EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0566

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van een protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) voor wat het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen betreft

COM/2020/566 final

Brussel, 18.9.2020

COM(2020) 566 final

2020/0257(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van een protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) voor wat het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen betreft


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Interbus-overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen 1 is op 1 januari 2003 in werking getreden. De overeenkomst is later bij Besluit nr. 1/2011 2 van het bij artikel 23 van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité aangepast aan de technische en wetgevende vooruitgang.

De Interbus-overeenkomst heeft op dit ogenblik betrekking op het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen. Op 5 december 2014 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie, die partij is bij de Interbus-overeenkomst, onderhandelingen te openen met het oog op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de overeenkomst tot geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen (mits daarvoor toestemming wordt verleend) 3 .

Op 16 juli 2018 heeft de Raad Besluit (EU) 2018/1195 4 inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van een protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) (“het protocol betreffende geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer”) vastgesteld.

Er zij aan herinnerd dat geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van passagiers met touringcars en autobussen belangrijke sectoren zijn die de Europese burgers betaalbare mobiliteit bieden. De verdere ontwikkeling van deze sectoren tot buiten de EU zou eveneens ten goede komen aan de EU-burgers, buitenlandse toeristen, de toeristische sector en de Europese regio’s. Deze ontwikkeling wordt echter belemmerd door de verschillen in de bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen, die het vergunningsproces en de werking van geregelde internationale vervoersdiensten en bijzondere vormen van geregelde internationale vervoersdiensten bemoeilijken. Dit is met name duidelijk voor lange internationale lijndiensten die verschillende landen doorkruisen.

Zoals uiteengezet in het protocol moet de markttoegang voor geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer worden verleend via een uniforme vergunningsprocedure, waarin de naleving van het EU-acquis op het gebied van personenvervoer, verkeersveiligheid, technische voorschriften, chauffeurskwalificaties, sociale regels, passagiersrechten, milieubescherming en toegang tot het beroep als voorwaarde wordt gesteld.

De Interbus-overeenkomst blijft ongewijzigd van kracht voor het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen.

Het protocol heeft alleen betrekking op de bepalingen die noodzakelijk zijn om de Interbus-overeenkomst uit te breiden tot geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen (met vergunning). De gemeenschappelijke regels worden niet gewijzigd of herhaald; het protocol verwijst naar de onderliggende bepalingen van de Interbus-overeenkomst. Dit en het feit dat een overeenkomstsluitende partij het protocol pas kan ondertekenen, sluiten en ratificeren of ertoe toetreden na ondertekening, sluiting en ratificering van of toetreding tot de Interbus-overeenkomst, garandeert dat de overeenkomstsluitende partijen die het protocol ondertekenen en sluiten, ratificeren of ertoe toetreden, de Interbus-regels aanvaarden en toepassen.

Op dit ogenblik zijn, naast de Europese Unie, de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Moldavië, Montenegro, de Republiek Noord-Macedonië, de Republiek Turkije en Oekraïne partij bij de overeenkomst; zij kunnen het protocol ondertekenen en sluiten, ratificeren of ertoe toetreden.

Het protocol legt de nadruk op de wetgeving van de Europese Unie (Verordening (EG) nr. 1071/2009 5 ) voor wat de sancties en ergste inbreuken betreft, alsook wat de naleving betreft van de vier voorwaarden voor toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg (werkelijke en duurzame vestiging, betrouwbaarheid, financiële draagkracht en vakbekwaamheid).

Het protocol voorziet in de oprichting van een Gemengd Comité om het beheer van het protocol te vergemakkelijken. De bepalingen van het krachtens de Interbus-overeenkomst opgerichte Gemengd Comité zijn mutatis mutandis van toepassing op het Gemengd Comité van het protocol.

Volgens het protocol mag de geldigheidstermijn van een vergunning voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer niet meer dan vijf jaar bedragen.

Het protocol zelf wordt gesloten voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding. De looptijd van het protocol wordt automatisch verlengd met opeenvolgende perioden van vijf jaar, tussen de overeenkomstsluitende partijen die niet te kennen geven dit niet te willen doen.



Het Protocol betreffende geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer stond van 16 juli 2018 tot en met 16 april 2019 open voor ondertekening. De Unie heeft het op 11 april 2019 ondertekend. Geen enkele andere overeenkomstsluitende partij heeft het protocol echter vóór het verstrijken van de ondertekeningstermijn ondertekend. Hierdoor kon het niet in werking treden.

Op 18 februari 2020 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen met het oog op de wijziging van het protocol betreffende geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer, om enerzijds een aantal technische wijzigingen aan te brengen inzake de ondertekening en inwerkingtreding van dat protocol en anderzijds de benaming van een overeenkomstsluitende partij bij de Interbus-overeenkomst te wijzigen.

De onderhandelingen werden met succes afgerond en op basis daarvan is een nieuwe versie van het protocol betreffende geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer opgesteld. Aangezien de Unie de enige partij is die het oorspronkelijke protocol heeft ondertekend, geniet het de voorkeur het volledige protocol te vervangen door een nieuwe tekst in plaats van te onderhandelen over een protocol tot wijziging van het oorspronkelijke protocol.

Voortaan volstaan drie overeenkomstsluitende partijen (in plaats van vier), waaronder de Unie, om het protocol te kunnen sluiten, ratificeren of ertoe toe te treden, waarna het protocol voor de overeenkomstsluitende partijen die het hebben gesloten, geratificeerd of ertoe zijn toegetreden in werking kan treden.

De periode voor de ondertekening van het protocol bedraagt twee jaar, te rekenen vanaf de datum van vaststelling van het besluit van de Raad betreffende de ondertekening van het protocol door de Europese Unie.

Voor de overeenkomstsluitende partijen die het protocol hebben gesloten, geratificeerd of ertoe zijn toegetreden, is de inwerkingtredingstermijn ervan ingekort, namelijk niet langer de eerste dag van de derde maand, maar de eerste dag van de maand volgende op die waarin het vereiste aantal goedkeuringen of ratificaties van de overeenkomstsluitende partijen is bereikt.

Eén verdragsluitende partij heeft haar benaming gewijzigd in de Republiek Noord-Macedonië. Deze wijziging is eveneens opgenomen in het protocol.

Het protocol vervangt het protocol bij de Interbus-overeenkomst betreffende het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen, dat tussen 16 juli 2018 en 16 april 2019 openstond voor ondertekening maar alleen door de Unie is ondertekend op grond van Besluit (EU) 2018/1195 van de Raad.

De Groep landtransport van de Raad, door de Raad aangewezen als bijzonder comité uit hoofde van artikel 218, lid 4, VWEU, is permanent op de hoogte gehouden van de voortgang van de onderhandelingen.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Het voorgestelde protocol is in overeenstemming met het gemeenschappelijke vervoersbeleid van de Unie. Het bevat de relevante delen van Verordening (EG) nr. 1073/2009 6 , aangepast met het oog op een multilaterale, internationale overeenkomst.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorgestelde protocol spoort met het nabuurschapsbeleid en het beleid inzake externe betrekkingen van de EU.

Fiscale bepalingen

Het in overeenstemming brengen van de douane- en fiscale bepalingen van het protocol is, gezien het doel en de inhoud daarvan, ondergeschikt aan de met het protocol beoogde doelstellingen van het vervoersbeleid.

2.RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid en effectbeoordeling

De Commissie heeft geen effectbeoordeling uitgevoerd, noch een beroep gedaan op externe deskundigheid. De uitbreiding van de Interbus-overeenkomst tot geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen zal bijdragen tot de verruiming van de geografische werkingssfeer van het acquis van de Europese Unie op het gebied van personenvervoer over de weg.

De economische en sociale gevolgen zullen gunstig zijn voor het personenvervoer over de weg en het toerisme. De toename van de verkeersvolumes zal waarschijnlijk een gematigd effect hebben op het milieu.

Vereenvoudiging

De harmonisering van de procedures voor het verkrijgen van vergunningen voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer met touringcars en autobussen zal het verrichten van dergelijk vervoer vereenvoudigen.

3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name de materiële rechtsgrondslag, artikel 91 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 5, VWEU.

Keuze van het instrument

Op grond van artikel 218, lid 5, VWEU is een besluit van de Raad het passende instrument.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

N.v.t

5.FACULTATIEVE ELEMENTEN

Regelingen voor evaluatie en rapportage

In artikel 16 van het protocol is bepaald dat de werking van het protocol om de vijf jaar wordt geëvalueerd door het bij artikel 18 van het protocol opgerichte Gemengd Comité.

