EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0473

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot toekenning van tijdelijke steun op grond van Verordening (EU) 2020/672 van de Raad aan Portugal om het risico op werkloosheid in een noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

COM/2020/473 final

Brussel, 25.8.2020

COM(2020) 473 final

2020/0227(NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot toekenning van tijdelijke steun op grond van Verordening (EU) 2020/672 van de Raad aan Portugal om het risico op werkloosheid in een noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 7 augustus 2020 heeft Portugal de Unie om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Portugese autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, alsmede maatregelen op gezondheidsgebied als gevolg van de COVID-19-pandemie. Met name gaat het om:

(1)een ondersteuningsmaatregel voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale, in de Portugese Arbeidswet neergelegde arbeidstijd. Voor bedrijven die in aanmerking komen, voorziet de maatregel in een uitkering om 70 % van de compensatie voor werknemers te dekken, waarbij die compensatie overeenkomt met twee derde van hun normale brutoloon. Die compensatie (ter waarde van twee derde van het brutoloon) wordt gecorrigeerd zodat zij niet minder bedraagt dan het nationale minimumloon en niet meer dan driemaal het nationale minimumloon. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten ondernemingen hun activiteiten hebben opgeschort of aanzienlijk inkomstenverlies lijden;

(2)de nieuwe en vereenvoudigde bijzondere ondersteuning voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale arbeidstijd. Dit is een soortgelijke maatregel als die van punt 1), maar met vereenvoudigde procedures om sneller aan financiële middelen te komen. Voor bedrijven die in aanmerking komen, voorziet de maatregel in een uitkering om 70 % van de compensatie voor werknemers te dekken, waarbij die compensatie overeenkomt met twee derde van hun normale brutoloon, en in vrijstelling van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid. Die compensatie (ter waarde van twee derde van het brutoloon) wordt gecorrigeerd zodat zij niet minder bedraagt dan het nationale minimumloon en niet meer dan driemaal het nationale minimumloon. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten ondernemingen hun activiteiten hebben opgeschort of in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden. De maatregel is reeds verschillende keren uitgebreid, onder meer door de compensatie voor werknemers aan te passen tot vier vijfde van hun normale brutoloon en door een uitdovingsregeling in te voeren voor de vrijstelling van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid voor de bedrijven die daarvoor in aanmerking kwamen;

(3)bij ondernemingen die zich door de COVID-19-uitbraak in een crisissituatie bevinden, gebruikmaken van maatregelen onder punt 1) of 2) en over een door de openbare diensten voor arbeidsvoorziening en opleiding erkend specifiek beroepsopleidingsprogramma beschikken, kunnen de werknemers en de bedrijven een opleidingspremie ontvangen waarmee een vervangingsinkomen en de opleidingskosten kunnen worden gedekt bij opleiding tijdens de werktijd als alternatief voor werktijdverkorting;

(4)een bijzondere steunmaatregel voor het hernemen van de bedrijfsactiviteiten. Om de terugkeer naar het werk en het behoud van banen te vergemakkelijken, kunnen ondernemingen die gebruikmaakten van maatregelen onder punt 1) of punt 2) een uitkering krijgen die overeenkomst met ofwel een eenmalige betaling ten belope van het nationale minimumloon per werknemer ofwel een gespreide betaling over zes maanden ten belope van tweemaal het nationale minimumloon per werknemer. Bij gespreide steun worden de ondernemingen ook vrijgesteld van 50 % van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid voor die werknemers;

(5)een aanvulling ter stabilisering van het inkomen voor werknemers die onder de maatregelen van punt 1) of punt 2) vallen. Werknemers met een brutoloon dat in februari 2020 maximaal tweemaal het nationale minimumloon bedroeg, komen in aanmerking. De werknemers ontvangen een uitkering die overeenkomt met het verschil tussen het brutoloon van februari 2020 en dat van de periode waarin zij onder een van de twee bovengenoemde steunregelingen vielen, voor een bedrag van minimaal 100 en maximaal 351 EUR;

(6)speciale steun voor zelfstandigen, informele werkenden en beherende vennoten. De maatregel voorziet in een maandelijkse uitkering die overeenkomt met hetzij het aangegeven inkomen met een maximum van 438,81 EUR indien het inkomen lager ligt dan 658,21 EUR, hetzij twee derde van het aangegeven inkomen met een maximum van 438,81 EUR indien het inkomen hoger ligt dan 658,21 EUR. Het oorspronkelijke minimum van 219,41 EUR werd toegepast op het totale steunbedrag tussen 13 maart en 30 juni 2020. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten deze personen hun activiteiten hebben opgeschort of in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden;

