel 2 bevat aanvullende bepalingen die alleen van toepassing zijn op de deelverzameling niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen, die de Commissie moet vaststellen door na te gaan of aan een reeks relevante criteria is voldaan. Ten behoeve van de bijkomende faciliterende maatregelen voor deze specifieke formaliteiten moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane één communicatiekanaal worden, waar marktdeelnemers zowel douaneformaliteiten als niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten zullen vervullen. Deze oplossing zal de afhandelingsprocedures vereenvoudigen en belangrijke problemen aanpakken, zoals de noodzaak om soortgelijke informatie bij meerdere autoriteiten in te dienen via meerdere systemen voor dezelfde overbrengingen van goederen. Marktdeelnemers zullen met name in staat zijn om bij één punt alle gegevens in te dienen die vereist zijn om de goederen onder douaneregelingen te plaatsen en elektronische feedback van de betrokken regelgevende instanties te ontvangen.

    De Commissie zal een kader vaststellen voor de harmonisatie en rationalisatie van gegevens, ten behoeve van het hergebruik van door marktdeelnemers verstrekte gegevens, overeenkomstig het beginsel van eenmalige aanmelding. Meer in het bijzonder worden de gemeenschappelijke gegevenselementen tussen de douaneaangifte en het verzoek om bewijsstukken gedefinieerd en de uitsluitend op grond van niet-douanegerelateerde EU-wetgeving vereiste aanvullende gegevenselementen vastgesteld. Voor de toepassing van deze verordening wordt naar het laatstgenoemde verwezen als “gegevensset(s) van de bevoegde partnerautoriteit”. De gegevens van de douaneaangifte en de gegevensset(s) van de bevoegde partnerautoriteit vormen een geïntegreerde aangifte. Deze bevat alle met het in- en uitklaren verband houdende informatie die nodig is om de betrokken douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten te vervullen. Deze gestroomlijnde aanpak zou marktdeelnemers onder meer de mogelijkheid bieden om alle gegevens die vereist zijn om de goederen onder douaneregelingen te plaatsen, gezamenlijk in te dienen. Procedureel en tijdtechnisch gezien kan dit worden bereikt in overeenstemming met artikel 171 van Verordening (EU) nr. 952/2013, op grond waarvan de douaneaangifte vóór de aanbrenging van de goederen kan worden ingediend. De indiening van de douaneaangifte samen met de relevante gegevensset(s) van de bevoegde partnerautoriteit houdt in dat de marktdeelnemer de goederen voor een douaneregeling aangeeft en om de vereiste bewijsstukken verzoekt.

    EU-CSW-CERTEX zal de relevante gegevens van de nationale éénloketomgeving voor de douane doorsturen naar de passende niet-douanegerelateerde EU-systemen, zodat bevoegde partnerautoriteiten ze kunnen gebruiken om hun taken uit te voeren. Na ontvangst zullen de bevoegde partnerautoriteiten de aan hen toegezonden informatie evalueren en hun besluiten over het in- en uitklaren via EU-CSW-CERTEX aan de douane verstrekken. De douaneautoriteiten zullen deze informatie op hun beurt naar de marktdeelnemer sturen. Als identificator voor het delen en de kruiscontrole van informatie over deze uitwisselingen zal het EORI-nummer worden gebruikt. 

    Om bij te dragen aan de uitvoering van deze verordening worden in deel 3 aanvullende procedureregels ingevoerd voor alle niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten die voor de internationale handel zijn vereist. Hiertoe behoren het gebruik van het EORI-systeem (registratie en identificatie van marktdeelnemers) door bevoegde partnerautoriteiten en de benoeming van nationale coördinatoren.

    Elke marktdeelnemer die zich met douaneverrichtingen bezighoudt, krijgt voor alle handelingen en formaliteiten met de douaneautoriteiten in de EU als identificator een EORI-nummer toegewezen. De Commissie onderhoudt een centraal EORI-systeem om EORI-gerelateerde gegevens op te slaan en te behandelen. Om de samenwerking te vergemakkelijken tussen de verschillende autoriteiten die betrokken zijn bij het proces voor het in- en uitklaren van goederen, krijgen de bevoegde partnerautoriteiten ten behoeve van de validering toegang tot het EORI-systeem. Dit betekent dat zij in het kader van hun formaliteiten het EORI-nummer van marktdeelnemers kunnen opvragen en dit aan de hand van het EORI-systeem kunnen valideren.

    Elke lidstaat benoemt een bevoegde autoriteit als nationale coördinator om de betrokken partijen bij te staan in alle aangelegenheden die verband houden met de EU-éénloketomgeving voor de douane. De nationale coördinator zal het contactpunt voor de Commissie vormen en de samenwerking op nationaal niveau bevorderen, en ervoor zorgen dat de respectieve nationale omgevingen met EU-CSW-CERTEX verbonden zijn om deze verordening doeltreffend uit te voeren.

    Hoofdstuk V — Kosten van EU-CSW-CERTEX, werkprogramma, en monitoring en verslaglegging

    Hoofdstuk V bevat de bepalingen met betrekking tot de toewijzing van kosten, de vaststelling van een werkprogramma en monitoring en verslaglegging.

    De Commissie draagt de kosten voor de ontwikkeling, integratie en werking van EU-CSW-CERTEX, inclusief de interfaces ervan met niet-douanegerelateerde EU-systemen, en de lidstaten dragen de kosten voor de interfaces van EU-CSW-CERTEX met de nationale éénloketomgevingen voor de douane. De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2027, en daarna om de drie jaar, een beoordelingsverslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane. De lidstaten moeten de informatie verstrekken die nodig is om dit verslag op te stellen.

    De Commissie stelt een werkprogramma op voor de gefaseerde uitvoering van de bepalingen die verband houden met de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten.  

    Hoofdstuk VI — Procedures voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen, wijzigingen en slotbepalingen

    Hoofdstuk VI bevat de bepalingen voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen overeenkomstig de artikelen 290 en 291 VWEU, twee wijzigingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 en de inwerkingtreding en toepassing.

    Zoals bepaald in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 952/2013 is het de missie van de douaneautoriteiten om de legale handel te faciliteren en de veiligheid van de EU en haar ingezetenen en de bescherming van het milieu te garanderen, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten, in overeenstemming met de doelstellingen van deze verordening. Daarom zal de definitie van douanewetgeving in artikel 5, punt 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013 worden gewijzigd en een nieuw punt e) worden toegevoegd dat verwijst naar deze verordening en de bepalingen ter aanvulling of uitvoering ervan.  

    Met de tweede wijziging wordt een alinea toegevoegd aan artikel 163, lid 1, met de veronderstelling dat de bewijsstukken ter certificering van de naleving van niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen, in het bezit zijn van de aangever en ter beschikking staan van de douaneautoriteiten op het tijdstip waarop de douaneaangifte wordt ingediend. Aan deze verplichting wordt geacht te zijn voldaan, omdat de douaneautoriteiten via EU-CSW-CERTEX de gegevens kunnen verkrijgen die zijn vereist voor het in- en uitklaren op basis van de hierboven beschreven informatie-uitwisselingen.

    De verordening treedt in werking 20 dagen na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de EU. De artikelen die betrekking hebben op de integratie van de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten in EU-CSW-CERTEX, zullen geleidelijk van toepassing zijn op de data die voor elke formaliteit in de bijlage zijn vastgesteld. De artikelen over de aanvullende faciliterende maatregelen die van invloed zijn op de specifieke, door de Commissie via uitvoeringshandelingen vast te stellen niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten, zijn met ingang van 1 januari 2031 van toepassing.

    De bijlage

    De bijlage bij deze verordening bevat een lijst van niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten voor de internationale handel in goederen, waarvan de respectieve systemen met EU-CSW-CERTEX zullen worden verbonden om informatie met de nationale éénloketomgevingen voor de douane uit te wisselen. Deze lijst zal de niet-douanegerelateerde EU-systemen en de relevante vigerende EU-wetgeving betreffende de onder deze verordening vallende formaliteiten bevatten. Deze formaliteiten zullen via een gefaseerde implementatie tot en met 3 maart 2025 in de EU-éénloketomgeving voor de douane worden geïntegreerd. De bijlage kan worden gewijzigd door middel van gedelegeerde handelingen, waarbij het Europees Parlement en de Raad het recht hebben om bezwaar te maken.  

    2020/0306 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot vaststelling van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 33, 114 en 207,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 29 ,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De internationale handel van de Unie is zowel aan douanewetgeving als aan niet-douanegerelateerde Uniewetgeving onderworpen. Laatstgenoemde is van toepassing op specifieke goederen in beleidsterreinen zoals gezondheid en veiligheid, milieu, landbouw, visserij, cultureel erfgoed en markttoezicht. Een van de belangrijkste taken die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad 30 aan de douaneautoriteiten is toegewezen, is het garanderen van de veiligheid van de Unie en haar ingezetenen, en van de bescherming van het milieu, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten. De autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor niet-douanegerelateerde wettelijke Unieformaliteiten (“bevoegde partnerautoriteiten”) en douaneautoriteiten werken vaak elk op hun eigen eilandje, wat leidt tot complexe en omslachtige rapportageverplichtingen voor handelaren en inefficiënte processen voor het in- en uitklaren van goederen, die fouten en fraude in de hand werken. Om de versnipperde interoperabiliteit tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten bij het beheer van de processen voor het in- en uitklaren van goederen aan te pakken en de maatregelen op dit gebied te coördineren, zijn de Commissie en de lidstaten in de loop van de tijd een aantal verbintenissen aangegaan om voor het in- en uitklaren van goederen éénloketinitiatieven te ontwikkelen.

    (2)Overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad 31 trachten de lidstaten en de Commissie te bewerkstelligen dat het kader van éénloketdiensten bestaat en operationeel is. Zoals in het eindverslag over de evaluatie van de invoering van de elektronische douanediensten in de EU van 21 januari 2015 32 is vermeld, zijn bepaalde elementen van die beschikking nog altijd zeer relevant, maar zijn andere delen vervangen of niet concreet genoeg om verdere ontwikkelingen , met name met betrekking tot het éénloketinitiatief, te stimuleren. In aansluiting daarop hebben de conclusies van de Raad van 17 december 2014 inzake de invoering van elektronische douanediensten en éénloketdiensten in de Europese Unie 33 de Verklaring van Venetië van 15 oktober 2014 34 bekrachtigd en de Commissie verzocht een voorstel in te dienen voor de herziening van Beschikking nr. 70/2008/EG. 

    (3)Op 1 oktober 2015 heeft de Raad Besluit (EU) 2015/1947 35 vastgesteld tot goedkeuring, namens de Unie, van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie, die op 22 februari 2017 in werking is getreden. Met deze overeenkomst zijn de meest omvangrijke inspanningen op het gebied van handelsfacilitatie en douanehervorming in het kader van de Wereldhandelsorganisatie verricht. Zij bevat bepalingen die gericht zijn op een behoorlijke verbetering van het in- en uitklaren van goederen en de doeltreffende samenwerking tussen de douane en andere regelgevende instanties op het gebied van handelsfacilitatie en kwesties inzake de naleving van douaneregels. Overeenkomstig artikel 10, lid 4, van de overeenkomst streven de leden ernaar één loket op te zetten of te handhaven, waardoor het voor de handelaren mogelijk is de voor de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen vereiste documenten en/of gegevens via één toegangspunt bij de deelnemende autoriteiten of organen in te dienen.   

    (4)Handelsfacilitatie en veiligheid zijn van belang voor alle autoriteiten die betrokken zijn bij het proces voor het in- en uitklaren van goederen over de grenzen van de Unie heen. De snelle toename van de internationale handel heeft de behoefte aan betere samenwerking en coördinatie tussen deze autoriteiten vergroot. Dankzij het lopende digitaliseringsproces kan deze situatie doeltreffender worden aangepakt door de systemen van de douane- en bevoegde partnerautoriteiten met elkaar te verbinden en een systematische geautomatiseerde uitwisseling van informatie tussen deze systemen te realiseren. Het huidige kader voor het naleven van de regelgeving is als zodanig ontoereikend om ondersteuning te bieden aan een doeltreffende interactie tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten, wier systemen en procedures door versnippering en redundantie worden gekenmerkt. Voor een volledig gecoördineerd en efficiënt proces voor het in- en uitklaren van goederen heeft de internationale handel een gestroomlijnd regelgevingskader van de Unie nodig, dat de Unie en haar ingezetenen op alle beleidsterreinen langetermijnvoordelen biedt.

