EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 12.3.2019
COM(2019) 135 final
BIJLAGEN
bij het voorstel voor een
Besluit van de Raad
betreffende de sluiting van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia en van het bijbehorende uitvoeringsprotocol
BIJLAGE I
PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE DUURZAME VISSERIJ
tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia
DE EUROPESE UNIE, hierna "de Unie" genoemd, en
DE REPUBLIEK GAMBIA, hierna "Gambia" genoemd,
beide hierna "de partijen" genoemd,
GEZIEN de nauwe werkrelatie tussen de Unie en Gambia, met name in het kader van de overeenkomst van Cotonou, en hun wederzijdse wens deze relatie te intensiveren,
GEZIEN het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 10 december 1982 (Unclos) en de Overeenkomst betreffende de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden van 1995,
VASTBESLOTEN de besluiten en aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) en van andere relevante regionale organisaties toe te passen,
ZICH BEWUST van het belang van de beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) vastgestelde Gedragscode voor een verantwoorde visserij,
VASTBERADEN om in hun beider belang samen te werken aan de invoering van een verantwoorde visserij ter waarborging van de instandhouding op lange termijn en de duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen,
ERVAN OVERTUIGD dat deze samenwerking de vorm moet aannemen van initiatieven en maatregelen die, ongeacht of zij door beide partijen samen of door een partij afzonderlijk worden genomen, elkaar aanvullen, coherent zijn met de beleidslijnen en op synergetische wijze worden uitgevoerd,
VASTBESLOTEN daartoe een dialoog op gang te brengen over het sectorale visserijbeleid van de regering van Gambia en passende middelen te kiezen om ervoor te zorgen dat dit beleid doeltreffend wordt uitgevoerd en dat de economische actoren en het maatschappelijk middenveld bij dit proces worden betrokken,
WENSENDE voorwaarden en voorschriften vast te stellen voor de visserijactiviteiten van de Unievissersvaartuigen in de visserijzone van Gambia en voor de steun die de Unie verleent voor de ontwikkeling van een verantwoorde visserij in die zone,
WENSENDE tot een overeenkomst te komen die zowel de Unie als Gambia ten goede komt,
VASTBERADEN een nauwere economische samenwerking tussen beide partijen in de visserijsector en de daarmee verwante sectoren te bevorderen,
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a)"de Gambiaanse autoriteiten": het ministerie dat in de Republiek Gambia bevoegd is voor visserij;
b)"autoriteiten van de Unie": de Europese Commissie;
c)"visserijactiviteit": het zoeken naar vis, het te water laten, uitzetten, slepen en ophalen van vistuig, het aan boord halen van de vangst, het verwerken aan boord, het overbrengen, het kooien, het vetmesten en het aanlanden van vis en visserijproducten;
d)"vissersvaartuig": elk vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van mariene biologische rijkdommen;
e)"ondersteuningsvaartuig": elk Unievaartuig dat vissersvaartuigen bijstand verleent. Ondersteuningsvaartuigen mogen niet voor de visvangst zijn uitgerust en evenmin voor overladingen worden gebruikt;
f)"Unievaartuig": vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Unie voert en in de Unie is geregistreerd;
g)"Gambiaanse visserijzone": het deel van de onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Gambia vallende wateren waar Gambia Unievaartuigen toestaat visserijactiviteiten uit te oefenen;
h)"overeenkomst": de overeenkomst, alsmede het daarbij horende protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels;
i)"duurzame visserij": de visserij volgens de doelstellingen en beginselen die zijn verankerd in de in 1995 tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) vastgestelde Gedragscode voor een verantwoorde visserij.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Bij deze overeenkomst worden de beginselen, regels en procedures vastgesteld voor:
a)de voorwaarden waaronder Unievaartuigen visserijactiviteiten in de Gambiaanse visserijzone mogen uitoefenen;
b)de economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking in de visserijsector die tot doel heeft de duurzame visserij in de Gambiaanse visserijzone en de ontwikkeling van de Gambiaanse visserij en maritieme sector te bevorderen;
c)de samenwerking wat de beheers, controle en bewakingsmaatregelen in de Gambiaanse visserijzone betreft, die tot doel heeft te garanderen dat de bovengenoemde regels en voorwaarden in acht worden genomen en dat de maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden en het beheer van de visserijactiviteiten, en met name de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, doeltreffend zijn;
d)partnerschappen tussen marktdeelnemers die bedoeld zijn om, in het belang van beide partijen, economische activiteiten te ontwikkelen in de visserijsector en de daarmee verwante sectoren.
Artikel 3
Beginselen en doelstellingen met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst
1.De partijen verbinden zich ertoe duurzame visserij in de visserijzone te bevorderen zonder daarbij onderscheid te maken tussen de verschillende in de visserijzone aanwezige vloten.
2.De Gambiaanse autoriteiten verbinden zich ertoe om aan andere buitenlandse vloten die in de Gambiaanse visserijzone actief zijn, dezelfde kenmerken hebben en op dezelfde soorten vissen als die waarop deze overeenkomst en het bijbehorende uitvoeringsprotocol betrekking hebben, geen gunstiger voorwaarden toe te kennen dan die welke in deze overeenkomst zijn vastgelegd. Deze voorwaarden hebben betrekking op de instandhouding, de ontwikkeling en het beheer van de visbestanden, financiële regelingen en met de afgifte van vismachtigingen samenhangende bijdragen en rechten. De autoriteiten van Gambia verbinden zich ertoe in voorkomend geval een passend deel van het overschot van de mariene biologische rijkdommen toe te kennen aan de Europese vloot.
3.Omwille van de transparantie verbindt Gambia zich ertoe informatie openbaar te maken en uit te wisselen over overeenkomsten waarbij buitenlandse vloten in zijn visserijzone worden toegestaan, en over de resulterende visserijinspanning, en met name het aantal afgegeven vismachtigingen en de gemelde vangsten.
4.De partijen komen overeen dat de Unievaartuigen slechts gerechtigd zijn tot de vangst van het in artikel 62, leden 2 en 3, van het Unclos bedoelde overschot van de toegestane vangst, dat op een duidelijke en transparante manier is bepaald op basis van de beschikbare, pertinente wetenschappelijke adviezen en op basis van relevante, door de partijen uitgewisselde informatie over de totale visserijinspanning van alle vloten in de visserijzone op de betrokken bestanden.
5.Wat grensoverschrijdende of over grote afstanden trekkende visbestanden betreft, houden de partijen zich aan regionale wetenschappelijke beoordelingen en aan de door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen.
6.De partijen verbinden zich ertoe de overeenkomst uit te voeren overeenkomstig artikel 9 van de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou inzake essentiële elementen op het gebied van de rechten van de mens, de democratische beginselen en de rechtsstaat, en het fundamenteel element met betrekking tot goed bestuur.
7.De partijen werken samen met het oog op de uitvoering van een door de regering van Gambia ingesteld sectoraal visserijbeleid en gaan daartoe een beleidsdialoog aan over de hervormingen die in dat verband vereist zijn.
8.De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is volledig van toepassing op zeelieden uit de ACS-landen die worden aangemonsterd op Unievaartuigen, met name wat betreft de vrijheid van vereniging, het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep.
9.De partijen raadplegen elkaar voordat zij een besluit aannemen dat van invloed kan zijn op de activiteiten van de Unievaartuigen in het kader van deze overeenkomst.
Artikel 4
Toegang tot de Gambiaanse visserijzone
De Gambiaanse autoriteiten verbinden zich ertoe Unievaartuigen toe te staan visserijactiviteiten in de visserijzone uit te oefenen overeenkomstig de onderhavige overeenkomst en de toepasselijke wetten van Gambia.
Artikel 5
Voorwaarden voor de visserij en exclusiviteitsclausule
1.Unievaartuigen mogen alleen visserijactiviteiten in de onder deze overeenkomst vallende visserijzone uitoefenen als zij in het bezit zijn van een vismachtiging ("vergunning" in de Gambiaanse wetgeving) die op grond van deze overeenkomst is afgegeven. Alle visserijactiviteiten die niet onder deze overeenkomst vallen, zijn verboden.
2.De autoriteiten van de Republiek Gambia geven alleen op grond van de onderhavige overeenkomst vismachtigingen af aan Unievaartuigen. De afgifte van vismachtigingen aan Unievaartuigen die niet onder deze overeenkomst vallen, met name in de vorm van een rechtstreekse machtiging, is verboden.
3.De procedure voor het verkrijgen van een vismachtiging voor een vaartuig, de geldende rechten en de wijze van betaling door de reder zijn omschreven in het protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels.
4.De partijen zorgen er via een adequate administratieve samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten voor dat deze voorwaarden en regelingen correct worden toegepast.
Artikel 6
Toepasselijk recht
1.Op de activiteiten van Unievaartuigen die in de Gambiaanse visserijzone actief zijn, zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Gambia van toepassing, tenzij in de overeenkomst, het protocol of de bijlage anders is bepaald. Gambia legt de autoriteiten van de Unie de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor.
2.Gambia verbindt zich ertoe al het nodige te doen voor een doeltreffende toepassing van de in deze overeenkomst opgenomen bepalingen inzake monitoring, controle en bewaking van de visserij. De Unievaartuigen werken samen met de Gambiaanse autoriteiten die voor de uitvoering van deze monitoring, controle en bewaking bevoegd zijn.
3.De Gambiaanse autoriteiten stellen de autoriteiten van de Unie in kennis van elke wijziging in de bestaande wetgeving en elke nieuwe wetgeving die van invloed kan zijn op de activiteiten van de Unievaartuigen. Dergelijke wetgeving is ten aanzien van de Unievaartuigen afdwingbaar met ingang van de zestigste dag nadat de autoriteiten van de Unie de kennisgeving van Gambia hebben ontvangen.
4.De Unie verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen deze overeenkomst en de wetgeving inzake de uitoefening van de visserij in de onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Gambia vallende wateren in acht nemen.
5.De autoriteiten van de Unie stellen de Gambiaanse autoriteiten onverwijld in kennis van elke wijziging in de wetgeving van de Unie die van invloed kan zijn op de activiteiten van Unievaartuigen die op grond van deze overeenkomst worden verricht.
Artikel 7
Financiële tegenprestatie
1.De financiële tegenprestatie die de Unie in het kader van deze overeenkomst aan Gambia betaalt, heeft tot doel:
a)een deel van de kosten – niet de toegangskosten die voor rekening van de reders zijn – te vergoeden die gepaard gaan met de toegang van de Unievaartuigen tot de Gambiaanse visserijzone en visbestanden;
b)de capaciteit van Gambia om een duurzaam visserijbeleid te ontwikkelen, via sectorale steun te versterken.
2.De financiële tegenprestatie voor de sectorale steun staat los van de betalingen voor de toegangskosten en is afhankelijk van de mate waarin de doelstellingen van de Gambiaanse sectorale steun die in het protocol en de jaarlijkse en meerjarige programmering voor de uitvoering daarvan zijn vastgesteld, worden gehaald.
3.De door de Unie toegekende financiële tegenprestatie wordt elk jaar betaald overeenkomstig het protocol.
a)Het bedrag van de in lid 1, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie kan door de gemengde commissie worden herzien naar aanleiding van:
i)een vermindering van de vangstmogelijkheden voor de Unievaartuigen met het oog op het beheer van de betrokken bestanden, wanneer zulks op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies nodig wordt geacht voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de bestanden;
ii)een verhoging van de vangstmogelijkheden voor de Unievaartuigen wanneer zulks, gezien de toestand van de betrokken bestanden, volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies mogelijk is;
b)het bedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde tegenprestatie kan worden herzien als gevolg van een herbeoordeling van de voorwaarden voor de financiële tegenprestatie voor de uitvoering van het sectorale visserijbeleid in Gambia, voor zover dit gerechtvaardigd is op grond van de door beide partijen geconstateerde specifieke resultaten van de jaarlijkse en meerjarige programmering;
c)de tegenprestatie kan worden geschorst als gevolg van:
i)de toepassing van artikel 15 van deze overeenkomst;
ii)de toepassing van artikel 16 van deze overeenkomst.
Artikel 8
Bevordering van de samenwerking tussen de economische actoren en in het maatschappelijk middenveld
1.De partijen bevorderen economische en technische samenwerking in de visserijsector en daarmee verbonden sectoren. Zij plegen onderling overleg om de verschillende maatregelen die daartoe kunnen worden genomen, te coördineren.
2.De partijen verbinden zich ertoe de uitwisseling van informatie over vistechnieken, vistuig, conserveringsmethoden en procedés voor de industriële verwerking van visserijproducten te bevorderen.
3.De partijen spannen zich zo nodig in om, door de aanmoediging van het scheppen van een voor ondernemingen en investeerders gunstig klimaat, de voorwaarden te scheppen die de betrekkingen tussen hun bedrijven op technisch, economisch en commercieel gebied bevorderen.
4.De partijen werken samen bij de bevordering van de aanlanding van vangsten van Unievaartuigen die in Gambia actief zijn.
5.De partijen stimuleren de oprichting van joint ventures op het gebied van de visserij en maritieme economie.
