Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0357

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, met betrekking tot de actualisering van bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst

COM/2020/357 final

Brussel, 5.8.2020

COM(2020) 357 final

2020/0164(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, met betrekking tot de actualisering van bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit van de Raad tot bepaling van het namens de Unie in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken in te nemen standpunt met betrekking tot de actualisering van bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) bij hoofdstuk 5 inzake douane en handelsbevordering van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds

De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), heeft tot doel bij te dragen aan een geleidelijke economische integratie en een verdieping van de politieke associatie tussen Georgië en de Europese Unie (hierna “de partijen” genoemd). De overeenkomst is op 1 juli 2016 in werking getreden.

2.2.Het Associatiecomité

Het Associatiecomité is een lichaam dat is opgericht krachtens de overeenkomst en dat overeenkomstig artikel 408, lid 3, van de overeenkomst bevoegd is om besluiten vast te stellen in de in de overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan.

Zoals bepaald in artikel 408, lid 4, van de overeenkomst komt het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeen voor de bespreking van alle onderwerpen op het gebied van handel en daarmee verband houdende aangelegenheden als bedoeld in titel IV van de overeenkomst. Volgens artikel 1, lid 4, van het reglement van orde van het Associatiecomité en de subcomités (hierna “het reglement van orde” genoemd) bestaat het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken uit hoge ambtenaren van de Europese Commissie en van Georgië met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden. Een vertegenwoordiger van de Europese Commissie of van Georgië met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden fungeert als voorzitter van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken overeenkomstig artikel 1, lid 4, van bijlage II bij Besluit nr. 1/2014 van de Associatieraad EU-Georgië 1 . De vergaderingen worden ook bijgewoond door een vertegenwoordiger van de Europese Dienst voor extern optreden.

Overeenkomstig artikel 408, lid 3, van de overeenkomst en artikel 11, lid 1, van het reglement van orde stelt het Associatiecomité zijn besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen en na voltooiing van de respectieve interne procedures. Elk besluit en elke aanbeveling worden door de voorzitter van het Associatiecomité ondertekend en door de secretarissen van het Associatiecomité gewaarmerkt.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

3.1.De beoogde handelingen van het Associatiecomité

Dit voorstel voor een besluit van de Raad bepaalt het standpunt van de Unie met betrekking tot het in het krachtens de overeenkomst opgerichte Associatiecomité vast te stellen besluit betreffende de actualisering van bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) bij hoofdstuk 5 inzake douane en handelsbevordering.

De door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 408, lid 3, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn.

De actualisering van bijlage XIII is noodzakelijk om rekening te houden met de ontwikkeling van het douaneacquis van de Unie sinds de onderhandelingen over de overeenkomst in november 2013 werden afgerond. Het voorstel strookt met de verplichtingen van de partijen op grond van de artikelen 406 en 418 van de overeenkomst.

Dit voorstel sluit aan op en draagt bij tot de uitvoering van andere externe beleidslijnen van de Unie, met name het Europees nabuurschapsbeleid en het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot Georgië.

De bepalingen van de overeenkomst op het gebied van handel en daarmee verband houdende aangelegenheden werden in 2008 onderworpen aan een ex-ante-effectbeoordeling en in 2012 aan de duurzaamheidseffectbeoordeling voor het handelsverkeer 2 van DG Handel van de Commissie, waarvan in de onderhandelingen over de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA) is gebruikgemaakt. Uit het onderzoek van april 2008 naar de economische haalbaarheid, de algemene economische impact en de gevolgen van een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Georgië is gebleken dat de uitvoering van bepalingen op het gebied van handel en daarmee verband houdende aangelegenheden geen negatieve gevolgen zou hebben voor de Unie, het acquis van de Unie of haar beleidsterreinen, terwijl dat ook een positief effect zou hebben op de economische ontwikkeling van Georgië. Het voorstel heeft geen nadelige invloed op het economisch, sociaal of milieubeleid van de Unie.

De overeenkomst valt momenteel niet onder de Refit-procedures; zij brengt geen kosten mee voor kleine en middelgrote ondernemingen in de Unie en levert geen problemen op vanuit het oogpunt van de digitale omgeving.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt”.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Associatiecomité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds. Overeenkomstig artikel 408, lid 4, van de overeenkomst komt het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeen voor de bespreking van alle onderwerpen op het gebied van handel en daarmee verband houdende aangelegenheden als bedoeld in titel IV van de overeenkomst.

Overeenkomstig artikel 406, lid 3, van de overeenkomst is de Associatieraad bevoegd om de bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen. Overeenkomstig artikel 408, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen. De Associatieraad heeft de bevoegdheid om bepaalde handelsgerelateerde bijlagen te actualiseren of te wijzigen bij Besluit nr. 3/2014 van 17 november 2014 overgedragen aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

De door het Associatiecomité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 408, lid 3, van de overeenkomst voor de partijen bindend zijn. De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst. Bijgevolg moet het in het Associatiecomité EU-Georgië in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken in te nemen standpunt van de Unie worden bepaald op grond van artikel 218, lid 9, VWEU.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2. Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de bevordering van de handel tussen de partijen door middel van de actualisering van bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) bij hoofdstuk 5 inzake douane en handelsbevordering van titel IV van de overeenkomst, die op handel en daarmee verband houdende aangelegenheden ziet. De beoogde handeling valt derhalve binnen het toepassingsgebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek als bedoeld in artikel 207 VWEU.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken de overeenkomst zal wijzigen, is het passend de handeling na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2020/0164 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, met betrekking tot de actualisering van bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), is door de Unie gesloten bij Besluit 2014/494/EU van de Raad en is op 1 juli 2016 in werking getreden.

