Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0197

    Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU om te voorzien in de dringende behoefte aan uitstel van bepaalde termijnen voor de verstrekking en uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied als gevolg van de COVID-19-pandemie

    COM/2020/197 final

    Brussel, 8.5.2020

    COM(2020) 197 final

    2020/0081(CNS)

    Voorstel voor een

    RICHTLIJN VAN DE RAAD

    tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU om te voorzien in de dringende behoefte aan uitstel van bepaalde termijnen voor de verstrekking en uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied als gevolg van de COVID-19-pandemie


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    De COVID-19-uitbraak is een ernstige volksgezondheidscrisis die alle lidstaten treft. De uitbraak vormt een grote uitdaging voor de volksgezondheidsstelsels en zal waarschijnlijk gedurende langere tijd ernstige gevolgen hebben voor de economieën van de Unie. Dit brengt een enorme verstoring teweeg voor burgers en bedrijven, die moeite hebben om hun activiteiten voort te zetten, met name door de lockdownbeperkingen in veel lidstaten.

    Als gevolg van deze ongekende omstandigheden hebben een aantal lidstaten en personen die verplicht zijn inlichtingen te verstrekken uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen 1 om uitstel gevraagd van bepaalde termijnen voor de verstrekking en uitwisseling van inlichtingen in het kader van deze richtlijn. De verzoeken om uitstel hebben met name betrekking op de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen waarvan de begunstigde fiscaal inwoner van een andere lidstaat is 2 , en over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies 3 die in bijlage IV bij Richtlijn 2011/16/EU van de Raad worden vermeld. De ernstige verstoring als gevolg van de COVID-19-pandemie zet de tijdige naleving door financiële instellingen en personen die verplicht zijn grensoverschrijdende constructies te melden, op de helling en heeft negatieve gevolgen voor de capaciteit van de belastingdiensten van de lidstaten om de gegevens te verzamelen en te verwerken.

    Deze situatie vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie binnen de Unie en, in voorkomend geval, op mondiaal niveau. Het zou in dit verband nuttig zijn om rekening te houden met het initiatief van de stuurgroep van het Wereldforum inzake de gemeenschappelijke rapportagestandaard (Common Reporting Standard “CRS”) voor rapporterende financiële instellingen, die bij Richtlijn 2014/107/EU van de Raad in Unierecht is omgezet.

    Daarom is uitstel nodig van de termijn voor de uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen waarvan de begunstigde fiscaal inwoner van een andere lidstaat is. Zo zouden de lidstaten hun nationale termijnen voor het verstrekken van dergelijke inlichtingen door de rapporterende financiële instellingen ook kunnen aanpassen. In dezelfde geest moeten de termijnen voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen over grensoverschrijdende constructies overeenkomstig bijlage IV bij Richtlijn 2011/16/EU van de Raad worden verlengd.

    Tegelijk moet in herinnering worden gebracht dat de uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen waarvan de begunstigde fiscaal inwoner van een andere lidstaat is, en over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies overeenkomstig bijlage IV bij Richtlijn 2011/16/EU van de Raad, van cruciaal belang is in de strijd tegen belastingontwijking en -ontduiking in de Unie. De lidstaten zullen belastinginkomsten nodig hebben voor de financiering van de aanzienlijke inspanningen die ze leveren om de negatieve economische gevolgen van de COVID-19-maatregelen te beperken. Het is belangrijker dan ooit om te zorgen voor fiscale rechtvaardigheid door belastingontwijking en -ontduiking te voorkomen. Het tijdschema voor het verstrekken en toezenden van bepaalde fiscale gegevens moet door de huidige crisis weliswaar worden aangepast, maar dit mag niet betekenen dat de nationale overheden de inspanningen inzake fiscale rechtvaardigheid mogen laten varen.

    De duur van het uitstel mag de bestaande structuur en werking van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad niet verstoren. Het uitstel moet van beperkte duur zijn, in verhouding tot de praktische moeilijkheden als gevolg van een tijdelijke lockdown in de strijd tegen de pandemie.