Verdere procedure

De Commissie is van mening dat de procedure moet worden ingeleid om het protocol te ondertekenen. Derhalve dient de Commissie hierbij bij de Raad dit nieuwe voorstel in voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening van het protocol betreffende het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst).

Artikelsgewijze toelichting

Specifieke bepalingen van het voorgestelde besluit van de Raad:

·Artikel 1 van het besluit van de Raad voorziet in de ondertekening, namens de Unie, van een nieuwe versie van het protocol bij de Interbus-overeenkomst inzake het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen.

·Artikel 2 betreft de bevoegdheid om het protocol te ondertekenen.

·Artikel 3 heeft betrekking op de inwerkingtreding van het besluit van de Raad.

Specifieke bepalingen van het voorstel

·In artikel 1 is het toepassingsgebied gedefinieerd van het protocol inzake geregeld internationaal vervoer of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met vertrek of bestemming in de overeenkomstsluitende partij waar de vervoersondernemer is gevestigd en waar de voertuigen zijn geregistreerd, of die wordt doorkruist zonder passagiers op te halen of af te zetten. Het artikel verwijst ook naar partnerschappen. Elke vorm van cabotage is verboden.

·Artikel 2 is een non-discriminatiebepaling.

·Artikel 3 bevat de definities.

·Artikel 4 verwijst naar bijlage 1 bij de Interbus-overeenkomst betreffende de voorwaarden voor ondernemers van personenvervoer over de weg.

·Artikel 5 verwijst naar bijlage 2 bij de Interbus-overeenkomst betreffende de technische voorwaarden voor voertuigen.

·Artikel 6 bevat bepalingen inzake geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer waarvoor een vergunning vereist is. Dit artikel biedt de overeenkomstsluitende partijen en de EU-lidstaten onder meer de mogelijkheid om te bepalen dat partnerschapsregelingen moeten worden getroffen tussen vervoersondernemers van de overeenkomstsluitende partij van vertrek en die van bestemming om regelmatig vervoer of bijzondere vormen van regelmatig vervoer tussen overeenkomstsluitende partijen te verrichten. Indien zij daartoe besluiten, moeten vervoersondernemers van de overeenkomstsluitende partijen of lidstaten van de Unie die door de dienst worden doorkruist en waar passagiers worden opgehaald en afgezet, het recht hebben toe te treden tot deze partnerschappen.

·In artikel 7 is bepaald dat delen V en VI van de Interbus-overeenkomst inzake sociale bepalingen en douane- en fiscale bepalingen van toepassing zijn op het protocol.

·Artikel 8 heeft betrekking op de vergunningverlenende autoriteit die de vergunningen afgeeft, de ontvangers van de vergunningen, de geldigheidsduur van een vergunning, de punten die in vergunningen moeten worden vermeld en het gebruik van extra voertuigen in tijdelijke en buitengewone omstandigheden.

·In artikel 9 is de procedure voor het indienen van een aanvraag voor een vergunning beschreven.

·Artikel 10 heeft betrekking op de vergunningsprocedure, met inbegrip van contacten tussen de relevante bevoegde autoriteiten, het verlenen van de vergunning en de enige redenen voor een eventuele afwijzing van een aanvraag.

·Artikel 11 bevat regels voor verlenging of wijziging van een vergunning.

·Artikel 12 bevat regels met betrekking tot het verstrijken van een vergunning.

·Artikel 13 bevat de verplichtingen voor vervoersondernemers.

·In artikel 14 is bepaald dat de overeenkomstsluitende partijen erop moeten toezien dat vervoersondernemers aan de relevante bepalingen voldoen.

·In artikel 15 (in samenhang met artikel 8, lid 9) is bepaald welke documenten zich in het voertuig moeten bevinden. Dezelfde lijst van documenten die in het voertuig aanwezig moeten zijn, staat op bladzijde 3 van de modelvergunning in bijlage 4 bij het protocol.

·In artikel 16 is de looptijd van het protocol vastgesteld (vijf jaar), met een stilzwijgende verlenging voor opeenvolgende perioden van vijf jaar en periodieke evaluaties van de werking van het protocol.

·Artikel 17 regelt de overeenkomstige toepassing, met enkele wijzigingen, van de bepalingen van de Interbus-overeenkomst, met name de overgangsperiode van vijf jaar voor bestaande diensten voor geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer van personen over de weg in bilaterale overeenkomsten, alsmede de sluiting, ratificatie of goedkeuring van het protocol en ten slotte de inwerkingtreding, opzegging en talen van het protocol. Dit artikel voorziet ook in een verlaging van het aantal ratificaties dat vereist is voor de inwerkingtreding van het protocol van vier (volgens de Interbus-overeenkomst) tot drie. Voorts moet het protocol voor de overeenkomstsluitende partijen die het hebben ondertekend en goedgekeurd of geratificeerd, in werking treden op de eerste dag van de maand volgende op die waarin drie overeenkomstsluitende partijen, waaronder de Unie, hun akte van goedkeuring of ratificatie hebben neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

·Bij artikel 18 wordt een Gemengd Comité opgericht om het protocol mutatis mutandis te beheren gelet op de artikelen 23 en 24 van de Interbus-overeenkomst.

·In artikel 19 is bepaald welke procedure moet worden gevolgd wanneer een overeenkomstsluitende partij van buiten de Unie toetreedt tot de Europese Unie.

·Artikel 20 voorziet in een ondertekeningstermijn van twee jaar voor de ondertekening van het protocol, te rekenen vanaf de datum waarop de Raad dit besluit vaststelt en verklaart dat het protocol uitsluitend voor de partijen bij de Interbus-overeenkomst openstaat voor sluiting, toetreding of ratificatie.

·In artikel 21 is bepaald dat elke overeenkomstsluitende partij bij de Interbus-overeenkomst na de inwerkingtreding van het protocol mag toetreden tot het protocol.

·In artikel 22 is bepaald dat de bijlagen bij het protocol er een integrerend deel van zijn.

·Artikel 23 bepaalt dat dit protocol het protocol inzake geregeld en bijzondere vormen van geregeld vervoer, dat tussen 16 juli 2018 en 16 april 2019 openstond voor ondertekening, vervangt.

·Bijlagen 1 en 2 bij het protocol verwijzen naar de bijlagen 1 en 2 bij de Interbus-overeenkomst.

·Bijlage 3 heeft betrekking op een modelaanvraag voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen over de weg waarvoor een vergunning vereist is.

·Bijlage 4 heeft betrekking op een modelvergunning voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen over de weg.

2020/0257 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van een protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) voor wat het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie 7 ,,

Overwegende hetgeen volgt:

1.Bij Besluit 2002/917/EG 8 van de Raad is de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen 9 (“Interbus-overeenkomst”) op 3 oktober 2002 namens de Unie gesloten; op 1 januari 2003 10 is die overeenkomst in werking getreden.

2.Op 16 juli 2018 heeft de Raad Besluit (EU) 2018/1195 11 betreffende de ondertekening van het Protocol betreffende geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer vastgesteld.

3.Het Protocol betreffende geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer was van 16 juli 2018 tot en met 16 april 2019 opengesteld voor ondertekening. De Unie heeft het ondertekend op 11 april 2019. Geen enkele andere overeenkomstsluitende partij bij de Interbus-overeenkomst heeft het protocol echter vóór het verstrijken van de ondertekeningstermijn ondertekend. Hierdoor kon het protocol niet in werking treden.

4.Op 18 februari 2020 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met het oog op de wijziging van het protocol betreffende geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer, teneinde enerzijds bepaalde technische wijzigingen aan te brengen inzake de ondertekening en inwerkingtreding ervan, en anderzijds de benaming van een overeenkomstsluitende partij bij de Interbus-overeenkomst te wijzigen.

5.De onderhandelingen zijn succesvol afgesloten. Er is een nieuwe termijn van twee jaar voor de ondertekening van het protocol vastgesteld. Bovendien is het protocol betreffende geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer gewijzigd zodat de goedkeuring of ratificatie daarvan door een kleiner aantal overeenkomstsluitende partijen volstaat om het protocol in werking te kunnen doen treden en de wachttijd na die goedkeuring of ratificatie korter is dan de in de Interbus-overeenkomst vastgestelde termijn. Bovendien is het protocol aangepast naar aanleiding van de wijziging van de benaming van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in de Republiek Noord-Macedonië.

