EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 30.1.2019
COM(2019) 65 final
2019/0030(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot vaststelling van bepalingen voor de voortzetting van de lopende leermobiliteitsactiviteiten uit hoofde van het Erasmus+-programma in het kader van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het "Verenigd Koninkrijk") uit de Europese Unie
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna "het Verenigd Koninkrijk" genoemd) kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dit betekent dat de primaire en secundaire wetgeving van de Unie, indien het terugtrekkingsakkoord niet wordt geratificeerd, met ingang van 30 maart 2019 ("de terugtrekkingsdatum") niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk wordt dan een derde land.
De Europese Raad (art. 50) heeft op 13 december 2018 zijn oproep herhaald de werkzaamheden te intensiveren teneinde op alle niveaus voorbereid te zijn op de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk, en daarbij rekening te houden met alle mogelijke uitkomsten. Deze handeling maakt deel uit van een pakket maatregelen dat de Commissie naar aanleiding van deze oproep aanneemt.
Het Erasmus+-programma is een vlaggenschipinitiatief van de EU en waarschijnlijk een van de meest succesvolle programma's van de Europese Unie. Sinds de start ervan meer dan 30 jaar geleden heeft het meer dan 9 miljoen jonge Europeanen de kans gegeven om een ervaring met leermobiliteit op te doen in het buitenland. Het heeft een hele generatie mensen gecreëerd die zich identificeert met Europa. Een generatie van ruimdenkende, zelfverzekerde en mondige burgers die de gemeenschappelijke waarden van Europa delen en de kennisbasis en de veerkracht van de Europese economie en samenleving helpen opbouwen.
Erasmus+ ondersteunt acties op het gebied van onderwijs en opleiding, jeugd en sport. Het helpt de Europese landen bij de modernisering en verbetering van hun onderwijs- en opleidingsstelsels en hun beleid inzake jeugd en sport, door hun rol als de drijvende krachten achter groei, werkgelegenheid, concurrentievermogen, innovatie en sociale cohesie te versterken. Het programma biedt jaarlijks bijna 800 000 mensen de kans om in het buitenland te studeren of een opleiding te volgen. De mobiliteitsactiviteiten hebben een maximale duur van twaalf maanden.
Het programma is een belangrijk instrument om tegen 2025 werk te maken van een Europese onderwijsruimte waar jongeren het beste onderwijs en de beste opleiding genieten, waar leren, studeren en onderzoek doen niet worden gehinderd door grenzen en waar tijd doorbrengen in een andere lidstaat, hetzij om te studeren, te leren of te werken, de norm is. In de Europese onderwijsruimte hebben mensen een sterk gevoel van hun identiteit als Europeanen en van het cultureel erfgoed en de verscheidenheid van Europa.
Op het moment van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zal het Verenigd Koninkrijk bijna 14 000 lerenden uit de EU-27 tellen (studenten en stagiairs in het hoger onderwijs en in beroepsonderwijs en -opleiding, lerende jongeren en onderwijspersoneel), en de EU-27 ongeveer 7 000 lerenden uit het Verenigd Koninkrijk.
Indien het terugtrekkingsakkoord niet wordt geratificeerd, betekent dit dat de huidige deelnemers aan Erasmus+ uit de EU-27 en het Verenigd Koninkrijk hun leermobiliteitsactiviteiten moeten onderbreken. Talrijke studenten zouden hun studiepunten verliezen en verplicht kunnen worden hun academisch jaar of semester over te doen. Dit zou een zeer verstorend effect hebben op de studenten zelf en op de uitzendende instellingen en de gastinstellingen.
