Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0470

    Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot toekenning van tijdelijke steun op grond van Verordening (EU) 2020/672 van de Raad aan Bulgarije om het risico op werkloosheid in een noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

    COM/2020/470 final

    Brussel, 24.8.2020

    COM(2020) 470 final

    2020/0223(NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    tot toekenning van tijdelijke steun op grond van Verordening (EU) 2020/672 van de Raad aan Bulgarije om het risico op werkloosheid in een noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Bij Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (de “SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie financiële bijstand kan verlenen aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

    Op 7 augustus 2020 heeft Bulgarije de Unie om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Bulgaarse autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met twee loonkostensubsidies die zijn vastgesteld naar aanleiding van de COVID-19-pandemie. De twee maatregelen voorzien met name in loonkostensubsidies voor ondernemingen die hun activiteiten of inkomsten als gevolg van de uitbraak van COVID-19 sterk hebben zien teruglopen en die zonder deze maatregelen niet in staat zouden zijn ontslagen te voorkomen. De maandelijkse loonkostensubsidie voor de in aanmerking komende ondernemingen bedraagt 60 % van het maandelijks brutoloon (inclusief de sociale premies van werkgevers) van de begunstigde werknemers.

    Bulgarije heeft de Commissie de nodige informatie verstrekt.

    Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Bulgarije wordt verleend.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Dit voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

    Het voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld, waarbij het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument wordt uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit voorstel gebruikmaakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert het als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, waarmee wordt bijgedragen aan de bescherming van banen en dus ook van werknemers en zelfstandigen tegen het risico van werkloosheid.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het voorstel komt op verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

    Deze steun helpt de getroffen doelgroep en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

    Evenredigheid

    Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Raadpleging van belanghebbenden

    Het voorstel moest op korte termijn worden opgesteld zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

    Effectbeoordeling

    Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

    Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

    ·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

    ·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven, en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

    ·de mogelijkheid om schulden door te rollen.

    2020/0223 (NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    tot toekenning van tijdelijke steun op grond van Verordening (EU) 2020/672 van de Raad aan Bulgarije om het risico op werkloosheid in een noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak 1 , en met name artikel 6, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Op 7 augustus 2020 heeft Bulgarije de Unie om financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn nationale inspanningen om aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers het hoofd te bieden.

    (2)De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Bulgarije heeft getroffen om de uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, zullen naar verwachting een dramatisch effect op de overheidsfinanciën hebben. Volgens de voorjaarsprognose 2020 van de Commissie zou Bulgarije tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 2,8 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een schuld van 25,5 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose 2020 van de Commissie zou het bbp van Bulgarije in 2020 met 7,1 % krimpen.

    (3)Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Bulgarije inactief geworden. Een en ander heeft geresulteerd in een plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Bulgarije in verband met twee loonkostensubsidies, zoals uiteengezet in de overwegingen 4 en 5.

    (4)Meer specifiek is bij “Besluit nr. 55 van 30 maart 2020 van de ministerraad” 2 , zoals het wordt genoemd in het Bulgaarse verzoek van 7 augustus 2020, een maatregel ingevoerd die voorziet in loonkostensubsidie voor ondernemingen die als gevolg van de uitbraak van COVID-19 vrijwillig of op grond van een wettelijke verplichting hun activiteit hebben beperkt of stopgezet. De werknemers moeten hun baan behouden zolang aan de maatregel wordt deelgenomen en nadien gedurende een gelijke periode. De maandelijkse loonkostensubsidie voor de in aanmerking komende ondernemingen bedraagt 60 % van het maandelijks brutoloon (inclusief de sociale premies van werkgevers) van de begunstigde werknemers.

    (5)Voorts is bij “Besluit nr. 151 van 3 juli 2020 van de ministerraad” 3 , waarnaar wordt verwezen in het Bulgaarse verzoek van 7 augustus 2020, een maatregel ingevoerd die voorziet in loonkostensubsidie voor ondernemingen die als gevolg van de uitbraak van COVID-19 ten minste 20 % van hun inkomsten zijn misgelopen. De werknemers moeten hun baan behouden zolang aan de maatregel wordt deelgenomen en nadien gedurende een gelijke periode. De maandelijkse loonkostensubsidie voor de in aanmerking komende ondernemingen bedraagt 60 % van het maandelijks brutoloon (inclusief de sociale premies van werkgevers) van de begunstigde werknemers.

    (6)Bulgarije voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Bulgarije heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 511 000 000 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit komt neer op een plotse en sterke stijging, aangezien de nieuwe maatregelen een aanzienlijk aandeel van de bedrijven en de beroepsbevolking in Bulgarije bestrijken of beogen te bestrijken.

    (7)De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Bulgarije geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen waarvan sprake is in het verzoek van 7 augustus 2020.

    (8)Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Bulgarije te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID-19-uitbraak.

    (9)Dit besluit laat de uitkomst onverlet van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name op grond van de artikelen 107 en 108 VWEU. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, overeenkomstig artikel 108 VWEU, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

    (10)Bulgarije moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Bulgarije die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

    (11)Bij het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met bestaande en verwachte behoeften van Bulgarije en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bulgarije voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672.

    Artikel 2

    1.De Unie stelt Bulgarije een lening van maximaal 511 000 000 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.

    2.De periode waarin de bij dit besluit verleende financiële bijstand beschikbaar is, bedraagt 18 maanden te rekenen vanaf de eerste dag na de inwerkingtreding van dit besluit.

    3.De Commissie stelt de financiële bijstand van de Unie in maximaal acht tranches beschikbaar aan Bulgarije. Een tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald. De looptijden van de deeltranches in het kader van de eerste tranche kunnen langer zijn dan de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd. In dergelijke gevallen worden de looptijden van verdere deeltranches zodanig vastgesteld dat de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd in acht is genomen als alle tranches zijn uitbetaald.

    4.De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst.

    5.Bulgarije betaalt de in artikel 4 van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde financieringskosten van de Unie voor elke tranche, vermeerderd met alle vergoedingen, kosten en uitgaven van de Unie die uit de financiering voortvloeien.

    6.De Commissie beslist over de omvang en de vrijgave van de tranches, alsmede over de omvang van de deeltranches.

    Artikel 3

    Bulgarije mag de volgende maatregelen financieren:

    (a)loonkostensubsidies aan ondernemingen als bedoeld in Besluit nr. 55 van 30 maart 2020 van de ministerraad;

    (b)loonkostensubsidies aan ondernemingen als bedoeld in Besluit nr. 151 van 3 juli 2020 van de ministerraad.

    Artikel 4

    Bulgarije stelt de Commissie tegen [DATUM: 6 maanden na de bekendmakingsdatum van dit besluit], en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.

    Artikel 5

    Dit besluit is gericht tot de Republiek Bulgarije.

    Artikel 6

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 159 van 20.5.2020, blz. 1.
    (2)    Besluit nr. 55 van 30 maart 2020 van de ministerraad, gewijzigd bij Besluit nr. 71 van 16 april 2020 en Besluit nr. 106 van 28 mei 2020 (Staatsblad nr. 31 van 1 april 2020).
    (3)    Besluit nr. 151 van 3 juli 2020 van de ministerraad (Staatsblad nr. 151 van 7 juli 2020).
    Top