    Aangezien het momenteel onzeker is hoe de COVID-19-pandemie zich verder zal ontwikkelen, is het nuttig om de mogelijkheid van een verder uitstel voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen open te laten. Dit kan nodig zijn indien de ernstige volksgezondheidsrisico’s als gevolg van de COVID-19-pandemie aanhouden gedurende een (deel van) de periode van uitstel en de lidstaten nieuwe maatregelen moeten nemen of bestaande maatregelen moeten verlengen. Een dergelijke verlenging mag de bestaande structuur en werking van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad niet verstoren en moet van een beperkte en van tevoren vastgestelde duur zijn, in verhouding tot de praktische moeilijkheden die de tijdelijke lockdown veroorzaakt. De verlenging mag geen gevolgen hebben voor de essentiële elementen van de verplichting om inlichtingen te verstrekken en uit te wisselen uit hoofde van deze richtlijn. De termijn voor het nakomen van dergelijke verplichtingen kan wel verder worden uitgesteld, maar tegelijkertijd moet worden gegarandeerd dat alle inlichtingen uiteindelijk worden uitgewisseld.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Sinds het begin van de uitbraak van COVID-19 heeft de Commissie een aanzienlijk aantal vragen en verzoeken ontvangen en heeft zij een aantal initiatieven genomen om de gevolgen van de crisis te beperken. DG TAXUD heeft in dit verband reeds diverse besluiten genomen, met name op het gebied van douane en btw, om zo snel mogelijk problemen op te lossen of ten minste zekerheid te bieden. Een samenvatting van deze besluiten staat op de website van TAXUD ( COVID-19 TAXUD Response 4 ).

    Het voorgestelde initiatief is in overeenstemming met de maatregelen die de Commissie heeft genomen als antwoord op de uitzonderlijke problemen waarmee ondernemingen en nationale belastingdiensten te kampen hebben. Het biedt een antwoord op de verzoeken van lidstaten en van personen die inlichtingen moeten verstrekken krachtens Richtlijn 2011/16/EU van de Raad, om de termijnen voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad uit te stellen.

    Het voorgestelde initiatief is ook afgestemd op dat van de stuurgroep van het Wereldforum inzake CRS voor rapporterende financiële instellingen dat tot doel heeft de termijn voor de uitwisseling van inlichtingen uit te stellen van eind september 2020 tot eind december 2020.

    Op een door de Raad op 29 april 2020 georganiseerde informele bijeenkomst waren alle lidstaten het erover eens dat de verplichting tot het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen op grond van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad moet worden uitgesteld.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De artikelen 113 en 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vormen de rechtsgrondslag van dit wetgevingsinitiatief. De meeste initiatieven die verband houden met de harmonisatie of coördinatie van het rechtskader op het gebied van directe belastingen berusten op artikel 115 VWEU, terwijl dat voor indirecte belastingen artikel 113 VWEU is. De voorgestelde voorschriften hebben tot doel de specifieke termijnen voor de verstrekking en uitwisseling van bepaalde inlichtingen (over financiële rekeningen en meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies) te wijzigen, teneinde rekening te houden met de huidige moeilijkheden vanwege de COVID-19-crisis bij de naleving van de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad. Aangezien meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies betrekking kunnen hebben op zowel directe als indirecte belastingregelingen, zijn beide rechtsgrondslagen relevant voor de voorgestelde voorschriften.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het voorstel is volledig in overeenstemming met het in artikel 5 VWEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Het heeft betrekking op administratieve samenwerking op belastinggebied. De rechtszekerheid en duidelijkheid voor het verlenen van het uitstel van bepaalde termijnen in het kader van de richtlijn kunnen alleen worden gewaarborgd als het probleem in alle lidstaten op een gecoördineerde manier wordt aangepakt.