6.Ter wille van de duidelijkheid en om de snelle ondertekening en inwerkingtreding van het protocol te vergemakkelijken, is ervoor geopteerd een nieuw protocol inzake geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer op te stellen, ter vervanging van het Protocol betreffende geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer, dat tussen 16 juli 2018 en 16 april 2019 openstond voor ondertekening.

7.Het protocol moet het gemakkelijker maken om geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregelde vervoer te verrichten tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de Interbus-overeenkomst, en leidt dus tot betere passagiersverbindingen tussen deze landen.

8.Wat de algemene regels betreft, met name de werking van het Gemengd Comité, vormt het nieuwe protocol grotendeels een weerspiegeling van de voorschriften van de Interbus-overeenkomst, teneinde de toepassing ervan te vergemakkelijken.

9.Om zo snel mogelijk profijt te kunnen trekken van de voordelen van het protocol, is in het protocol bepaald dat het voor de overeenkomstsluitende partijen die het hebben goedgekeurd of geratificeerd in werking treedt zodra drie overeenkomstsluitende partijen, waaronder de Unie, het hebben goedgekeurd of geratificeerd.

10.Derhalve moet het nieuwe protocol inzake geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer worden ondertekend namens de Unie, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van het protocol tot wijziging van de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst), voor wat het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen betreft, ter vervanging van het protocol bij de Interbus-overeenkomst dat tussen 16 juli 2018 en 16 april 2019 openstond voor ondertekening, wordt hierbij namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst 12 .

Artikel 2

Het secretariaat-generaal van de Raad stelt het volmachtinstrument op dat de persoon (personen) die daartoe door de onderhandelaar over het protocol is (zijn) aangewezen, machtiging verleent het protocol te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 321 van 26.11.2002, blz. 11.
(2)    Besluit nr. 1/2011 van 11 november 2011 van het krachtens de Interbus-overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen opgerichte Gemengd Comité tot vaststelling van zijn reglement van orde en tot aanpassing van bijlage 1 bij de Overeenkomst betreffende de voorwaarden voor ondernemers van personenvervoer over de weg, bijlage 2 bij de Overeenkomst betreffende de technische normen voor autobussen en touringcars en de sociale bepalingen van artikel 8 van de Overeenkomst (2012/25/EU) (PB L 8 van 12.1.2012, blz. 38).
(3)    Besluit van de Raad van 5 december 2014 (SGS14/15073).
(4)    Besluit (EU) 2018/1195 van de Raad van 16 juli 2018 inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van een protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) voor wat het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen betreft (PB L 214 van 23.8.2018, blz. 3).
(5)    Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51).
(6)    Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88).
(7)    [REFERENTIE TOEVOEGEN]
(8)    Besluit 2002/917/EG van de Raad van 3 oktober 2002 inzake de sluiting van de overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) (PB L 321 van 26.11.2002, blz. 11).
(9)    PB L 321 van 26.11.2002, blz. 13.
(10)    PB L 321 van 26.11.2002, blz. 44.
(11)    Besluit (EU) 2018/1195 van de Raad van 16 juli 2018 inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van een protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) voor wat het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen betreft (PB L 214 van 23.8.2018, blz. 3).
(12)    De tekst van het protocol wordt samen met het besluit betreffende de sluiting ervan bekendgemaakt.
Top

Brussel, 18.9.2020

COM(2020) 566 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van een protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) voor wat het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen betreft









PROTOCOL
BIJ DE OVEREENKOMST BETREFFENDE HET ONGEREGELD INTERNATIONAAL VERVOER VAN PERSONEN MET TOURINGCARS EN MET AUTOBUSSEN

(INTERBUS-OVEREENKOMST)

VOOR WAT HET GEREGELD INTERNATIONAAL VERVOER EN

BIJZONDERE VORMEN VAN GEREGELD INTERNATIONAAL VERVOER VAN PERSONEN MET TOURINGCARS EN MET AUTOBUSSEN BETREFT

DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,

Gezien de wens om het internationale personenvervoer in Europa verder te ontwikkelen en te bevorderen en de organisatie en werking ervan te vergemakkelijken,

Gezien het toenemende belang van toerisme en de wens om culturele uitwisselingen tussen de partijen bij het protocol verder te bevorderen,

Gezien de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) 1 , zoals vervolgens gewijzigd, die op 1 januari 2003 2 in werking is getreden,

Gezien de wens om de werkingssfeer van de onder de Interbus-overeenkomst vallende vervoersdiensten onder bepaalde voorwaarden uit te breiden tot geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De werkingssfeer van de Interbus-overeenkomst moet worden uitgebreid via bepalingen die procedures bevatten voor geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer waarvoor een vergunning vereist is.

(2)Dit protocol, dat dergelijke bepalingen bevat, moet openstaan voor toetreding door de partijen bij de Interbus-overeenkomst.

(3)De liberalisering van geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer waarvoor een vergunning vereist is, geldt alleen voor diensten die vertrekken of aankomen op het grondgebied van de partij waar de wegvervoersondernemer is gevestigd en zijn voertuigen zijn ingeschreven; dit geldt voorlopig niet voor partnerschapsregelingen.

(4)Hoewel de mogelijkheid moet worden uitgesloten dat geregeld vervoer of bijzondere vormen van geregeld vervoer die op het grondgebied van dezelfde partij vertrekken en aankomen, worden geëxploiteerd door vervoersondernemers die op het grondgebied van een andere partij zijn gevestigd, moeten dergelijke vervoersactiviteiten worden toegestaan om passagiers, in het kader van een vervoersdienst, te laten in- of uitstappen op vooraf bepaalde stopplaatsen, voor zover geen passagiers worden vervoerd tussen twee stopplaatsen op het grondgebied van een andere partij dan die waar de vervoersondernemer is gevestigd.

(5)Het beginsel van non-discriminatie op grond van nationaliteit of vestigingsplaats van de vervoersondernemer, de vertrekplaats of bestemming van de touringcar of bus of de verleende dienst vormt een van de grondbeginselen van de verlening van internationale diensten voor het vervoer van personen over de weg.

(6)Om de procedures te vereenvoudigen, moeten uniforme modellen van het aanvraagformulier en de vergunning voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer worden opgesteld. Om uiteenlopende interpretaties te vermijden, moeten specificaties worden opgesteld voor de controleformulieren die in het voertuig aanwezig moeten zijn en op verzoek van een gemachtigde inspecteur moeten worden voorgelegd, zoals bepaald in dit protocol.

(7)De vergunning voor geregeld internationaal vervoer van personen of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen die overeenkomstig de vergunningsprocedure is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van alle relevante overeenkomstsluitende partijen of lidstaten van de Europese Unie waar de vervoersdienst vertrekt en aankomt of die zich op de reisweg bevinden, en die is afgegeven door de vergunningverlenende autoriteit van het land van vertrek of bestemming van de vervoersdienst, moet het mogelijk maken dat de vervoersondernemer of, in het geval van partnerschappen of groepen, de door de andere vervoersondernemers daartoe aangewezen vervoersondernemer die is gevestigd in de overeenkomstsluitende partij van vertrek of bestemming van de vervoersdienst, de vervoersdienst kan verrichten tussen de vertrekplaats en de bestemming. Deze vergunning moet de enige vergunning zijn die nodig is om de dienst te verlenen. Er mogen geen aparte vergunningen nodig zijn om het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen of de lidstaten van de Europese Unie te doorkruisen of hun grenzen te overschrijden als onderdeel van de dienst, ongeacht of al dan niet passagiers en route worden opgehaald of afgezet op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij of de lidstaat van de Europese Unie.

(8)Onder bepaalde voorwaarden moet een overeenkomstsluitende partij of een lidstaat van de Europese Unie toestemming krijgen om te beslissen dat geregeld internationaal vervoer of bijzondere vormen van geregeld vervoer waarvan de vertrekplaats of de bestemming op haar grondgebied ligt, onder partnerschapsregelingen tussen vervoersondernemers van het land van vertrek of bestemming van die dienst vallen. Vervoersondernemers die gevestigd zijn op het grondgebied van overeenkomstsluitende partijen of lidstaten van de Europese Unie waarvan het grondgebied wordt doorkruist terwijl passagiers worden opgehaald en afgezet, moeten het recht hebben tot deze partnerschapsregelingen toe te treden.

(9)Het is passend een Gemengd Comité op te richten om dit protocol te beheren, teneinde een goede en uniforme handhaving te garanderen en de bijlagen aan te passen aan de technische en wetgevende vooruitgang.

