EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019PC0338

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2019/124 en (EU) 2018/2025 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden

COM/2019/338 final

Brussel, 16.7.2019

COM(2019) 338 final

2019/0154(NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2019/124 en (EU) 2018/2025 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Bij Verordening (EU) 2019/124 van de Raad zijn voor 2019 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Deze vangstmogelijkheden worden doorgaans meerdere keren gewijzigd gedurende de periode waarin zij van kracht zijn. Verordening (EU) 2018/2025 van de Raad voorziet in de vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen. In het voorstel is een wijziging van de TAC opgenomen voor een van de zeebrasembestanden op advies van de ICES voor dat bestand.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het vlak van milieu.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de nieuwe basisverordening voor het GVB.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag dient de Raad maatregelen vast te stellen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: verordening.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

In het voorstel wordt rekening gehouden met de feedback die belanghebbenden, adviesraden, nationale overheidsdiensten, vissersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties het hele jaar door geven en die in aanmerking wordt genomen bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het voorstel is gebaseerd op wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES).

Effectbeoordeling

De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Het voorstel heeft tot doel Verordening (EU) 2019/124 te wijzigen zoals hieronder wordt uiteengezet.

Ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 is een kortlevende soort waarvoor onderzoeken in mei worden afgerond. De wijziging van de periode waarvoor de totale toegestane vangst (TAC) wordt vastgesteld van een kalenderjaar in een periode van 1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar, garandeert derhalve dat de vangstmogelijkheden worden gebaseerd op de best mogelijke beoordeling van de jaarlijkse toename van deze kortlevende soort.

Bij Verordening (EU) 2018/120, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/1628, is de TAC voor ansjovis uitzonderlijk vastgesteld voor een periode van 18 maanden, van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2019, om deze in overeenstemming te brengen met de nieuwe wetenschappelijke adviesperiode van juli tot en met juni van het daaropvolgende jaar.

In Verordening (EU) 2019/124 van de Raad is de TAC voor ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1, die van toepassing is van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020, op nul vastgesteld in afwachting van het nieuwe wetenschappelijke advies. Met het oog op de voortzetting van de visserij werd in de tweede wijziging van de vangstmogelijkheden voor 2019 een voorlopige TAC vastgesteld. Het wetenschappelijk advies is op 28 juni 2019 beschikbaar gekomen. De TAC voor de periode vanaf 1 juli 2019 moet worden gewijzigd op basis van het meest recente wetenschappelijke advies van de ICES.

Het voorstel heeft ook tot doel Verordening (EU) 2018/2025 te wijzigen, die voorziet in de vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen. Bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden was het wetenschappelijk advies voor zeebrasem in ICES-deelgebied 10 slechts beschikbaar voor 2019. Er werd besloten de vangstmogelijkheden voor dat bestand voor zowel 2019 als 2020 vast te stellen op 576 ton en deze, indien nodig, te wijzigen op basis van het wetenschappelijk advies voor 2020. Het wetenschappelijk advies van ICES (voor 553 ton) is op 11 juni 2019 gepubliceerd. Om rekening te houden met het meest recente wetenschappelijke advies, moeten de vangstmogelijkheden voor zeebrasem in ICES-deelgebied 10 worden gewijzigd.

2019/0154 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2019/124 en (EU) 2018/2025 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Bij Verordening (EU) 2019/124 van de Raad 1 zijn voor 2019 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

(2)In Verordening (EU) 2019/124 was de totale toegestane vangst (TAC) voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 op nul vastgesteld. Met het oog op de voortzetting van de visserij werd in de tweede wijziging van de vangstmogelijkheden een voorlopige TAC vastgesteld. Ansjovis is een kortlevende soort en het desbetreffende wetenschappelijke advies is op 28 juni 2019 uitgebracht. De vangstbeperkingen voor ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 moeten nu worden gewijzigd op basis van het meest recente wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES).

(3)Verordening (EU) 2018/2025 van de Raad 2 voorziet in de vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen. In die verordening is de TAC voor zeebrasem in ICES-deelgebied 10 voor beide jaren vastgesteld op basis van het wetenschappelijk advies voor 2019, in afwachting van het wetenschappelijk advies voor 2020. De ICES heeft het wetenschappelijk advies voor 2020 op 11 juni 2019 gepubliceerd. De TAC moet worden vastgesteld op basis van het meest recente wetenschappelijke advies.

(4)Verordeningen (EU) 2019/124 en (EU) 2018/2025 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)De in Verordening (EU) 2019/124 vastgestelde vangstbeperkingen voor ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2019. Derhalve dient te worden bepaald dat de onderhavige wijzigingsverordening ook met ingang van die datum van toepassing is. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage IA bij Verordening (EU) 2019/124 wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Ansjovis

 

 

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

 

Engraulis encrasicolus

 

 

(ANE/9/3411)

 

Spanje

 

4 281

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Portugal

4 671

(1)

Unie

8 952

(1)

TAC

8 952

(1)

(1)

Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020.

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2

In de bijlage bij Verordening (EU) 2018/2025 wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor zeebrasem in de wateren van de Unie en de internationale wateren van ICES-deelgebied 10 vervangen door de volgende tabel:

 Soort:

Zeebrasem 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 10

 

Pagelluse bogaraveo 

(SBR/10-)

Jaar

2019

2020

Voorzorgs-TAC

Spanje

5

5

Portugal

566

543

Verenigd Koninkrijk

5

5

Unie

576

553

TAC

576

 

553

 

 

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 juli 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Verordening (EU) 2019/124 van de Raad van 30 januari 2019 tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 29 van 31.1.2019, blz. 1).
(2)    Verordening (EU) 2018/2025 van de Raad van 17 december 2018 tot vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 325 van 20.12.2018, blz. 7).
Top