(7)een kinderbijslag voor werknemers die niet kunnen werken omdat zij moeten zorgen voor hun kinderen onder de leeftijd van 12 jaar of voor andere personen ten laste. De maatregel voorziet in een uitkering waarmee 50 % van de compensatie voor de werknemers kan worden gedekt. Doorgaans komt de compensatie voor werknemers overeen met twee derde van het normale brutoloon, gaande van minimaal het nationale minimumloon tot maximaal driemaal het nationale minimumloon;

(8)een bijzondere ondersteuningsmaatregel voor het behoud van het dienstverband van opleidingspersoneel bij annulering van beroepsopleidingen. De overheidssteun bestaat uit een uitkering om het loon van opleidingspersoneel te dekken terwijl de beroepsopleidingen niet doorgaan;

(9)enkele regionale maatregelen in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Azoren. De specifieke maatregelen, met inbegrip van regionale aanvullingen op nationale regelingen, met name voor werktijdverkorting, en de steun voor zelfstandigen en ondernemingen voor het hernemen van hun activiteiten zijn gericht op het behoud van dienstverbanden in de Azoren tijdens de COVID-19-uitbraak. De steun wordt gekoppeld aan de voorwaarden dat het dienstverband en de bedrijfsactiviteiten behouden blijven;

(10)enkele regionale maatregelen in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Madeira. De specifieke maatregelen, met inbegrip van regionale aanvullingen op nationale regelingen, met name voor werktijdverkorting, en de steun voor zelfstandigen en ondernemingen voor het hernemen van hun activiteiten zijn gericht op het behoud van dienstverbanden in de Azoren tijdens de COVID-19-uitbraak. De steun wordt gekoppeld aan de voorwaarden dat het dienstverband en de bedrijfsactiviteiten behouden blijven;

(11)een toelage voor werknemers en zelfstandigen die hun beroepsactiviteiten tijdelijk niet kunnen uitoefenen omdat zij uit voorzorg in zelfisolatie gaan. Zij hebben recht op een toelage die overeenkomt met hun basisloon;

(12)een ziekte-uitkering voor wie besmet is met COVID-19. In vergelijking met het normale stelsel van ziekte-uitkeringen in Portugal, geldt voor de toekenning van een ziekte-uitkering bij COVID-19 geen wachttermijn. De overheidssteun bestaat uit een uitkering die gelijk is aan het brutoloon;

(13)de aankoop van persoonlijk beschermingsmiddelen voor gebruik op de werkplek, met name in openbare ziekenhuizen, vakdepartementen, gemeenten, de autonome regio’s Azoren en Madeira als gezondheidsmaatregel;

(14)een campagne voor hygiëne op school met het oog op een veilige terugkeer van leerkrachten, ander personeel en leerlingen;

(15)het testen op COVID-19-besmetting bij opgenomen patiënten en personeel van openbare ziekenhuizen, personeel van rusthuizen en kinderopvang;

(16)een bijzondere compensatie voor personeel van de nationale dienst voor gezondheidszorg dat betrokken was bij de strijd tegen de COVID-19-uitbraak. Deze bestaat uit een eenmalige prestatiebonus van 50 % van het normale brutoloon van de werknemer.

Portugal heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Portugal wordt verleend.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorliggende voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.

2020/0227 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot toekenning van tijdelijke steun op grond van Verordening (EU) 2020/672 van de Raad aan Portugal om het risico op werkloosheid in een noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak 1 , en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 11 augustus 2020 heeft Portugal de Unie om financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn nationale inspanningen om aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers het hoofd te bieden.

(2)De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Portugal heeft getroffen om de uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, zullen naar verwachting een dramatisch effect op de overheidsfinanciën hebben. Volgens de voorjaarsprognose 2020 van de Commissie zou Portugal tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 6,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een schuld van 131,6 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose 2020 van de Commissie zou het bbp van Portugal in 2020 met 9,8 % krimpen.

(3)Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Portugal inactief geworden. Een en ander heeft geresulteerd in een plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Portugal ten behoeve van werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, en in maatregelen op gezondheidsgebied in verband met de COVID-19-uitbraak, zoals uiteengezet in de overwegingen 4 tot en met 17.

(4)Bij “wet nr. 7/2009 van 12 februari”, waarnaar in het verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 wordt verwezen, wordt een ondersteuningsmaatregel ingevoerd voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale, in de Portugese Arbeidswet neergelegde arbeidstijd. Voor bedrijven die in aanmerking komen, voorziet de maatregel in een uitkering om 70 % van de compensatie voor werknemers te dekken, waarbij die compensatie overeenkomt met twee derde van hun normale brutoloon. Die compensatie (ter waarde van twee derde van het brutoloon) wordt gecorrigeerd zodat zij niet minder bedraagt dan het nationale minimumloon en niet meer dan driemaal het nationale minimumloon. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten ondernemingen hun activiteiten hebben opgeschort of aanzienlijk inkomstenverlies lijden;

(5)“Wetsbesluit nr. 10-G/2020 van 26 maart” en “Wetsbesluit nr. 27-B/2020 van 19 juni” waarnaar in het verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 wordt verwezen, vormen de basis voor de invoering van een aantal maatregelen die gericht zijn op de gevolgen van de COVID-19-uitbraak. Daartoe behoort de nieuwe en vereenvoudigde bijzondere ondersteuning voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale arbeidstijd. Dit is een soortgelijke maatregel als die van overweging 4, maar met vereenvoudigde procedures om sneller aan financiële middelen te komen. Voor bedrijven die in aanmerking komen, voorziet de maatregel in een uitkering om 70 % van de compensatie voor werknemers te dekken, waarbij die compensatie overeenkomt met twee derde van hun normale brutoloon, en in vrijstelling van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid. Die compensatie (ter waarde van twee derde van het brutoloon) wordt gecorrigeerd zodat zij niet minder bedraagt dan het nationale minimumloon en niet meer dan driemaal het nationale minimumloon. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten ondernemingen hun activiteiten hebben opgeschort of in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden. De maatregel is reeds verschillende keren uitgebreid, onder meer door de compensatie voor werknemers aan te passen tot vier vijfde van hun normale brutoloon en door een uitdovingsregeling in te voeren voor de vrijstelling van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid voor de bedrijven die daarvoor in aanmerking kwamen. Aangezien de overheid door de vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen inkomsten derft, kan dit voor de toepassing van Verordening 2020/672 van de Raad worden gelijkgesteld met overheidsuitgaven.

(6)Bij ondernemingen die zich door de COVID-19-uitbraak in een crisissituatie bevinden, gebruikmaken van maatregelen in overweging 4 of 5 en over een door de openbare diensten voor arbeidsvoorziening en opleiding erkend specifiek beroepsopleidingsprogramma beschikken, kunnen de werknemers en de bedrijven een opleidingspremie ontvangen waarmee het vervangingsinkomen en de opleidingskosten kunnen worden gedekt bij opleiding tijdens de werktijd als alternatief voor werktijdverkorting.

(7)Voorts hebben de autoriteiten een bijzondere steunmaatregel ingevoerd voor het hernemen van de bedrijfsactiviteiten. Om de terugkeer naar het werk en het behoud van banen te vergemakkelijken, kunnen ondernemingen die gebruikmaakten van maatregelen in overweging 4 of 5 een uitkering krijgen die overeenkomst met ofwel een eenmalige betaling ten belope van het nationale minimumloon per werknemer ofwel een gespreide betaling over zes maanden ten belope van tweemaal het nationale minimumloon per werknemer. Bij gespreide steun worden de ondernemingen ook vrijgesteld van 50 % van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid voor die werknemers;

(8)Tot slot hebben de autoriteiten op grond van Wetsbesluit nr. 27-B/2020 van 19 juni een aanvulling ingevoerd ter stabilisering van het inkomen voor werknemers die gebruikmaken van de in overweging 4 of 5 bedoelde maatregelen. Werknemers met een brutoloon dat in februari 2020 maximaal tweemaal het nationale minimumloon bedroeg, komen in aanmerking. De werknemers ontvangen een uitkering die overeenkomt met het verschil tussen het brutoloon van februari 2020 en dat van de periode waarin zij onder een van de twee bovengenoemde steunregelingen vielen, voor een bedrag van minimaal 100 en maximaal 351 EUR;