(2)Overeenkomstig artikel 406, lid 3, van de overeenkomst is de Associatieraad bevoegd om de bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen.

(3)Overeenkomstig artikel 408, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen.

(4)Overeenkomstig artikel 1 van Besluit nr. 3/2014 van de Associatieraad van 17 november 2014 heeft de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken de bevoegdheid overgedragen om de bijlagen bij de overeenkomst, die onder meer betrekking hebben op hoofdstuk 5 (Douane en handelsbevordering) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst, te wijzigen of te actualiseren, voor zover hoofdstuk 5 geen specifieke bepalingen inzake de wijziging of actualisering van die bijlage bevat.

(5)Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken zal op zijn volgende vergadering een besluit betreffende de actualisering van bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) bij hoofdstuk 5 inzake douane en handelsbevordering van de overeenkomst vaststellen.

(6)Het is passend om het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken moet worden ingenomen, aangezien het beoogde besluit voor de Unie bindend zal zijn.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat op de vergadering van het Associatiecomité EU-Georgië in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken namens de Unie moet worden ingenomen met betrekking tot de actualisering van bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) inzake douane en handelsbevordering, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerp.

Artikel 2

Het besluit van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken wordt na de vaststelling ervan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 321 van 5.12.2015, blz. 60.
(2)    https://ec.europa.eu/trade/policy/policy-making/analysis/policy-evaluation/sustainability-impact-assessments/
Top

Brussel, 5.8.2020

COM(2020) 357 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, met betrekking tot de actualisering van bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst


AANHANGSEL

Besluit nr. .../2020 van het Associatiecomité EU-Georgië in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

van xx.xx.2020

tot wijziging van bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) bij hoofdstuk 5 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds

HET ASSOCIATIECOMITÉ IN ZIJN SAMENSTELLING VOOR HANDELSVRAAGSTUKKEN,

Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, en met name artikel 84 en artikel 465, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, (hierna “de overeenkomst” genoemd) is op 27 juni 2014 ondertekend en in juli 2016 in werking getreden.

(2)In de preambule van de overeenkomst erkennen de partijen hun wens te streven naar vorderingen in de hervormingen en het toenaderingsproces van Georgië om zo bij te dragen tot de geleidelijke economische integratie en de verdieping van de politieke associatie, alsook naar de verwezenlijking van economische integratie door een uitgebreide aanpassing van de regelgeving.

(3)In overeenstemming met artikel 75 van de overeenkomst heeft Georgië zich ertoe verbonden zijn douanewetgeving aan te passen aan die van de EU zoals bepaald in bijlage XIII bij de overeenkomst.

(4)Aangezien het EU-acquis dat in bijlage XIII (Aanpassing van de douanewetgeving) is vermeld, ingrijpend is gewijzigd sinds de onderhandelingen over de overeenkomst werden voltooid, dient bijlage XIII bij de overeenkomst aan deze nieuwe situatie te worden aangepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XIII bij de overeenkomst (Aanpassing van de douanewetgeving) wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Georgische taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te …,

Voor het Associatiecomité

in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

De voorzitter

De secretarissen

BIJLAGE

BIJLAGE XIII BIJ HOOFDSTUK 5

Aanpassing van de douanewetgeving

Douanewetboek

Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie

Tijdschema: de aanpassing aan de bepalingen van bovenvermelde verordening, met uitzondering van de artikelen 1 en 4, artikel 27, lid 1, onder b), de artikelen 53, 81 en 82, artikel 87, lid 4, artikel 89, lid 2, onder a), de artikelen 155 tot en met 157, artikel 211, lid 4, onder b), artikel 227, artikel 233, lid 1, onder c), en de artikelen 284 tot en met 288, geschiedt uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.

De aanpassing aan artikel 210 DWU - Bijzondere regelingen - wordt door de partijen opnieuw bekeken vóór het verstrijken van bovenstaand tijdschema.

De aanpassing aan artikel 247 geschiedt naar best vermogen.

Gemeenschappelijk douanevervoer en enig document (ED)

Overeenkomst van 20 mei 1987 inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer

Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

Tijdschema: de aanpassing aan de bepalingen van bovenvermelde overeenkomsten, ook door een mogelijke toetreding van Georgië tot die overeenkomsten, geschiedt uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Douanevrijstellingen

Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen

Tijdschema: de aanpassing aan de titels I en II van bovenvermelde verordening geschiedt uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Bescherming van intellectuele-eigendomsrechten

Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane

Tijdschema: de aanpassing aan de bepalingen van bovenvermelde verordening, met uitzondering van artikel 26, geschiedt uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst. De verplichting inzake aanpassing aan Verordening (EU) nr. 608/2013 verplicht Georgië als zodanig niet tot toepassing van maatregelen wanneer een intellectuele-eigendomsrecht volgens zijn materiële wet- en regelgeving inzake intellectuele eigendom niet wordt beschermd.

Top