Artikel 9
Gemengde commissie
1.Er wordt een gemengde commissie opgericht die bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en de Gambiaanse autoriteiten en belast is met de monitoring van de toepassing van deze overeenkomst. De gemengde commissie kan wijzigingen in het protocol, de bijlage en de aanhangsels voorstellen.
2.De gemengde commissie verricht met name de volgende taken:
a)zij monitort de uitvoering, interpretatie en toepassing van deze overeenkomst, en met name de formulering van de in artikel 7, lid 2, bedoelde jaarlijkse en meerjarige programmering; en de evaluatie van de uitvoering ervan;
b)zij treedt op als contactorgaan voor vraagstukken van gemeenschappelijk belang op het gebied van visserij en maakt met name statistische analyses van de vangstgegevens;
c)zij fungeert als forum voor de minnelijke schikking van geschillen over de interpretatie en toepassing van de overeenkomst.
3.Op grond van haar beslissingsbevoegdheid hecht de gemengde commissie haar goedkeuring aan wijzigingen van het protocol, de bijlagen en de aanhangsels bij deze overeenkomst die betrekking hebben op:
a)de herziening van de vangstmogelijkheden en dus van de betrokken financiële tegenprestatie;
b)de procedures voor sectorale steun;
c)de technische voorwaarden en modaliteiten waaronder de Unievaartuigen hun visserijactiviteiten uitvoeren.
4.De gemengde commissie voert haar taken uit overeenkomstig de doelstellingen van deze overeenkomst en de desbetreffende voorschriften van de ICCAT en andere regionale visserijorganisaties, voor zover die van toepassing zijn.
5.De gemengde commissie komt minstens eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in Gambia en in de Unie of zoals anders wordt bepaald in onderlinge overeenstemming, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Op verzoek van een van beide partijen belegt de gemengde commissie een buitengewone vergadering. De besluiten worden met consensus genomen en worden bij de goedgekeurde notulen van de vergadering gevoegd.
Artikel 10
Samenwerking op het gebied van bewaking en bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij)
De partijen verbinden zich ertoe om met het oog op de totstandbrenging van een verantwoorde en duurzame visserij samen te werken in de strijd tegen IOO-visserijactiviteiten.
Artikel 11
Wetenschappelijke samenwerking
1.Samen met regionale en subregionale wetenschappelijke instanties bevorderen de partijen wetenschappelijke samenwerking in het kader van een regelmatige beoordeling van de visbestanden in de Gambiaanse wateren.
2.De partijen verbinden zich ertoe om, zo nodig, in het kader van de ICCAT en andere betrokken regionale visserijorganisaties met elkaar overleg te plegen over de versterking van het beheer en de instandhouding van de mariene biologische rijkdommen in de Gambiaanse visserijzone.
Artikel 12
Geografisch toepassingsgebied
Deze overeenkomst is van toepassing enerzijds op de grondgebieden waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geldt overeenkomstig de bepalingen van dat Verdrag, en anderzijds op het grondgebied van Gambia.
Artikel 13
Looptijd en stilzwijgende verlenging
Deze overeenkomst is geldig voor een periode van zes jaar, gerekend vanaf de datum waarop deze voorlopig van toepassing wordt. De overeenkomstig wordt stilzwijgend verlengd, behalve in het geval van opzegging overeenkomstig artikel 16.
Artikel 14
Voorlopige toepassing
De overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum waarop de partijen deze ondertekenen.
Artikel 15
Schorsing
1.De toepassing van deze overeenkomst kan op initiatief van een van de partijen worden geschorst in een of meer van de volgende gevallen:
a)wanneer andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen, de uitoefening van de visserijactiviteiten in de visserijzone verhinderen;
b)wanneer er tussen de partijen een geschil ontstaat over de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst;
c)wanneer een van beide partijen een inbreuk vaststelt op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten zoals vastgelegd in artikel 9 van de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou en overeenkomstig de procedure van de artikelen 8 en 96 van voornoemde overeenkomst.
2.De schorsing van de toepassing van deze overeenkomst wordt door de belanghebbende partij schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt drie maanden na ontvangst van die kennisgeving in werking. Bij ontvangst van deze kennisgeving wordt het overleg tussen de partijen geopend, waarbij het de bedoeling is binnen drie maanden een minnelijke oplossing voor hun geschil te vinden.
3.Wanneer het geschil niet in der minne wordt opgelost en er een schorsing wordt toegepast, blijven de partijen met elkaar overleg plegen om tot een schikking voor hun geschil te komen. Wanneer zij tot een dergelijke schikking komen, wordt de uitvoering van de overeenkomst hervat en wordt het bedrag van de in artikel 7 bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de schorsing van de overeenkomst, tenzij anders bepaald.
Artikel 16
Opzegging
1.Deze overeenkomst kan door een van de partijen worden opgezegd, met name in de volgende omstandigheden:
a)wanneer andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen, de uitoefening van de visserijactiviteiten in de visserijzone verhinderen;
b)wanneer de toestand van de betrokken bestanden volgens het beste beschikbare onafhankelijke en betrouwbare wetenschappelijke advies verslechtert;
c)wanneer de aan de Unievaartuigen toegestane vangstmogelijkheden slechts in beperkte mate worden benut;
d)wanneer de door de partijen aangegane verbintenissen op het gebied van de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij worden geschonden.
2.De opzegging van de overeenkomst wordt door de belanghebbende partij schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt zes maanden na ontvangst van die kennisgeving in werking, tenzij de partijen in onderlinge overeenstemming besluiten die termijn te verlengen. Vanaf het tijdstip van de kennisgeving van de opzegging treden de partijen met elkaar in overleg om binnen zes maanden tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen.
3.Bij opzegging wordt het bedrag van de in artikel 7 bedoelde financiële tegenprestatie voor het jaar waarin de opzegging in werking treedt, evenredig en pro rata temporis verlaagd.
Artikel 17
Intrekking
De Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van de Republiek Gambia inzake de visserij voor de kust van Gambia, die op 2 juni 1987 in werking was getreden, wordt ingetrokken.
Artikel 18
Inwerkingtreding
Deze overeenkomst is opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
De overeenkomstig treedt in werking wanneer de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat de vereiste procedures zijn afgerond.
PROTOCOL
Protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit protocol zijn de definities van artikel 1 van de overeenkomst van toepassing, aangevuld als volgt:
1."protocol": het onderhavige protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en de daarbij horende bijlage en aanhangsels;
2."aanlanding": het lossen van een hoeveelheid visserijproducten van een vissersvaartuig naar de wal;
3."overlading": het overbrengen van alle aan boord van een vaartuig aanwezige visserijproducten of van een deel daarvan naar een ander vaartuig;
4."waarnemer": een persoon die, overeenkomstig de bepalingen van de bijlage, door een nationale autoriteit is gemachtigd om toe te zien op de uitvoering van de regels die van toepassing zijn op visserijactiviteiten of om toe te zien op de activiteiten voor wetenschappelijke doeleinden;
5."vismachtiging": een administratieve vergunning die door het departement Visserij tegen betaling van een jaarlijkse of driemaandelijkse vergoeding aan de reder wordt afgegeven en hem het recht verleent om gedurende de periode waarvoor de machtiging is toegekend, te vissen in de Gambiaanse visserijzone;
6."marktdeelnemer": een natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op enige fase van de productie, verwerking, afzet, distributie en detailhandel van visserij- en aquacultuurproducten;
7."over grote afstanden trekkende soorten": de soorten die zijn opgenomen in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 1982, met uitzondering van de door de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) beschermde of verboden soorten;
8."overmacht": plotse, niet te voorziene en onvermijdelijke gebeurtenis die het normale verloop van de visserijactiviteiten in de Gambiaanse visserijzone in gevaar brengt of verhindert.
Artikel 2
Doelstelling
De doelstelling van dit protocol is uitvoering te geven aan de bepalingen van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij, met name door de vaststelling van de voorwaarden voor de toegang van Unievaartuigen tot de visserijzone als gedefinieerd in artikel 1, onder g), van die overeenkomst, en aan de uitvoeringsbepalingen ervan.
Artikel 3
Vangstmogelijkheden
1.De aan Unievaartuigen toegekende vangstmogelijkheden worden als volgt vastgesteld:
- over grote afstanden trekkende soorten:
a)28 vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen
b)10 vaartuigen voor de visserij met de hengel
- demersale diepzeevis (als bedoeld in aanhangsel 2b van de bijlage bij het protocol):
c)3 trawlers
2.Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 5 en 7 van dit protocol.
3.Overeenkomstig artikel 5 van de overeenkomst mogen Unievaartuigen slechts visserijactiviteiten in de Gambiaanse visserijzone uitoefenen als zij in het bezit zijn van een vismachtiging die op grond van dit protocol overeenkomstig de bijlage is afgegeven.
Artikel 4
Financiële tegenprestatie
1.Voor de in artikel 12 van dit protocol bedoelde periode wordt de totale financiële tegenprestatie van de Unie vastgesteld op 3 300 000 EUR. De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie bestaat uit 550 000 EUR per jaar, verdeeld als volgt:
a)een jaarlijks bedrag van 275 000 EUR voor de toegang tot de visbestanden in de Gambiaanse visserijzone, wat overeenkomt met een referentiehoeveelheid voor over grote afstanden trekkende soorten van 3 300 ton per jaar, en
b)een specifiek jaarlijks bedrag van 275 000 EUR voor de ondersteuning van de uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Gambia.
Daarnaast wordt de jaarlijks door de reders te betalen vergoeding vastgesteld op 315 000 EUR, wat overeenkomt met het geraamde jaarlijkse bedrag aan rechten dat de reders verschuldigd zijn voor de vismachtigingen die worden afgegeven op grond van artikel 5 van de overeenkomst en volgens de in hoofdstuk II, afdeling 2, van de bijlage bij dit protocol vastgestelde regelingen.
2.Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 5 tot en met 8 en 14 van dit protocol en de artikelen 15 en 16 van de overeenkomst.
3.Gambia zorgt ervoor dat de activiteiten van de Unievissersvaartuigen in de Gambiaanse visserijzone wordt gemonitord teneinde, rekening houdend met de toestand van de bestanden en elk beschikbaar overschot, te zorgen voor een adequaat beheer van de in lid 1, onder a), vastgestelde referentiehoeveelheid voor over grote afstanden trekkende soorten en van de totale toegestane vangsten voor de demersale soorten als vermeld in de overeenkomstige technische notitie in het desbetreffende aanhangsel van de bijlage bij dit protocol.
4.Zowel de EU als Gambia zorgen ervoor dat de vangsten van Unievissersvaartuigen regelmatig worden gemonitord. Zodra het vangstniveau van demersale soorten 80 % van de totale toegestane vangsten bedraagt, stelt Gambia de autoriteiten van de Unie daarvan in kennis. Meteen bij ontvangst van deze kennisgeving brengt de Unie ook de lidstaten op de hoogte. De lidstaten nemen vervolgens gepaste maatregelen opdat de vangstniveaus van demersale soorten de totale toegestane vangsten niet zouden overschrijden.
5.Als de totale vangst aan over grote afstanden trekkende soorten van de Unievissersvaartuigen in de Gambiaanse wateren per jaar meer bedraagt dan de in lid 1, onder a), vermelde jaarlijkse referentiehoeveelheid, wordt het totale bedrag van de jaarlijkse financiële tegenprestatie verhoogd met 50 EUR per extra gevangen ton.
6.De Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 1, onder a), vermelde bedrag. Als de Unievissersvaartuigen meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse bedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.
7.Voor het eerste jaar betaalt de Unie de in lid 1, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie voor de toegang van de Unievaartuigen tot de Gambiaanse visbestanden uiterlijk drie (3) maanden na het begin van de voorlopige toepassing van dit protocol, en voor de volgende jaren uiterlijk op de verjaardag van de voorlopige toepassing van dit protocol.
8.De in lid 1, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën van Gambia. De in lid 1, onder b), bedoelde financiële tegenprestatie voor sectorale steun wordt op een depositorekening in de boeken van het ministerie van Financiën ter beschikking van het departement Visserij gesteld. De gegevens van de bankrekeningen worden jaarlijks door de Gambiaanse autoriteiten aan de Europese Commissie meegedeeld.
Artikel 5
Herziening van de vangstmogelijkheden en van de financiële tegenprestatie
1.De gemengde commissie kan de in artikel 3 bedoelde vangstmogelijkheden herbeoordelen en tot herziening daarvan besluiten voor zover in de aanbevelingen en resoluties van de ICCAT en andere regionale wetenschappelijke instanties wordt bevestigd dat die herziening verenigbaar is met een duurzaam beheer van de onder dit protocol vallende visbestanden. In dat geval wordt de in artikel 4, lid 1, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis herzien bij besluit van de gemengde commissie. De Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in artikel 4, lid 1, onder a), vermelde bedrag.
2.Zo nodig kan de gemengde commissie de bepalingen inzake de uitoefening van visserijactiviteiten en de uitvoeringsvoorschriften voor het onderhavige protocol en de bijlage daarbij onderzoeken en aanpassen.
