EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020DC0476

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie

COM/2020/476 final

Brussel, 3.9.2020

COM(2020) 476 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel


en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie

{SWD(2020) 169 final}


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel
en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie

Een veerkrachtige infrastructuur vormt de ruggengraat van de energie-unie. In 2019 zijn belangrijke interconnectieprojecten in bedrijf genomen en werd de regionale samenwerking aanzienlijk versterkt.

In dat verband heeft het Europees energieprogramma voor herstel (EEPR) een belangrijke rol gespeeld bij de financiële ondersteuning van belangrijke infrastructuur die van gemeenschappelijk belang is voor de integratie van de elektriciteits- en gasmarkten en voor de versterking van de energievoorzieningszekerheid.

I. VOORTGANG BIJ DE UITVOERING VAN HET PROGRAMMA

Energie-infrastructuur en -innovatie, de drijvende krachten achter het Europees energieprogramma voor herstel (EEPR), blijven net zo belangrijk als bij de lancering van het EEPR in 2009.

In dit verslag wordt, voor elk onderdeel van het EEPR, de voortgang beschreven bij de uitvoering van de projecten en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF). Dit verslag is een vervolg op het in 2020 aangenomen verslag 1 . Het bestrijkt de uitvoering van de projecten in de periode van 1 januari 2019 tot 31 december 2019 en de betalingen die in die periode zijn gedaan.

II. ALGEMENE PROJECTUITVOERING

Eind december 2019 waren 45 (+2 meer dan in 2018) van de 59 projecten uitgevoerd en was in totaal 2 546 249 263 EUR betaald aan de begunstigden (na aftrek van terugvorderingen voor een bedrag van 198 823 897 EUR) (zie bijlage).

In de gas- en elektriciteitsinfrastructuur is de toestand als volgt: de meeste projecten zijn afgerond en twee projecten zijn in de uitvoeringsfase.

De projectontwikkelaars hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de integratie van offshore-windenergie in het net, terwijl de projectontwikkelaars van het laatste resterende CCS-project (afvang en opslag van kooldioxide) hun financiële steun hebben ingetrokken.

De Commissie handhaaft financiële steun aan de investeerders zolang een definitief investeringsbesluit (FID) tot de mogelijkheden behoort en het project een aanzienlijke waarde voor de maatschappij blijft bieden.

1.    Gas- en elektriciteitsinfrastructuur

Het EEPR-subprogramma voor infrastructuur heeft ondersteuning geboden aan 44 projecten op drie hoofdgebieden (gasinterconnectoren, bidirectionele gaspijpleidingen en elektriciteit).

Er is een bedrag van 2 267 574 462 EUR vastgelegd, waarvan op 31 december 2019 1 669 370 233 EUR was uitgekeerd aan de begunstigden. Betalingen worden alleen verricht als de begunstigden zich er door middel van een definitief investeringsbesluit toe verbinden het project uit te voeren.

1.1 Reeds geboekte vooruitgang

Tot op heden zijn 38 van de 44 infrastructuurprojecten afgerond (geen verschil met 2018 omdat er in 2019 geen project is afgesloten), vier zijn stopgezet en twee projecten zijn in de uitvoeringsfase.

In de elektriciteitssector zijn alle twaalf projecten voltooid.

Op het gebied van de gasinterconnectoren zijn 13 van de 18 projecten voltooid; twee projecten worden uitgevoerd volgens een nieuw tijdschema en drie projecten zijn stopgezet.

Op het gebied van bidirectionele en interconnectieprojecten in Centraal- en Oost-Europa zijn 13 projecten afgerond en heeft de Commissie in september 2014 één project in Roemenië stopgezet.

Sinds het laatste verslag over de tenuitvoerlegging van het EEPR zijn met name de volgende vorderingen gemaakt:

-De interconnector Griekenland-Bulgarije (IGB) is een belangrijke route voor het vervoer van gas uit de TAP en Grieks LNG naar het noorden; het is een belangrijk project voor de diversificatie van de gasvoorziening in de regio Zuidoost-Europa. Het gaat om een project van gemeenschappelijk belang (PGB 6.8.1) en een prioritair project betreffende energieconnectiviteit in Midden- en Oost-Europa (CESEC). De Commissie heeft vanaf het begin politieke en financiële steun aan het project verleend. Het project heeft 45 miljoen EUR uit het Europees energieprogramma voor herstel ontvangen en 39 miljoen EUR uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling. In 2018 heeft het project verdere vooruitgang geboekt. De constructiefase van het project is eind oktober 2019 van start gegaan en zal 18 maanden duren. Op dit moment wordt geschat dat de commerciële exploitatie in het tweede kwartaal van 2021 van start kan gaan.