(10)De overeenkomstsluitende partijen moeten uniforme sociale maatregelen toepassen met betrekking tot de werkzaamheden van het personeel van de bussen en touringcars dat betrokken is bij internationaal wegvervoer; deze maatregelen moeten beantwoorden aan de bepalingen die zijn vastgelegd in de Interbus-overeenkomst, waar dit protocol naar dient te verwijzen.

(11)De voorwaarden voor de uitvoering van geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer moeten beantwoorden aan de regels van de Interbus-overeenkomst, waar dit protocol naar dient te verwijzen, met inachtneming van specifieke regels, zoals vastgesteld in bijlage 1 bij dit protocol.

(12)De harmonisering van de technische voorschriften voor autobussen en touringcars waarmee internationaal vervoer tussen overeenkomstsluitende partijen wordt uitgevoerd, moet beantwoorden aan de regels van de Interbus-overeenkomst, waar dit protocol naar dient te verwijzen, zoals gespecificeerd in bijlage 2 bij dit protocol,

HEBBEN BESLOTEN uniforme regels vast te stellen voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen, en

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

DEEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.    Dit protocol is van toepassing op:

a)    het internationaal vervoer van personen, van om het even welke nationaliteit, over de weg via geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer met touringcars en autobussen:

i)    tussen het grondgebied van twee overeenkomstsluitende partijen, waarbij het is toegestaan het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij of een land dat geen partij is bij de overeenkomst te doorkruisen indien de dienst dit vereist,

ii)    uitgevoerd voor rekening van derden door één of meer vervoersondernemers die gevestigd zijn op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij waar de dienst vertrekt of eindigt en, in het geval van een partnerschap, ook één of meer vervoersondernemers die gevestigd zijn op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij of een lidstaat van de Europese Unie die door de dienst wordt doorkruist, waarbij passagiers mogen worden opgehaald en afgezet, indien zij daartoe besluiten, overeenkomstig de toepasselijke wetgeving, voor zover deze vervoersondernemers beschikken over een vergunning voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen,

iii)    met bussen en touringcars die zijn geregistreerd in de overeenkomstsluitende partij waar de vervoerondernemer is gevestigd;

b)    lege ritten van bussen en touringcars in verband met dit vervoer.

2.    Geen enkele bepaling van dit protocol mag worden geïnterpreteerd alsof zij de mogelijkheid zou bieden om geregeld vervoer of bijzondere vormen van geregeld vervoer met vertrekplaats en bestemming op het grondgebied van dezelfde overeenkomstsluitende partij te laten uitvoeren door vervoersondernemers die op het grondgebied van een andere partij zijn gevestigd (cabotage).

3.    Als het vervoer deel uitmaakt van een dienst naar of van het grondgebied waar de vervoersondernemer is gevestigd, mogen, overeenkomstig leden 1 en 2, passagiers en route worden opgehaald of afgezet op het grondgebied van om het even welke partij bij de overeenkomst die toestemming geeft om op haar grondgebied te stoppen.

4.    Dit protocol is niet van toepassing op:

(a)het gebruik van voor personenvervoer ontworpen autobussen en touringcars om goederen met commerciële doeleinden te vervoeren;

(b)vervoer voor eigen rekening.

Artikel 2

Niet-discriminatie

De overeenkomstsluitende partijen zien erop toe dat het beginsel van non-discriminatie op grond van nationaliteit of vestigingsplaats van de vervoersondernemer en op grond van de vertrekplaats of bestemming van de touringcar of autobus en de verleende dienst, van toepassing is op dit protocol.

Artikel 3

Definities

1.    Met het oog op de toepassing van dit protocol zijn de definities van artikel 3 van de Interbus-overeenkomst van toepassing.

2.    Onverminderd lid 1 zijn met het oog op de toepassing van dit protocol ook de volgende definities van toepassing:

(a)“Interbus-overeenkomst”: de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen 3 , in werking getreden op 1 januari 2003 4 , zoals later gewijzigd;

(b)“partnerschap”: een overeenkomst of andere contractuele regeling van welk type dan ook waarbij de partijen, partners genoemd, zich ertoe verbinden samen te werken met betrekking tot de te verlenen dienst;

(c)“geassocieerde onderneming”: een onderneming waarin een of meer ondernemingen (de moederonderneming(en)) een belang hebben en waarvan het operationele en financiële beleid aanzienlijk wordt beïnvloed door die andere onderneming(en);

(d)“groep”: een van de volgende:

i)    een of meer geassocieerde ondernemingen en hun moederonderneming(en);

ii)    een of meer geassocieerde ondernemingen met dezelfde moederonderneming(en).

DEEL II

VOORWAARDEN VOOR ONDERNEMERS VAN PERSONENVERVOER OVER DE WEG

Artikel 4

De overeenkomstsluitende partijen passen de in bijlage 1 vermelde bepalingen toe.

DEEL III

TECHNISCHE VOORWAARDEN VOOR VOERTUIGEN

Artikel 5

De autobussen en touringcars die worden gebruikt om geregeld internationaal vervoer of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer onder dit protocol uit te voeren, voldoen aan de in bijlage 2 genoemde technische normen.

DEEL IV

MARKTTOEGANG

Artikel 6

Geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer waarvoor een vergunning vereist is

1.    Geregeld vervoer is voor iedereen toegankelijk, behoudens, in voorkomend geval, de verplichting om de reis te boeken.

2.    Voor geregeld vervoer en bijzondere vormen van geregeld vervoer is een vergunning vereist overeenkomstig deel VI.

3.    Een aanpassing van de exploitatievoorwaarden voor het vervoer doet geen afbreuk aan het geregelde karakter van het vervoer.

4.    Voor de organisatie van parallel of tijdelijk vervoer, met dezelfde clientèle als bij bestaand geregeld vervoer, het overslaan van bepaalde stopplaatsen of het inlassen van extra stopplaatsen in bestaand geregeld vervoer, gelden dezelfde regels als die welke voor dat geregeld vervoer gelden.

5.    Overeenkomstig de toepasselijke regels inzake mededinging mag een overeenkomstsluitende partij of een lidstaat van de Europese Unie, geval per geval en zonder onderscheid te maken, beslissen dat internationaal geregeld vervoer en bijzondere vormen van internationaal geregeld vervoer van personen over de weg, met vertrekplaats en bestemming op haar grondgebied, het voorwerp uitmaken van partnerschapsregelingen tussen vervoersondernemers die gevestigd zijn op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij of de lidstaat van de Europese Unie waar de dienst vertrekt en aankomt.

Indien zij daartoe besluiten, hebben vervoersondernemers die gevestigd zijn op het grondgebied van overeenkomstsluitende partijen en lidstaten van de Europese Unie die door de vervoersdienst worden doorkruist en waar passagiers worden opgehaald en afgezet, het recht toe te treden tot deze partnerschapsregelingen.

De betrokken overeenkomstsluitende partijen en lidstaten van de Europese Unie stellen het bij artikel 18 van dit protocol opgerichte Gemengd Comité in kennis van dergelijke besluiten, met inbegrip van de motivering ervan.

6.    Overeenkomstig de toepasselijke mededingingsregels mogen vervoersondernemers op vrijwillige basis partnerschappen vormen met het oog op de uitvoering van geregeld vervoer of bijzondere vormen van geregeld vervoer. De volgende vervoersondernemers kunnen aan deze partnerschappen deelnemen:

a)    vervoersondernemers die gevestigd zijn op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen of lidstaten van de Europese Unie waar de dienst vertrekt of aankomt;

b)    vervoersondernemers die gevestigd zijn op het grondgebied van overeenkomstsluitende partijen en lidstaten van de Europese Unie die door de dienst worden doorkruist en waar passagiers worden opgehaald en afgezet.

DEEL V

SOCIALE, DOUANE- EN FISCALE BEPALINGEN

Artikel 7

Deel V (Sociale bepalingen) en deel VI (Douane- en fiscale bepalingen) van de Interbus-overeenkomst zijn van toepassing op dit protocol.

DEEL VI

VERGUNNING VOOR GEREGELD INTERNATIONAAL VERVOER EN BIJZONDERE VORMEN VAN GEREGELD INTERNATIONAAL VERVOER

Artikel 8

Aard van de vergunning

1.    Vergunningen voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen worden afgegeven door de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij op het grondgebied waarvan de vervoersondernemer is gevestigd (hierna de “vergunningverlenende autoriteit” genoemd).