    Evenredigheid

    Het voorstel omvat een aanpassing van de bestaande bepalingen van de richtlijn met betrekking tot de termijnen die gelden voor de verstrekking en uitwisseling van bepaalde inlichtingen, teneinde het hoofd te bieden aan de uitdagingen waarmee belastingdiensten en inlichtingen verstrekkende personen worden geconfronteerd door de huidige uitbraak van COVID-19. De aanpassingen gaan niet verder dan nodig is om de doelstelling van administratieve samenwerking tussen de lidstaten te verwezenlijken. Zij voorzien in een uitstel, waarbij rekening wordt gehouden met de duur van de afzonderings- en lockdownmaatregelen, en voorkomen dat inlichtingen die tijdens de periode van uitstel moeten worden gemeld, niet gemeld of niet uitgewisseld zouden worden.

    Keuze van het instrument

    De rechtsgrondslag voor dit voorstel (artikel 115 VWEU) bepaalt uitdrukkelijk dat de wetgeving op dit gebied uitsluitend mag worden vastgesteld in de vorm van een richtlijn.

    De voorgestelde richtlijn vormt, na Richtlijnen (EU) 2014/107/EU, 2015/2376, 2016/881, 2016/2258 en 2018/822 van de Raad, de zesde wijziging van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Grondrechten

    Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend.

    4.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

    In de richtlijn wordt voorgesteld bepaalde termijnen voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad te wijzigen, met name inlichtingen over financiële rekeningen als bedoeld in Richtlijn 2014/107/EU van de Raad en meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies als bedoeld in Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad.

    De voorgestelde voorschriften:

    ·Uitstel van de termijn voor de uitwisseling van inlichtingen over te rapporteren financiële rekeningen met drie maanden, d.w.z. tot 31 december 2020;

    ·Wijziging van de datum voor de eerste uitwisseling van inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies die in bijlage IV bij Richtlijn 2011/16/EU van de Raad worden vermeld, namelijk van 31 oktober 2020 in 31 januari 2021;

    ·Wijziging van de begindatum van de periode van 30 dagen voor het melden van grensoverschrijdende constructies waarvoor de in bijlage IV bij Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad vermelde wezenskenmerken gelden, namelijk van 1 juli 2020 in 1 oktober 2020;

    ·Wijziging van de datum voor de melding van “historische” grensoverschrijdende constructies (d.w.z. constructies die in de periode van 25 juni 2018 tot en met 30 juni 2020 meldingsplichtig zijn geworden), namelijk van 31 augustus 2020 in 30 november 2020.

    Aangezien het momenteel onzeker is hoe de COVID-19-pandemie zich verder zal ontwikkelen, voorziet het voorgestelde initiatief in de mogelijkheid van een eenmalige verlenging van de periode van uitstel voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen. De Commissie krijgt de bevoegdheid om een dergelijke verlenging toe te kennen door middel van gedelegeerde handelingen.

    2020/0081 (CNS)

    Voorstel voor een

    RICHTLIJN VAN DE RAAD

    tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU om te voorzien in de dringende behoefte aan uitstel van bepaalde termijnen voor de verstrekking en uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied als gevolg van de COVID-19-pandemie

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 113 en 115,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Parlement 5 ,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 6 ,

    Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De door de lidstaten opgelegde inperkingsmaatregelen hebben een sterk verstorend effect op de capaciteit van bedrijven en belastingdiensten om bepaalde verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad 7 na te komen.

    (2)Een aantal lidstaten en personen die inlichtingen moeten verstrekken aan de bevoegde instanties uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU, hebben om uitstel verzocht van de in die richtlijn vastgestelde termijnen voor de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen waarvan de begunstigde fiscaal inwoner van een andere lidstaat is, en over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvoor de in bijlage IV bij die richtlijn 8 vermelde wezenskenmerken gelden.