Artikel 6
Sectorale steun
1.De gemengde commissie stelt uiterlijk drie (3) maanden na de datum van de inwerkingtreding of de voorlopige toepassing van dit protocol een meerjarig sectoraal programma, met toepassingsbepalingen, vast waarin de volgende elementen zijn opgenomen:
a)de jaarlijkse en meerjarige richtsnoeren voor het gebruik van het in artikel 4, lid 1, onder b), vastgestelde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie;
b)de jaarlijkse en meerjarige doelstellingen die na verloop van tijd moeten zijn bereikt om tot duurzame en verantwoorde visserijactiviteiten te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de in het nationale beleid van Gambia gestelde prioriteiten die verband houden met of van invloed zijn op:
isteun- en beheersmaatregelen voor visserijen, de aquacultuur en de ambachtelijke visserij;
iihet beheer op het gebied van gezondheid en kwaliteit met het oog op de ontwikkeling van exportcapaciteit;
iiimonitoring, controle en bewaking van de visserij en de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij);
ivde ontwikkeling en versterking van de wetenschappelijke capaciteit op het gebied van visserij;
vmaatregelen ter bescherming van kwetsbare ecosystemen of ecosystemen die in grote mate hebben bijgedragen aan de gezondheid van de bestanden, zoals de instelling en het beheer van beschermde mariene gebieden;
c)de criteria en de procedures, met inbegrip van, indien van toepassing, kwaliteits- en financiële indicatoren, voor de beoordeling van de resultaten die elk jaar worden bereikt.
2.Voor het gebruik van het in artikel 4, lid 1, onder b), vastgestelde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie wordt uitgegaan van de te halen doelstellingen, als vastgesteld door de gemengde commissie, en van de jaarlijkse en meerjarige programmering om die te bereiken.
3.Over voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma wordt door de gemengde commissie beslist. Door de Gambiaanse autoriteiten gevraagde dringende wijzigingen in het jaarlijkse sectorale programma kunnen door de gemengde commissie worden goedgekeurd, onder meer via briefwisseling.
4.De Gambiaanse autoriteiten dienen jaarlijks bij de gemengde commissie een verslag in over de voortgang van de uitvoering van de sectorale steun.
5.Vóór het verstrijken van het protocol dienen de Gambiaanse autoriteiten een eindverslag in over de uitvoering van de sectorale steun in het kader van dit protocol.
6.Het in artikel 4, lid 1, onder b), vastgestelde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie wordt betaald in tranches. De tranche voor het eerste jaar van het protocol wordt betaald op basis van de behoeften die als onderdeel van de goedgekeurde programmering zijn vastgesteld. De tranches voor de volgende jaren van de toepassing worden betaald op basis van de behoeften die als onderdeel van de goedgekeurde programmering zijn vastgesteld, en op basis van een analyse van de resultaten die bij de uitvoering van de sectorale steun zijn bereikt.
7.De Unie behoudt zich het recht voor om de betaling van de in artikel 4, lid 1, onder b), van dit protocol vastgestelde specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk te herzien en/of te schorsen:
a)wanneer uit een evaluatie door de gemengde commissie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenstemmen;
b)wanneer die financiële tegenprestatie niet is benut als bepaald door de gemengde commissie.
8.De betaling van de financiële tegenprestatie wordt na overleg tussen de partijen en goedkeuring door de gemengde commissie hervat wanneer dit gerechtvaardigd is op basis van de resultaten van de uitvoering van de in lid 1 bedoelde programmering. De in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie kan evenwel slechts worden betaald tot uiterlijk zes (6) maanden na het verstrijken van het protocol.
9.De twee partijen verbinden zich ertoe borg te staan voor de bevordering en de zichtbaarheid van de met sectorale steun uitgevoerde maatregelen.
Artikel 7
Wetenschappelijke samenwerking betreffende verantwoorde visserij
1.De partijen leven de aanbevelingen en resoluties van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) na en houden rekening met het wetenschappelijke advies van andere relevante regionale organisaties.
2.De partijen kunnen een gezamenlijke wetenschappelijke vergadering beleggen als dat nodig is om alle wetenschappelijke kwesties in verband met de uitvoering van dit protocol te onderzoeken. Dat kan gezamenlijk met andere regionale en subregionale wetenschappelijke instanties gebeuren.
3.Op basis van de aanbevelingen en resoluties van de ICCAT, het beste beschikbare wetenschappelijke advies en, in voorkomend geval, de conclusies van de gezamenlijke wetenschappelijke vergadering kan de gemengde commissie, wat de activiteiten van Unievaartuigen betreft, een besluit nemen over maatregelen om het duurzame beheer van de onder dit protocol vallende visbestanden te waarborgen.
Artikel 8
Verkennende visserij en nieuwe vangstmogelijkheden
1.Op verzoek van een van de partijen kan de gemengde commissie overwegen of in de Gambiaanse visserijzone aan verkennende visserij kan worden gedaan om de technische haalbaarheid en de economische rendabiliteit te testen van nieuwe visserijen die niet in artikel 3 van dit protocol zijn opgenomen. De gemengde commissie stelt daartoe geval per geval de soorten, de voorwaarden en andere relevante parameters vast.
2.Als de Unie, rekening houdend met het beste beschikbare wetenschappelijke advies en op basis van de resultaten van de verkennende visserij, belangstelling krijgt voor nieuwe vangstmogelijkheden, komt de gemengde commissie bijeen om de voorwaarden voor die nieuwe visserijactiviteiten te bespreken en vast te stellen.
3.Nadat Gambia zijn toestemming voor die nieuwe visserijactiviteiten heeft verleend, brengt de gemengde commissie de overeenkomstige wijzigingen aan in dit protocol en de bijlage daarbij.
Artikel 9
Samenwerking tussen marktdeelnemers
De partijen werken overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving samen om samenwerking tussen de marktdeelnemers op de volgende gebieden te bevorderen:
a)de ontwikkeling van visserijgerelateerde activiteiten, met name de verwerking van vis, de vervaardiging van vistuig en vismateriaal en scheepsbouw en -reparatie;
b)de bevordering van uitwisselingen op het gebied van beroepskennis en opleiding van actoren in de visserijsector;
c)de afzet en verkoop van visserijproducten;
d)de blauwe economie, met inbegrip van de aquacultuur.
De partijen zorgen samen voor het bestaan van een gunstig ondernemingsklimaat ter bevordering van investeringen in de bovengenoemde gebieden.
Artikel 10
Elektronische gegevensuitwisseling
1.Gambia en de Unie verbinden zich ertoe de nodige systemen in te voeren voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van de overeenkomst en dit protocol verband houdende gegevens en documenten.
2.De elektronische vorm van een document wordt op elk moment als gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.
3.Elke partij stelt de andere partij onverwijld in kennis van iedere storing van een computersysteem die een dergelijke uitwisseling verhindert. In die omstandigheden worden de met de uitvoering van de overeenkomst en dit protocol verband houdende gegevens en documenten automatisch vervangen door de papieren versie ervan, zoals omschreven in de bijlage.
Artikel 11
Vertrouwelijkheid
1.De partijen verbinden zich ertoe te waarborgen dat alle in het kader van de overeenkomst verkregen nominale gegevens over Unievissersvaartuigen en hun visserijactiviteiten, met inbegrip van door de waarnemers verzamelde gegevens, overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming worden behandeld.
2.De partijen zien erop toe dat alleen geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten in de visserijzone openbaar worden gemaakt.
3.Gegevens die als vertrouwelijk kunnen worden beschouwd, mogen door de bevoegde autoriteiten uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van de overeenkomst en voor visserijbeheer, -controle en -monitoring.
4.Wat de door de Unie toegezonden persoonsgegevens betreft, kan de gemengde commissie passende waarborgen en rechtsmiddelen vaststellen overeenkomstig de algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 12
Looptijd
Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van zes jaar vanaf de datum van voorlopige toepassing.
Artikel 13
Voorlopige toepassing
Het protocol, met de erbij gevoegde bijlage en aanhangsels, is voorlopig van toepassing met ingang van de datum van ondertekening door de partijen.
Artikel 14
Schorsing
De toepassing van dit protocol kan op initiatief van elk van beide partijen worden geschorst onder de voorwaarden die in artikel 15 van de overeenkomst zijn vastgesteld.
Artikel 15
Opzegging
Dit protocol kan op initiatief van elk van beide partijen worden opgezegd onder de voorwaarden die in artikel 16 van de overeenkomst zijn vastgesteld.
Artikel 16
Inwerkingtreding
Dit protocol treedt in werking wanneer de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de vereiste procedures.
BIJLAGE BIJ HET PROTOCOL
VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN VISSERIJACTIVITEITEN DOOR UNIEVAARTUIGEN IN DE GAMBIAANSE VISSERIJZONE
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Aanwijzing van de bevoegde autoriteit
1.Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Europese Unie (de "Unie") of Gambia als bevoegde autoriteit, het volgende bedoeld:
- voor de Unie: de Europese Commissie, indien van toepassing via de delegatie van de Europese Unie in Gambia (EU-delegatie);
- voor Gambia: Ministry of Fisheries, Water Resources and National Assembly Matters of The Gambia (MoFWR&NAMs) (ministerie van Visserij, Waterbeheer en Kwesties in verband met de Nationale Vergadering van Gambia).
De Gambiaanse visserijzone
2.De geografische coördinaten van de Gambiaanse visserijzone als gedefinieerd in artikel 1, onder g, van de overeenkomst.
3.Vóór de voorlopige toepassing van het protocol stellen de bevoegde Gambiaanse autoriteiten de bevoegde diensten van de Unie in kennis van de geografische coördinaten van de Gambiaanse basislijn, de Gambiaanse visserijzone en de voor scheepvaart en visserij gesloten gebieden.
4.Gambia stelt de reders bij de afgifte van de vismachtiging in kennis van de coördinaten van deze gebieden.
5.Gambia stelt de Unie, minstens twee (2) maanden vóór de inwerkingtreding ervan, in kennis van elke wijziging in de voor de scheepvaart en de visserij gesloten gebieden.
Betalingen door de reders
6.Vóór de voorlopige toepassing van het protocol stelt Gambia de Unie in kennis van de gegevens van de bankrekening(en) van de overheid waarop de financiële bedragen moeten worden overgemaakt die in het kader van de overeenkomst ten laste zijn van de Unievaartuigen. De aan de bankoverschrijvingen verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.
Contactgegevens
7.De contactgegevens van de Gambiaanse autoriteiten zijn opgenomen in aanhangsel 6 van deze bijlage.
HOOFDSTUK II
VISMACHTIGINGEN
Afdeling 1
Aanvraag en afgifte van vismachtigingen
Voorwaarden voor het verkrijgen van een vismachtiging
1.Alleen vaartuigen die daarvoor in aanmerking komen, kunnen een machtiging krijgen om in de Gambiaanse visserijzone te vissen.
2.Een vaartuig komt slechts voor een machtiging in aanmerking als voor de reder, de kapitein en het vaartuig zelf geen verbod tot uitoefening van de visserij in Gambia geldt. Evenmin mogen zij bij de Gambiaanse autoriteiten verplichtingen hebben uitstaan op grond van eerdere visserijactiviteiten in Gambia in het kader van met de Unie gesloten visserijovereenkomsten. De in artikel 5 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen worden afgegeven op voorwaarde dat het vaartuig is ingeschreven in het EU-register van vissersvaartuigen en in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EU) 2017/2403 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten. De vaartuigen moeten ook in het ICCAT-register van vaartuigen zijn opgenomen en mogen niet op de IOO-lijst van de ICCAT of van andere regionale organisaties voor visserijbeheer staan.
Aanvraag van een vismachtiging
3.Voor elk vaartuig dat op grond van de overeenkomst wenst te vissen, dient de Unie ten minste vijftien (15) kalenderdagen vóór de begindatum van de aangevraagde geldigheidsduur bij het departement Visserij elektronisch een aanvraag in, met kopie aan de EU-delegatie in Gambia.
4.De aanvragen worden ingediend op een formulier volgens het model in aanhangsel 1 van deze bijlage en gaan vergezeld van de volgende documenten:
a)het bewijs van betaling van de niet-terugvorderbare geanticipeerde visrechten voor de geldigheidsperiode van de aangevraagde vismachtiging;
b)voor elke eerste aanvraag op grond van het protocol en elke aanvraag naar aanleiding van een technische wijziging aan het betrokken vaartuig: een recente (ten hoogste twaalf maanden oude) digitale kleurenfoto van het vaartuig met een voldoende grote resolutie, waarop het zijaanzicht in detail staat afgebeeld, met de naam en het identificatienummer van het vaartuig zichtbaar op de romp.
5.De bevoegde Gambiaanse autoriteiten gebruiken de informatie die in het in punt 4 bedoelde aanvraagformulier wordt verstrekt, om binnen de in punt 3 vastgestelde termijn het jaarlijkse zeewaardigheidscertificaat op te stellen en af te geven. Het jaarlijkse zeewaardigheidscertificaat moet worden afgegeven voordat de bevoegde Gambiaanse autoriteiten de vismachtiging afgeven.
6.Als onderdeel van hun eerste aanvraag voor een vismachtiging op grond van dit protocol ondergaan de diepzeebodemtrawlers van de Unie een aan de machtiging voorafgaande inspectie. De eerste vismachtiging wordt slechts afgegeven als die inspectie, die met toestemming van de betrokken havenstaat wordt verricht in een tussen de Unie en Gambia overeengekomen aangewezen haven in de deelregio, met succes wordt voltooid. Als de inspecties buiten de haven van Banjul plaatsvinden, zijn alle daarmee gepaard gaande kosten voor de reder.