    (5)Het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 36 , zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 19 april 2016, beoogt de efficiëntie van de publieke dienstverlening te vergroten door bestaande digitale knelpunten uit de weg te ruimen, de administratieve lasten te beperken en de kwaliteit van de interactie tussen nationale overheden te verbeteren. Overeenkomstig deze visie en de bredere inspanningen om de rapportageprocessen voor de internationale handel in goederen te vereenvoudigen en te digitaliseren, heeft de Commissie een vrijwillig proefproject ontwikkeld: het douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten. Dit project stelt douaneautoriteiten in staat om de naleving van een beperkt aantal niet-douanegerelateerde formaliteiten automatisch te controleren, zodat informatie kan worden uitgewisseld tussen de douanesystemen van de deelnemende lidstaten en de respectieve niet-douanegerelateerde Uniesystemen voor het beheer van niet-douanegerelateerde formaliteiten. Hoewel de procedures voor het in- en uitklaren dankzij het project zijn verbeterd, is het duidelijk dat het vrijwillige karakter ervan een belemmering vormt om echte voordelen voor douaneautoriteiten, bevoegde partnerautoriteiten en marktdeelnemers te genereren.

    (6)Om een volledig digitale omgeving en een efficiënt proces voor het in- en uitklaren van goederen te realiseren voor alle partijen die bij de internationale handel zijn betrokken, moeten er gemeenschappelijke regels voor een geharmoniseerde en geïntegreerde Europese éénloketomgeving voor de douane (EU-éénloketomgeving voor de douane) worden vastgesteld. Deze omgeving moet een reeks volledig geïntegreerde elektronische diensten omvatten die op nationaal en Unieniveau worden geleverd, om het delen van informatie en de digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten te vergemakkelijken en de processen voor het in- en uitklaren van goederen voor marktdeelnemers te stroomlijnen. De EU-éénloketomgeving voor de douane moet worden ontwikkeld conform de mogelijkheden voor betrouwbare identificatie en authenticatie die door de eIDAS-verordening 37 worden geboden en in voorkomend geval het eenmaligheidsbeginsel, zoals in de verordening inzake één digitale toegangspoort 38 is benadrukt. Om de EU-éénloketomgeving voor de douane in te voeren, moet op basis van het proefproject een systeem voor de uitwisseling van certificaten worden vastgesteld, het EU-douane-éénloketsysteem voor de uitwisseling van certificaten (EU-CSW-CERTEX), dat een verbinding legt tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde Uniesystemen voor het beheer van specifieke niet-douanegerelateerde formaliteiten. Daarnaast moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane worden geharmoniseerd, deze omgevingen in de EU-éénloketomgeving voor de douane worden geïntegreerd en moet een reeks regels over de digitale administratieve samenwerking binnen de EU-éénloketomgeving voor de douane worden vastgesteld.

    (7)De uitwisselingen van digitale informatie via EU-CSW-CERTEX moeten betrekking hebben op niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die zijn vastgesteld in de door de douaneautoriteiten te handhaven Uniewetgeving. Met deze formaliteiten worden verschillende verplichtingen opgelegd voor de invoer, uitvoer of doorvoer van bepaalde goederen, en de verificatie ervan door middel van douanecontroles is van fundamenteel belang voor de doeltreffende werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane. EU-CSW-CERTEX moet betrekking hebben op gedigitaliseerde wettelijke formaliteiten die in de Uniewetgeving zijn vastgelegd en die door bevoegde partnerautoriteiten worden beheerd in elektronische niet-douanegerelateerde Uniesystemen, waarin de voor het in- en uitklaren van goederen vereiste relevante informatie van alle lidstaten wordt opgeslagen. Het is dan ook dienstig te bepalen voor welke niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten digitale samenwerking via EU-CSW-CERTEX nodig is. EU-CSW-CERTEX moet in eerste instantie met name betrekking hebben op sanitaire en fytosanitaire voorschriften, regels voor de invoer van biologische producten, milieuvoorschriften betreffende gefluoreerde broeikasgassen en ozonafbrekende stoffen, en formaliteiten in verband met de invoer van cultuurgoederen.

    (8)EU-CSW-CERTEX moet het delen van informatie tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde Uniesystemen vergemakkelijken. Dit houdt in dat wanneer een marktdeelnemer een douaneaangifte indient waarvoor de naleving van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten is vereist, de douaneautoriteiten en bevoegde partnerautoriteiten de voor het douaneafhandelingsproces benodigde informatie automatisch en doeltreffend kunnen uitwisselen en verifiëren. Een betere digitale samenwerking en coördinatie tussen douaneautoriteiten en bevoegde partnerautoriteiten moet zorgen voor meer geïntegreerde, snellere en eenvoudigere papierloze processen voor het in- en uitklaren van goederen en een betere handhaving en naleving van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten. 

    (9)De Commissie moet EU-CSW-CERTEX samen met de lidstaten ontwikkelen, integreren, uitrollen en onderhouden. Om passende en geharmoniseerde éénloketdiensten voor niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten op Unieniveau aan te bieden, moet de Commissie de respectieve niet-douanegerelateerde Uniesystemen met EU-CSW-CERTEX verbinden. De lidstaten hebben de verantwoordelijkheid hun nationale éénloketomgevingen voor de douane met EU-CSW-CERTEX te verbinden.

    (10)De verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX moet het delen van informatie tussen de nationale omgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde Uniesystemen vergemakkelijken zonder dat de gegevens worden opgeslagen. Tevens moeten gegevens, waar nodig, worden getransformeerd om de uitwisseling van informatie tussen beide digitale domeinen mogelijk te maken. De informatietechnologische voorzieningen die voor gegevenstransformatie worden gebruikt, moeten zich in de Unie bevinden.

    (11)Afhankelijk van het soort niet-douanegerelateerde formaliteit, bevat de via EU-CSW-CERTEX uit te wisselen elektronische informatie mogelijk verschillende categorieën betrokkenen alsook hun persoonsgegevens die vereist zijn om de douaneaangifte in te dienen of om bewijsstukken te verzoeken. Douaneaangiften kunnen persoonsgegevens bevatten van verschillende categorieën betrokkenen, zoals exporteurs, importeurs, geadresseerden en extra actoren in de toeleveringsketen. Bewijsstukken kunnen dezelfde informatie bevatten voor verschillende categorieën betrokkenen, zoals afzenders, exporteurs, geadresseerden, importeurs en vergunninghouders. Een derde categorie betrokkenen van wie persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX kunnen worden verwerkt, bestaat uit bevoegd personeel van douaneautoriteiten, bevoegde partnerautoriteiten of andere gecertificeerde instanties, alsmede personeel van de Commissie en eventuele namens haar optredende derde dienstverleners die bij operationele en onderhoudsactiviteiten van EU-CSW-CERTEX betrokken zijn.

    (12)Wanneer persoonsgegevens worden verwerkt door twee of meer entiteiten die gezamenlijk het doel en de middelen van de verwerking bepalen, moeten deze gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zijn. Aangezien de Commissie en de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de werking van EU-CSW-CERTEX, zijn zij gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken voor de verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX overeenkomstig Verordeningen (EU) 2018/1725 39 en (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 40

    (13)Door de toegenomen digitalisering van wettelijke douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die van toepassing zijn op de internationale handel, hebben de lidstaten nieuwe mogelijkheden gekregen om de digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten te verbeteren. Om die prioriteiten te realiseren, zijn diverse lidstaten begonnen met het ontwikkelen van kaders voor nationale éénloketomgevingen voor de douane. Deze initiatieven verschillen aanzienlijk, afhankelijk van het niveau van de bestaande informatietechnologiedouanearchitectuur, prioriteiten en kostenstructuren. Daarom moeten de lidstaten worden verplicht nationale éénloketomgevingen voor de douane vast te stellen en te exploiteren voor niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen. Deze omgevingen moeten de nationale componenten vormen van de EU-éénloketomgeving voor de douane, en het delen van elektronische informatie en de samenwerking tussen de douane, bevoegde partnerautoriteiten en marktdeelnemers mogelijk maken, om de naleving en efficiënte handhaving te garanderen van douanewetgeving en niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen. Overeenkomstig deze doelstelling moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane zorgen voor de geautomatiseerde verificatie door douaneautoriteiten van formaliteiten waarvoor gegevens vanuit het respectieve niet-douanegerelateerde Uniesysteem via EU-CSW-CERTEX zijn doorgestuurd. De nationale éénloketomgevingen voor de douane moeten er ook voor zorgen dat de bevoegde partnerautoriteiten de hoeveelheden toegelaten goederen die door de douane via de Unie zijn vrijgegeven, kunnen monitoren en controleren (“kwantiteitsbeheer”). Dit moet worden gewaarborgd door de niet-douanegerelateerde Uniesystemen via EU-CSW-CERTEX van de nodige informatie over het in- en uitklaren te voorzien. In de praktijk is kwantiteitsbeheer op Unieniveau noodzakelijk om niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten beter te kunnen handhaven door middel van een automatische en consequente monitoring van de benutting van toegelaten hoeveelheden voor de vrijgave van goederen, hetgeen een te hoog of verkeerd gebruik voorkomt.

    (14)Teneinde de processen voor het in- en uitklaren van goederen verder te vereenvoudigen voor marktdeelnemers, moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane één kanaal worden om met de douane- en bevoegde partnerautoriteiten te communiceren. De niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten waarop deze aanvullende faciliterende maatregel van toepassing is, maken deel uit van de overkoepelende formaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen. De Commissie moet deze formaliteiten geleidelijk vaststellen door na te gaan of is voldaan aan een reeks voor de handelsfacilitatie relevante criteria, rekening houdend met de juridische en technische haalbaarheid ervan. Om de handelsfacilitatie verder te verbeteren, moet het mogelijk zijn de nationale éénloketomgevingen voor de douane als een platform te gebruiken voor de coördinatie van controles tussen douaneautoriteiten en bevoegde partnerautoriteiten overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013.

    (15)Elke lidstaat moet de enige verwerkingsverantwoordelijke zijn voor de gegevensverwerkende handelingen die in zijn nationale éénloketomgeving voor de douane worden verricht. De gegevensverwerkende handelingen moeten in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 worden verricht. Aangezien sommige gegevens uit de nationale éénloketomgeving voor de douane met niet-douanegerelateerde Uniesystemen moeten worden uitgewisseld via EU-CSW-CERTEX, is elke lidstaat verplicht de Commissie in kennis te stellen in geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens die de beveiliging, vertrouwelijkheid, beschikbaarheid of integriteit van de in zijn omgeving verwerkte persoonsgegevens in gevaar brengt.

    (16)Voor een volledig gecoördineerd proces voor het in- en uitklaren van goederen zijn procedures nodig die de digitale samenwerking en het delen van informatie tussen douaneautoriteiten, bevoegde partnerautoriteiten en marktdeelnemers ondersteunen, om niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen te vervullen en te handhaven. Interoperabiliteit betekent het vermogen om deze processen vloeiend te laten verlopen tussen douane- en niet-douanegerelateerde systemen en domeinen, zonder de context of betekenis van de uitgewisselde gegevens te verliezen. Om een volledig geautomatiseerde verificatie van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten mogelijk te maken, moet EU-CSW-CERTEX zowel technische interoperabiliteit als een consistente betekenis garanderen. Het is belangrijk douaneterminologie en niet-douanegerelateerde terminologie met elkaar in overeenstemming te brengen om ervoor te zorgen dat de uitgewisselde gegevens en informatie worden bewaard en in de uitwisselingen tussen niet-douanegerelateerde Uniesystemen en nationale éénloketomgevingen voor de douane worden begrepen. Om een geharmoniseerde handhaving van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten in de hele Unie te waarborgen, moeten in EU-CSW-CERTEX bovendien de douaneregelingen worden vastgesteld waarvoor de bewijsstukken kunnen worden gebruikt op basis van de administratieve besluiten die door de bevoegde partnerautoriteit in de bewijsstukken zijn vermeld. Vanuit technisch oogpunt moet EU-CSW-CERTEX douane- en niet-douanegerelateerde gegevens compatibel maken door waar nodig het formaat of de structuur ervan te converteren, zonder de inhoud ervan te veranderen.

