EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 2.7.2019
COM(2019) 600 final
Voorstel voor een
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Besluit (EU) 2019/276 wat betreft aanpassingen van de uit het flexibiliteitsinstrument ter beschikking gestelde bedragen voor 2019 die moeten worden gebruikt voor migratie, vluchtelingeninstroom en veiligheid
TOELICHTING
Het Europees Parlement en de Raad hebben op 12 december 2018 besloten middelen uit het flexibiliteitsinstrument beschikbaar te stellen voor een bedrag van 1 164 miljoen EUR: 179 miljoen EUR voor rubriek 1a Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid om voor het concurrentievermogen cruciale programma’s te versterken (met name Horizon 2020 en Erasmus+), en 985,6 miljoen EUR voor rubriek 3, zoals voorgesteld door de Commissie.
De Commissie dient vandaag ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2019 in, dat voorziet in verlaging van de vastleggingskredieten voor zowel rubriek 1a als rubriek 3, waardoor ook minder gebruik hoeft te worden gemaakt van het flexibiliteitsinstrument. Het onderhavige voorstel vergezelt dit OGB en is erop gericht de beschikbaar gestelde bedragen van het flexibiliteitsinstrument dienovereenkomstig aan te passen, met inachtneming van het doel van de beschikbaarstelling.
De aangepaste beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument bedraagt 1 090 miljoen EUR (was 1 164 miljoen EUR), waarvan 160 miljoen EUR voor rubriek 1a en 930 miljoen EUR voor rubriek 3.
Bij dit voorstel voor een besluit tot beschikbaarstelling wordt Besluit (EU) 2019/276 van 12 december 2018 gewijzigd.
De met het voorgestelde verlaagde gebruik van het flexibiliteitsinstrument corresponderende indicatieve betalingskredieten staan in de onderstaande tabel:
(in miljoen EUR, lopende prijzen)
Jaar
|
Betalingskredieten voor de terbeschikkingstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2019
|
2019
|
511,5
|
2020
|
242,3
|
2021
|
126,3
|
2022
|
132,0
|
2023
|
78,3
|
Totaal
|
1 090,4
|
Voorstel voor een
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Besluit (EU) 2019/276 wat betreft aanpassingen van de uit het flexibiliteitsinstrument ter beschikking gestelde bedragen voor 2019 die moeten worden gebruikt voor migratie, vluchtelingeninstroom en veiligheid
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, en met name punt 12,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Met het flexibiliteitsinstrument kunnen nauwkeurig bepaalde uitgaven worden gefinancierd die niet binnen de voor een of meer andere rubrieken beschikbare maxima konden worden gefinancierd.
(2)Het jaarlijks voor het flexibiliteitsinstrument beschikbare maximumbedrag is 600 000 000 EUR (prijzen 2011), zoals vastgesteld in artikel 11 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013, te verhogen in voorkomend geval met vervallen bedragen die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig lid 1, tweede alinea, van dat artikel.
(3)Op 12 december 2018 hebben het Europees Parlement en de Raad Besluit (EU) 2019/276 vastgesteld, waarbij voor het begrotingsjaar 2019 middelen uit het flexibiliteitsinstrument ter beschikking worden gesteld boven het maximum van rubriek 1a (Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid) met een bedrag van 178 715 475 EUR ter versterking van voor het concurrentievermogen cruciale programma’s, en boven het maximum van rubriek 3 (Veiligheid en burgerschap) met een bedrag van 985 629 138 EUR ter financiering van maatregelen op het gebied van migratie, vluchtelingen en veiligheid.
(4)Het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2019 voorziet in verlaging van de vastleggingskredieten voor zowel rubriek 1a als rubriek 3, waardoor ook minder gebruik hoeft te worden gemaakt van het flexibiliteitsinstrument. Het is derhalve noodzakelijk de voor 2019 ter beschikking gestelde bedragen uit het flexibiliteitsinstrument dienovereenkomstig aan te passen. Ook moet het verwachte betalingsprofiel worden aangepast.
(5)Besluit (EU) 2019/276 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(6)De beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument wordt gelijktijdig met de wijziging van de begroting van 2019 vastgesteld, aangezien het de financiering mogelijk maakt van sommige acties boven het maximum van het meerjarig financieel kader. Met het oog op de samenhang met die wijziging moet dit besluit in werking treden op de dag waarop het wordt vastgesteld,
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Besluit (EU) 2019/276 wordt als volgt gewijzigd: “178 715 475 EUR” wordt vervangen door “160 195 475 EUR” en “985 629 138 EUR” wordt vervangen door “930 188 138 EUR”. Het bepaalde in lid 2, eerste alinea, onder a) tot en met e), wordt vervangen door:
“a)
511 468 976 EUR in 2019;
b)
242 308 256 EUR in 2020;
c)
126 300 853 EUR in 2021;
d)
131 990 641 EUR in 2022;
e)
78 314 887 EUR in 2023.”
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter