EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0174

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020

COM/2020/174 final

Brussel, 2.4.2020

COM(2020) 174 final

2020/0055(APP)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

houdende wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De uitbraak van COVID-19 heeft dramatische gevolgen voor de samenleving en de economie in de Europese Unie en de lidstaten moeten dan ook uitzonderlijke maatregelen treffen. De uitbraak heeft geleid tot een ernstige volksgezondheidscrisis die burgers, samenlevingen en economieën treft. Economische activiteiten worden verstoord, hetgeen leidt tot liquiditeitsproblemen en een ernstige verslechtering van de financiële situatie van economische actoren (ondernemingen, met name kmo’s). Daarnaast wordt in de lidstaten in toenemende mate een beroep gedaan op overheidsmiddelen om de volksgezondheidsstelsels te financieren en openbare diensten draaiende te houden.

Om de lidstaten te helpen aan al deze uitdagingen het hoofd te bieden en op de gevolgen van de uitbraak te reageren, heeft de Commissie een breed scala aan maatregelen voorgesteld in het investeringsinitiatief coronavirusrespons 1 , waaronder de inzet van de Europese structuur- en investeringsfondsen 2 . Voorgesteld werd het Uniemechanisme voor civiele bescherming/rescEU te versterken, gezamenlijke aankopen te coördineren en de voorraad aan geneesmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en medische producten uit te breiden, en om Europese burgers te repatriëren die buiten de EU zijn gestrand 3 . Ook werd voorgesteld het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) te versterken.  

Om adequaat te kunnen inspelen op de behoeften die voortvloeien uit de uitbraak van COVID-19, stelt de Commissie nu voor om, met een budget van 2,7 miljard EUR, het instrument voor noodhulp te activeren dat in 2016 op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis is gecreëerd, teneinde de lidstaten bij de uitbraak van COVID-19 4 bij te staan. Met het oog op de snelle ontwikkeling van de crisis stelt de Commissie ook voor het Uniemechanisme voor civiele bescherming/rescEU verder te versterken met een aanvullend budget van 300 miljoen EUR, teneinde een ruimere voorraad en de coördinatie van de distributie van essentiële middelen in heel Europa te faciliteren 5 . 

Dit vereist het gebruik van speciale instrumenten, aangezien er geen beschikbare marges of mogelijkheden voor herschikking zijn in rubriek 3 van het meerjarig financieel kader (MFK). De beschikbaarheid van speciale instrumenten voor 2020 komt aan bod in de technische aanpassing van het MFK voor 2020 6 .

Op basis van de huidige definitie en het toepassingsgebied van de speciale instrumenten in de MFK-verordening kunnen alleen het flexibiliteitsinstrument en de marge voor onvoorziene uitgaven voor dit doel worden gebruikt, aangezien het gebruik van de overkoepelende marge voor vastleggingskredieten beperkt is tot jongeren en werkgelegenheid alsmede migratie en veiligheid. De huidige gecombineerde beschikbare middelen in het kader van het flexibiliteitsinstrument en de marge voor onvoorziene uitgaven volstaan niet ter dekking van de financieringsbehoeften van het noodhulpinstrument en de aanzienlijke versterking van het Uniemechanisme voor civiele bescherming/rescEU.

Aangezien dit het laatste jaar van het MFK 2014-2020 is en de Europese Unie geconfronteerd wordt met een ongekende gezondheids- en economische crisis, stelt de Commissie voor de MFK-verordening te wijzigen om de beperkingen in het toepassingsgebied van de overkoepelende marge voor vastleggingskredieten (artikel 14) weg te nemen, teneinde het in het afzonderlijk gepresenteerde ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2020 voorgestelde bedrag van 3 miljard EUR voor de respons op de COVID-19-uitbraak volledig te financieren.

De Commissie stelt voor de verwijzingen naar “jongeren en werkgelegenheid” en “voor maatregelen op het gebied van migratie en veiligheid” te schrappen uit de tekst van de desbetreffende artikelen.

In artikel 135, lid 2, van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 7 is bepaald dat wijzigingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad die op of na de datum van inwerkingtreding van dat akkoord worden vastgesteld, niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk, voor zover deze wijzigingen gevolgen hebben voor de financiële verplichtingen van het Verenigd Koninkrijk. De in deze verordening opgenomen wijzigingen zijn beperkt tot de wijziging van het doel van het gebruik van de overkoepelende marge voor vastleggingskredieten en verhogen de financiële verplichtingen niet. Derhalve is artikel 135, lid 2, van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie niet van toepassing op deze wijziging.

2.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het onderhavige voorstel heeft geen onmiddellijke gevolgen voor de begroting. De overkoepelende marge voor vastleggingskredieten wordt ingezet en kredieten worden opgenomen in de jaarlijkse begroting overeenkomstig de procedures van de MFK-verordening en het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer.

2020/0055 (APP)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

houdende wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 312,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement 8 ,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Door de uitbraak van COVID-19 en de daaruit voortvloeiende volksgezondheidscrisis, waarvoor buitengewone maatregelen nodig zijn, staan de beschikbare financiële middelen binnen en buiten de maxima van het MFK sterk onder druk.

(2)Om de Unie door middel van het instrument voor noodhulp 9 in staat te stellen tot een passende respons op de uitbraak van COVID-19 en de daaruit voortvloeiende volksgezondheids- en economische crisis, wordt voorgesteld het doel te wijzigen waarvoor de beschikbare kredieten in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingskredieten kunnen worden gebruikt, voor zover deze betrekking hebben op groei en werkgelegenheid, en in het bijzonder jongerenwerkgelegenheid, alsmede op migratie- en veiligheidsmaatregelen.

(3)Voorgesteld wordt de overkoepelende marge voor vastleggingskredieten zo spoedig mogelijk ter beschikking te stellen, zodat deze snel kan worden gebruikt in 2020 als voorgesteld in het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2020 10 . Deze wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 moet uiterlijk in werking treden op de dag waarop dit ontwerp van gewijzigde begroting wordt vastgesteld.

(4)In artikel 135, lid 2, van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 11 is bepaald dat wijzigingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad die op of na de datum van inwerkingtreding van dat akkoord worden vastgesteld, niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk, voor zover deze wijzigingen gevolgen hebben voor de financiële verplichtingen van het Verenigd Koninkrijk. De in deze verordening opgenomen wijzigingen zijn beperkt tot de wijziging van het doel van het gebruik van de overkoepelende marge voor vastleggingskredieten en verhogen de financiële verplichtingen niet. Derhalve is het passend te verduidelijken dat artikel 135, lid 2, van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie niet van toepassing is op deze wijziging.

(5)Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 wordt als volgt gewijzigd:

(1)    In artikel 3, lid 2, wordt de tweede zin vervangen door:

“De vastleggingskredieten kunnen in de begroting worden opgenomen, zo nodig boven de in het MFK vastgestelde maxima van de desbetreffende rubrieken wanneer een beroep moet worden gedaan op de middelen van de reserve voor noodhulp, het solidariteitsfonds van de Europese Unie, het flexibiliteitsinstrument, het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, de marge voor onvoorziene uitgaven, de specifieke flexibiliteit voor het bestrijden van de werkloosheid onder jongeren en voor onderzoeksbevordering, en de overkoepelende marge voor vastleggingskredieten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad (*), Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad (**), en het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (***).

_____________________________

(*)Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ( PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3 ).

(**)Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855).

(***)Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).”;

(2)    Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

(a)    de titel wordt vervangen door:

“Overkoepelende marge voor vastleggingskredieten”

(b)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Marges die beschikbaar blijven onder de MFK-maxima voor vastleggingskredieten vormen een overkoepelende marge voor vastleggingskredieten, die beschikbaar worden gesteld boven de maxima die in het MFK zijn vastgesteld voor de jaren 2016 tot en met 2020.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Mededeling van de Commissie aan het EP, de Europese Raad, de Raad, de ECB, de EIB en de Eurogroep: Gecoördineerde economische respons op de uitbraak van COVID-19 (COM(2020) 112 final van 13.3.2020).
(2)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013, Verordening (EU) nr. 1301/2013 en Verordening (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de COVID-19-uitbraak [Investeringsinitiatief Coronavirusrespons] (COM(2020) 113 final van 13.3.2020).
(3)    Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2020 (COM(2020) 145 van 27.3.2020).
(4)    Voorstel voor een verordening van de Raad tot activering van noodhulp uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 en tot wijziging van de bepalingen ervan naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19 (COM(2020) 175 van 2.4.2020).
(5)    Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2020 (COM(2020) 170 van 2.4.2020).
(6)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake de technische aanpassing met betrekking tot speciale instrumenten voor 2020 (artikel 6, lid 1, onder e) en f), van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020) (COM(2020) 173 van 2.4.2020).
(7)    PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.
(8)    PB C van , blz. .
(9)    COM(2020) 175 van 2.4.2020.
(10)    COM(2020) 170 van 2.4.2020.
(11)    PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.
Top