2.    Als de vervoersondernemer in de Europese Unie is gevestigd, is de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vertrek of bestemming.

3.    In het geval van een groep vervoersondernemers die voornemens zijn geregeld internationaal vervoer of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer te verrichten en in het geval van een partnerschap tussen ondernemingen (vervoersondernemers) uit minstens twee overeenkomstsluitende partijen op het grondgebied waarvan passagiers worden opgehaald en afgezet, is de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteit waaraan de aanvraag is gericht, overeenkomstig artikel 9, lid 1, tweede alinea.

4.    Vergunningen worden afgegeven op naam van de vervoersondernemer en mogen niet worden doorgegeven. Met de toestemming van de vergunningverlenende autoriteit mag een vervoersondernemer die een vergunning heeft gekregen de dienst echter uitbesteden aan een onderaannemer, als dit in overeenstemming is met de wetgeving van de overeenkomstsluitende partij. In dat geval worden de naam van de onderaannemer en zijn rol op de vergunning vermeld. De onderaannemer moet voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 1, 4 en 5 en, wat de sociale bepalingen betreft, artikel 7, alsook van de bijlagen 1 en 2.

In het geval van een groep vervoersondernemers die voornemens zijn geregeld internationaal vervoer of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer te verrichten, wordt de vergunning afgegeven op naam van alle ondernemingen en worden de namen van alle vervoersondernemers erop vermeld. De vergunning wordt afgegeven aan de vervoersondernemer die daartoe is aangewezen door de andere vervoersondernemers en die de vergunning heeft aangevraagd; gewaarmerkte kopieën worden afgegeven aan de andere vervoersondernemers.

In het geval van een partnerschap wordt een origineel exemplaar van de vergunning afgegeven aan elke vervoersondernemer van het partnerschap en wordt de naam van elke vervoersondernemer op de vergunning vermeld.

Wanneer geregeld internationaal vervoer of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer worden verricht door een groep of een partnerschap, zoals vermeld in de tweede en derde alinea, wordt de verdeling van de te leveren vervoersprestaties tussen de deelnemende vervoersondernemers overgelaten aan de vervoersondernemers zelf.

5.    De geldigheidsduur van de vergunning bedraagt maximaal vijf jaar. Er kan een kortere geldigheidsduur worden vastgesteld, hetzij op verzoek van de aanvrager, hetzij in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen op het grondgebied waarvan reizigers worden opgehaald of afgezet.

6.    In de vergunning wordt het volgende vermeld:

(a)het type vervoersdienst;

(b)de reisweg, in het bijzonder de vertrekplaats en de bestemming;

(c)de geldigheidsduur van de vergunning;

(d)de stopplaatsen en de dienstregeling.

7.    De vergunningen stemmen overeen met het model in bijlage 4.

8.    Met inachtneming van artikel 1, lid 2, geven de vergunningen de houder(s) het recht om geregeld internationaal vervoer en/of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer te verrichten op het grondgebied van alle overeenkomstsluitende partijen op de reisweg.

9.    De exploitant van geregeld internationaal vervoer of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer mag extra voertuigen gebruiken om het hoofd te bieden aan tijdelijke en uitzonderlijke omstandigheden. Dergelijke extra voertuigen mogen alleen worden gebruikt onder dezelfde voorwaarden als die van de in lid 6 bedoelde vergunning.

In dit geval zorgt de vervoersondernemer ervoor dat, naast de in artikel 15 vermelde documenten, een kopie van de overeenkomst tussen de ondernemer van het geregeld internationaal vervoer of de bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer en de onderneming die de extra voertuigen ter beschikking stelt, of een gelijkwaardig document, aanwezig is in het voertuig en wordt voorgelegd op verzoek van een gemachtigde inspecteur.

Artikel 9

Indienen van een aanvraag voor een vergunning voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer

1.    De vervoersondernemer dient aanvragen voor een vergunning voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer in bij zijn bevoegde vergunningverlenende autoriteit.

Voor elke dienst wordt één aanvraag ingediend. In de in artikel 8, lid 3, vermelde gevallen wordt de aanvraag ingediend door de vervoersondernemer die daartoe door de andere vervoersondernemers is aangeduid.

De aanvraag wordt gericht aan de vergunningverlenende autoriteit van de overeenkomstsluitende partij waar de vervoersondernemer die de aanvraag indient, is gevestigd.

2.    Vergunningen worden aangevraagd volgens het in bijlage 3 opgenomen model.

3.    De personen die een vergunning aanvragen, verstrekken alle aanvullende inlichtingen die zij dienstig achten of die door de vergunningverlenende autoriteit worden gevraagd, met name de in bijlage 3 vermelde documenten.

Artikel 10

Vergunningsprocedure

1.    De vergunning wordt afgegeven met instemming van de bevoegde autoriteiten van alle overeenkomstsluitende partijen op het grondgebied waarvan reizigers worden opgehaald of afgezet. De vergunningverlenende autoriteit doet deze bevoegde autoriteiten, alsmede de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen die worden doorkruist zonder dat reizigers worden opgehaald of afgezet, samen met haar beoordeling, een kopie toekomen van de aanvraag en van alle andere dienstige documenten.

Voor de Europese Unie zijn de in de eerste alinea bedoelde bevoegde autoriteiten de autoriteiten van de lidstaten op het grondgebied waarvan passagiers worden opgehaald of afgezet en die worden doorkruist zonder dat passagiers worden opgehaald of afgezet.

2.    De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen waaraan instemming is gevraagd, geven de vergunningverlenende autoriteit binnen vier maanden uitsluitsel over de aanvraag. Deze termijn gaat in op de datum waarop het verzoek om instemming is ontvangen, welke wordt vermeld in de ontvangstbevestiging. Een negatieve beslissing van de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partij waaraan instemming is gevraagd, wordt naar behoren gemotiveerd. Indien de vergunningverlenende autoriteit binnen vier maanden geen antwoord ontvangt, worden de geraadpleegde bevoegde autoriteiten geacht hun instemming te hebben gegeven en kan de vergunningverlenende autoriteit de vergunning verlenen.

De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen waarvan het grondgebied wordt doorkruist zonder dat reizigers worden opgehaald of afgezet, kunnen binnen de in de eerste alinea gestelde termijn hun opmerkingen kenbaar maken aan de vergunningverlenende autoriteit.

3.    De vergunningverlenende autoriteit neemt binnen zes maanden na de datum van indiening van de aanvraag door de vervoerder 5 een besluit over de aanvraag.

4.    De vergunning wordt verleend tenzij:

(a)de aanvrager niet in staat is het vervoer waarvoor hij een aanvraag heeft ingediend, te verrichten met het materieel waarover hij rechtstreeks beschikt;

(b)de aanvrager niet heeft voldaan aan de nationale of internationale wetgeving inzake het wegvervoer, en met name de voorwaarden en vereisten betreffende de vergunningen voor internationaal personenvervoer over de weg, of ernstige inbreuken heeft gepleegd op de wegvervoerswetgeving van een overeenkomstsluitende partij, in het bijzonder de normen voor voertuigen en de rij- en rusttijden van bestuurders;

(c)in het geval van een aanvraag voor de verlenging van een vergunning: de voorwaarden voor de vergunning niet zijn vervuld;

(d)een overeenkomstsluitende partij, op basis van een grondig onderzoek, besluit dat de betrokken dienst, op de betrokken rechtstreekse trajecten, de levensvatbaarheid van een vergelijkbare dienst waarop een of meer openbaredienstovereenkomsten van toepassing zijn die in overeenstemming zijn met de wetgeving van de overeenkomstsluitende partij, ernstig in het gedrang kan brengen. In dat geval stelt de overeenkomstsluitende partij niet-discriminerende criteria vast aan de hand waarvan kan worden bepaald of het vervoer waarvoor een aanvraag is ingediend, de levensvatbaarheid van bovengenoemd vergelijkbaar vervoer ernstig in het gedrang zou brengen, en deelt zij deze criteria mee aan de andere in artikel 10, lid 1, bedoelde overeenkomstsluitende partijen;

(e)een overeenkomstsluitende partij op grond van een gedetailleerde analyse besluit dat de vervoersdienst niet in de eerste plaats tot doel heeft passagiers te vervoeren tussen haltes in verschillende overeenkomstsluitende partijen.