7.Om in het kader van het huidige protocol een vernieuwing van de vismachtiging aan te vragen voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, hoeft bij de vernieuwingsaanvraag alleen het bewijs van betaling van de niet-terugvorderbare visrechten te worden bijgevoegd. Als de technische kenmerken zijn gewijzigd, wordt de aanvraag opnieuw ingediend met alle revelante in punt 4 vermelde documenten alvorens de vismachtiging wordt afgegeven.
Afgifte van de vismachtiging
8.Gambia geeft de vismachtigingen binnen vijftien (15) kalenderdagen na ontvangst van alle in punt 4 bedoelde documenten af aan de reders of stelt de Unie binnen diezelfde termijn in kennis van zijn weigering. Het origineel van de vismachtiging wordt overhandigd aan de plaatselijke agent van de reders of wordt via de EU-delegatie aan de reders toegezonden.
Tegelijk wordt, om de mogelijke uitoefening van de visserij niet te vertragen, onmiddellijk een kopie van de vismachtiging elektronisch aan de Unie toegezonden, die ter informatie moet worden doorgestuurd naar de reder en naar de EU-delegatie in Gambia. Die kopie mag gedurende een periode van ten hoogste zestig (60) kalenderdagen na de datum van afgifte van de vismachtiging worden gebruikt. Gedurende die periode wordt de kopie als gelijkwaardig aan het origineel beschouwd.
Lijst van vaartuigen die mogen vissen
9.Zodra de vismachtiging is afgegeven, neemt Gambia het Unievaartuig onmiddellijk op in de lijst van vaartuigen die gemachtigd zijn om in de Gambiaanse visserijzone te vissen. Deze lijst wordt onmiddellijk toegezonden aan het Department of Fisheries (DoF, departement Visserij), de Fisheries Monitoring Control and Surveillance Unit (FMCS, eenheid voor controle, monitoring en bewaking van de visserij) en het Ministry of Fisheries, Water Resources and National Assembly Matters of The Gambia (MoFWR&NAMs), alsmede aan de Unie. Gambia actualiseert de lijst van de tot visserij gemachtigde vaartuigen regelmatig. De nieuwe lijst wordt onverwijld aan dezelfde autoriteiten toegezonden.
10.Als de vismachtiging niet binnen de in punt 7 vastgestelde termijn wordt afgegeven, wordt het vaartuig voorlopig in de lijst opgenomen, tenzij duidelijk blijkt dat het niet aan de vereisten van punt 2 voldoet. Tijdens die periode mag het vaartuig vissen.
Overdracht van de vismachtiging
11.De vismachtiging wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar.
12.Op verzoek van de Unie wordt evenwel, wanneer is aangetoond dat het om overmacht gaat, met name bij verlies of langdurige immobilisatie van een vaartuig door ernstige technische averij, de vismachtiging vervangen door een nieuwe machtiging voor een ander vaartuig van dezelfde visserijcategorie als het te vervangen vaartuig, zonder dat nieuwe visrechten verschuldigd zijn, op voorwaarde dat een nieuwe aanvraag voor een vismachtiging op grond van punt 4 wordt ingediend. In dit geval worden de totale vangsten van beide vaartuigen in aanmerking genomen voor het bepalen van eventuele aanvullende betalingen. Op verzoek van de Unie kan een vismachtiging ook zonder kosten worden overgedragen tussen twee vaartuigen van dezelfde visserijcategorie, indien het gemachtigde vaartuig in de Gambiaanse visserijzone nog geen enkele visserijactiviteit heeft aangevangen; in die gevallen wordt de normale aanvraagprocedure gevolgd.
13.De reder of zijn agent zendt de geannuleerde vismachtiging via de EU-delegatie in Gambia terug aan Gambia. De nieuwe vismachtiging gaat in op de datum waarop de geannuleerde machtiging wordt terugbezorgd. De EU-delegatie in Gambia wordt in kennis gesteld van de overdracht van de vismachtiging.
14.Gambia actualiseert de lijst van de tot visserij gemachtigde vaartuigen en zendt die onverwijld toe aan het Department of Fisheries (DoF), de Fisheries MCS unit (FMCS) en het Ministry of Fisheries, Water Resources and National Assembly Matters of The Gambia (MoFWR&NAMs), alsmede aan de Unie.
Geldigheidsduur van de vismachtiging
15.De vismachtigingen voor de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en voor de vaartuigen voor de visserij met de hengel zijn geldig gedurende een jaarperiode. De vismachtigingen voor de diepzeebodemtrawlers zijn geldig gedurende een periode van drie maanden.
16.De looptijd van de vismachtigingen kan worden verlengd.
17.Voor de bepaling van het begin van de geldigheidsduur van de vismachtigingen:
–wordt onder "jaarperiode" verstaan: in het eerste toepassingsjaar van het protocol, de periode tussen de datum van inwerkingtreding ervan en 31 december van hetzelfde jaar; vervolgens elk volledig kalenderjaar; in het laatste toepassingsjaar van het protocol, de periode tussen 1 januari en de datum waarop het protocol verstrijkt;
–wordt onder "periode van drie maanden" verstaan: bij de inwerkingtreding van het protocol, de periode tussen de datum van inwerkingtreding ervan en de datum waarop het volgende kwartaal begint, met dien verstande dat een kwartaal begint op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober; vervolgens, elk volledig kwartaal; aan het einde van de periode van toepassing van het protocol, de periode tussen het einde van het laatste volledige kwartaal en de datum waarop het protocol verstrijkt.
Aan boord te houden documenten
18.Tijdens het verblijf in de Gambiaanse visserijzone of in een overeengekomen aangewezen haven in de deelregio, moeten de vissersvaartuigen te allen tijde de volgende documenten aan boord hebben:
a)de vismachtiging;
b)het zeewaardigheidscertificaat van het vaartuig;
c)het registratiecertificaat van het vaartuig;
d)het tonnagecertificaat;
e)het verzekeringsbewijs;
f)een afbeelding en een gedetailleerde beschrijving van het gebruikte vistuig;
g)geactualiseerde, gecertificeerde tekeningen of beschrijvingen van de indeling van het vissersvaartuig, en met name het aantal visruimen van het vissersvaartuig, waarbij de opslagcapaciteit in kubieke meters is aangegeven;
h)als in de kenmerken van het vissersvaartuig wijzigingen zijn aangebracht wat betreft de lengte over alles, het brutoregistertonnage, het vermogen van de hoofdmotor(en) in pk of de inhoud van het scheepsruim, een door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig gecertificeerd certificaat waarin de aard van die wijziging is beschreven.
Afdeling 2
Voorwaarden betreffende de vismachtiging – forfaitaire rechten en voorschotten
1.Over grote afstanden trekkende soorten
a)De verschuldigde rechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de hengel bedragen 70 EUR per ton vis die in de Gambiaanse visserijzone wordt gevangen.
b)De vismachtigingen worden afgegeven na betaling van de volgende forfaitaire rechten aan de bevoegde nationale autoriteiten:
ivoor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 4 200 EUR per vaartuig, wat overeenkomt met het bedrag voor 60 ton gevangen vis per jaar;
iivoor vaartuigen voor de visserij met de hengel: 1 400 EUR per vaartuig, wat overeenkomt met het bedrag voor 20 ton gevangen vis per jaar.
c)Valt de definitieve afrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging betaalde geanticipeerde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo, op basis van de in punt 19, onder b), vermelde rechten, uiterlijk op de in hoofdstuk IV, afdeling 1, punt 8, van deze bijlage vermelde datum over aan Gambia. Valt de definitieve afrekening lager uit dan het vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.
2.Demersale soorten
Het bedrag van de visrechten voor de demersale soorten is vastgesteld in de technische notitie in aanhangsel 2b. De vismachtigingen worden afgegeven nadat de in die technische notitie vermelde geanticipeerde visrechten zijn betaald aan de bevoegde nationale autoriteiten.
3.De geanticipeerde visrechten zijn inclusief alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en dienstverleningskosten.
4.Wanneer de geldigheidsduur van de vismachtiging korter is dan een jaar, met name vanwege een biologische rustperiode, wordt het bedrag van de forfaitaire visrechten aangepast naar rato van de gevraagde geldigheidsduur.
Afdeling 3
Ondersteuningsvaartuigen
1.Gambia staat toe dat Unievaartuigen die over een vismachtiging beschikken, door ondersteuningsvaartuigen worden bijgestaan. De ondersteuningsvaartuigen voeren de vlag van een lidstaat van de Unie en mogen niet voor de visvangst zijn uitgerust en evenmin voor overladingen worden gebruikt.
2.Gambia stelt de ondersteuningsactiviteiten en de voorwaarden voor de afgifte van een machtiging vast en stelt een lijst van gemachtigde ondersteuningsvaartuigen op, die het onverwijld meedeelt aan de nationale instantie voor visserijcontrole en aan de Unie.
3.Het recht voor de machtiging van ondersteuningsvaartuigen bedraagt 2 000 EUR per vaartuig per jaar.
HOOFDSTUK III
TECHNISCHE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN
In de technische notities in de aanhangsels 2a en 2b van deze bijlage zijn per visserijcategorie de voor de visserijzone, het vistuig en de extra vangsten geldende technische instandhoudingsmaatregelen voor vaartuigen met een vismachtiging vastgesteld.
De vaartuigen nemen alle aanbevelingen van de ICCAT (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen) en de ter zake geldende Gambiaanse wetgeving in acht, tenzij in de overeenkomst of het protocol anders is bepaald.
Het gebruik van drijvende lokvlotten (FAD's) in de Gambiaanse visserijzone blijft beperkt tot kunstmatige dragers met zich onderwater bevindende niet-verstrikkende hangstructuren. Deze drijvende kunstmatige FAD's worden slechts uitgezet en gebruikt indien de Unie een beheersplan vaststelt dat in overeenstemming is met de bepalingen van de ICCAT.
De Unievaartuigen zorgen ervoor dat hun visserijactiviteiten de traditionele plaatselijke visserij niet verstoren en laten alle schildpadden, zeezoogdieren, zeevogels en rifvissen op zodanige wijze vrij dat deze bijvangsten optimale overlevingskansen hebben.
De Unievaartuigen en hun kapiteins en exploitanten zorgen ervoor dat hun visserijactiviteiten de visserijactiviteiten van andere vissersvaartuigen niet verstoren en het vistuig van andere vissersvaartuigen niet belemmeren.
HOOFDSTUK IV
CONTROLE, MONITORING EN TOEZICHT
Afdeling 1
Registreren van visserijactiviteiten in het visserijlogboek – verzending aan de FMCS van Gambia
1.Voor elke visserijactiviteit noteert de kapitein elke dag in een visserijlogboek per soort de geraamde hoeveelheden die zijn gevangen en aan boord worden gehouden of in zee zijn teruggegooid. De geraamde hoeveelheden van een gevangen of teruggegooide soort worden geregistreerd, ongeacht het gewicht ervan.
2.Van een vaartuig dat in de Gambiaanse visserijzone aanwezig is zonder visserijactiviteit, wordt de positie om 12 u. 's middags geregistreerd.
3.Voor elke periode waarin het vaartuig zich in de visserijzone van Gambia bevindt, worden de logboeken overeenkomstig aanhangsel 5 automatisch via elektronische weg (Electronic Reporting System – ERS) aan Gambia verstuurd, ook in geval van nulvangsten.
4.De dagelijkse elektronische transmissie aan Gambia omvat ten minste de volgende elementen:
a)de vaartuigidentificatienummers en de naam van het vissersvaartuig;
b)de FAO-drielettercode van elke soort en het geografische gebied waar de vangsten zijn verricht;
c)de datum en, indien van toepassing, het tijdstip van de vangsten;
d)de datum en het tijdstip van vertrek uit en aankomst in de haven en de duur van de visreis;
e)het type uitrusting, de technische specificaties en de afmetingen;
f)de geraamde hoeveelheden van elke soort in kilogram, uitgedrukt in equivalent levend gewicht of, waar van toepassing, in aantal exemplaren;
g)het volume van de geraamde teruggooi in equivalent levend gewicht;
h)de gebruikte omrekeningsfactoren.
5.In afwijking van punt 3 worden, in het geval van een aanwezigheid in de Gambiaanse visserijzone van minder dan 24 uur zonder dat er vangsten worden verricht of overboord gegooid, slechts gegevens over de vangsten bij het binnenkomen en verlaten van de zone gemeld aan de FMCS van Gambia. De overeenkomstige automatische berichten worden naar de FMCS van Gambia verstuurd.
6.Bij gebrek aan een systeem voor de automatische ontvangst van logboeken via elektronische weg in Gambia moeten de vaartuigen de logboeken binnen 48 uur na terugkeer naar de haven manueel via elektronische berichten of langs andere weg verzenden aan de FMCS van Gambia, het VCC van de vlaggenstaat en de Europese Commissie, volgens het model in aanhangsel 3. De coördinaten voor de transmissie worden door Gambia verstrekt en geactualiseerd. Gambia zorgt ervoor dat zijn FMCS te allen tijde in staat is om elektronische exemplaren van de logboeken te ontvangen.