    (17)Gezien de niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die worden gedekt, moet EU-CSW-CERTEX verschillende doeleinden dienen. Het moet de douaneautoriteiten de relevante gegevens ter beschikking stellen voor een betere handhaving van niet-douanegerelateerd regelgevingsbeleid van de Unie via de geautomatiseerde verificatie van deze formaliteiten. Het moet de relevante gegevens aan bevoegde partnerautoriteiten verstrekken om de resterende hoeveelheid toegelaten goederen die de douane bij het in- en uitklaren van andere zendingen niet heeft afgeschreven, te monitoren en vast te stellen. Het moet verder de toepassing van het “onestopshop-beginsel” voor het verrichten van de controles als bedoeld in artikel 47, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 952/2013 ondersteunen, door de integratie van douaneregelingen en niet-douanegerelateerde Unieregelingen voor een volledig geautomatiseerd proces voor het in- en uitklaren van goederen te vergemakkelijken. Sommige rechtshandelingen van de Unie kunnen de doorgiften van gegevens tussen nationale douanesystemen en het bij de desbetreffende handeling ingestelde informatie- en communicatiesysteem vereisen. EU-CSW-CERTEX moet daarom zorgen voor het geautomatiseerd delen van gegevens tussen douaneautoriteiten en bevoegde partnerautoriteiten, wanneer die handelingen zulks vereisen.

    (18)Om één communicatiekanaal tot stand te brengen met de autoriteiten die bij het in- en uitklaren van goederen betrokken zijn, moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane marktdeelnemers in staat stellen de door de douanewetgeving en niet-douanegerelateerde Uniewetgeving vereiste gegevens bij één punt in te dienen en alle daarmee verband houdende informatie rechtstreeks vanuit dat punt van de betrokken autoriteiten te ontvangen. Dit ene communicatiekanaal moet alleen worden gebruikt voor de niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen en geschikt zijn bevonden voor aanvullende faciliterende maatregelen. 

    (19)De gegevens in de douaneaangifte en de gegevens in het verzoek om bewijsstukken, overlappen behoorlijk. Om het hergebruik van gegevens mogelijk te maken, zodat marktdeelnemers dezelfde gegevens niet meer dan eens hoeven te verstrekken, moeten de gegevensvereisten voor de douane en de niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen met elkaar in overeenstemming worden gebracht en worden gerationaliseerd. De Commissie moet daarom de gegevenselementen vaststellen die zowel in de douaneaangifte als in het verzoek om bewijsstukken zijn vervat. De Commissie moet daarnaast de gegevenselementen vaststellen die uitsluitend op grond van niet-douanegerelateerde Uniewetgeving zijn vereist (“gegevensset(s) van de bevoegde partnerautoriteit”). De gegevens van de douaneaangifte en de gegevensset(s) van de bevoegde partnerautoriteit vormen een geïntegreerde aangifte. Deze bevat alle met het in- en uitklaren verband houdende informatie die nodig is om de douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen, te vervullen.

    (20)Om marktdeelnemers in staat te stellen douane- en niet-douanegerelateerde formaliteiten te vervullen die van invloed zijn op dezelfde goederenoverbrengingen, moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane ervoor zorgen dat zij alle gegevens die door meerdere regelgevende instanties zijn vereist om de goederen onder douaneregelingen te plaatsen, via een geïntegreerde aangifte kunnen indienen. Het moet mogelijk zijn deze gegevens in te dienen samen met de douaneaangifte die is ingediend voor het tijdstip waarop de goederen naar verwachting bij de douane zullen worden aangebracht, overeenkomstig artikel 171 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

    (21)Om de informatie die de marktdeelnemers aan de nationale éénloketomgevingen voor de douane hebben verstrekt, aan alle betrokken autoriteiten door te geven, moet EU-CSW-CERTEX de noodzakelijke uitwisselingen van informatie tussen de douanedomeinen en niet-douanegerelateerde domeinen mogelijk maken. EU-CSW-CERTEX moet van de nationale éénloketomgevingen voor de douane met name de gegevens ontvangen die vereist zijn om de toepasselijke niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten te vervullen, en deze gegevens aan het respectieve niet-douanegerelateerde Uniesysteem doorgeven. Deze uitwisseling moet de bevoegde partnerautoriteiten in staat stellen de informatie te evalueren die aan de respectieve niet-douanegerelateerde Uniesystemen is doorgegeven, en hun besluiten over het in- en uitklaren te nemen die via EU-CSW-CERTEX naar de douane moeten worden doorgestuurd. De douaneautoriteiten moeten deze informatie op hun beurt beschikbaar stellen aan de marktdeelnemers via de nationale éénloketomgevingen voor de douane. Als identificator voor het delen en de kruiscontrole van de informatie over deze uitwisselingen moet het EORI-nummer worden gebruikt. 

    (22)Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 952/2013 krijgt elke marktdeelnemer die zich met douaneverrichtingen bezighoudt, voor alle handelingen en formaliteiten met de douaneautoriteiten in de Unie als identificator een EORI-nummer toegewezen. De Commissie onderhoudt een centraal EORI-systeem om EORI-gerelateerde gegevens op te slaan en te behandelen. Om de samenwerking tussen de verschillende autoriteiten die betrokken zijn bij het proces voor het in- en uitklaren van goederen te vergemakkelijken, moeten bevoegde partnerautoriteiten toegang hebben tot het EORI-systeem om het EORI-nummer te valideren dat zij kunnen opvragen van marktdeelnemers in het kader van hun formaliteiten.      

    (23)Nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten is van essentieel belang om alle activiteiten die verband houden met de doeltreffende werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane te coördineren. Gezien de brede en verschillende reikwijdte van deze activiteiten moet elke lidstaat een bevoegde autoriteit benoemen als nationale coördinator. De nationale coördinator moet het contactpunt voor de Commissie zijn en de samenwerking op nationaal niveau bevorderen, en bovendien de interoperabiliteit van het systeem waarborgen. De Commissie moet waar nodig coördineren en bijdragen tot een efficiënte handhaving van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten.

    (24)De ontwikkeling van de EU-éénloketomgeving voor de douane brengt diverse uitvoeringskosten met zich mee. Het is belangrijk deze kosten op de meest geschikte manier tussen de Commissie en de lidstaten te verdelen, afhankelijk van het soort diensten dat wordt geleverd. De Commissie moet kosten maken die verband houden met de ontwikkeling, het onderhoud en de werking van de centrale component van de EU-éénloketomgeving voor de douane, EU-CSW-CERTEX, en de interfaces ervan met niet-douanegerelateerde Uniesystemen. De lidstaten moeten kosten maken die verband houden met hun rol bij het waarborgen van interfaces met EU-CSW-CERTEX en de ontwikkeling, instandhouding en werking van de nationale éénloketomgevingen voor de douane.

    (25)Er is een gedetailleerde planning nodig om verschillende niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten van diverse beleidsterreinen geleidelijk in EU-CSW-CERTEX te integreren. De Commissie moet daartoe een werkprogramma opstellen om deze formaliteiten in EU-CSW-CERTEX op te nemen en verbindingen te leggen tussen de niet-douanegerelateerde Uniesystemen die deze formaliteiten verwerken en EU-CSW-CERTEX. De belangrijkste doelstelling van het werkprogramma moet de ondersteuning zijn van de operationele vereisten en het tijdschema voor de uitvoering van deze activiteiten. Het werkprogramma moet regelmatig worden geëvalueerd om de algemene vooruitgang bij het toepassen van de bepalingen van deze verordening te beoordelen.

    (26)De Commissie moet de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane regelmatig monitoren om de prestaties van EU-CSW-CERTEX te evalueren en een efficiënte handhaving te garanderen van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen. De Commissie moet regelmatige beoordelingsverslagen over de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane indienen bij het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen moeten de vorderingen inventariseren, gebieden vaststellen die voor verbetering vatbaar zijn en aanbevelingen voor de toekomst doen, in het licht van de vooruitgang die is geboekt op weg naar een verbeterde digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten die bij het in- en uitklaren van goederen betrokken zijn, teneinde vereenvoudigde processen voor marktdeelnemers en een efficiënte handhaving van de niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten te waarborgen.

    (27)Om een efficiënte en doeltreffende werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen voor wijzigingen van de lijst van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen; specificering van de via EU-CSW-CERTEX uit te wisselen gegevenselementen en vaststelling van de gegevenselementen die zowel in de douaneaangifte als het verzoek om bewijsstukken voorkomen, samen met de gegevensset van de bevoegde partnerautoriteit, voor elke relevante handeling van de Unie die op de in EU-CSW-CERTEX geïntegreerde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten van toepassing is. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen geschieden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 41 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

    (28)Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de vaststelling van de respectieve verantwoordelijkheden van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken voor de naleving van de verplichtingen op grond van Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725; het vaststellen van specifieke regels voor de uitwisseling van informatie die via EU-CSW-CERTEX moet worden verwerkt, met inbegrip van, in voorkomend geval, specifieke regels om de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen; het bepalen op welke in EU-CSW-CERTEX geïntegreerde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten aanvullende digitale samenwerking van toepassing kan zijn; het vaststellen van procedurele regelingen voor de aanvullende uitwisselingen van via EU-CSW-CERTEX verwerkte informatie, in voorkomend geval met inbegrip van specifieke regels inzake de bescherming van persoonsgegevens en de vaststelling van een werkprogramma ter ondersteuning van de uitvoering van de bepalingen over de verbinding van de relevante niet-douanegerelateerde Uniesystemen met EU-CSW-CERTEX en de integratie van de respectieve niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 42 .

    (29)Verordening (EU) nr. 952/2013 moet worden gewijzigd om de EU-éénloketomgeving voor de douane te integreren in het concept van douanewetgeving en om douaneregelingen en niet-douanegerelateerde Unieregelingen beter te integreren door deze gelijk te laten lopen. Aangezien met deze verordening een mechanisme voor douaneautoriteiten wordt gecreëerd om wettelijke formaliteiten te handhaven die van invloed zijn op het proces voor het in- en uitklaren van goederen, is het ten eerste noodzakelijk om dit mechanisme en de aanvullende en uitvoeringsbepalingen ervan op te nemen in de definitie van douanewetgeving in artikel 5, punt 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Deze aanpak is in overeenstemming met artikel 3 van Verordening (EU) nr. 952/2013, waarin de douaneautoriteiten met de taak zijn belast om de veiligheid van de Unie en haar ingezetenen te garanderen, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten, en de handel te faciliteren. Ten tweede is in artikel 163, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 bepaald dat de bewijsstukken die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor de betrokken douaneregeling, in het bezit zijn van de aangever en ter beschikking staan van de douaneautoriteiten op het tijdstip waarop de douaneaangifte wordt ingediend. Aangezien douaneautoriteiten de nodige gegevens in verband met niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten via EU-CSW-CERTEX zullen kunnen verkrijgen, wordt deze verplichting geacht te zijn vervuld en moet artikel 163, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (30)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 en heeft op xx/xx/202x een advies uitgebracht.

    (31)Voor de integratie van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten in EU-CSW-CERTEX is het nodig nieuwe informatietechnologie-infrastructuur te implementeren om verbindingen tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde Uniesystemen te leggen, de uit te wisselen gegevens te bepalen en technische en functionele specificaties te ontwikkelen. Daarom moet bij de toepassing van deze verordening rekening worden gehouden met de tijd die nodig is om deze ontwikkelingen op nationaal en Unieniveau te bevorderen. Bovendien zal de uitvoering van aanvullende maatregelen voor digitale samenwerking naar verwachting aanzienlijk langer duren, omdat eerst de betreffende niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten en de relevante technische ontwikkelingen moeten worden vastgesteld. Daarom moet de toepassing van sommige bepalingen van deze verordening worden uitgesteld.

    (32)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, te weten een betere handhaving van wettelijke Unievereisten over de grenzen van de Unie heen en vergemakkelijking van de internationale handel, onvoldoende kunnen worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen vanwege de inherent transnationale aard van het grensoverschrijdende verkeer van goederen en de complexiteit ervan, en beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I
    Algemene bepalingen

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze verordening stelt een éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane vast die via het douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten voorziet in een geïntegreerde reeks interoperabele elektronische diensten op nationaal en Unieniveau, om de interactie en uitwisseling van informatie tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en de in de bijlage bedoelde niet-douanegerelateerde Uniesystemen te ondersteunen. 