In de gevallen waarin een bestaande internationale vervoersdienst met touringcars en autobussen de levensvatbaarheid van een vergelijkbare vervoersdienst op de betrokken directe trajecten waarop één of meer openbaredienstovereenkomsten van toepassing zijn die in overeenstemming zijn met de wetgeving van een overeenkomstsluitende partij, ernstig in het gedrang brengt om uitzonderlijke redenen die op het moment van de verlening van de vergunning niet konden worden voorzien, kan een overeenkomstsluitende partij, met instemming van de andere in artikel 10, lid 1, bedoelde overeenkomstsluitende partijen, zes maanden na kennisgeving daarvan aan de vervoerder, de vergunning voor het internationaal vervoer met touringcars en autobussen schorsen of intrekken.

Het feit dat een vervoerder lagere prijzen biedt dan andere ondernemingen voor vervoer over de weg, of dat de verbinding in kwestie reeds door andere wegvervoerders wordt geëxploiteerd, kan op zich geen rechtvaardiging vormen om de aanvraag af te wijzen.

5.    De vergunningverlenende autoriteit en de bevoegde autoriteiten van alle overeenkomstsluitende partijen die bij de procedure ter verlening van de in lid 1 bedoelde instemming betrokken zijn, mogen de aanvraag alleen om de in dit protocol vastgestelde redenen afwijzen.

6.    Nadat de in de leden 1 tot en met 5 vastgestelde procedure is beëindigd, verleent de vergunningverlenende autoriteit de vergunning of weigert zij deze formeel.

Besluiten waarbij een vergunning wordt geweigerd, worden met redenen omkleed. De overeenkomstsluitende partijen zien erop toe dat vervoerders de mogelijkheid krijgen om tegen een weigering in beroep te gaan.

De vergunningverlenende instantie stelt alle in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten in kennis van haar beslissing door hun een afschrift van de vergunning toe te zenden.

Artikel 11

Verlenging en wijziging van de vergunning

1.    Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op de aanvragen om verlenging van een vergunning of tot wijziging van de voorwaarden van het aan een vergunning onderworpen vervoer.

2.    In geval van minder belangrijke wijzigingen van de vervoersvoorwaarden, zoals een aanpassing van de frequenties, tarieven en dienstregeling, volstaat het dat de vergunningverlenende autoriteit de andere betrokken overeenkomstsluitende partijen in kennis stelt van deze wijzigingen. Wijzigingen van de dienstregeling of frequentie die gevolgen hebben voor de planning van controles aan grenzen tussen overeenkomstsluitende partijen of aan grenzen met een derde land, worden niet als een minder belangrijke wijziging beschouwd.

3.    De betrokken overeenkomstsluitende partijen mogen overeenkomen dat de vergunningverlenende autoriteit zelf een besluit neemt over wijzigingen van de vervoersvoorwaarden.

Artikel 12

Het verstrijken van een vergunning

1.    Een vergunning voor geregeld internationaal vervoer of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer verstrijkt na afloop van de geldigheidstermijn of drie maanden nadat de vergunningverlenende autoriteit van de vergunninghouder een kennisgeving heeft ontvangen dat deze voornemens is de vervoersdienst stop te zetten. Deze kennisgeving dient met redenen te zijn omkleed.

2.    Indien er geen behoefte aan vervoer meer is, wordt de in lid 1 voorgeschreven termijn vastgesteld op één maand.

3.    De vergunningverlenende autoriteit stelt de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken overeenkomstsluitende partijen in kennis van het verstrijken van de vergunning.

4.    De vergunninghouder dient de gebruikers van de vervoersdienst via passende publiciteit een maand van tevoren te informeren over de stopzetting van de vervoersdienst.

Artikel 13

Verplichtingen van vervoersondernemers

1.    Behalve in geval van overmacht start de exploitant van een geregelde internationale vervoersdienst of van bijzondere vormen van een geregelde internationale vervoersdienst onverwijld met de dienst en neemt hij tot het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning alle maatregelen om een vervoersdienst te garanderen die voldoet aan de normen van continuïteit, regelmaat en capaciteit en aan de in artikel 8, lid 6, vastgestelde voorwaarden.

2.    De exploitant zorgt ervoor dat de reisweg, de stopplaatsen, de dienstregeling, de tarieven en de overige vervoersvoorwaarden door alle gebruikers gemakkelijk kunnen worden geraadpleegd.

3.    De betrokken partijen kunnen in onderling overleg en in overleg met de houder van de vergunning wijzigingen aanbrengen in de exploitatievoorwaarden van een geregelde internationale vervoersdienst of bijzondere vormen van een geregelde internationale vervoersdienst.

DEEL VII

BEPALINGEN OM DE NALEVING VAN DIT PROTOCOL TE GARANDEREN

Artikel 14

De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen zien erop toe dat vervoersondernemers voldoen aan de bepalingen van dit protocol.

Artikel 15

1.    Onverminderd artikel 8, lid 9, bevinden de overeenkomstig de nationale of EU-wetgeving afgegeven vergunning om geregeld internationaal vervoer of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer te verrichten en de vergunning van de exploitant voor internationaal vervoer van personen over de weg, of gewaarmerkte afschriften daarvan, zich aan boord van de touringcar of autobus en worden ze voorgelegd op verzoek van een gemachtigde inspecteur.

2.    In het geval van een bijzondere vorm van geregeld vervoer worden, onverminderd lid 1 en artikel 8, lid 9, ook het contract tussen de organisator en de vervoersondernemer, of een gewaarmerkt afschrift daarvan, en een document waaruit blijkt dat de passagiers een specifieke categorie vormen, met uitsluiting van andere passagiers, beschouwd als controledocumenten die zich aan boord van het voertuig moeten bevinden en op verzoek van een gemachtigde inspecteur moeten worden voorgelegd.

DEEL VIII

ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 16

Looptijd van het protocol - Evaluatie van de werking van het protocol

1.    Dit protocol wordt gesloten voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding.

2.    De looptijd van dit protocol wordt automatisch verlengd met opeenvolgende perioden van vijf jaar, tussen de overeenkomstsluitende partijen die niet te kennen geven dit niet te willen doen. Als een overeenkomstsluitende partij de looptijd van het protocol niet wenst te verlengen, stelt zij de depositaris in kennis van haar voornemen overeenkomstig artikel 31 van de Interbus-overeenkomst.

3.    Vóór het einde van elke periode van vijf jaar evalueert het in artikel 18 van dit protocol vermelde Gemengd Comité de werking van dit protocol, bij voorkeur samen met de evaluatie van de Interbus-overeenkomst zelf.

Artikel 17

Bilaterale overeenkomsten, ratificering of goedkeuring en depositaris van het protocol, inwerkingtreding van het protocol, opzegging en talen

1.    De bepalingen van de artikelen 25, 27, 28, 31 en 34 van de Interbus-overeenkomst zijn mutatis mutandis van toepassing op dit protocol, en worden als volgt gewijzigd:

(a)de in artikel 28, lid 1, van de Interbus-overeenkomst vermelde cijfers “vier” en “vierde” worden vervangen door respectievelijk “drie” en “derde”;

(b)dit protocol treedt voor de overeenkomstsluitende partijen die het hebben ondertekend en goedgekeurd of geratificeerd, in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin drie overeenkomstsluitende partijen, waaronder de Unie, hun akten van goedkeuring of ratificatie hebben neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

2.    De bepalingen van dit protocol vervangen de relevante bepalingen van de overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen en tussen overeenkomstsluitende partijen en lidstaten van de Europese Unie.

Onverminderd artikel 25 van de Interbus-overeenkomst mogen de relevante bepalingen van de bestaande overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen en tussen overeenkomstsluitende partijen en lidstaten van de Europese Unie voor de betrokken overeenkomstsluitende partijen behouden blijven gedurende de in artikel 8, lid 5, bedoelde periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit protocol.

Artikel 18

Gemengd Comité

1.    Om het beheer van dit protocol te vergemakkelijken, wordt een Gemengd Comité opgericht. Dit Gemengd Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen.

2.    De artikelen 23 en 24 van de Interbus-overeenkomst zijn mutatis mutandis van toepassing.

Artikel 19

Toetreding tot de Europese Unie door een overeenkomstsluitende partij die geen lidstaat is van de Unie

1.    Het in artikel 18 bedoelde Gemengd Comité wordt in kennis gesteld van alle verzoeken van overeenkomstsluitende partijen of derde landen om lid te worden van de Europese Unie.

2.    De overeenkomstsluitende partijen worden door de Europese Unie in kennis gesteld van alle toetredingen tot de Unie door een overeenkomstsluitende partij.