    (3)De ernstige verstoring als gevolg van de COVID-19-pandemie maakt dat financiële instellingen en personen die verplicht zijn grensoverschrijdende constructies te melden, moeilijkheden ondervinden om hun meldingsverplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU tijdig na te komen. Financiële instellingen moeten momenteel dringende taken uitvoeren in verband met COVID-19. Bovendien worden de financiële instellingen en de personen die verplicht zijn grensoverschrijdende constructies te melden die zijn opgenomen in de in bijlage IV bij die richtlijn, geconfronteerd met verscheidene werkonderbrekingen, voornamelijk als gevolg van de slechte telewerkvoorzieningen in de meeste lidstaten. Ook beschikken de belastingdiensten van de lidstaten over een verminderde capaciteit om de gegevens te verzamelen en te verwerken.

    (4)Deze situatie vraagt om een snelle en gecoördineerde reactie binnen de Unie. Daarom moet de termijn voor de uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen waarvan de begunstigde fiscaal inwoner van een andere lidstaat is, worden uitgesteld zodat de lidstaten hun nationale termijnen voor het verstrekken van dergelijke inlichtingen door de rapporterende financiële instellingen ook kunnen aanpassen. In dezelfde geest moeten ook de termijnen worden verlengd voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen over grensoverschrijdende constructies die zijn opgenomen in de in bijlage IV bij Richtlijn 2011/16/EU.

    (5)Bij het bepalen van de duur van het uitstel moet er enerzijds rekening mee worden gehouden dat dit uitstel bedoeld is om een uitzonderlijke situatie het hoofd te bieden en anderzijds dat het uitstel de bestaande structuur en werking van Richtlijn 2011/16/EU niet mag verstoren. Het zou dus passend zijn als de duur van het uitstel in verhouding staat tot de moeilijkheden die de COVID-19-pandemie veroorzaakt wat betreft de verstrekking en uitwisseling van inlichtingen.

    (6)Aangezien het momenteel onzeker is hoe de COVID-19-pandemie zich verder zal ontwikkelen, zou het nuttig zijn om de mogelijkheid van een verder uitstel voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen open te laten. Dit kan nodig zijn indien de ernstige volksgezondheidsrisico’s als gevolg van de COVID-19-pandemie aanhouden gedurende een (deel van) de periode van uitstel en de lidstaten nieuwe maatregelen moeten nemen of bestaande maatregelen moeten verlengen. Een dergelijke verlenging mag de bestaande structuur en werking van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad niet verstoren en moet van een beperkte en van tevoren vastgestelde duur zijn, in verhouding tot de praktische moeilijkheden die de tijdelijke lockdown veroorzaakt. De verlenging mag geen gevolgen hebben voor de essentiële elementen van de verplichting om inlichtingen te verstrekken en uit te wisselen uit hoofde van deze richtlijn. De termijn voor het nakomen van dergelijke verplichtingen kan wel verder worden uitgesteld, maar tegelijkertijd moet worden gegarandeerd dat alle inlichtingen uiteindelijk worden uitgewisseld.

    (7)Richtlijn 2011/16/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (8)Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen betrekking hebben op verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU die anders binnen een korte termijn van toepassing zouden worden, moet deze richtlijn met spoed in werking treden,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Richtlijn 2011/16/EU wordt als volgt gewijzigd:

    (1)Artikel 8 bis ter wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 12 wordt vervangen door:

    “12.Iedere lidstaat neemt de noodzakelijke maatregelen om intermediairs en relevante belastingplichtigen te verplichten inlichtingen te verstrekken over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan de eerste stap is geïmplementeerd tussen 25 juni 2018 en 30 juni 2020. De intermediairs en, in voorkomend geval, de relevante belastingplichtigen verstrekken inlichtingen over die meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies uiterlijk 30 november 2020.”;

    (b)lid 18 wordt vervangen door:

    “18.De automatische inlichtingenuitwisseling geschiedt binnen één maand te rekenen vanaf het einde van het kwartaal waarin de inlichtingen zijn verstrekt. De eerste inlichtingen worden uiterlijk op 31 januari 2021 meegedeeld.”.

