EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 2.12.2020
COM(2020) 713 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Zorgen voor gerechtigheid in de EU – een strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-2024
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Zorgen voor gerechtigheid in de EU – een strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-2024
1.Inleiding
Het Verdrag van Lissabon verleent de Europese Unie (EU) bevoegdheden om de justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken te ondersteunen door middel van de “opleiding van magistraten en justitieel personeel”. Sindsdien heeft de justitiële opleiding op het gebied van het EU-recht bijgedragen tot de correcte en uniforme toepassing van het EU-recht en het wederzijdse vertrouwen in grensoverschrijdende gerechtelijke procedures, en daardoor tot de ontwikkeling van de Europese rechtsruimte.
De mededeling van de Commissie uit 2011 over het opbouwen van vertrouwen in justitie in de hele EU en een nieuwe dimensie in de Europese justitiële opleiding heeft zowel wat benadering als wat schaal betreft een belangrijke wijziging teweeggebracht in de organisatie van de justitiële opleiding in de EU. Bij een in 2010 gehouden enquête bleken de meeste rechters en openbare aanklagers die aan de enquête deelnamen en in de EU werkzaam waren, nooit een justitiële opleiding over het recht van de EU of van een andere lidstaat te hebben gevolgd. Sinds de vaststelling van de mededeling heeft meer dan de helft van alle rechtsbeoefenaars uit de EU (meer dan 1 miljoen) dat inmiddels wel gedaan.
Uit de evaluatie van de strategie voor de Europese justitiële opleiding 2011-2020 (gepubliceerd in 2019) en de jaarverslagen over de Europese justitiële opleiding blijkt dat de strategie in haar geheel bekeken de meeste doelstellingen heeft bereikt. Het kerndoel om de helft (d.w.z. 800 000) van alle rechtsbeoefenaars tussen 2011 en 2020 een opleiding over het EU-recht te geven, is in 2017 bereikt. De strategie heeft bijgedragen tot een toename van het aantal opleidingsactiviteiten, maar heeft ook nieuwe soorten activiteiten bevorderd, zoals uitwisselingsprogramma’s. Ze heeft bijgedragen tot het verbeteren van de opleiding over het EU-recht voor verschillende categorieën rechtsbeoefenaars, met name rechters en openbare aanklagers, alsook tot het opbouwen van de capaciteiten van netwerken zoals het Europees netwerk voor justitiële opleiding (EJTN). Daarnaast heeft de strategie gezorgd voor een versterking van netwerken en aanbieders van opleidingen op EU-niveau.
Het is nu van essentieel belang dat op deze verwezenlijkingen wordt voortgebouwd zodat de justitiële opleiding hoog op de EU-agenda blijft staan en verder wordt versterkt.
De EU staat voor een aantal nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen die via de justitiële opleiding moeten worden aangepakt, waaronder de achteruitgang van de rechtsstaat en de aanvallen op de grondrechten in sommige lidstaten, de exponentiële digitalisering van onze samenlevingen en de vooruitzichten van de Westelijke Balkan op het EU-lidmaatschap. Bovendien zijn er nog steeds grote verschillen merkbaar in de deelname aan de opleidingen, zowel tussen de lidstaten als tussen de diverse justitiële beroepen. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de uniforme en efficiënte toepassing van het EU-recht.
Deze mededeling bouwt voort op de lessen die sinds 2011 zijn getrokken en op nieuwe ontwikkelingen in die periode. Ze geeft de resultaten weer van de door de Commissie uitgevoerde evaluatie van de strategie voor 2011-2020 en van een brede openbare raadpleging die de Commissie in 2018 heeft gehouden. De mededeling bevat een brede strategie om de opleiding van rechtsbeoefenaars op het gebied van het EU-recht verder te verbeteren door de beleidsinterventie uit te breiden tot nieuwe thema’s, beroepen en geografische gebieden, de nieuwe uitdagingen aan te pakken en nieuwe doelstellingen voor 2021-2024 vast te stellen.
2.Een flexibel antwoord op de nieuwe opleidingsbehoeften op het gebied van het EU-recht
Rechtsbeoefenaars moeten zich kunnen aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen, onder meer op het gebied van het EU-recht. Daarom is het belangrijk dat flexibel wordt ingespeeld op nieuwe behoeften aan opleiding over het recht van de EU.
Justitiële opleiding ter bevordering van een gemeenschappelijke rechtsstatelijke cultuur
Eerbiediging van de rechtsstaat is van cruciaal belang voor de doeltreffende toepassing van het EU-recht en voor het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten en hun justitiële autoriteiten. Doeltreffende rechterlijke bescherming is inherent aan een rechtsstaat en vereist een nationaal rechtsstelsel dat onafhankelijk, degelijk en efficiënt werkt. Rechtsbeoefenaars spelen een essentiële rol bij de handhaving van de rechtsstaat. Zij moeten op de hoogte blijven van het EU-acquis in dit verband, inclusief de snel evoluerende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU), zodat ze dit in hun werk kunnen toepassen. Goed opgeleide rechtsbeoefenaars en hun netwerken spelen een belangrijke rol bij het versterken van een rechtsstatelijke cultuur en het handhaven van de rechtsstaat zelf. Het beginsel van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht staat daarbij centraal.