(9)Bij “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart” en “Wet nr. 2/2020 van 31 maart” 2 waarnaar in het verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 wordt verwezen, wordt speciale steun ingevoerd voor zelfstandigen, informele werkenden en beherende vennoten. De maatregel voorziet in een maandelijkse uitkering die overeenkomt met hetzij het aangegeven inkomen met een maximum van 438,81 EUR indien het inkomen lager ligt dan 658,21 EUR, hetzij twee derde van het aangegeven inkomen met een maximum van 438,81 EUR indien het inkomen hoger ligt dan 658,21 EUR. Het oorspronkelijke minimum van 219,41 EUR werd toegepast op het totale steunbedrag tussen 13 maart en 30 juni 2020. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten deze personen hun activiteiten hebben opgeschort of in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden;

(10)Bij “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart” waarnaar in het verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 wordt verwezen, wordt een kinderbijslag ingevoerd voor werknemers die niet kunnen werken omdat zij moeten zorgen voor hun kinderen onder de leeftijd van 12 jaar of voor andere personen ten laste. De maatregel voorziet in een uitkering waarmee 50 % van de compensatie voor de werknemers kan worden gedekt. Doorgaans komt de compensatie voor werknemers overeen met twee derde van het normale brutoloon, gaande van minimaal het nationale minimumloon tot maximaal driemaal het nationale minimumloon; Deze maatregelen kunnen worden beschouwd als soortgelijk aan werktijdverkortingsregelingen, zoals bedoeld in Verordening (EU) 2020/672, aangezien zij werknemers inkomenssteun verstrekken, die helpt om de kosten te dekken van kinderopvang terwijl de scholen gesloten zijn, en op die manier de ouders helpen om door te werken en voorkomen dat het dienstverband in gevaar wordt gebracht.

(11)Bij “Regeringsdecreet nr. 3485-C/2020 van 17 maart”, “Regeringsdecreet nr. 4395/2020 van 10 april” en Regeringsdecreet nr. 5897-B/2020 van 28 mei” waarnaar in het verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 wordt verwezen, wordt een bijzondere ondersteuningsmaatregel ingevoerd voor het behoud van het dienstverband van opleidingspersoneel bij annulering van beroepsopleidingen. De overheidssteun bestaat uit een uitkering om het loon van opleidingspersoneel te dekken hoewel de beroepsopleidingen niet doorgaan.

(12)Bij “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 97/2020 van 8 april”, “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 120/2020 van 28 april”, “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 128/2020 van 5 mei”, “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 129/2020 van 5 mei”, “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 195/2020 van 15 juli”, “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 196/2020 van 15 juli” en “Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 200/2020 van 17 juli”, waarnaar in het verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 wordt verwezen, worden enkele regionale maatregelen ingevoerd in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Azoren. De specifieke maatregelen, met inbegrip van regionale aanvullingen op nationale regelingen, met name voor werktijdverkorting, en de steun voor zelfstandigen en ondernemingen voor het hernemen van hun activiteiten zijn gericht op het behoud van dienstverbanden in de Azoren tijdens de COVID-19-uitbraak. De steun wordt gekoppeld aan de voorwaarden dat het dienstverband en de bedrijfsactiviteiten behouden blijven;

(13)Bij “Resolutie van de Raad van de regionale regering van Madeira nr. 101/2020 van 13 maart”, “Ordonnantie nr. 133-B/2020 van het vicevoorzitterschap van de regionale regering van Madeira en van het Regionale Secretariaat voor sociale inclusie en burgerschap van 22 april” waarnaar in het verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 wordt verwezen, worden enkele regionale maatregelen ingevoerd in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Madeira. De specifieke maatregelen, met inbegrip van regionale aanvullingen op nationale regelingen, met name voor werktijdverkorting, en de steun voor zelfstandigen en ondernemingen voor het hernemen van hun activiteiten zijn gericht op het behoud van dienstverbanden in de Azoren tijdens de COVID-19-uitbraak. De steun wordt gekoppeld aan de voorwaarden dat het dienstverband en de bedrijfsactiviteiten behouden blijven;

(14)Bij “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart” en “Wet nr. 2/2020 van 31 maart” 3 waarnaar in het verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 wordt verwezen, wordt een toelage ingevoerd voor werknemers en zelfstandigen die hun beroepsactiviteiten tijdelijk niet kunnen uitoefenen omdat zij uit voorzorg in zelfisolatie gaan. Zij hebben recht op een toelage die overeenkomt met hun basisloon; Op basis van deze rechtsgrondslag is ook een ziekte-uitkering ingevoerd voor wie besmet is met COVID-19. In vergelijking met het normale stelsel van ziekte-uitkeringen in Portugal, geldt voor de toekenning van een ziekte-uitkering bij COVID-19 geen wachttermijn. De overheidssteun bestaat uit een uitkering die gelijk is aan het brutoloon;