    De verordening bevat regels voor de nationale éénloketomgevingen voor de douane en regels over digitale administratieve samenwerking en het delen van informatie binnen de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt naast de definities in artikel 5, punten 1, 2, 5, 8, 12, 15 en 16, van Verordening (EU) nr. 952/2013 verstaan onder:

    1) “nationale éénloketomgeving voor de douane”: een reeks elektronische diensten die door een lidstaat worden geleverd zodat informatie tussen de elektronische systemen van douaneautoriteiten, bevoegde partnerautoriteiten en marktdeelnemers kan worden uitgewisseld;

    2) “bevoegde partnerautoriteit”: een autoriteit van een lidstaat of de Commissie die bevoegd is een bepaalde taak uit te voeren om de relevante niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten te vervullen;

    3) “niet-douanegerelateerde Unieformaliteit”: elke formaliteit voor de internationale handel in goederen die in andere Uniewetgeving dan de douanewetgeving is vastgelegd;

    4) “bewijsstuk”: een door de bevoegde partnerautoriteiten afgegeven certificaat, attest, conformiteitsverklaring, vergunning of machtiging, ter verklaring dat niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten zijn vervuld;

    5) “kwantiteitsbeheer”: het monitoren en beheren van de hoeveelheid door de bevoegde partnerautoriteiten toegelaten goederen in overeenstemming met niet-douanegerelateerde Uniewetgeving op basis van de informatie over het in- en uitklaren van verwante zendingen die door de douaneautoriteiten is verstrekt;

    6) “niet-douanegerelateerd Uniesysteem”: een elektronisch Uniesysteem waarin informatie van alle relevante bevoegde partnerautoriteiten wordt opgeslagen, die de douaneautoriteiten nodig hebben om de naleving van de respectieve niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten te controleren. 

    Artikel 3

    Éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane

    Er wordt een éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane opgericht. Deze omgeving omvat het douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten, de nationale éénloketomgevingen voor de douane en de in de bijlage bedoelde niet-douanegerelateerde Uniesystemen.

    Hoofdstuk II
    Douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten

    Artikel 4

    Oprichting van het douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten

    Er wordt een elektronisch douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten (EU-CSW-CERTEX) opgericht.  EU-CSW-CERTEX verbindt de nationale éénloketomgevingen voor de douane met de in de bijlage bedoelde niet-douanegerelateerde Uniesystemen.

    Artikel 5

    Taken en verantwoordelijkheden voor EU-CSW-CERTEX

    1.De Commissie ontwikkelt, integreert en exploiteert EU-CSW-CERTEX samen met de lidstaten.

    2.De Commissie verbindt de in de bijlage bedoelde niet-douanegerelateerde Uniesystemen met EU-CSW-CERTEX en zorgt ervoor dat informatie over de in de bijlage bedoelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten kan worden uitgewisseld.

    3.De lidstaten verbinden de nationale éénloketomgevingen voor de douane met EU-CSW-CERTEX en zorgen ervoor dat informatie over de in de bijlage bedoelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten kan worden uitgewisseld.

    4.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 21 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlage te wijzigen, met name om andere niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten te regelen.

    Artikel 6

    Verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX

    1.De verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX mag alleen plaatsvinden om:

    a)ervoor te zorgen dat informatie wordt uitgewisseld tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde Uniesystemen als bedoeld in de bijlage, wat betreft de daarin vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten;

    b)de in artikel 10, lid 2, vermelde transformatie van gegevens te verrichten om de in onderhavig lid, onder a), bedoelde uitwisseling van informatie mogelijk te maken.

    2.EU-CSW-CERTEX mag alleen voor de volgende categorieën betrokkenen persoonsgegevens verwerken:

    a)natuurlijke personen van wie persoonsgegevens in de douaneaangifte zijn vervat;

    b)natuurlijke personen van wie persoonsgegevens zijn vervat in de bewijsstukken of in ander aanvullend bewijs dat nodig is om aan de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten te voldoen;

    c)bevoegd personeel van douaneautoriteiten, bevoegde partnerautoriteiten, autoriteiten voor de controle van zendingen of andere relevante autoriteiten of bevoegde instanties waarvan de persoonsgegevens in de onder a) en b) bedoelde documenten zijn vervat;

    d)personeel van de Commissie en namens de Commissie optredende derde dienstverleners die EU-CSW-CERTEX-gerelateerde operationele en onderhoudsactiviteiten verrichten.

    3.EU-CSW-CERTEX mag alleen de volgende categorieën persoonsgegevens verwerken:

    a)naam, adres, landcode en identificatienummer van de in lid 2, onder a) en b), bedoelde natuurlijke personen, die ofwel op grond van douanewetgeving ofwel van niet-douanegerelateerde Uniewetgeving zijn vereist om de respectieve formaliteiten ervan te vervullen;

    b)naam en handtekening van het in lid 2, onder c) en d), bedoelde bevoegde personeel.

    4.EU-CSW-CERTEX slaat geen informatie op die is uitgewisseld tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde Uniesystemen.

    5.De in lid 1, onder b), bedoelde transformatie van persoonsgegevens geschiedt met behulp van informatietechnologie-infrastructuur in de Unie.       

    Artikel 7

    Gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid voor EU-CSW-CERTEX

    1.Wat de verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX betreft, is de Commissie een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 28, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725, en zijn de douaneautoriteiten en de bevoegde partnerautoriteiten gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 26, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679.

    2.De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de respectieve verantwoordelijkheden van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken vast om aan de verplichtingen uit hoofde van Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 te voldoen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 3, van onderhavige verordening bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    3.De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zorgen ervoor dat zij:

    a)samenwerken om het (de) verzoek(en) van de betrokkene(n) tijdig te verwerken;

    b)elkaar bijstaan in kwesties inzake de vaststelling en afhandeling van gegevensinbreuken die met gezamenlijke verwerking samenhangen;

    c)de relevante informatie uitwisselen die nodig is om betrokkenen te informeren overeenkomstig afdeling 2 van Verordening (EU) 2016/679 en afdeling 2 van Verordening (EU) 2018/1725;

    d)de beveiliging, integriteit, beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van de gezamenlijk verwerkte persoonsgegevens overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 33 van Verordening (EU) 2018/1725 waarborgen en beschermen.

    HOOFDSTUK III
    Nationale éénloketomgevingen voor de douane

    Artikel 8

    Oprichting van nationale éénloketomgevingen voor de douane 

    1.De lidstaten richten nationale éénloketomgevingen voor de douane op. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, integratie en exploitatie van zijn éénloketomgeving voor de douane.

    2.De nationale éénloketomgevingen voor de douane maken de uitwisseling van informatie en samenwerking via elektronische middelen tussen douaneautoriteiten, bevoegde partnerautoriteiten en marktdeelnemers mogelijk met het oog op de naleving en efficiënte handhaving van douanewetgeving en de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten.

    3.De nationale éénloketomgevingen voor de douane voorzien met name in de volgende functionaliteiten:

    a)ze stellen douaneautoriteiten in staat om de naleving van de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten automatisch te controleren op basis van de gegevens die zijn ontvangen van niet-douanegerelateerde Uniesystemen voor het in- en uitklaren van goederen;

    b)ze staan bevoegde partnerautoriteiten toe om, in voorkomend geval, kwantiteitsbeheer met betrekking tot de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten te verrichten; 

    c)ze bieden één communicatiekanaal voor marktdeelnemers om de relevante douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten te vervullen waarop overeenkomstig artikel 12 aanvullende digitale samenwerking van toepassing is.

    4.De nationale éénloketomgevingen voor de douane kunnen ook als platform worden gebruikt voor het coördineren van controles overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013.

    Artikel 9

    Verwerking van persoonsgegevens in de nationale éénloketomgevingen voor de douane

    1.De verwerking van persoonsgegevens in de nationale éénloketomgevingen voor de douane vindt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 afzonderlijk van de in artikel 6 van deze verordening bedoelde verwerkende handelingen plaats.

    2.Elke lidstaat is de enige verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevensverwerkende handelingen die in zijn nationale éénloketomgeving voor de douane plaatsvinden.

    3.Elke lidstaat stelt de Commissie in kennis van inbreuken op persoonsgegevens die de beveiliging, vertrouwelijkheid, beschikbaarheid of integriteit van de in zijn éénloketomgeving voor de douane verwerkte persoonsgegevens in gevaar brengen.

    HOOFDSTUK IV
    Digitale samenwerking - informatie-uitwisseling en andere procedureregels

    Afdeling 1
    DIGITALE SAMENWERKING INZAKE NIET-DOUANEGERELATEERDE UNIEFORMALITEITEN

    Artikel 10

    Uitwisseling van via EU-CSW-CERTEX verwerkte informatie

    1.EU-CSW-CERTEX maakt het voor elke in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteit mogelijk om informatie uit te wisselen tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en de relevante niet-douanegerelateerde Uniesystemen voor de volgende doeleinden:

    a)het ter beschikking stellen van de relevante gegevens aan douaneautoriteiten om de noodzakelijke geautomatiseerde verificatie van deze formaliteiten te verrichten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013;

    b)het ter beschikking stellen van de relevante gegevens aan bevoegde partnerautoriteiten om het kwantiteitsbeheer van toegelaten goederen in niet-douanegerelateerde Uniesystemen te verrichten op basis van de bij douaneautoriteiten aangegeven en door die autoriteiten vrijgegeven goederen;

    c)het vergemakkelijken van de integratie van procedures tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten voor een volledig geautomatiseerd proces voor het in- en uitklaren van goederen en voor de coördinatie van controles overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013;

    d)het mogelijk maken van elke andere geautomatiseerde doorgifte van gegevens tussen de douane- en relevante bevoegde partnerautoriteiten die door de in de bijlage bedoelde Uniewetgeving is vereist.

    2.EU-CSW-CERTEX voorziet voor elke in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteit in het volgende:

    a)het waar mogelijk in overeenstemming brengen van douaneterminologie en niet-douanegerelateerde terminologie en het vaststellen van douaneregelingen waarvoor de bewijsstukken kunnen worden gebruikt op basis van de administratieve besluiten van de bevoegde partnerautoriteit die in de bewijsstukken zijn vermeld;

    b)het converteren van het formaat van gegevens die voor het vervullen van de relevante niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten zijn vereist in gegevens die compatibel zijn met de douaneaangifte en omgekeerd, zonder de inhoud ervan te wijzigen.

    3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 21 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de gegevenselementen die in overeenstemming met lid 1 van dit artikel via EU-CSW-CERTEX worden uitgewisseld, nader worden bepaald.

    4.De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen specifieke regels vast voor de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie-uitwisseling, met inbegrip van, in voorkomend geval, specifieke regels om de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

    Afdeling 2
    AANVULLENDE DIGITALE SAMENWERKING INZAKE NIET-DOUANEGERELATEERDE UNIEFORMALITEITEN

    Artikel 11

    Stroomlijning van de vervulling van douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten

    Voor goederen die aan een van de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten zijn onderworpen, bieden de nationale éénloketomgevingen voor de douane de volgende functionaliteiten:

    a)er zorg voor dragen dat marktdeelnemers de relevante informatie kunnen indienen die nodig is om aan de toepasselijke douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten te voldoen;

    b)het beschikbaar stellen aan marktdeelnemers van de elektronische feedback over het in- en uitklaren van goederen van de douane- en bevoegde partnerautoriteiten die voor het vervullen van de toepasselijke douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten verantwoordelijk zijn.

    Artikel 12

    Niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten waarop aanvullende digitale samenwerking van toepassing is

    1.Een in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteit is onderworpen aan artikel 8, lid 3, onder c), de artikelen 11 tot en met 15 en artikel 16, lid 2, op voorwaarde dat de Commissie overeenkomstig lid 2 van dit artikel heeft vastgesteld dat die formaliteit aan de criteria in dat lid voldoet.

    2.De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen welke in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten aan de volgende criteria voldoen: 

    a)er is overlap tussen verschillende gegevens die voor het verzoek om bewijsstukken en de douaneaangifte zijn vereist;

    b)het aantal bewijsstukken dat in de Unie voor de specifieke formaliteit is afgegeven, is niet verwaarloosbaar:

    c)in het in de bijlage bedoelde overeenkomstige niet-douanegerelateerde Uniesysteem kan de marktdeelnemer aan de hand van het EORI-nummer (registratie en identificatie van marktdeelnemers) worden vastgesteld;

    d)de toepasselijke niet-douanegerelateerde Uniewetgeving maakt het mogelijk om de specifieke formaliteit via de nationale éénloketomgevingen voor de douane overeenkomstig artikel 11 te vervullen.

    3.Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

    Artikel 13

    Harmonisatie en rationalisatie van gegevens

    1.De Commissie stelt de gemeenschappelijke gegevens tussen de douaneaangifte en het overeenkomstige verzoek om bewijsstukken vast, evenals aanvullende gegevenselementen die uitsluitend aan niet-douanegerelateerde Uniewetgeving worden onderworpen.

    2.De in lid 1 bedoelde aanvullende gegevenselementen worden aangeduid met het overeenkomstige acroniem van de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteit, gevolgd door het achtervoegsel “gegevensset van de bevoegde partnerautoriteit”.