Handhaving van de grondrechten
Nationale rechters en andere rechtsbeoefenaars zijn essentieel voor de doeltreffende toepassing van het Handvest van de grondrechten van de EU en voor de concrete omzetting van de in het Handvest opgenomen rechten in het dagelijks leven van de mensen.
Zij moeten een speciale opleiding krijgen over de toepassing en het toepassingsgebied van het Handvest, onder meer wat de specifieke rechten inzake gegevensbescherming betreft, maar ook over de verhouding tussen het Handvest en het nationale recht en de wisselwerking met het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Waar dat relevant is, moet de opleiding over het Handvest worden opgenomen in opleidingsmodules over verschillende gebieden van het EU-recht.
Opschaling van de digitalisering van justitie
De justitiële opleiding moet rechtsbeoefenaars voorbereiden op het omgaan met digitalisering en het gebruik van kunstmatige intelligentie. De ontwikkelingen op dit gebied hebben een steeds grotere invloed op elk aspect van ons leven. De COVID-19-pandemie heeft aangetoond dat de rechtsstelsels zich snel moeten aanpassen door middel van digitalisering. Rechtsbeoefenaars moeten zich bewust zijn van de impact van digitale tools en technologieën op zaken en moeten in staat zijn deze in hun werk, onder meer bij grensoverschrijdende procedures, te gebruiken. Zij moeten zorgen voor een adequate bescherming van de rechten van personen en van persoonsgegevens in de digitale ruimte, met name om de partijen de kans te geven dossiers in te zien en de rechtszittingen bij te wonen.
Gelijke tred houden met de ontwikkeling van het EU-recht
De Europese justitiële opleiding moet rechtsbeoefenaars in staat stellen de rol van het EU-recht in hun werk te zien, de volle uitvoering ervan te verzekeren en de inachtneming van de uit het EU-recht voortvloeiende rechten en plichten in de nationale gerechtelijke procedures te waarborgen. Daarnaast moeten zij op de hoogte blijven van de ontwikkeling van het EU-recht. Zowel nieuwe wetten als ontwikkelingen in de jurisprudentie van het HvJ-EU kunnen pas het beoogde effect sorteren als er opleiding over gegeven wordt, zodat de rechtsbeoefenaars over de nodige kennis en vaardigheden beschikken.
Dit geldt met name voor de belangrijkste EU-instrumenten op het gebied van grensoverschrijdende justitiële samenwerking. De oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) heeft ook aanzienlijke gevolgen voor de opleiding van openbare aanklagers, rechters en advocaten. Met name moet de strategie de opleiding voor deze beroepen versterken met betrekking tot de rechtsgrondslag van het EOM, de aanpassingen aan de nationale rechtsstelsels en justitiële structuren, de betrekkingen van het EOM met andere EU-organen en -agentschappen die actief zijn op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de EU, zoals Eurojust, Europol en OLAF, en de toepassing van de rechtsinstrumenten van de EU die door het EOM worden gebruikt bij grensoverschrijdende justitiële samenwerking.
Wat veiligheid betreft, blijft de nadruk op het gebied van opleiding liggen op de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad (waaronder mensenhandel, illegale handel in vuurwapens en drugshandel), het voorkomen en bestrijden van radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt en de bestrijding van witwassen.
Rechtsbeoefenaars die in contact staan met slachtoffers, moeten worden opgeleid in het ondersteunen van en communiceren met deze mensen, met name rekening houdend met de behoeften van de meest kwetsbare personen. Zij moeten kunnen vaststellen wanneer sprake is van misbruik van procesrecht, en gebruik kunnen maken van de beschikbare instrumenten om dit misbruik aan te pakken.
De rechten van kinderen
, de rechten van mensen met een handicap, de aanpassing van de rechtsstelsels aan deze groepen, de specifieke problemen van slachtoffers van gendergerelateerd geweld
, maar ook gelijkheid en non-discriminatie zijn onderwerpen die zowel een specifieke opleiding als behandeling in het kader van andere cursussen vergen.
Het waarborgen van de rechten van de consument door middel van permanente opleiding inzake materieel recht en procesrecht is een prioriteit, gezien de wildgroei aan illegale praktijken die aan het licht zijn gekomen tijdens de COVID-19-pandemie. De effectieve uitoefening van de rechten die samenhangen met het EU-burgerschap moet worden gewaarborgd, ook op het gebied van vrij verkeer.
Voorts zijn er opleidingen nodig voor de talrijke rechtsbeoefenaars die zich bezighouden met de uitvoering van de regels inzake de eengemaakte markt, waaronder de regelgeving die met name relevant is voor ondernemingen, onder meer om investeringen binnen de EU te beschermen, ten dele om het vertrouwen van investeerders te waarborgen. Voor wie dat nodig heeft, moeten er ook opleidingen beschikbaar zijn over het vennootschapsrecht van de EU, met name over digitale tools en processen, grensoverschrijdende omzettingen en fusies/splitsingen van ondernemingen, en over het EU-mededingingsrecht.