-In de Republiek Cyprus treft het ministerie van Energie, Handel en Industrie voorbereidingen voor de uitvoering van een landterminal voor aardgas die zal bijdragen aan de diversificatie van de Cypriotische energiemix en aan het beëindigen van het energie-isolement van het eiland, alsook aan de bevordering van de concurrentie in de elektriciteitsopwekking uit gas door onafhankelijke producenten. Naar verwachting zal aardgas in Cyprus tegen 2022 op de markt beschikbaar zijn.

Momenteel is het de verwachting dat deze twee lopende projecten eind 2021 en eind 2022 voltooid zullen zijn.

2. Offshore-windenergieprojecten

2.1 Reeds geboekte vooruitgang

Het sub-programma voor offshore windenergie omvatte negen projecten die 565 miljoen EUR aan steun hebben ontvangen, verdeeld over twee belangrijke soorten activiteiten:

- grootschalige beproeving, fabricage en ingebruikname van innovatieve windturbines en offshore funderingsstructuren (zes projecten); en

- ontwikkeling van modulegebaseerde oplossingen voor de netwerkintegratie van grote hoeveelheden windelektriciteit (drie projecten).

Zes van de negen projecten zijn afgerond en twee zijn voortijdig stopgezet. Voor de projecten is 376 188 345 EUR uitbetaald (na aftrek van terugvorderingen). Eén project is nog lopende (Kriegers Flak).

2.2 Reeds geboekte vooruitgang per sector

2.2.1 Vooruitgang op het gebied van innovatieve turbines en offshore-structuren

Voor de Aberdeen Offshore Wind Farm werden op 1 juli 2018 in het offshore-windmolenpark “Aberdeen Bay” van Vattenfall elf windturbines met de grootste capaciteit ter wereld in gebruik genomen (toen 8,8 MW per turbine; intussen bestaan er turbines met een vermogen van 12 MW). In september 2018 vond de officiële opening van het European Offshore Wind Deployment Centre (Aberdeen Offshore Wind Farm) plaats. De laatste rapportage over het project en de eindbetaling worden in het tweede kwartaal van 2020 verwacht.

2.2.2 Vooruitgang bij de integratie van windenergie in het net

Over het algemeen vorderen de twee resterende projecten, Kriegers Flak en COBRAcable, als gepland.

In september 2019 werd de interconnector COBRAcable tussen Denemarken en Nederland opgeleverd. Het project COBRAcable eindigde in december 2019. Het eindverslag moet worden ingediend binnen drie maanden na de sluitingsdatum van de actie, d.w.z. eind maart 2020.

Het is de bedoeling dat Kriegers Flak – de “Combined Grid Solution” – operationeel wordt aan het einde van het tweede kwartaal van 2020. Dat is eveneens de einddatum van het project. Het eindverslag wordt eind september 2020 verwacht.

3. Koolstofafvang en -opslag

Het EEPR-subprogramma omvatte zes projecten, en er wordt 1 miljard EUR steun uitgekeerd voor projecten ter demonstratie van het volledige proces van koolstofafvang, -transport en -opslag.

Eén project (Compostilla in Spanje) met betrekking tot operationele proefinstallaties voor afvang, transport en opslag is afgerond. Vier projecten zijn voortijdig stopgezet omdat de projectontwikkelaars hadden besloten niet te investeren, één project werd vóór de voltooiing beëindigd. Voor deze projecten werd 387 099 179 EUR (na aftrek van terugvorderingen voor een totaalbedrag van 145 294 400 EUR) uitbetaald.

III. EUROPEES FONDS VOOR ENERGIE-EFFICIËNTIE (EEEF)

In december 2010 werd 146,3 miljoen EUR uit het Europees energieprogramma voor herstel (EEPR) toegewezen aan een financieringsregeling ter ondersteuning van duurzame-energieprojecten 2 . Een bedrag van 125 miljoen EUR werd gebruikt als EU-bijdrage aan het Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF). Het EEEF is opgericht in juli 2011 met een totaal vermogen van 265 miljoen EUR 3 , ondersteund door een faciliteit voor technische bijstand met een begroting van 20 miljoen EUR en een subsidiefaciliteit van 1,3 miljoen EUR voor voorlichtingsactiviteiten.