Dit voorstel heeft tot doel te voorzien in noodmaatregelen om te vermijden dat de leermobiliteitsactiviteiten in het kader van Erasmus+ waarbij het Verenigd Koninkrijk betrokken is, op het moment van zijn terugtrekking uit de Europese Unie worden verstoord. Deze maatregelen gelden voor de lopende leermobiliteitsactiviteiten in het kader van Erasmus+ waarmee van start wordt gegaan voor de datum waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het doel van dit voorstel is te zorgen voor de voortzetting van bestaande programma’s.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Dit voorstel is volledig in overeenstemming met het mandaat van de Raad voor de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over zijn terugtrekking uit de Unie.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
Artikelen 165 en 166 VWEU
•
Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De voorgestelde handeling beoogt ervoor te zorgen dat het Erasmus+-programma, dat wordt geregeld bij Verordening (EU) nr. 1288/2013, als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/1475, gedeeltelijk wordt voortgezet. De naleving van het subsidiariteitsbeginsel van dit programma is al onderzocht op het tijdstip van de vaststelling van die verordening.
•Evenredigheid
Het voorstel geldt als evenredig aangezien het de nodige juridische wijzigingen omvat maar tegelijkertijd niet verder gaat dan wat nodig is om de ordelijke voortzetting te bereiken van de lopende mobiliteitsacties die reeds in het kader van het Erasmus+-programma zijn toegekend.
•Keuze van het instrument
Aangezien de handeling voortbouwt op Verordening (EU) nr. 1288/2013 is een voorstel voor een verordening de enige passende vorm.
Aangezien deze verordening, die in werking zal treden op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, slechts van toepassing zal zijn indien geen terugtrekkingsakkoord met het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie in werking is getreden op de datum waarop de Verdragen niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk, is de voorgestelde ad-hoc-handeling passender dan een wijzigingsverordening.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Raadpleging van belanghebbenden
Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de medewetgevers. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.
•Effectbeoordeling
Overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving is gezien de aard van de voorgestelde maatregel geen effectbeoordeling verricht. Er zijn geen andere materieel verschillende beleidsopties mogelijk. De voorgenomen maatregel is de enige levensvatbare beleidsoptie om te zorgen voor de ordelijke voortzetting van de lopende leermobiliteitsactiviteiten waarbij het Verenigd Koninkrijk in het kader van het Erasmus+-programma betrokken is, na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het doel van dit voorstel is te zorgen voor de voortzetting van de lopende leermobiliteitsactiviteiten in het kader van Erasmus+ waarbij het Verenigd Koninkrijk betrokken is, zonder wijziging van de toegewezen bedragen en de financiering ervan indien het terugtrekkingsakkoord niet wordt geratificeerd.
2019/0030 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot vaststelling van bepalingen voor de voortzetting van de lopende leermobiliteitsactiviteiten uit hoofde van het Erasmus+-programma in het kader van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het "Verenigd Koninkrijk") uit de Europese Unie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 165, lid 4, en artikel 166, lid 4,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Gezien het advies van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Verdragen zijn niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebrek aan een akkoord, twee jaar na die kennisgeving, d.w.z. met ingang van 30 maart 2019, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen besluit deze termijn te verlengen.
(2)De terugtrekking vindt plaats tijdens de programmeringsperiode 2014-2020 van het Erasmus+-programma, waaraan het Verenigd Koninkrijk deelneemt.
(3)Het Erasmus+-programma wordt geregeld bij Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad. Bij deze verordening moeten regels worden vastgesteld om, na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, de voortzetting mogelijk te maken van de reeds aangegane juridische verbintenissen met betrekking tot lopende leermobiliteitsactiviteiten waarbij het Verenigd Koninkrijk betrokken is overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1288/2013.
(4)Vanaf de datum waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn, zal het Verenigd Koninkrijk niet langer deel uitmaken van het tot de Unie behorende deel van het programmagebied in de zin van artikel 24, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1288/2013. Om te vermijden dat de huidige deelnemers aan Erasmus + hun lopende leermobiliteitsactiviteiten moeten onderbreken, moeten de regels inzake de subsidiabiliteit van lopende leermobiliteitsactiviteiten in het kader van het Erasmus+-programma worden aangepast.