Voorts is voor de toepassing van de EU-milieuwetgeving gespecialiseerde kennis en meer opleiding nodig.
Rechtsbeoefenaars toerusten voor de nieuwe uitdagingen
Nieuwe vormen van terrorisme, gewelddadig extremisme en cybercriminaliteit, en de COVID-19-pandemie hebben niet alleen gevolgen gehad voor het leven van individuen en bedrijven, maar ook voor de nationale rechtsstelsels, die zich moeten aanpassen. Met name onder invloed van de pandemie hebben criminelen hun werkwijze veranderd en is het aantal strafbare feiten in verband met cybercriminaliteit, online criminele activiteiten en gezondheid fors toegenomen. Rechtsbeoefenaars moeten op deze veranderingen reageren. Bovendien brengen nieuwe vormen van werk uitdagingen op het gebied van arbeidsrecht en sociaal recht met zich mee. Er moet op korte termijn een nieuw opleidingsaanbod worden samengesteld en beschikbaar gesteld, zoals onlangs is gebeurd voor cybercriminaliteit en asiel.
Actiepunten voor de aanbieders van opleidingen:
·opleidingen over het EU-acquis inzake de rechtsstaat en de grondrechten, zoals vastgelegd in de EU-Verdragen en het Handvest van de grondrechten, systematisch beschikbaar stellen in het aanbod permanente opleiding voor rechters en andere rechtsbeoefenaars;
·het EU-recht, met inbegrip van het Handvest van de grondrechten, integreren in de nationale rechtsopleiding, en waar nodig specifieke opleidingen over het EU-recht organiseren;
·opleiding geven om de kennis en de vaardigheden op het gebied van digitalisering en kunstmatige intelligentie te verbeteren, en het efficiënte gebruik van gedigitaliseerde gerechtelijke procedures en registers te bevorderen;
·zorgen voor doeltreffende opleidingen op het gebied van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van wetgeving en jurisprudentie van de EU, onder meer inzake instrumenten voor grensoverschrijdende justitiële samenwerking en het EOM;
·de opleiding toespitsen op de bescherming van de rechten van personen in de digitale ruimte (bv. gegevensbescherming, privacy, non-discriminatie, bescherming tegen gendergerelateerd onlinegeweld, overeenkomstenrecht, consumentenrechten) en de rechten van specifieke groepen (zoals kinderen, personen met een handicap en slachtoffers van gendergerelateerd geweld, racisme en discriminatie);
·de opleidingsbehoeften monitoren en de curricula aanpassen aan nieuwe uitdagingen.
Actiepunten voor de Commissie:
·ondersteuning bieden voor opleidingen op het gebied van het EU-recht voor rechtsbeoefenaars, overeenkomstig hun behoeften;
·de samenwerking met de Raad van Europa op het gebied van opleiding, onder meer inzake het Handvest van de grondrechten van de EU, voortzetten.
3.Andere noodzakelijke opleidingsonderwerpen voor rechtsbeoefenaars dan het EU-recht
De Europese justitiële opleiding moet verder gaan dan juridisch onderwijs en moet de ontwikkeling van beroepsvaardigheden ondersteunen. Aangezien het recht en de rechtsbeginselen zich niet in een vacuüm bevinden, moeten rechtsbeoefenaars multidisciplinaire competenties verwerven.
De opleiding in rechterlijke vaardigheden – een nationale bevoegdheid – is van cruciaal belang voor de efficiënte werking van justitie, de vertrouwensband tussen het rechtsstelsel en het publiek en het vertrouwen tussen rechtsbeoefenaars in het kader van grensoverschrijdende samenwerking. Belangrijke thema’s in de opleiding voor rechters zijn onder meer rechterlijk handelen, weerbaarheid, onbewuste vooroordelen, dossier- en rechtbankbeheer en leiderschap.
Om de vereiste knowhow, attitudes en deskundigheid te verwerven, hebben alle rechtsbeoefenaars opleiding nodig in niet-juridische kennis en vaardigheden, bijvoorbeeld op het gebied van gedragswetenschappen, psychologie, antropologie, economie en cognitieve linguïstiek.
Kennis van het juridisch taalgebruik in andere talen is van essentieel belang voor een vlot verloop van het contact tussen rechtsbeoefenaars en bijgevolg voor het wederzijdse vertrouwen in grensoverschrijdende gerechtelijke procedures. Talenkennis helpt rechtsbeoefenaars om buitenlandse rechtsstelsels en juridische concepten te begrijpen en is bevorderlijk voor de deelname aan grensoverschrijdende opleidingsactiviteiten.
De Commissie ondersteunt geavanceerde en technische opleidingen inzake het juridisch taalgebruik in andere talen als aanvulling op het nationale aanbod en moedigt de – doeltreffend gebleken – combinatie van taal- en juridische aspecten in dergelijke opleidingen aan.