    3.De gegevens van de douaneaangifte en de aanvullende gegevenselementen als bedoeld in lid 1, die zijn vereist om goederen onder een specifieke douaneregeling te plaatsen, vormen een geïntegreerde aangifte, met daarin alle gegevens die de douane- en bevoegde partnerautoriteiten voor het in- en uitklaren van goederen nodig hebben.

    4.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 21 gedelegeerde handelingen vast te stellen om enerzijds de gegevenselementen te identificeren die zowel in de douaneaangifte als het verzoek om bewijsstukken voorkomen, en anderzijds de gegevensset van de bevoegde partnerautoriteit voor elke relevante handeling van de Unie die op de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten van toepassing is.

    Artikel 14

    Indiening van douanegegevens en niet-douanegerelateerde Uniegegevens door marktdeelnemers

    1.Voor de toepassing van artikel 11, onder a), kunnen de nationale éénloketomgevingen voor de douane marktdeelnemers in staat stellen om een geïntegreerde aangifte met de gegevensset(s) van de bevoegde partnerautoriteit in te dienen, samen met de douaneaangifte die is ingediend vóór de aanbrenging van de goederen bij de douane in overeenstemming met artikel 171 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

    2.De overeenkomstig lid 1 ingediende geïntegreerde aangifte omvat zowel de douaneaangifte als het verzoek om bewijsstukken.

    Artikel 15

    Via EU-CSW-CERTEX verwerkte aanvullende informatie-uitwisseling

    1.EU-CSW-CERTEX maakt de noodzakelijke uitwisselingen van informatie tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde Uniesystemen mogelijk voor de volgende doeleinden:

    a)het doorgeven van de gegevens van de douaneaangifte en het overeenkomstige verzoek om bewijsstukken die als gemeenschappelijk zijn aangemerkt overeenkomstig artikel 13, lid 4, evenals de toepasselijke gegevensset(s) van de bevoegde partnerautoriteit, om bevoegde partnerautoriteiten in staat te stellen hun taken met betrekking tot de relevante formaliteiten in overeenstemming met niet-douanegerelateerde Uniewetgeving te vervullen;

    b)het aan marktdeelnemers doorgeven van feedback, voor de toepassing van artikel 11, onder b, van bevoegde partnerautoriteiten die zijn ingevoerd in het (de) toepasselijke niet-douanegerelateerde Uniesyste(e)m(en).

    2.Wanneer een marktdeelnemer overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 952/2013 bij de douaneautoriteiten is geregistreerd, wordt het EORI-nummer gebruikt voor de in lid 1 bedoelde uitwisselingen van informatie.

    3.De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen procedureregels vast voor de in de lid 1 bedoelde uitwisselingen van informatie, met inbegrip van, in voorkomend geval, specifieke regels met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

    Afdeling 3
    ANDERE PROCEDUREREGELS VOOR DE NIET-DOUANEGERELATEERDE UNIEFORMALITEITEN 

    Artikel 16

    Gebruik van het EORI-systeem door bevoegde partnerautoriteiten

    Bij de uitvoering van hun taken hebben de bevoegde partnerautoriteiten toegang tot het EORI-systeem dat is opgezet voor de toepassing van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 952/2013, om de in dat systeem opgeslagen relevante gegevens over marktdeelnemers te valideren.

    Artikel 17

    Nationale coördinatoren

    Elke lidstaat wijst een bevoegde autoriteit aan die als nationale coördinator optreedt voor de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane. De nationale coördinator voert de volgende taken uit:

    a)hij fungeert als het nationaal contactpunt voor de Commissie voor alle aangelegenheden met betrekking tot de uitvoering van deze verordening;

    b)hij bevordert de samenwerking tussen de douane- en nationale bevoegde partnerautoriteiten op nationaal niveau en coördineert de activiteiten die samenhangen met de verbinding tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en EU-CWS-CERTEX om de uitvoering van deze verordening te ondersteunen. 

    HOOFDSTUK V
    Kosten van EU-CSW-CERTEX, werkprogramma, en monitoring en verslaglegging

    Artikel 18

    Kosten

    1.De Unie draagt de kosten voor de ontwikkeling, integratie en exploitatie van EU-CSW-CERTEX en de interfaces ervan met niet-douanegerelateerde Uniesystemen.

    2.Elke lidstaat draagt de kosten die zijn gemaakt in verband met de ontwikkeling, integratie en exploitatie van zijn nationale éénloketomgeving voor de douane en de verbinding ervan met EU-CSW-CERTEX.

    Artikel 19

    Werkprogramma

    De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een werkprogramma vast om de uitvoering van de bepalingen van deze verordening te ondersteunen die betrekking hebben op de verbinding van de in de bijlage bedoelde niet-douanegerelateerde Uniesystemen met EU-CSW-CERTEX en de integratie van de respectieve niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten. Het werkprogramma wordt actueel gehouden. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

    Artikel 20

    Monitoring en verslaglegging

    1.De Commissie ziet regelmatig toe op de werking van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane.

    2.De Commissie verricht regelmatig een evaluatie van de prestaties van EU-CSW-CERTEX.

    3.Uiterlijk 31 december 2027, en daarna om de drie jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze verordening. Het verslag bevat ook informatie over de monitoring en evaluatie die overeenkomstig respectievelijk lid 1 en lid 2 zijn uitgevoerd.

    4.De lidstaten verstrekken op verzoek van de Commissie informatie die nodig is voor het in lid 3 bedoelde verslag.

    Hoofdstuk VI
    Procedures voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen, wijzigingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 en slotbepalingen

    Artikel 21

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.De in artikel 5, lid 4, artikel 10, lid 3, en artikel 13, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

    3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 4, artikel 10, lid 3, en artikel 13, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

    5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    6.Een overeenkomstig artikel 5, lid 4, artikel 10, lid 3, en artikel 13, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 22

    Comitéprocedure

    1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 952/2013 ingestelde Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 23

    Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 952/2013

    Verordening (EU) nr. 952/2013 wordt als volgt gewijzigd:

    (1) In artikel 5, punt 2, wordt het volgende punt ingevoegd:

    e) Verordening (EU) [...] van het Europees Parlement en de Raad* en de bepalingen ter aanvulling of uitvoering daarvan;

    *Verordening (EU) [...] van het Europees Parlement en de Raad van [datum] tot vaststelling van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 (PB L [...] van DD/MM/JJJJ, blz. XX).

    (2) In artikel 163, lid 1, wordt de volgende alinea ingevoegd:

    “De bewijsstukken voor de in de bijlage bij Verordening (EU) [...] vermelde toepasselijke niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten worden geacht in het bezit te zijn van de aangever en ter beschikking van de douaneautoriteiten te staan op het tijdstip waarop de douaneaangifte wordt ingediend, op voorwaarde dat deze autoriteiten in staat zijn de nodige gegevens te verkrijgen van het (de) overeenkomstige niet-douanegerelateerde Uniesyste(e)m(en) via het douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder a) en c), van die verordening.”.

    Artikel 24

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 5, leden 2 en 3, artikel 8, lid 3, onder a) en b), en artikel 10 zijn van toepassing op elke in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde Unieformaliteit met ingang van de daarin vermelde data.

    Artikel 8, lid 3, onder c), artikel 11, artikel 13, leden 1, 2, en 3, artikel 14 en artikel 15, leden 1, en 2, zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2031.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    [...]    [...]

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

    1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

    1.3.Aard van het voorstel/initiatief

    1.4.Doelstelling(en)

    1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

    1.6.Duur en financiële gevolgen

    1.7.Beheersvorm(en)

    2.BEHEERSMAATREGELEN

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

    2.2.Beheers- en controlesysteem

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

    3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

    3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    3.2.5.Bijdragen van derden

    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van de EU-éénloketomgeving voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013

    PLAN/2017/1149 - TAXUD

    1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 43  

    - Douane-unie

    - e-Overheidsstrategie en digitalisering

    1.3.Aard van het voorstel/initiatief

     Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie 

    Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 44  

     Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie 

     Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie 

    1.4.Doelstelling(en)

    1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    2016 Mededeling van de Europese Commissie - De ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance (COM(2016) 813 final) 45

    Strategisch plan 2016-2020 DG TAXUD 46

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over het actieplan om de douane-unie naar een hoger niveau te tillen: een agenda om actie te ondernemen voor een sterke en moderne douane-unie (PLAN/2020/6296).

    Verklaring van Tallinn over e-overheid (Ests voorzitterschap van de Raad van de EU op 6 oktober 2017) 47 .

    1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

    Specifieke doelstelling nr.

    1.Betere samenwerking tussen de douane- en bevoegde autoriteiten die zijn belast met de handhaving van niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten die voor de internationale handel zijn vereist (hierna “bevoegde partnerautoriteiten” genoemd), om de door DG TAXUD ontwikkelde IT-proefoplossing uit te breiden en te verbeteren 48 . Met deze oplossing zouden de nationale douanesystemen op eenvormige wijze worden verbonden met de EU-systemen voor het beheer van niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten, zodat een systematische en geautomatiseerde uitwisseling van informatie tussen de twee domeinen mogelijk wordt.

    2.Verbeterde handhaving van grensoverschrijdende wettelijke formaliteiten. De uitwisselingen van informatie tussen douane- en niet-douanegerelateerde systemen zouden geautomatiseerde douanecontroles van bewijsstukken, elektronische feedback van de douaneafhandeling aan de bevoegde partnerautoriteiten en een betere integratie van de toepasselijke douaneregelingen en niet-douanegerelateerde regelingen mogelijk maken.

    3.Vereenvoudigde processen voor het in- en uitklaren van goederen voor marktdeelnemers, door een kader voor de harmonisatie van gegevens vast te stellen en het hergebruik van door marktdeelnemers verstrekte gegevens mogelijk te maken.

    4.EU-breed beheer van hoeveelheden in niet-douanegerelateerde formaliteiten.

    Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

    De Commissie zal ervoor zorgen dat er regelingen zijn getroffen om de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane te monitoren en aan de belangrijkste beleidsdoelstellingen te toetsen. De beleidsprioriteiten en de overeenkomstige middelen worden beschreven in de punten 1.5.1 en 3 van dit document.

    1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

    Douanediensten van de lidstaten: het initiatief zal veel tijd besparen bij de douaneafhandeling, omdat de bewijsstukken voor de onder het toepassingsgebied vallende niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten via EU-CSW-CERTEX aan de IT-douanesystemen van het respectieve EU-systeem zouden worden geleverd. Dit zal mogelijkheden voor geautomatiseerde verificatie bieden en de afhankelijkheid van handmatige documentencontroles door de douane verminderen, wat personele middelen bespaart en uiteindelijk de controlecapaciteit van douanediensten vergroot. De verandering zou in het bijzonder duidelijk zijn voor wettelijke formaliteiten waarbij hoeveelheden toegelaten goederen kunnen worden opgesplitst in meerdere douaneaangiften, dankzij de invoering van een geautomatiseerd kwantiteitsbeheer op EU-niveau. Deze functionaliteit zal de geautomatiseerde verificatie van “afschrijvingen” in de hele Unie mogelijk maken en voorkomen dat goederen die de toegelaten hoeveelheid overschrijden, worden vrijgegeven. Daarnaast zal het voorstel zorgen voor vereenvoudiging en harmonisatie van gegevens tussen douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde formaliteiten, en procedures meer met elkaar in overeenstemming brengen. Verder wordt een verbeterd risicobeheer verwacht, omdat in het kader van de douaneaangifte meer elektronische gegevens van marktdeelnemers worden verkregen en gegevens gemakkelijker tussen de autoriteiten worden gedeeld. 

    Bevoegde partnerautoriteiten: het initiatief zal de naleving en handhaving van de onder het toepassingsgebied vallende niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten verbeteren. Het geautomatiseerde kwantiteitsbeheer op EU-niveau is in het bijzonder een controle-instrument om frauduleus gebruik van bewijsstukken over de toegelaten hoeveelheden te voorkomen. De geautomatiseerde uitwisseling van informatie tussen autoriteiten zal bovendien het risico wegnemen dat goederen op basis van een vervalst bewijsstuk worden vrijgegeven. Het standaardiseren van de uitwisseling van informatie tussen EU-systemen van bevoegde partnerautoriteiten en nationale douanesystemen zal daarnaast de mogelijkheid bieden om de uitvoering van niet-douanegerelateerde wetgeving door nationale douanediensten in de hele EU te harmoniseren. 