(15)Bij “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart” waarnaar in het verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 wordt verwezen, wordt de aankoop mogelijk gemaakt van persoonlijk beschermingsmiddelen voor gebruik op de werkplek, met name in openbare ziekenhuizen, vakdepartementen, gemeenten, de autonome regio’s Azoren en Madeira als gezondheidsmaatregel. Op basis van deze rechtsgrondslag wordt ook een campagne ingevoerd voor hygiëne op school met het oog op een veilige terugkeer van leerkrachten, ander personeel en leerlingen.

(16)De autoriteiten hebben testen ingevoerd op COVID-19-besmetting bij opgenomen patiënten en personeel van openbare ziekenhuizen, personeel van rusthuizen en kinderopvang. Dit bedrag wordt gefinancierd uit de algemene begroting en is daarom niet op een specifieke rechtsgrondslag gebaseerd.

(17)Tot slot wordt bij “Wet nr. 27-A/2020 van 24 juli” waarnaar in het verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 wordt verwezen, een bijzondere compensatie ingevoerd voor personeel van de nationale dienst voor gezondheidszorg dat betrokken was bij de strijd tegen de COVID-19-uitbraak. Deze bestaat uit een eenmalige prestatiebonus van 50 % van het normale brutoloon van de werknemer.

(18)Portugal voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Portugal heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 5 934 462 488 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. De stijging die rechtstreeks verband houdt met bovengenoemde werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen vormt een plotse en sterke stijging die zowel verband houdt met nieuwe maatregelen als met een toegenomen vraag naar bestaande maatregelen, die betrekking hebben op een aanzienlijk aandeel van de bedrijven en de beroepsbevolking in Portugal.

(19)De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Portugal geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, en van de maatregelen op gezondheidsgebied in verband met de COVID-19-uitbraak, waarvan sprake is in het verzoek van 11 augustus 2020.

(20)Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Portugal te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID-19-uitbraak.

(21)Dit besluit laat de uitkomst onverlet van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name op grond van de artikelen 107 en 108 VWEU. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, overeenkomstig artikel 108 VWEU, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

(22)Portugal moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Portugal die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

(23)Bij het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met bestaande en verwachte behoeften van Portugal en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Portugal voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672.

Artikel 2

1.De Unie stelt Portugal een lening van maximaal 5 934 462 488 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.

2.De periode waarin de bij dit besluit verleende financiële bijstand beschikbaar is, bedraagt 18 maanden te rekenen vanaf de eerste dag na de inwerkingtreding van dit besluit.

3.De Commissie stelt de financiële bijstand van de Unie in maximaal acht tranches beschikbaar aan Portugal. Een tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald. De looptijden van de deeltranches in het kader van de eerste tranche kunnen langer zijn dan de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd. In dergelijke gevallen worden de looptijden van verdere deeltranches zodanig vastgesteld dat de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd in acht is genomen als alle tranches zijn uitbetaald.

4.De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst.

5.Portugal betaalt de in artikel 4 van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde financieringskosten van de Unie voor elke tranche, vermeerderd met alle vergoedingen, kosten en uitgaven van de Unie die uit financiering voortvloeien.

6.De Commissie beslist over de omvang en de vrijgave van de tranches, alsmede over de omvang van de deeltranches.

Artikel 3

Portugal mag de volgende maatregelen financieren:

(a)de steun voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale arbeidstijd, waarin is voorzien door de artikelen 298 tot en met 308 van Wet nr. 7/2009 van 12 februari;

(b)de nieuwe en vereenvoudigde bijzondere ondersteuning voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale arbeidstijd, waarin is voorzien door Wetsbesluit nr. 10-G/2020 van 26 maart en artikel 2 van Wetsbesluit nr. 27-B/2020 van 19 juni;

(c)de specifieke beroepsopleidingsprogramma’s voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale arbeidstijd, waarin is voorzien door de artikelen 7 tot en met 9 van Wetsbesluit nr 10-G/2020 van 26 maart;