Actiepunten voor de aanbieders van opleidingen:
·rechterlijke vaardigheden en niet-juridische kennis en vaardigheden integreren in nationale programma’s voor permanente opleiding;
·cursussen over juridisch taalgebruik in andere talen aanbieden, met name voor rechtsbeoefenaars die grensoverschrijdende zaken behandelen.
Actiepunt voor de Commissie:
·financiële steun verlenen voor grensoverschrijdende opleidingen over niet-juridische kwesties, wanneer deze verband houden met de juridische opleiding.
4.Meer, bredere en gerichtere opleiding voor rechtsbeoefenaars
Een van de kerndoelstellingen van de mededeling van 2011 bestond erin meer rechtsbeoefenaars een opleiding te laten volgen en zo het vereiste elan te creëren. Dit was op zichzelf al een aanjager van verandering. Uit de evaluatie van de opleidingsstrategie kwamen echter enkele problemen naar voren, zoals de verschillen in resultaten tussen beroepen en landen. Daarom moeten er nieuwe en ambitieuze (zij het gedifferentieerde) doelstellingen worden vastgesteld die beter zijn afgestemd op de opleidingsbehoeften van de betrokken beroepen en de mate waarin zij deelnemen aan opleidingen over het EU-recht.
Deelname aan permanente opleiding over het EU-recht in de EU (%)
Beroep
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
2018
|
2019
|
Rechters en openbare aanklagers
|
24,62 %
|
23,04 %
|
24,00 %
|
29,11 %
|
28,10 %
|
38,03 %
|
48,22 %
|
54,66 %
|
55,70 %
|
Rechtbank- en parket-medewerkers
|
1,75 %
|
0,90 %
|
1,52 %
|
1,32 %
|
2,06 %
|
2,39 %
|
3,23 %
|
4,14 %
|
6,40 %
|
Advocaten
|
1,79 %
|
1,73 %
|
5,04 %
|
5,28 %
|
3,54 %
|
4,11 %
|
4,88 %
|
4,82 %
|
3,36 %
|
Notarissen
|
11,36 %
|
5,75 %
|
10,37 %
|
15,31 %
|
18,07 %
|
13,89 %
|
27,03 %
|
22,35 %
|
26,03 %
|
Gerechts-deurwaarders
|
3,57 %
|
4,02 %
|
3,12 %
|
8,29 %
|
5,67 %
|
7,57 %
|
9,55 %
|
12,77 %
|
16,19 %
|
Bron: Europese Commissie (EU-28, met uitzondering van 2019: EU-27, bij gebrek aan gegevens van het VK; gegevens uit de jaarverslagen over de Europese justitiële opleiding).
Doorgaans zouden meer rechtsbeoefenaars een opleiding over het EU-recht moeten volgen en zouden de aanbieders van opleidingen hun aanbod op dit vlak moeten verbeteren – ongeacht of het nationaal of grensoverschrijdend of al dan niet door de EU (mede-)gefinancierd is. Dit geldt voor alle rechtsbeoefenaars die het EU-recht toepassen: in de eerste plaats rechters, openbare aanklagers en rechtbankmedewerkers, maar ook advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, bemiddelaars, gerechtstolken/-vertalers, gerechtsdeskundigen en in bepaalde situaties gevangenispersoneel en reclasseringsambtenaren.
Op maat gesneden doelstellingen
Rechters en openbare aanklagers spelen de belangrijkste rol als het erop aankomt de correcte toepassing van het EU-recht op nationaal niveau te waarborgen. Zij moeten de belangrijkste doelgroep blijven van opleidingen op het gebied van het EU-recht. Rechters passen het EU-recht ambtshalve toe, voeren de beginselen van voorrang en rechtstreekse werking uit en leggen prejudiciële vragen voor aan het HvJ-EU. Openbare aanklagers moeten vertrouwd zijn met en uitvoering geven aan de relevante delen van het EU-acquis op het gebied van justitie, met inbegrip van procedurele rechten voor verdachten en beklaagden in strafprocedures, de bescherming van de financiële belangen van de EU en de nieuwe werkingsregels na de oprichting van het EOM.
De rechtbank- en parketmedewerkers zijn van essentieel belang voor de goede werking van de rechtsstelsels. Hun taken behelzen onder meer het opstellen en uitvoeren van rechterlijke beslissingen, de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van stukken, Europese betalingsbevelen en Europese arrestatiebevelen, en andere grensoverschrijdende procedures. Hiervoor is op de diverse specifieke behoeften toegespitste opleiding over het EU-recht vereist. De Commissie stimuleert het opzetten van netwerken van alle aanbieders van opleidingen voor rechtbankmedewerkers op nationaal en EU-niveau om beste praktijken uit te wisselen en het nationale opleidingsaanbod te versterken.
Advocaten spelen een cruciale rol bij de praktische uitvoering van het EU-recht in tal van gerechtelijke procedures, zowel nationale als grensoverschrijdende, op het gebied van civiel, familie-, administratief of strafrecht. Het is ook aan hen om kwesties in verband met het EU-recht in specifieke juridische situaties aan de orde te stellen. Ze moeten op de hoogte zijn van de recente ontwikkelingen in het kader van het EU-acquis. Daarom is het van essentieel belang dat de nadruk wordt gelegd op de opleiding van advocaten die in een particuliere praktijk werken en op de aanbieders van dergelijke opleidingen.