    Marktdeelnemers: de intergouvernementele uitwisseling van informatie tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten zal naar verwachting voor belangrijke efficiëntieverbeteringen en tijdwinst zorgen bij het in- en uitklaren van goederen. Marktdeelnemers zullen met name baat hebben bij de rechtstreekse geautomatiseerde uitwisseling tussen autoriteiten: ze hoeven fysiek geen bewijsstukken voor te leggen voor de douaneafhandeling. Daarnaast zullen de douaneautoriteiten de bewijsstukken in de meeste gevallen op geautomatiseerde wijze kunnen verifiëren, waardoor marktdeelnemers minder tijd en middelen nodig hebben om documentencontroles bij te wonen. Aangezien de dienst voor de geautomatiseerde verificatie van bewijsstukken 24/7 beschikbaar is, kan de afhandeling van standaardgevallen zelfs buiten werkuren plaatsvinden. Verder zal één toegangspunt (het “business-to-government-aspect” van het voorstel) de vervulling van wettelijke formaliteiten vereenvoudigen en belangrijke problemen aanpakken, zoals de noodzaak om soortgelijke informatie bij meerdere autoriteiten voor dezelfde overbrengingen in te dienen.

    Burgers: Een betere naleving en handhaving van niet-douanegerelateerde wettelijke EU-formaliteiten zal positieve gevolgen hebben voor de bescherming van de volksgezondheid en de openbare veiligheid, het verbeteren van de beveiliging, het behoud van het cultureel erfgoed en de bescherming van het dierenwelzijn en het milieu. De vereenvoudiging van wettelijke formaliteiten en de besparing van tijd en middelen bij het in- en uitklaren kunnen uiteindelijk ten goede komen aan burgers, omdat lagere kosten voor hen in lagere prijzen kunnen uitpakken.

    1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

    Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

    Aantal onder het initiatief vallende niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten in een bepaald jaar en aantal tussen DG TAXUD en partner-DG’s ondertekende overeenkomsten voor de onder het initiatief vallende formaliteiten;

    aantal douaneaangiften dat is onderworpen aan geautomatiseerde uitwisseling van via EU-CSW-CERTEX verwerkte informatie en aantal verzoeken dat per lidstaat bij EU-CSW-CERTEX is ingediend;

    aantal verschillen en fraudepogingen dat via geautomatiseerde kruiscontrole van informatie is ontdekt;

    trefpercentage van fysieke en documentencontroles (na de systematische geautomatiseerde kruiscontrole van via EU-CSW-CERTEX geactiveerde informatie) en hoeveelheid ontdekte non-conforme goederen;

    deel van de geautomatiseerde controles waarna geen handmatige interventie (fysieke of documentencontroles) volgt;

    aantal geïntegreerde aangiften 49 dat via de nationale éénloketsystemen wordt ingediend;

    gemiddelde tijd die nodig is voor het in- en uitklaren van de desbetreffende goederen.

    1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

    1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    De Commissie en de EU-lidstaten hebben in de loop van de jaren een aantal toezeggingen gedaan om éénloketdiensten op het gebied van de douane te ontwikkelen. In de e-douanebeschikking van 2008 50 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven werden de lidstaten en de Commissie opgeroepen te “trachten te bewerkstellingen dat het kader van éénloketdiensten bestaat en operationeel is”. Dit vond navolging in de Verklaring van Venetië van 2014 51 , waarin een progressief actieplan is voorgesteld voor de invoering van éénloketdiensten in de EU voor de douane en de ontwikkeling van het rechtskader ervan. Daarnaast werden in de mededeling van 2016 over de ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance 52 de plannen van de Commissie aangekondigd om een werkbare oplossing te zoeken voor de ontwikkeling en invoering van een éénloketsysteem op EU-niveau voor de douane. Dit komt ook tot uiting in het eerste tweejaarlijkse verslag over de vooruitgang in de ontwikkeling van de EU-douane-unie” 53 , waarin het Europees éénloketsysteem voor de douane als prioriteitsgebied wordt geïdentificeerd.

    In overeenstemming met de politieke prioriteiten van de EU is de Commissie in 2015 een proefproject gestart dat gezamenlijk wordt beheerd door het directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie (DG TAXUD) en het directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid (DG SANTE): het EU-éénloketsysteem voor de douane met betrekking tot het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst (EU-SW-CVED). Hiermee is via de centrale IT-oplossing van DG TAXUD een interface gerealiseerd tussen de nationale douanesystemen en een certificeringssysteem op EU-niveau 54 . Het project heeft voor de douanediensten van vijf vrijwillig deelnemende lidstaten de geautomatiseerde verificatie mogelijk gemaakt van drie gezondheidscertificaten die zijn vereist voor het binnenbrengen van producten van dierlijke/niet-dierlijke oorsprong. Het project EU-douane-éénloketsysteem voor de uitwisseling van certificaten (hierna “EU-CSW-CERTEX” genoemd), dat in 2017 van start is gegaan, heeft de proef uitgebreid en de functionaliteiten ervan verbeterd. Eind 2018 zijn er nieuwe certificaten ingevoerd en is het aantal deelnemende lidstaten gestegen van vijf naar negen. Het voorgestelde wetgevingsinitiatief zal op de door DG TAXUD ontwikkelde bestaande proefoplossing voortbouwen en alle lidstaten verplichten om er gebruik van te maken voor de uitwisseling van informatie over een aantal wettelijke formaliteiten waarvoor de relevante informatie, die de douane voor het in- en uitklaren nodig heeft, in elektronische EU-systemen beschikbaar is. De verbindingen tussen EU-CSW-CERTEX en toekomstige elektronische EU-systemen zullen geleidelijk tot stand worden gebracht zodra nieuwe wettelijke formaliteiten zijn ingevoerd. De dekking van deze formaliteiten wordt door de integratie van nieuwe functionaliteiten waarschijnlijk groter. De volledig verplichte deelname van alle lidstaten zal met name EU-breed het geautomatiseerde kwantiteitsbeheer mogelijk maken van de betrokken wettelijke formaliteiten die nodig zijn om hiaten in de handhaving te dichten, fraude en fouten te verminderen en na verloop van tijd efficiëntieverbeteringen te genereren.

    In de effectbeoordeling voor het beleidsvoorstel is een reeks beleidsopties (met inbegrip van de voortzetting van het basisscenario) geschetst. Er is een pakket met voorkeursopties voorgesteld om een kader te bieden voor de uitvoering van Europees beleid op dit gebied. Het bestaat uit drie opties, onderverdeeld in de volgende categorieën:

    (a)intergouvernementele samenwerking (optie 1: intergouvernementele informatie-uitwisseling over EU-formaliteiten waarvoor de relevante informatie, die de douane voor het in- en uitklaren nodig heeft, in elektronische EU-systemen beschikbaar is),

    (b)samenwerking tussen bedrijven en overheden (optie 6: geharmoniseerde nationale éénloketsystemen die één toegangspunt voor marktdeelnemers mogelijk maken om douaneformaliteiten en onder het toepassingsgebied vallende niet-douanegerelateerde formaliteiten te vervullen), en

    (c)uitbreiding van het gebruik van het EORI-systeem (registratie en identificatie van marktdeelnemers) naar bevoegde partnerautoriteiten (optie 8ii).

    De directe economische kosten van het voorkeurspakket voor de Europese Commissie bestaan uit eenmalige implementatiekosten en terugkerende kosten. De implementatiekosten omvatten bedrijfsmodellering en uitgaven op het gebied van IT-hardware en -software, softwareontwikkeling, testen, uitrol en onderhoud, procesveranderingsbeheer, opleiding en ondersteuning, en zullen naar verwachting over een periode van zeven jaar worden uitgespreid, met een reikwijdte van naar schatting 15 wettelijke formaliteiten. Het uitgangspunt zou de bestaande EU-CSW-CERTEX-architectuur zijn, die bruikbaar is voor meer dan de helft van deze wettelijke formaliteiten 55 , waarvoor de implementatie- en ontwikkelingskosten tijdens de geleidelijke implementatieperiode worden geraamd op 50 % van de kosten voor de integratie van nieuwe formaliteiten.

    Vanaf het achtste jaar zullen de implementatiekosten worden vervangen door terugkerende kosten, bestaande uit het onderhoud van de hardware en software, periodieke updates, blijvende ondersteuning en dagelijkse handelingen.

    Het voorkeurspakket zal naar verwachting in totaal 64,730 miljoen EUR aan implementatiekosten met zich brengen, gelijkmatig verspreid over de eerste zeven jaren van de gefaseerde implementatie, en 6,350 miljoen EUR aan jaarlijkse onderhoudskosten bij volledige operationaliteit.

    1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    De problemen die met het initiatief worden aangepakt, met name de ontoereikende coördinatie en versnipperde interoperabiliteit tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten bij het in- en uitklaren van specifieke goederen, zijn inherent transnationaal: ze hebben betrekking op grensoverschrijdend verkeer van goederen, en fouten en fraude in afzonderlijke landen hebben gevolgen voor de hele EU. Aangezien de EU verantwoordelijk is voor de douane-unie en voor de niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten in kwestie, is zij uitermate geschikt om maatregelen te coördineren, versnippering aan te pakken en schaalvoordelen te genereren. Bestaande en verwachte maatregelen op uitsluitend nationaal niveau, zijn voornamelijk om de volgende redenen ontoereikend:

    (a)voortdurende versnippering en gebrek aan interoperabiliteit zouden de voordelen beperken van geleidelijke digitalisering en modernisering van processen die verband houden met het in- en uitklaren van bepaalde goederen;

    (b)er zouden weinig nationale initiatieven zijn als gevolg van beperkte middelen en het ontbreken van bepaalde belangrijke functies, zoals kwantiteitsbeheer op EU-niveau;

    (c)het proefproject EU-CSW-CERTEX (een vrijwillig initiatief) zou aan kracht inboeten, als er geen verplichte maatregelen op volgen. Veel douaneautoriteiten van de lidstaten zijn er inmiddels mee vertrouwd geraakt, en hebben eerdere handmatige en papieren processen geleidelijk afgeschaft: zij zouden de relevante formaliteiten zonder het proefproject niet meer kunnen verwerken.

    Gezien haar rol bij de modernisering van de douane-unie en een betere handhaving van douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde formaliteiten aan de grens heeft de EU een uniek voordeel om de fundamentele praktijken en procedures van het huidige gefragmenteerde model voor het naleven van de regelgeving opnieuw te beoordelen. EU-optreden op dit gebied zal de naleving van wettelijke formaliteiten van de EU-wetgeving verbeteren en het grensoverschrijdende goederenverkeer verder vergemakkelijken. Dit zal vervolgens weer van duidelijke meerwaarde zijn voor de interactie tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten en de dagelijkse activiteiten van marktdeelnemers. Uiteindelijk zal het optreden van de EU aanzienlijke sociale en milieueffecten genereren, en aanzienlijke economische voordelen voor de samenleving als geheel.

    1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    De EU-SW-CVED-proef en de opvolger ervan, EU-CSW-CERTEX, kunnen als een blauwdruk voor het initiatief worden beschouwd. Uit een evaluatie van het proefproject van DG TAXUD is gebleken dat het in overeenstemming is met de behoeften van belanghebbenden wat betreft het efficiënter in- en uitklaren van goederen en dat het geautomatiseerde controles van bewijsstukken door douaneautoriteiten mogelijk heeft gemaakt. Hoewel er overeenkomstig met de reikwijdte van het project tot op heden voorbehouden gelden, hebben de EU-CSW-CVED-proef en het EU-CSW-CERTEX-project al geleid tot harmonisatie en uitwisseling van gegevens die verband houden met de betreffende wettelijke formaliteiten. Dit heeft vervolgens voor een verbeterde samenwerking tussen bevoegde autoriteiten gezorgd. Er zijn ook enkele aanwijzingen dat fraude en menselijke fouten zijn afgenomen, met name door de verminderde menselijke interventie en de mogelijkheid van nationaal kwantiteitsbeheer.

    Er zijn echter beperkingen, met name door het experimentele karakter dat de oplossing tot op heden heeft. Meer bepaald:

    (a)er is EU-kwantiteitsbeheer nodig om hiaten in de handhaving te dichten, en dit blijft onmogelijk zonder de volledig verplichte deelname van alle lidstaten;

    (b)de verbindingen tussen de systemen zouden upgrades nodig hebben om voortdurende realtime-updates mogelijk te maken (in plaats van periodieke steekproeven);

    (c)de voortdurende noodzaak voor marktdeelnemers om naast digitale ook papieren documenten te verstrekken, beperkt de voordelen die marktdeelnemers kunnen behalen; om deze kwestie op te lossen, is een wetgevingskader nodig waarin juridische waarde wordt toegekend aan digitale handtekeningen.