3.    Vanaf de datum van toetreding wordt een overeenkomstsluitende partij bij dit protocol die is toegetreden tot de Europese Unie behandeld als een lidstaat van de Europese Unie in plaats van als afzonderlijke overeenkomstsluitende partij bij dit protocol.

4.    De overeenkomstsluitende partijen onderzoeken binnen het Gemengd Comité de gevolgen van een dergelijke toetreding voor dit protocol. Het Gemengd Comité beslist over eventuele aanpassings- of overgangsmaatregelen in dit verband.

Artikel 20

Ondertekening

1.    Dit protocol staat open voor ondertekening te Brussel bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat als depositaris van het protocol optreedt gedurende een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van vaststelling van het besluit van de Raad van de Europese Unie betreffende de ondertekening van dit protocol door de Europese Unie. De depositaris stelt alle overeenkomstsluitende partijen tijdig in kennis van die datum.

2.    Dit protocol staat alleen open voor ondertekening, toetreding of ratificatie door overeenkomstsluitende partijen bij de Interbus-overeenkomst. Instrumenten van ondertekening, toetreding of ratificatie worden neergelegd bij de depositaris, die de andere overeenkomstsluitende partijen hiervan in kennis stelt.

Artikel 21

Toetreding

Na de inwerkingtreding van dit protocol kan elke partij bij de Interbus-overeenkomst ook toetreden tot dit protocol.

Artikel 30, leden 3 en 4, van de Interbus-overeenkomst zijn mutatis mutandis van toepassing.

Artikel 22

Bijlagen

De bijlagen bij dit protocol maken hiervan integrerend deel uit.

Artikel 23

Vervanging van het vorige protocol

Dit protocol vervangt het Protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) voor wat het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen betreft, dat tussen 16 juli 2018 en 16 april 2019 openstond voor ondertekening. Het vorige protocol heeft geen juridische waarde meer.

Gedaan te Brussel,

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit protocol hebben geplaatst.

Voor de Europese Unie

Voor de Republiek Albanië

Voor Bosnië en Herzegovina

Voor de Republiek Moldavië

Voor Montenegro

Voor de Republiek Noord-Macedonië

Voor de Republiek Turkije

Voor Oekraïne

BIJLAGE 1

Voorwaarden voor ondernemers van personenvervoer over de weg

Bijlage 1 bij de Interbus-overeenkomst is van toepassing op dit protocol, met inachtneming van:

Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013 (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1), is van toepassing op dit protocol, met uitzondering van artikel 16, leden 5 t.e.m. 7, de artikelen 18 t.e.m. 21, artikel 23 en de artikelen 25 t.e.m. 28. De rechten en plichten van de lidstaten van de Europese Unie zijn mutatis mutandis van toepassing op de overeenkomstsluitende partijen.

Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 1) is van toepassing op dit protocol, met uitzondering van artikel 3, onder a) en b), de laatste twee zinnen van artikel 12, artikel 18, artikel 28, lid 2, de artikelen 29 en 30, de laatste zin van artikel 31, en artikel 32. De rechten en plichten van de lidstaten van de Europese Unie zijn mutatis mutandis van toepassing op de overeenkomstsluitende partijen.

________________

BIJLAGE 2

Technische normen voor bussen en touringcars

Bijlage 2 bij de Interbus-overeenkomst is van toepassing op dit protocol.

________________

BIJLAGE 3

Modelaanvraag voor een vergunning voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer

(Wit papier – DIN A4)

(invullen in de officiële taal of een van de officiële talen van de overeenkomstsluitende partij waar de aanvraag wordt ingediend)

AANVRAAGFORMULIER VOOR EEN VERGUNNING OF DE VERLENGING VAN EEN VERGUNNING OM EEN GEREGELDE INTERNATIONALE VERVOERSDIENST OF BIJZONDERE VORMEN VAN EEN GEREGELDE INTERNATIONALE VERVOERSDIENST TE VERRICHTEN( 6 )

Start van een geregelde vervoersdienst    

Start van een bijzondere vorm van een geregelde vervoersdienst    

Verlenging van de vergunning voor een vervoersdienst    

Wijziging van de voorwaarden voor de vergunning voor een vervoersdienst    

met touringcars en autobussen tussen overeenkomstsluitende partijen, overeenkomstig het protocol betreffende het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst).

………………………………………………………………………………………………………........

(Vergunningverlenende autoriteit)

1.Naam en voornaam of handelsnaam van de vervoersondernemer die de aanvraag indient; in het geval van een aanvraag door een groep vervoersondernemers of door een partnerschap, de naam van de vervoersondernemer die door de andere vervoersondernemers is gemachtigd om de aanvraag in te dienen:

………………………………………………………………………………………………………........

………………………………………………………………………………………………………........

2.De vervoersdienst wordt verricht(1)

door een vervoersondernemer □ door een groep van vervoersondernemers □ door een partnerschap □ door een onderaannemer □

3.Naam en adres van de vervoersondernemer of, in het geval van een groep vervoersondernemers of een partnerschap, de namen en adressen van alle vervoersondernemers van de groep of het partnerschap; Vermeld ook de namen van alle onderaannemers ( 7 )

3.1.…………………………………………………..………. tel. ………………….…….…

3.2.……………………………………………………..….… tel. ………………….……….

3.3.………………………………………………………....... tel. ………………….....….…

3.4.…………………………………………………………... tel. ……………………......…



(Tweede bladzijde van de vergunningsaanvraag of de aanvraag om verlenging van een vergunning)

4.In het geval van een bijzondere vorm van geregeld vervoer:

4.1.Categorie passagiers: ( 8 ) werknemers □ scholieren/studenten □ andere □

5.Geldigheidsduur van de aangevraagde vergunning of datum waarop de vervoersdienst wordt beëindigd:

………………………………………………………………………………………………….........

6.Voornaamste reisweg (onderstreep de stopplaatsen waar passagiers worden opgehaald en afgezet, met volledig adres): ( 9 )

……………………………………………………………………………………………...……….........

…..………………………………………………………………………………………………...............

…………………………………………………………………………………………………….............

7.Exploitatieperiode: …………………………………………………………………….…….

…………………………………………………………………………………………………..………....

…………………………………………………………………………………………………..………....

8.Frequentie (dagelijks, wekelijks enz.): ………………………………………………………...…….

9.Tarieven ……………………………………… Zie bijlage.

10.Gelieve een rijschema bij te voegen aan de hand waarvan de naleving van de internationale regelgeving inzake rij- en rusttijden kan worden gecontroleerd

11.Aantal aangevraagde vergunningen of gewaarmerkte afschriften van vergunningen: ( 10 )

…………………………………………………………………………………………………….........

12.Eventuele aanvullende inlichtingen:

………………………………………………………………………………………………........…….

(Plaats en datum)    (Handtekening van de aanvrager)

………………………………………………………………………………………………………….

Aangezien de vergunning of een gewaarmerkt afschrift ervan zich aan boord van het voertuig moet bevinden, wordt de aandacht van de aanvrager gevestigd op het feit dat het aantal vergunningen of gewaarmerkte afschriften dat door de vergunningverlenende autoriteit wordt afgegeven, moet overeenstemmen met het aantal voertuigen dat nodig is om de dienst te verrichten.

Belangrijke mededeling

De volgende documenten moeten bij de aanvraag worden gevoegd:

a) de dienstregeling, met inbegrip van de tijdvakken voor controle aan grensovergangen;

b) een gewaarmerkt afschrift van de overeenkomstig de nationale of Uniewetgeving afgegeven vergunning(en) van de vervoersondernemer(s) voor het internationaal vervoer van personen over de weg;

c) een kaart op een passende schaal waarop de reisweg en de stopplaatsen waar reizigers worden opgehaald of afgezet, zijn aangegeven;

d) een rijschema aan de hand waarvan de naleving van de internationale regelgeving inzake rij- en rusttijden kan worden gecontroleerd;

e) alle passende informatie over terminals voor touringcars en autobussen.

BIJLAGE 4

Model van een vergunning voor geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer

(Eerste bladzijde van de vergunning)

(Oranje papier – DIN A4)

(invullen in de officiële taal of een van de officiële talen van de overeenkomstsluitende partij waar de aanvraag wordt ingediend)

Vergunning

Overeenkomstig het Protocol betreffende het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen, tussen overeenkomstsluitende partijen, bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst).

LAND VAN AFGIFTE: ……………………………………………………………………………….…..

Vergunningverlenende autoriteit: ……………………………………………………………………………….