Notarissen helpen het effect van het EU-recht veilig te stellen op gebieden die relevant zijn voor individuen en bedrijven, zoals erfopvolging, bemiddeling, insolventie en de bestrijding van witwaspraktijken. Dit moet beter tot uiting komen in de inhoud van de opleiding, en het gebruik van interactieve methoden, onder meer voor e-learning, moet daarbij worden aangemoedigd.
Gerechtsdeurwaarders spelen een rol bij de grensoverschrijdende tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, bijvoorbeeld inzake Europese geringe vorderingen en grensoverschrijdende terugvordering van activa. Hoewel hun beroepsstatus en achtergrond verschillen, worden zij in ongeveer een derde van de lidstaten als rechtbankmedewerkers beschouwd. Zij hebben meer opleiding nodig over het EU-recht dat voor hen relevant is, zodat zij dit correct kunnen toepassen.
Verbetering van de opleiding op het gebied van het EU-recht voor andere beroepen
Op het raakvlak tussen deze strategie en het Europees opleidingsprogramma voor rechtshandhaving (LETS) is het nuttig gebleken om gemeenschappelijk opleidingsmateriaal en gezamenlijke opleidingssessies voor openbare aanklagers, rechters en onderzoekers te ontwikkelen en te bevorderen. In dit verband is de vruchtbare samenwerking tussen het EJTN en het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) welkom en kan deze verder worden ontwikkeld.
Gevangenispersoneel en reclasseringsambtenaren zijn een nieuwe doelgroep. Hun opleiding is van cruciaal belang voor de bescherming van de grondrechten tijdens detentie (met name in het kader van Europese aanhoudingsbevelen) en voor het consolideren van hun sleutelrol bij de preventie van radicalisering in gevangenissen en het welslagen van rehabilitatieprogramma’s. Zij moeten ook op de hoogte zijn van het EU-beleid, met name inzake de overbrenging van gevangenen, proeftijd, alternatieve straffen, toezicht, drugsgerelateerde wetgeving en andere kwesties in verband met gevangenissen.
Ook voor beoefenaars van andere juridische beroepen die een bijdrage aan gerechtelijke procedures leveren, zoals bemiddelaars, gerechtsdeskundigen, insolventiefunctionarissen en gerechtstolken en -vertalers zijn kennis van en competenties in de toepassing van het EU-recht meer dan ooit een vereiste en zouden relevante opleidingen op het gebied van het EU-recht van pas komen.
Actiepunten voor alle belanghebbenden:
tegen 2024 moet jaarlijks permanente opleiding op het gebied van het EU-recht worden gevolgd door:
·65 % van de rechters en openbare aanklagers;
·15 % van de rechtbank- en parketmedewerkers die competenties op het gebied van het EU-recht moeten hebben;
·15 % van de advocaten;
·30 % van de notarissen;
·20 % van de gerechtsdeurwaarders.
Actiepunten voor netwerken:
·EJTN – een netwerk van alle aanbieders van opleidingen voor rechtbankmedewerkers opzetten om expertise en beste praktijken uit te wisselen;
·Europees netwerk van opleidingscentra voor gevangenispersoneel (EPTA) – uitbreiden tot alle lidstaten, opleidingsbehoeften op het gebied van het EU-recht inventariseren en een passende reactie daarop formuleren;
·Europese Reclasseringsorganisatie (CEP) – werkzaamheden op het gebied van opleiding voortzetten.
5.Bevorderen van hoogwaardige, doeltreffende opleidingsactiviteiten
Het aanbieden van justitiële opleiding is geen doel op zich. Het is ook van vitaal belang dat de kwaliteit van de opleiding hoog genoeg is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. Een goede methode is essentieel, van ontwerp tot uitvoering en evaluatie. De aanbieders van opleidingen moeten voortdurend nagaan welke de opleidingsbehoeften van zowel de nationale als de Europese belanghebbenden zijn, willen ze daar flexibel op kunnen inspelen.
Rechtsbeoefenaars moeten met verschillende vormen van leren worden geconfronteerd: reflecterend, conceptueel, experimenteel en concreet. Hun opleiding moet een combinatie zijn van contactonderwijs, e-learning en opleiding op de werkplek Contactonderwijs (onder meer grensoverschrijdend) biedt de mogelijkheid vrije discussies te houden in een sfeer van vertrouwen en respect en is daarom essentieel om vaardigheden en attitudes te ontwikkelen en wederzijds vertrouwen op te bouwen. Het contactonderwijs moet worden hervat zodra de gezondheidssituatie dat toelaat. Opleiding op EU-niveau moet ook helpen bij het uitproberen van nieuwe benaderingen, zoals hybride vormen van leren (combinatie van contact- en onlineonderwijs) en interprofessioneel contactonderwijs over specifieke onderwerpen.