7.Worden de bepalingen inzake de vangstaangifte niet nageleefd, dan kan Gambia de vismachtiging van het betrokken vaartuig schorsen totdat de ontbrekende vangstaangifte is doorgestuurd, en de reder de sanctie opleggen waarin de geldende nationale wetgeving voorziet. In geval van recidive kan Gambia de verlenging van de vismachtiging weigeren. Gambia stelt de Unie onverwijld in kennis van iedere in dit verband toegepaste sanctie.
Aangifte van vangsten aan Gambia – betaling van rechten en bijdragen in verband met vangsten
8.De gevangen en teruggegooide hoeveelheden per vaartuig, geaggregeerd over één maand, worden elk kwartaal, of elke maand voor soorten waarvoor in het kader van het protocol een totale toegestane vangst geldt, bijgewerkt in de door de Europese Commissie bijgehouden databank.
9.Op basis van de bijwerkingen worden kruiscontroles verricht met aanlandings-, verkoops-, inspectie-, waarnemings- of wetenschappelijke gegevens en met alle andere relevante informatie. Indien de database naar aanleiding van deze controles moet worden bijgewerkt, gebeurt dat zo spoedig mogelijk. Bij de kruiscontroles wordt gebruikgemaakt van de geografische coördinaten van de visserijzone van Gambia, zoals bepaald overeenkomstig het protocol.
10.Bij verwerking aan boord wordt het equivalent levend gewicht verkregen door een omrekeningsfactor toe te passen op het gemeten verwerkte gewicht, dat op verzoek wordt meegedeeld.
11.De Europese Unie bezorgt Gambia vóór het einde van elk kwartaal de uit de databank afkomstige geaggregeerde gegevens voor de vorige kwartalen van het lopende jaar, met opgave van de gevangen hoeveelheden per vaartuig, per vangstmaand en per soort. Die gegevens worden als voorlopig beschouwd. Gambia analyseert de gegevens en rapporteert alle belangrijke inconsistenties met de ruwe gegevens die het ontvangt, met name de aangifte in papieren logboeken of via het ERS verstrekte gegevens. De partijen voeren een onderzoek uit en zorgen ervoor dat de gegevens zo nodig worden bijgewerkt.
12.De Europese Unie verstrekt vóór 31 maart van elk jaar geaggregeerde gegevens over de hoeveelheden die per vaartuig, per maand en per soort in het voorgaande kalenderjaar in de visserijzone van Gambia zijn gevangen.
13.De autoriteiten van de Unie bezorgen Gambia en de vlaggenstaat bij wijze van leidraad een berekening van de voor elk vaartuig verschuldigde rechten.
14.Gambia heeft tot 30 april één maand de tijd om de verstrekte gegevens aan te vechten en een alternatieve opgave van de vangsten van elk vaartuig te verstrekken, samen met de elementen waarop het zich baseert, zoals inspectieverslagen of waarnemersgegevens. De partijen trachten binnen één maand na het antwoord van Gambia, uiterlijk op 31 mei, discrepanties in de gegevens op te lossen.
15.Uiterlijk op 15 juni worden, op basis van de uit de EU-databank afgeleide hoeveelheden, de afrekeningen meegedeeld aan de reders, die de verschuldigde bedragen voor extra vangsten binnen 45 dagen overmaken op de bankrekening die is aangewezen voor de betaling van visrechten. Gambia monitort die betalingen en rapporteert alle vertragingen en onvolledige betalingen aan de Unie.
16.In elk geval kunnen de partijen later of in geval van aanhoudende onenigheid de vangstgegevens voor een bepaald jaar wijzigen op basis van feitelijke elementen, zoals logboekgegevens of gegevens die afkomstig zijn van waarnemingen op vaartuigen en tijdens visreizen of van wetenschappelijke instellingen. Dergelijke wijzigingen zijn mogelijk tot en met 1 september van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vangsten zijn gedaan, en worden in dat geval door de partijen onverwijld aan elkaar meegedeeld.
17.De gegevens worden uiterlijk op 31 oktober van het jaar volgende op het jaar waarin de vangsten zijn gedaan, door de partijen goedgekeurd in de gemengde commissie, eventueel via briefwisseling. Correcties die door de gemengde commissie worden goedgekeurd, geven aanleiding tot de vereiste aanvullende betalingen. De door de gemengde commissie goedgekeurde vangsten worden de officiële EU-vangsten in Gambia voor het betrokken jaar en de door de Europese Commissie bijgehouden databank wordt dienovereenkomstig bijgewerkt.
18.Indien de gemengde commissie vaststelt dat Unievaartuigen aanvullende betalingen verschuldigd zijn, worden die betalingen binnen zes maanden na die vaststelling verricht. De te veel betaalde bedragen worden door Gambia terugbetaald of worden verrekend in het kader van de afgifte van een machtiging aan een vaartuig van de betrokken vlaggenstaat.
19.Updates door de gemengde commissie worden in aanmerking genomen voor de betaling door de Unie van aanvullende vangsthoeveelheden boven de referentiehoeveelheid voor een volledig jaar, als bepaald in artikel 5 van het protocol.
Afdeling 2
Aanlanding en overlading
Aanlandingsprocedure
1.De kapitein van een Unievaartuig die vangsten uit de Gambiaanse visserijzone in een Gambiaanse haven wenst aan te landen, stelt Gambia ten minste achtenveertig (48) uur vóór de aanlanding in kennis van:
a) de naam en de internationale radioroepnaam van het vissersvaartuig dat zal aanlanden;
b) de haven van aanlanding;
c) de verwachte datum en het verwachte tijdstip van aanlanding;
d) de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, indien vereist, in aantal exemplaren) van elke aan te landen soort (aangeduid met de FAO-drielettercode);
e) de aanbiedingsvorm van de producten.
2.De aanlanding moet plaatsvinden in de visserijzone van een hiertoe gemachtigde Gambiaanse haven.
3.Worden de bepalingen betreffende de aanlandingsprocedure niet nageleefd, dan worden de daartoe in de Gambiaanse wetgeving vastgestelde sancties toegepast.
Overlading
4.De kapitein van een Unievaartuig die vangsten uit de Gambiaanse visserijzone in een Gambiaanse haven wenst over te laden, stelt Gambia ten minste achtenveertig (48) uur vóór de overlading in kennis van:
a) de naam en de internationale radioroepnaam van het overladende vissersvaartuig;
b) de naam en de internationale radioroepnaam van het ontvangende vissersvaartuig;
c) de haven van overlading;
d) de verwachte datum en het verwachte tijdstip van overlading;
e) de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, indien vereist, in aantal exemplaren) van elke over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode);
f) de aanbiedingsvorm van de producten.
5.Het overladen gebeurt in een daartoe gemachtigde Gambiaanse haven, in aanwezigheid van Gambiaanse inspecteurs. Om vertraging te voorkomen mag de kapitein in uitzonderlijke gevallen waarin geen Gambiaanse inspecteur aanwezig kan zijn, met het overladen beginnen na afloop van de in punt 4 vastgestelde kennisgevingstermijn. Overlading op zee is verboden.
Afdeling 3
Controle en inspectie
Binnenvaren en verlaten van de zone
1.Telkens wanneer een Unievaartuig met een vismachtiging de Gambiaanse visserijzone binnenvaart of verlaat, moet dit minstens vier (4) uur van tevoren aan Gambia worden gemeld.
2.Bij de melding van het binnenvaren of verlaten deelt het Unievaartuig met name de volgende gegevens mee:
a)verwachte datum, tijd en plaats van het binnenvaren of verlaten van de zone;
b)de aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of indien vereist, in aantal exemplaren;
c)de aanbiedingsvorm van de producten.
3.De kennisgeving gebeurt bij voorkeur per e-mail, of indien dat niet mogelijk is, per fax of per radio, op een e-mailadres, oproepnummer of radiofrequentie zoals meegedeeld door Gambia en vermeld in aanhangsel 6. Gambia verzendt per omgaande een ontvangstbevestiging per e-mail. Gambia stelt de betrokken vaartuigen en de Unie onverwijld in kennis van elke wijziging van het e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie.
4.Een Unievaartuig dat in de Gambiaanse visserijzone wordt waargenomen terwijl het aan het vissen is zonder dat het zijn aanwezigheid vooraf heeft gemeld, wordt beschouwd als een vaartuig dat illegaal vist.
Inspectie in de haven of op zee
5.De inspectie in de haven of op zee in de Gambiaanse wateren van Unievaartuigen die over een vismachtiging beschikken, wordt uitgevoerd door Gambiaanse vaartuigen en inspecteurs die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserijcontrole aangewezen vaartuigen en inspecteurs.
6.Voordat de bevoegde inspecteurs aan boord gaan, stellen zij het Unievaartuig in kennis van hun besluit om een inspectie uit te voeren. De inspectie wordt door visserijinspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen. De kapitein van het vaartuig verleent zijn medewerking tijdens de inspectieprocedure.
7.De bevoegde inspecteurs blijven niet langer aan boord van het vaartuig van de Unie dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat die zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit, de lading of de aanlandings- en overladingsactiviteiten.
8.Gambia kan de Unie toestaan om als waarnemer aan de inspectie deel te nemen.
9.Na afloop van elke inspectie stellen de bevoegde inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het Unievaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het verslag opstelt, en door de kapitein van het Unievaartuig.
10.De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de reder tijdens een inbreukprocedure onverlet. Weigert de kapitein dat document te ondertekenen, dan moet hij dit schriftelijk motiveren en brengt de inspecteur de vermelding "weigert te ondertekenen" aan. De bevoegde inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het Unievaartuig alvorens het vaartuig te verlaten. In het geval van een inbreuk wordt binnen acht (8) kalenderdagen na de inspectie ook aan de Unie een kopie van de kennisgeving van de inbreuk toegestuurd.
Samenwerking op het gebied van monitoring ter bestrijding van IOO-visserij
11.Om de bestrijding van IOO-visserij te intensiveren, signaleren de kapiteins van Unievissersvaartuigen de aanwezigheid van vaartuigen in de Gambiaanse visserijzone die mogelijk IOO-visserijactiviteiten aan het verrichten zijn, en winnen zij zo veel mogelijk informatie in over wat is waargenomen. De waarnemingsverslagen worden onverwijld toegezonden aan het Department of Fisheries (DoF), de Fisheries MCS unit (FMCS) en het Ministry of Fisheries, Water Resources and National Assembly Matters of The Gambia (MoFWR&NAMs), alsmede aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van het vaartuig dat de waarneming heeft gedaan, en deze instanties sturen de verslagen op hun beurt onmiddellijk door naar de Unie of de door haar aangewezen instantie.
12.Als Gambia beschikt over waarnemingsverslagen over vissersvaartuigen die mogelijk IOO-visserijactiviteiten in de Gambiaanse visserijzone uitoefenen, doet het deze verslagen aan de Unie toekomen.
Afdeling 4
Satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS)
Positieberichten van vaartuigen – VMS-systeem
1.Tijdens hun aanwezigheid in de Gambiaanse visserijzone moeten Unievaartuigen met een vismachtiging te allen tijde zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem (Vessel Monitoring System – VMS) dat hun positie automatisch en permanent (om de twee uur) meedeelt aan het visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat.
2.Elk positiebericht moet het volgende bevatten:
a) de identificatiegegevens van het vaartuig;
b) de recentste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 100 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;
c) de datum en het tijdstip van de registratie van de positie;
d) de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig.
3.Elk positiebericht moet geconfigureerd zijn volgens het formaat in aanhangsel 4 van deze bijlage.
4.De eerste positie die na het binnenvaren van de Gambiaanse visserijzone wordt geregistreerd, wordt aangeduid met de code "ENT". Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code "POS", met uitzondering van de eerste na het verlaten van de Gambiaanse visserijzone geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code "EXI".
5.Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, in voorkomend geval, elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten worden op een beveiligde manier geregistreerd en worden gedurende drie jaar bewaard.
Melding van positieberichten door de vaartuigen bij uitval van het VMS-systeem
6.De kapitein verzekert er zich te allen tijde van dat het VMS-systeem van zijn vaartuig volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden doorgestuurd naar het VCC van de vlaggenstaat.
7.Bij uitval wordt het VMS-systeem van het vaartuig binnen tien dagen hersteld of vervangen. Zo niet mag het vaartuig na deze termijn niet langer in de Gambiaanse visserijzone vissen.
8.Vaartuigen die in de Gambiaanse visserijzone vissen en waarvan het VMS-systeem defect is, sturen hun positieberichten ten minste om de vier uur per e-mail, radio of fax door aan het VCC van de vlaggenstaat, met opgave van alle verplichte gegevens.
Beveiligde transmissie van de positieberichten aan Gambia
9.Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar de FMCS van Gambia. Het VCC van de vlaggenstaat en dat van Gambia wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere wijziging daarvan.
10.De verzending van de positieberichten tussen het VCC van de vlaggenstaat en dat van Gambia gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.
