EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 7.8.2020
COM(2020) 361 final
2020/0166(NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Administratief Comité voor de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR ten aanzien van het voorstel tot wijziging van de Overeenkomst
TOELICHTING
1.Onderwerp van het voorstel
Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Administratief Comité dat is opgericht bij de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (hierna “de TIR-overeenkomst” genoemd) met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van verscheidene wijzigingen van de TIR-overeenkomst.
2.Achtergrond van het voorstel
2.1.De Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR
Het doel van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR van 14 november 1975 (hierna “de TIR-overeenkomst” genoemd) is het internationale vervoer van goederen van de douanekantoren van vertrek naar de douanekantoren van bestemming en via zoveel landen als nodig is, te vergemakkelijken. De overeenkomst is in 1978 in werking getreden. In november 2019 telde de overeenkomst 76 partijen: 75 staten en de Europese Unie. De Europese Unie is sinds 20 juni 1983 overeenkomstsluitende partij bij de TIR-overeenkomst en alle lidstaten zijn eveneens overeenkomstsluitende partij bij de TIR-overeenkomst.
2.2.Het Administratief Comité
Het Administratief Comité handelt in het kader van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR. Het Administratief Comité heeft tot taak wijzigingen van de TIR-overeenkomst te onderzoeken en aan te nemen. Voorstellen worden in stemming gebracht, en elke staat die partij bij de overeenkomst is en op de zitting van het Administratief Comité is vertegenwoordigd, heeft één stem. De Unie heeft exclusieve bevoegdheid op het gebied van de douane, waartoe de TIR-overeenkomst behoort. Als douane-unie en economische unie heeft de Unie echter geen aanvullend stemrecht naast dat van haar lidstaten, overeenkomstig artikel 52, lid 3, van de overeenkomst. Alle lidstaten van de Unie zijn partijen bij de overeenkomst met stemrecht.
Wijzigingen van de TIR-overeenkomst worden aangenomen met een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen. Om een besluit te kunnen nemen, is een quorum vereist van ten minste een derde van de staten die partij zijn bij de overeenkomst.
2.3.De beoogde handeling van het Administratief Comité
In oktober 2020, tijdens zijn 73e zitting, zal het Administratief Comité een besluit nemen over het aannemen van de voorgestelde wijzigingen van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (hierna “de beoogde handeling” genoemd).
De beoogde handeling heeft tot doel:
de bevoegde autoriteiten te verplichten gebruik te maken van de elektronische internationale TIR-databank (ITDB) in plaats van het papieren standaard-machtigingsformulier om de machtiging of de intrekking van de machtiging van de houder voor het gebruik van TIR-carnets aan het TIR-Uitvoerend Orgaan te zenden;
het bewerkstelligen van de verplichte bekendmaking van de lijst van douanekantoren die voor TIR-operaties in de ITDB zijn aangewezen;
de overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig de nationale wetgeving toe te staan om daartoe gemachtigde personen ruimere faciliteiten te verlenen voor de toepassing van de overeenkomst;
de tekst van de TIR-overeenkomst over het gebruik van de voorgeschreven route binnen de douane-unie en het maximum van het gegarandeerde bedrag voor het TIR-carnet alcohol/tabak te verduidelijken.
De beoogde handeling zal overeenkomstig de artikelen 59 en 60 van de TIR-overeenkomst bindend zijn voor de partijen.
Artikel 59 heeft betrekking op wijzigingen van het dispositief van de TIR-overeenkomst en luidt als volgt: “Behoudens het bepaalde in artikel 60, treedt iedere voorgestelde wijziging, die overeenkomstig het voorgaande lid is medegedeeld, voor alle Overeenkomstsluitende Partijen in werking drie maanden na de periode van twaalf maanden volgende op de datum waarop de mededeling is gedaan, tenzij een Staat die in die periode Overeenkomstsluitende Partij is, bij de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties bezwaar tegen de voorgestelde wijziging heeft gemaakt. Indien overeenkomstig lid 3 bezwaar is gemaakt tegen de voorgestelde wijziging, wordt de wijziging geacht niet te zijn aanvaard en wordt deze niet van kracht.”
Artikel 60 heeft betrekking op wijzigingen van de bijlagen bij de TIR-overeenkomst en luidt als volgt: “Ieder voorstel tot wijziging van de bijlagen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 die is onderzocht overeenkomstig artikel 59, leden 1 en 2, treedt in werking op de datum die het Administratief Comité bij het aannemen van de wijziging vaststelt, tenzij op een tegelijkertijd door het Administratief Comité vast te stellen eerdere datum een vijfde van de Staten die Overeenkomstsluitende Partij zijn of, indien dit minder is, vijf Staten die Overeenkomstsluitende Partij zijn, de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties ervan in kennis hebben gesteld dat zij bezwaar maken tegen de wijziging. De in dit lid bedoelde data worden door het Administratief Comité vastgesteld met een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen”.