Er moeten gevarieerde, toegankelijke opleidingsinstrumenten en -formats worden gebruikt, afhankelijk van de beschikbaarheid en diversiteit van de deelnemers. Bij de opleiding moet beter gebruik worden gemaakt van nieuwe technologieën om een breder publiek te bereiken en de kwaliteit van de opleiding te ondersteunen. Door de COVID-19-pandemie en de verschuiving van contact- naar onlineonderwijs is dit nog noodzakelijker geworden.
Hoogwaardige e-learning en toegang tot e-middelen op het gebied van het EU-recht moeten voor alle beroepsbeoefenaars een feit worden. Voor een optimaal gebruik van e-justice moet het contactonderwijs worden aangevuld en uitgebreid met actueel materiaal en op zichzelf staande leermiddelen.
Activiteiten op nationaal niveau hebben nu eenmaal niet dezelfde impact als grensoverschrijdende activiteiten. Algemene en gespecialiseerde grensoverschrijdende uitwisselingen van rechters, openbare aanklagers en rechtbankvoorzitters blijven een prioriteit. Ze versterken de gemeenschappelijke Europese rechtscultuur, bouwen vertrouwen op en bevorderen de uniforme toepassing van het EU-recht. Uitwisselingen moeten een concrete meerwaarde voor de deelnemers hebben die uitstraalt op de professionele omgeving.
Voor alle opleidingen moet worden aangetoond dat de doelstellingen ervan zijn bereikt. Bij de evaluatie moet een beoordeling worden verricht van de verwerving van kennis en vaardigheden, attitudeverandering, de gevolgen voor de beroepsprestaties en de tevredenheid van de deelnemers.
Actiepunten voor de aanbieders van opleidingen:
·Zie de aanbevelingen in het advies voor aanbieders van opleidingen en het EJTN-handboek inzake methodiek voor justitiële opleiding in Europa
·elk jaar voor ten minste 5 % van alle rechters en openbare aanklagers grensoverschrijdende opleidingsactiviteiten organiseren; nieuwe deelnemers aantrekken;
·interactieve, praktische en voor alle deelnemers toegankelijke e-learning aanbieden die precies is afgestemd op de doelstellingen van de opleiding;
·de mogelijkheden van moderne technieken, zoals virtueel contactonderwijs en uitgebreide realiteit, beter benutten;
·binnen e-learning gebruik maken van actuele en zeer specifieke snelcursussen om tegemoet te komen aan de onmiddellijke behoeften van rechtsberoepsbeoefenaars in het kader van een concreet geval;
·ervoor zorgen dat opleiders worden opgeleid om de mogelijkheden van e-learningmethoden optimaal te benutten;
·elke opleidingsactiviteit evalueren op basis van de tevredenheid, de verworven competenties en, waar relevant, de impact op de prestaties van de deelnemers.
Actiepunten voor de Commissie:
·waar relevant, gebruikmaken van een gemeenschappelijk evaluatieformulier bij door de EU ondersteunde activiteiten;
·een “Europees opleidingsplatform” integreren in het Europese e-justitieportaal als centraal informatiepunt op het gebied van opleidingsactiviteiten voor rechtsbeoefenaars en als uniek toegangspunt voor zelfstudiemateriaal inzake het EU-recht.
6.Verbetering van de justitiële opleiding voor jonge beroepsbeoefenaars
Nieuwe rechtsbeoefenaars moeten tijdens hun initiële opleiding basiskennis over het rechtsstelsel en de rechtscultuur van de EU verwerven. Dit moet hun inzicht bieden in de rol van het EU-recht in de nationale rechtsstelsels, het acquis op het gebied van de rechtsstaat en hun rol als Europese rechtsbeoefenaars. In de basisopleiding (waar deze bestaat) moet daarom voldoende tijd worden besteed aan hoogwaardig onderwijs in het EU-recht, grondrechten, de rechtsstaat, rechterlijke vaardigheden en talenkennis. Opleiding over de systemische elementen van het EU-recht moet standaard zijn.
Actiepunten voor de aanbieders van opleidingen:
·ervoor zorgen dat elk basisopleidingscurriculum modules over het EU-recht bevat, geïntegreerd in de nationale rechtsopleiding of op zichzelf staand, waar relevant;
·het EU-acquis inzake de rechtsstaat en inzake het Handvest van de grondrechten van de EU, alsook rechterlijke vaardigheden standaard integreren in het basisopleidingsaanbod voor nieuwe beroepsbeoefenaars;
·ervoor zorgen dat alle toekomstige en pas benoemde rechters en openbare aanklagers deelnemen aan een grensoverschrijdende uitwisseling in het kader van hun basisopleiding;
·de Aiakos-uitwisselingen van het EJTN voor toekomstige en pas benoemde rechters en openbare aanklagers standaard integreren in het basisopleidingsaanbod. De nationale instanties voor justitiële opleiding moeten deze helpen organiseren;
·cursussen inzake het juridisch taalgebruik in andere talen standaard integreren in het basisopleidingsaanbod.