(5)Met het oog op de voortzetting van de financiering van lopende leermobiliteitsactiviteiten uit de Uniebegroting moeten de Commissie en het Verenigd Koninkrijk overeenkomen om de uitoefening van controles en audits van de respectieve activiteiten toe te laten. Als de nodige controles en audits niet kunnen worden uitgevoerd, moet dit worden beschouwd als een ernstige tekortkoming in het beheers- en controlesysteem.
(6)Deze verordening moet dringend in werking treden en gelden vanaf de dag na die waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk, tenzij een met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord tegen die datum in werking is getreden,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Deze verordening bevat bepalingen voor de voortzetting van de in de artikelen 7 en 13 van Verordening (EU) nr. 1288/2013 bedoelde leermobiliteitsactiviteiten waarmee uiterlijk van start is gegaan op de dag waarop de Verdragen niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.
Artikel 2
Subsidiabiliteit
1.De in artikel 1 bedoelde activiteiten die plaatsvinden in het Verenigd Koninkrijk of waarbij instanties of deelnemers uit het Verenigd Koninkrijk betrokken zijn, blijven subsidiabel.
2.Voor de toepassing van de andere bepalingen van Verordening (EU) nr. 1288/2013 en de uitvoeringshandelingen van die verordening die nodig zijn om lid 1 uit te voeren, wordt het Verenigd Koninkrijk behandeld als een lidstaat behoudens de bepalingen van deze verordening.
Vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk nemen echter niet deel aan het in artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1288/2013 bedoelde comité.
Artikel 3
Controles en audits
De Commissie en de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk bereiken overeenstemming over de toepassing van de regels inzake de controles en audits van de in artikel 1 bedoelde leermobiliteitsactiviteiten. De controles en audits hebben betrekking op de volledige duur van de leermobiliteitsactiviteiten en de follow-up ervan.
Als de nodige controles en audits van het programma niet kunnen worden uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk, is dat een ernstige tekortkoming bij de naleving van de belangrijkste verplichtingen bij de uitvoering van de juridische verbintenis tussen de Commissie en het nationale agentschap van het Verenigd Koninkrijk.
Artikel 4
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing vanaf de dag volgende op die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk krachtens artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter
FINANCIEEL MEMORANDUM
1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.Benaming van het voorstel/initiatief
1.2.Betrokken beleidsterrein(en)
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van bepalingen voor de voortzetting van de lopende leermobiliteitsactiviteiten uit hoofde van het Erasmus+-programma in het kader van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het "Verenigd Koninkrijk") uit de Europese Unie.
1.3.Motivering van het voorstel/initiatief
1.3.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing vanaf de dag volgende op die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk krachtens artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Deze verordening is niet van toepassing als een overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord tegen die datum in werking is getreden.
1.3.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de deelname van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.
1.3.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
1.3.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten
Deze verordening is verenigbaar met het meerjarige financiële kader. Zij heeft geen financiële gevolgen.
1.3.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking
Deze verordening heeft geen financiële gevolgen. De bijdrage van de Unie aan de programma’s zal worden gefinancierd uit de algemene begroting van de Unie.
1.4.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief
–X geen financiële gevolgen
1.5.Beheersvorm(en)
Direct beheer door de Commissie
–– door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;
–– door de uitvoerende agentschappen
Gedeeld beheer met lidstaten
Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:
– derde landen of de door hen aangewezen organen;
– internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);
– de EIB en het Europees Investeringsfonds;
– de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;
– publiekrechtelijke organen;
– privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;
– privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;
– personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.
–Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".
Opmerkingen
2.BEHEERSMAATREGELEN
2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en voorwaarden.
2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)
2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie
2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken
2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).
2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
·Bestaande begrotingsonderdelen
In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.
Rubriek van het meerjarige financiële kader
|
Begrotingsonderdeel
|
Soortkrediet
|
Bijdrage
|
|
Nummer
|
GK/ NGK
|
van EVA-landen
|
van kandidaat-lidstaten
|
van derde landen
|
in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement
|
|
|
GK
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten
3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
–◻
Deze verordening heeft geen financiële gevolgen.