11.De FMCS van Gambia stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Unie onmiddellijk in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een vismachtiging, voor zover dat vaartuig niet heeft gemeld dat het de Gambiaanse visserijzone zou verlaten.
Slechte werking van het communicatiesysteem
12.Gambia verzekert zich ervan dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat en stelt de Unie onmiddellijk in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie beslecht.
13.De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de in de geldende wetgeving van Gambia vastgestelde sancties.
Herziening van de frequentie van de positieberichten
14.Op basis van bewijsstukken ter staving van een inbreuk kan Gambia het VCC van de vlaggenstaat, met kopie aan de Unie, verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig gedurende een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot dertig minuten. Gambia zendt deze bewijstukken onverwijld toe aan het VCC van de vlaggenstaat en aan de Unie. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onverwijld volgens de nieuwe frequentie door naar Gambia.
15.Wanneer de onderzoeksperiode afloopt, stelt Gambia het VCC van de vlaggenstaat en de Unie daarvan onmiddellijk in kennis; vervolgens stelt Gambia dit VCC en de Unie in kennis van de eventuele follow-up.
Afdeling 5
Waarnemers
Waarneming van visserijactiviteiten
1.Vaartuigen met een vismachtiging vallen wat hun visserijactiviteiten in het kader van de overeenkomst betreft, onder een waarnemingsregeling.
2.Deze waarnemingsregeling is in overeenstemming met de aanbevelingen van de ICCAT (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen).
3.Totdat het nieuwe regionale waarnemingsprogramma van de ICCAT operationeel wordt, gelden voor de waarnemers de onderstaande bepalingen.
Aangewezen vaartuigen en waarnemers
4.Voor diepzeebodemtrawlers van de Unie is het verplicht om een waarnemer aan boord te hebben. Uiterlijk vijftien (15) kalenderdagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord zou moeten gaan, wijst het DoF de waarnemer aan die aan de diepzeebodemtrawlers van de Unie wordt toegewezen.
5.De waarnemers blijven niet langer dan drie maanden aan boord van de diepzeebodemtrawlers van de Unie. De waarnemers blijven niet langer aan boord van het vaartuig dan nodig is om hun taken te verrichten.
6.Voor Unievaartuigen voor de tonijnvisserij kan het DoF uiterlijk vijftien (15) kalenderdagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord zou moeten gaan, de Unievaartuigen aanwijzen die een waarnemer aan boord moeten nemen, evenals de waarnemer die aan dit vaartuig wordt toegewezen. Ten hoogste 15 % van de gemachtigde Unievaartuigen voor de tonijnvisserij hebben een waarnemer aan boord.
7.Het DoF streeft ernaar geen waarnemers aan te wijzen voor Unievaartuigen voor de tonijnvisserij die reeds een waarnemer aan boord hebben of die voor het betrokken visseizoen in het kader van hun activiteiten in andere visserijzones dan die van Gambia reeds formeel verplicht zijn een waarnemer aan boord te nemen.
8.De waarnemers blijven aan boord van Unievaartuigen voor de tonijnvisserij gedurende één visreis of, op het uitdrukkelijke verzoek van de reder voor een bepaald vaartuig, gedurende meer dan een visreis. De waarnemers blijven niet langer aan boord van het vaartuig dan nodig is om hun taken te verrichten.
9.Op het ogenblik van de afgifte van de vismachtiging stelt het DoF de Unie en de reder of zijn agent in kennis van de aangewezen vaartuigen en van de waarnemers die aan boord van elk vaartuig zullen gaan. De reder kiest het tijdstip en de haven waar de waarnemers aan boord worden genomen; dit kan een niet-Gambiaanse haven zijn. Het DoF stelt de Unie en de reder of zijn agent onverwijld in kennis van elke wijziging in de aangewezen vaartuigen en waarnemers.
Forfaitaire financiële bijdrage
10.Bij de betaling van de geanticipeerde visrechten maken de reders van vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en van vaartuigen voor de visserij met de hengel aan Gambia voor elk vaartuig ook een forfaitair bedrag van 300 EUR per jaar over.
11.Bij de betaling van de driemaandelijkse forfaitaire visrechten betalen de reders van de diepzeebodemtrawlers aan Gambia ook een forfaitair bedrag van 75 EUR per vaartuig voor de goede werking van het waarnemingsprogramma.
Loon van de waarnemer
12.Het loon en de sociale lasten voor de waarnemer zijn voor rekening van Gambia.
Voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer
13.De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer, met name de duur van zijn aanwezigheid aan boord, worden in onderling overleg tussen de reder of zijn agent en het DoF vastgesteld.
14.De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Voor zijn verblijf aan boord wordt evenwel rekening gehouden met de technische indeling van het vaartuig.
15.De reder zorgt op zijn kosten voor kost en logies van de waarnemer aan boord van het vaartuig en stelt onder meer was- en toiletvoorzieningen ter beschikking; de kwaliteit hiervan is minstens even goed als die welke aan de officieren op het vissersvaartuig wordt geboden.
16.De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke veiligheid en het algemene welzijn van de waarnemer te waarborgen.
17.De kapitein garandeert de waarnemer de toegang tot de voorzieningen, het vistuig en de apparatuur aan boord van het vaartuig die de waarnemer nodig heeft om zijn taken te vervullen, met inbegrip van:
a)de brug en de communicatie- en navigatieapparatuur van het vaartuig;
b)de documenten en registers, waaronder alle logboeken van het vaartuig, ongeacht of die aan boord moeten worden gehouden en moeten worden bijgewerkt op grond van de Gambiaanse visserijwetgeving dan wel anderszins voor doeleinden op het gebied van inspectie van de registers en kopiëring.
18.De kapitein staat de waarnemer te allen tijde toe:
a)de communicatieapparatuur van het vaartuig te gebruiken om berichten te ontvangen en te versturen en met het vasteland en andere vaartuigen te communiceren;
b)vismonsters of volledige exemplaren van elke vissoort te nemen, te meten, van het vaartuig te verwijderen of te bewaren;
c)monsters en volledige exemplaren aan boord op te slaan, waaronder ook monsters en volledige exemplaren die zich in de diepvriesinstallaties van het vaartuig bevinden;
d)de visserijactiviteiten, met inbegrip van de vis, het vistuig, de apparatuur, de documenten, de kaarten en de registers, te fotograferen en foto- of filmmateriaal dat de waarnemer aan boord van het vaartuig heeft gemaakt of gebruikt, van het vaartuig te verwijderen.
19.Gedurende zijn volledige verblijf aan boord:
a) zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten niet onderbreekt of hindert;
b) gaat hij zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord;
c) bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.
Inscheping en ontscheping van de waarnemers
20.De reder of zijn agent stelt Gambia tien (10) kalenderdagen vóór het aan boord nemen van de waarnemer in kennis van de datum, het tijdstip en de haven. Als de waarnemer in een ander land aan boord wordt genomen, zijn de reiskosten tot de haven van inscheping voor rekening van de reder.
21.Als de waarnemer zich niet binnen twaalf (12) uur na de vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die waarnemer aan boord te nemen. Het vaartuig mag de haven verlaten en zijn visserijactiviteiten aanvatten.
22.Wanneer de waarnemer niet in een Gambiaanse haven van boord gaat, zorgt de reder er, op zijn kosten, voor dat de waarnemer zo spoedig mogelijk naar Gambia kan terugkeren.
23.Als het vaartuig zich niet op het afgesproken tijdstip in de vooraf overeengekomen haven bevindt om een waarnemer aan boord te nemen, zijn de kosten die ontstaan doordat de waarnemer in de haven moet wachten (verblijf, maaltijden enz.), berekend op basis van een dagvergoeding van 80 EUR, voor rekening van de reder.
24.Als het vaartuig niet opdaagt zonder dat het vooraf het DoF en de FMCS daarvan in kennis heeft gesteld, kan Gambia passende maatregelen nemen overeenkomstig de geldende Gambiaanse wetgeving.
Taken van de waarnemer
25.De waarnemer verricht de volgende taken:
a)hij observeert de visserijactiviteiten van het vaartuig;
b)hij observeert de soort, hoeveelheid, grootte en toestand van de gevangen vis;
c)hij observeert de methoden waarmee, de gebieden waarin en de dieptes waarop vis wordt gevangen;
d)hij observeert de effecten van de visserijmethoden op de vis en het milieu;
e)hij observeert de verwerking, het vervoer, het overladen, de opslag of de teruggooi van de vis;
f)hij verifieert de positie van het vaartuig tijdens de visserijactiviteiten;
g)hij verricht een bemonstering voor biologische doeleinden in het kader van een wetenschappelijk programma;
h)hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;
i)hij controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten in de Gambiaanse visserijzone;
j)hij verifieert de percentages bijvangsten en raamt de hoeveelheid teruggooi;
k)in de periode dat het vaartuig actief is in de Gambiaanse visserijzone, deelt hij zijn waarnemingen ten minste eenmaal per week per radio, fax of e-mail mee en geeft hij daarbij ook de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst op.
Verslag van de waarnemer
26.Voordat de waarnemer het vaartuig verlaat, legt hij de kapitein van het vaartuig een beknopt verslag over zijn waarnemingen voor; de inhoud daarvan wordt door de gemengde commissie goedgekeurd. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de kapitein. De kapitein ontvangt een kopie van het verslag van de waarnemer.
27.De waarnemer zendt zijn verslag toe aan het DoF, dat binnen vijftien (15) kalenderdagen na het van boord gaan van de waarnemer een kopie doet toekomen aan de Unie.
28.De informatie in het verslag van de waarnemer kan door de bevoegde Gambiaanse autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de Unie worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden en om na te gaan of de voorschriften in acht zijn genomen.
Afdeling 6
Inbreuken
Behandeling van inbreuken
1.Elke inbreuk door een Unievaartuig dat over een vismachtiging overeenkomstig deze bijlage beschikt, moet worden vermeld in een inbreuk- of inspectieverslag dat door de bevoegde Gambiaanse autoriteit wordt opgesteld. De kennisgeving van de inbreuk en van de aan de kapitein of het visbedrijf opgelegde toepasselijke sancties wordt rechtstreeks aan de reder toegezonden overeenkomstig de in de geldende Gambiaanse wetgeving vastgestelde procedure. Een kopie van de kennisgeving wordt binnen 24 uur aan de vlaggenstaat van het vaartuig en de Unie toegezonden.
2.De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de reder tijdens een inbreukprocedure onverlet. De kapitein van het vaartuig verleent zijn medewerking tijdens de inspectieprocedure.
Aanhouding van een vaartuig – Informatiebijeenkomst
3.Wanneer de geldende wetgeving van Gambia daarin voorziet voor de betrokken inbreuk, kan elk Unievaartuig dat een inbreuk begaat, worden verplicht zijn visserijactiviteit te beëindigen en, wanneer het vaartuig zich op zee bevindt, zich naar een Gambiaanse haven te begeven.
4.Gambia stelt de Unie binnen vierentwintig (24) uur in kennis van iedere aanhouding van een Unievaartuig met een vismachtiging. Die kennisgeving omvat bewijsstukken die de aanhouding van het vaartuig motiveren.
5.Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de bemanning of de lading maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen voor het veiligstellen van de bewijsstukken, belegt Gambia op verzoek van de Unie binnen één werkdag na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig een informatiebijeenkomst om de feiten die hebben geleid tot de aanhouding van het vaartuig, toe te lichten en eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten. Aan deze informatiebijeenkomst kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaartuig deelnemen.
Op de inbreuk toe te passen sancties — Schikkingsprocedure
6.Gambia stelt de op de inbreuk toe te passen sanctie vast overeenkomstig de geldende nationale wetgeving.
7.Als de reder de boete niet aanvaardt, wordt voordat het tot een gerechtelijke procedure komt en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, tussen de Gambiaanse autoriteiten en het EU-vaartuig een schikkingsprocedure ingeleid om de zaak in der minne te schikken. Aan deze schikkingsprocedure kan worden deelgenomen door een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaartuig en van de Unie. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk drie (3) kalenderdagen na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten.
Gerechtelijke procedure – Bankgarantie
8.Indien geen minnelijke schikking tot stand komt en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft gepleegd, een bankgarantie bij een door Gambia opgegeven bank ter hoogte van een door Gambia vast te stellen bedrag dat de kosten van de aanhouding van het vaartuig, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid.
9.De bankgarantie wordt vrijgegeven en onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan de reder terugbetaald:
a)in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd;
b)ten bedrage van het saldo, als de sanctie een boete is waarvan het bedrag lager uitvalt dan de bankgarantie.
10.Gambia stelt de Unie uiterlijk acht (8) kalenderdagen na de uitspraak van het vonnis in kennis van de uitkomst van de gerechtelijke procedure.
Vrijgave van het vaartuig en de bemanning
11.Het vaartuig en de bemanning mogen de haven verlaten zodra de uit de schikkingsprocedure voortvloeiende sanctie is vereffend of zodra de bankgarantie is gesteld.