7.Versterking van de gedeelde verantwoordelijkheid
De verantwoordelijkheid voor justitiële opleiding is verdeeld over de lidstaten, de aanbieders van opleidingen, de nationale en Europese verenigingen van justitiële beroepen en de EU. Van alle betrokkenen wordt een grotere inzet vereist.
De primaire verantwoordelijkheid berust bij de nationale belanghebbenden.
Nationale aanbieders van opleidingen, ministeries van justitie, raden voor justitie en het openbaar ministerie, en voor gereglementeerde beroepen bevoegde instanties spelen allemaal een belangrijke rol in het afstemmen van het opleidingsaanbod op de behoeften van de beroepsbeoefenaars. Er moeten voldoende begrotings- en personele middelen beschikbaar worden gesteld om de opleidingen te organiseren en de rechtsbeoefenaars de tijd te geven om ze te volgen. Het vaststellen van verplichte quota voor opleiding kan ervoor zorgen dat opleiding als onderdeel van de reguliere werkregeling wordt beschouwd. Informatie over opleidingen op nationaal en EU-niveau moet proactief worden verspreid en de deelname moet worden ondersteund.
Leidinggevende en hooggeplaatste rechtsbeoefenaars moeten worden betrokken bij de totstandbrenging van een echte opleidingscultuur. Er is een mentaliteitsverandering nodig om van justitie en de justitiële beroepsorganisaties lerende organisaties te maken, waar opleiding als een investering wordt beschouwd en niet als een afleiding van het dagelijkse werk.
Netwerken van deskundigen op het gebied van het EU-recht
Rechtsbeoefenaars hoeven niet alle details van het EU-recht te beheersen, maar moeten er wel aan voldoen wanneer dat nodig is. Zij moeten een beroep kunnen doen op een vakgenoot die in volledige rechterlijke onafhankelijkheid expertise en bijstand op het gebied van het EU-recht kan verlenen en deel uitmaakt van een netwerk dat daartoe op nationaal niveau is opgezet. Dit is de erkende meerwaarde van de nationale netwerken van EU-rechtbankcoördinatoren.
De unieke rol van het Europees netwerk voor justitiële opleiding (EJTN)
Het EJTN is het best in staat om, via zijn leden, nationale opleidingsactiviteiten op het gebied van het EU-recht te coördineren en om grensoverschrijdende opleidingen voor rechters en aanklagers, onder meer in de vorm van uitwisselingen, te ontwikkelen. De door het EJTN opgestelde negen “beginselen inzake gerechtelijke opleiding” zijn een wereldwijde referentie aan het worden. Het EJTN heeft stabiele en adequate financiering nodig.
Actoren op EU-niveau zijn essentiële multiplicatoren
De Academie voor Europees recht (ERA) en het Europees Instituut voor Bestuurskunde (EIPA-Luxemburg) helpen de kennis over het EU-recht te consolideren. Zij moeten hun opleidingsaanbod verder uitbouwen, de kwaliteit van hun activiteiten waarborgen en de overdraagbaarheid van hun producten bevorderen.
Netwerken van rechtsbeoefenaars, zoals de Raad van de balies van de Europese Unie (CCBE), de Raad van de notariaten van de Europese Unie (CNUE) en de Europese Kamer van gerechtsdeurwaarders (UEHJ), spelen ook een belangrijke rol bij het verbeteren van de opleiding op het gebied van het EU-recht. Door ervoor te zorgen dat hun leden het materiaal gebruiken en hergebruiken en door de nationale uitrol van opleidingsactiviteiten te bevorderen, leveren zij een essentiële bijdrage aan de volledige uitvoering van deze strategie. De uitwisseling van ervaringen biedt aanbieders van opleidingen uit verschillende lidstaten de kans na te denken over leemtes in hun opleidingsaanbod, te innoveren en voort te bouwen op beproefde goede praktijken.
Europese netwerken van rechtsbeoefenaars die zich op specifieke gebieden van het EU-recht richten, spelen ook een belangrijke rol als multiplicatoren.
Steun van de Commissie
De Commissie zal via het programma Justitie en andere relevante financieringsregelingen steun verlenen aan hoogwaardige opleidingsprojecten met een Europese dimensie. Ze zal opleidingen voor multiplicatoren, waaronder opleiders, ondersteunen en grensoverschrijdende consortia van aanbieders van opleidingen bevorderen. Ze zal de werkzaamheden van de netwerken verder stimuleren, hen tot samenwerking via conferenties aanzetten en het gebruik van moderne technologieën en het Europese e-justitieportaal stimuleren.
De Commissie zal steun verlenen voor projecten die gericht zijn op prioritaire gebieden van de EU, nieuwe ideeën testen en inspelen op specifieke ad-hocbehoeften. Ze zal bijzondere aandacht besteden aan de beoordeling van de opleidingsbehoeften en de duurzaamheid van de resultaten. Ze zal aanbieders van opleidingen die medefinanciering van de EU ontvangen, verplichten tot extra inspanningen om de duurzaamheid van de opleidingen en andere producten te waarborgen. Ze zal alle middelen in het kader van het Financieel Reglement aanwenden om de toegang tot EU-financiering te vereenvoudigen, onder meer wat de procedure voor de indiening van aanvragen en het beheer van de subsidies betreft.