3.Namens de Unie in te nemen standpunt
Dit pakket aan wijzigingen zal bijdragen tot de modernisering van de TIR-Overeenkomst, die met de historische goedkeuring van het juridische kader van het toekomstige internationale eTIR-systeem al goed op gang is gebracht tijdens de 72e zitting van het Administratief Comité in februari 2020. Ook zullen technische aspecten in de tekst van de TIR-Overeenkomst worden verduidelijkt.
Ten eerste zullen de overeenkomstsluitende partijen bij de TIR-overeenkomst de voorwaarden voor de toekomstige digitalisering van het TIR-carnet versoepelen en de betrouwbaarheid van de TIR-gegevens verbeteren door de invoering van het verplichte gebruik van een ITDB-aanvraag voor het doorsturen van gegevens van gemachtigde houders van een TIR-carnet aan het TIR-Uitvoerend Orgaan en door het opzetten van een betrouwbare online internationale databank van douanekantoren die voor TIR-operaties kunnen worden gebruikt.
Hiertoe zullen artikel 38, de bijbehorende toelichting en bijlage 9 worden gewijzigd om de aansprakelijke organisaties ertoe te verplichten alle gegevens van de personen die gemachtigd zijn om de TIR-regeling te gebruiken, aan het TIR-Uitvoerend Orgaan door te sturen. Voorts zal in een nieuwe toelichting op artikel 45 worden gespecificeerd dat de lijst van douanekantoren van vertrek, douanekantoren van doorgang en douanekantoren van bestemming die voor de uitvoering van TIR-operaties zijn aangewezen, moet worden bekendgemaakt in een elektronische toepassing onder toezicht van het TIR-Uitvoerend Orgaan (ITDB).
De Unie maakt reeds gebruik van de ITDB en is voorstander van het verplichte gebruik van de ITDB door alle overeenkomstsluitende partijen bij de TIR-overeenkomst omdat dit zal bijdragen tot de algemene doelstelling, conform het douanebeleid van de Unie, van een bredere automatisering van de TIR-regeling door de elektronische uitwisseling van gegevens in realtime tussen de overeenkomstsluitende partijen, organisaties en internationale organisaties verder te vergemakkelijken.
Ten tweede zullen de overeenkomstsluitende partijen door een nieuwe toelichting bij artikel 49 in bijlage 6 op vrijwillige basis ruimere faciliteiten kunnen invoeren om de bepalingen van de overeenkomst toe te passen.
Die faciliteiten zullen alleen worden verleend als die de toepassing van technologieën voor het goede verloop van de TIR-regeling, duidelijke instructies voor gemachtigde personen om specifieke taken uit te voeren die normaliter krachtens de TIR-overeenkomst aan de douaneautoriteiten zijn toevertrouwd en het gebruik van een systeem van gegevensregistratie omvatten, zodat de douaneautoriteiten douanecontroles kunnen verrichten en toezicht op de regeling kunnen houden.
De Unie steunt de nieuwe mogelijkheid voor overeenkomstsluitende partijen om ruimere faciliteiten voor te stellen aan gemachtigde houders van een TIR-carnet zodat het voor marktdeelnemers aantrekkelijk blijft.
Tot slot kunnen de wijzigingen van artikel 20 en van de toelichting op artikel 8 als technisch worden beschouwd, aangezien die respectievelijk het gebruik van een voorgeschreven route binnen een douane-unie verduidelijken en het maximumbedrag per TIR-carnet tabak/alcohol actualiseren dat van de aansprakelijke organisatie kan worden geëist.
Er is in de Groep douanedeskundigen voor TIR (coördinatie Genève) met de lidstaten over de voorgestelde wijzigingen overlegd. Nader overleg heeft plaatsgevonden tijdens vergaderingen van de werkgroep douanevraagstukken in verband met het vervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE).
Uit de interne coördinatie en de gezamenlijke besprekingen met de lidstaten in het kader van de douanedeskundigengroep voor TIR kwam duidelijk naar voren dat de voorgestelde wijzigingen breed worden gesteund. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is bij brief van 23 maart 2020 geraadpleegd, maar heeft op 11 juni 2020 nog niet gereageerd, ondanks een herinnering.
4.Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1.Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt”.
4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
Het Administratief Comité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR.
De door het Administratief Comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig de artikelen 59 en 60 van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn.
De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is daarom artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
4.2.1.Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.