HOOFDSTUK V
Aanmonstering van zeelieden
1.Eigenaren van vissersvaartuigen verbinden zich ertoe onderdanen van de ACS-landen in dienst te nemen onder de hierna vastgestelde voorwaarden en binnen de volgende grenzen:
- op de vloot van de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen moet ten minste 20 % van de zeelieden die worden aangemonsterd tijdens het seizoen waarin in de Gambiaanse visserijzone op tonijn wordt gevist, afkomstig zijn uit Gambia, of anders uit een ACS-land;
- op de vloot van de vaartuigen voor de visserij met de hengel moet ten minste 20 % van de zeelieden die worden aangemonsterd tijdens het seizoen waarin in de Gambiaanse visserijzone op tonijn wordt gevist, afkomstig zijn uit Gambia, of anders uit een ACS-land;
- op de vloot van de diepzeebodemtrawlers moet minste 20 % van de zeelieden die worden aangemonsterd tijdens het seizoen waarin in de Gambiaanse visserijzone wordt gevist, afkomstig zijn uit Gambia.
2.De reders spannen zich in om gekwalificeerde Gambiaanse zeelieden aan te monsteren. De reders kiezen de op hun vaartuigen aan te monsteren zeelieden vrij uit op basis van de door het DoF aan de Unie verstrekte lijst.
3.De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op Unievaartuigen. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.
4.De arbeidsovereenkomsten van zeelieden uit Gambia of uit ACS-landen worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van reders en zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers. Er wordt een kopie gegeven aan de ondertekenende partijen, het DoF en het departement Arbeid. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.
5.Het loon van de zeelieden van ACS-landen komt ten laste van de reders. Het loon wordt, vóór de afgifte van de vismachtigingen, vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden van de zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die welke voor hun respectieve land gelden, en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.
6.Alle op Unievaartuigen aangemonsterde zeelieden moeten zich op de dag vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Als een zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan boord te nemen.
7.Wanneer een Gambiaanse zeeman niet in een Gambiaanse haven van boord gaat, zorgt de reder er, op zijn kosten, voor dat de zeeman zo spoedig mogelijk naar Gambia kan terugkeren.
8.Als het vaartuig zich niet op het afgesproken tijdstip in de vooraf overeengekomen haven bevindt om een Gambiaanse zeeman aan boord te nemen, zijn de kosten die ontstaan doordat de Gambiaanse zeeman in de haven moet wachten (verblijf, maaltijden enz.), berekend op basis van een dagvergoeding van 80 EUR, voor rekening van de reder.
9.De reders delen jaarlijks informatie betreffende de aangemonsterde zeelieden mee. Deze informatie omvat het aantal zeelieden die onderdaan zijn van:
a)de Unie;
b)een ACS-land, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen Gambianen en onderdanen van andere ACS-landen; en
c)landen die niet tot de ACS of de Unie behoren.
Aanhangsels van deze bijlage
Aanhangsel 1 – Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging
Aanhangsel 2 – Technische notitie
Aanhangsel 3 – Visserijlogboek
Aanhangsel 4 – Formaat van het VMS-positiebericht
Aanhangsel 5 – Systeem voor elektronische melding (Electronic Reporting System – ERS)
Aanhangsel 6 – Contactgegevens van de Gambiaanse autoriteiten
Aanhangsel 1
VISSERIJOVEREENKOMST GAMBIA – EUROPESE UNIE
FORMULIER VOOR DE AANVRAAG VAN EEN VISMACHTIGING VOOR VISSERSVAARTUIGEN EN ONDERSTEUNINGSVAARTUIGEN
I – AANVRAGER
1.
Naam van de reder: .....................................................................................................................................................................
2.
Adres van de reder: ....................................................................................................................................................................
2.
Naam van de organisatie of van de agent van de reder (indien van toepassing): ...............................................................................................................
3.
Adres van de organisatie of van de agent van de reder (indien van toepassing): ..........................................................................................................
4.
Telefoon:...........................................Fax:...................................E-mail:...........................................
5.
Naam van de kapitein: .......................................Nationaliteit: .......................
E-mail:...................................
6.
Naam en adres van de in Gambia verblijvende agent:
....................................................................................................................................................................
II – VAARTUIG EN IDENTIFICATIE
1.
Naam vaartuig: .....................................................................................................................................................................
2.
Vlaggenstaat: ...................................................................................................................................................................
3.
Extern registratienummer: ...............................................................................................................................................
4.
Haven van registratie: ……………………….. MMSI-nummer: ……………..……….….……. IMO-nummer:………………………………………..
5.
Vaart onder de huidige vlag sinds: ........../........./.............. Vroegere vlag (indien van toepassing): ....................
6.
Jaar waarin en plaats waar het vaartuig is gebouwd: ....../......./.......... te ............................................................... Radioroepnaam: .....................................
7.
Radiofrequentie: .............................................. Satelliettelefoonnummer: ........................................
8.
Materiaal vaartuig:
◻ Staal
◻ Hout
◻ Polyester
◻ Ander
III – TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET VAARTUIG EN UITRUSTING
1.
Lengte over alles: ..................................................
Breedte: .......................................
2.
Brutotonnage (in GT): ..............................
Nettotonnage: …………………
3.
Vermogen van de hoofdmotor in kW: ...........................
Merk: .............................................
Type: ...........................................
4.
Vaartuigtype:
◻ Vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen
◻ Vaartuig voor de beugvisserij
◻ Vaartuig voor de visserij met de hengel
◻ Ondersteuningsvaartuig
5.
Vistuigtypes: ..................................................
6.
Visserijzones: ...............................................................
Doelsoorten:
7.
Voor aanlanding aangewezen haven: ...............................................................
8.
Totale bemanning aan boord: ...............................................................
9.
Conserveringsmethode aan boord:
◻ Koeling met ijs
◻ Koele opslag
◻ Gemengd
◻ Invriezing
10.
Invriescapaciteit per 24 uur (in ton): .................
Capaciteit van de ruimen: ...............
Aantal: .....
11.
VMS-transponder:
Fabrikant: ...............................Model: .............................. Serienummer:.....................................
Softwareversie: ........................................................... Satellietexploitant:..................................
12.
Koers en positiebepalingsinstrumenten: …………………………………………………………………………………………..
IV – OVERIGE INFORMATIE
Ondergetekende verklaart dat de gegevens in deze aanvraag juist zijn en te goeder trouw zijn verstrekt.
Gedaan te ..............................................., op ………………/………………/………………
Naam van de aanvrager: ...................................................................
Aanhangsel 2a – Technische notitie voor over grote afstanden trekkende soorten
Visserijzone:
|
Buiten 12 zeemijl vanaf de basislijn, met uitzondering van de voor de scheepvaart en de visserij gesloten gebieden.
|
Toegestane categorieën:
|
Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen
Vaartuigen voor de visserij met de hengel
|
Bijvangst:
|
Naleving van de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO.
|
Visrechten en hoeveelheden in ton:
|
Jaarlijkse geanticipeerde visrechten (inclusief alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en dienstverleningskosten) en overeenkomstige hoeveelheden:
|
- Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 4 200 EUR per jaar gedurende de hele looptijd van het protocol, wat overeenkomt met 60 ton
- Vaartuigen voor de visserij met de hengel: 1 400 EUR per jaar gedurende de hele looptijd van het protocol, wat overeenkomt met 20 ton
|
Rechten per extra gevangen ton
|
Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de hengel:
- 70 EUR/ton/jaar
|
Aantal vaartuigen dat mag vissen
|
28 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen
10 vaartuigen voor de visserij met de hengel
|
Overige:
|
Recht voor de machtiging van ondersteuningsvaartuigen: 2 000 EUR/vaartuig/jaar;
forfaitaire financiële bijdrage voor waarnemers: 300 EUR/vaartuig/jaar
|
Aanhangsel 2b – Technische notitie voor demersale soorten in de diepzee
Visserijzone:
|
Buiten 12 zeemijl vanaf de basislijn, met uitzondering van de voor de scheepvaart en de visserij gesloten gebieden.
|
Doelsoorten:
|
Diepzeeheek (Merluccius senegalensis en Merluccius polli)
|
Toegestane categorieën:
|
Klassieke bodemtrawl of trawl voor de visserij op heek met een minimummaaswijdte van 70 mm. Het is verboden om voorzieningen aan te brengen die de mazen van de netten versperren of de selectieve werking ervan verminderen. Om slijtage of beschadiging te voorkomen mogen echter, uitsluitend aan de onderkant van de kuil van bodemtrawls, beschermende sleeplappen in netwerk of in enig ander materiaal worden bevestigd. Deze sleeplappen mogen uitsluitend worden bevestigd aan de voorkant en de zijkanten van de kuil van bodemtrawls. Als bescherming van de bovenzijde van de trawl mogen beschermende voorzieningen worden bevestigd op voorwaarde dat zij bestaan uit een enkel stuk netwerk van hetzelfde materiaal als de kuil en dat de uitgerokken mazen ervan ten minste 300 mm groot zijn. Het is verboden trawls te gebruiken waarvan de kuil van enkelvoudig of koordvormig dubbel garen is vervaardigd.
|
Bijvangst:
|
15 % koppotigen, 7 % schaaldieren en 25 % andere demersale diepzeevis.
De bovenvermelde percentages van de toegestane bijvangsten worden overeenkomstig de Gambiaanse regelgeving aan het einde van elke visreis berekend op basis van het totaalgewicht van de vangsten.
Het is verboden om alle of bepaalde soorten elasmobranchii die worden beschermd in het kader van het actieplan van de EU voor de instandhouding en het beheer van het haaienbestand en in het kader van de bevoegde regionale organisaties voor visserijbeheer en de bevoegde regionale visserijorganisaties, aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan of te verkopen. Het gaat dan meer bepaald om de oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus), de zijdehaai (Carcharhinus falciformis), de witte haai (Carcharodon carcharias), de reuzenhaai (Cetorhinus maximus), de haringhaai (Lamna nasus), de grootoogvoshaai (Alopias superciliosus), de zee-engel (Squatina squatina), de reuzenmanta (Manta birostris) en de soorten van de familie der hamerhaaien (Sphyrnidae).
Onbedoeld gevangen soorten elasmobranchii die niet aan boord mogen worden gehouden, moeten ongedeerd worden gelaten. Gevangen exemplaren moeten meteen worden teruggezet.
Het is verboden pelagische soorten, waaronder Trachurus spp., Sardina pilchardus, Scomber spp. en Sardinella spp., aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan en te verkopen.
|
Visrechten en hoeveelheden in ton:
|
Toegestaan vangstvolume:
|
750 ton per jaar
|
Visrechten:
|
75 EUR/ton
|
De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarin het vaartuig mag vissen, berekend op basis van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.
De machtiging wordt slechts afgegeven nadat een voorschot van 500 EUR per vaartuig is betaald, dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten. Het voorschot wordt betaald aan het begin van elke periode van drie maanden waarin het vaartuig mag vissen.
Forfaitaire financiële bijdrage voor waarnemers: 75 EUR/vaartuig bij de betaling van de driemaandelijkse forfaitaire visrechten.
|
Overige:
|
Aantal vaartuigen:
|
3 vaartuigen
|
Type vaartuigen die mogen vissen:
|
diepzeebodemtrawlers
|
Aanmonstering van zeelieden uit Gambia:
|
20 % van de bemanning
|
Biologische rustperiode:
|
1 mei tot en met 30 juni
|
Voor diepzeebodemtrawlers van de Unie is het verplicht om een waarnemer aan boord te hebben.
|
Aanhangsel 3
Over grote afstanden trekkende soorten: visserijlogboek – EU-model (bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 404/2011)
Aanhangsel 4
MELDING VAN DE VMS-GEGEVENS AAN GAMBIA
POSITIERAPPORT
Gegevenselement
|
Code
|
Verplicht of facultatief
|
Opmerkingen
|
Begin record
|
SR
|
V
|
Systeeminformatie – geeft het begin van de record aan
|
Geadresseerde
|
AD
|
V
|
Berichtinformatie – ISO-alfa-3-landcode (ISO-3166) van de geadresseerde
|
Verzender
|
FR
|
V
|
Berichtinformatie – ISO-alfa-3-landcode (ISO-3166) van de verzender
|
Vlaggenstaat
|
FS
|
V
|
Berichtinformatie – ISO-alfa-3-landcode (ISO-3166) van de vlaggenstaat
|
Soort bericht
|
TM
|
V
|
Berichtinformatie – type bericht (ENT, POS, EXI)
|
Radioroepnaam (IRCS)
|
RC
|
V
|
Vaartuiginformatie – internationale radioroepnaam van het vaartuig (IRCS)
|
Intern referentienummer van de overeenkomstsluitende partij
|
IR
|
F
|
Vaartuiginformatie – uniek nummer van de overeenkomstsluitende partij ISO-alfa-3-code (ISO-3166), gevolgd door het nummer
|
Extern registratienummer
|
XR
|
V
|
Vaartuiginformatie – nummer aangebracht op de romp van het vaartuig (ISO 8859.1)
|
Breedtegraad
|
LT
|
V
|
Positie-informatie – positie in graden en decimale graden N/Z DD.ddd (WGS84)
|
Lengtegraad
|
LG
|
V
|
Positie-informatie – positie in graden en decimale graden O/W DD.ddd (WGS84)
|
Vaarrichting
|
CO
|
V
|
Vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°
|
Snelheid
|
SP
|
V
|
Vaarsnelheid van het vaartuig in tienden van knopen
|
Datum
|
DA
|
V
|
Positie-informatie – datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)
|
Tijdstip
|
TI
|
V
|
Positie-informatie – tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)
|
Einde record
|
ER
|
V
|
Systeeminformatie – geeft het einde van de record aan
|
V = verplicht gegevenselement
F = facultatief gegevenselement
De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:
1)De gebruikte tekens dienen in overeenstemming te zijn met ISO-norm 8859.1.