Rechtsbeoefenaars buiten de EU bereiken
De Europese justitiële opleiding richt zich vooral op rechtsbeoefenaars in de EU. In de loop der jaren is de samenwerking echter uitgebreid tot de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten van de EU en tot andere landen die aangegeven hebben de rechtscultuur van de EU beter te willen leren kennen teneinde de werking van hun rechtsstelsels te verbeteren. De kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten van de EU moeten zich ter voorbereiding van hun toetreding toespitsen op het bevorderen van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de grondrechten en hebben daarom vooral behoefte aan opleiding over het acquis inzake de rechtsstaat.
De Commissie moedigt met name rechtsbeoefenaars uit de Westelijke Balkan aan om deel te nemen aan grensoverschrijdende justitiële opleidingen. De EU-steun in de regio is gericht op het waarborgen van samenhang en duurzaamheid en het aanpakken van uitdagingen op basis van een degelijke beoordeling van de opleidingsbehoeften en een probleemgerichte (in plaats van door de donor gestuurde) aanpak. Wat de aanbieders van justitiële opleidingen in de Westelijke Balkan betreft, moet de structurele samenwerking verder worden versterkt, zowel op regionaal niveau als met de EU. Hierbij moet, waar dat relevant is, de rol van het EJTN als expertisecentrum en steunverlener voor capaciteitsopbouw en methodologische verbeteringen worden geconsolideerd.
Om bij te dragen aan de versterking van de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat kan worden ingezet op verdere synergieën met door de EU gefinancierde justitiële opleidingsinitiatieven in andere niet-EU-landen, met name in Afrika en Latijns-Amerika.
Duurzaamheid
Het zal sterk worden aanbevolen opleidingsmodules, -pakketten en -publicaties, zoals handboeken en richtsnoeren, die met steun van EU-middelen zijn opgesteld en door aanbieders van opleidingen op nationaal en EU-niveau worden gedeeld, te verspreiden, implementeren, hergebruiken, bij te werken en aan de nationale context aan te passen. Dit geldt ook voor de opleiding die gericht is op multiplicatoren, zoals opleiders.
Toezicht
De Commissie zal verslag blijven uitbrengen over de vorderingen met de opleiding op het gebied van het EU-recht voor rechtsbeoefenaars. Ze zal met de belanghebbende partijen nagaan hoe de gegevensverzameling en -analyse kunnen worden verbeterd.
Aanbevelingen:
·Alle lidstaten – een nationaal netwerk van coördinatoren voor EU-recht opzetten voor rechters en openbare aanklagers; grensoverschrijdende samenwerking tussen deze netwerken bevorderen;
·Andere justitiële beroepen – vergelijkbare functies creëren om intercollegiaal leren op de werkplek te ondersteunen.
Actiepunten voor belanghebbenden:
·EJTN — voorzien in hoogwaardige opleiding, met inbegrip van e-learning, voor rechters en openbare aanklagers, tegemoetkomen aan de behoeften van rechtbankmedewerkers, en het multiplicatoreffect van de voor het EU-niveau bestemde opleidingsproducten vergroten door het opleidingsaanbod van de EJTN-leden op het gebied van het EU-recht te stimuleren;
·netwerken, aanbieders van opleidingen en organisaties voor rechtsbeoefenaars op EU-niveau – grensoverschrijdende opleidingsactiviteiten, waaronder interactieve onlineactiviteiten, verder bevorderen, coördineren en/of organiseren, en tegelijkertijd zorgen voor een multiplicatoreffect.
Actiepunten voor de Commissie:
·samenwerking tussen belanghebbenden ondersteunen om de doelstellingen van deze strategie te helpen verwezenlijken;
·financiële EU-steun verlenen aan hoogwaardige projecten die op duurzame wijze in concrete opleidingsbehoeften voorzien, en financiële EU-steun verlenen aan het EJTN via het programma Justitie;
·in samenwerking met belanghebbenden een verbeterd systeem voor toezicht opzetten.
8.Conclusie
Deze Europese strategie voor justitiële opleiding 2021-2024 vormt het kader voor een ambitieuze reeks kernacties die de correcte en doeltreffende toepassing van het EU-recht moeten bevorderen. De strategie heeft tot doel een gemeenschappelijke Europese rechtscultuur te consolideren die gebaseerd is op de rechtsstaat, de grondrechten en wederzijds vertrouwen.
Met het oog op het welslagen van de strategie richt de Commissie een oproep tot alle belanghebbenden – ministeries van justitie, raden voor justitie en het openbaar ministerie, raden voor zelfgereguleerde beroepen, Europese verenigingen van rechtsbeoefenaars, aanbieders van opleidingen op nationaal en EU-niveau, EU-instellingen en -organen – om zich in te zetten voor de verwezenlijking van de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen die in de strategie zijn opgenomen.
De Commissie zal regelmatig toezicht houden op de uitvoering van de strategie en samenwerken met de andere EU-instellingen om de politieke steun te krijgen die vereist is om de doelstellingen te bereiken.