4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de gemeenschappelijk handelspolitiek.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5.Bekendmaking van de beoogde handeling
Aangezien de handeling van het Administratief Comité de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR en de bijlagen daarbij zal wijzigen, moet deze na vaststelling ervan bekend worden gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2020/0166 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Administratief Comité voor de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR ten aanzien van het voorstel tot wijziging van de Overeenkomst
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR van 14 november 1975 (hierna “de TIR-overeenkomst” genoemd) is namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd bij Verordening (EEG) nr. 2112/78 van de Raad en is op 20 juni 1983 in de Gemeenschap in werking getreden.
(2)Een geconsolideerde versie van de TIR-overeenkomst werd gepubliceerd als bijlage bij Besluit 2009/477/EG van de Raad, waarin is bepaald dat de Commissie toekomstige wijzigingen van de TIR-overeenkomst voortaan bekend zal maken in het Publicatieblad van de Europese Unie met vermelding van de datum van inwerkingtreding ervan.
(3)Overeenkomstig de artikelen 59 en 60 van de TIR-overeenkomst kan het Administratief Comité voor de TIR-overeenkomst (hierna “het Administratief Comité” genoemd) wijzigingen van de TIR-overeenkomst en de bijlagen daarbij aannemen met een meerderheid van twee derde van de aanwezige overeenkomstsluitende partijen die hun stem uitbrengen.
(4)Het Administratief Comité zal tijdens zijn 73e zitting op 15 oktober 2020 of een daaropvolgende zitting verscheidene wijzigingen van de TIR-overeenkomst en de bijlagen daarbij aannemen.
(5)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Administratief Comité, aangezien de wijzigingen bindend zullen zijn voor de Unie.
(6)Om de modernisering van de TIR-regeling te bespoedigen, moeten de voor het TIR-Uitvoerend Orgaan bevoegde autoriteiten een verplichte elektronische gegevenstransmissie invoeren voor de vergunningen en intrekkingen van dergelijke vergunningen van houders van het TIR-carnet, en een betrouwbare online internationale databank opzetten van douanekantoren die TIR-vervoer aanvaarden, door artikel 38 van de TIR-overeenkomst en bijlage 9 bij de TIR-overeenkomst te wijzigen en door een nieuwe toelichting op artikel 45 van de TIR-overeenkomst op te stellen.
(7)Om de TIR-overeenkomst aantrekkelijker te maken voor marktdeelnemers en douaneautoriteiten moeten de overeenkomstsluitende partijen de mogelijkheid krijgen om daartoe gemachtigde personen ruimere faciliteiten te verlenen voor de toepassing van de bepalingen van de TIR-overeenkomst door een nieuwe toelichting op artikel 49 van de TIR-overeenkomst op te stellen.
(8)Om de bepalingen van de TIR-overeenkomst te verduidelijken, moet het gebruik van een voorgeschreven route binnen de douane-unies worden gespecificeerd door artikel 20 van de TIR-overeenkomst te wijzigen en het aanbevolen maximumbedrag te verhogen dat kan worden geëist van de aansprakelijke organisaties voor TIR-carnets tabak en alcohol, middels een wijziging van de toelichting op artikel 8 van de TIR-overeenkomst.
(9)Het namens de Unie in te nemen standpunt in het Administratief Comité moet derhalve worden gebaseerd op de aan dit besluit gehechte ontwerpwijzigingen. Dit laat de mogelijkheid onverlet om niet-substantiële kleine wijzigingen aan te brengen in ontwerpwijzigingen, waarover de vertegenwoordigers van de Unie in het Administratief Comité voor de TIR-overeenkomst zonder een ander besluit van de Raad overeenstemming moeten bereiken.
(10)Het standpunt van de Unie moet door de Commissie tot uiting worden gebracht. De lidstaten van de Unie, gezamenlijk handelend in het belang van de Unie, moeten het standpunt van de Unie tot uitdrukking brengen wanneer een formele stemming plaatsvindt in het Administratief Comité,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in te nemen standpunt tijdens de 73e of een van de daaropvolgende zittingen van het Administratief Comité voor de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (hierna “de TIR-overeenkomst” genoemd) wordt gebaseerd op de ontwerpwijzigingen die aan dit besluit zijn gehecht.
Artikel 2
Het in artikel 1 bedoelde standpunt wordt door de Commissie tot uitdrukking gebracht. De lidstaten van de Unie, gezamenlijk handelend in het belang van de Unie, brengen het standpunt van de Unie tot uitdrukking wanneer een formele stemming plaatsvindt in het Administratief Comité voor de TIR-overeenkomst.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten en de Commissie.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De Voorzitter