Kenletters van de overeenkomstsluitende partijen: …………….( 11 )

VERGUNNING nr. … ……………………………...

voor een geregelde vervoersdienst □ ( 12 )

voor een bijzondere vorm van geregelde vervoersdienst □ (2)

met touringcars en autobussen tussen overeenkomstsluitende partijen bij het protocol betreffende het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen (protocol bij de Interbus-overeenkomst)

Voor: …………………………………………………………………………………………………...

………………………………………………………………………………………………………..

Naam, voornaam of handelsnaam van de vervoersondernemer of de beherende vervoersondernemer in het geval van een groep van ondernemingen of een partnerschap:

Adres: …………………………………………………………………………………………………...

……………………………………………………………………………………………………………...

Telefoonnummer en faxnummer of e-mailadres: .…………………………………………………………………………….

………………………………………………………………………………………………………..



(Tweede bladzijde van de vergunning)

Naam, adres, telefoonnummer en fax of e-mailadres van de vervoersondernemer of, in het geval van een groep vervoersondernemers of een partnerschap, de namen van alle vervoersondernemers van de groep of het partnerschap; namen van alle onderaannemers, als dusdanig geïdentificeerd:

(1) ……………………………………………………………………………………………………………

(2) ……………………………………………………………………………………………………………

(3) ……………………………………………………………………………………………………………

(4) ……………………………………………………………………………………………………………

(5) ……………………………………………………………………………………………………………

Lijst toevoegen indien nodig

Geldigheidsduur van de vergunning: van: ………………………………. tot: ……………………………..……...

Plaats en datum van afgifte: ………………………………………………………………………………………..

Handtekening en stempel van de autoriteit of het agentschap van afgifte: ……………………………………………………..

1. Reisweg: ……………………………………………………………………………………………………….

………………………………………………………………………………………..:…………………….….

(b)Vertrekplaats van de vervoersdienst: …………………………………...…………………………………

……………………………………………………………………..............…………………………………....

(c)Bestemming van de vervoersdienst: …………….……………………………………………………..

…………………………………………………………..……………………………………………………....

Voornaamste reisweg; onderstreep de stopplaatsen waar passagiers worden opgehaald of afgezet: ………………..……..…………

…………………………………………………………………………………………………………………..

2. Dienstregeling: ………………………………………………………………………………………………..….

(bijlage bij deze vergunning)

3. Bijzondere vorm van geregeld vervoer:

a) Categorie reizigers: ………………….………………….…….

……………………………...........................................................................

4. Andere voorwaarden of bijzondere opmerkingen: ...............................

.............................................................................................................

.............................................................................................................

Stempel van de autoriteit die de vergunning afgeeft

Belangrijke opmerking:

(2)Deze vergunning geldt voor het gehele traject.

(3)De vergunning of het door de vergunningverlenende autoriteit gewaarmerkte afschrift moet zich aan boord van het voertuig bevinden voor de duur van de reis en moet op verzoek aan de handhavingsambtenaren worden voorgelegd.

(4)Vertrek of aankomst vindt plaats op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij waar de vervoersondernemer is gevestigd en de touringcars en autobussen zijn geregistreerd.


(Derde bladzijde van de vergunning)

ALGEMENE BEPALINGEN

1)    De vervoersondernemer gaat van start met de vervoersdienst binnen de periode die is aangegeven in het besluit van de vergunningverlenende autoriteit.

2)    Behalve in het geval van overmacht neemt de exploitant van geregeld internationaal vervoer of een bijzondere vorm van geregeld internationaal vervoer alle maatregelen om te garanderen dat de vervoersdienst voldoet aan de voorwaarden van de vergunning.

3)    De vervoersondernemer maakt de informatie over de reisweg, de stopplaatsen, de dienstregeling, de tarieven en de vervoersvoorwaarden openbaar.

4)    In onderling overleg en in overleg met de houder van de vergunning kunnen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen wijzigingen aanbrengen in de exploitatievoorwaarden van een geregelde internationale vervoersdienst of bijzondere vorm van geregelde internationale vervoersdienst.

5)    Onverminderd de documenten betreffende het voertuig en de bestuurder (zoals het kentekenbewijs en het rijbewijs) vormen ook de volgende documenten controledocumenten in het kader van dit protocol en moeten ze zich in het voertuig bevinden en op verzoek van een gemachtigde inspecteur worden voorgelegd:

   de vergunning of een gewaarmerkt afschrift van de vergunning om geregeld internationaal vervoer of een bijzondere vorm van geregeld internationaal vervoer te verrichten;

   de vergunning van de vervoersondernemer of een gewaarmerkt afschrift van die vergunning voor het internationaal vervoer van personen over de weg, afgegeven overeenkomstig de nationale wetgeving of wetgeving van de Europese Unie;

   bij het verrichten van een bijzondere vorm van geregeld internationaal vervoer, het contract tussen de organisator en de vervoersondernemer of een gewaarmerkt afschrift daarvan, alsook een document waaruit blijkt dat de passagiers een specifieke categorie vormen, met uitsluiting van andere passagiers, met het oog op een bijzondere geregelde vervoersdienst;

   als de exploitant van een geregeld vervoersdienst of bijzondere vorm van geregeld vervoersdienst tijdelijk extra voertuigen gebruikt in uitzonderlijke situaties, een afschrift van het contract tussen de exploitant van het geregeld internationaal vervoer of de bijzondere vorm van geregeld internationaal vervoer en de onderneming die de extra voertuigen ter beschikking stelt of een gelijkwaardig document, samen met de bovenvermelde relevante documenten.


(Vierde bladzijde van de vergunning)

ALGEMENE BEPALINGEN (vervolg)

6)    Vervoersondernemers die geregeld internationaal vervoer verrichten, met uitzondering van bijzondere vormen van geregeld vervoer, geven vervoersbewijzen af die bevestigen dat de passagiers het recht hebben te worden vervoerd en die dienst doen als controledocumenten waaruit blijkt dat een vervoerscontract is gesloten tussen de passagiers en de vervoersondernemer, hetzij individueel, hetzij collectief. Op de vervoersbewijzen, die ook in elektronische vorm mogen worden afgegeven, is het volgende vermeld:

(a)de naam van de vervoersondernemer;

(b)de vertrekplaats en bestemming en eventueel de terugreis;

(c)de geldigheidsduur van het vervoersbewijs en eventueel de datum en het tijdstip van vertrek;

(d)de prijs van het vervoer.

Passagiers moeten hun vervoersbewijs tonen op verzoek van een gemachtigde inspecteur.

7)    Vervoersondernemers die geregeld internationaal vervoer of bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer verrichten staan alle inspecties toe die tot doel hebben ervoor te zorgen dat de activiteiten correct worden uitgevoerd, met name ten aanzien van rij- en rusttijden, verkeersveiligheid en emissies.

________________

(1)    PB L 321 van 26.11.2002, blz. 13.
(2)    PB L 321 van 26.11.2002, blz. 44.
(3)    PB L 321 van 26.11.2002, blz. 13.
(4)    PB L 321 van 26.11.2002, blz. 44.
(5)    In dit artikel worden “vervoersondernemers” ook “vervoerders” genoemd.
(6)    Aankruisen of invullen wat van toepassing is.
(7)    Voeg eventueel een lijst toe.
(8)    Aankruisen of invullen wat van toepassing is.
(9)    De vergunningverlenende autoriteit kan een volledige lijst opvragen van de stopplaatsen waar passagiers worden opgehaald en afgezet; de lijst van volledige adressen moet afzonderlijk bij dit aanvraagformulier worden gevoegd.
(10)    Invullen indien van toepassing.
(11)    Albanië (AL), Oostenrijk (A), België (B), Bosnië en Herzegovina (BIH), Bulgarije (BG), Cyprus (CY), Kroatië (HR), Tsjechië (CZ), Denemarken (DK), Estland (EST), Finland (FIN), Frankrijk (F), Duitsland (D), Griekenland (GR), Hongarije (H), Ierland (IRL), Italië (I), Letland (LV), Litouwen (LT), Luxemburg (L), Malta (MT), Republiek Moldavië (MD), Montenegro (ME), Nederland (NL), Noord-Macedonië (MK), Polen (PL), Portugal (P), Roemenië (RO), Slowakije (SK), Slovenië (SLO), Spanje (E), Zweden (S), Turkije (TR), Oekraïne (UA), Verenigd Koninkrijk (UK); aan te vullen.
(12)    Aankruisen of invullen wat van toepassing is.
Top