–◻
Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
|
|
|
|
2019
|
2020
|
2021
|
2022
|
2023
|
Volgende jaren
|
TOTAAL
|
Annulering van beleidskredieten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vastleggingen
|
(1a)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
(2 a)
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten
|
Vastleggingen
|
=1a+1b +3
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
=2a+2b
+3
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL beleidskredieten
|
Vastleggingen
|
(4)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
(5)
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten
|
(6)
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 13
van het meerjarige financiële kader
|
Vastleggingen
|
=4+ 6
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
=5+ 6
|
|
|
|
|
|
|
|
Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere beleidsrubrieken, herhaal bovenstaand deel:
TOTAAL beleidskredieten (alle
|
Vastleggingen
|
(4)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
beleidsrubrieken)
|
Betalingen
|
(5)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken)
|
(6)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten voor RUBRIEKEN 1 t.e.m. 4
van het meerjarige financiële kader
(referentiebedrag)
|
Vastleggingen
|
=4+ 6
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
=5+ 6
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rubriek van het meerjarige financiële kader
|
5
|
"Administratieve uitgaven"
|
Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de "administratieve begrotingsgegevens", die eerst moeten worden opgenomen in de
bijlage bij het financieel
memorandum
(Bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.
in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
|
|
Jaar N
|
Jaar N+1
|
Jaar N+2
|
Jaar N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
DG: <…….>
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere administratieve uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL DG <…….>
|
Kredieten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
|
(totaal vastleggingen
= totaal betalingen)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
|
|
Jaar N
|
Jaar N+1
|
Jaar N+2
|
Jaar N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
TOTAAL kredieten voor RUBRIEKEN 1 t.e.m. 5
van het meerjarige financiële kader
|
Vastleggingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met operationele kredieten
Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
Vermeld doelstellingen en outputs
|
|
|
Jaar N
|
Jaar N+1
|
Jaar N+2
|
Jaar N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
|
|
|
|
|
OUTPUTS
|
|
|
|
Soort
|
Gem. kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Totaal aantal
|
Totale kosten
|
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1
…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
– Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
– Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
|
Jaar
N
|
Jaar N+1
|
Jaar N+2
|
Jaar N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere administratieve uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige
financiële kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere administratieve uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
3.2.3.1. Geraamde personeelsbehoeften
– Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig
– Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
Raming in voltijdequivalenten
|
Jaar N
|
Jaar N+1
|
Jaar N+2
|
Jaar N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)
|
|
|
|
|
|
XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)
|
|
|
|
|
|
|
|
XX 01 01 02 (delegaties)
|
|
|
|
|
|
|
|
XX 01 05 01/11/21 (onderzoek door derden)
|
|
|
|
|
|
|
|
10 01 05 01/11 (eigen onderzoek)
|
|
|
|
|
|
|
|
Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)
|
|
|
|
|
|
XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")
|
|
|
|
|
|
|
|
XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)
|
|
|
|
|
|
|
|
XX 01 04 jj
|
- zetel
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- delegaties
|
|
|
|
|
|
|
|
XX 01 05 02/12/22 (AC, END, INT – onderzoek door derden)
|
|
|
|
|
|
|
|
10 01 05 02/12 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)
|
|
|
|
|
|
|
|
Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
|
|
|
|
|
|
|
|
XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.
Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
Beschrijving van de uit te voeren taken:
Ambtenaren en tijdelijk personeel
|
|
Extern personeel
|
|
3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader
Het voorstel/initiatief:
X kan volledig worden gefinancierd binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).
hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.
Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.
hiervoor is een herziening van het MFK nodig.
Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.
3.2.5. Bijdragen van derden
Het voorstel/initiatief:
X voorziet niet in medefinanciering door derden
voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:
Kredieten in euro's
3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
–X Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
–◻Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:
–
voor de eigen middelen
–
voor overige ontvangsten
–Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven X
in euro's
Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.
Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).