2)Een dubbele schuine streep (//) en de letters "SR" geven het begin van een bericht aan.
3)Elk gegevenselement wordt aangegeven met de code ervan en wordt van de andere gegevenselementen gescheiden door een dubbele schuine streep (//).
4)Een enkele schuine streep (/) scheidt de veldcode en de gegevens.
5)De ER-code, gevolgd door een dubbele schuine streep (//) geeft het einde van het bericht aan.
6)De optionele gegevens moeten worden opgenomen tussen het begin en het einde van het bericht.
Aanhangsel 5
Invoering van het elektronisch systeem voor de aangifte van visserijactiviteiten (ERS-systeem); alternatieve regelingen.
1.Elk Unievissersvaartuig met een machtiging op grond van dit protocol dat zich in de Gambiaanse visserijzone bevindt, is uitgerust met een systeem dat elektronische gegevens inzake visserijactiviteiten kan registreren en doorsturen. Het systeem wordt hierna "ERS-systeem" genoemd en de verzonden gegevens worden hierna "ERS-gegevens" genoemd.
2.Een Unievaartuig dat niet met een ERS-systeem is uitgerust, of waarvan het ERS-systeem niet werkt, mag de Gambiaanse visserijzone niet binnenvaren om daar visserijactiviteiten te verrichten.
3.Het vaartuig stuurt de ERS-gegevens door naar de vlaggenstaat ervan, die zorgt voor de ontvangst en de registratie in een elektronische gegevensbank waarin die gegevens gedurende ten minste 36 maanden op beveiligde wijze kunnen worden bewaard.
4.Gambia geeft de datum aan vanaf wanneer zijn FMCS is uitgerust met een systeem dat ERS-gegevens van EU-vaartuigen kan ontvangen in het formaat dat is omschreven in het door de Europese Commissie bijgehouden gegevensregister en in de uitvoeringsregelingen. Gambia geeft de datum aan vanaf wanneer het systeem, indien nodig na een geschikte testfase, ERS-gegevens van de vlaggenstaten kan ontvangen.
5.Vanaf die datum zorgt de vlaggenstaat ervoor dat de ERS-gegevens van activiteiten in de visserijzone onmiddellijk en ten minste tot 36 maanden na de datum van die activiteiten toegankelijk zijn voor Gambia.
6.De gegevens worden via elektronische weg beschikbaar gesteld en meegedeeld. Daartoe zien de vlaggenstaat en Gambia erop toe dat hun VCC's zijn uitgerust met de nodige hardware en software voor de automatische transmissie van de ERS-gegevens in het in punt 9 beschreven formaat.
7.Elke wijziging van dit formaat, alsmede de datum waarop de wijziging van kracht wordt, wordt duidelijk aangegeven in het register van referentiegegevens. De wijziging wordt van kracht op zijn vroegst zes maanden na de kennisgeving van de wijziging in het register van referentiegegevens. In het geval van een wijziging brengt de Europese Commissie Gambia daarvan op de hoogte. Gambia stelt de Commissie in kennis van de datum waarop de update van zijn systeem voor het ontvangen van gegevens is gepland, en stelt de periode vast waarin dat systeem wordt getest. Aan het einde van deze testperiode bepalen Gambia en de Unie in de gemengde commissie of via briefwisseling op welke datum het nieuwe formaat daadwerkelijk wordt ingevoerd. Uiterlijk een maand na deze bevestiging moeten alle vaartuigen voldoen aan het nieuwe formaat voor ERS-transmissie.
8.Tussen de partijen kan een overgangsfase worden overeengekomen waarin de gegevens zowel automatisch als manueel via papieren logboeken mogen worden verstuurd. De vlaggenlidstaat zorgt er voor elk van zijn vaartuigen voor dat de FMCS van Gambia de desbetreffende gegevens in een van beide vormen ontvangt.
9.De ERS-gegevens staan in het UN/CEFACT-formaat en worden verzonden via het FLUX TL-transportnetwerk dat door de Europese Commissie ter beschikking wordt gesteld.
10.Gegevens uit het visserijlogboek die manueel worden doorgezonden, worden gepresenteerd in een elektronisch formaat dat compatibel is met de door het VCC van het partnerland gebruikte software, of in papieren vorm, met duidelijke vermelding van:
- de datum, het tijdstip en de plaats van de vangst;
- informatie ter identificatie van de kapitein, het vaartuig (naam, vlag, radioroepnaam, externe identificatie, CFR-nummer, IMO-nummer) en de visreis (vertrek- en aankomstdata);
- informatie over de visserijactiviteiten: soort vistuig, aantal visserijactiviteiten, positie in het gebied en identificatie van de visserijzone van het partnerland (ISO-drielettercode); aan boord gehouden of in zee teruggegooide vangsten, per soort, in kg levendgewichtequivalent (per FAO-drielettercode);
- de certificering van de juistheid en volledigheid van de gegevens van de kapitein, de datum en de handtekening, in elektronische vorm indien van toepassing.
11.Het partnerland zorgt voor een vertrouwelijke en veilige behandeling van alle gegevens over de visserijactiviteiten van individuele vaartuigen.
Onderlinge communicatie van de VCC's – storing van het ERS-systeem aan boord van het vaartuig of van het communicatiesysteem
12.De bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat en de FMCS van Gambia stellen elkaar onverwijld in kennis van elke gebeurtenis die een weerslag kan hebben op de transmissie van de ERS-gegevens van een of meer vaartuigen.
13.De vlaggenstaat en Gambia wijzen elk een ERS-correspondent aan die fungeert als contactpunt voor aangelegenheden in verband met de uitvoering van dit aanhangsel; zij delen de respectieve contactgegevens van die correspondenten mee. De vlaggenstaat en Gambia actualiseren die informatie regelmatig en onverwijld.
14.Indien de FMCS van Gambia de vereiste gegevens van een vaartuig niet ontvangt, stelt het het VCC van de vlaggenstaat daarvan onmiddellijk in kennis. Het VCC of de ERS-correspondent van de vlaggenstaat onderzoekt zo snel mogelijk hoe het komt dat de ERS-gegevens niet zijn ontvangen en brengt Gambia op de hoogte van zijn bevindingen.
15.Wanneer de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat de overeenkomstig punt 4 te verzenden gegevens niet hebben ontvangen, stellen zij de kapitein of de exploitant van het vaartuig, of hun vertegenwoordiger(s), daarvan onverwijld in kennis. Na ontvangst van deze kennisgeving verstuurt de kapitein van het vaartuig alle ontbrekende gegevens zo spoedig mogelijk aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat via een daartoe geschikt telecommunicatiemiddel. Het VCC van de vlaggenstaat voert die gegevens in in de overeenkomstig punt 3 bijgehouden elektronische databank en geeft Gambia daar onmiddellijk toegang toe overeenkomstig punt 5.
16.Bij een storing van het ERS-systeem dat aan boord van het vaartuig is geïnstalleerd, zorgt de kapitein of de exploitant van het vaartuig ervoor dat het ERS-systeem binnen tien dagen na de ontdekking van de storing wordt hersteld of vervangen. Na die termijn mag het vaartuig niet langer in de Gambiaanse visserijzone vissen en moet het binnen 24 uur die zone verlaten of een haven van het partnerland aandoen. Het vaartuig mag die haven pas verlaten of pas naar de Gambiaanse visserijzone terugkeren nadat het VCC van zijn vlaggenstaat heeft geconstateerd dat het ERS-systeem weer naar behoren functioneert. Het VCC van de vlaggenstaat zendt alle niet ontvangen gegevens door naar de FMCS van Gambia.
17.Vanaf het moment waarop de storing is ontdekt tot het moment waarop het ERS-systeem van het vaartuig weer naar behoren functioneert, verstuurt de kapitein van het vaartuig de overeenkomstig punt 8 te versturen gegevens dagelijks binnen de 24 uur via een geschikt alternatief telecommunicatiemiddel aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat. Het VCC van de vlaggenstaat voert die gegevens in in de overeenkomstig punt 3 bijgehouden elektronische databank zodat Gambia er onmiddellijk toegang toe heeft.
18.Als Gambia geen ERS-gegevens ontvangt wegens een storing van de elektronische systemen die onder controle van de EU of Gambia staan, neemt de betrokken partij onverwijld alle maatregelen die deze storing zo spoedig mogelijk kunnen verhelpen. De oplossing van het probleem wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de andere partij. Zodra het probleem is opgelost, worden alle ontbrekende gegevens verstrekt aan de FMCS van Gambia.
19.Als de storing betrekking heeft op systemen die onder controle van de EU staan en de storing de toegang tot de gegevens door de vlaggenstaat niet verhindert, zendt het VCC van de vlaggenstaat de FMCS van Gambia om de 24 uur via een ter beschikking staand elektronisch communicatiemiddel alle ERS-gegevens toe die de vlaggenstaat sinds de meest recente transmissie heeft ontvangen. Op verzoek van Gambia kan dezelfde procedure worden toegepast bij een onderhoud dat langer dan 24 uur duurt en een weerslag heeft op de systemen die onder controle van de EU staan. Gambia waarschuwt zijn bevoegde controlediensten om te voorkomen dat wordt gedacht dat de EU-vaartuigen in overtreding zijn wat de transmissie van hun ERS-gegevens betreft.
20.Op de door de partijen overeengekomen datum komen de ERS-berichten voor het versturen van gegevens over de vangsten bij het binnenvaren en bij het buitenvaren in de plaats van de kennisgevingen van het binnenvaren en het verlaten van de visserijzone en het versturen van het papieren visserijlogboek overeenkomstig aanhangsel 3 van de bijlage bij het protocol.
Aanhangsel 6
Contactgegevens van de Gambiaanse autoriteiten
1.Ministry of Fisheries, Water Resources and National Assembly Matters of The Gambia (ministerie van Visserij, Waterbeheer en Kwesties in verband met de Nationale Vergadering van Gambia):
Adres: 7 Marina Parade, Banjul, The Gambia
E-mail: bamba.banja@yahoo.co.uk
Tel. +2209922960/7722907/+2204227773
2.Autoriteit die de vismachtiging afgeeft: Department of Fisheries (departement Visserij)
Adres: 6 Marina Parade, Banjul, The Gambia
E-mail: darboefams@yahoo.com
Tel. +2206313375/+2204201515
3.Fishing Control, Monitoring and Surveillance Unit (eenheid voor controle, monitoring en bewaking van de visserij):
Adres: 6 Marina Parade, Banjul, The Gambia
E-mail: darboefams@yahoo.com
Tel. +2206313375/+2204201515
Kennisgeving van het binnenvaren of verlaten van de zone:
E-mail:
bamba.banja@yahoo.co.uk
/ darboefams@yahoo.com
BIJLAGE II
Reikwijdte van de verleende bevoegdheden en procedure voor de vaststelling van het Uniestandpunt in de gemengde commissie
1)De Commissie is gemachtigd om met de Republiek Gambia te onderhandelen en, waar passend en indien is voldaan aan punt 3 van deze bijlage, namens de Unie wijzigingen van het protocol goed te keuren die betrekking hebben op de volgende aspecten:
a)de herziening van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de in de artikelen 5 en 8 van het protocol bedoelde financiële tegenprestatie;
b)de bepalingen inzake de sectorale steun overeenkomstig artikel 6 van het protocol;
c)de technische voorwaarden en modaliteiten waaronder de Unievaartuigen hun visserijactiviteiten verrichten.
2)In de gemengde commissie die bij de partnerschapsovereenkomst is opgericht:
a)handelt de Unie in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid;
b)ijvert de Unie voor standpunten die in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften van de regionale organisaties voor visserijbeheer en die passen in de context van gezamenlijk beheer door de kuststaten.
(1)3)
Als er in een vergadering van de gemengde commissie een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het protocol als bedoeld in punt 1, wordt het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat het namens de Unie in te nemen standpunt rekening houdt met de meest recente statistische, biologische en andere relevante informatie die aan de Commissie is toegezonden.
4)Daartoe zenden de diensten van de Commissie op basis van die informatie, en lang genoeg vóór de betrokken vergadering van de gemengde commissie, een voorbereidend document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde standpunt van de Unie ter bespreking en goedkeuring toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.
5)Het beoogde Uniestandpunt in het voorbereidende document wordt geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een aantal lidstaten die een blokkerende minderheid vormen, daartegen bezwaar maken tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen twintig dagen na ontvangst van het voorbereidende document, naargelang welk tijdstip het vroegste is. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak aan de Raad voorgelegd.
6)Indien tijdens latere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de zaak overeenkomstig de procedure van de punten 4 en 5 opnieuw aan de Raad of zijn voorbereidende instanties voorgelegd om ervoor te zorgen dat in het standpunt van de Unie rekening wordt gehouden met de nieuwe elementen.
7)De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd stappen te ondernemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie, en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.