    1.5.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

    Het wetgevingsvoorstel valt binnen de reikwijdte van het komende Douane 2027-programma en de opvolgers ervan. Het maakt deel uit van het lopende actieplan voor de douane-unie (PLAN/2020/6296), dat is opgezet voor het verwezenlijken van de prioriteit van de Commissie om de douane-unie naar een hoger niveau te tillen. In het actieplan zal een herziene langetermijnstrategie voor de douane-unie worden voorgesteld, met inbegrip van wetgevende en niet-wetgevende maatregelen. Dit voorstel vormt de eerste wetgevende maatregel om het douaneafhandelingsproces te moderniseren.

    1.6.Duur en financiële gevolgen

     Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

       Voorstel/initiatief is van kracht van [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

       Financiële gevolgen van JJJJ tot en met JJJJ

     Voorstel/initiatief met onbeperkte geldigheidsduur

    Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2022 tot en met 2029,

    gevolgd door een volledige uitvoering.

    1.7.Beheersvorm(en) 56

     Direct beheer door de Commissie

    door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

       door de uitvoerende agentschappen;

     Gedeeld beheer met lidstaten

     Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

    derde landen of de door hen aangewezen organen;

    internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

    de EIB en het Europees Investeringsfonds;

    de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

    publiekrechtelijke organen;

    privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

    privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

    personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

    Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

    Opmerkingen

    Met het wetgevingsvoorstel zal een geharmoniseerde en interoperabele EU-éénloketomgeving voor de douane worden vastgesteld. Deze omgeving bevat een reeks volledig geïntegreerde elektronische diensten die op nationaal en EU-niveau worden geleverd om informatie uit te wisselen tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten en de processen voor het in- en uitklaren van goederen voor marktdeelnemers te stroomlijnen. De Commissie zal het centrale elektronische systeem (EU-CSW-CERTEX) samen met de lidstaten blijven ontwikkelen, onderhouden en exploiteren om de gegevensuitwisseling tussen alle bij het in- en uitklaren van goederen betrokken actoren te vergemakkelijken.

    2.BEHEERSMAATREGELEN

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    De periodieke monitoring zal in de mate van het mogelijke gebaseerd zijn op bronnen op EU-niveau, zoals gedesaggregeerde verslagen over de prestaties van de douane-unie en EU-CSW-CERTEX-aangelegenheden en IT-resultaten en -statistieken. De nationale douanediensten zullen worden geraadpleegd om te bepalen of en in welke mate het mogelijk is om ook andere bronnen te gebruiken.

    De Commissie dient zes jaar na de inwerkingtreding van de wetgeving, en daarna om de drie jaar, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane, met inbegrip van een algemene evaluatie van het EU-CSW-CERTEX-systeem. Aangezien het initiatief ten tijde van de eerste evaluatie nog niet volledig zal zijn uitgevoerd, zal de nadruk liggen op het inventariseren van de vorderingen, het vaststellen van gebieden die voor verbetering vatbaar zijn en het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst. Bij de tweede evaluatie zal een meer summatieve aanpak worden gehanteerd.

    Het EU-CSW-CERTEX-systeem zal de monitoringindicatoren naar verwachting waar mogelijk constant verzamelen. Voor evaluatiedoeleinden zullen er jaarstatistieken worden berekend en tussen opeenvolgende jaren worden vergeleken. Waar mogelijk kan een vergelijking met de uitgangssituatie worden gebruikt als de trend of het gemiddelde van de drie jaar die aan de ingebruikneming voorafgaan.

    2.2.Beheers- en controlesysteem

    2.2.1.Mogelijke risico's

    De belangrijkste risico’s houden verband met de uitvoering van het project zoals gepland. Ten eerste zouden bezuinigingen als gevolg van het resultaat van de onderhandelingen over het volgende meerjarige financiële kader 2021-2027 (MFK) 57 kunnen leiden tot een mogelijk gebrek aan personele en financiële middelen. Een andere belangrijke risicofactor vloeit voort uit het horizontale karakter van het project, dat de actieve deelname van verschillende DG’s vereist, en de verscheidenheid van de onder het toepassingsgebied vallende niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten.

    2.2.2.Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle

    Het ontwerp, de functionele en technische specificaties, de ontwikkeling, het testen, de uitrol, de exploitatie en het onderhoud van EU-CSW-CERTEX worden geïmplementeerd aan de hand van bestaande raamcontracten met IT-leveranciers, memoranda van overeenstemming met andere DG’s van de Commissie en overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau met de lidstaten. Omdat de bedrijfsprocessen en IT-infrastructuur van de verschillende DG’s van de Commissie onderling op elkaar zijn afgestemd, is de kans kleiner dat activiteiten elkaar zullen overlappen.

    De financiële transacties worden in overeenstemming met het controlesysteem van DG TAXUD vooraf grondig onderzocht.

    2.2.3.Raming van de kosten en baten van de controles en evaluatie van het verwachte foutenrisico

    Er is geen raming verstrekt, aangezien de taak om risico’s te beheersen en te beperken per definitie bij de projectbeheerstructuur ligt.

    Het foutenrisico is beperkt (momenteel geraamd op 0,5 % voor aanbestedingsactiviteiten).

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

    De door de Commissie uitgevoerde maatregelen zullen overeenkomstig het Financieel Reglement vooraf en achteraf aan controles worden onderworpen. De Commissie en de Rekenkamer zijn op grond van contracten en overeenkomsten ter financiering van de uitvoering van deze verordening gemachtigd om audits en inspecties te verrichten.

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    ·Bestaande begrotingsonderdelen

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

    Rubriek van het meerjarige financiële kader

    Begrotingsonderdeel

    Soort 
    uitgave

    Bijdrage

    Nummer  [Rubriek………………………...……………]

    GK/ NGK

    van EVA-landen

    van kandidaat-lidstaten

    van derde landen

    in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

    n.v.t.

    ·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

    Rubriek van het meerjarige financiële kader

    Begrotingsonderdeel

    Soort 
    uitgave

    Bijdrage

    Nummer  [Rubriek………………………...……………]

    GK/ NGK 58 .

    van EVA-landen 59

    van kandidaat-lidstaten 60

    van derde landen

    in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

    1

    03.05.01

    GK

    NEE

    NEE

    NEE

    NEE

    Nog te bepalen

    Begrotingsonderdelen deelnemende DG’s

    GK

    NEE

    NEE

    NEE

    NEE

    3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    [Dit deel moet worden ingevuld op de spreadsheet met administratieve begrotingsgegevens (tweede document in de bijlage bij dit financieel memorandum), te uploaden in CISNET met het oog op overleg tussen de diensten.]

    3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financiële kader

    Nummer 1

    De middelen die aan dit wetgevingsvoorstel zijn toegewezen, vallen onder de begroting van het Douane-programma van 950 miljoen EUR, die de Commissie op 8 juni 2018 heeft voorgesteld voor het volgende MFK 2021-2027. Hoewel dit initiatief geen extra gevolgen voor de begroting heeft, zal de daadwerkelijke uitvoering ervan afhangen van de vraag of er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld na het resultaat van de onderhandelingen over het MFK 2021-2027.

    DG: TAXUD

    Jaar 
    2022 61

    Jaar 
    2023

    Jaar 
    2024

    Jaar 
    2025

    Jaar 
    2026

    Jaar 
    2027

    Na 
    2027 62

    • Beleidskredieten

    TOTAAL

    03.05.01

    Vastleggingen

    (1)

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    23,781

    Betalingen

    (2)

    0,793

    2,775

    3,567

    3,964

    3,964

    3,964

    4,756

    23,781

    onbekend

    Vastleggingen

    (1a)

    9,190

    9,189

    Betalingen

    (2a)

    5,918

    5,918

    Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 63  

    n.v.t.

    Nummer begrotingsonderdeel

    (3)

    n.v.t.

    TOTAAL kredieten 
    voor DG TAXUD

    Vastleggingen

    =1+1a +3

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    9,190

    32,970

    Betalingen

    =2+2a

    +3

    0,793

    2,775

    3,567

    3,964

    3,964

    3,964

    10,675

    29,700

    DG: Partner-DG’s die aan het initiatief deelnemen

    Jaar 
    2022 64

    Jaar 
    2023

    Jaar 
    2024

    Jaar 
    2025

    Jaar 
    2026

    Jaar 
    2027

    Na 
    2027

    • Beleidskredieten

    TOTAAL

    Begrotingsonderdelen deelnemende DG’s

    Vastleggingen

    (1)

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    23,781

    Betalingen

    (2)

    0,793

    2,775

    3,567

    3,964

    3,964

    3,964

    4,756

    23,781

    Begrotingsonderdelen deelnemende DG’s

    Vastleggingen

    (1a)

    9,190

    9,189

    Betalingen

    (2a)

    5,918

    5,918

    Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 65  

    Nummer begrotingsonderdeel

    (3)

    TOTAAL kredieten 
    voor partner-DG’s die aan het initiatief deelnemen

    Vastleggingen

    =1+1a +3

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    3,964

    9,190

    32,970

    Betalingen

    =2+2a

    +3

    0,793

    2,775

    3,567

    3,964

    3,964

    3,964

    10,675

    29,700

     

     

     



    TOTAAL beleidskredieten

    Vastleggingen

    (4)

    7,927

    7,927

    7,927

    7,927

    7,927

    7,927

    18,377

    65,940

    Betalingen

    (5)

    1,585

    5,549

    7,134

    7,927

    7,927

    7,927

    21,35

    59,400

    • TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

    (6)

    TOTAAL kredieten  
    voor RUBRIEK 1 
    van het meerjarige financiële kader

    Vastleggingen

    =4+ 6

    7,927

    7,927

    7,927

    7,927

    7,927

    7,927

    18,377

    65,940

    Betalingen

    =5+ 6

    1,585

    5,549

    7,134

    7,927

    7,927

    7,927

    21,35

    59,400

    Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken

    • TOTAAL beleidskredieten

    Vastleggingen

    (4)

    Betalingen

    (5)

    • TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

    (6)

    TOTAAL kredieten  
    voor RUBRIEK 1 tot en met 4 
    van het meerjarige financiële kader

    (Referentiebedrag)

    Vastleggingen

    =4+ 6

    Betalingen

    =5+ 6





    Rubriek van het meerjarige financiële kader

    5

    “Administratieve uitgaven”

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Jaar 
    2022

    Jaar 
    2023

    Jaar 
    2024

    Jaar 
    2025

    Jaar 
    2026

    Jaar 
    2027

    Na 
    2027

    DG: TAXUD

    • Personele middelen

    0,750

    0,750

    0,750

    0,750

    0,750

    0,750

    1,950

    •Andere administratieve uitgaven

    TOTAAL DG TAXUD

    Kredieten

    0,750

    0,750

    0,750

    0,750

    0,750

    0,750

    1,950

    DG: Partner-DG’s die aan het initiatief deelnemen

    • Personele middelen

    0,570

    0,570

    0,570

    0,570

    0,570

    0,570

    1,620

    •Andere administratieve uitgaven

    TOTAAL partner-DG’s die aan het initiatief deelnemen

    Kredieten

    0,570

    0,570

    0,570

    0,570

    0,570

    0,570

    1,620

    TOTAAL kredieten
    voor RUBRIEK 5

    van het meerjarige financiële kader

    (totaal vastleggingen = totaal betalingen)

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    3,570

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Jaar 
    2022

    Jaar 
    2023

    Jaar 
    2024

    Jaar 
    2025

    Jaar 
    2026

    Jaar 
    2027

    Na 
    2027

    TOTAAL kredieten  
    voor RUBRIEK 1 tot en met 5
    van het meerjarige financiële kader
     

    Vastleggingen

    9,247

    9,247

    9,247

    9,247

    9,247

    9,247

    21,947

    Betalingen

    2,905

    6,869

    8,454

    9,247

    9,247

    9,247

    24,920

    3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

       Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

       Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Vermeld doelstellingen en outputs

    Jaren 
    2022 tot en met 2028 66

    TOTAAL voor de implementatiefase

    Vanaf het jaar 
    2029

    Soort 67

    Gem. kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1-3 68

    Ontwikkeling, integratie en exploitatie van het EU-CSW-CERTEX-systeem dat zal bijdragen aan de 3 specifieke doelstellingen

    n.v.t.

    9,247

    n.v.t.

    64,730

    n.v.t.

    6,350

    TOTALE KOSTEN

    n.v.t.

    9,247

    per jaar van implementatie

    n.v.t.

    64,730

    Totaal implementatiefase

    n.v.t.

    6,350

    per jaar van exploitatie

    3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

    3.2.3.1.Samenvatting

       Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

       Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Jaar 
    2022 69

    Jaar 
    2023

    Jaar 
    2024

    Jaar 
    2025

    Jaar 
    2026

    Jaar 
    2027

    Na 
    2027

    TOTAAL

    RUBRIEK 5 
    van het meerjarige financiële kader

    Personele middelen

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    3,570

    11,490

    Andere administratieve uitgaven

    Subtotaal RUBRIEK 5 
    van het meerjarige financiële kader

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    3,570

    11,490

    Buiten RUBRIEK 5 70  
    van het meerjarige financiële kader

    Personele middelen

    Andere administratieve uitgaven

    Subtotaal 
    buiten RUBRIEK 5 
    van het meerjarige financiële kader

    TOTAAL

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    1,320

    3,570

    11,490

    De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften

       Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

       Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in voltijdequivalenten

    Jaar 
    2022

    Jaar 
    2023

    Jaar

    2024

    Jaar

    2025

    Jaar 2026

    Jaar

    2027

    Na 2027

    •Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) DG TAXUD

    5

    5

    5

    5

    5

    5

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) DG TAXUD

    5/4 71

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) Commissie

    3,8

    3,8

    3,8

    3,8

    3,8

    3,8

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) Commissie

    3,8/3,5 72

    XX 01 01 02 (delegaties)

    XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

    10 01 05 01 (eigen onderzoek)

    Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 73

    XX 01 02 01 (AC, END, SNE van de “totale financiële middelen”)

    XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

    XX 01 04 jj  74

    - zetel

    - delegaties

    XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

    10 01 05 02 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)

    Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

    TOTAAL

    8,8

    8,8

    8,8

    8,8

    8,8

    8,8

    8,8/7,5 75

    XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

    Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken:

    Ambtenaren en tijdelijk personeel

    5 AD-ambtenaren in het geval van DG TAXUD

    Extern personeel

    3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

       Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

       Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

    Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

       Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader

    Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

    3.2.5.Bijdragen van derden

    Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

    Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

    Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Jaar 
    N

    Jaar 
    N+1

    Jaar 
    N+2

    Jaar 
    N+3

    zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    Totaal

    Medefinancieringsbron 

    TOTAAL medegefinancierde kredieten

     

    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

       Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

       Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

       voor de eigen middelen

       voor de diverse ontvangsten

    in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

    Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

    Gevolgen van het voorstel/initiatief 76

    Jaar 
    N

    Jaar 
    N+1

    Jaar 
    N+2

    Jaar 
    N+3

    zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    Artikel …..............

    Voor de diverse ontvangsten die worden “toegewezen”, vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

    Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

    (1)    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
    (2)    Dit getal is een weergave van de officiële lijst van verboden en beperkingen. In werkelijkheid is het aantal regels dat aan de buitengrenzen van de EU moet worden gehandhaafd zelfs nog hoger. Zo vormen de in Verordening (EG) nr. 765/2008 (in 2021 te vervangen door Verordening (EU) 2019/1020) vastgelegde vereisten inzake markttoezicht en productconformiteit één element van de zestig verboden en beperkingen, maar zij hebben betrekking op meer dan honderd onderdelen van de EU-wetgeving voor producten.
    (3)    Productconformiteit heeft niet alleen betrekking op de naleving van de wetgeving inzake productharmonisering, maar ook op andere vereisten zoals productveiligheid en toegankelijkheid voor personen met een handicap.
    (4)    Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).
    (5)    ST-16507/14.
    (6)    COM(2016) 813 final.
    (7)    7585/1/17 REV 1.
    (8)    COM(2018) 524 final.
    (9)    Het monitoren en beheren van de hoeveelheid door bevoegde partnerautoriteiten toegelaten goederen in overeenstemming met niet-douanegerelateerde Uniewetgeving op basis van de informatie over het in- en uitklaren van verwante zendingen die door de douaneautoriteiten is verstrekt.
    (10)    https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/political-guidelines-next-commission_nl.pdf
    (11)    COM(2020) 581 final.
    (12)    SWD(2020) 213 final.
    (13)

       Interoperabiliteit wordt in het Europees interoperabiliteitskader omschreven als het vermogen van organisaties om interageren teneinde wederzijds voordelige en overeengekomen gemeenschappelijke doelstellingen na te streven, waaronder het delen van informatie en kennis tussen deze organisaties, via de bedrijfsprocessen die zij ondersteunen, door middel van de uitwisseling van gegevens tussen hun ICT-systemen. https://ec.europa.eu/isa2/sites/isa/files/isa_annex_ii_eif_en.pdf

    (14)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet, C/2019/8803.
    (15)    COM(2016) 0179 final.    
    (16)    https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/news/ministerial-declaration-egovernment-tallinn-declaration
    (17)    Het eenmaligheidsbeginsel houdt in dat burgers en bedrijven allerhande gegevens slechts eenmaal aan overheidsdiensten verstrekken en dat overheidsorganen maatregelen nemen om deze gegevens intern te delen en te hergebruiken, zelfs over grenzen heen, en altijd met inachtneming van regelgeving inzake gegevensbescherming en andere beperkingen.
    (18)

       Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

    (19)    COM(2020) 67 final.
    (20)    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie van 30 september 2019 tot vaststelling van regels inzake de werking van het informatiemanagementsysteem voor officiële controles en de systeemcomponenten ervan (de Imsoc-verordening) (PB L 261 van 14.10.2019, blz. 37).
    (21)    Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad betreffende markttoezicht en conformiteit van producten (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).
    (22)    Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB C 326 van 26.10.2012, blz. 47).
    (23)    Met uitzondering van het Iers, als gevolg van beperkte middelen.
    (24)    https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/1739-EU-Single-Window-environment-for-customs
    (25)    SWD (2020) xxx final.
    (26)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
    (27)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
    (28)    EU-CSW-CERTEX moet in eerste instantie met name betrekking hebben op sanitaire en fytosanitaire voorschriften, regels voor de invoer van biologische producten, milieuvoorschriften betreffende gefluoreerde broeikasgassen en ozonafbrekende stoffen, en formaliteiten in verband met de invoer van cultuurgoederen.
    (29)    PB C [...] van [...], blz. [...]
    (30)    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
    (31)    Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).
    (32)    Eindverslag van Coffey International Development, Europe Economic Research Ltd en Ramboll Management Consulting, op verzoek van de Commissie.
    (33)    ST16507/14.
    (34)    Bijlage bij de conclusies van de Raad van 17 december 2014.
    (35)    Besluit (EU) 2015/1947 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (PB L 284 van 30.10.2015, blz. 1).
    (36)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 – Voor een snellere digitalisering van overheidsdiensten, COM(2016) 179 final van 19 april 2016.
    (37)    Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).
    (38)    Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 1).  
    (39)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
    (40)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
    (41)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
    (42)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
    (43)    ABM: activity-based management - ABB: activity-based budgeting.
    (44)    In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
    (45)    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52016DC0813&from=NLhttps://ec.europa.eu/taxation_customs/sites/taxation/files/com_2016_813_en.pdf
    (46)     https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/strategic-plan-2016-2020-dg-taxud_march2016_en.pdf
    (47)     https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/news/ministerial-declaration-egovernment-tallinn-declaration  
    (48)    Project EU-douane-éénloketsysteem voor de uitwisseling van certificaten (EU-CSW-CERTEX).
    (49)    Geïntegreerde aangifte: alle met het in- en uitklaren verband houdende informatie die is vereist voor het vervullen van douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten inzake de internationale handel in goederen.
    (50)    Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).
    (51)     https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-16507-2014-INIT/nl/pdf      
    (de Verklaring van Venetië is aan de conclusies van de Raad van december 2014 gehecht).
    (52)    COM(2016) 813 final.
    (53)    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, “Eerste tweejaarlijks verslag over de vooruitgang in de ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance”, COM(2018) 524 final.
    (54)    TRAde Control and Expert System (Traces).
    (55)    GGB-A (Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor dieren), voorheen GVB-A - wordt eind 2020 in EU-CSW-CERTEX ingevoerd.    GGB-P (Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor dierproducten), voorheen GVB-P - wordt eind 2020 in EU-CSW-CERTEX ingevoerd.     GGB-D (Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong), voorheen GDB – wordt medio 2020 in EU-CSW-CERTEX ingevoerd. GGB-PP (Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor planten en plantaardige producten - wordt medio 2020 in EU-CSW-CERTEX ingevoerd.     COI (Controlecertificaat) voor de invoer van biologische producten – wordt eind 2020 naar EU-CSW-CERTEX gemigreerd.     FLEGT (Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw) voor de invoer van hout – wordt eind 2020 naar EU-CSW-CERTEX gemigreerd. FGAS (gefluoreerde broeikasgassen) – wordt eind 2020 in EU-CSW-CERTEX ingevoerd. ODS (ozonafbrekende stoffen) – wordt medio 2020 in EU-CSW-CERTEX ingevoerd.     
    (56)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html
    (57)    COM(2018) 442.
    (58)    GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
    (59)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
    (60)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
    (61)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
    (62)    Met inbegrip van kredieten tot en met 2030. De jaarlijkse vastlegging vanaf 2030 is 2,613.
    (63)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (64)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
    (65)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (66)    Jaarlijkse kosten
    (67)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
    (68)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”.
    (69)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
    (70)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (71)    5 in 2028 (laatste jaar van de implementatiefase) en 4 vanaf 2029 (onderhoudsfase)
    (72)    3,8 in 2008 (laatste jaar van de implementatiefase) en 3,5 vanaf 2029 (onderhoudsfase)
    (73)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).
    (74)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
    (75)    8,8 in 2008 (laatste jaar van de implementatiefase) en 7,5 vanaf 2029 (onderhoudsfase)
    (76)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.
    Top

    Brussel, 28.10.2020

    COM(2020) 673 final

    BIJLAGE

    bij het voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot vaststelling van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013

    {SEC(2020) 360 final} - {SWD(2020) 237 final} - {SWD(2020) 238 final} - {SWD(2020) 239 final}


    BIJLAGE

    Niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen

    Niet-douanegerelateerde Unieformaliteit

    Acroniem

    Niet-douane-gerelateerd Uniesysteem

    Relevante Uniewetgeving 

    Toepassingsdatum 

    Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor dieren

    GGB-A

    Traces

    Artikelen 56 en 57 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad 1

    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie 2  

    1 maart 2023

    Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor producten 

    GGB-P

    Traces 

    Artikelen 56 en 57 van Verordening (EU) 2017/625

    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715

    1 maart 2023

    Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong

    GGB-D

    Traces 

    Artikelen 56 en 57 van Verordening (EU) 2017/625 

    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715

    1 maart 2023

    Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor planten en plantaardige producten

    GGB-PP

    Traces 

    Artikelen 56 en 57 van Verordening (EU) 2017/625

    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715

    1 maart 2023

    Controlecertificaat

    COI

    Traces 

    Artikel 33 van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad 3

    Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie 4

    1 maart 2024

    Vergunning voor stoffen die de ozonlaag afbreken

    OAS

    OAS-2-vergunningen-systeem

    Artikelen 15, 16, 17 en 18 van Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad 5

    Verordening (EU) nr. 537/2011 van de Commissie 6

    1 maart 2023

    Gefluoreerde broeikasgassen

    F-Gas

    F-Gas-portaal en HFK-vergunningen-systeem 

    Artikelen 14, 15 en 17 van Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad 7

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2014 van de Commissie 8

    1 maart 2023

    Invoervergunning en importeursverklaring voor cultuurgoederen

    Cultuur-goederen

    Traces 

    Artikelen 3, 4, 5 en 7 van Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad 9  

    3 maart 2025

    (1)    Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
    (2)    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie van 30 september 2019 tot vaststelling van regels inzake de werking van het informatiemanagementsysteem voor officiële controles en de systeemcomponenten ervan (de Imsoc-verordening) (PB L 261 van 14.10.2019, blz. 37).
    (3)    Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).
    (4)    Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (PB L 334 van 12.12.2008, blz. 25).
    (5)    Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PB L 286 van 31.10.2009, blz. 1).
    (6)    Verordening (EU) nr. 537/2011 van de Commissie van 1 juni 2011 betreffende het mechanisme voor de toewijzing van de hoeveelheden gereguleerde stoffen waarvan het gebruik in de Unie voor analytische en laboratoriumtoepassingen is toegestaan krachtens Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PB L 147 van 2.6.2011, blz. 4).
    (7)    Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 195).
    (8)    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van de vorm en indieningswijze van het verslag bedoeld in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende gefluoreerde broeikasgassen (PB L 318 van 5.11.2014, blz. 5).
    (9)    Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 1).
    Top