(d)de nieuwe bijzondere steunmaatregel voor ondernemingen voor het hernemen van de bedrijfsactiviteiten, waarin is voorzien door artikel 4, leden 1 tot en met 7 en leden 10 tot en met 12 en artikel 5 van Wetsbesluit nr. 27-B/2020 van 19 juni;

(e)de nieuwe aanvulling ter stabilisering van het inkomen voor werknemers die gebruikmaken van hetzij de bovengenoemde ondersteuning voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale, in de Portugese Arbeidswet neergelegde arbeidstijd, hetzij de nieuwe en vereenvoudigde bijzondere ondersteuning in respons op de huidige COVID-19-pandemie, waarin is voorzien door artikel 3 van Wetsbesluit nr. 27-B/2020 van 19 juni;

(f)de nieuwe en progressieve specifieke ondersteuning voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke verkorting van de normale arbeidstijd, waarin is voorzien door Wetsbesluit nr. 46-A/2020 van 30 juli;

(g)de nieuwe bijzondere steunmaatregel voor zelfstandigen, informele werkenden en beherende vennoten, waarin is voorzien door de artikelen 26 tot en met 28 van Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart en artikel 325-G van Wet nr. 2/2020 van 31 maart, zoals gewijzigd bij artikel 3 van Wet 27-A/2020 van 24 juli;

(h)de kinderbijslag voor werknemers die niet kunnen werken omdat zij moeten zorgen voor hun kinderen onder de leeftijd van 12 jaar of voor andere personen ten laste, waarin is voorzien door artikel 23 van Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart;

(i)de bijzondere ondersteuning voor het behoud van het dienstverband van opleidingspersoneel bij annulering van beroepsopleidingen, waarin is voorzien door Regeringsdecreet nr. 3485-C/2020 van 17 maart, Regeringsdecreet nr. 4395/2020 van 10 april en Regeringsdecreet nr. 5897-B/2020 van 28 mei;

(j)de regionale maatregelen in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Azoren waarin is voorzien door Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 97/2020 van 8 april, Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 120/2020 van 28 april, Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 128/2020 van 5 mei, Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 129/2020 van 5 mei, Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 195/2020 van 15 juli, Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 196/2020 van 15 juli en Resolutie van de Raad van de regionale regering van de Azoren nr. 200/2020 van 17 juli;

(k)regionale maatregelen in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Madeira, waarin is voorzien door Resolutie van de Raad van de regionale regering van Madeira nr. 101/2020 van 13 maart en Ordonnantie nr. 133-B/2020 van het vicevoorzitterschap van de regionale regering van Madeira en van het Regionale Secretariaat voor sociale inclusie en burgerschap van 22 april;

(l)de toelage voor werknemers en zelfstandigen die uit voorzorg in zelfisolatie gaan, waarin is voorzien door artikel 19 van Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart en artikel 325-F van Wet nr. 2/2020 van 31 maart, zoals gewijzigd bij artikel 3 van Wet 27-A/2020 van 24 juli;

(m)de ziekte-uitkering voor wie besmet is met COVID-19, waarin is voorzien door artikel 20 van Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart en artikel 325-F van Wet nr. 2/2020 van 31 maart, zoals gewijzigd bij artikel 3 van Wet 27-A/2020 van 24 juli;

(n)de aankoop van persoonlijk beschermingsmiddelen voor gebruik op de werkplek, met name in openbare ziekenhuizen, vakdepartementen, gemeenten, de autonome regio’s Azoren en Madeira, waarin is voorzien door artikel 3 van Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart;

(o)de campagne voor hygiëne op school, waarin is voorzien door artikel 9 van Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart;

(p)het testen op COVID-19-besmetting bij opgenomen patiënten en personeel van openbare ziekenhuizen, personeel van rusthuizen en kinderopvang;

(q)de nieuwe bijzondere compensatie voor personeel van de nationale dienst voor gezondheidszorg dat betrokken was bij de strijd tegen de COVID-19-uitbraak, waarin is voorzien door artikel 42-A van Wet nr. 2/2020 van 31 maart, zoals gewijzigd bij artikel 3 van Wet 27-A/2020 van 24 juli.

Artikel 4

Portugal stelt de Commissie tegen [DATUM: zes maanden na de bekendmakingsdatum van dit besluit], en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 159, 20.5.2020, blz. 1.
(2)    zoals gewijzigd bij Wet 27-A/2020 van 24 juli;
(3)    zoals gewijzigd bij Wet 27-A/2020 van 24 juli.
Top