EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 10.9.2020
COM(2020) 490 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 184/2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 184/2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen
1.INLEIDING
Bij Verordening (EU) 2016/1013 van het Europees Parlement en de Raad zijn onder andere de bij Verordening (EG) nr. 184/2005 aan de Commissie verleende bevoegdheden afgestemd op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
Bij Verordening (EG) nr. 184/2005, als gewijzigd, is de Commissie de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de volgende doeleinden:
Øom de niveaus geografische uitsplitsing, indeling van institutionele sectoren en uitsplitsing naar economische activiteit, bedoeld in de tabellen 6, 7 en 8 van bijlage I, te actualiseren ingevolge economische of technische veranderingen (artikel 2, lid 3);
Øom bepaalde vereisten voor gegevensstromen als bedoeld in bijlage I te schrappen of te verminderen, op voorwaarde dat deze schrapping of vermindering de kwaliteit van de in overeenstemming met deze verordening geproduceerde statistieken niet vermindert. (artikel 2, lid 3), en
Øom de in artikel 5, lid 5, van die verordening vermelde verslagleggingstermijn te verlengen wat betreft de resultaten van de pilotstudies met betrekking tot BDI-statistieken die steunen op het concept van uiteindelijk eigenaar en BDI-statistieken waarin het onderscheid gemaakt wordt tussen transacties betreffende greenfield-BDI en overnames (artikel 5, lid 6).
Bij de uitoefening van die bevoegdheden moet de Commissie ervoor zorgen dat de op grond van deze bepalingen vastgestelde gedelegeerde handelingen niet leiden tot een significante lastenverzwaring voor de lidstaten of de respondenten, hetgeen verder gaat dan wat nodig is voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 184/2005, en evenmin het toepasselijke onderliggende conceptuele kader wijzigen. Artikel 10, lid 4, van die verordening voorziet in stelselmatig overleg tussen de deskundigen van de lidstaten door de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden voor gedelegeerde handelingen, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Krachtens artikel 10, lid 5, van die verordening moet de Commissie, zodra zij een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, daarvan gelijktijdig kennisgeving doen aan het Europees Parlement en aan de Raad.
2.RECHTSGRONDSLAG
Krachtens artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 184/2005 wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 19 juli 2016. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van vijf jaar verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
De Commissie moet uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen.
Die verplichting wordt met dit verslag vervuld.
3.UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE DOOR DE COMMISSIE
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2016/1013 heeft de Commissie een gedelegeerde handeling vastgesteld — Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/505 van de Commissie. Op basis van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 184/2005 heeft die gedelegeerde verordening de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 184/2005 vastgestelde niveaus van geografische uitsplitsing geactualiseerd om rekening te houden met de economische en technische ontwikkelingen.
De Commissie achtte het noodzakelijk om de haar bij Verordening (EG) nr. 184/2005 verleende bevoegdheid uit te oefenen als noodzakelijke voorbereiding voor het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Naar aanleiding van de kennisgeving van het Verenigd Koninkrijk (29 maart 2017) van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 VEU, heeft de Commissie verschillende paraatheidsmaatregelen
vastgesteld, waaronder de actualisering van de samenstelling van EU-aggregaten in de EU-statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/505 van de Commissie maakte deel uit van een pakket maatregelen dat de Commissie in december 2018 had vastgesteld als reactie op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU.
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/505 van de Commissie is tabel 6 “Niveaus geografische uitsplitsing” van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 184/2005 als volgt geactualiseerd:
1)Het Verenigd Koninkrijk is opgenomen als afzonderlijke wederpartij in kolom GEO 4 om te zorgen voor voortzetting van de overdracht van de gegevens van de lidstaten aan Eurostat met het Verenigd Koninkrijk als wederpartij na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU.
2)Het Verenigd Koninkrijk wordt verplaatst naar het geografische aggregaat “andere Europese landen” in de kolommen GEO 5 en GEO 6. Het aggregaat “andere Europese landen” omvat alle Europese landen die geen lid zijn van de EU of de EVA. Aangezien het Verenigd Koninkrijk naar verwachting een derde land wordt na zijn terugtrekking uit de EU, moest zijn positie in GEO 5 en GEO 6 dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Deze actualisering heeft geen invloed op de rapportagelast, en heeft ook niet geleid tot wijziging van het geldende onderliggende conceptuele kader.
De Commissie heeft tijdens de voorbereiding van deze gedelegeerde verordening raadplegingen uitgevoerd, ook op deskundigenniveau. De geraadpleegde partijen omvatten de deskundigengroep van de Commissie over de betalingsbalans en de deskundigengroep van de nationale instituten voor de statistiek van het Europees statistisch systeem. Deze partijen zijn tussen oktober en november 2018 via een schriftelijke procedure geraadpleegd. Het ontwerp van gedelegeerde handeling werd door beide groepen gunstig ontvangen.
Het Europees Parlement en de Raad zijn naar behoren geïnformeerd en hebben alle relevante documenten onmiddellijk ontvangen.
De Commissie heeft de gedelegeerde verordening op 19 december 2018 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft binnen de in artikel 10, lid 6, van Verordening (EG) nr. 184/2005 bepaalde termijn van drie maanden bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aangetekend. Na het verstrijken van deze periode is Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/505 van de Commissie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 27 maart 2019. De verordening is op 28 maart 2019 in werking getreden.
4.CONCLUSIE
De Commissie heeft de aan haar gedelegeerde bevoegdheden correct uitgeoefend en verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.
De Commissie is van mening dat zij deze bevoegdheden moet behouden, aangezien zij in de toekomst eventueel gedelegeerde handelingen moet vaststellen op grond van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 184/2005, wanneer als gevolg van economische of technische veranderingen de in de bijlage opgenomen niveaus van geografische uitsplitsing, uitsplitsing naar institutionele sector en uitsplitsing naar economische activiteit moeten worden geactualiseerd.