EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 4.6.2019
COM(2019) 246 final
2019/0121(NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)
TOELICHTING
1.Onderwerp van het voorstel
Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de algemene vergadering van de OIV op 19 juli 2019 met betrekking tot de voorgenomen goedkeuring van OIV-resoluties die rechtsgevolgen kunnen hebben voor het recht van de Unie.
2.Achtergrond van het voorstel
2.1.Bijzondere status van de EU binnen de OIV
Momenteel zijn 47 landen lid van de OIV, waaronder 20 lidstaten van de Unie. De Unie is geen lid van de OIV. Sinds 20 oktober 2017 heeft de OIV de Unie echter de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet, waardoor zij kan interveniëren in de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen, en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité kan bijwonen.
2.2.De OIV
De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV – Organisation internationale de la vigne et du vin) is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn, dranken op basis van wijn, tafeldruiven, krenten en rozijnen en andere wijnbouwproducten. De doelstellingen van de OIV zijn (i) voorlichting geven over maatregelen waarbij rekening kan worden gehouden met de bezorgdheid van producenten, consumenten en andere spelers in de sector wijnbouwproducten, (ii) andere internationale organisaties die bij standaardiseringsactiviteiten betrokken zijn, bijstaan en (iii) bijdragen aan de internationale harmonisatie van bestaande praktijken en normen.
2.3.Beoogde handeling van de OIV
De volgende algemene vergadering van de OIV vindt plaats op 19 juli 2019 in Zwitserland. In die context en in het licht van de besprekingen die zijn gevoerd in de groep van deskundigen die in maart en april 2019 is bijeengekomen in Parijs, kan worden verwacht dat de onderstaande resoluties, die rechtsgevolgen hebben voor het recht van de Unie, ter goedkeuring op de agenda van de algemene vergadering zullen staan:
–ontwerpresolutie OENO-MICRO 16-594A tot vaststelling van een nieuw oenologisch procedé en ontwerpresolutie OENO-MICRO 17-611 tot actualisering van de doelstellingen van een bestaand oenologisch procedé. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben voor het recht van de Unie;
–ontwerpresoluties OENO-TECHNO 15-586, 17-612 en 17-613 tot actualisering van de toepassingen en doelstellingen van de desbetreffende oenologische procedés, ontwerpresolutie OENO-TECHNO 18-633 tot toevoeging van het gebruik van een nieuwe stof voor de uitvoering van het bestaande oenologische procedé en ontwerpresolutie OENO-TECHNO 17-616 tot vaststelling van een nieuw oenologisch procedé voor de wijnproductie. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben voor het recht van de Unie;
–ontwerpresoluties OENO-SPECIF 17-617, 18-646 en 18-650 tot actualisering van de monografieën waarbij specificaties worden vastgesteld met betrekking tot de zuiverheid en de identiteit van de bij oenologische procedés gebruikte stoffen. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben voor het recht van de Unie;
–ontwerpresoluties OENO-SCMA 16-596, 17-619 en 17-621 en ontwerpresolutie OENO-SCMA 17-622 tot vaststelling van nieuwe analysemethoden. OENO-SCMA 18-638 tot vaststelling van een nieuwe analysemethode en van een nieuwe grenswaarde voor de aanwezigheid van lood in wijn. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben voor het recht van de Unie.
Net als in het verleden kan worden verwacht dat de agenda van de algemene vergadering van de OIV nog zal worden aangepast en dat daaraan nog andere resoluties zullen worden toegevoegd die gevolgen hebben voor het recht van de Unie. Om de efficiëntie van de werkzaamheden van de algemene vergadering te garanderen en tegelijk de bepalingen van de Verdragen na te leven, zal de Commissie dit voorstel tijdig aanvullen of wijzigen om de Raad in staat te stellen ook ten aanzien van die resoluties te bepalen welk standpunt moet worden ingenomen.
3.Namens de Unie in te nemen standpunt
De ontwerpresoluties die ter stemming worden voorgelegd op de volgende algemene vergadering van de OIV zijn uitvoerig besproken door wetenschappelijke en technische deskundigen uit de wijnsector. Deze resoluties dragen bij aan de internationale harmonisatie van de wijnnormen en zullen een kader bieden voor eerlijke concurrentie in de handel in wijnbouwproducten. Daarom moeten zij worden gesteund.
4.Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1.Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van "de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst".
Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het lichaam of partij is bij de overeenkomst.
Het begrip "handelingen met rechtsgevolgen" omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een "beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt".
4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV – Organisation internationale de la vigne et du vin) is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn, dranken op basis van wijn, tafeldruiven, krenten en rozijnen en andere wijnbouwproducten. Momenteel zijn 46 landen lid van de OIV, waaronder 20 lidstaten van de Unie. De Unie is geen lid van de OIV. Sinds 20 oktober 2017 heeft de OIV de Unie echter de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet, waardoor zij kan interveniëren in de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen, en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité kan bijwonen.
Bepaalde door de OIV vastgestelde en gepubliceerde resoluties hebben krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie rechtsgevolgen voor het recht van de Unie. Het standpunt van de Unie met betrekking tot die resoluties ten aanzien van aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren, moet derhalve door de Raad worden vastgesteld en tijdens de vergaderingen van de OIV door de lidstaten die lid zijn van de OIV, worden uitgedragen, waarbij zij gezamenlijk in het belang van de Unie handelen.
Derhalve is de procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
4.2.1.Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.