Het EEEF verstrekt financiering op maat (zowel schuld- als eigenvermogensinstrumenten) voor projecten op het gebied van energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en schoon stadsvervoer. De begunstigden zijn lokale of regionale overheden, of particuliere entiteiten die namens hen optreden.

1.Reeds geboekte vooruitgang

In 2019 werd één nieuwe transactie aan de portefeuille van het fonds toegevoegd:

– Het Catfoss-project in het Verenigd Koninkrijk bestaat uit de financiering van een nieuwe warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK) met een gecombineerd geïnstalleerd vermogen van 28 MW. De WKK-installatie wordt gebouwd op dezelfde locatie als een bestaande afvalverwerkingsinstallatie in het Derwenthaugh Eco Parc te Gateshead in het Verenigd Koninkrijk. Het project zal duurzame warmte leveren aan een plaatselijk stadverwarmingsnet en aan particuliere warmte- en elektriciteitsaansluitingen. Eenmaal uitgevoerd zal het project zorgen voor een besparing van naar schatting 52 500 ton CO2 per jaar in vergelijking met het referentiescenario. Dit komt overeen met een besparing van 97 %. Bovendien zou, zodra de installatie volledig operationeel is, de besparing op primaire energie meer dan 315 000 MWh per jaar bedragen, wat neerkomt op een besparing van 100 % ten opzichte van het referentiescenario, aangezien de organische brandstof momenteel wordt gestort (EEEF-investering van 25 miljoen EUR, totale projectomvang van 48 miljoen EUR).

In de periode tussen de oprichting en 31 december 2019 heeft het EEEF contracten gesloten met 17 projecten voor een waarde van 195 miljoen EUR, die naar schatting 349,5 miljoen EUR aan finale investeringen hebben opgeleverd.

Volgens het raamwerk van het EEEF voor de beoordeling van en rapportering over de besparingen van primaire energie en CO2-equivalenten, was de CO2-uitstoot eind 2016 met bijna 388 478 ton verminderd en werd 794 124 MWh aan primaire energie bespaard 4 dankzij de investeringen.



2.Faciliteit voor technische bijstand van het EEEF

In november 2016 heeft het Europees Fonds voor energie-efficiëntie een nieuwe faciliteit voor technische bijstand in het leven geroepen. In aansluiting op de door het EEEF beheerde faciliteit voor technische bijstand van de Europese Commissie heeft het EEEF een nieuw instrument opgezet om ambitieuze publieke entiteiten te ondersteunen bij betrouwbare investeringen in duurzame energie. Dergelijke projecten hebben betrekking op de sector energie-efficiëntie, kleinschalige hernieuwbare energie en/of initiatieven op het gebied van openbaar vervoer. Het EEEF ondersteunt de begunstigden – regio’s, gemeenten, universiteiten, openbare ziekenhuizen en andere overheidsinstanties in de EU-lidstaten – in de vorm van adviesdiensten voor de geplande investeringen, zoals haalbaarheidsstudies, energie-audits, juridische diensten en analyses van de economische levensvatbaarheid. De EEEF-faciliteit voor technische bijstand heeft middelen ontvangen uit de ELENA-faciliteit (Europese plaatselijke bijstand op energiegebied) in het kader van het Horizon 2020-programma van de Europese Unie. In december 2019 werd reeds steun verleend aan zes begunstigden in Italië, Spanje en Litouwen.

3.Voornaamste conclusies en vooruitzichten

Het EEEF heeft geleidelijk een solide staat van dienst bereikt met betrekking tot winstgevende investeringen en na acht jaar reeds steun verleend aan 19 zeer specifieke projecten (waarvan er twee al zijn terugbetaald en de opbrengsten in het fonds zijn geherinvesteerd) in verschillende technologieën in acht verschillende lidstaten.

IV ALGEMENE CONCLUSIES

Het EEPR heeft goede resultaten opgeleverd. Alle twaalf projecten op het gebied van elektriciteitsinfrastructuur en de meeste projecten op het gebied van gasinfrastructuur zijn voltooid; twee lopende gasprojecten zullen naar verwachting in 2021 en 2022 worden voltooid. Het strikte toezicht van de Europese Commissie op de tenuitvoerlegging en monitoring van projecten heeft bijgedragen tot een grotere efficiëntie van het instrument.

De offshore-windenergieprojecten waren complexer dan verwacht, maar de projectontwikkelaars en bouwbedrijven zijn erin geslaagd oplossingen te vinden om deze af te ronden, waarbij de looptijd van de contracten soms werd verlengd. In de tien jaar sinds de lancering van het EEPR heeft het programma bijdragen aan de verwerving van technologische kennis en aan de ontwikkeling van de interconnectietechnologie voor offshore-windenergie.

Hoewel de financiële steun van het EEPR niet volstond om bedrijven ertoe aan te zetten CCS-demonstratieprojecten op commerciële schaal te realiseren, is de Commissie nog steeds van mening dat CCS belangrijk is voor de decarbonisatie (de enige betrouwbare technologie voor de opslag van kooldioxide op lange termijn), voor de EU in het algemeen en voor de energie- en koolstofintensieve industrieën in het bijzonder.

Het EEEF heeft geïnvesteerd in verschillende projecten op het gebied van energie-efficiëntie en zal zijn portefeuille blijven uitbreiden, waarbij het financiële oplossingen zal leveren en winst zal maken voor de aandeelhouders. Het EEEF dient ook als model voor innovatieve financiële instrumenten bij het investeren in kosteneffectieve en rijpe projecten op het gebied van duurzame energie dat particulier kapitaal kan aantrekken, waarbij de businesscase betreffende investeringen wordt aangetoond en een geloofwaardige lijst van prestaties wordt gecreëerd.

(1)

 Verslag 2018, aangenomen op 10.2.2020 (COM(2020) 38 final).

(2)

Verordening (EU) nr. 1233/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 663/2009 houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie.

(3)

Naast de Europese Commissie hebben de volgende instanties een bijdrage geleverd: de Europese Investeringsbank: 75 miljoen EUR, Cassa Depositi e Prestiti SpA (CDP): 60 miljoen EUR, en de Investment Manager Deutsche Bank (DB): 5 miljoen EUR.

(4)

Cumulatieve primaire energiebesparingen worden alleen weergegeven voor energie-efficiëntietechnologieën en technologieën voor schoon stadsvervoer. Deze besparingen worden berekend voor de periode tussen de financiële afsluiting en het moment waarop de leningen aflopen – voor projecten die in aanbouw zijn of nog geen jaar lopen, gebeurt dit op basis van ramingen en voor projecten die al meer dan een jaar lopen, gebeurt dit op basis van de feitelijke gegevens. Besparingen hebben betrekking op het totale investeringsvolume van een project (m.a.w. zowel EEEF-investeringen als niet-EEEF-investeringen).

Top

Brussel, 3.9.2020

COM(2020) 476 final

BIJLAGE

bij het

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel

en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie





{SWD(2020) 169 final}


Totaalbedrag aan uitgevoerde betalingen voor EEPR-projecten (EUR) 31 december 2019

Jaar

Totaal

Interconnectoren

2010

360 855 255

 

2011

224 168 978

2012

129 803 681

2013

126 931 210

2014

105 405 090

2015

368 316 520

2016

171 413 396

2017

54 679 619

 

2018

127 796 483

2019

0

Totaal

 

1 669 370 233

Koolstofafvang en -opslag

2010

193 746 615

 

2011

192 003 912

2012

-5 616 119

2013

26 844 339

2014

16 439 027

2015

8 810 052

2016

0

2017

-8 187 324

 

2018

-36 828 954

2019

-112 368

Totaal

 

387 099 179

Offshore windenergie

2010

146 307 028

 

2011

41 300 325

2012

15 624 304

2013

11 990 156

2014

19 996 656

2015

-26 186 766

2016

14 240 385

2017

87 063 362

 

2018

31 303 765

2019

34 549 131

Totaal

 

376 188 345

Fonds voor energie-efficiëntie

2010

0

 

2011

30 000 000

2012

934 251

2013

24 892 027

2014

42 726 026

2015

14 651 461

2016

3 000 000

2017

0

 

2018

0

2019

-2 612 258

Totaal

113 591 507

Algemeen totaal

2010

700 908 898

2011

487 473 215

2012

140 746 117

2013

190 657 732

2014

184 566 799

2015

365 591 267

2016

188 653 781

2017

133 555 657

2018

122 271 293

2019

31 824 505

Totaal

 

2 546 249 263

Terugvorderingen zijn afgetrokken van de betalingen

Top