    (2)De volgende artikelen worden ingevoegd:

    “Artikel 27 bis
    Uitstel van termijnen naar aanleiding van COVID-19

    1.Niettegenstaande de in artikel 8, lid 6, onder b), vastgestelde termijn, vindt de in artikel 8, lid 3 bis, bedoelde mededeling van informatie met betrekking tot het kalenderjaar 2019 of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, plaats binnen twaalf maanden na het einde van het kalenderjaar 2019 of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden.

    2.Wanneer een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie beschikbaar wordt gemaakt voor implementatie of klaar is voor implementatie, of wanneer de eerste stap van de implementatie ervan is gezet tussen 1 juli 2020 en 30 september 2020, of wanneer de in artikel 3, punt 21, tweede alinea, bedoelde intermediairs rechtstreeks of via andere personen hulp, bijstand of advies hebben verstrekt tussen 1 juli 2020 en 30 september 2020, gaat de in artikel 8 bis ter, leden 1 en 7, bedoelde termijn van 30 dagen voor het verstrekken van inlichtingen uiterlijk op 1 oktober 2020 in.

    In het geval van marktklare constructies wordt het eerste periodieke verslag overeenkomstig artikel 8 bis ter, lid 2, uiterlijk op 31 januari 2021 door de intermediair opgesteld.

    Artikel 27 ter
    Verlenging van de periode van uitstel

    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 27 quater een gedelegeerde handeling vast te stellen teneinde de periode van uitstel voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen als bedoel in artikel 8 bis ter, leden 12 en 18, en artikel 27 bis, met maximaal drie extra maanden te verlengen.

    De Commissie mag de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling alleen vaststellen als gedurende de hele periode van uitstel, of een deel ervan, de uitzonderlijke omstandigheden met ernstige risico’s voor de volksgezondheid als gevolg van de COVID-19-pandemie aanhouden en lidstaten lockdownmaatregelen moeten treffen.

    Artikel 27 quater
    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.De bevoegdheid om de in artikel 27 ter bedoelde gedelegeerde handeling vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend overeenkomstig de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.De bevoegdheid om de in artikel 27 ter bedoelde gedelegeerde handeling vast te stellen, wordt slechts aan de Commissie verleend voor de duur van het uitstel van de termijnen voor het verstrekken en uitwisselen van inlichtingen als bedoeld in artikel 8 bis ter, leden 12 en 18, en artikel 27 bis.

    3.De Raad kan de in artikel 27 ter bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handeling onverlet.

    4.Vóór de vaststelling van de gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.

    5.Zodra de Commissie de gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan kennisgeving aan de Raad. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan de Raad worden de redenen voor het gebruik van de spoedprocedure vermeld.

    6.De overeenkomstig artikel 27 ter vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang de Raad geen bezwaar maakt. De Raad kan binnen vijf werkdagen na kennisgeving van de gedelegeerde handeling bezwaar maken tegen die handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onmiddellijk in na de kennisgeving van het besluit waarbij de Raad bezwaar maakt.

    7.De Commissie stelt het Europees Parlement in kennis van een door haar vastgestelde gedelegeerde handeling, de mogelijke bezwaren die daartegen worden gemaakt en de intrekking van de bevoegdheidsdelegatie door de Raad.”.

    Artikel 2

    1.De lidstaten dienen uiterlijk op 31 mei 2020 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

    Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 juni 2020.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 3

    Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1.
    (2)    Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PB L 359 van 16.2.2014, blz. 1).
    (3)    Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (PB L 139 van 5.6.2018, blz. 1).
    (4)     https://ec.europa.eu/taxation_customs/covid-19-taxud-response_en
    (5)    PB C van , blz. .
    (6)    PB C van , blz. .
    (7)    Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1).
    (8)    Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (PB L 139 van 5.6.2018, blz. 1).
    Top