4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
De hoofddoelstelling van de beoogde ontwerpresoluties is de harmonisatie van de wijnnormen en bijgevolg de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43 VWEU.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 43 VWEU in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5.Bekendmaking van de beoogde handeling
Niet van toepassing.
2019/0121 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, juncto artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) zal tijdens haar volgende algemene vergadering (op 19 juli 2019) resoluties die gevolgen hebben voor het recht van de Unie, onderzoeken en mogelijk goedkeuren. De Unie is geen lid van de OIV. De OIV heeft de Unie op 20 oktober 2017 echter de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet.
(2)Twintig EU-lidstaten zijn lid van de OIV. Die lidstaten hebben de mogelijkheid wijzigingen van de ontwerpresoluties van de OIV voor te stellen en hun zal tijdens de volgende algemene vergadering van de OIV op 19 juli 2019 worden gevraagd enkele ontwerpresoluties van de OIV vast te stellen.
(3)Het standpunt van de Unie met betrekking tot die resoluties ten aanzien van aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren, moet derhalve door de Raad worden vastgesteld en tijdens de vergaderingen van de OIV door de lidstaten die lid zijn van de OIV, worden uitgedragen, waarbij zij gezamenlijk in het belang van de Unie handelen.
(4)Bepaalde door de OIV vastgestelde en gepubliceerde resoluties hebben krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie gevolgen voor het recht van de Unie.
(5)Artikel 80, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepaalt dat de Commissie, wanneer zij oenologische procedés toestaat, rekening moet houden met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés en analysemethoden.
(6)Artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepaalt dat de Commissie, wanneer zij analysemethoden voor het bepalen van de samenstelling van de wijnbouwproducten vastlegt, die methoden moet baseren op relevante methoden die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij zij ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken.
(7)Artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepaalt dat in de Unie ingevoerde wijnbouwproducten moeten zijn geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die zijn toegestaan door de Unie op grond van die verordening, of, voorafgaand aan die toestemming, moeten zijn geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV.
(8)Artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 bepaalt dat de specificaties met betrekking tot de zuiverheid en de identiteit van de bij de oenologische procedés gebruikte stoffen, voor zover zij niet zijn vastgelegd door de Commissie, die moeten zijn welke zijn vastgesteld en bekendgemaakt door de OIV.
(9)Bij ontwerpresolutie OENO-MICRO 16-594A wordt een nieuw oenologisch procedé vastgesteld. Bij ontwerpresolutie OENO-MICRO 17-611 worden de doelstellingen van een bestaand oenologisch procedé geactualiseerd. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben voor het recht van de Unie.
(10)Bij de ontwerpresoluties OENO-TECHNO 15-586, 17-612 en 17-613 worden de toepassingen en doelstellingen van de desbetreffende oenologische procedés geactualiseerd. Bij ontwerpresolutie OENO-TECHNO 18-633 wordt het gebruik van een nieuwe stof voor de uitvoering van het bestaande oenologische procedé toegevoegd. Bij ontwerpresolutie OENO-TECHNO 17-616 wordt een nieuw oenologisch procedé voor de wijnproductie vastgesteld. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben voor het recht van de Unie.
(11)Bij de ontwerpresoluties OENO-SPECIF 17-617, 18-646 en 18-650 worden de monografieën waarbij specificaties worden vastgesteld met betrekking tot de zuiverheid en de identiteit van de bij oenologische procedés gebruikte stoffen geactualiseerd. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben voor het recht van de Unie.
(12)Bij de ontwerpresoluties OENO-SCMA 16-596, 17-619, 17-621 en 17-622 worden nieuwe analysemethoden vastgesteld. Bij ontwerpresolutie OENO-SCMA 18-638 worden een nieuwe analysemethode en een nieuwe grenswaarde voor de aanwezigheid van lood in wijn vastgesteld. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties rechtsgevolgen hebben voor het recht van de Unie.
(13)Wetenschappelijke en technische deskundigen uit de wijnsector hebben deze ontwerpresoluties uitvoerig besproken. Deze resoluties dragen bij aan de internationale harmonisatie van de wijnnormen en zullen een kader bieden voor eerlijke concurrentie in de handel in wijnbouwproducten. Daarom moeten zij worden gesteund.
(14)Om tijdens de onderhandelingen in de aanloop naar de bijeenkomst van de algemene vergadering van de OIV over de nodige flexibiliteit te beschikken, moeten de lidstaten die lid van de OIV zijn, worden gemachtigd om met wijzigingen in deze resoluties in te stemmen voor zover die wijzigingen die resoluties inhoudelijk niet veranderen,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in de algemene vergadering van de OIV van 19 juli 2019 in te nemen standpunt is vastgesteld in de bijlage en wordt uitgedragen door de lidstaten die lid van de OIV zijn, en die daarbij gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.
Artikel 2
1.Als het in artikel 1 bedoelde standpunt waarschijnlijk nog zal worden beïnvloed door nieuwe wetenschappelijke of technische informatie die vóór of tijdens de vergaderingen van de OIV wordt gepresenteerd, verzoeken de lidstaten die lid van de OIV zijn, om uitstel van de stemming in de algemene vergadering van de OIV totdat de Unie haar standpunt heeft bepaald op basis van de nieuwe elementen.
2.De lidstaten die lid van de OIV zijn en gezamenlijk in het belang van de Unie optreden, kunnen, na coördinatie, met name ter plaatse, en zonder verder besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt van de Unie, instemmen met wijzigingen in de ontwerpresoluties die in de bijlage zijn vermeld, voor zover die wijzigingen die resoluties inhoudelijk niet veranderen.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter